Gepubliceerd: 12 juni 2009
Indiener(s): Gerda Verburg (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn landbouw onderwijs en wetenschap onderzoek en wetenschap organisatie en beleid voedselkwaliteit
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31700-XIV-157.html
ID: 31700-XIV-157

31 700 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2009

nr. 157
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2009

In het recente verleden heb ik uw Kamer met enige regelmaat geïnformeerd over de mogelijke gevolgen van de uitbreiding van de sojateelt in vooral Zuid-Amerika en de diverse initiatieven die zich richten op het verduurzamen van de productieketen van soja. Ik heb bij die gelegenheden aangegeven dat de Nederlandse regering het werk van de Round Table on Responsible Soy (RTRS) ondersteunt, omdat zij de RTRS ziet als een reëel en kansrijk initiatief van bedrijven en maatschappelijke organisaties om de duurzaamheid van mainstream, mondiale sojaketens te bevorderen. In deze brief ga ik mede namens de minister voor OS en de minister van VROM in op enkele recente ontwikkelingen rondom de RTRS.

Op donderdag 28 mei jl. vond in Campinas (Brazilië) de Algemene Ledenvergadering van de Round Table on Responsible Soy plaats. Tijdens deze bijeenkomst werden de Principes en Criteria (P&C’s) voor verantwoorde soja en een gedragscode voor alle betrokken partijen in de keten, na een langdurig en intensief onderhandelingsproces, vastgesteld. Pas vlak vóór de vergadering kwam, na een moeizaam overleg tussen vertegenwoordigers van bedrijfsleven en NGO’s, een definitief concept voor de Principes en Criteria tot stand.

Het grootste obstakel in de besprekingen was de uitbreiding van de sojateelt in gebieden waar primair bos aanwezig is en sprake is van een hoge biodiversiteitwaarde; de zogenaamde High Conservation Value Area’s (HCVA’s). De werkgroep die de P&C’s ontwikkelde kon het afgelopen anderhalf jaar geen consensus bereiken, maar beschreef wel wat de sleutel voor een oplossing zou zijn. De belangrijkste spelers binnen de RTRS (waaronder Unilever, productschap MVO, WWF en Solidaridad) was er veel aan gelegen een impasse op dit punt te voorkomen, omdat dit de geloofwaardigheid van de RTRS ernstig zou schaden en zetten zich in om tot een resultaat te komen.

De sojaproducentenvereniging uit de Braziliaanse deelstaat Mato Grosso, Aprosoja, bleek niet in te kunnen stemmen met het uiteindelijke voorstel voor de Principes en Criteria voor duurzame soja, met name op het punt van de bescherming van HCVA’s. Een door haar ingebracht compromis haalde binnen het eigen contingent van de producenten geen meerderheid, waarop Aprosoja uit de RTRS trad. De overige producentenleden van de RTRS, uiteenlopend van grote private producenten als Grupo Maggi (Brazilië) en El Tejar (Argentinië) tot coöperaties van kleine familiebedrijven in India, steunden de tekst wel. De geledingen van de NGO’s en van industrie, banken en handel gingen unaniem akkoord. De nu vastgestelde Principes en Criteria kunnen dan ook op een brede ondersteuning vanuit de RTRS rekenen. De RTRS heeft daarmee aangetoond een geloofwaardig initiatief te zijn in het proces om te komen tot verduurzaming van de sojaketen.

De tekst van de bewuste bepaling zegt dat uitbreiding van de sojateelt niet mag plaatsvinden op land waarvoor na mei 2009 de bestaande vegetatie wordt verwijderd. Er wordt een uitzondering gemaakt voor land waarvan door een onafhankelijke partij op wetenschappelijke wijze kan worden vastgesteld dat er geen sprake is van aanwezigheid van primair bos of hoge biodiversiteitswaarde, noch dat het land betreft dat de locale bevolking toebehoort. De Principes en Criteria, inclusief deze bepaling, gelden voor de komende 12 maanden. In die periode zullen de criteria worden getoetst. Tevens zullen mogelijkheden voor financiële compensatie worden onderzocht voor boeren die legale aanspraak hebben op land met bijzondere natuurwaarden («High Conservation Values») en bereid zijn hun land niet te ontginnen. Het vastgestelde criterium betekent echter niet dat in de komende periode van 12 maanden nergens uitbreiding van sojateelt zal plaatsvinden.

Er zijn vijf principes vastgesteld: het respecteren van wetten («legal compliance») en een goede handelspraktijk, verantwoorde arbeidsomstandigheden, verantwoorde relaties met de omgeving, milieuzorg en een goede landbouwpraktijk. Voor deze vijf principes zijn in totaal 26 criteria opgesteld. Waaronder:

• gefaseerde uitbanning van 12 bestrijdingsmiddelen (de zgn. «Dirty Dozen») en een algemene verplichting tot vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen;

• arbeidsomstandigheden volgens het internationaal arbeidsrecht;

• een mechanisme voor klachten van lokale en inheemse gemeenschappen;

• terugdringing van de uitstoot van broeikasgassen;

• bescherming van bodem- en waterkwaliteit;

• respect voor lokale landrechten.

De vaststelling van de P&C’s en een gedragscode voor de partijen in heel de sojaketen is een belangrijke stap in het bestaan van de RTRS.

Hoewel het ledenaantal van de RTRS in het afgelopen half jaar met 30 is toegenomen tot 107 leden, is een verdere verbreding van het draagvlak nodig om RTRS-soja straks werkelijk als «mainstream» te kunnen positioneren. Hiertoe is het zogenaamde «outreachprogramma» opgezet dat mede door het Initiatief Duurzame Handel wordt ondersteund.

De aandacht voor duurzaamheid in de sojaketen is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Een aantal banken en afnemers dringt er bij de producenten op aan nu al te voldoen aan hun eigen duurzaamheidvoorwaarden, in afwachting van het RTRS-certificeringsysteem.

Producentenverenigingen op hun beurt willen met NGO’s en afnemers afspraken maken over duurzame soja en ook het succes van het sojamoratorium in de Amazone dat inmiddels voor onbepaalde tijd is verlengd geeft aan dat men zich aan de aanbodzijde bewust is van de noodzaak de productieketen te verduurzamen. Met de vaststelling van de P&C’s door de RTRS is hiervoor een transparant referentiekader neergezet. Daarnaast zijn er diverse initiatieven die zich richten op nichemarkten van de sojasector zoals de biologische productieketens en de ketens gebaseerd op de zogenaamde Baselcriteria.

Er zijn partijen die menen dat het bereikte akkoord de weg vrij maakt voor genetische gemodificeerde soja en dat het bos te weinig beschermd wordt. Ik signaleer dat binnen de RTRS al in het vroegste stadium is vastgesteld dat duurzaam geproduceerde soja conventioneel of genetisch gemodificeerd (gm) kon zijn. Ik heb al meerdere malen aangegeven dat biotechnologie past in de ontwikkeling naar duurzame landbouw. Ik ben dan ook van mening dat het gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen niet op voorhand moet worden uitgesloten.

De Nederlandse regering houdt vast aan haar ambitie voor duurzame soja. Dit akkoord is een stapje in de goede richting. Het is gelijkertijd duidelijk dat het een broos akkoord is : het draagvlak zal verbreed moeten worden. Daarnaast moge duidelijk zijn dat een goede uitvoering van het akkoord afhankelijk is van het commitment en de kracht van diverse spelers in de sojaketen.

Op weg naar een duurzame sojaketen verdient het waardering dat bedrijven en maatschappelijke organisaties gezamenlijk overeenstemming bereiken over de principes en criteria voor verantwoorde productie van soja. De RTRS staat het komend jaar grote uitdagingen te wachten bij de vertaling van de P&C’s naar praktijksituaties en het opzetten van een certificeringsysteem. De uitdaging is aan de betrokken partijen om dit een sectorbreed initiatief te maken. De regering heeft het RTRS-proces tot nu toe ondersteund en zal dat ook de komende periode blijven doen. Ik denk daarbij met name aan ondersteuning van voorstellen en initiatieven vanuit de sector gericht op de opzet van een compensatiemechanisme voor milieudiensten, de ontwikkeling van instrumenten die RTRS-certificering van soja mogelijk maken en de verbreding van het draagvlak van de RTRS in belangrijke producent- en/of consumentlanden zoals de China, India, de VS en andere EU-lidstaten.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg