Kamerstuk 31700-VIII-134

Verslag van een wetgevingsoverleg over de begrotingsstaten van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII), onderdeel Media, voor het jaar 2009

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009

Gepubliceerd: 7 januari 2009
Indiener(s): Wim van de Camp (CDA)
Onderwerpen: begroting cultuur en recreatie economie financiƫn ict media
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31700-VIII-134.html
ID: 31700-VIII-134

31 700 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009

nr. 134
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 26 november 2008

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft op 24 november 2008 overleg gevoerd met minister Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de begrotingsstaten van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII), onderdeel Media, voor het jaar 2009.

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Van de Camp

Adjunct-griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

La Rocca

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Maandag 24 november 2008

13.00 uur

De voorzitter: Biskop

Aanwezig zijn 9 leden der Kamer, te weten:

Atsma, Biskop, Bosma, Van Dam, Jasper van Dijk, Van der Ham, Remkes, Slob en Vendrik,

en de heer Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Aan de orde is de behandeling van:

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 10 november 2008 met de mediabegroting 2009 (31700-VIII, nr. 37);

het wetsvoorstel Vaststelling van het onderdeel Media van de begrotingsstaten van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009 (31700-VIII);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 16 juli 2008 ter aanbieding van de evaluatie Commissariaat voor de Media (31200-VIII, nr. 201);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 3 juli 2008 over de versterking van de positie van de documentaire- en animatiefilm (25434, nr. 40);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 10 oktober 2008 over de satellietontvangst van de Nederlandse landelijke publieke omroep in het buitenland (2008Z04223);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 2 juli 2008 over de peildatum voor de eerstvolgende telling van leden van omroepverenigingen (31200-VIII, nr. 198);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 7 oktober 2008 bij het onderzoek Coproducties 2006 en 2007 (31700-III, nr. 10);

de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 27 oktober 2008 met een reactie op de brief van de Programmaraad Oost-Gelderland (31356, nr. 45);

de lijst van vragen en antwoorden bij het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van OCW (VIII) voor het jaar 2009 (31700-VIII, nr. 32);

de brief van de Algemene Rekenkamer d.d. 11 september 2008 met het rapport Publieke omroep in beeld – financiering, bedrijfsvoering en toezicht (31557).

De voorzitter:

Dames en heren, hartelijk welkom bij het wetgevingsoverleg over de OCW-begroting 2009, onderdeel Media. Ik heet minister Plasterk en de collega's welkom. Wij hanteren een spreektijd van plusminus tien minuten. De absolute eindtijd van dit overleg is 17.00 uur, omdat de minister dan weg moet. Ik zal de woordvoerders aansporen om zich te beperken. Als zij zich beperken tot het stellen van heldere vragen en het plaatsen van korte interrupties, zal het allemaal lukken. Omdat dit een wetgevingsoverleg is, krijgen de sprekers in de begrotingsvolgorde het woord.

De heerJasper van Dijk(SP)

Voorzitter. Het gaat goed met de publieke omroep. De waardering is hoog en het aantal kijkers is flink toegenomen. Dat laatste is wat ons betreft niet het belangrijkste. Kwaliteit dient voorop te staan. De jacht op kijkcijfers hoort met name bij commerciële zenders.

De omroepen zijn hard bezig om nieuwe leden te werven. Op 1 april is immers de ledentelling, van belang voor de zendtijd en de nieuwe vergunning. Deze keer gaat de slag om nieuwe leden er harder aan toe dan ooit, zo schreef ook NRC afgelopen zaterdag. Dit komt door de nieuwe Mediawet, waardoor elk nieuw lid telt. Ik heb dit al eens een "ongewenste ledenjacht" genoemd. In NRC staan nogal wat voorbeelden van dubieuze campagnes: een "boer zoekt vrouw"-datingfeest, een bierkratkussen, dvd's van André Rieu, noem maar op. Werving van één nieuw lid kost gemiddeld € 30. Oude omroepen gebruiken hun reserves voor de werving, maar nieuwe omroepen moeten zich in de schulden steken. Hoe gaat de minister deze ongelijkheid oplossen? Is de ledenjacht nog wel van deze tijd? Zou je niet naar andere aspecten moeten kijken, zoals waardering en bereik? Graag krijg ik een reactie op dit voorstel en op het artikel uit NRC.

Het gaat goed met de publieke omroep, maar er zijn ook vragen, bijvoorbeeld over reclame. Dat blijft een vreemde eend binnen het publieke bestel, en het is wat mij betreft een storend onderdeel. President Sarkozy heeft besloten om reclame helemaal van de publieke omroep af te halen. Kan deze daadkracht onze minister wellicht inspireren? Graag krijg ik hierop een reactie. Natuurlijk is daarvoor budget nodig, maar de minister kan het ook stapsgewijs doen, zoals de invoering van één reclamevrije zender of een reclamevrij jeugdblok.

De minister heeft reclame voor alcohol al naar de avonduren verplaatst, maar reclame voor ongezonde voeding staat hij toe. Wat is zijn reactie op recent Amerikaans onderzoek waaruit blijkt dat een verbod op reclame voor ongezonde voeding het aantal kinderen met obesitas met 18% doet afnemen?

De minister heeft een einde gemaakt aan de cofinanciering van programma's door de overheid. Daarvoor hulde, want onafhankelijkheid van programma's staat voorop. Bovendien was de sponsoring van Piet Paulusma tamelijk onzinnig. Tegelijk dreigt hierdoor het aantal maatschappelijke documentaires af te nemen. Dat is geen goede zaak, en het zou goed zijn als daarvoor een structurele oplossing komt. Er is veel geld vrijgekomen door afschaffing van de cofinanciering. Wellicht dat dit hiervoor gebruikt kan worden. Graag krijg ik een reactie hierop.

Er is nog een vorm van dubieuze sponsoring van programma's, namelijk die door bedrijven. Het Commissariaat voor de Media heeft omroepen aangesproken over sponsoring van programma's door de farmaceutische industrie. Bedrijven als Roche en GlaxoSmithKline financieren programma's over epilepsie en baarmoederhalskanker. Het commissariaat laat het bij een berisping, maar ik vraag de minister of hij deze vorm van sponsoring aanvaardbaar vindt. Zou dit niet gewoon verboden moeten worden omwille van de onafhankelijkheid? Hoe zit het met al die reclames die medegefinancierd worden door de Europese Unie, bijvoorbeeld reclame voor kip? Wat heeft Europa daarmee te maken? Is de minister het ermee eens dat dit neerkomt op geldverspilling?

De programmaraden blijven bestaan tot er nieuwe instrumenten voor consumenteninvloed zijn ontwikkeld. Dat is op zich goed, maar hoe staat het met die nieuwe instrumenten? Invloed van de consument moet geregeld worden op het digitale pakket, evenals op het analoge pakket in de overgangsfase. Ook de ondersteuning zou beter geregeld moeten worden. Graag krijg ik daarop een reactie.

Ik pleit ook voor de instelling van een landelijke programmaraad voor Digitenne. Momenteel is er geen enkele inspraak over de tv- en radiozenders van KPN Digitenne, terwijl dit bijna 700.000 kijkers bedient. Kabelmaatschappijen hebben wel een programmaraad. Het is belangrijk dat burgers ook inspraak krijgen op het aanbod van Digitenne. Daarmee wordt het draagvlak vergroot en krijgen ook kleine zenders een kans. Wat vindt de minister van het idee van een programmaraad voor Digitenne? Bij voorkeur krijgt deze bindende zeggenschap over ten minste een derde deel van de beschikbare kanalen, buiten de zenders van de publieke omroepen.

Het is goed als kijkers zo veel mogelijk toegang hebben tot de democratie. Nu wil de minister dit niet landelijk regelen, maar laat hij dit over aan de publiek en de kabelbedrijven. Wat kan de minister doen om deze zender, Politiek24, in zo veel mogelijk huiskamers te krijgen? Ik lees dat de publieke omroep Politiek24 wil veranderen in een politiek- en sportzender. Dat vind ik lastig, want mensen die van politiek houden, houden niet per se van sport en vice versa. Radio 1 kent deze mix overigens ook. Is de minister het met mij eens dat Politiek24 in zijn huidige vorm beter is dan de vorm die de NPO heeft voorgesteld? Zo ja, wat gaat de minister eraan doen?

Er zijn ook zorgen over de Concertzender. De NPO wil deze laten opgaan in andere zenders. De minister gaat hierover in gesprek, maar wat vindt hij van het pleidooi van de programmaraad in Amstelveen? Deze raad heeft wel een punt, wanneer hij de Concertzender met FunX vergelijkt. Waarom mag FunX wel zelfstandig blijven en moet de Concertzender verdwijnen?

De heerVan Dam(PvdA)

Vragen staat vrij, maar ik vraag mij af wat de heer Van Dijk beoogt met het stellen van zijn vraag. Wat wil hij eigenlijk van de minister?

De heerJasper van Dijk(SP)

Ik ben het eens met het pleidooi van onder andere de programmaraad van Amstelveen, die het inconsequent vindt als FunX een autonome zender blijft, terwijl de Concertzender opgaat in andere zenders. Ik steun dit pleidooi.

De voorzitter:

Kan het kort, mijnheer Van Dam? Dan zijn wij op tijd klaar.

De heerVan Dam(PvdA)

De heer Van Dijk zegt eigenlijk dat de Concertzender moet blijven. Het is de vraag of dit de plek is om dit te bespreken. Is het niet een keuze van de publieke omroep zelf? Hoewel wij allemaal zo onze sympathieën hebben bij bepaalde delen van het programma-aanbod, moeten wij ons daarmee gewoon niet bemoeien.

De heerJasper van Dijk(SP)

Dit is een beetje een theoretische discussie. De minister maakt natuurlijk wel degelijk keuzen in het aanbod van de publieke omroep. Dezelfde discussie kun je overigens ten aanzien van cultuur houden. Ook de partijgenoten van de heer Van Dam zijn er heel goed in om te pleiten voor het behoud van specifieke theater- en kunstinstellingen. Daarvoor valt op zich ook wel iets te zeggen, net zo goed als dat de minister er heel duidelijk politiek voor kiest om FunX te behouden, vanwege een bepaalde multiculturele functie. Als je zo redeneert, moet je die ook toepassen op de Concertzender. Anders is het inconsequent.

Ik ga verder met het onderwerp regionale en lokale omroepen. Digitale doorgifte van regionale en lokale omroepen is belangrijk. De minister wil deze echter pas garanderen als de helft van de kijkers overgaat op digitale tv. Dat is een hoog percentage. Kan deze drempel omlaag? Bovendien zou doorgifte pas gelden, als in heel Nederland gemiddeld 50% naar digitale tv kijkt. In sommige gemeenten kijkt nu al meer dan 50% digitaal, in andere gemeenten niet. Zou je niet, bijvoorbeeld via het Commissariaat voor de Media, kunnen bekijken waar en in welke gemeenten digitale doorgifte meer dan 50% is en deze daar verplicht stellen?

De financiering van regionale en lokale omroepen blijft een heikel punt. Gemeenten en provincies besteden het budget soms aan andere zaken of stellen allerlei eisen. In een tijd van verschraling van de nieuwsvoorziening is dit een kwalijke zaak. Ik vraag de minister om hierover een stevig gesprek aan te gaan met provincies en Binnenlandse Zaken. Overheden moeten het budget hieraan besteden.

Hoe staat het met het Mediawijsheid Expertisecentrum? Zijn ouders hierin voldoende gerepresenteerd of bestaan hierover nog meningsverschillen? Is mijn motie voor een kindvriendelijke internetportal daarbij betrokken?

Er komt een salarismaximum voor omroepbestuurders. Dat is op zich goed. Voor artiesten, deejays en presentatoren wil de minister een beloningscode van rond de twee ton. Hoe staat het hiermee? Wanneer komt deze code en welk bedrag staat in deze code? Bepaalde omroepen zijn tegen het voorstel van twee ton. Dit kan dus wel eens lang gaan duren. Is het niet veel gemakkelijker om ook voor artiesten de Balkenendenorm te hanteren, conform mijn breed aangenomen motie?

Volgens de Rekenkamer is er overigens één presentator die helemaal geen contract bij de omroep heeft. De minister zegt niet te weten wie dat is, maar ik wil wel weten wat deze persoon verdient, want nu staat hij buiten iedere controle. De minister zegt zelf ook dat dit niet mogelijk zou mogen zijn. Hoe lost hij dit mysterie op?

Vorige week hebben wij gesproken over de Omroepmededeling van EU-commissaris Kroes, die wil dat nieuwe diensten van publieke omroepen worden getoetst op het punt van concurrentievervalsing. Wij vinden dit weer een typisch gevalletje van ongewenste bemoeienis uit Brussel. Europa heeft niets te maken met de publieke omroep. Heeft de minister dat vorige week bij de OJC-raad ook gezegd? Wat is het laatste nieuws? De minister krijgt alle steun van mijn fractie om mevrouw Kroes op dit punt uit Nederland weg te houden.

Wij komen nog te spreken over het persbeleid. Ik zeg echter nu al dat de persbrief van de minister erg mager is. Er is een stevig plan nodig om aan de sector tegemoet te komen. Wordt vervolgd.

De heerAtsma(CDA)

Voorzitter. De afgelopen twee jaar is op mediagebied veel in gang gezet, met name op het terrein van wetgeving. Toch blijft er nog veel liggen; ik kom daar straks op terug. De zaken die blijven liggen, hebben vaak te maken met Kameruitspraken waarmee niets of te weinig wordt gedaan.

Zoals collega Van Dijk al aangaf, gaat het in algemene zin goed met de publieke omroep. Er zijn meer kijkers, de waardering is prima en de financiering lijkt ook op orde. Het gaat op dit moment echter niet goed in de krantenwereld. Wat mijn fractie betreft, spreken wij op een later moment daarover met de minister, aan de hand van de persbrief. Deze brief is vorige week aan de Kamer gezonden. Over de inhoud daarvan kunnen natuurlijk veel – misschien wel zeer veel – opmerkingen worden gemaakt, maar ik ben blij dat in de loop van de komende maand separaat over het persbeleid zal worden gesproken. Kan de minister ter voorbereiding op dat overleg nog inhoudelijk ingaan op de actualiteiten? Als je kijkt naar de persthermometer in Nederland, dan verandert vrijwel dagelijks de stand van zaken. Het is voornamelijk een zorgelijke ontwikkeling: krantentitels en journalisten dreigen te verdwijnen. Kortom, er zit enorm veel druk op dat dossier. Ziet de minister in de aanloop naar dat overleg wellicht nog aanleiding om met aanvullingen op de persbrief te komen?

Nogmaals, in algemene zin gaat het goed met de publieke omroep. De Rekenkamer oordeelt over het algemeen positief, ook op het gebied van de kosten en het in de hand houden daarvan. Het is heel goed dat die conclusie is getrokken. In dit huis is vaak het tegendeel gesuggereerd, maar het is goed dat weer eens heel scherp is gesteld dat een uur tv bij de Nederlandse publieke omroep ongeveer een derde kost vergeleken met de Britse publieke omroep.

Het gaat echter minder goed met de regionale omroepen. De kijk- en waarderingscijfers zijn prima, maar de financiering staat onder druk. Daarom heeft de CDA-fractie de afgelopen dagen de initiatiefnota "Stemmen uit de Regio. Over de regionale publieke omroep" aan de Kamer gezonden; als het goed is, is deze brief vanmiddag op de bureaus van de collega's terechtgekomen. Mijn fractie hoopt dat op een later moment inhoudelijk over deze nota kan worden gesproken, aan de hand van een debat over de positie van de regionale omroep en wellicht ook van de lokale omroep. Vroeger was zo'n debat heel gebruikelijk. Voorzitter. Via u wil ik graag de minister een exemplaar van deze initiatiefnota aanbieden.

Ik zeg nu alvast dat in algemene zin de financiering van de regionale omroep mij zorgen baart. In de nota doet mijn fractie een aantal suggesties om tot oplossingen te komen, maar dat kan alleen hand in hand met de provincies. Kan de minister op korte termijn in contact treden met de organisatie van regionale omroepen en met de provincies om te bezien wat precies de kern en aard van de problemen zijn en welke oplossingsrichtingen mogelijk zijn? Het moge duidelijk zijn dat de CDA-fractie concrete oplossingen voorstelt.

De heerRemkes(VVD)

Voorzitter. Ik heb de nota van het CDA met veel belangstelling en in belangrijke mate ook met instemming gelezen. Ik was echter in blijde verwachting van amendementen. Bij de begrotingsbehandeling zul je die toch in moeten dienen. Ik herinner in dit opzicht aan een amendement van de VVD-fractie van vorig jaar. De heer Atsma vraagt nu ongeveer hetzelfde bedrag. Aanneming van dat amendement werd toen door deze minister met veel klem ontraden. Het persbericht was aardig: CDA wil 15 mln. extra voor de regionale omroep. Ik ben benieuwd hoe de fractie van het CDA dit denkt te dekken. De steun van de VVD-fractie heeft zij.

De heerAtsma(CDA)

Dat laatste is winst, want die hadden wij vorig jaar niet. De kern van een van de voorstellen was en is dat je... Collega Remkes lacht, maar ik zeg nogmaals: die hadden wij vorig jaar niet. Het gaat om het programmaversterkingsbudget, waarover ik vorig jaar sprak en waarvan wij hebben gezegd dat dit voor een deel ook ingezet kan worden voor de regionale omroep onder de voorwaarde dat de programma's vervolgens ook bij de landelijke publieke omroep terechtkomen. Wij hebben inmiddels veel voorbeelden gezien van programma's waarbij dit het geval is. Ik zei dat wij de steun van de VVD voor de motie vorig jaar niet hadden. Ik ben blij dat de heer Remkes dit nu wel doet, omdat dit een van de oplossingsrichtingen kan zijn, waardoor het geld twee keer wordt gebruikt: voor de regionale omroepen en vervolgens voor de landelijke publieke omroep. Daarnaast heb ik in de nota gesteld – lees deze vooral – dat het goed is – sterker nog, dit is voor ons een eis – dat ook de provincies een handreiking doen. Amendering nu kan alleen als dit ook aan de andere kant van de tafel positief wordt beoordeeld. Je hebt elkaar op dit punt nodig. Zo lang dat aanbod er niet is, kun je moeilijk met een amendement komen. Overigens geldt dat voor het programmabudget in zekere zin helemaal niet. Het is een politieke keuze. Als de minister morgen de luiken openzet, is het overmorgen geregeld. Daar hoef je niet eens een amendement voor in te dienen.

Voorzitter. Ik kan er nog veel meer over zeggen en ik ben daar ook graag toe bereid. Ik maak nu slechts een enkele opmerking in de richting van collega Remkes, maar ik dank hem voor zijn steun.

De voorzitter:

De middag is nog lang, mijnheer Atsma.

De heerVan der Ham(D66)

Voorzitter. Op zichzelf is het sympathiek. Overigens is het jammer dat de CDA-fractie voor de vakantie de lokale omroepen niet heeft willen steunen. Dat zou na de vakantie geregeld moeten worden, maar dat is nog steeds niet gebeurd. Daar zullen wij het straks nog wel over hebben.

De heer Atsma zegt dat de financiering uit de rijksbegroting gehaald moet worden. Na de zomervakantie hebben wij een omvangrijk debat gehad in Paradiso over het kunstbeleid. Uit onderzoek van Berenschot bleek dat een groot aantal provincies veel geld op de plank hebben liggen, dat niet uitgeven en daarmee hun bijdrage niet leveren aan het lokale cultuur- en ook media-aanbod. Moeten wij niet veel meer de provincies de oren wassen dat zij hun eigen regionale omroepen veel beter moeten ondersteunen voordat de rijksoverheid de beurs gaat trekken? Ik verwijs nogmaals naar het onderzoek van Berenschot. Volgens mij moeten wij samen optrekken en niet onmiddellijk de rijksbeurs trekken.

De heerAtsma(CDA)

Eerst hebben wij de lokale omroep. Daarbij gaat het niet zozeer over meer geld, als wel over het oormerken van het geld. Daarover komen wij ongetwijfeld te spreken. Dat is precies een van de puntjes waar de minister op wil terugkomen en dat niet heeft gedaan. U kent ons verleden op dit punt. Wij zijn daar tot nu toe volstrekt helder in geweest.

Ik kom op de rol van de provincies. Uit de nota blijkt dat er enorme verschillen zijn in de bijdragen van provincies. Er zijn overigens ook enorme verschillen tussen de verschillende provincies in inwoneraantallen. Het is de vraag of in de verdeelsleutel die het Provinciefonds hanteert met die verschillen in aantallen inwoners voldoende rekening wordt gehouden. Dat is niet zozeer aan ons, maar vooral aan de provincies zelf om daar nog eens kritisch naar te kijken. Die oproep hebben wij gedaan. Overigens herinner ik de heer Van der Ham eraan dat ook hij de motie vorig jaar om geld over te hevelen van het programmaversterkingsbudget naar de regionale omroepen wel heeft gesteund, waardoor zij een meerderheid achter zich kreeg. Helaas is er tot nu toe niets mee gedaan.

De heerVan der Ham(D66)

Die hebben wij gesteund, maar uit het onderzoek van Berenschot blijkt dat steden procentueel veel meer aandacht geven aan cultuur en aan media en dat provincies het massaal laten liggen. Ik herzie niet direct mijn steun aan de motie, maar bij de financiering ervan kun je aan de provincies denken, die hartstikke veel geld hebben. Hun eerste taak is ook om regionale televisie te faciliteren. Laten wij eerst samen optrekken en laten wij de minister gewapend met onze steun naar de provincies sturen om daar geld vandaan te halen en om hen op hun verantwoordelijkheid te wijzen.

De heerAtsma(CDA)

Ik wil het per provincie wel duiden, maar er zijn grote verschillen. Laten nu uitgerekend de provincies met de grootste inwonersaantallen relatief het minste besteden aan de regionale omroep. Ik ben het met de heer Van der Ham eens dat wij meer de aandacht erop moeten richten dat het stedelijk gebied een tandje erbij kan doen.

De heerVan Dam(PvdA)

Is de heer Atsma het met mij eens dat wij nog maar twee jaar geleden een nieuwe wet in werking hebben laten treden waar volgens mij iedereen voorgestemd heeft? In die wet wordt bepaald dat de financiering van de regionale omroep voortaan de verantwoordelijkheid is van de provincie. De discussie moet dus ook op provinciaal niveau worden gevoerd. Wij hebben recentelijk kunnen zien dat de provincies geld zat hebben.

De heerAtsma(CDA)

Volgens mij niet meer, hoor! Er zit veel in IJsland.

De heerVan Dam(PvdA)

Als de heer Atsma geld uit het programmaversterkingsbudget wil halen, dan neem ik aan dat hij met voorstellen komt om geld toe te voegen aan het budget van de landelijke omroep. Wij hebben immers in het regeerakkoord afgesproken, te zullen investeren in de landelijke publieke omroep. Dat is iets anders dan daar geld weg te halen.

De heerAtsma(CDA)

Dit is niet nodig, omdat de programma's ook terugkeren naar de landelijke publieke omroep. Als ik de heer Van Dam vertel dat programma's van de regionale omroep landelijk worden uitgezonden, waardoor zij soms meer dan 400.000 kijkers per aflevering trekken, dan is het volstrekte onzin om te suggereren dat het een gat slaat in welk budget dan ook. Dat is niet aan de orde. Als de heer Van Dam de voorstellen op een rij zet en leest, dan zal hij ook andere suggesties zien om tot financiering te komen. Laat dat vooral het onderwerp van gesprek zijn tussen de minister én de provincies én de regionale omroepen. Het is helder dat er iets moet gebeuren.

De heer Van Dam zegt terecht dat wij de wet hebben gewijzigd. Bij de wetswijziging heeft de CDA-fractie ook deze kanttekening gemaakt. Je kunt tegen de provincies zeggen: eigen schuld, dikke bult. Dat is echter iets te gemakkelijk in deze discussie. Je ziet dat de afgelopen tientallen jaren een aantal investeringen gedaan had moeten worden, maar niet is gedaan. Daar loopt men nu tegenaan. Denk aan de archivering van het beeld- en geluidsmateriaal van de regionale omroepen. Wij vinden dat het voor de hand ligt dat je de archivering van hetgeen uit de regio komt, ook bij Beeld en Geluid in Hilversum onderbrengt. Daar is helemaal niets op tegen, net zomin er iets op tegen zou zijn om bijvoorbeeld voor Uitzending Gemist de content uit de regio te benutten. Dit kan elkaar versterken. Wat ons betreft moet je veel meer kijken naar een intensivering van de samenwerking tussen Hilversum en de regionale omroepen. Die biedt echt kansen en ik heb het gevoel dat men zowel in Hilversum als in de regio daarvoor zou zijn. Ik suggereer dan onder meer raam- of vensterprogrammering, maar dit gaat nu wat te ver.

De voorzitter:

Daarmee hebt u impliciet de vraag van de heer Vendrik beantwoord. U kunt doorgaan met uw betoog.

De heerAtsma(CDA)

Voorzitter. Ik was bij het eerste punt.

De voorzitter:

Ik weet niet of u binnen was, toen wij de spreektijd van tien minuten afgesproken hebben? Ik zal u daar ook aan houden.

De heerAtsma(CDA)

Dan kom ik het bij Stimuleringsfonds voor culturele producties. Wat ons betreft zou het geoormerkte bedrag dat naar de regionale omroepen gaat, wel opgehoogd mogen en kunnen worden tot 2 mln. Ik zeg tegen de heer Remkes dat je daar absoluut geen amendement voor in hoeft te dienen. De vorige keer hebben wij dat ook niet gedaan. De Kamer heeft dit uitgesproken in een motie en de minister heeft gezegd dat hij die gaat uitvoeren. Het werkt prima.

Wij vinden het jammer dat nog steeds niet is geregeld dat het geld voor de lokale omroep ook inderdaad bij de lokale omroep terechtkomt. Volgens mij hadden wij in juni heel goed afgesproken dat de minister met concrete voorstellen zou komen. Wij hebben de minister in dat opzicht ook de ruimte geboden: kom met een oplossing, ga praten met alle betrokkenen. Helaas moeten wij vaststellen dat het tot nu toe niets is geworden.

De Erkenningswet komt eraan en dat leidt inderdaad tot de voorspelde ledenjacht. Daar hoef je niet al te moeilijk over te doen; als de omroepen zich aan de regels van de wet houden, is dat duidelijk. Maar wij zitten er wel op te wachten. Ik wil de minister in elk geval het volgende meegeven. Men is aan de voorkant bezig leden te werven, maar omdat wij een open bestel hebben, zouden de consequenties aan de achterkant wel eens groot kunnen zijn als nieuwe toetreders zich melden. Hoe gaat de minister daarmee om? Is er een inschatting te maken wat dat voor gevolgen heeft, ook in relatie tot de meerjarenplanning en de meerjarenbegroting van de publieke omroep?

De heerRemkes(VVD)

Afgelopen zaterdag heb ik met veel belangstelling het verhaal in NRC Handelsblad over dit thema gelezen. Ik neem aan dat collega Atsma dat ook heeft gedaan. De heer Atsma verwijst terecht naar de wet. Komt bij hem niet ook de vraag boven dat er misschien aanleiding is om de wet op dit punt te wijzigen? Als je leest hoe de EO het doet en hoe andere omroepen het doen, dan zie je dat daar een toneelstuk wordt gespeeld waarvoor ik, eerlijk gezegd, geen goed woord over heb.

De heerAtsma(CDA)

Ik heb het artikel niet gelezen. Ik was op Terschelling, waar geen NRC Handelsblad te krijgen was, onder andere door de harde wind. Ik kon alleen maar luisteren naar Radio Vrij Terschelling. Ik heb niet direct behoefte de wet te wijzigen. Als men doet wat volgens de wet is toegestaan, dan is er niks nieuws onder de zon. Er is overigens ook niks nieuws onder de zon, maar het is natuurlijk wel aan het commissariaat en aan anderen om te kijken of men zich aan de wet houdt. Het is spijtig dat de wet er nog niet is. Als de wet er al was, had je nu misschien al van veel gedoe en heisa af kunnen zijn.

De heerVan der Ham(D66)

Fijn dat u zegt dat de wet dan gewoon gehandhaafd moet worden. Daar roept u de minister blijkbaar toe op als mocht blijken dat men over de schreef gaat. Wat vindt u van het ongelijke speelveld tussen oude omroepen en nieuwe omroepen wat betreft ledenwerving, waarover ook werd gesproken in het artikel? Dit is een oud dilemma. Wilt u daarvoor ook maatregelen nemen?

De heerAtsma(CDA)

De CDA-fractie is er altijd voor om de wet te handhaven, kennelijk in tegenstelling tot de D66-fractie. Laat het dus maar weer helder zijn waar wij staan. De wet moet natuurlijk worden gehandhaafd. De minister heeft daarvoor zijn eigen instrumentarium en hij heeft ook zijn eigen toezichthouders. Ik heb dus geen enkele reden om te veronderstellen dat men zich niet aan de wet houdt. Als u mij vraagt wat er aan de hand is met de verenigingen die een opgebouwd vermogen hebben uit het verleden en die dat kunnen inzetten, dan antwoord ik dat mensen en verenigingen die sparen, iets hebben. Dat is een item dat zeker op dit moment erg actueel is. Ik heb daar geen moeite mee. Als u zegt dat wij weer moeten toestaan dat verenigingen vermogen hebben en dat zij aan vermogensvorming mogen doen, dan vindt u mij aan uw zijde.

De heerVan der Ham(D66)

De oude omroepen hebben aan vermogensvorming kunnen doen, maar de nieuwe omroepen niet. U bent voor het handhaven van de wet. Nu staat in de wet dat je nauwelijks reserves mag opbouwen. De oude omroepen hebben dat wel kunnen doen. Dat is toch niet eerlijk? Dat vindt u toch ook?

De heerAtsma(CDA)

Ik heb geen enkele reden om te zeggen dat dit niet eerlijk is. Wij hebben een open bestel, je moet veel doen om binnen te komen. Dat is niet gemakkelijk. Op een moment dat je er bent, heb je alle ruimte om activiteiten te ontplooien. Ik zie geen enkele reden waarom dat zou moeten worden aangepast, moet ik eerlijkheidshalve zeggen.

De heerJasper van Dijk(SP)

De heer Atsma gaat iets te snel. De oude omroepen hebben dat kunnen doen en de nieuwe omroepen mogen dat niet doen. Er is sprake van een evidente ongelijkheid. Is de CDA-fractie het ermee eens dat wij daaraan iets moeten doen?

De heerAtsma(CDA)

Omroepen mogen wat mij betreft nog meer ondernemen dan zij in de afgelopen jaren hebben gedaan. De minister heeft daarvoor een paar mogelijkheden gecreëerd. Als een omroep moet lenen om datgene te doen wat hij zou willen doen, dan is dat een keuze van die omroep. Ik heb daar geen probleem mee.

Voorzitter. Toen het ging over de frequentieverdeling hebben wij al aangegeven dat wij erg zijn voor een vergelijkende toets. Ik herhaal dat ook voor deze minister, omdat staatssecretaris Heemskerk van plan is om op korte termijn duidelijkheid te creëren met betrekking tot het verdelen van de digitale radiofrequenties. Tegen deze minister wil ik zeggen: let op dat wij niet weer de fout maken die wij enkele jaren geleden hebben gemaakt. Er moet iets te kiezen zijn. Er zijn overigens veel kijkers en luisteraars die nauwelijks iets te kiezen hebben. Ik heb het dan vooral over de invloed van kijkers op wat hen via de kabel of anderszins wordt aangeboden. Het is ons al jarenlang een doorn in het oog dat de invloed van programmaraden marginaal is. Ik weiger pertinent om er nu weer over te beginnen, want wij hebben het al zo vaak gezegd. Tegelijkertijd moeten wij volhouden, anders wordt het nooit wat. De invloed van de klant, de kijker en de luisteraar, moet worden vergroot. Er is geen enkele reden om daarin niet mee te gaan en het standpunt van de minister hierover laat te lang op zich wachten.

Zoals ik al eerder heb gezegd, hebben wij kabelraden voor de analoge kabel en is het voor de digitale kabel nog veel ingewikkelder. Daar komt de digitale ether nog eens bij. Dat moet ook geregeld worden. Misschien moeten wij wel een grootste gemene deler voor de ether programmeren om tot een acceptabel en breed gedragen pakket te komen. Het is toch raar dat een zender als Het Gesprek in 95% van het land te ontvangen is via de kabel, maar dat het via Digitenne kennelijk niet kan en dat er niemand is die er ook maar een vinger naar uitsteekt. Ik heb niet de oplossing, maar ik vind wel dat het moet. De invloed van kijkers en luisteraars op wat er op de kabel en in de digitale omgeving gebeurt, is bijna te verwaarlozen en dat is slecht.

Hoe staat het overigens met het amendement dat wij vorig jaar hebben ingediend met betrekking tot verruiming van het aanbod van de regionale omroepen op de digitale kabel? Dat amendement is aangenomen, maar er is, in elk geval in mijn eigen omgeving, nog geen spoortje van enige verandering te merken. Integendeel, afgelopen weekend vond ik in de brievenbus weer een prachtige brief van UPC – "Mijn UPC" moet ik nu zeggen – waarin werd aangekondigd dat ik verblijd ben met een pokerzender en dat ik € 1 per maand meer mag betalen. Wij zitten daar thuis niet op te wachten en ik neem aan dat miljoenen mensen niet op dit soort dingen zitten te wachten. De invloed is dus nul komma nul nul nul. Tegen de minister zeg ik: u kunt daar iets aan doen, help ons alstublieft om dat soort onzin van tafel te krijgen.

De heerJasper van Dijk(SP)

De SP is het op dit punt helemaal eens met het CDA. De invloed van kijkers moet zo goed mogelijk geregeld worden, analoog, digitaal en ook voor Digitenne. Die laatste is nu een beetje een verhaal apart. Deelt de heer Atsma mijn pleidooi voor een programmaraad voor Digitenne?

De heerAtsma(CDA)

Ja, maar het is een beetje ingewikkelder dan de heer Van Dijk suggereert. Je moet dan namelijk in het hele land hetzelfde aanbod hebben. Het aardige van de kabel is, dat je per regio kunt diversifiëren. Ook bij Digitenne is dat in principe mogelijk. Sterker nog, het gebeurt. Je kunt Omroep Friesland niet in Limburg ontvangen en omgekeerd is dat ook niet het geval. Het is erg ingewikkeld om zo'n programmaraad regionaal te organiseren. Landelijk organiseren is ook ingewikkeld, omdat je moet weten wie erbij aangesloten zijn. Er kan echter een formule bedacht worden en daarom sprak ik erover om een soort grootste gemene deler voor een aantal niet-publieke zenders als uitgangspunt te nemen voor het aan te bieden pakket. Het is echter veel belangrijker dat de minister meedenkt. Ik denk dat het ons om het even is of hij nu met een landelijke digitalekabelraad of met iets anders komt, als hij maar aansluit bij het brede gevoel dat er iets moet gebeuren.

Een volgend punt is het Mediawijsheid Expertisecentrum. Wij vragen ons met de heer Van Dijk af, of er voldoende wordt gekeken naar de positie van ouders. Er gaat wel geld naar Mira Media. Dat is extra geld, ik zeg dat ook tegen de heer Van Dam, die daarover een vraag stelde. Waar voorheen sprake was van een voorziening die uit de cultuurbegroting werd betaald, gaat nu ineens geld uit de renteopbrengst van de publieke omroep naar Mira Media. Ik heb niets tegen Mira Media, maar zij zit wel op het snijvlak van wat wij met het expertisecentrum hadden bedoeld. Komt dat goed van de grond?

Het CDA is positiever geworden over de positie van het NICAM. Wij hebben wel een opmerking over de handhaving. Bioscoopeigenaren worden op de bon geslingerd omdat kinderen van 15 jaar mét hun ouders naar een film gaan die alleen is toegestaan voor 16-plus. Wij vinden dat de verantwoordelijkheid van de ouders in dit soort situaties altijd de doorslag geeft en dat de bioscoopeigenaren dus niet geverbaliseerd moeten worden, nog even los van de ingewikkelde controles.

Wij hebben nog te weinig gezien van de gedragscode die wij hebben bepleit voor de media. Wij willen dat die code er volgend voorjaar ligt, zodat wij weten waarover wij spreken als wij met mediaondernemers, programmamakers en bestuurders in overleg gaan.

Mijn laatste punt betreft de privacy en de bescherming van jeugdigen. Wij stellen vast dat sinds 2007 een aantal regels voor het gebruik van gegevens op het internet is gereguleerd, er nog veel gaten en lekken in het hele systeem zitten. Wij zouden de minister willen vragen of ten aanzien van de privacybescherming van jeugdigen meer zou kunnen worden gedaan, analoog wellicht aan het voorbeeld dat wij kennen vanuit de VS.

De heerRemkes(VVD)

Voorzitter. Ik begin met twee prealabele opmerkingen. Collega Atsma heeft gezegd dat er veel loos is. Ik heb het persbericht van de minister bij de begroting van OCW gelezen en daarin wordt met geen woord gerept over het mediabeleid. Ik neem in wat meer algemene zin waar dat op dit beleidsterrein het adagium is "rust roest". Dat kan wijsheid zijn maar dat is het in mijn ogen niet. Er gebeurt heel weinig. In de Mediawet staan een paar nieuwe, goede dingen. Er is echter sprake van een situatie waarin het CDA, de PvdA en de ChristenUnie, dus in feite de coalitie van de NCRV, de VARA en de EO, elkaar in een behoorlijke houdgreep hebben. En dat leidt tot stilstand.

Verder heb ik met enige verbijstering gekeken naar het feit dat wij per brief van 10 november een dik papier in de bus hebben gekregen. Wij hebben de begroting natuurlijk al veel eerder. Daar wordt ruim, ook schriftelijk, aandacht aan gegeven, maar de meerjarenplannen kregen wij op de valreep. Nu ben ik er in mijn onnozelheid maar even van uitgegaan dat de nieuwe systematiek van de beleidsplancyclus op grond van de nieuwe wet, een andere zal zijn dan wat ons nu is overkomen. Ik vind eigenlijk dat wij bij de behandeling van met name de middellange termijn, waar de beïnvloeding het grootst is, wat ruimer stil zouden moeten kunnen staan. In het verlengde daarvan heb ik wel de meerjarenprognose en de toelichting daarop van de minister gelezen. Als ik de cijfers goed interpreteer, komt daaruit het beeld naar voren dat wij vanaf 2010 een tekort hebben van 40 mln., oplopend tot een tekort in 2012 van 70 mln. Dat is in belangrijke mate te wijten aan een daling van 95 mln. aan bijdragen uit de ledenorganisaties naar 40 mln. Dat is een gigantische terugloop, tenzij ik de cijfers verkeerd interpreteer. Als het allemaal klopt, zegt dat iets over het materiële draagvlak onder het totale bestel. Kijkend naar de resultaten in 2007 kun je concluderen dat de raad van bestuur fatsoenlijk heeft gepresteerd, in de zin dat er een overschot is. Echter, dat overschot wordt wel kleiner gemaakt door een tekort op de ledenbijdragen. Dat valt namelijk met 8 mln. tot 9 mln. tegen. Overigens meen ik dat de vertoning van de ledenjacht daarbij op de achtergrond ook een rol speelt. Laat ik maar helder zijn – en dan herhaal ik wat ik vorig jaar en bij de Mediawet heb gezegd – volgens de VVD geldt voor de publieke omroep het adagium "kleiner maar fijner". Ik zeg net als het lid van de SP: als het kan willen wij uiteindelijk een publieke omroep zonder reclame. Ik ben niet zo francofiel ingesteld, maar op dit punt zou de Franse president, Sarkozy, gevolgd kunnen worden.

De heerVan Dam(PvdA)

Ik heb nog een vraag over de bijdrage van omroepverenigingen aan het geheel van de publieke omroep. Daarover vroeg de heer Remkes zich af of dit geen graadmeter is voor het materiële draagvlak. Zou het ook kunnen dat dit een graadmeter is voor wat er de afgelopen periode is gebeurd onder het kabinet waar de heer Remkes zelf in zat? Toen is er immers zo bezuinigd op de publieke omroep en is de omroep zo afhankelijk gemaakt van reclame-inkomsten dat de omroepverenigingen niet meer anders konden dan hun eigen geld erin pompen om nog te redden wat er te redden viel. Nu komen zij gelukkig weer in rustiger vaarwater maar de reserves zijn inmiddels wel op.

De heerRemkes(VVD)

Dat zou daar een rol bij kunnen spelen. Ik kan de achtergronden niet helemaal bevroeden. Als dat zo is, dan moet dat cijfermatig maar eens even precies worden uitgezocht. Ik vind een bijdrage van de ledenorganisaties op zichzelf helemaal geen schande en ik vind dat voor het draagvlak van het totale bestel eigenlijk normaal. Bij de Mediawet hebben wij discussie gevoerd over de contributie. Die is absurd laag. Bij de ledenjacht worden nu cadeautjes weggeven. Dat is op zichzelf wel verklaarbaar, want er worden leden binnengehengeld om uiteindelijk een veel groter bedrag uit de staatsruif binnen te hengelen. Dus het effect is op zichzelf heel verklaarbaar. Ik ben net als de heer Atsma benieuwd wanneer wij de wet ter behandeling krijgen voorgelegd, maar van dat mechanisme word ik niet vrolijk. Dat zeg ik tegen de heer Van Dijk. Het kan best zo zijn dat er in de afgelopen kabinetsperiode zo hier en daar wat te scherp is bezuinigd. Dat wil ik niet uitsluiten, maar ik weet wel dat er 50 mln. is bijgekomen met ingang van 2008. De minister weet wat de houding van de VVD-fractie in dat opzicht was. Het meerjarenbeeld dat ik nu zie, is echter geen vrolijk makend beeld. Ik kan mij ook niet anders voorstellen dan dat de minister tegen de publieke omroep één heldere boodschap heeft gegeven. In de brief lezen wij daar weinig over. Die boodschap is dat er ook in 2010 sprake moet zijn van een sluitende begroting. Ik kan mij tenminste geen ander verhaal voorstellen.

Dan kom ik terug op de salarissen, waar het lid van de SP een opmerking over heeft gemaakt. Je hoort veel dat er straks een vlucht, of een nog sterkere vlucht, van presentatoren komt in productiebedrijven. Dat is totaal niet transparant. In de kern gaat het mij eigenlijk erom dat deze discussie in belangrijke mate is terug te voeren op de vraag: wel of geen reclame in de publieke omroep. Dat zijn immers de mechanismen die erachter zitten. Mijn voorspelling is dat de aandrang om in dat soort constructies te vluchten en om dat soort salarissen te betalen ook aanmerkelijk geringer zal zijn als wij een reclamevrij publiek bestel hebben.

Het rapport van de Algemene Rekenkamer staat ook op de agenda. Ik was niet echt geamuseerd over het feit dat de publieke omroep trekken van ontkennend gedrag laat zien. Dat heb ik overigens indertijd ook niet onder stoelen of banken gestoken. Er staan zeker een aantal positieve signalen in het rapport. Die heb ik met belangstelling en verheuging gelezen. Maar uit het feit dat tegelijkertijd constateringen worden gedaan in de geest van "te weinig transparant, te weinig zus en te weinig zo", weten wij dat er een verbeterslag moet worden gemaakt. Het feit dat de publieke omroep niet reageert op de conclusies van het rapport kan duiden op ontkennend gedrag. Van de ledenorganisaties hebben wij nog weinig gehoord. Ik was overigens wel tevreden met het feit dat de NOS de aanbevelingen van de Rekenkamer overneemt. Ik ga ervan uit dat de vinger aan de pols gehouden wordt om dat goed en scherp in de gaten te houden.

De Kamer heeft op mijn verzoek bij de behandeling van de Mediawet in juni een brief gekregen over de 39f-omroepen. Die brief schiet naast het punt dat ik beoogde. De minister zegt dat ik het op voorhand om zeep wil helpen. Het principiële achterliggende punt is de scheiding van kerk en staat. Laat ik als voorbeeld de discussie nemen die in het commissariaat is gevoerd over de twee moslimomroepen. Word je op deze manier niet te veel in het domein getrokken dat de overheid, in dit geval het commissariaat, zich met de inhoud moet bemoeien? Dat is een discussie die terdege speelt. Ik vind dat de minister daar in zijn brief te weinig op ingaat. Ik zie ook wel dat je een verhaal kunt houden over kennismaking met andere culturen, en dat wil ik niet gemakkelijk afdoen, maar die principiële vraag is niet beantwoord.

Ik wil af van die kerstboom van programmaraden. Er zijn in het bestaande bestel nauwelijks beïnvloedingsmogelijkheden. Criteria zijn buitengewoon willekeurig. Vorig jaar is een motie aangenomen, maar deze is nog niet uitgevoerd. De minister had indertijd de heldere opvatting dat een variant van het coreguleringsmodel zou moeten worden geïntroduceerd. Ik ben nog steeds een voorstander van een bepaalde versie daarvan. Als de minister en een meerderheid van de Kamer niet van dat instituut uit de vorige eeuw af willen, is het logisch dat je wat breder kijkt en de discussie over Digitenne erbij betrekt. De minister moet kiezen, want het is van tweeën één. Wanneer worden hierover nadere voorstellen voorgelegd?

De heerBosma(PVV)

De heer Remkes is deze keer zo kort dat ik ervan schrik. Hij zegt dat hij de publieke omroep kleiner maar fijner wil. Dat is hartstikke goed en daarmee ben ik het helemaal eens, maar ik denk dat de VVD-fractie met haar standpunten eigenlijk kiest voor groter en logger. Onder mevrouw Örgü was de VVD-fractie tegenstander van omroepverenigingen, zoals KRO en NCRV en wat je allemaal nog meer hebt, maar tegenwoordig is de VVD-fractie daarover weer heel enthousiast. Is dat niet strijdig met elkaar; kleiner maar fijner en dan toch die omroepverenigingen willen blijven helpen?

De heerRemkes(VVD)

De collega van de PVV heeft kennelijk twee gelegenheden gemist waarbij hij mijn opvattingen had kunnen horen. Hij heeft te maken met deze VVD-fractie. Ik heb vorig jaar bij deze gelegenheid en in juni gepleit om in het bestel van drie naar twee televisiekanalen en van vijf naar vier radiozenders te gaan, zonder reclame. Daarbij heb ik ook een aantal opmerkingen gemaakt over de verenigingsstructuur. Ik ben een hartgrondig voorstander van de vrijheid van vereniging en ik neem aan dat collega Bosma dat ook is. De achterliggende vraag, in politieke zin, is natuurlijk in hoeverre dat financiële stromen tot gevolg moet hebben. Vooralsnog ken ik om representativiteit te bereiken geen beter systeem. Ik denk dat dit systeem echter over een jaar of tien ten dode is opgeschreven. Het is niet de eerste keer dat ik deze verwachting uitspreek. Mijn opmerkingen over het NRC-verhaal en die ledenjacht moet ook in die context geplaatst worden. Volgens mij heb ik een glashelder en loepzuiver verhaal.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Van Dam van de PvdA-fractie.

De heerVan Dam(PvdA)

Voorzitter. Ik vertel allereerst waar ik het niet over zal hebben vandaag. Ik zal het niet hebben over het persbeleid, niet omdat er niet van alles in de pers gaande is, maar omdat de situatie het verdient om er een keer apart over te spreken. Wij moeten daar een uitvoerig debat over voeren. Ik ben net als collega Van Dijk blij dat er een persbrief ligt, maar daar valt nog best het nodige op aan te merken. Laten wij daar later een uitvoerig debat over voeren. Ik ga het ook niet hebben over de commerciële omroepen, omdat ik vind dat wij met het vrijgeven van de reclameregels voorlopig een situatie hebben gecreëerd op de commerciële markt waarin partijen gelijkwaardig met elkaar kunnen concurreren.

Verder ga ik het niet hebben over de regionale omroepen. Bij het aannemen van de wet die in 2006 is ingegaan, is een afspraak gemaakt met provincies en regionale omroepen dat de financiering van regionale omroepen voortaan via de provincie zou lopen. Beide partijen hebben daar de handtekening onder gezet. Dan moet je niet na twee jaar terugkomen op je afspraken; dat vind ik ongehoord. In relatie tot het argument dat de situatie nu heel anders is dan in 2006 omdat de ontwikkelingen op internet toen niet zo waren als nu, zeg ik tegen de directeuren die dat argument hebben gebruikt, dat het maar goed is dat wij er niet over gaan. Als een omroepdirecteur in 2006 namelijk nog niet voorzag dat internet een belangrijke rol zou gaan spelen, dan is het de vraag wat hij op die plek doet.

De heerRemkes(VVD)

Onderkent de heer Van Dam met mij dat de Mediawet, die in juli is aanvaard, voor het Rijk wel degelijk een medeverantwoordelijkheid creëert op het punt van de regionale omroep, als onderdeel van het publiek bestel? Als hij dit zo zegt, en de suggestie oproept dat het Rijk hiervoor beleidsmatig geen verantwoordelijkheid draagt, dan is er een totaal verkeerde wet aangenomen. Er staan daar namelijk nog allerlei voorschriften in voor de regionale omroep. Het is van tweeën een.

De heerVan Dam(PvdA)

Het is zeker van tweeën een. Wij hebben die verantwoordelijkheid ingevuld met de wet van 2006. Wij hebben daar toen uitvoerig over gesproken. Wij zijn niet over één nacht ijs gegaan. De Kamer heeft gezegd: wij willen die wet aannemen mits de omroep en de provincies het ermee eens zijn. Dat is een lang proces geweest en uiteindelijk is er een akkoord op gekomen. Iedereen is akkoord gegaan met de manier waarop het geregeld werd. Dat betekent dat de financiële verantwoordelijkheid bij de provincies werd gelegd. Het Rijk legt een bedrag neer en oormerkt dat via het Provinciefonds, maar verder is het aan de provincies om de financiering te regelen en om de discussie over de verdere beleidsmatige invulling te voeren.

De heerAtsma(CDA)

Ik wil nu niet de discussie aangaan, maar ik deel deze mening absoluut niet. Laat ik alleen maar wijzen op het feit dat het Rijk nog steeds, het ministerie van BZK voorop, de regionale omroepen aanwijst als calamiteitenzender. Hoe kun je dan zeggen dat wij er niets mee te maken hebben? Als ik de redenering van de heer Van Dam volg en ook kijk naar de totale infrastructuur in Nederland, dan zouden het Rijk en de PvdA-fractie vanaf nu geen cent meer stoppen in alles wat niet tot de rijkshoofdwegen- en infrastructuur behoort. Dan hebben wij nog wel een paar discussies te gaan. Maar dit is slechts een opmerking.

De voorzitter:

Aangezien het slechts een opmerking is, kan de heer Van Dam zijn betoog vervolgen.

De heerVan Dam(PvdA)

Ik geef toch graag een reactie. Het gaat om de vraag of er extra geld bij moet. Toen wij over die wet spraken, hebben wij uitvoerig gesproken over welk bedrag het zou moeten gaan, wat de indexering zou moeten zijn enzovoorts. Uiteindelijk heeft iedereen zijn handtekening eronder gezet. Als je dan na twee jaar zegt: wij komen nu weer terug op de afspraken, want wij willen extra geld, dan zeg ik: natuurlijk vinden de provincies en de regionale omroepen elkaar om samen te stellen dat het benodigde geld dan maar uit Den Haag moet komen. Ik vind dat je op die manier niet met elkaar moet omgaan. Als je afspraken maakt, dan moet je je ook aan die afspraken houden.

Voorzitter. Waar ik het wel over wil hebben, is de landelijke publieke omroep. Daar is nogal wat veranderd. Als wij een paar jaar terugkijken, is het bijna onvoorstelbaar dat de publieke omroep nog maar twee, drie jaar geleden zo sterk onder druk stond. Op de bezuinigingen van 2002, die door de LPF werden geïnitieerd, en de bezuinigingen van 2003, die uit de koker van de VVD kwamen, volgde het gesteggel met eurocommissaris Kroes uit Brussel – ongetwijfeld niet geheel toevallig ook VVD – en de onbegrijpelijke en bijna desastreuze deals van de vorige coalitie, omdat er zo nodig hervormd moest worden. De publieke omroep was er bijna aan ten onder gegaan. Het huis dreigde in elkaar te zakken. Daarom besloot deze coalitie in 2006 om te kiezen voor rust en renovatie.

De heerVan der Ham(D66)

Wij hebben dit debat wel vaker gehad na afloop van die coalitie. Nu is er ongetwijfeld veel misgegaan, ook communicatief. Dat kunnen wij eindeloos blijven evalueren. De minister heeft echter ook wel erkend dat die periode, waarin de publieke omroep onder druk kwam te staan, waarin niet altijd maar van alles vanzelfsprekend werd gevonden en waarin de publieke omroep wel degelijk toe was aan enige renovatie, wel degelijk ertoe heeft geleid dat men aan enig zelfinzicht is gaan doen en dat daardoor wat zaken op de rails zijn gekomen. Soms is er druk nodig...

De voorzitter:

En uw vraag aan de heer Van Dam is?

De heerVan der Ham(D66)

Erkent u dat, mijnheer Van Dam? U bent niet zo goed in het nemen van onpopulaire maatregelen. Dat moeten blijkbaar anderen voor u doen.

De heerVan Dam(PvdA)

Ik erken wat de heer Van der Ham zegt en dat het soms goed is als je onder druk komt te staan en je bezint op waarom je ook alweer op aarde bent. Als je echter kijkt hoe dat in het Verenigd Koninkrijk is gegaan in ongeveer dezelfde periode, dan ging dat daar een stuk constructiever dan hier. Ik vind niet dat je iets bijna moet slopen om vervolgens te zeggen: kijk eens wat goed, wij hebben het bijna gesloopt en daardoor is iedereen gaan nadenken over waarom er ook alweer een huis stond. Dat is volgens mij niet hoe je het moet doen.

De heerVendrik(GroenLinks)

Jongens, even doorgaan nou en niet altijd naar het verleden blijven kijken.

De voorzitter:

Precies. Wij kennen de standpunten en ik wil u allemaal nog even herinneren aan ons eindtijdstip. De heer Van Dam vervolgt zijn betoog.

De heerVan Dam(PvdA)

Volgens mij heb ik door alle interrupties nog amper spreektijd gebruikt.

Voorzitter. Na de jaren van politieke herrie, verlies van kijkers en forse bezuinigen wordt deze periode gelukkig weer gekenmerkt door bestuurlijke rust, nieuwe investeringen en hernieuwd enthousiasme bij kijkers en bij makers. Er wordt weer gepresteerd in plaats van geprotesteerd en daar mogen volgens mij de publieke omroep en alle medewerkers trots op zijn.

Ik kom over de extra investeringen te spreken. Dit kabinet investeert 100 mln. extra in de publieke omroep, en dan zie ik in de mediabegroting een voetnoot staan. Ik word van voetnoten niet rustig, en zeker niet als er in de volgende cryptotaal in staat dat alle oploop na 2009 van de rijksbegrotingsmiddelen van OCW op een aanvullende post bij het ministerie van Financiën is gereserveerd.

De heerRemkes(VVD)

Dat is normaal.

De heerVan Dam(PvdA)

Voorzitter. Als ik de heer Remkes hoor zeggen dat dit normaal is, dan word ik helemaal onrustig.

De heerRemkes(VVD)

Laat de collega zich zorgen maken over zaken waar echt zorgen over horen te bestaan. De minister van Financiën stort dat geld op het goede moment wel naar de minister van OCW. Dat gebeurt gewoon.

De voorzitter:

De techniek zullen wij aan de minister overlaten. De heer Van Dam vervolgt zijn betoog.

De heerVan Dam(PvdA)

Ik zou van de minister graag de zekerheid hebben dat hetgeen hier staat de garantie is dat het geld er ook komt, ongeacht wat er de komende jaren allemaal gebeurt.

De tweede afspraak die de coalitie heeft gemaakt, was dat de publieke omroep onafhankelijk moest worden van reclame-inkomsten. Dat kan door de algemene omroepreserve te laten oplopen en dat gebeurt, zien wij in de mediabegroting. Dat is gunstig, alleen heb ik ook even gekeken naar de ramingen van de Ster. Daar gaat men er, ondanks de hele economische situatie, nog steeds vanuit dat er volgend jaar fors meer verdiend zal worden met reclame. De minister neemt die – misschien wat optimistische – raming over in zijn begroting. Dat vind ik allemaal prima, maar als het tegenvalt, ga ik er wel vanuit dat dit niet leidt tot nieuwe bezuinigingen. Niet alleen de extra investering, maar ook de oploop van de algemene omroepreserve zijn wel nodig.

Het volgende punt is dat de publieke omroep, ondanks de extra middelen en de gunstige vooruitzichten, een begrotingstekort voorziet. Ik vraag mij af waar dat dan vandaan komt, waar het door veroorzaakt wordt. Misschien kan de minister daarop ingaan. De minister zegt daarop in de mediabegroting dat in de toekomst een ander ritme van bekostiging van de publieke omroep noodzakelijk is. Ik hoor graag wat hij daarmee precies bedoelt. Ik verwees zojuist al naar de discussie in het Verenigd Koninkrijk over de BBC. Een van de dingen die mij bij die discussie opvalt, is het feit dat er bij elke concessieverlening niet alleen een grote publieke discussie wordt gevoerd over de vraag waarvoor de BBC ook weer op aarde was, wat de taken zijn en hoe die moeten worden ingevuld, maar dat de concessieverlening ook gepaard gaat met een financiering voor de hele concessieperiode. Dat zorgt ervoor dat de BBC een heel onafhankelijke rol kan spelen in het Verenigd Koninkrijk. Ik vraag de minister of wij over dit type zaken in Nederland ook niet eens moeten nadenken. Dit zou tot meer rust en onafhankelijkheid leiden.

Over de coproductieregeling hebben wij al eerder in de Kamer gediscussieerd. De heer Van Dijk noemde het een goede zaak dat deze regeling wordt afgeschaft. Ik ben dat niet met hem eens, want wij konden voorzien welk effect dit zou hebben. Wij weten allemaal dat een aantal documentaires bij de publieke omroep konden worden gemaakt doordat zij mede werden gefinancierd door bijvoorbeeld een door een ministerie gevuld fond, door NCDO of door andere organisaties. De productie van deze documentaires komt nu in de knel. Naar ik aanneem is dat niet wat het kabinet heeft beoogd. De minister zegt dat hij dit voor volgend jaar nog wel wil bijpassen, omdat er sprake is van lopende contracten. Hij vindt echter dat vanaf 2010 de publieke omroep er maar voor moet zorgen dat een en ander geen consequenties heeft voor dit genre. Die opstelling vind ik echter te gemakkelijk. Als je een probleem creëert, kun je dat niet vervolgens op andermans bordje leggen en daarbij ook nog zeggen dat het probleem moet worden opgelost. De minister heeft het probleem veroorzaakt, dus volgens mij moet de minister ook met een oplossing komen. Klopt het dat ook een onafhankelijke organisatie als NCDO geen documentaires meer mag sponsoren en, zo ja, waarom niet? Mijns inziens zou het een enorme verlichting geven als dit wel zou mogen. Is het een optie om dit besluit nog eens tegen het licht te houden? Kunnen wij daarbij bezien of wij de middelen alsnog richting de documentairesector kunnen krijgen, bijvoorbeeld met een apart fonds of een andere constructie waarmee wij de onafhankelijkheid garanderen? Een andere mogelijkheid is om het geld dat nu bij de ministeries vrijkomt omdat men geen geld meer in documentaires mag steken, in een apart potje te stoppen. Dat geld is er immers al en werd tot nu toe aan documentaires besteed, dus de andere ministeries vinden dat vast niet erg.

De heerBosma(PVV)

Ik begrijp de positie van de fractie van de PvdA wel een beetje. Men wil daar zelfs Joop van den Ende inzetten om de ontwikkelingshulp aan ons te verkopen. Nu Joop van den Ende daarin geen zin heeft, wil men teruggrijpen op een oude maatregel, door clubjes als NCDO zogenaamde documentaires te laten maken. Dit leidt echter slechts tot reclamespots voor een beleid waarop Nederland niet meer zit te wachten en waar wij zelfs vanaf willen. Dat moet de heer Van Dam toch niet willen? De publieke omroep pretendeert kwaliteit te leveren. Zonder dat je het weet, zit je op deze manier bij de publieke omroep naar een reclamespot te kijken.

De heerVan Dam(PvdA)

Dat wil ik geenszins. Het is echter mijns inziens wel een taak van de publieke omroep om kijkers een venster te bieden op wat er in de wereld gebeurt. Ik vind het daarom heel goed als er aandacht wordt besteed aan zaken die buiten Nederland gebeuren. Op dat punt verschilt mijn fractie wellicht van die van de heer Bosma. Verder moet de onafhankelijkheid bij de financiering gewaarborgd zijn. Uiteraard moeten ook documentaires die kritisch zijn over ontwikkelingssamenwerking gefinancierd kunnen worden.

De heerBosma(PVV)

Door wie dan?

De heerVan Dam(PvdA)

Dat is nu juist een van de voorwaarden die wij moeten stellen aan deze cofinancieringsregelingen. De heer Bosma zou kunnen weten dat in de gedragsregels van de publieke omroep staat dat men geen bemoeienis met de inhoud accepteert.

De voorzitter:

Dit lijkt mij helder. De heer Van Dam vervolgt zijn betoog, in de wetenschap dat de tijd soms sneller gaat dan hij denkt.

De heerVan Dam(PvdA)

Ja, dat is zo.

De minister steekt het extra geld voor een deel in cultuur. Dat vind ik prima. Als wij extra geld gaan steken in de publieke omroep, moeten wij er echter ook voor zorgen dat daar genoeg ruimte blijft voor experiment, onderzoek en ontwikkeling. Er moet ruimte blijven voor nieuwe programma's. Als wij de zogenaamde geld-op-schemamethodiek aanhouden, waarbij het meeste geld gaat naar de programma's die op het beste tijdstip worden uitgezonden, komt vernieuwing wel eens in de knel. Ik wil de programmavernieuwing bij de publieke omroep graag een extra impuls geven, omdat vernieuwing een van de kerntaken is van de publieke omroep. Innovatie hoort bij het publieke bestel. Daarom pleit ik voor een verdubbeling van het programmavernieuwingsbudget. Daarbij gaat het om ongeveer 2,5 mln. tot 3 mln. Is de minister het met mij eens dat dit wenselijk is? Kan hij dit meenemen in de gesprekken met de publieke omroep over een prestatieovereenkomst, of moet ik daarvoor een motie of amendement opstellen?

De heerRemkes(VVD)

Deze opmerking verbaast mij. Voor zover ik weet, heeft de minister namelijk al prestatieovereenkomsten gesloten. Vraagt de fractie van de PvdA nu aan de minister om deze prestatieovereenkomsten open te breken, of vindt hij dat dit pas na afloop van de huidige periode kan?

De heerVan Dam(PvdA)

Overeenkomsten kun je nooit openbreken. Dat wil zeggen, het kan altijd, maar ik ben er nooit een voorstander van. Vandaar mijn vraag aan de minister: is er nog gelegenheid om dit in de afspraken met de publieke omroep overeen te komen of moet dit op een andere manier worden geregeld?

De heerAtsma(CDA)

Ik zit er toch even over na te denken wat dit precies betekent. Eigenlijk zegt de heer Van Dam dus dat hij de omroepen en de NPO niet vertrouwt als het gaat om vernieuwing. Wat wil hij hiermee bereiken? Nog geen drie kwartier geleden zei hij trouwens dat wij ons vooral niet met dit soort dingen moeten bemoeien.

De heerVan Dam(PvdA)

Wat de heer Atsma zegt is, met alle respect, een beetje onzin. Een deel van het extra geld dat wij besteden, zetten wij ook weg voor cultuur, omdat wij het van belang vinden dat dit doel gewaarborgd wordt en dat dus een substantieel deel van het extra geld daar naartoe gaat. Zoals ik heb aangegeven, vind ik dat ook een substantieel deel van het extra geld naar programmavernieuwing moet, naar de innovatietaak van de publieke omroep, echter zonder enige bemoeienis uit te spreken met de inhoud. Ik vind wel dat een groter deel van het budget besteed moet worden aan innovatie en vernieuwing binnen de publieke omroep, omdat dit een belangrijke taak van de publieke omroep is. Deze moet vooroplopen in de ontwikkelingen.

De heerVendrik(GroenLinks)

De heer Van Dam zei zojuist dat hij erover dacht om misschien een amendement in te dienen. Doe dat, zou ik hem willen suggereren. Laten wij dat vanmiddag regelen. Misschien kan het hier meteen wel mondeling. Het gaat, naar ik begrijp, om een intensivering van 2,5 mln. in 2009. Misschien kan hij de dekking aangeven. Dan kunnen wij het meteen indienen. Zo maken wij even politiek vanmiddag. Dan veranderen wij wat en schiet het een beetje op.

De heerVan Dam(PvdA)

Als de minister aangeeft dat het niet langs een andere weg te regelen is, zal ik het vanmiddag zeker indienen. De dekking komt uit het extra geld dat wij vrijmaken voor de publieke omroep. Het gaat dus gewoon om een verschuiving binnen het budget van de publieke omroep.

Voorzitter. Ik zie in de stukken dat de Wereldomroep besloten heeft om nu ook in het Arabisch te gaan uitzenden. Dat kan heel interessant zijn, maar ik begin mij zo langzamerhand wel af te vragen op basis van welke criteria de Wereldomroep dit soort beleidskeuzen maakt. Men had er ook voor kunnen kiezen om in het Chinees te gaan uitzenden, gericht op China. Uit buitenlandspolitieke overwegingen zou ik daarvoor ook de nodige redenen zien. Van de minister zou ik graag een brief krijgen waarin hij uiteenzet op basis van welke criteria de Wereldomroep dit soort beleidskeuzen maakt. Die keuzen bevatten namelijk ook buitenlandspolitieke elementen.

De heerRemkes(VVD)

Tegen deze achtergrond stel ik aan de collega van de PvdA-fractie de vraag wat hij vindt van de pretentieuze kaarten die in het meerjarenbeeld van de Wereldomroep staan. De criteria staan er namelijk wel in. Zo komt het beeld onder andere tot stand op grond van militaire uitgaven. Wat vindt de heer Van Dam daar inhoudelijk van?

De heerVan Dam(PvdA)

Ik stel niet voor niets deze vraag. Mijn indruk is namelijk dat aan dit soort keuzen ook een duidelijke buitenlandspolitieke kant zit. Nu weet ik niet of de Wereldomroep die keuzen vanuit deze optiek maakt, maar ik vind wel dat het de moeite waard is om daarover met elkaar verder te spreken. Wij weten allemaal dat andere landen hun eigen versie van de Wereldomroep juist om politieke redenen inzetten. Wij doen dat bewust niet, maar wat wij doen heeft soms wel politieke consequenties. Ik zou daarover graag eens verder spreken in de Kamer.

De heerVendrik(GroenLinks)

Het zal ongetwijfeld aan mij liggen, want ik ben vanmiddag een invaller; Dibi is ziek. Gaan wij hierover, vraag ik mij af. Gaan wij erover dat de Wereldomroep in het Arabisch uitzendt? Is dat echt een punt om hier flink te bediscussiëren?

De heerVan Dam(PvdA)

Wij gaan niet over de uiteindelijke keuze, maar wel over de manier waarop beleid gemaakt wordt en over de achtergronden die daarbij een rol spelen.

FunX opteert voor een landelijke frequentie. Gelet op de prestaties van FunX, zeker door het bereiken van doelgroepen die de publieke omroep graag zelf zou bereiken, lijkt mij dit een heel interessante optie. Is dit haalbaar? Tot de nieuwe frequentieverdeling is het haalbaar om dit via reservefrequenties te doen en kan het worden meegenomen bij de landelijke frequentieverdeling.

De heerAtsma(CDA)

Het is interessant wat de heer Van Dam zegt over FunX. Maar volgens mij hebben wij daarover in het verleden nu juist heel duidelijke afspraken gemaakt. FunX zou zich met name op de vier grote steden richten. Ik heb de cijfers ook gezien. FunX slaat geweldig aan en bereikt nieuwe doelgroepen vooral ook via internet. Elke claim die nu wordt gelegd op landelijke frequenties en op een uitbreiding van het frequentiepakket, zal weer leiden tot nieuwe problemen, zowel in de publieke als in de commerciële hoek. Hier zouden wij dus niet aan moeten beginnen. Wij moeten ons houden aan de oorspronkelijke doelstelling ten aanzien van FunX. Wij krijgen massale klachten vanuit de omroepen dat FunX steeds meer gaat lijken op een commerciële zender, of op een 3FM-achtige zender. Dat was nu juist niet onze bedoeling. Ik vraag mij daarom werkelijk af of dit nu mogelijk is. Laten wij dan zeggen dat FunX met NPS zou moeten praten, zodat FunX in NPS wordt geïntegreerd.

De heerBosma(PVV)

De heer Van Dam beschikt over bereikcijfers. FunX doet alleen helemaal niet mee aan het algemene radio-onderzoek, waardoor maandelijks inzichtelijk wordt welke radiozender gegroeid en welke gekrompen is: Sky Radio zoveel omhoog, Radio 538 zoveel omlaag. FunX doet hieraan niet mee. Hierover heb ik in het verleden een motie ingediend. Objectieve bereikcijfers bestaan helemaal niet.

De heerVan Dam(PvdA)

Daarmee doet de heer Bosma geen recht aan de marktonderzoekbureaus die hierin hun tijd en energie hebben gestoken. Er zijn namelijk wel degelijk cijfers beschikbaar.

In reactie op de vraag van de heer Atsma zeg ik dat FunX al een neventaak van de landelijke publieke omroep vervult. FunX slaagt erin het gat in het bereik van de landelijke publieke omroep op te vullen. FunX bereikt jongeren, vooral jongeren in de grote steden wél. Waarom zouden wij niet wachten tot de verdeling van de nieuwe frequenties en de ruimte benutten die er volgens mij is in de bestaande reservefrequenties? Waarom zouden wij bij een grotere, landelijke dekking van FunX, niet kijken of dit hetzelfde resultaat oplevert als in het huidige verspreidingsgebied?

De heerAtsma(CDA)

Dan tuigen wij dus gewoon een nieuwe, publieke landelijke zender op. Dat was niet de doelstelling met FunX. Daarvoor hebben wij de NPS.

De heerVan Dam(PvdA)

Volgens mij kennen de heer Atsma en ik een verschillende waarde toe aan de prestaties van FunX.

Wij hadden afgesproken dat de minister over de lokale omroep zou overleggen met de minister van BZK. Hij zou hierover aan ons berichten. Dit had hij volgens mij inmiddels wel moeten doen. Schiet dit een beetje op?

De heerJasper van Dijk(SP)

Omdat de heer Van Dam er niets over gezegd heeft, vraag ik hem of hij iets ziet in mijn voorstel voor een vorm van inspraak voor Digitenne? Ziet hij bij alle bezwaren iets in een programmaraad?

De heerVan Dam(PvdA)

Het antwoord is "nee". Ik kan het in één zin toelichten. De programmaraden zitten bij de kabel. De kabel heeft een gigantisch marktaandeel en daarmee een grote machtspositie. Digitenne heeft niet zo'n gigantisch marktaandeel. Kijkers kunnen dus altijd kiezen voor een andere infrastructuur.

De heerJasper van Dijk(SP)

Digitenne heeft nu bijna 700.000 kijkers en is het goedkoopste digitale product. Deze groep is dus al aardig groot aan het worden. Ik vind de redenering dus niet helemaal consequent.

De heerVan Dam(PvdA)

Voor overheidsingrijpen in de markt moet je heel goede redenen hebben. Die reden is bij de kabel gelegen in het gigantische marktaandeel, wat een enorme afhankelijkheid van kijkers betekent. Dit is niet het geval bij Digitenne.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik heb gelukkig afgelopen weekend kans gezien het NRC-artikel te lezen waarin de gekte rond de wervingscampagnes wordt blootgelegd. De heer Van Dam wordt geciteerd in dit artikel. Hij legt zich ongeveer als enige neer bij de consequenties van dit bestel en schijnt te denken dat het niet anders is. Als je nu het hele beeld neemt: op weg naar 1 april 2009 zijn omroepen door een wettelijk gecreëerd systeem noodgedwongen in een soort gek makende ledenjacht verwikkeld. Het komt er eigenlijk op neer dat ze bureaus betalen om een lid binnen te tikken, en dan zie je na 1 april 2009 wel hoe lang dat lid blijft. Bent u het eigenlijk niet met mij eens dat dit systeem toch een beetje ontspoort?

De heerVan Dam(PvdA)

Volgens mij hebben wij in deze Kamer al vaker daarover gedebatteerd en heb ik al heel vaak aangegeven dat het systeem ontspoort en dat het voor de toekomst niet houdbaar is. Op dit moment is het systeem echter zoals het is. Dat leidt dus tot dergelijke capriolen.

De vraag is of je daar blij mee bent. Ik ben er helemaal niet blij mee. Ik deel ook de vragen van collega's over bijvoorbeeld het verschil in positie van omroepen, zoals de nieuwe omroepen die niet het recht hebben gehad om reserves op te bouwen. Misschien is nog wel het beste voorbeeld van wat er aan de hand is, het feit dat SBS gratis spotjes aanbiedt aan Omroep MAX. Kennelijk heeft SBS zo zijn eigen perceptie over de vraag of dit hele systeem goed is voor de publieke omroep.

De voorzitter:

Mijnheer Vendrik. Ik wil het hierbij laten. U hebt zo meteen uw eigen termijn. Ik wil doorgaan met het debat. Ik geef het woord aan de heer Bosma.

De heerBosma(PVV)

Voorzitter. Wij praten vandaag over een begroting van 900 mln.

Ik wil beginnen met een tweevoudige subsidie van slechts € 160.000, waarbij ik eerst enkele citaten aanhaal: "Je dient de koeffaar te haten, omwille van hun ongeloof." "Joden zijn slecht, staat in de Koran." "Weg met al die...", waarbij ik tal van verwensingen en ziektes maar even achterwege laat. "Homo's gewoon van de berg aftrappen, die flikkers." "Negers blijven een vervloekt volkje." Deze en zeer veel andere citaten zijn te vinden op het gesubsidieerde riool dat het forum van Marokko.nl is. Het bevat teksten van haat tegen Joden, tegen homo's, tegen het Westen en tegen negers. Men heeft er de grootste lol als Nederlandse soldaten om het leven komen in Afghanistan. Ik citeer: "Lekker voor ze, kan ik beter slapen." Marokko.nl krijgt geld van het Stimuleringsfonds voor de Pers. Dat is raar. Wat moet überhaupt worden gestimuleerd? Het is sowieso raar dat met ons belastinggeld een site in de lucht wordt gebracht met de naam van een ander land. Ons is altijd verteld dat sprake was van integratie, maar dan had die site toch Nederland.nl moeten heten?

Ik kom nu op de rest van de mediabegroting. De publieke omroep wordt gekenmerkt door verspilling van belastinggeld, bestuurlijke spaghetti, intern kannibalisme, concurrentievervalsing en vooral door een misselijkmakende linksheid die uit alle poriën van de staatsomroep opstijgt. De publieke omroep beroept zich er altijd op dat de commerciële omroepen zijn gericht op het maken van winst en daarom van minder allooi zijn, maar sinds wij weten dat mevrouw Hamer van de PvdA-fractie haar zondagavonden doorbrengt met het kijken naar alle afleveringen van GTST van de afgelopen week en de PvdA Joop van den Ende wil inzetten om de ontwikkelingshulp te verkopen, kunnen wij vaststellen dat de commercie ook in linkse kring is aanvaard. Dat is een heel verschil met 1989, toen toenmalig minister Hedy d'Ancona de Nederlandse ambassadeur te Luxemburg wilde terughalen omdat RTL daar is gevestigd.

De publieke omroep beroept zich dan maar op "publieke waarden", wat heel vaak linkse propaganda betekent; het is reclame voor failliete zaken als de massa-immigratie, de multiculturele samenleving, Brussel, de knettergekke klimaattheorieën van Al Gore, de afkeer van Israël et cetera.

De heerJasper van Dijk(SP)

De discussie of de publieke omroep nu links is, is inderdaad interessant. Wat zijn uw harde bewijzen daarvoor? André Krouwel heeft namelijk in een onderzoek alle sprekers bij elkaar opgeteld en geconcludeerd dat het aantal linkse en rechtse politici redelijk met elkaar in evenwicht is.

De heerBosma(PVV)

Oh ja, André Krouwel is die persoon die gedurende acht jaar een verkozen PvdA-politicus was. U vergist zich echter een beetje, want zijn onderzoek was gericht op de voorpagina's van kranten. Zijn wetenschappelijke niveau bestaat eruit dat je krantenkolommen bij elkaar optelt en dan zegt dat naarmate je meer aandacht hebt besteed aan politicus X, je die richting ook meer bent toegedaan. Ik vind dat een nogal kromme wetenschap. Ik kom straks met steun uit onverdachte hoek, wat "mijn bewijs" is.

Ik noemde een aantal zaken die de publieke omroep ons verkoopt. Tevens is er nog dat wat natuurlijk links Nederland op de been houdt: de blinde haat tegen mijn fractieleider. Niet voor niets zong op 27 januari de socialistische multimiljonair Paul de Leeuw, verkleed als clown: "Vandaag ben ik zo vrolijk, zo vrolijk, want Geert Wilders die is dood." Zingen ze dat in Hilversum ook wel eens voor linkse politici?

Schaamteloosheid is aan de orde van de dag. Nog afgezien van de Volkskrant die wij drie keer per avond op het subsidiescherm krijgen, zien wij bijvoorbeeld ook de platte propaganda gericht op kinderen om hen te doordringen van de theorieën van Al Gore. Zelfs in het Jeugdjournaal en op 3FM ontsnappen wij daar niet aan. Het ontbreekt de Nederlandse Obama Stichting niet aan geld. Teneinde de nieuwe messias van de linkse kerk te aanbidden, vliegt zo ongeveer de hele staatsomroep naar Washington om een peperduur restaurant om te toveren tot een kathedraal voor de verlosser die "change" brengt. Zelfs Trouw sprak van "hossende verslaggevers die lijken op voetbaljournalisten, nadat 'we' gewonnen hadden". En omdat NOVA en de NOS niet mogen samenwerken, doet iedereen al het werk dubbel. Een kop in NRC Handelsblad: "Twee reporters, zelfde verhaal." Geen nood, geld zat. De hoofdredacteur van NOVA zegt in De Journalist: "De Ster-gelden klotsen bij de publieke omroepen tot aan de plinten onder meer door het binnenhalen van het voetbal." Dat laatste is belangrijk want vorig jaar kreeg de staatsomroep 50 mln. extra vanwege tegenvallende Ster-inkomsten. Wij moeten nu echter vaststellen dat het een gelegenheidsargument was.

Voorzitter. Deze minister beaamt het beeld van drie keer per dag de Volkskrant, dat komt na een lange lijst mensen van de publieke omroep zelf, die toegeven dat Hilversum overhelt naar links. Ik noem de heren Hagoort, Bruins Slot, Lips en Ton F. van Dijk. En wordt de trieste linksheid van Hilversum niet beter geïllustreerd door de aanwezigheid van Doekle Terpstra in de raad van toezicht van de publieke omroep? Moeten wij nu echt belasting betalen voor iets waar Doekle de dimmy toezicht op houdt? Geen wonder dat tegenwoordig zelfs in de leaders van de PO hoofddoekjes getoond worden. Diversiteit betekent in Hilversum altijd: meer allochtonen op de televisie en nooit meer antimulticulturele programma's, wat logisch zou zijn, als zes op de tien Nederlanders de islam als grootste bedreiging van onze nationale identiteit ziet en zes op de tien Nederlanders de massa-immigratie als grootste fout sinds de Tweede Wereldoorlog ziet.

De ondraaglijke linksheid van de staatsomroep is zeer ernstig, voorzitter, want blijkbaar wordt de wet niet nageleefd. De Mediawet zegt – ik zeg het onjuridisch – "van ons allemaal voor ons allemaal", maar de praktijk is eerder: betaald door ons allemaal maar op grond van de links-liberale grachtengordel. Een minister die vaststelt dat de wet niet wordt nageleefd: gekker moet het niet worden. Wat hij zou moeten doen, is de geldkraan dichtdraaien en niet steeds bijgireren als zij piepen over te weinig geld.

Op verkiezingsavond 2002, een gelegenheid voor de publieke omroep om objectief te zijn, keek Maartje van Weegen de subsidiecamera en zei: met pijn in het hart moet ik constateren dat Leefbaar Rotterdam hier met een overweldigende meerderheid gewonnen heeft. Kijk, zo kennen wij Hilversum weer. Wij mogen de salarissen betalen, maar wie zich uitspreekt tegen de idee van onze elite wordt vanaf het scherm terechtgewezen.

Voorzitter. De vaststelling is er wel: de publieke omroep heeft blijkbaar last van zijn hart. De Partij voor de Vrijheid stelt een harde medische ingreep voor, euthanasie kan altijd nog: laten wij Hilversum snel voor 600 mln. amputeren, dan piept het wel anders. Daarnaast moet het verkiezingsprogramma van de Partij van de Arbeid worden uitgevoerd, althans artikel 11 van het urgentieprogramma uit 1946, dat pleit voor een nationale omroep. Want kan iemand mij uitleggen wat er nog katholiek is aan de KRO? Kan iemand mij snel even een paar katholieke televisieprogramma's noemen? Of gebruiken die omroepjes hun vermeende identiteit alleen maar omdat het extra subsidie oplevert en hun overbodige bestaan rekt?

De heerVendrik(GroenLinks)

Interessant betoog; veel nieuwe inzichten opgedaan. Ik heb begrepen dat een zekere politieke verwant van de PVV uit Rotterdam, de heer Sörensen, zich opmaakt voor een stormloop richting Hilversum. Hoe moet ik dat duiden? Is dat een goede keuze van de heer Sörensen om een soort rechts-populistische televisie te willen maken? Of doet hij mee aan een systeem dat zo pervers is dat dit eigenlijk een onverstandige keuze is? Wat vindt de PVV ervan?

De heerBosma(PVV)

Voorzitter. De heer Remkes had het zojuist al over vrijheid van vereniging en die geldt voor iedereen, ook voor mensen die zichzelf populist noemen. Ik voel mij per definitie niet aangetrokken tot mensen die zich populist noemen. Hoe wij deze actie van de heer Sörensen moeten duiden, moeten wij aan hem vragen. Hij heeft alle recht om dit te doen. Zal het iets helpen? Nee, het zal niets helpen. Deze minister heeft meerdere malen heimwee getoond naar mr. G.B.J. Hilterman en hoopt op zijn wederopstanding, maar dat kan de publieke omroep niet redden, want die is tot in al zijn haarvaten zo links dat pleistertjes zoals de Populistische Omroep Nederland of de wederopstanding van mr. G.B.J. Hilterman niets daaraan kunnen afdoen.

De heerVendrik(GroenLinks)

Dus wij mogen niet verwachten dat de PVV zich meteen collectief aanmeldt als lid van deze nieuwe combinatie?

De heerSlob(ChristenUnie)

Voorzitter. Een aantal van mijn collega's heeft er al aan gerefereerd dat het in het afgelopen jaar behoorlijk rustig is geweest rondom het mediabeleid. Dit betrof vooral rust aan het politieke front. Wij hebben niet zo heel veel in de Kamer over de media gesproken. In de wereld van de media gaan de ontwikkelingen gewoon door en zelfs ook behoorlijk snel, zoals allerlei technische ontwikkelingen. Van achterover leunen kan helemaal geen sprake zijn. Dit geldt echter ook voor de politiek, want je kunt een periode van relatieve rust juist gebruiken om voor de toekomst een aantal zaken goed te regelen.

Met betrekking tot de erkenning en de financiering van de publieke omroep zullen wij vol aan de bak moeten in de komende tijd. Ik ben benieuwd waar het wetsvoorstel blijft. Wij hebben de afgelopen maanden met de minister wat schriftelijke uitwisselingen gehad over de planning. De planning was dat in september het wetsvoorstel naar de Kamer zou komen. De minister wilde het heel graag in de eerste helft van 2009 in het Staatsblad hebben. Er is wat heen en weer gecommuniceerd over de datum van de ledentelling. Die is iets doorgeschoven naar april. Overigens loopt de ledentelling parallel met de rapportage over de bevindingen van de visitatiecommissie. Enige haast is nu wel geboden. Ik wil graag dat de Kamer voldoende tijd heeft om niet alleen met elkaar over het wetsvoorstel te kunnen spreken, maar ook met de betrokkenen in het veld. Ik ga ervan uit dat die tijd haar gegund zal zijn. Ik hoor daar van de minister straks graag meer over.

De ontwikkelingen in de publieke omroep zullen behoorlijk spannend worden. Ik ben benieuwd of de aspirant-omroepen – ik noem MAX en LLiNK – over de ledengrens komen en definitief een plekje krijgen. Misschien komen er nog andere, nieuwe aspirant-omroepen bij. Er werd net al een voorbeeld gegeven van een partij die zich gemeld zou hebben. Wij moeten dat ook allemaal nog zien. Het zal al met al nog een behoorlijke puzzel worden. Daarom alleen al is het van ontzettend groot belang dat wij daar ook tijd voor kunnen nemen, zodat wij zorgvuldige keuzen kunnen maken en voor een periode van vijf jaar de publieke omroep in een duidelijke positie kunnen neerzetten.

Zojuist is door een aantal collega's gesproken over de ledenwerving. Wij vinden ledenwerving op zichzelf heel verstandig, want wij hechten eraan dat publieke omroepen proberen draagvlak in de samenleving te krijgen en vervolgens op zoek gaan naar leden. Uiteraard is dit aan bepaalde regels gebonden. Mocht men die regels overtreden, dan ga ik ervan uit dat de toezichthouders zullen optreden. Ik wacht het antwoord van de minister af op de vragen die daarover zijn gesteld.

Mijn fractie maakt zich zorgen over de invloed die de Europese Unie op de regelgeving van de publieke omroepen probeert uit te oefenen. De Kamer heeft daar vorige week met de minister over gesproken. Omdat ik toen bij een ander overleg zat, ben ik er niet bij geweest. Ik hecht er wel aan om nu mijn waardering uit te spreken voor de inzet die de minister in ieder geval heeft, ook in Europees verband. Hij heeft behoorlijk wat landen aan zich gebonden om daar duidelijke taal over te spreken naar Europa. Als het goed is, heeft hij die duidelijke taal afgelopen donderdag ook namens de Kamer uitgesproken. Ik wil graag van de minister horen wat daar allemaal uitgekomen is.

De heerRemkes(VVD)

Wat vindt de heer Slob van de uitspraak van de minister dat de publieke omroep per definitie concurrentievervalsend is, maar dat dit niet erg is, omdat het plaatsvindt in het belang van het publiek?

De heerSlob(ChristenUnie)

Ik heb kennisgenomen van die uitspraak. Ik zat zelfs in de zaal op het moment dat hij dit uitsprak, volgens mij bij het Nationaal Omroepcongres. Ik heb er niet zoveel behoefte aan om op die manier over deze thematiek te spreken. Het gaat er uiteindelijk om dat wij als land hechten aan onze eigen publieke omroep, dat wij heel graag onze eigen keuzen maken in de ontwikkelingen en dat wij Europa op dat punt op afstand willen houden. Wij vinden dat Europa daar ruimte voor moet blijven bieden. Dit is ook de insteek geweest die de minister heeft gekozen in de richting van Brussel. Nogmaals, ik ben benieuwd wat daar is uitgekomen, ook van de kant van de eurocommissaris, mevrouw Kroes.

Als wij de stilte gebruiken om een aantal dingen goed te regelen voor de toekomst, dan valt daar wat mij betreft ook de discussie over de programmaraden onder. Mijn fractie vindt dat dit nu al veel te lang loopt. Vorig jaar is de motie-Atsma/Slob aangenomen. De Kamer was dus ook in meerderheid duidelijk. Ik heb er weinig behoefte aan om heel erg te steggelen over het woord "programmaraad". Uiteindelijk gaat het erom dat wij vinden dat de invloed van burgers op een afdoende wijze moet worden geregeld. In het aanbod wordt daarmee nog steeds onvoldoende rekening gehouden. Ik krijg daarom graag duidelijkheid van de minister hoe hij die uitspraak van de Kamer verder zal gaan oppakken. Ik ondersteun ook wat de heer Jasper van Dijk heeft aangegeven: wij moeten breder gaan kijken, ook naar Digitenne. Laten wij het bij elkaar pakken en het wat breder oppakken, maar ook hierbij moeten er keuzes worden gemaakt.

Wij hebben in het afgelopen jaar al een keer uitgebreid met de minister gesproken over de media-educatie. Mijn fractie heeft toen aangegeven dat zij de lijn die het kabinet daarin uitzet steunt, maar dat de positie van de ouders beter moet worden geborgd. Graag hoor ik van de minister hoe hij dat heeft opgepakt. De initiatieven in het land op het gebied van media-educatie laten zien dat er een enorme beweging tot stand is gekomen. Regelmatig hoor ik echter van zeer professionele partijen die zich richten op het onderwijs, dat het hen heel moeilijk lukt om geldelijke steun te krijgen voor media-educatie, terwijl daarvoor middelen zijn begroot. Er zijn veel van dit soort initiatieven. Ik hoop daarom dat ze kunnen meedelen in de gelden die daarvoor zijn vrijgemaakt en dat de hand bij dit onderwerp niet te veel op de knip wordt gehouden. De totale hoeveelheid geld die de minister hiervoor uittrekt, is op zich een aardig bedrag. Het is een onderwerp dat in de financiële paragraaf van het coalitieakkoord heel nadrukkelijk is genoemd. Wij willen dat hiermee vaart wordt gemaakt.

Wij moeten de komende tijd een keer apart spreken over de regionale omroep. Ik heb kennisgenomen van het initiatief van collega Atsma. Inhoudelijk kan ik daar ver in meegaan. Vorig jaar heb ik zijn motie hierover ook ondersteund. Wel vind ik dat wij een keer apart moeten spreken over de financiering van het geheel. Wij moeten absoluut niet uit het oog verliezen dat wij een bepaalde systematiek hebben afgesproken, waarin ook de provincies een rol spelen. Wij moeten daaraan niet voorbijgaan. Laten wij daarvoor op een rustiger moment de tijd nemen.

Wat betreft de lokale omroepen wachten wij ook op de bewegingen van de minister. Hij zou daarmee nog bij ons terugkomen. Het wordt tijd dat dit een keer gebeurt.

Dat brengt mij bij een discussie die wij vorig jaar hebben gevoerd over "telewinkelboodschappen", een onderwerp dat in de Mediawet is geregeld. Ik heb vorig jaar aangegeven dat ik de bepalingen daarover wel heel erg beperkt vind. Er moet concreet een product worden aangeboden en de kijkers moeten rechtstreeks kunnen reageren, en dat is het wel zo'n beetje. Ik zeg dit ook in relatie tot de seksdatingprogramma's die in de nachtelijke uren bij de commerciële zenders zijn te zien. De minister heeft een jaar genomen om daar eens over na te denken. Uit zijn brief heb ik begrepen dat hij wel wat verder wil gaan dan waar hij vorig jaar rond deze tijd stond. Ik waardeer dat. Het zal hem echter niet verbazen dat ik deze stappen toch nog te beperkt vind. Het liefst zou ik de hele zaak achter de decoder willen hebben, zoals dat ook in Engeland het geval is. Maar ik wil in ieder geval dat wij zelf scherper kijken naar de bepalingen in de Mediawet. Op deze wijze draaien de bepalingen uit op misleiding van de kijkers. Volgens mij kan dat niet worden ontkend. Ik weet niet of vanmiddag het moment is om daarover verder te spreken. Wat mij betreft is deze brief wel aanleiding om daar een keer uitgebreider op door te gaan en om te kijken of er in de Kamer draagvlak is om daarmee verder te komen.

Tot slot ga ik in op het persbeleid. Ik vind het fijn dat de motie die daar vorig jaar over is aangenomen, uiteindelijk tot een nota heeft geleid. Wij zullen daarvoor iets meer tijd moeten nemen. Mijn fractie maakt zich zorgen over wat er op dit gebied gaande is in ons land. Volgens mij gaan wij hierover in december verder spreken. Ik hoop dat wij dan tot stevige en gemeenschappelijke conclusies kunnen komen.

De heerVendrik(GroenLinks)

Voorzitter. De heer Dibi, onze vaste woordvoerder, is ziek. Ik ben op het laatste moment besteld om hier een strak verhaaltje te houden.

Dit kabinet toont één gelijkenis met het vorige kabinet. Ook toen zat er een partij in het kabinet, die alle verandering in Hilversum tegenhoudt. Dat is vandaag de dag niet anders. Wij worden geconfronteerd met een minister die een mandaat van niks heeft op mediapolitiek terrein. De boel zit muurvast en hij staat met een hoog opgetrokken handrem in een doodlopende straat geparkeerd, met uitzicht op een blinde muur. Dat neem ik de minister niet kwalijk, it's part of the game, hij moet zijn politieke energie op andere dossiers richten. Het is dan echter de beurt aan de Kamer. Het is op zich interessant dat de heer Van Dam, als lid van de nieuwe sociaaldemocratische politieke generatie, de pikante mediaportefeuille kreeg. In de vorige periode is er voortdurend een zoektocht geweest naar meerderheden, om echt iets vernieuwends te doen met de publieke omroep. Dat zouden wij nu eigenlijk moeten herhalen, die meerderheden bestaan volgens mij. Wij kunnen het de bewindslieden niet vragen. Ik zei het al: regeerakkoord, klemvast, geen manoeuvreerruimte. In de Kamer zouden er echter misschien meerderheden voor zijn. Er zijn verschillende fracties die, in meer of mindere mate, een stevige flirt hebben met een toekomst van bijvoorbeeld twee zenders reclamevrij, omroepen als productiehuizen, dat type denken.

Ik heb altijd goede hoop gehad, en die heb ik nog steeds niet helemaal opgegeven, dat de PvdA uiteindelijk ook die koers zou gaan varen, om daarmee een moderne, toekomstbestendige publieke omroep te vestigen. Tot nader order geef ik die hoop niet op, want wij leven in een tijd van hoop. Ik hoop dus op de PvdA. Ik reken op de heer Van Dam. Misschien dat wij deze middag ook politiek een beetje portee kunnen geven, door bijvoorbeeld in de tweede termijn per motie een mooie toekomstmissie te formuleren, om de minister op pad te sturen met een goede onderzoeksopdracht. Dan wordt het voor een volgend kabinet eens een keer geregeld. Er zou toch een keer een einde moeten komen aan de dominantie van die ene partij waarover wij het hebben.

De heerVan Dam(PvdA)

Minder zenders en minder budget lijkt mij niet zo'n goed idee. Bovendien moeten wij ons op dit moment afvragen of wij er, na het rumoer van de afgelopen periode, niet juist verstandig aan doen om de rust even te herstellen. Dan kan Hilversum zich richten op wat zij moet doen, namelijk goede programma's maken, een goede programmering in elkaar zetten, publiek bereiken en zorgen dat wat er gemaakt wordt, ook gewaardeerd wordt. Dat is precies wat er nu gebeurt. De heer Vendrik suggereert dat de keuze om nu de rust te herstellen van één partij afhankelijk was, maar volgens mij was die van drie programma's afhankelijk: na alle gedoe van de vorige periode even geen gedoe deze periode.

De heerVendrik(GroenLinks)

Het zal ongetwijfeld aan mij liggen, maar rust spreekt mij nooit aan. Ik heb het ook niet over wat er in deze jaren, 2009, 2010 en 2011, precies moet gebeuren. Ik ben politiek realist genoeg om te weten dat er niet zo heel veel gebeurt. Uit de vorige coalitieperiode zijn echter buitengewoon scherpe analyses getrokken over de toekomst van de publieke omroep. Wij delen met elkaar dat wij een toekomstbestendige publieke omroep willen, die de tand des tijds doorstaat, die nieuw publiek aan zich weet te binden en die zijn superbelangrijke plek in het mediabestel volwaardig weet te behouden. Dat debat is niet beëindigd met een periode van rust. Alle argumenten die toen zijn gewisseld – of ze nu hebben geleid tot goed beleid of niet, daar wil ik niet op ingaan, ik snap heel goed wat de heer Van Dam op dat punt zei – zijn nog steeds aan de orde. Het feit dat her en der wat kijkcijfers aantrekken en dat de publieke omroep wat beter in zijn vel lijkt te zitten, is absoluut geen garantie dat sprake is van een toekomstbestendige publieke omroep. Dat debat moeten wij met elkaar willen voeren, dat moet niet onder de warme deken van een foute coalitieafspraak verdwijnen. Dat de minister daaraan geen handen en voeten kan geven, snap ik, maar dat geldt niet voor de coalitiefracties. Om te voorkomen dat wij weer een jaar verder zijn, zou ik het op prijs stellen dat wij deze middag het politieke moment pakken: er moet weer een nieuw debat komen over hoe wij verder gaan met de publieke omroep. Dat kan niet van vandaag op morgen en niet onder het beslag van 80 mln. bezuinigingen zoals destijds het geval was. Dan creëer je namelijk een verkeerd soort vernieuwing. De budgettaire rust is gegeven, dus laten wij dat even zo houden. Pak dan het moment om die toekomstbestendige publieke omroep op te bouwen. Dan moeten er volgens mij wel een paar dingen veranderen. Ik snap waar het model van de ledengebonden publieke omroep vandaan komt en ik snap ook heel goed hoe dat toen functioneerde. Bij wijze van spreken als klein gezin rond de eettafel nam men 's avonds even de programmagids van diens publieke omroep door. Die tijden zijn er echter niet meer. Het onverholen cynisme waarmee publieke omroepen – ik kan het ze niet kwalijk nemen omdat het ligt aan het systeem waar ze in zitten – duizenden leden als het ware kopen, heeft volgens mij niet zo veel meer te maken met maatschappelijke inbedding. Dat heeft gewoon te maken met een nieuwe vorm van commercialiteit. Hoe zorg ik dat ik op 1 april zo veel leden heb? En dan gaan we weer over tot de orde van de dag. Als de praktijk is zoals afgelopen zaterdag in NRC Handelsblad is weergegeven – volgens mij zit dit blad er niet zo ver naast – dan vraag ik deze minister mij te duiden of dat nu werkelijk het anker is voor een goede toekomstbestendige publieke omroep. Als het anders zou zijn, als wij een levendige publieke omroep zouden hebben dankzij die ledenbinding en er een vorm van invloed van uitgaat op de programmering die heilzaam is, dan is het wat anders, maar de praktijk laat volgens mij een ander beeld zien. Ik vraag de minister om deze praktijk te kwalificeren. Ik vind de huidige situatie onrustbarend. Dit is geen publieke omroep, dit begint bijna een soort nep-commerciële omroep te worden. Daar is volgens mij de publieke omroep helemaal niet bij gebaat.

De heerAtsma(CDA)

Ik heb het idee dat u allang de interventie van collega Van Dam voorbij bent.

De voorzitter:

De tijd loopt alweer enige tijd, mijnheer Atsma.

De heerVendrik(GroenLinks)

Dat heeft uw partijgenoot al geregeld, hoor. Maakt u zich geen zorgen, mijnheer Atsma.

De heerAtsma(CDA)

Ik maak bezwaar tegen dit soort suggesties. Dat kan niet. Ik neem aan dat u dat ook niet zo bedoelt.

De heerVendrik(GroenLinks)

He joh.

De heerAtsma(CDA)

Oké, het is dus niet zo bedoeld. Als ik de heer Vendrik goed heb begrepen, zegt hij ook in de richting van het CDA: ga vooral door om de leden van de omroepverenigingen meer invloed te geven.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik vraag gewoon het oordeel van de minister over de bestaande praktijk en hoe het zit met de invloed van leden op de publieke programmering. Door het systeem dat wij als politiek helaas in zekere meerderheden hebben afgesproken, zijn omroepen gedwongen in concurrentie met elkaar om op weg naar 1 april 2009 zo veel mogelijk nieuwe leden binnen te tikken.

De heerAtsma(CDA)

Dat is geen antwoord op mijn vraag. Ik vraag of u het met mij eens bent dat kijkers en luisteraars via hun verenigingen meer invloed moeten hebben op de programmering.

De heerVendrik(GroenLinks)

Uit mijn betoog kunt u afleiden dat dit volgens mij een oud model is dat voor heel veel mensen niet meer opgaat. Publieke omroepen proberen nu snel leden binnen te tikken op weg naar een hogere score. En het aanstaande wetsvoorstel van deze minister met die glijdende schaal bevordert dat nog meer, omdat je niet voorbij de 300.000 rust hebt maar je eigenlijk een soort permanente onrust hebt op jacht naar meer leden, onder andere met cadeautjes. Dat heeft volgens mij niet meer te maken met het klassieke model van de publieke omroep. Ik geloof ook niet dat wij daarnaar terug moeten. Daarom moeten wij echt nadenken over een andere basis voor de publieke omroep in Nederland. Dat pleidooi voeren wij al jaren. Ook deze gelegenheid wil ik niet aan mij voorbij laten gaan.

De reclamevrije zenders vormen voor mijn fractie een ideaalbeeld op termijn. Ik snap dat dit niet van vandaag op morgen geregeld kan worden, maar ik vraag wel naar de actuele politieke positie van deze minister als het gaat om reclamevrije blokken, bijvoorbeeld voor de jeugd. Dat laatste schijnt ook weer door deze minister niet heel erg warm ontvangen te zijn. Misschien denkt hij daar inmiddels anders over. Als ik goed ben geïnformeerd, lijkt hij meer heil te verwachten van het Mediawijsheid Expertisecentrum. Ik geloof echter niet dat de jonge kinderen over wie wij het nu hebben, heel veel wijzer worden van dat centrum. Ik vraag de minister om de ruil die volgens mij in zijn laatste brieven besloten ligt, nader toe te lichten.

Iets anders is dat de minister terecht belang hecht aan media-educatie. Dan moet je eigenlijk ook een keer een grote stap vooruit maken. Op dat punt heeft de heer Dibi met zijn initiatiefwetsvoorstel al het een en ander geprobeerd. Waarom loopt de minister op dit punt niet veel harder? Als je kinderen die op weg zijn naar volwassenheid in een moderne samenleving iets moet leren over wat moderne participatie betekent, is het inderdaad vrij logisch dat je hun dan echt iets moet leren over wat er op het gebied van de mediapolitiek of in de media aan de hand is.

Wat gaan wij nu precies doen inzake seks op televisie? Begrijp ik goed dat er nadere richtlijnen worden opgesteld voor seksdatingadvertenties op internet? Ik hoor dat er een brief ligt en dat het daar in staat. Ik wist overigens niet dat die advertenties ook op internet te vinden waren, bedankt voor de tip. Maar is dit punt nu echt zo belangrijk om te gaan reguleren? Graag hoor ik een nadere politieke duiding van de minister.

Net als andere commissieleden vraag ik mij af waar dat wetsvoorstel blijft. Daar vroeg ik overigens net al impliciet naar. En met de volgende vraag herhaal ik maar het pleidooi van vorig jaar van mijn fractievoorzitter: zitten in dat wetsvoorstel maatregelen besloten om de ledenjacht en alle gekte die daarbij hoort enigszins te temperen? Kan de drempel voor het starten van een publieke omroep niet gewoon naar beneden, zodat die komt te liggen op bijvoorbeeld nog maar 50.000 leden? Dat zou voor de vrienden van Sörensen ook een uitkomst zijn. Dan komen zij nog sneller op de buis en dan komt de PVV waarschijnlijk op een gegeven moment weer langszij met het linkse bolwerk. Wie weet. Dat kan op korte termijn misschien een maatregel zijn om het bestel zo open mogelijk te maken. Als er dan een glijdende schaal komt, waar mijn fractie buitengewoon kritisch over is, dan zou het maximum moeten worden gesteld op 300.000 leden. Gaat het maximum waarboven de teller voor meer financiering niet meer gaat lopen, dan ook naar beneden?

De heerAtsma(CDA)

Was de ondergrens van de heer Vendrik 150.000?

De heerVendrik(GroenLinks)

Nee, die was 50.000.

Op het punt van de documentaires sluit ik mij gemakshalve aan bij de heer Van Dam. Ik snap heel goed dat er enige vragen gesteld kunnen worden bij de cofinanciering vanuit departementen, NCDO, Europafonds en wat nog meer, maar dit kunnen toch nog behoorlijke financieringsbronnen zijn voor het maken van onafhankelijke documentaires. Dan is de toezegging in de laatste brief van de minister van 10 november dat een mogelijk tekort in 2009 incidenteel wordt ondervangen, te mager. Dan wil ik net als de heer Van Dam weten over welk tekort het gaat, hoeveel er vanuit die fondsen naar het maken van documentaires ging, welk gat er valt, of Hilversum dat gat kan dichten met het bestaande mediabudget, dan wel of daar iets bij moet. Ik heb daar graag deze middag helderheid over, want anders moet ik samen met de heer Van Dam op dit punt maar een mooi amendement indienen.

De heerBosma(PVV)

De heer Vendrik heeft het over "onafhankelijke documentaires", maar als de NCDO, ofwel de ontwikkelingshulplobby, deze betaalt, zijn zij toch per definitie niet onafhankelijk?

De heerVendrik(GroenLinks)

Het is goed dat onafhankelijkheid boven elke discussie is verheven. Een kwetsbaar genre zoals documentaires moet vervolgens echter niet de facto een extra klap krijgen in 2009, omdat budgetten niet bijgeplust worden. Dan moeten de beschikbare budgetten omhoog om het gat te dichten dat men noodgedwongen moet laten vallen doordat ministeries, NCDO enzovoorts niet meer mogen financieren. Dat is mijn vraag.

De heerRemkes(VVD)

Ik heb nog een vraag op dit punt. Als het onafhankelijk zou zijn, dan is dat mooi. Wat is echter het belang van een organisatie of overheidsorgaan om überhaupt aan een documentaire mee te betalen als de documentaire volstrekt onafhankelijk is en de organisatie geen enkele invloed heeft op de inhoud? Dus de heer Vendrik kan wel zeggen: daar gaan wij even van uit. Ik zeg hem: kijk even naar de praktijk.

De heerVendrik(GroenLinks)

Dat debat hebben wij toch al gevoerd? Als ik het goed begrijp uit de brief heeft het kabinet op 1 augustus 2008, deze zomer, besloten dat ministeries en aan hen gelieerde fondsen geen maatschappelijke documentaires mogen cofinancieren. Dus dat hebben wij nu geregeld. De enige vraag die overblijft, gaat over dat gat dat er nu valt. De minister zegt: ik heb de publieke omroep gevraagd om aan te geven hoe groot dat gat is; desgewenst wil ik incidenteel bijplussen. Dat is de hele kwestie; over meer gaat het wat mij betreft niet.

De heerRemkes(VVD)

Goed, dan is dat duidelijk.

De heerVendrik(GroenLinks)

Voorzitter. Ik sluit kortheidshalve aan bij de vragen over FunX. Ik ben benieuwd wat de minister daarop gaat antwoorden.

Het belang van onafhankelijke producenten is al door mijn collega's in eerdere debatten naar voren gebracht. Er is nu een voorstel van de publieke omroep over hoe met rechten van schrijvers en regisseurs omgegaan moet worden. Wat is de stand van zaken? Ik denk dat dit voorstel niet leidt tot versterking van hun positie, terwijl het daar om te doen was. Mijn collega Mariko Peters, onze eigenlijke cultuurwoordvoerder die nog met zwangerschapsverlof is, heeft daar in een motie aandacht voor gevraagd. Wij vragen uitvoering van haar motie en nadere duiding.

Wij krijgen weer een heel spektakel bij de commerciële radiofrequenties. Mijn pleidooi is vrij simpel en diametraal anders dan dat van de heer Atsma: veilen. Geen verworven rechten, geen overloop van bestaande naar nieuwe frequenties, gewoon opnieuw zerobase en alles veilen. Doe dat met een gekleurde veiling. Maak een aantal kavels gekleurd en voorzie die kavels van een mediapolitieke opdracht, zoals in 2001 al op de tekentafel hadden liggen. Daar is vervolgens spaghetti van gemaakt, doordat de veiling "vergelijkende toets" heette. Dat heeft tot een klein juridisch Tsjernobyl geleid. De minister moet dat allemaal niet willen. Hij moet strak en helder beleid voeren; veilen die handel. Hij moet het even met zijn collega Heemskerk bespreken en dan komt het allemaal toch nog goed met de commerciële radio in dit land.

De heerVan der Ham(D66)

Voorzitter. Deze coalitie en deze minister roffelen en trommelen zichzelf op de borst omdat zij rust hebben gebracht. Dat zijn wel percussionisten zonder geluid, want er gebeurt niet zo heel veel. Het is de vraag of je je daarvoor op de borst moet trommelen. Het is de vraag of deze betrekkelijke rust productief kan zijn en tot enig succes bij de publieke omroep leidt in die zin dat de omroepen de afgelopen jaren zijn gestimuleerd om zichzelf te herbronnen. Ik sluit mij van harte aan bij wat de heren Remkes en Vendrik hierover hebben gezegd. Als dit debat stilvalt, kunnen wij de winst van de afgelopen jaren, waar de publieke omroep nu de vruchten van plukt, over een tijdje niet meer continueren. Dan zullen RTL4 en de andere commerciële omroepen die nu een beetje in het verdomhoekje zitten, zich wel weer hervonden hebben en de concurrentie aangaan. Dan komt de publieke omroep misschien wel op achterstand. Mij bevalt die relatieve rust dus helemaal niet. Ik weet dat de minister gebonden is aan het regeerakkoord, maar waarover maakt hij zich zorgen bij de publieke omroep? Kan hij reflecteren op onderwerpen waar een volgend kabinet werk van moet maken? Over welke dilemma's maakt hij zich zorgen en waar zou een volgend kabinet zich aan moeten wagen?

In het artikel in NRC Handelsblad heb ik ook een reactie gegeven. Ik ben zelf ook lid van een publieke omroep. Ik heb er geen enkele moeite mee dat omroepen creatief zijn bij het werven van leden, maar er zitten toch merkwaardige kanten aan die niet altijd even eerlijk zijn. Kan de minister ingaan op de klacht dat de omroepen hun wervingsacties niet overeenkomstig Europese aanbestedingsregels hebben ingericht? Hoe zit het nu precies met de regels voor het geven van cadeaus bij een lidmaatschap? Hoe wil de minister bevorderen dat omroepen zich houden aan het afgesproken maximumbedrag? Hoe wil de minister het ongelijke speelveld tegengaan tussen omroepen die onder de nieuwe systematiek nauwelijks reserves mogen opbouwen, terwijl oude omroepen daarvoor wel de gelegenheid hebben gehad? Kan de minister ingaan op de suggestie van de heer Goes van BNN dat wij het eigenlijk heel anders moeten inrichten, door te beginnen met 50.000 leden en de programma's vervolgens te richten op kwaliteit?

De kwestie van de ledenwerving legt nog iets anders bloot, namelijk dat het bestel bij de voordeur wordt overspoeld door nieuwkomers. Ik vind het op zichzelf prima dat ons systeem open is voor nieuwkomers, maar wij hebben geen achterdeur gecreëerd. Net als in een ander debat hebben wij hier een probleem van de voordeur en de achterdeur. Dat is niet goed geregeld. Kan de minister reflecteren op de vraag met welke prikkels kan worden bevorderd dat er omroepen afvloeien?

Voorzitter. Ik heb samen met VVD-parlementariër Weekers, een collega van de heer Remkes, een wetsvoorstel ingediend over het vrijgeven van de programmagegevens. Ik laat dat voorstel graag in stemming brengen, maar ik wacht nog op de positie die de SP-fractie hierin inneemt. Het is van groot belang dat het monopolie van de oude omroepen wordt opengebroken. Ik hoop dat de SP-fractie haar positie bijstelt en ervoor zorgt dat het voorstel straks een meerderheid krijgt.

De heerSlob(ChristenUnie)

Ik ben wat verbaasd. Wij zitten te wachten op het moment dat u de financiering van het geheel rond heeft en een voorstel daarvoor aan de Kamer voorlegt. U zou boter bij de vis gaan leveren. Nu blijkt dat u helemaal niets doet en op de SP gaat zitten wachten. Dat mag hoor, maar dat betekent dat die rust waar u over sprak voor een deel door uzelf in stand wordt gehouden.

De heerVan der Ham(D66)

De heer Remkes is hier ook aanwezig...

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor enkele minuten totdat de storing in de geluidsapparatuur is verholpen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

De voorzitter:

Wij gaan na deze korte schorsing in verband met een technische storing door met de beraadslaging. De heer Slob had zojuist een vraag gesteld aan de heer Van der Ham. Die zal daarop antwoorden en dan zijn betoog vervolgen.

De heerVan der Ham(D66)

Het antwoord op de gestelde vraag is dat er destijds in de eerste termijn van de Kamer is gezegd – ik meen door een meerderheid van de fracties – dat de meerderheid van de Kamer bij eventuele problemen met het wetsvoorstel over de financiering zou uitspreken dat er wel degelijk een financiering gezocht zou worden, mocht dat nodig zijn. Dat is toen neergelegd. De heer Weekers was overigens de eerste indiener van dat wetsvoorstel, dus bij hem ligt ook het initiatief.

Ik ga door met mijn betoog.

De heerVan Dam(PvdA)

Ik vind het allemaal leuk en aardig, maar om nu de woordvoerders van de fracties van VVD en D66 op hun blauwe ogen te geloven dat zij wel zullen bijpassen als de publieke omroep in de knel komt, daarvoor zijn de ervaringen van de afgelopen jaren niet gunstig. Dus als u zegt: als dit gaat leiden tot verlies aan inkomsten, dan willen wij geld vrijmaken, ligt het voor de hand dat u dat nu ook regelt en dat u nu ergens een reservering doet, een post op de begroting vrijmaakt voor eventueel te lijden verliezen. Zolang u dat niet doet, blijft het een kale toezegging van u. Op basis van een kale toezegging van die twee fracties ga ik geen risico lopen.

De heerVan der Ham(D66)

Voor het volgende jaar is de invoering van de wet in kwestie nog niet gepland. Wij gaan het niet meer afhandelen voor het einde van dit begrotingsjaar. Dan heeft het sowieso geen beslag op de begroting van volgend jaar en dan heeft het dus ook geen zin om daar nu een amendement over in te dienen. Ik hoop echt dat wij in het voorjaar kunnen doorgaan met de beraadslaging over het wetsvoorstel en dan kan dat altijd in overleg met de twee indieners gebeuren. Daar wil ik nu niet op vooruitlopen, maar dat zou een oplossing kunnen zijn.

De heerAtsma(CDA)

Ik vind dit toch een beetje raar. U verwijt de minister in uw openingszin een gebrek aan daadkracht, terwijl dit wetje van u er al anderhalf of twee jaar ligt, zo'n beetje. Dat vind ik raar. De Kamer zit gewoon te wachten. Wees concreet en breng het wetsvoorstel in stemming, dan weet iedereen waar men aan toe is.

De heerVan der Ham(D66)

Wij moeten de beraadslaging nog afmaken. Ik laat het graag aan de heer Weekers als eerste indiener van het wetsvoorstel over om te bepalen wanneer wij daarmee verder gaan. Op al die andere punten vind ik inderdaad dat er onder deze coalitie vrij veel stilstand is. Dat geldt voor het CDA voorop, anderen hebben u dat ook verweten, mijnheer Atsma. Dit punt proberen wij tijdens deze kabinetsperiode nog te regelen. U gaat dan natuurlijk weer tegenstemmen, dus aan u hebben wij sowieso niets.

De heerAtsma(CDA)

De CDA-fractie gaat absoluut tegenstemmen. Ik ben het met u eens dat mevrouw Van der Laan voor veel reuring heeft gezorgd, waarvoor dank, nog steeds, namens heel het land.

De voorzitter:

De heer Van der Ham vervolgt zijn betoog.

De heerVan der Ham(D66)

Als wij de geschiedenis van uw bijdragen gaan ontleden, dan komen wij misschien ook nog wel wat dingen tegen.

Voorzitter. Wat de reclame bij de publieke omroepen betreft, is men in andere landen bezig te onderzoeken of men de zendtijd voor reclame en überhaupt de hoeveelheid reclame kan maximeren, om ervoor te zorgen dat het maximum minder hoog ligt dan nu het geval is. In Frankrijk gaat dit heel ver, maar in Engeland wordt het al gedaan. Ik vind dat wel interessant, juist omdat daarmee het effect kan worden weggenomen dat het een negatief effect kan hebben op de commerciële omroepen.

De heerAtsma(CDA)

Mag ik collega Van der Ham ook naar aanleiding van de interruptie van collega Van Dam vragen of niet datgene wat hij wil en gevraagd heeft, recent juist gerealiseerd is, vooruitlopend op nieuwe Europese wetgeving?

De heerVan der Ham(D66)

Ja, maar ik vraag de minister om zijn visie op hoe dat nog verder zou kunnen worden uitgerold. Dit ook in verband met alle dingen die hier worden gezegd door verschillende fracties over publieke programma's en dat de publieke financiering misschien zou moeten toenemen. De heer Remkes heeft daar eveneens een paar dingen over gezegd. Het is een aspect dat je in andere landen ziet. Ik vraag de minister om een reactie daarop. Wij zien dat andere landen daarin verder gaan dan Nederland. Daar kan ik toch zijn reactie op vragen? Wat doet u nu moeilijk, mijnheer Atsma?

Over de onderzoeksjournalistiek en de maatschappelijke documentaire heeft mijn fractie vorig jaar ook vragen gesteld. Toen hadden wij het onder andere over de Piet Paulusmasubsidies. Het is heel terecht dat deze subsidies zijn afgeschaft. Het Stimuleringsfonds is echter niet primair bedoeld voor onderzoeksjournalistiek. De praktijk leert dat middelen in dit fonds zeer beperkt zijn en vaak specifiek zijn geoormerkt. Kan de minister daarom bezien of er toch een fonds voor de maatschappelijke documentaire kan worden vormgegeven, ofwel door het oprichten van een apart fonds ofwel door matching grants? Ook op fiscaal terrein zijn hierbij mogelijkheden. De Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) is een fiscale stimuleringsregeling waarmee de Nederlandse overheid een deel van de loonkosten voor speur- en ontwikkelingswerk compenseert. Dit werk is vergelijkbaar met research en development. Mijn fractie wil graag dat de werking van deze WBSO-regeling wordt uitgebreid naar journalistiek onderzoek. Dit zou de onderzoeksjournalistiek in Nederland een geweldige impuls kunnen geven. Ziet de minister iets in dit idee?

Wij hebben begrepen dat de educatieve programma's van ETV.nl, die op de lokale en regionale zenders worden uitgezonden, dreigen te verdwijnen door gebrek aan structurele financiering. De vorige minister heeft toegezegd, dit te zullen regelen in de nieuwe Mediawet. Hoe wordt dit element precies ingebouwd in deze nieuwe wet?

De heerVan Dam(PvdA)

De landelijke publieke omroep zorgt al voor educatieve televisie. Dat is dus al geregeld. Wij moeten ons afvragen waaruit wij ETV.nl financieren. Je kunt ook stellen dat wij ETV.nl kunnen financieren met een deel van het integratiebudget, gelet op de integratiedoelstellingen die met deze programma's worden bereikt. Het gaat niet om heel veel geld. De vraag is waar wij dit geld laten neerslaan. Vindt de heer Van der Ham het goed als wij dit via een andere begroting regelen?

De heerVan der Ham(D66)

Dat maakt mij niet heel veel uit. Ik ben vooral benieuwd of er een voorziening komt in de nieuwe Mediawet en hoe dit wordt geregeld. Hierover zijn al toezeggingen gedaan.

De animatiesector is in Nederland klein, maar heeft wel een grote potentie. Mensen in deze sector stellen dat het moeilijk is om de Nederlandse publieke omroep te betrekken bij het aanspraak maken op Europese gelden. Andere landen maken op deze manier wel aanspraak op dit geld. Kan de minister met de publieke omroep in overleg treden om ervoor te zorgen dat de publieke omroep zich ook op het gebied van animatie een taakstelling oplegt? Het zou heel mooi zijn als dit op basis van vrijwilligheid kon. Wellicht kan de minister ook op een andere manier tot een prestatieafspraak komen op dit punt, om er op die manier voor te zorgen dat er in Nederland meer animatieproducties in coproductie worden gemaakt. In andere landen is deze vorm van productie heel gebruikelijk.

Ik hoor de minister graag nader reageren op de zaken rond de Concertzender. Hij heeft gezegd dat hij hierover in overleg treedt met de publieke omroep. Wat gaat hij daar echter beijveren? Uiteraard zullen wij ons niet bemoeien met de directe programmering van de publieke omroep. De minister schrijft echter terecht in zijn brief dat de publieke omroep hieraan aandacht moet besteden. Toch vind ik het vreemd dat de publieke omroep al iets afschaft voordat men heeft ingevuld hoe men dit opnieuw gaat vormgeven. Ik hoor graag een reactie van de minister op deze volgtijdelijkheid. Dit zorgt voor veel onvrede en onrust.

Ik kom op de religieuze omroepen en de 39f-omroepen. Wij kunnen samen met de heer Remkes een debat aangaan over de vraag of wij überhaupt dit type omroepen moeten hebben in Nederland. Er echter van uitgaande dat wij ze hebben, stelt mijn fractie een aantal vragen over de manier waarop wordt gewogen. In de evaluatie van het Commissariaat voor de Media door ECORYS wordt hierover gesproken. De definities daarin zijn nogal vaag. Hoe tellen wij aanhang? Hoe tellen wij katholieken? Hebben wij het daarbij over dopelingen of over fysieke kerkgangers? In deze evaluatie staat te lezen: "Het verdient naar het oordeel van ECORYS aanbeveling om nog eens goed naar de operationele invulling van het 39f-toewijzingsproces te kijken." Hoe doet de minister dit? Wij moeten ervoor zorgen dat er in ieder geval op een beetje gelijksoortige manier wordt gewogen.

De heerBosma(PVV)

Heeft de liberale partij D66, die een zekere antiklerikale inslag heeft, wel of geen problemen met het voortbestaan van deze 39f-omroepen? Ik ben het met de heer Remkes eens als hij zegt dat deze omroepen eigenlijk zorgen voor een schending van de scheiding tussen kerk en Staat.

De heerVan der Ham(D66)

Als wij die conclusie consequent aanhouden, zou dat ook betekenen dat wij de KRO en de NCRV niet meer publiek moeten financieren. Van het compleet afschaffen van die subsidie ben ik geen voorstander. Wel vind ik dat bediscussieerd moet worden of de wijze waarop wij het nu inrichten, wel verstandig is.

Ik ben ervoor dat er bij de publieke omroep op zondag kerkelijke programma's van verschillende gezindten worden uitgezonden. Dat gebeurt trouwens ook in Engeland. Of wij daarvoor allemaal aparte omroepjes moeten hebben, vraag ik mij echter wel af. Er is ontzettend veel discussie over vragen als hoe je een humanist meet. Er werd ook gesproken over de moslims; ook onder hen zijn er verschillende stromingen. Dat is ongelooflijk ingewikkeld. Ik vind het een heel moeilijke figuur dat de overheid zich in die interne stammenstrijd gaat mengen. Dat doet zij toch een beetje. Wat dat betreft, sluit ik mij aan bij de door de heer Remkes geuite zorgen. Het begint al met vragen als: hoe meet je een katholiek, hoe meet je een moslim, en wat voor moslim dan? Hoe meet je een humanist? Wat voor recht heeft de laatste dan op uitzendingen op televisie op grond van zijn levensbeschouwing? Dat vind ik heel lastig. Ik plaats daarbij dan ook een groot vraagteken. Dat is overigens een oud standpunt van D66.

De heerRemkes(VVD)

Met deze laatste discussie ben ik het eens. Ik stel alleen een vraag over de vergelijking met de KRO. Is de heer Van der Ham het met mij eens dat het kardinale verschil nu net is dat de KRO in ons omroepbestel als een organisatie met leden participeert, en de omroepen in de categorie 39f niet door ledenaanhang gelegitimeerd zijn?

De heerVan der Ham(D66)

Ik vind het op zichzelf opmerkelijk dat een omroep zoals de KRO, die zegt dat hij katholiek is, niet zelf de programma's rond kerkdiensten op zondagochtend uitzendt. Hetzelfde geldt voor de NCRV. De Hour of Power is niet van de EO maar is commercieel. Ik vind dat opmerkelijk, zeker voor dat soort grote omroepen. Ik kan mij wel voorstellen dat je voor religies met kleinere groepen, zoals de hindoeïstische of joodse, een soort regeling treft. Die hebben onvoldoende omvang. Voor de grote geloofsgroepen zou je echter denken dat de grote omroepen het zelf kunnen oplossen. Dat vind ik inderdaad raar. Het grote verschil zit erin dat de KRO, de NCRV en de EO leden hebben. Moeten wij dat op die manier doen? De evaluatie van de 39f-omroepen vind ik dan ook terecht. Die heb ik ook gevraagd.

Voorzitter. Wat betreft de vragen over Het Gesprek sluit ik mij aan bij collega Atsma. In verband met de lokale omroepen heeft de minister voor de zomer bij de behandeling van het wetsvoorstel toegezegd dat hij snel met de VNG om tafel zou gaan zitten om tot een oplossing te komen. Die oplossing is er nog steeds niet. Lokale omroepen hebben echt grote problemen. Samen met een meerderheid van deze Kamer hoop ik toch echt dat hij daarover enige helderheid zal geven en snel tot een oplossing voor deze omroepen zal komen. Onafhankelijke financiering is van groot belang.

Ik vraag mij af waarvoor de maatregelen in de brief over seks op televisie eigenlijk nodig zijn. De minister zegt immers ook dat de dingen die hij voorstelt, in de praktijk eigenlijk al gebeuren. De reclames worden al op een heel laat tijdstip uitgezonden. Porno mag vanaf 22.00 uur. Dat zijn eigenlijk al dingen waaraan omroepen zich vanzelf houden. Moeten wij er dan een ambtenaar op zetten om weer een wet te maken om dit te organiseren? Dat is zonde van de tijd. Ik moest ook wel een beetje lachen om de opmerking over seksadvertenties in de brief. Een van de problemen is volgens de brief dat mensen de indruk krijgen dat zij de mevrouw die te zien is op televisie, ook aan de lijn krijgen. Bijna verongelijkt werd vastgesteld dat je dus niet dezelfde mevrouw aan de lijn krijgt als op televisie verschijnt. Als wij zo beginnen ... Ik heb die leuke bedrijfsleider van Albert Heijn nog nooit aangetroffen in de Albert Heijn, laat staan de leuke hamsters in de hamsterweken. Ik vond dit dus eerlijk gezegd niet zo'n goede redenering.

De voorzitter:

Ik vraag de woordvoerders om de interrupties op het betoog van de minister tot een minimum te beperken, want de minister gaat om 17.00 uur echt weg, zoals ik aan het begin van onze bijeenkomst heb gezegd. Ik heb begrepen dat de leden hechten aan een tweede termijn, met een kleine pauze om iets voor te bereiden.

MinisterPlasterk

Voorzitter. Ik zal een paar onderwerpen in het algemeen bespreken en vervolgens per woordvoerder de specifieke vragen langsgaan. Een van de hoofdonderwerpen van het gesprek van vandaag, maar niet het enige, is de publieke omroep. Daarmee gaat het goed. De leegloop is gestopt. Een paar jaar geleden probeerde iedereen die van zichzelf vond dat hij wat kon, zo snel mogelijk weg te komen naar de commerciëlen. Dat is duidelijk niet meer het geval. De publieke omroep is marktleider in televisie. De kosten worden redelijk in de hand gehouden, internationaal vergeleken. Dit werd ook door diverse leden in eerste termijn al genoemd. Ik benadruk nogmaals dat ik veel waarde hecht aan het bestaande systeem, met alle mitsen, maren en feilen die je wellicht hier en daar nog kunt zien. Het systeem is in ontwikkeling.

De publieke omroep heeft 3 miljoen leden, een goed voorbeeld van maatschappelijke verankering. Natuurlijk drukt niet elk lid door zijn of haar lidmaatschap van een omroep een ideologische ondersteuning van die omroep uit. Sommigen hebben de Veronicagids nu eenmaal omdat zij hem zo handig vinden. Zelfs als je de helft van deze 3 miljoen leden weg relativeert, blijft overeind dat maar weinig organisaties zo geworteld zijn in onze steeds verder versplinterende en individualiserende samenleving als juist de omroepen. Ik kan de mensen met de neus aanwijzen van wie ik weet dat zij thuis twee gidsen hebben. Ieder van de beide levensgezellen is gesteld op zijn eigen gids en wil daaraan niet toegeven. Men is lid van een club en wil die blijven steunen. Ik vind het veel te gemakkelijk om hieraan zomaar voorbij te gaan. Ik heb nog niet zo gauw een alternatief model voor ogen, dat dezelfde mate van betrokkenheid bij de bevolking realiseert. Vind je het pas leuk bij zo veel mogelijk reuring, dan is het nu inderdaad misschien niet zo leuk. De heer Vendrik vroeg mij of ik hem hoop wilde geven. Maar als deze hoop alleen maar sloop inhoudt, is dit niet mijn vorm van hoop.

Er wordt in deze Kamer verschillend gedacht over de publieke omroep. Bij eerdere gelegenheden hebben wij dit ook al kunnen constateren. De heer Remkes legt andere accenten en pleit voor een aanvullende publieke omroep. Ook hierover hebben wij al eens gesproken. Dit is inderdaad een mogelijk model. Je kunt de reclame eraf halen, het aantal netten beperken en slechts dingen doen die de commerciëlen niet kunnen doen. Deze keuze is legitiem. Dit betekent wel dat niet langer miljoenen mensen naar de publieke omroep zullen kijken. Specifieke doelgroepen zullen kijken naar programma's die door de publieken worden uitgezonden omdat deze programma's bij het grote publiek onvoldoende aftrek vinden. Ik heb in Amerika gewoond en daar de publieke omroep aan het werk gezien. In Amerika kijkt men naar ABC enzovoorts, maar niet naar de publieke omroep. Die richt zich op heel specifieke niches. Zo'n publieke omroep zou ik niet willen hebben. Misschien wordt verondersteld dat deze keuze wordt afgedwongen door het coalitieakkoord, maar het is een keuze waarvan ik volledig voorstander ben.

Iemand heeft gevraagd hoe lang dit model nog bestendig is. Ik moet nog zien dat wij over tien, twintig jaar nog steeds op deze manier naar de omroep kijken. De techniek stuurt ontwikkelingen zo, dat alle dingen waarvan tien jaar geleden werd voorspeld dat zij nu al het geval zouden zijn, namelijk dat er geen omroep of krant meer zou zijn maar dat ieder zijn eigen menuutje zou samenstellen, misschien over tien, twintig jaar wel aan de orde zijn. Ik denk dat het voor ieder verstandig is om deze periode, waarin er sprake is van enige bestuurlijke rust, ten eerste te gebruiken om te doen waar iedereen voor zit, namelijk goede programma's en goede producten maken, maar ten tweede ook om na te denken over hoe dit in de concessieperiode hierna moet gebeuren. Ik hoop dat iedereen verstandig is en deze tijd ook gebruikt.

Dit is mijn inleidende opmerking. Als niemand hierop wil ingaan, ga ik snel verder. Ik lok geen reacties uit.

De heerRemkes(VVD)

Ik begrijp wat de minister zegt over de voorbereiding op de volgende concessieperiode. Maar is het niet de regering die in dat proces het voortouw moet nemen, ook in het debat? De heer Vendrik en Van der Ham hebben eveneens gezegd dat het hieraan ontbreekt. Wij zouden deze minister graag handelend zien optreden.

MinisterPlasterk

Ik snap wat de heer Remkes zegt, maar ik heb geprobeerd duidelijk te maken dat volgens mij de reden voor de verandering van het systeem niet is gelegen in onvrede over het huidige systeem, maar in de technologie, die op een gegeven moment een andere werkelijkheid doet ontstaan. Ik kom zo terug op het onderwerp van de programmaraden en het aanbod van kanalen. Als er dadelijk een model is met 250 kanalen, vervalt deze discussie. Bij meer onderwerpen zul je zien dat discussies door de technologie verschuiven of verdwijnen. Ik heb geen glazen bol. Ik kan dus niet zien wat eraan komt. Ik zeg toe dat ik mijn uiterste best zal doen om met nieuwe, interessante ontwikkelingen, ondersteunend en richtinggevend bezig te zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Multimediawet, waarin wij proberen te zorgen voor regels die het mogelijk maken dat omroepen ook actief zijn op internet, nieuwe media en mobiele telefoons, zonder tegen beperkingen aan te lopen. Ik probeer daarin wel voorop te lopen, maar ik vind dit niet het moment om alles op de schop te nemen.

Diverse leden vroegen naar de Omroepmededeling van de Europese Commissie. Vorige week hebben wij daar uitgebreid over gesproken met de vaste commissies voor BZ en voor OCW ter voorbereiding van de OJC-raad. Eigenlijk heeft de bijeenkomst van de OJC-raad niet veel verandering gebracht in hetgeen wij tijdens dat algemeen overleg hebben besproken. Een grote meerderheid van de lidstaten, 19 in totaal, heeft EU-commissaris Kroes gevraagd om bij het vaststellen van de Omroepmededeling goed rekening te houden met de Nederlandse bezwaren en dus niet het argument van markttoets zo fijnmazig toe te passen dat je het functioneren van de publieke omroep nodeloos belemmert. Ik heb tijdens het algemeen overleg vorige week ook aangegeven dat de Commissie een autonome bevoegdheid heeft om die Omroepmededeling vast te stellen. In antwoord op vragen van de Kamer heb ik toen gezegd dat als de Commissie niet luistert naar een grote meerderheid van de lidstaten en de mededeling vaststelt, er verder geen beroep openstaat. Je kunt dan alleen nog maar tegen die mededeling ingaan en dan kijken wat er uiteindelijk bij het Europese Hof van Justitie gebeurt. Het zijn echter wel de geldende spelregels.

Ik heb tijdens de OJC-raad echter wel een klemmend beroep op de Commissie gedaan om juist in een tijd waar wij Europa voor veel onderwerpen – te denken valt aan de kredietcrisis – hard nodig hebben, niet in te gaan tegen de wens van een grote meerderheid van de lidstaten om het op dit terrein zelf te regelen.

De heerAtsma(CDA)

Dit is natuurlijk buitengewoon relevant. Ik ben blij dat u een klemmend beroep op de Commissie hebt gedaan. Als de Commissie miljoenen Nederlanders tegen de haren strijkt, dan weet je ook niet welke consequenties dat kan hebben. Heeft EU-commissaris Kroes, afgezien van het feit dat zij snel weg moet – zeker als zij met zulke plannen komt – een doorkijkje gegeven in de tijd? Wanneer neemt zij beslissingen?

MinisterPlasterk

De commissaris die aanwezig was bij de OJC-raad was de EU-commissaris voor cultuur. Mevrouw Kroes, EU-commissaris voor mededinging was niet aanwezig.

De heerAtsma(CDA)

Dan moeten ze beide weg.

MinisterPlasterk

Mevrouw Kroes heeft er niet op gereageerd. Het antwoord op uw specifieke vraag weet ik echter. Op 15 januari moeten namelijk de bezwaren binnen zijn. Op basis daarvan moet de Commissie dan de uiteindelijke Omroepmededeling vaststellen. Er bestaat dus geen twijfel wanneer de mededeling wordt vastgesteld, hooguit over de mate waarin de Commissie rekening houdt met de bezwaren.

De heerJasper van Dijk(SP)

U zegt: als 19 lidstaten, waaronder de grootste zoals Frankrijk, Duitsland en Engeland, iets willen, dan nog kan de Europese Commissie een mededeling doen die tegen die wens ingaat. Is dat geen aanleiding om die systematiek in die raad aan de orde te stellen? Het is toch hoogst merkwaardig dat de grote meerderheid van de Europese Unie iets niet wil, maar dat de Commissie ongeacht die opvatting gewoon kan doorgaan?

MinisterPlasterk

Op dat onderwerp ben ik in dit kabinet geen portefeuillehouder. Dat heeft niets meer met de media te maken, maar met de Europese spelregels. De EU-commissaris voor mededinging heeft een eigen bevoegdheid om mededelingen vast te stellen.

Ik heb dit voorstel zelf aan mijn collega's in de OJC-raad gedaan. 19 ervan, waaronder Frankrijk, Duitsland en Engeland, hebben aangegeven mijn vraag aan de commissaris te ondersteunen. Ik hoop dus dat serieus geluisterd wordt naar die oproep. Dit is de situatie zoals die thans voorligt.

De heerVan Dam(PvdA)

De eurocommissaris kan formeel die bevoegdheid hebben, maar de Raad van Ministers heeft in ieder geval de bevoegdheid om regels en wetgeving voor te stellen. Als de commissaris dit doorzet – zij heeft dat her en der al aangekondigd – kunnen die 19 lidstaten dan zelf een regel vaststellen die haar besluit vervolgens terugdraait?

MinisterPlasterk

Dat kan ik zo niet overzien. Ik wil daarop niet vooruitlopen. In dit hele dossier gaat het natuurlijk over de interpretatie van de vraag waarvoor lidstaten zelf nog wel en waar niet verantwoordelijk zijn. Ons recht op een publieke omroep – wij hebben dit vorige week uitgebreid besproken – betwist de Commissaris niet. Ik betwist het niet dat de Europese Commissie het recht heeft om erop toe te zien dat ook de publieke omroep geen dingen doet die marktvervalsend zijn. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat de publieke omroep gymschoenen op de markt brengt. Daar hebben wij geen publieke omroep voor. De vraag is iets subtieler dan "ja" of "nee" publieke omroep. De vraag is met welke mate van fijnmazigheid de Europese Commissie mag toezien op het publieke karakter. Ik vind dat men moet zeggen dat er in Nederland een publieke omroep is, ook multimediaal beschikbaar en op mobiele telefoons enzovoorts. Wij hebben een goed systeem van toezicht via het Commissariaat voor de Media om ervoor te zorgen dat de omroep blijft doen waarvoor hij er is. Daar zou men tevreden mee moeten zijn in Brussel, terwijl daar het standpunt is: nee, wij gaan per nieuwe activiteit opnieuw toetsen of die geen inbreuk op de markt maakt. Daarover gaat de discussie op dit moment.

Voorzitter. Een aantal opmerkingen raakt de Erkenningswet. De heer Vendrik en anderen spraken over drempels en glijdende schalen. Ik stel voor om dit gesprek te voeren als het wetsvoorstel in de Kamer aan de orde is. Terecht werd gevraagd waar het blijft. Het wetsvoorstel heeft bij de Raad van State gelegen. Kennelijk is er heel degelijk aan gewerkt. Het wetsvoorstel is nu terug bij mij. Het zal uiterlijk begin december bij de Kamer worden ingediend. Er zit wel enige tijdsdruk op, want in april is de teldatum voor de ledenaantallen. Dan moeten de erkenningen worden aangevraagd voor de nieuwe periode, 2010 tot 2015. Wij hebben er in een eerder stadium al een gesprek over gehad, voordat het naar de Raad van State ging. Er zal volop ruimte zijn – de heer Slob vroeg hiernaar – om daar serieus mee aan de gang te gaan.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik vind het wel een beetje vreemd dat wij een wetsvoorstel met een materiële betekenis op zo'n korte termijn – de afrekening is op 1 april 2009 – nog niet hebben. Ik zie dat toch goed? De minister zegt eigenlijk tegen ons: zorg er maar voor dat dat ding voor Kerstmis in de Eerste Kamer ligt. Dat is bijna een schoffering van het veld. Of zie ik het verkeerd?

MinisterPlasterk

Nee, dat ziet u verkeerd. De wet gaat ook niet in per april 2009. Dan is de peildatum voor het aantal leden. Zij is bedoeld voor de nieuwe concessieperiode, pas in 2010.

De heerVendrik(GroenLinks)

Dat snap ik, maar de afrekening met de omroepen – het gaat daarbij ook om nieuwe initiatieven – is per 1 april 2009. In dit wetsvoorstel wordt geregeld waar zij op worden afgerekend. Dat zie ik toch goed?

MinisterPlasterk

Het wetsvoorstel regelt de relatie tussen het aantal leden en de hoeveelheid zendtijd dan wel het budget, zaken die gekoppeld zijn.

De voorzitter:

Wij gaan niet nu debatteren over iets wat begin december naar de Kamer komt. De minister heeft het tijdpad aangegeven. Er ligt nog een gigantische stapel andere vragen.

De heerVan der Ham(D66)

Ik heb toch een punt van orde. Wij gaan straks een wet behandelen in een periode waarin wij ook precies weten over welke omroepen wij beslissen, want dan gaan wij met de systematiek van die wetgeving aan de slag. Wij zullen eisen stellen waarbij wij precies weten hoe zij uitvallen omdat de meting al is geweest. Het meest zuivere is dat wij tevoren eisen stellen en aan het einde van het proces zien wij wie daaraan voldoen. Dan krijg je bijna een omgekeerde volgorde. Dat maakt wetstechnisch en voor het vertrouwen in de overheid wel degelijk wat uit.

MinisterPlasterk

Ik begrijp wat u zegt. Overigens is dit tijdpad eerder aangegeven, maar er is enige vertraging omdat het voorstel vier maanden bij de Raad van State heeft gelegen. Dat scheelt een of twee maanden ten opzichte van de planning die wij in gedachte hadden. Ik ben het met u eens dat het onwenselijk is dat over de schaal wordt gesproken op het moment dat je al precies weet hoeveel leden de omroepen hebben. Wij zullen een oplossing moeten zoeken. Ofwel wij doen de behandeling voordien, waarbij wel afstemming moet plaatsvinden met de Kamer, want zij moet voldoende tijd hebben om er serieus naar te kijken, dan wel zal de peildatum opgeschoven moeten worden. Dat wil ik afstemmen met de omroepen, want zij hebben op de datum van 1 april aangedrongen. Ik ben het met u eens dat het een beetje gek wordt als je een soort schimmendiscussie voert, terwijl je precies weet over welke omroepen je het dan hebt.

Voorzitter. Ik kom op het grote onderwerp de regio. Ik dank allereerst de heer Atsma voor zijn nota. Hij was zo vriendelijk om die mij een paar dagen eerder al in concept te geven, zodat ik er kennis van heb kunnen nemen. Vooropstaat dat ik veel sympathie en waardering heb voor wat de regionale omroep doet. Ik geloof dat ook alle woordvoerders dat hebben gezegd. Het aantal kijkers naar de regionale omroep is veel groter dan men een paar jaar geleden had gedacht.

Vervolgens heeft de heer Atsma gevraagd om meer samenwerking tussen de landelijke publieke omroep en de regionale omroepen. Overigens kom ik daar op een ander moment nog op terug, maar ik wil er nu alvast een paar opmerkingen over maken. De samenwerking is er wel en ik kan daar een rijtje van noemen. Ik stel de Kamer voor dat ik dit per brief nog eens nader uiteenzet, zodat zij het precies kan zien. De samenwerking vindt plaats bij onder meer nieuwe media en evenementen, zoals de marathon van Rotterdam, waar het sportdeel door de landelijke omroep wordt gepakt en het lokale deel door de lokale omroep. Men is in gesprek over regiokrimi's. Het populaire genre van de krimi wordt dan samen met de regionale omroep gemaakt, toegespitst op de regio. De landelijke publieke omroep heeft daarbij ook het voornemen om eerder in het traject te gaan samenwerken. Men wacht niet totdat de series klaar zijn, waarna men deze voor een vrij laag bedrag koopt. Er gebeurt dus veel.

Ik zeg graag toe dat ik een gesprek aanga met het IPO, onder meer over de archieven en de toegang tot Beeld en Geluid. Ik zet er een grote kanttekening bij, die de heer Van Dam ook gemaakt heeft. Voor mijn tijd heeft de Kamer besloten om een onderverdeling te maken waarbij de lokale omroep de verantwoordelijkheid is van de gemeentelijke overheid, de regionale omroep van de provinciale overheid en de landelijke publieke omroep van de landelijke overheid. Daar houd ik aan vast. Daarmee zijn het budget en de verantwoordelijkheid bij die verschillende bestuurslagen gelegd. That's it. In het nu voorliggende plan zet ik bij pagina 15, de pagina met de financiering, nog wel vraagtekens. Er wordt 15 mln. voor een fors deel vanuit de landelijke publieke omroep overgeheveld naar de regionale omroep. Daar ben ik op voorhand niet voor. De heer Atsma zegt in zijn toelichting dat het gaat om samenwerking die vrijwillig aangegaan wordt, waarbij van twee kanten wat wordt ingebracht. Dat vind ik een ander verhaal. Zomaar overhevelen lijkt mij echter niet verstandig. Ik vind dat de provinciale besturen daarin hun verantwoordelijkheid moeten nemen. 15 mln. is € 1 per provincie per inwoner per jaar. Wanneer het provinciaal bestuur daaraan hecht, vind ik het terecht dat men het geld daarvoor inzet. Ik wil het graag doen, ik ga het overleg aan, maar ik zeg op voorhand dat het niet het karakter moet krijgen dat wij een deel van het budget voor de landelijke omroep naar de regionale omroep overhevelen.

De heerAtsma(CDA)

Ik denk dat de rekensom van de minister niet helemaal klopt, maar ik vind niet dat het nu het moment is om daar inhoudelijk op te gaan. Ik vind het belangrijk dat de minister aangeeft dat hij het gesprek wil aangaan met de provincies en ROOS, het collectief van regionale omroepen, opdat hij de knelpunten kan inventariseren. Vervolgens kom je automatisch op de vraag wat een rijksverantwoordelijkheid is en wat een primaire provinciale verantwoordelijkheid. Ik heb vorig jaar al bij de begroting gezegd dat je juist door slim samen te werken een belangrijk deel van de problemen kunt oplossen. Dit kan miljoenen schelen aan beide kanten. Als de minister er inhoudelijk op terugkomt in een brief, dan vind ik dat prachtig. Wij gaan dan begin volgend jaar de discussie hierover aan. Wij hebben dan allemaal erover nagedacht en gesprekken gevoerd. Ik denk dat dit voldoende is om een vervolgstap na de jaarwisseling te zetten.

MinisterPlasterk

Dit zeg ik toe.

Voorzitter. De heren Remkes en Bosma hebben, wellicht in iets verschillende toonzetting, een kanttekening geplaatst bij de aard van de publieke omroep. Ik zei er in mijn algemene inleiding al iets over. Wij verschillen van mening, kennelijk ook met de fractie van GroenLinks, over de rol die de publieke omroep in het bestel zou moeten hebben. Ik blijf voorstander van een krachtige publieke omroep en niet van een aanvullende. Ik wil ook bij de diverse onderwerpen die dan aan de orde komen, zoals het recht op reclame, dit wel in het achterhoofd houden. Het is natuurlijk heel gemakkelijk om reclame maar te verbieden, zoals Sarkozy doet. Je krijgt dan interessante coalities in de Kamer tussen de SP-fractie, die kritisch is op reclame, en de heer Remkes, die kritisch is op de rol van de publieke omroep in het bestel. Als je daarvoor kiest, denk ik dat je een heel zuivere publieke omroep krijgt, maar ook een heel kleine. Ik zou dat jammer vinden. Om die reden ben ik er niet voor. Ik ben daar zelfs niet voor als Sarkozy en de SP daar alle twee voor zouden zijn, hoewel ik zowel Sarkozy als de SP een belangrijk baken vind in mijn denken.

De heerJasper van Dijk(SP)

Dat hangt ervan af. Sarkozy heeft er juist door extra financiering voor gezorgd dat de publieke omroep niet kleiner wordt.

MinisterPlasterk

Het gaat daarbij wel om 200 mln.

De heerJasper van Dijk(SP)

Dat weet ik. Ik heb u daarom voorgesteld om er stapsgewijs toe over te gaan.

MinisterPlasterk

39f-omroepen hebben strikt gesproken niet te maken met de Erkenningswet, maar hierover kan ook nu worden gesproken. Over de scheiding van kerk en staat merk ik op dat de Staat geen invloed heeft op de inhoud van die programma's. Op zichzelf worstel ik daar niet mee. Ik ben zelf niet kerkelijk en ik kijk eerlijk gezegd nooit naar die programma's. Men zendt kerkdiensten en missen uit, of hoe de sessies bij de verschillende denominaties ook mogen heten, voor mensen die misschien slecht ter been zijn, die er misschien zelf niet naartoe kunnen, die bedlegerig zijn of die er de moeite niet voor willen nemen om er naartoe te gaan, maar er toch kennis van willen nemen. Voor een betrekkelijk klein budget worden de 39f-omroepen daartoe in de gelegenheid gesteld op momenten dat het eigenlijk niemand heel erg in de weg zit. Mijn liberale neiging is dan om te zeggen: laat gaan, wees blij. Zelfs in Engeland, waar een heel ander systeem bestaat, heeft men wel een dergelijke functie.

Er werd wel een interessante vraag opgeworpen hoe de omvang van de zendtijd wordt gemeten, zoals die door het Commissariaat voor de Media wordt toebedeeld. Men heeft daarvoor een toverformule gevonden die ook voor de rechter overeind is gebleven bij de gelegenheden waar deze werd aangevochten. Als ik zeg "toverformule", kan ik kan mij echter voorstellen dat de Kamer dat geen bevredigend antwoord vindt. Als de Kamer wat preciezer wil weten hoe het Commissariaat voor de Media de zendtijd aan de 39f-omroepen toebedeelt, dan zal ik dat navragen en schriftelijk laten weten.

De heerRemkes(VVD)

Ik wil niks afdoen aan datgene wat wordt uitgezonden en aan de waarde die dat voor mensen heeft. Als vanuit het katholicisme of vanuit wat dan ook de waarde ergens van wordt ingezien, waarom wordt dat dan niet tot gewoon tot de verantwoordelijkheid gerekend van de aan de zuilen verbonden ledenomroepen? Ik zeg dit met de heer Van der Ham. Dat is eigenlijk de kern van mijn betoog.

De heerVan der Ham(D66)

De minister zegt dat hij nog wel even wil kijken hoe het precies wordt gewogen. Er was wel een aanbeveling van ECORYS om naar de wegingssystematiek te kijken. Ik leg die aanbeveling neer bij de minister en vraag hem of hij daarmee iets kan doen. Ik vraag hem niet alleen om deze aanbeveling in kaart te brengen. Er wordt blijkbaar geconstateerd dat daarover wel discussie kan zijn. Ik vraag dus om niet alleen te kijken, maar ook om te heroverwegen.

MinisterPlasterk

Tegen de heer Remkes zeg ik dat ik mij de redenering voor de omroepen van katholieken en protestanten nog wel kan voorstellen. Onder 39f-omroepen weten echter ook hindoes, boeddhisten enzovoorts en zelfs de humanisten hun toegang te vinden. Van die laatste groep kun je zeggen dat hij genoeg andere profane omroepen heeft om zijn producten te slijten. Het geldt in ieder geval niet voor alle denominaties dat zij die vanzelfsprekende weg hebben. Op de vraag van de heer Van der Ham zeg ik: laat mij even vragen wat daarvoor de criteria zijn. Die stuur ik de Kamer toe met wat ik daarvan vind. De heer Van der Ham kan dan altijd nog bekijken of er aanleiding is om daarop nog terug te komen. Kan de heer Van der Ham zich daarin vinden?

De heerVan der Ham(D66)

Ja. Ik wil gewoon dat u uiting geeft aan de tekst die door ECORYS is geschreven. Er moet worden overwogen of dat wel een goede wegingssystematiek is.

MinisterPlasterk

Ik geef uiting aan mijn eigen tekst. Ik zeg toe dat ik de feiten opvraag. Vergezeld van mijn commentaar stuur ik die naar de Kamer. Meer kan ik niet toezeggen.

De heerAtsma(CDA)

Ik vind prima dat de heer Van der Ham zegt dat er uiting aan die tekst moet worden gegeven. Maar er zijn ook andere fracties die daar iets van vinden.

MinisterPlasterk

Ik ben altijd graag in de positie dat ik zeg dat ik iets oplos of zal doen, maar ik zeg in alle eerlijkheid dat ik de kwestie van de programmaraden ingewikkeld vind. Wat is er namelijk gebeurd? Er was ooit een kabel, die in het bezit was van de overheid. Die kabel is geprivatiseerd en om te zorgen dat de burger toch invloed kan hebben op wat er via de kabel komt, zijn programmaraden ingesteld. Die programmaraden functioneren heel erg matig. Er is toch geen burger in de zaal die de door hem gekozen vertegenwoordiger in de programmaraad belt wanneer Animal Planet wordt vervangen door Discovery Channel? Het is geen erg toegankelijke manier van democratie. Het is een mengvorm tussen markt en publiek domein. Eigenlijk is het natuurlijk markt, maar het is geprivatiseerd en er zit een vorm van toezicht in die lijkt op iets in het publieke domein. Ik heb geprobeerd om daarvoor modellen uit te werken – er is een motie over aangenomen – maar dat is lastig.

Er komt bij dat de Europese Commissie nog een inbreukprocedure heeft lopen tegen de huidige programmaraden. Men gaat helemaal in de gordijnen als wij het model gaan uitbreiden naar het digitale pakket en ik denk dat wij daarmee uiteindelijk nat zouden gaan bij het hof. Het is echt een ingewikkeld onderwerp, anders had ik het wel gedaan. Ik ben er ook druk mee bezig geweest. Wij moeten er op terugkomen. U zegt dat er toch enige vorm van toezicht moet zijn op wat dadelijk op al die kabels en digitaal wordt aangeboden. Ik zal de Kamer begin volgend jaar informeren over de modellen die ik heb en dan moeten wij daarover een open gesprek hebben. Ik ben het met de Kamer eens dat je de consument idealiter grip zou willen geven op wat er op televisie komt, maar het moet technisch kunnen, het moet binnen de regels passen en de Kamer moet het ermee eens zijn.

De heerJasper van Dijk(SP)

De minister wil er dus in januari op terugkomen. Dat kan, maar ik wil graag een aparte reactie op mijn voorstel over Digitenne. Die neemt namelijk een aparte positie in. Er is nu helemaal niets voor en Digitenne heeft een kleiner aanbod van zenders dan andere digitale aanbieders, dus er moet urgent iets voor bedacht worden.

MinisterPlasterk

Ik zal Digitenne in mijn reactie betrekken. Overigens geldt voor Digitenne ook dat het niet gemakkelijk zal zijn om een oplossing te vinden voor hoe wij het kunnen sturen, met dat verschil dat het misschien wat minder prangt omdat digitaal soms meer kanalen aangeboden kunnen worden.

De heerJasper van Dijk(SP)

Dat is bij Digitenne nu juist het punt, het gaat om 23 zenders.

De heerVendrik(GroenLinks)

Het lijkt mij prima dat de minister in januari met een reactie komt. Misschien kan hij daarin aan twee punten extra aandacht besteden.

Het eerste punt is dat dit debat al heel vaak gevoerd is, vanuit het idee dat wij in een soort tussentijd leven, maar dat de schaarste op een gegeven moment voorbij zal zijn en dat iedereen dan alles krijgt via elke infrastructuur. Dat perspectief blijkt elke keer tegen te vallen. Ik heb behoefte aan een wat reëler perspectief van het kabinet. Welke infrastructuren concurreren nu precies met elkaar en wat zijn de perspectieven daarvan? Hoe zit het met de ontvangst van welke kanalen via diverse vormen van infrastructuur?

Ten tweede loopt daaroverheen een discussie over must carry. De vraag is of daar geen kapstok zit om te borgen dat alle Nederlanders – ik zeg het maar even heel kort door de bocht – zoveel mogelijk ontvangen via zoveel mogelijk infrastructuur. Dat zou namelijk het mooiste zijn. Welke ruimte is daarvoor?

De heerAtsma(CDA)

Dat was ongeveer mijn vraag aan de minister. Kan in de januaribrief, waarin inhoudelijk wordt ingegaan op de eerder aangenomen motie en dat wat nu is gesuggereerd, ook worden ingegaan op de must-carryverplichting in het digitale kabeldomein – nu niet geregeld – en in het digitale etherdomein? Dan heb je een deel van het probleem opgelost, maar niet het deel waarover collega Van Dijk begon.

MinisterPlasterk

De heer Vendrik heeft gelijk dat het een deel van het probleem is dat iedereen het onbestemde gevoel heeft dat het om een tussenprobleem gaat. Het is dus lastig om een nieuwe democratische toezichtsvorm te creëren voor een medium waarvan je denkt dat het toch niet zo kan zijn dat we over vijf jaar nog steeds met die 23 kanaaltjes zitten. Dus wie ga je daarvoor krijgen, wie gaan er in zitten en hoe gaat dat in de praktijk werken? Dat is een deel van het probleem. Tegelijkertijd kun je niet zeggen: het is maar voor een paar jaar, dus wij doen niets. De burger kan dan namelijk niet de tucht van de markt doen laten gelden. Hij kan dan niet een andere kabelaar nemen. Het is ook niet de tucht van de omroep. Hij kan er ook niet via Kamervragen invloed op hebben. Er moet evenwel toch een manier zijn om er invloed op te hebben.

De heer Vendrik stelde een specifieke vraag over de kanalen. Het punt van de frequenties ligt primair op het beleidsterrein van collega Heemskerk.

De heerVendrik(GroenLinks)

Daar ging mijn vraag niet over. Voor een deel ontvangen mensen hun televisie- of radiosignaal via verschillende typen infrastructuur. Het idee was dat er zich een volledige concurrentie zou ontplooien. Dat zijn overigens debatten van acht tot tien jaar geleden. Toen was er hetzelfde perspectief: op een gegeven moment is alles via elke infrastructuur voor iedereen te bereiken. Dat perspectief valt dus bitter tegen. Dan is het goed om de reactie van de minister te wegen als hij dat perspectief realistischer maakt. Over welke infrastructuur hebben wij het nu? Welke is nog steeds dominant? Wat zit er aan te komen? Wat kunnen wij over vier tot vijf jaar verwachten?

MinisterPlasterk

Daar heb ik al antwoord op gegeven. In het verleden is er te snel gedacht dat binnen enkele jaren internet, televisie en andere media volledig samenvloeien. In de praktijk is dat nog steeds niet het geval. Wie weet wanneer dat wel zo zal zijn, mag het zeggen. Het blijft toch tot op zekere hoogte koffiedik kijken. Ik verwacht wel dat over tien jaar wij niet meer op dezelfde manier over kanalen, programma's en omroepen zullen praten als nu.

De voorzitter:

Ik stel voor dat de minister zijn betoog vervolgt en dat de leden mogelijke interrupties even voor zichzelf noteren voor een tweede termijn. De leden hechten aan een tweede termijn maar zij hechten ook aan antwoorden van de minister. Als er op de huidige manier doorgegaan wordt met interrumperen, hebben wij straks een debat zonder minister. Hij moet namelijk echt om vijf uur weg.

MinisterPlasterk

Voorzitter. Er zijn veel vragen gesteld over de ledentelling, dit mede in relatie tot het stuk van afgelopen zaterdag hierover in de NRC. Ik hecht er aan te benadrukken dat dit op zichzelf losstaat van de Erkenningswet. Er zijn allerlei regels waaraan voldaan moet worden bij werving van leden. Het Commissariaat voor de Media zit er bovenop. Als het twijfelt aan een actie, neemt het contact op met de desbetreffende omroep. Dat kan leiden tot een waarschuwing, een aanpassing of een stopzetting. Dat geldt overigens voor erkende omroepverenigingen. De nieuwkomers mogen dus nog van alles doen, omdat ze nog geen omroep zijn. Er zijn in het verleden ook wel gevallen van geweest. Ik noem de ASN-actie, de Wind Unie, de hotelbon en prijsuitreikingen. Dat leidt dan tot een ingreep van het Commissariaat voor de Media. Het is dus absoluut niet de bedoeling dat men de regels overtreedt. Die regels zijn eerder met de Kamer vastgesteld en zijn streng.

Verder wijs ik erop dat een kwart van de mediabegroting de reclameopbrengsten betreft, te weten een bedrag van 200 mln.

Verder is mijn mening gevraagd over de reclame in relatie tot obesitas en de resultaten van een Amerikaans onderzoek ter zake. Ik ken dat onderzoek niet. Obesitas valt onder mijn collega van VWS. Uiteraard moet men zich aan de reclamecode houden. Wij hebben eerder een plenair debat gehad hierover waarbij een motie die opriep om snoepreclame te reguleren, is verworpen. Ik heb toen ook aanneming van die motie ontraden. In feite geldt hetzelfde antwoord op de vraag over de kipreclame

De coproductieregeling is tot stand gekomen op het moment dat de programmaschema's van de publieke omroep al voor een groot deel rond waren. Dus zij kan nu geen effect hebben voor de budgetten; daar kan niets meer mee gedaan worden. Ik ben daarom bereid om voor 2009 een incidentele extra bijdrage te leveren aan de maatschappelijke documentaire. Dat is immers met name het genre waar het om gaat. De publieke omroep moet maar even zeggen om hoeveel geld het gaat en dan kunnen wij dat gesprek met elkaar voeren. Men moet daar natuurlijk officieel aanmelding van doen bij het Commissariaat voor de Media; in de laatste twee jaar gaat het daarbij over een totaal van 8,5 mln. Daarvan gaat 3,2 mln. naar de publieke omroep. Dus over één jaar gaat het om 1,6 mln. Het dus geen heel groot deel van het budget van de publieke omroep dat daar vandaan komt. Ik denk dat er op termijn ook nog wel wat budget bijkomt. Men zal het daarmee moeten doen. Ik wil er bij de publieke omroepen op aandringen dat zij er rekening mee houden dat die middelen wegvallen en dat zij doen waarvoor zij er zijn, namelijk het belang zien van maatschappelijke documentaires en deze ondersteunen. Ik heb geen aanleiding om te menen dat zij dat niet willen.

Ik wil twee dingen zeggen over de op zichzelf interessante gedachte om het budget dat andere ministeries nu niet meer hieraan besteden, weg te halen. Allereerst ben ik als minister die gaat over media, strikt genomen alleen maar verantwoordelijk voor het doorgeefluik, namelijk de publieke omroep. Degene die de subsidies geven zijn de andere ministeries. Degene die gaan over de regels van de Rijksvoorlichtingsdienst, want daar valt het onder, is de minister-president. Dus de eerste verantwoordelijkheid voor het besluit om dit soort coproducties niet langer mogelijk te maken, is de minister-president. Ik zeg daar overigens direct bij dat ik het een verstandig besluit vind, mede gezien de vele malen dat er met de Kamer gediscussieerd is over Paulusma-achtige constructies. Het komt er primair op neer hoe je met de rijksvoorlichting omgaat. Dat benadruk ik omdat daaruit volgt dat het budget dat ervoor wordt gebruikt, door verschillende departementen wordt gebruikt om op hun manier voorlichting te geven. Als ik nu zeg dat het niet meer via mijn kanaal mag, niet meer via de publieke omroep, dan staat het de minister voor Ontwikkelingssamenwerking vrij om anders te beslissen: dan koop ik daar sandwichborden van, laat ik er foldertjes van drukken of ga ik op een andere manier proberen om deze voorlichting te geven.

De heerAtsma(CDA)

Mag het wel via de regionale omroepen?

MinisterPlasterk

Ja, dat mag wel via de regionale omroepen. Dat kan. Dus dat is misschien een nieuwe inkomstenbron.

De heerJasper van Dijk(SP)

Past de minister daar een andere redenering op toe?

De voorzitter:

Ik stel voor dat de heer Van Dijk die vraag voor de tweede termijn bewaart. Dan kan de minister zijn betoog vervolgen.

MinisterPlasterk

Degene die kan zeggen dat zoiets niet kan, is het provinciebestuur. Dit bestuur kan zeggen: wij willen niet dat er op die manier voorlichting wordt gegeven. Dat valt onder de autonome bevoegdheid van het provinciebestuur. Ik kan mij heel goed voorstellen dat het dezelfde redenering volgt als het rijksbestuur en de vermenging van beide zaken niet wil; als de kijker op een zender afstemt, willen wij zeker weten dat hij iets ziet dat niet wordt beïnvloed door de overheid. Als men daar bij de provincie ook zo over denkt, dan mag dat daar ook niet. Dat kan zelfs nog per provincie verschillen, stel ik mij voor.

De heer Van Dam zei al dat hij daaromtrent een motie zou indienen. Ik kan niet anders dan de aanneming van een dergelijke motie af te raden, zoals de commissieleden zullen begrijpen. Dat zou immers strikt genomen een motie zijn om budget te onttrekken aan het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking en nog een paar andere ministeries, met de mededeling: dat hebben jullie niet meer nodig, want jullie mogen op die manier geen coproducties meer ondersteunen; dat geven jullie maar aan het ministerie van OCW, want die kan er dan mooie programma's van laten maken door de publieke omroep. Ik denk ook dat de regering daar grote moeite mee zou hebben, alsmede wellicht de woordvoerders voor de thema's ontwikkelingssamenwerking, milieu enzovoorts.

Sponsoring van medische programma's mag niet. Programma's van de publieke omroep mogen immers niet gesponsord worden en dat geldt ook voor medische programma's.

Dan kom ik op het punt van de verplichte doorgifte van themakanalen en Politiek 24. Wettelijk is er alleen doorgeefverplichting voor Nederland 1, 2 en 3. Voor doorgifte van de themakanalen moet de publieke omroep zelf onderhandelen. In die context vind ik dat een wettelijke maatregel om Politiek 24 door te geven, het kanaal waar wij in deze zaal ongetwijfeld allemaal het meest enthousiast over zijn, een eigenaardige inbreuk op de manier waarop dat eerder is vastgesteld. Misschien zitten er mensen in de zaal die de cri du coeur hebben gehoord over hoe belangrijk Politiek 24 is. Ik voeg eraan toe dat het een kanaal is waar ik graag naar kijk.

Hoe garandeer ik dat de lokale en regionale omroepen digitaal worden doorgegeven? De regionale omroep wordt al digitaal doorgegeven op de kabel, want dat is wettelijk verplicht. De lokale omroep wordt nog niet digitaal doorgegeven. Door de aanpassing van de Mediawet ligt het wettelijk kader vast dat de kabelmaatschappij de lokale omroep moet doorgeven als meer dan de helft van de mensen die op de kabel zijn aangesloten, een digitaal pakket heeft. Tot die tijd moeten de lokale omroepen en de kabelmaatschappijen er samen uitkomen. Bij de kleinere netwerken zoals Kabel Noord en CAIW worden lokale omroepen al digitaal doorgegeven. Bij Ziggo zijn het er vier en dat zal in 2009 worden uitgebreid. UPC zegt de lokale omroepen in 2009 gefaseerd te willen gaan doorgeven. Het netwerk wordt daarvoor aangepast en zij spreken daarover met de desbetreffende lokale omroepen.

De heer van Dijk vroeg naar de topsalarissen. Hierover is deze week nog een AO, waarbij ik aanwezig zal zijn omdat ik verantwoordelijk ben voor de topsalarissen binnen het hele OCW-domein, inclusief de publieke omroep. Ik stel voor om het daar te bespreken.

Van de Concertzender heb ik eerder vandaag een petitie ontvangen, waarin men nog eens het belang benadrukt van wat men doet. Ik heb gezegd dat ik dat belang zeker zie en dat mijn basishouding bij het gesprek met de publieke omroep is dat ik deze er op de een of andere manier in wil laten passen.

Een van de vragen van de CDA-fractie is wat de evaluatie van het Stimuleringsfonds inhoudt. Ik heb de Raad voor Cultuur gevraagd om specifiek in te gaan op de wijze waarop het fonds in de afgelopen jaren de statutaire taken heeft vervuld; de rol als stimulator van omroepproducties in de toekomst; de samenwerking tussen het fonds en de publieke omroep nieuwe stijl; de rol van het fonds als intermediair tussen de producent in de culturele sector en de publieke omroep en op verhoging van de kwaliteit en van het bereik van de culturele programmering. Het budget van het Stifo voor regionale producties is in het afgelopen jaar gestegen van meer dan € 700.000 naar 1,6 mln. en ik ben voornemens hieraan vanaf 2011 structureel 2 mln. extra te geven. In de komende periode zal ik met het fonds spreken over de invulling daarvan. Er zal dus ook ruimte zijn voor de regionale omroep.

Bij de lokale omroep stuiten wij op het volgende probleem. De woordvoerders hebben mij gevraagd om ervoor te zorgen dat ieder gemeentebestuur aan de lokale omroep het budget besteedt waarvan wij vinden dat het eraan besteed moet worden. Daarbij doen zich twee problemen voor. Als wij het financieren via het Gemeentefonds, heeft de gemeentelijke overheid het recht om ermee te doen wat zij wil. Als wij in het kader van de subsidiariteit vinden dat het besluit niet lager genomen mag worden dan op het niveau van het Rijk, moeten wij landelijk besluiten over het budget en de allocatie daarvan. In de kringen van BZK en in die van de VNG, die daarover zeer verdeeld is, is grote huiver om het via het Gemeentefonds geoormerkt te verstrekken.

De heerRemkes(VVD)

Volgens mij is de VNG daar niet zo verdeeld over.

MinisterPlasterk

Ja, de VNG is daar wel degelijk verdeeld over. Ik ben nog steeds in overleg met mijn collega van BZK over een oplossing. Gedacht kan worden aan een richting waarin een gemeente, als het gemeentebestuur heeft vastgelegd dat er een lokale omroep moet zijn, een bedrag eraan moet besteden dat correspondeert met het budget dat destijds daarvoor aan het Gemeentefonds is toegevoegd. Wij zijn er echter nog over in gesprek. Uiteindelijk geldt ten principale dat als wij vinden dat er in elke gemeente of elke provincie in elk geval een bepaald vastgesteld budget aan moet worden besteed, wij de verantwoordelijkheid en budgetten opnieuw moeten onderbrengen bij het Rijk. Dat zou dan de zuivere weg zijn. Ik ben het ermee eens dat wij niet eindeloos kunnen blijven zoeken; begin volgend jaar deel ik de Kamer mee hoe ver ik gekomen ben. Het laatste woord is dan aan de Kamer. Als de Kamer vindt dat een en ander met budget en al terug moet naar het Rijk, dan zien wij dat wel. Misschien weet u nog een andere oplossing te verzinnen. De gemeentelijke overheid is net zo democratisch gelegitimeerd als de rijksoverheid. Als een gemeente besluit om er minder geld aan te besteden ten gunste van meer geld voor een theater, dan behoort dat tot de autonome bevoegdheid van de lokale overheid.

Over de ledenwerving heb ik gesproken. Op het punt van Leefbaar Rotterdam zeg ik: nee, dat heeft er niets mee te maken. Laat ik nog wel het volgende zeggen. De heer Bosma noteerde de woorden van een journalist die zei: met pijn in het hart moet ik constateren dat... Ik ben het met hem eens dat dat niet wenselijk is. Het is niet wenselijk dat een verslaggever bij de uitslag van een verkiezingsavond zegt dat het onwenselijk is dat een bepaalde partij gewonnen heeft. Overigens is dit zes jaar geleden gebeurd. Als het nu zou gebeuren en de heer Bosma daar Kamervragen over zou stellen, dan zou ik hetzelfde antwoord geven. Ik vind dat niet wenselijk. Men moet daar van wegblijven.

Over de toegang van nieuwe omroepen zijn door diverse leden vragen gesteld. Die nieuwe omroepen zullen in alle gevallen moeten meewerken aan de uitvoering van de taak van de landelijke publieke omroep. Het gaat dus niet alleen maar om het aantal leden. Men moet inderdaad minimaal 50.000 leden hebben, maar men moet ook een maatschappelijke, culturele of geestelijke stroming vertegenwoordigen. Bovendien moet iets nieuws worden toegevoegd aan het bestaande bestel. Ik had bij mijn inleiding nog willen zeggen dat de komst van BNN, nu een van de meest succesvolle omroepen, heeft laten zien hoe veerkrachtig dat bestel is. Misschien besteedde het bestel wat weinig aandacht aan jongeren. Er kwam een nieuwe omroep en die fietste binnen een paar jaar door tot een grote omroep met een grote impact op het bestel. Ik vind dat daaruit blijkt hoe krachtig dat bestel is.

Over de doorgifte van de regionale omroep staan bepalingen in de wet. Er is overigens nog maar een provincie waar dat niet gebeurt, namelijk Friesland. Ik kijk nu naar de heer Atsma die daarover een vraag stelde.

De heerAtsma(CDA)

Kennelijk word ik meteen gestraft.

MinisterPlasterk

Als de Eerste Kamer op 16 december die wet vaststelt, geldt er een wettelijke verplichting op doorgifte. Dan is dat dus ook gebeurd.

Ik verbaasde mij over het standpunt van de heer Atsma in relatie tot 16-jarigen die door hun ouders naar een film worden meegenomen. Ik vraag hem om nog eens goed te verifiëren of dat werkelijk het standpunt van zijn fractie is. Misschien is het onbeleefd om daarnaar te informeren.

De heerAtsma(CDA)

Maakt u zich geen zorgen.

MinisterPlasterk

Ik heb eerlijk gezegd dezelfde ervaring gehad. Ik stond vorig jaar met een vijftienjarige zoon bij Der Untergang bij het Pathétheater. Ik werd daar keurig geweigerd omdat het een film was voor zestien jaar en ouder. Nadat ik de film gezien had, snapte ik dat overigens ook wel weer. Het standpunt van de regering is dat als een film voor mensen boven de zestien jaar is, deze niet mag worden bekeken door mensen die jonger zijn, ook niet als zij door hun ouders worden meegenomen onder het mom van "hij is 12, maar het geeft niet". Dat is een vorm van gedogen waar ik geen voorstander van ben. Wij zien daar streng op toe en vragen de bioscopen ook om dat te doen. Het is niet anders, tenzij de Kamer de regels verandert. De regel zelf is glashelder. De regel is dus niet dat je er niet onbegeleid naartoe mag op je zestiende.

De heerAtsma(CDA)

Je mag nog wel met je ouder de supermarkt in om je ouder een kratje bier te laten kopen?

MinisterPlasterk

Er is geen wet die verbiedt dat je ouder een kratje bier koopt. Er is wel een wet die verbiedt dat je ouder je meeneemt naar een film waarvoor een hogere leeftijd geldt. Ik ben zo vrij om de bioscopen daaraan te houden totdat een meerderheid van de Kamer de wet op dat punt verandert. En dat hoor ik dan wel. Verder heeft de heer Atsma allerlei wijze dingen gezegd waar ik het helemaal mee eens ben.

Ik kom op het betoog van de heer Remkes van de VVD-fractie. Een aantal punten heb ik in het algemene deel aangeroerd. Hij vroeg naar het geprognosticeerde tekort van 40 mln. over 2010. Laat ik eerst opmerken dat wij nu de begroting voor 2009 vaststellen. De opmerking betreft 2010. De heer Remkes kan er zeker van zijn dat ik geen voorstel voor de begroting van 2010 doe dat niet goed doortimmerd is. De reden voor de verwachting dat zich in 2010 één jaar een tekort voordoet, is dat 2010 een zogenaamd "even jaar" is. In een even jaar vinden de wereldkampioenschappen voetbal plaats, de Olympische Spelen of andere evenementen die er zwaar inhakken. Dat is ook meteen het antwoord op de vraag die een van u stelde over de ritmiek in de bekostigingssystematiek. Wij bezien nu met de publieke omroep de mogelijkheid om in het budget rekening te houden met de even en oneven jaren. Het is immers eigenlijk voorspelbaar dat deze dipjes eraan komen. Sowieso is het zo dat er voor 2011 een verhoging in de enveloppenmiddelen zit, zodat het probleem er dan niet meer is. Ik denk dat het eenmalig zal zijn als het zich voordoet.

Dan kom ik op het onderzoek van de Algemene Rekenkamer. De Algemene Rekenkamer heeft – zoals de heer Remkes ook aangaf – een aantal aanbevelingen gedaan, waarvan de publieke omroep heeft gezegd: daar gaan wij mee aan de slag, daar gaan wij mee aan het werk. Ik heb dat geconstateerd en vond dat eerlijk gezegd een verstandige reactie op billijke kritiek. Daar is de Algemene Rekenkamer ook voor. Ik zal er zicht op houden dat men dat ook werkelijk doet en geloof niet dat er redenen zijn om de bevoegdheden van de raad van bestuur te veranderen op dat punt.

Dan vroeg de heer Van Dam...

De heerRemkes(VVD)

Op dat punt toch nog even...

De voorzitter:

Mag ik ook de heer Remkes vragen om zijn opmerking voor de tweede termijn te bewaren? Dat heb ik aan zijn collega's ook gevraagd.

De heerRemkes(VVD)

Het zat ook in de schriftelijke beantwoording. Kennelijk is in de Algemene Rekenkamer...

De voorzitter:

Mijnheer Remkes, ik zou het toch erg op prijs stellen als u uw vraag voor de tweede termijn zou willen bewaren. Dan kan de minister nu door met zijn antwoord en dan hebt u nog een tweede termijn. Anders komen wij zover niet eens. Het woord is aan de minister.

MinisterPlasterk

Ik doe het zo snel als het kan. Om dit punt af te maken: de publieke omroep heeft toen niet gereageerd op het rapport van de Algemene Rekenkamer, waarop ik hun heb gevraagd om dat wel te doen. Toen heeft de publieke omroep gezegd: wij gaan ermee aan de slag. Ik vind dat hij daarmee adequaat gereageerd heeft.

De heerRemkes(VVD)

Dat bedoelde ik niet.

MinisterPlasterk

Ik hoor graag later hoe ik u verder nog gelukkig kan maken.

De heerRemkes(VVD)

Dat zal niet lukken.

MinisterPlasterk

De heer Van Dam had allereerst een vraag over de aanvullende post. Dat is inderdaad een systematiek die onze groot roerganger op Financiën voor alle departementen zo heeft vastgesteld, namelijk dat de oploop van alle enveloppenmiddelen op de aanvullende post blijft staan, totdat de minister van Financiën besluit dat wij het geld kunnen uitgeven. Dat doet echter niets af aan het feit dat de middelen wel verdeeld zijn. Ik herhaal dat dit geldt voor alle departementen.

Gevraagd is naar de Ster-inkomsten. Als de hoogte van de algemene omroepreserve het toelaat, wordt een tegenvaller inderdaad in het lopende jaar gedekt uit de algemene omroepreserve. Dat is ook een van de functies van die reserve. Voor het einde van 2009 is het geraamde niveau van de reserve weer op het minimale niveau van 91 mln. teruggebracht. Ik ben mij bewust van het risico van een tegenvaller, en daarom is het goed dat die reserve weer het minimaal benodigde niveau heeft bereikt. Gevraagd is echter om een harde garantie, en die moet natuurlijk ergens anders worden gelegd. Die kan ik u in die zin niet geven. Die reserve is bedoeld om zo'n tegenvaller op te vangen. Als u dus nog suggesties hebt hoe wij dat verder zouden kunnen verhelpen, dan sta ik daar open voor, maar ik zou zelf even niet weten hoe.

Ik ben gevraagd om het budget voor programmavernieuwing te verdubbelen. Het belang van de programmavernieuwing onderschrijf ik volledig. De publieke omroep reserveert op dit moment 1% van het door OCW ter beschikking gestelde tv-budget daarvoor. Het gaat in 2008 om 3 mln., dat is ook genoemd. Dat vormt onderdeel van de prestatieafspraken, gericht op de ontwikkeling van nieuwe crossmediale concepten. De publieke omroep is zelf ook steeds beter in staat om middelen voor die vernieuwing vrij te maken en die plannen uit te werken, maar ik ben wel bereid om met de publieke omroep te bespreken of die programmavernieuwing nog verder gestimuleerd kan worden door daar extra budget voor te bestemmen. Wij hebben nu tot en met 2010 afspraken staan en daar is ook wel een behoorlijk budget voor. Het budget verdubbelen kunnen wij dan doen met ingang van 2011 en dat lijkt mij een goed idee.

Er zijn vragen gesteld over de Wereldomroep en wie daarover nu precies besluit. Ik dacht dat ik al in de vorige begrotingsbehandeling had vermeld dat de Wereldomroep het voornemen had om in het Arabisch te gaan uitzenden. Dat kan dus geen verrassing zijn geweest. Het is inderdaad de bevoegdheid van de Wereldomroep om dat te doen. Het doel is om bij te dragen aan evenwichtige verslaggeving over actualiteiten in de Arabische wereld, over de Arabische wereld en ook over de Westerse wereld gericht op de Arabische wereld. Dat is een idee van de Wereldomroep zelf. Als de Kamer mij vraagt wat precies de overwegingen van de Wereldomroep hierbij zijn, dan wil ik die vraag met alle plezier aan de Wereldomroep stellen. De Kamer zal dan een brief krijgen waarin ik deze overwegingen met haar deel. De Kamer kan daarna bezien of zij die overwegingen onderschrijft.

De heerRemkes(VVD)

Ik ken die overwegingen wel, maar ik vind ze niet overtuigend.

MinisterPlasterk

Als dat zo is, kan ik de heer Remkes waarschijnlijk niet veel verder helpen.

FunX is een activiteit van de vier grote steden die ook door het departement van OCW wordt gesteund. Als wordt gesteld dat dit een zeer succesvol initiatief is, ben ik het daarmee eens. FunX is belangrijk en bereikt een grote doelgroep. Men heeft ambities om een nóg grotere groep te bereiken, ook elders in het land. Ik heb schriftelijk al toegezegd om samen met de staatssecretaris van Economisch Zaken een gesprek te voeren met de mensen van FunX over eventuele mogelijkheden voor uitbreiding van de frequentieruimte. Dit zal altijd in samenspraak moeten gebeuren met staatssecretaris Heemskerk. Hij is immers verantwoordelijk voor de verdeling van de frequenties.

Over het Mediawijsheid Expertisecentrum heb ik samen met minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin een brief aan de Kamer gestuurd. Dit centrum bestaat sinds mei 2008. Inmiddels hebben zich meer dan 60 partijen aan het centrum verbonden. Er zijn werkgroepen gestart rond de thema's media-educatie, veiligheid, onderzoek en innovatie. Hierbij zijn ook de ouderorganisaties betrokken. De heer Vendrik vond dat de peuter niet wordt bereikt. Tegen hem zeg ik dat peuters niet tot de doelgroep van het centrum behoren. Het centrum is gericht op het ondersteunen van volwassenen en zelfs van professionals en organisaties in een getrapt systeem. Het centrum richt zich niet zelf op jongeren. Er wordt op dit moment een programmaraad geformeerd. Die zal begin 2009 van start gaan. Verder worden een website en zelfs een huisstijl ontwikkeld. Bibliotheken zijn met tien locaties bezig om eisen en ontwerpen van de fysieke loketten te bepalen. Het wordt dus ook echt een ding, niet alleen een website en een logo.

Ik heb de Kamer een brief gestuurd in reactie op de motie over de misleidende datingreclames. De heer Slob gaf aan dat het wat hem betreft nog wat verder mocht gaan. Landen zoals Portugal en Frankrijk hanteren dezelfde aanpak die ik voorstel, namelijk het beperken van deze reclames tot de uren na 24.00 uur. Misleidend mogen ze uiteraard nooit zijn. In Groot-Brittannië gaat men verder en zet men deze reclames achter de decoder. Een aantal andere landen kiest voor volledige zelfregulering. Ik heb er dus voor gekozen om deze reclames alleen na 24.00 uur toe te staan. Daarmee wordt overigens de bestaande praktijk bestendigd. Naar ik meen, worden deze reclames namelijk nu ook niet vóór 24.00 uur uitgezonden. Mocht iemand dat echter toch in zijn hoofd hebben gehaald, dan kan ik zeggen dat het nu niet meer mag.

Over Marokko.nl heb ik al vaker een gesprek met de heer Bosma gevoerd. Op zijn opmerking over de pijn in het hart bij de uitslag van Leefbaar Rotterdam heb ik al gereageerd.

Het ideaalbeeld van de publieke omroep van de heer Vendrik is duidelijk anders dan het ideaalbeeld dat de regering daarvan heeft. Hij moet echter van mij aannemen dat ik dat beeld niet heb, omdat ik door coalitiedwang daartoe wordt gebracht. Als wij een "lean but mean" publieke omroep maken, zoals de heer Vendrik en de heer Remkes willen, zullen wij naar ik vrees niet meer het grote publieksbereik kunnen bewerkstelligen dat de huidige publieke omroep heeft. Dat zal het gevolg zijn als wij alle reclamemiddelen bij de publieke omroep weghalen en de omroepen een heel andere rol geven. Ik ben het wel met de heer Vendrik eens als hij stelt dat wij over de toekomst moeten nadenken. Hoe ziet de omroep er over tien jaar uit?

Enkele andere opmerkingen van de heer Vendrik hebben mijns inziens betrekking op de Erkenningswet. Die zullen wij met de commissie binnenkort nader bespreken. Wellicht is de heer Dibi dan weer beter, waarmee ik niet wil zeggen dat de heer Vendrik niet welkom is bij deze bespreking.

Er is nog een opmerking gemaakt over de motie-Peters, waarin de regering wordt verzocht om de raad van bestuur van de publieke omroep uit te nodigen, billijke en rechtvaardige afspraken met de producenten te maken. Deze motie heb ik keurig uitgevoerd. Ik heb daarover een brief aan de raad van bestuur gestuurd. Goed nieuws, van 18 november: na gesprekken tussen de publieke omroep en de onafhankelijke televisieproducenten, de OTP, zijn de partijen erin geslaagd om een convenant met elkaar te sluiten. De publieke omroep zal snel in overleg treden met de overige vertegenwoordigers van rechthebbenden. Als het goed is, heeft de publieke omroep de Kamer daarover bij brief van 19 november geïnformeerd.

Het veilen van frequenties kan de heer Vendrik het beste met staatssecretaris Heemskerk bespreken, die daarover gaat.

Het initiatiefwetsvoorstel over de programmagegevens van de heer Van der Ham wacht de regering met spanning af. De heer Van der Ham vroeg tevens om een maximum voor reclametijd. Bij mijn weten staat dat maximum in de wet. Als hij een lager maximum wil, zou de wet moeten worden veranderd. Er is in ieder geval een maximum.

De heer Van der Ham vroeg om een uitbreiding van de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk. De overheid houdt zich op afstand bezig met persbeleid. Bij een andere gelegenheid zullen wij natuurlijk over het persbeleid verder praten. Misschien moeten wij er dan nader op terugkomen. Ik zoek het met name in zelfregulering en tijdelijke steun door middel van het Stimuleringsfonds voor de Pers, waarvoor ik extra middelen ter beschikking heb gesteld.

Voorts stelde de heer Van der Ham een vraag over educatieve televisie. Een samenwerkingsverband tussen verschillende roc's, tussen scholen dus, zorgt voor de ontwikkeling van lesmateriaal, websites en televisieproducties. ETV.nl is dus geen omroep. ETV.nl haalt daarvoor geld op bij verschillende instanties, ministeries et cetera. Ik heb inderdaad ook begrepen dat ETV.nl nu hinder ondervindt van het feit dat de ministerraad heeft besloten dat coproducties niet meer mogelijk zijn. Dat besluit was niet echt op deze educatieve televisie gericht. In december voer ik daarover een gesprek met ETV.nl. Wij moeten maar even bekijken of wij deze problemen met de organisatie kunnen oplossen, want dit was niet het doel van dat besluit.

Mede op verzoek van de Raad voor Cultuur zal ik een onderzoek laten uitvoeren naar de economische positie van de animatiefilm en de werkplaatsen van het Nederlands Instituut voor Animatiefilm. Ik steun een initiatief van het stimuleringsfonds en het Fonds BKVB om de culturele kwaliteit van games te verhogen. De animatoren gaan samenwerken met gamesontwikkelaars. Daarin steek ik in drie jaar tijd 0,5 mln. Een model is het succesvolle TAX-videoclipfonds.

Op de vragen over de Concertzender en de 39f-omroepen heb ik antwoord gegeven.

De vergadering wordt van 16.26 uur tot 16.32 uur geschorst.

De voorzitter:

Wij gaan verder met de tweede termijn van de Kamer. De geplande eindtijd is nog steeds 17.00 uur. Ik zie bij de Kamerleden allerhande teksten en moties. Ik vraag hun daarom of zij zich in hun tweede termijn willen concentreren op het indienen van de motie. Dat zou mij zeer welkom zijn. Dan kan ook de minister nog een reactie geven voordat het 17.00 uur is. Met heel veel spijt beperk ik daarom het aantal toegestane interrupties tot nul. Anders komen wij er helemaal niet uit.

De heerJasper van Dijk(SP)

Voorzitter. Ik zal haast maken. Ik heb drie moties. De eerste motie gaat over de nieuwe Mediawet. Deze zou voor kerst komen, maar het is nog even onduidelijk hoe dit gaat. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering voor omroepen een systeem hanteert met een glijdende schaal, waarin alle leden tot het aantal van 400.000 meetellen;

van mening dat dit tot een ongewenste ledenjacht leidt;

verzoekt de regering, een alternatief uit te werken voor het systeem van de glijdende schaal,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 45 (31700-VIII).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat KPN/Digitenne bijna 700.000 Nederlanders voorziet van tv-aanbod en daarmee de belangrijkste concurrent van de kabel is;

overwegende dat het tv-aanbod van de kabelbedrijven mede wordt bepaald door de inzet van programmaraden, maar dat KPN/Digitenne een programmaraad ontbeert;

verzoekt de minister, een voorstel te doen voor de instelling van een programmaraad voor KPN/Digitenne met bindende zeggenschap over ten minste eenderde deel van de beschikbare kanalen van Digitenne, buiten de publieke zenders,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 47 (31700-VIII).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek van het Commissariaat voor de Media blijkt dat omroepen de sponsorregels overtreden;

constaterende dat commerciële invloed op publieke programma's onwenselijk is en dat de redactionele onafhankelijkheid gewaarborgd dient te zijn;

verzoekt de regering, voorstellen te doen voor aanscherping van de (naleving van de) regels rond sponsoring van publieke programma's,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 48 (31700-VIII).

De heerJasper van Dijk(SP)

De minister heeft gezegd dat wij woensdag zullen spreken over de topinkomens bij de publieke omroep. Dat is juist, maar mijn vraag is wanneer de code komt. Of ligt er al een code bij de minister?

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Atsma.

De heerAtsma(CDA)

Voorzitter. Ik dank de minister voor wat hij heeft gezegd over de regionale omroepen. Ook dank ik hem ervoor dat hij heeft toegezegd op korte termijn terug te komen op een aantal suggesties van de CDA-fractie. Ik heb kennis genomen van de toezegging van de minister dat meer budget naar het Stimuleringsfonds gaat en, zoals hij zegt, navenant meer naar de oormerking voor de regio. Dat zou prima zijn, want dan gaan wij inderdaad in de richting van 2 mln. De situatie in een aantal regio's is echt nijpend. Het zou ons zeer onwelkom zijn als er omroepen omvallen, ook vanuit het oogpunt van hun functie bij calamiteiten. Dit moet ook het kabinet zeer onwelkom zijn. Ik noem de provincie Flevoland, waar het echt kantje boord dreigt te worden. Ik nodig de minister uit om op korte termijn een gesprek aan te gaan met de provincies en met ROOS. Er moet een oplossing gevonden worden, linksom of rechtsom.

De opmerkingen over de lokale omroep laat ik achterwege, omdat ons standpunt daarover helder is en omdat de minister heeft toegezegd hierop binnenkort terug te komen met een brief.

De minister heeft aangegeven de ontwikkelingen rondom FunX eigenlijk wel sympathiek te vinden. De CDA-fractie vindt het echter helemaal niet sympathiek als vier stadszenders ineens een soort nieuwe landelijke publieke omroep worden. Volgens ons moet je daar niet aan willen beginnen. In onze beleving is er ook geen frequentieruimte. Als die er al zou zijn, dan is de Kamer een paar jaar om de tuin geleid, want er ligt nog wel een aantal wensen.

UPC, Ziggo en datgene wat digitaal wordt aangeboden, zijn genoemd. Ik ben blij dat binnenkort het desbetreffende wetsvoorstel de revue zal passeren en dat het dan ook mogelijk moet worden om meer, althans andere zenders te ontvangen. De discussie over toegang tot de kabel is vaak gevoerd. Bijna Kamerbreed leeft het gevoelen dat er meer ruimte moet zijn voor concurrentie op de kabel. Ik stel wel vast dat nieuwe aanbieders amper een kans krijgen, juist ook door de auteursrechtenproblematiek. Als de kabelmaatschappij een contract heeft met bijvoorbeeld de BBC, dan is het voor een nieuwe toetreder op de kabel vrijwel onmogelijk om daar iets mee te doen. Kan de minister nog een reactie geven op dit punt?

Ik heb een opmerking gemaakt over de bescherming van jeugdigen, die al te gemakkelijk op het internet gegevens afgeven. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in Nederland door het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) richtlijnen zijn opgesteld om de privacy van jongeren onder de 16 jaar op internet te beschermen;

overwegende dat het niet is toegestaan, persoonlijke informatie van jongeren onder de 16 jaar op internet te verwerken zonder expliciete toestemming van de ouders;

constaterende dat veel commerciële websites nog steeds persoonsgegevens van kinderen opslaan zonder te controleren of kinderen toestemming hebben gekregen;

overwegende dat de CBP-richtlijnen niet altijd eenduidig te interpreteren zijn waardoor veel onduidelijkheid bestaat over wat is toegestaan;

verzoekt de regering, een onderzoek te verrichten naar de knelpunten van de CBP-richtlijnen en te onderzoeken of in Nederland wetgeving analoog aan de Amerikaanse COPPA (Children's Online Privacy Protection Act) mogelijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Atsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 49 (31700-VIII).

De heerRemkes(VVD)

Voorzitter. Ik overweeg twee amendementen in te dienen. Het eerste amendement zou collega Atsma enigszins helpen, namelijk om gewoon nu maar uit te spreken dat in de begroting extra geld moet worden gevonden voor de regionale omroep. "Vluchten kan niet meer." Die knoop moet nu worden doorgehakt. Ik vind het overigens prima om de inhoudelijke discussie over de regionale omroepen nog wel eens te voeren.

Het tweede amendement zou de minister enigszins helpen, want ik vond het punt van de programmaraden niet echt duidelijk. Om duidelijk te maken dat ik van de huidige opzet af wil, overweeg ik indiening van een amendement om de ondersteuning en de in de OCW-begroting daarvoor uitgetrokken middelen te schrappen met ingang van 2010. Het kan voor de minister alleen maar een aansporing in de tijd zijn om een beetje spoed te betrachten met een inhoudelijk verhaal naar de Kamer toe.

Ik wil twee moties indienen. In de eerste plaats heb ik een motie over de stimuleringsfondsen. De discussie is al vaker gevoerd in de Kamer. Ik vind het niet langer van deze tijd dat de fondsen uitsluitend beschikbaar zijn voor de publieke omroep.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de stimuleringsfondsen voor gebruik uitsluitend toegankelijk zijn voor de publieke omroeporganisaties;

verzoekt de regering, met voorstellen te komen, deze fondsen ook open te stellen voor gebruik door commerciële omroeporganisaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Remkes en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 50 (31700-VIII).

De heerRemkes(VVD)

Mijn tweede motie heeft betrekking op het financiële kader. Ik begrijp best dat de tijd beperkt is, maar volgens mij heeft de minister niet echt diepgaand gereageerd. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de extra toevoeging van 50 mln. aan het budget van de Nederlandse publieke omroep in 2011 zorgt voor een OCW-bijdrage van maar liefst 810 mln. in 2012;

constaterende dat deze verhoging op geen enkele wijze inhoudelijk wordt onderbouwd;

overwegende dat extra geld voor de Nederlandse publieke omroep alleen te rechtvaardigen is als hier een deugdelijke motivatie aan ten grondslag ligt;

verzoekt de regering, het budget van de Nederlandse publieke omroep in 2011 niet zonder nadere financiële onderbouwing extra te verhogen met 50 mln.;

verzoekt de regering, in 2009 voorstellen voor een sluitende meerjarenbegroting van de Nederlandse publieke omroep aan de Kamer aan te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Remkes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51 (31700-VIII).

De heerRemkes(VVD)

Ik heb de minister een aantal keren, in dit debat, maar ook bij voorgaande gelegenheden, horen zeggen: ik ben voor een sterke en pluriforme publieke omroep. Op zichzelf deel ik dat uitgangspunt. Nu heb je een aantal criteria om dat te meten. Ik begrijp heel goed dat er ruimschoots wordt verwezen naar Nederland 1. De resultaten van de radio zijn trouwens wat minder. Wij hebben het vandaag niet uitvoerig besproken, maar op de pluriformiteit is wel een en ander af te dingen. Het is heel veel grijs. Ik ben in dat opzicht het spoor toch ook een beetje bijster. Vorig jaar is er bij een rondetafelconferentie iets in onze richting gezegd over een pluriformiteitsonderzoek. De voorzitter van de NPS heeft in onze richting iets gezegd over de strakkere scheiding van taakorganisaties en omroepverenigingen. Ik lees in de krant dat een mooi nieuwsprogramma kennelijk met name op dat laatste punt is gesneuveld, althans die conclusie heb ik getrokken, want ik weet het verder niet.

Ik vind de scheiding van organisaties uitstekend, want anders wordt het alleen maar grijzer. Tegelijkertijd moet de raad van bestuur van de NPO zodanige bevoegdheden hebben dat dubbelingen worden voorkomen. Dat is nu niet altijd het geval. Er is voorbeeld gegeven van het verslaan van de Amerikaanse presidentsverkiezingen. De NOS heeft in dat opzicht veel gedaan, maar NOVA heeft daarnaast ook een en ander gedaan. Tegelijkertijd zijn er kennelijk financiële problemen. Ik lees in de krant dat, als daarover iets gezegd wordt, dat provinciaal getut is. Men realiseert zich kennelijk niet altijd dat het gaat om belastingmiddelen. Die discussie moet toch wat meer uitgekristalliseerd worden, zonder dat wij ons met concrete programma's bemoeien. De minister en ik denken daar niet verschillend over. Die discussie hoort hier volwaardig plaats te kunnen vinden. Ik hoop en reken in dat opzicht nog op een toezegging van zijn kant dat hij een aanzet voor die discussie in onze richting geeft.

De voorzitter:

Wij zullen het dadelijk van de minister horen. Het woord is aan de heer Van Dam van de PvdA-fractie.

De heerVan Dam(PvdA)

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Ik heb naar aanleiding daarvan nog twee reacties, in de eerste plaats over de Ster-inkomsten en de algemene omroepreserve. Wij hebben afgesproken dat de publieke omroep onafhankelijk moet kunnen opereren van reclame-inkomsten. De norm daarvoor is dat de algemene omroepreserve minimaal 91 mln. moet zijn. Volgend jaar wordt dat bereikt, maar alleen als de reclame-inkomsten meevallen. Ik vind dat wel enigszins zorgwekkend, want wij moeten de afspraak wel gestand kunnen doen en ervoor zorgen dat de publieke omroep daadwerkelijk onafhankelijk kan opereren van reclame-inkomsten. Ik geef de minister ter overweging, wellicht ter bespreking in het kabinet, dat wij de komende jaren ervoor moeten zorgen dat de algemene omroepreserve op het minimumniveau komt, ongeacht de ontwikkeling van de reclame-inkomsten. Het lijkt mij goed als het kabinet zich daar nog eens over buigt.

Mijn tweede punt is de Wereldomroep. Mij gaat het niet zozeer over de vraag of er in het Arabisch moet worden uitgezonden. De minister weet dat wij ons daar niet zo druk om maken als enkele anderen hier. Het gaat juist om de vraag welk beleid erachter zit, op welke basis keuzen worden gemaakt bij de Wereldomroep. Dit zou ik juist graag in een brief van de minister uiteengezet zien, zodat wij daarover verder kunnen discussiëren.

Mijn derde punt is de coproductieregeling. De minister zei dat hij niet over het geld van zijn collega's gaat. Wij gaan daar als Kamer op zichzelf wel over. Het lijkt mij echter een chiquere weg als het kabinet gewoon nog eventjes kijkt naar het besluit over de coproductieregeling. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat documentaires bij de publieke omroep geraakt worden door het kabinetsbesluit cofinanciering niet langer mogelijk te maken;

overwegende dat dat niet beoogd werd en dat het besluit niet zou moeten leiden tot minder documentaires over maatschappelijke onderwerpen bij de publieke omroep;

verzoekt de regering, het kabinetsbesluit zodanig aan te passen dat cofinanciering mogelijk blijft in gevallen waarbij de inhoudelijke onafhankelijkheid van de documentaires volledig gewaarborgd is of anders de budgetten die voorheen gebruikt werden voor cofinanciering van documentaires te storten in een nieuw fonds voor de financiering van onafhankelijke documentaires over maatschappelijke onderwerpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Dam, Vendrik en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52 (31700-VIII).

De heerVan Dam(PvdA)

Mijn laatste punt is de programmavernieuwing. Ik heb aangegeven dat ik het van groot belang vind dat er binnen de publieke omroep voldoende aandacht blijft voor innovatie, onderzoek, ontwikkeling en experiment. Ik was uiteraard blij dat de minister daar het belang ook van inzag en daarover verder wilde spreken. Ik zou daar echter graag al snel een impuls aan geven, dus ik heb de uitdaging van de heer Vendrik opgepakt en een amendement daarover ingediend.

De heerBosma(PVV)

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoorden. De minister heeft gelijk dat wij in het verleden vaker gecommuniceerd hebben over Marokko.nl, maar ik heb een groot aantal zeer schunnige mededelingen op deze site aangetroffen. Ik heb deze verzameld en zal ze aan de minister en mijn collega's overhandigen. Ik dien hier ook een motie over in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de site Marokko.nl grossiert in antisemitische, antiwesterse en antihomoteksten;

constaterende dat dergelijke geluiden niet gestimuleerd moeten worden met Nederlands belastinggeld;

verzoekt de regering, erop toe te zien dat het Stimuleringsfonds voor de Pers niet langer subsidie verleent aan Marokko.nl,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bosma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53 (31700-VIII).

De heerVan der Ham(D66)

Het klopt dat op Marokko.nl vreselijke teksten te lezen zijn, maar er worden ook ontzettend heftige discussies over die vreselijke teksten gevoerd. Dat het lekker botst en dat mensen worden tegengesproken met allerlei vreselijke opvattingen, is toch de vrijheid van meningsuiting?

De heerBosma(PVV)

De vraag is of wij daar belastinggeld aan moeten geven. Het antwoord van mijn fractie is nee. Het zijn de meest weerzinwekkende teksten, die zelfs de heer Van der Ham de haren ten berge doen rijzen.

De heerVan der Ham(D66)

Ik zou niet weten hoe dat kan!

De heerBosma(PVV)

Ik dien een tweede motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister vorig jaar 50 mln. extra uitkeerde aan de publieke omroep;

overwegende dat dit gemotiveerd werd door tegenvallende Ster-opbrengsten;

constaterende dat de hoofdredacteur van NOVA thans verklaart dat "de Ster-gelden bij de publieke omroepen tot de plinten klotsen, onder meer door het binnenhalen van het voetbal" en dat veel wijst op het ruimschoots aanwezig zijn van financiën bij de publieke omroep;

verzoekt de regering, de subsidieverhoging van 50 mln. terug te draaien en de aldus vrijkomende gelden terug te geven aan de Nederlandse belastingbetaler,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bosma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 54 (31700-VIII).

De heerSlob(ChristenUnie)

Voorzitter. Ter geruststelling meld ik dat ik geen moties zal indienen. Ik wil dat wij in de komende tijd zo snel mogelijk de wetgeving gaan behandelen die echt van belang is voor de komende jaren, de nieuwe concessieperiode. Inhoudelijk wil ik graag spreken over de uitvoering van reeds aangenomen moties. Ik heb daarom geen behoefte om daar nieuwe moties overheen te leggen. Er ligt nog heel veel werk.

De minister heeft aangegeven dat er ook voor de Kamer voldoende ruimte zal blijven om de Erkenningswet op een ordentelijke wijze te behandelen. Ik vind dat plezierig. Ik maakte mij namelijk wel wat zorgen. De minister had de ledentelling al wat vooruitgeschoven. Ik zou het absoluut niet aanvaardbaar vinden als dat nogmaals zou gebeuren. Er moet voldoende ruimte zijn om die heel belangrijke wet in de Kamer te kunnen bespreken.

Over de Europese Commissie meldt de minister dat er begin januari duidelijkheid komt. Ik hoop dat de minister zijn strijdbaarheid vasthoudt. Ik hoop ook dat er in Brussel enige wijsheid is. Als men hieraan tornt, denk ik dat dit een enorme hypotheek legt op de discussies die wij daarna nog zullen voeren over Europa en alles wat daarmee samenhangt.

Wat de 39f-omroepen betreft, heeft de minister een brief toegezegd over de werkwijze van het Commissariaat voor de Media. Volgens mij is één klik op de site van het commissariaat wel voldoende om dat terug te vinden. Wat mij betreft houden wij het daarbij, want ik zie geen enkele aanleiding om daarin nu opeens allerlei veranderingen aan te brengen.

De discussie over de scheiding tussen kerk en staat komt hierbij enigszins merkwaardig over. Misschien vraagt dat om een nader debat op een ander moment.

Ik denk dat dit ook geldt voor de Wereldomroep. De minister heeft inmiddels zeven brieven toegezegd, ook over de Wereldomroep. In de nieuwe multimediawet hebben wij afgesproken dat ook de Wereldomroep gaat meedraaien in de beleidscyclus die geldt voor de publieke omroep. Dit betekent dat er ook vijfjarige beleidsplannen zullen komen. Dat is een moment om met elkaar te bekijken wat wij ervan vinden. Laten wij de niet al te grote schare ambtenaren van de minister niet te zwaar belasten met dit soort zaken. Voorkomen moet worden dat wij nog langer moeten wachten op de behandeling van onderwerpen die belangrijker zijn.

Begin volgend jaar praten wij door over de programmaraden. Wat mij betreft gebeurt dat met een iets bredere strekking, want er zit meer aan vast. De motie van de heer Van Dijk heb ik daar niet voor nodig. Er ligt een Kameruitspraak die niet vrijblijvend is.

De heer Vendrik vroeg om nadere politieke duiding van de Mediawet en de telewinkelboodschappen, maar de minister heeft die nadere politieke duiding niet gegeven. Er ligt gewoon een aangenomen Kamermotie. Ook GroenLinks hecht volgens mij aan de uitvoering daarvan. De beantwoording vind ik teleurstellend, maar ik wil het er voor dit moment bij laten. Met de mede-indieners zal ik bezien of wij niet gewoon zelf het initiatief moeten nemen. De geldende criteria zijn zeer vrijblijvend en, als het erop aankomt, echt misleidend voor mensen die daarin meegaan, al of niet bij het volle verstand.

De heerVendrik(GroenLinks)

Hoorde ik de heer Slob over de peildatum van 1 april zeggen dat uitstel eigenlijk niet wenselijk en aanvaardbaar is? Hoorde ik hem zeggen dat hij wel hecht aan een fatsoenlijke behandeling van de wijziging van de Mediawet?

De heerSlob(ChristenUnie)

Het uitstel is in principe al gegeven. Ook de heer Vendrik heeft vraagtekens geplaatst bij de ledenjacht. Als wij de peildatum gaan verschuiven, houden wij iets in stand waar hij geen plezier aan beleeft. Het is voor mij van belang dat wij in de Kamer de tijd hebben om de wet goed te bespreken. Als ik de minister goed heb begrepen, gaat dat lukken. Als wij het voorstel in december krijgen, kunnen wij de procedure gelijk in gang zetten. Ik zou dat de commissie ook aanbevelen. Als wij er een maand of drie voor hebben, moet het gaan lukken. Het is allemaal krap, maar die krapte heb ik niet gecreëerd.

De heerVendrik(GroenLinks)

Voorzitter. Ik blijf het een tikje merkwaardig vinden. De peildatum is onderdeel van een breder pakket, van de wijze waarop de publieke omroepen in de toekomst worden gefinancierd. Dat moet allemaal nog besproken worden. Het kan niet anders dan dat wij die peildatum ook een beetje gaan opschuiven. Anders grenst het volgens mij aan onzorgvuldig bestuur. Als het anders is, hoor ik het graag van de minister. Dit vind ik langzamerhand een heel vreemde gang van zaken.

Wij hechten nog steeds aan een reclamevrij blok voor de jeugd. De minister wil de staande praktijk van seks op televisie, de datingprogramma's, vastleggen in een besluit. Hij kan zijn energie beter richten op het in de middag reclamevrij maken van de publieke omroep. Daarover is een motie aangenomen. Daar zou nog eens een stap vooruit gemaakt kunnen worden, ik blijf de minister dat voorhouden.

Mijn tweede punt betreft de motie van mevrouw Peters over onafhankelijke producenten. Er is inderdaad een soort convenant, een soort afspraak. Wij hebben echter begrepen, en de minister erkende dat toen in het debat, dat er sprake is van een ongelijke machtspositie en dat dat in het convenant niet goed is terechtgekomen, zeker ook omdat publieke omroepen de plicht hebben meegekregen om auteursrechten voor langere perioden af te kopen. Ik vraag om een politiek oordeel over de inhoud van die afspraak. Bij de motie hoort verder dat de minister van Justitie nog met een aanpassing van het auteursrecht komt. Waar blijft die aanpassing?

Er moet doorgedacht worden over de toekomst van de publieke omroep. Gelukkig zegt de minister dat het een dynamische omgeving is, waarin van alles aan de hand is. Dat is prima, hij moet zijn ministertijd gebruiken om ook de volgende motie uit te voeren.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van groot belang is, de positie van de publieke omroep zeker te stellen voor de toekomst;

verzoekt de regering, een vervolg op het WRR-rapport naar de publieke omroep te organiseren waarbij nadrukkelijk gekeken wordt naar ledenlegitimatie en het door de WRR destijds genoemde "mandje van criteria",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vendrik, Van der Ham, Remkes en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 55 (31700-VIII).

De heerVan der Ham(D66)

Voorzitter. Heeft de minister nog actie ondernomen naar aanleiding van de zaken die werden geconstateerd in het NRC-artikel over ledenwerving? U zei dat het niet mag, maar wat gebeurt er vervolgens met de handhaving?

De lokale omroepen weten niet waar zij aan toe zijn. Ik hoop dat er snel overleg wordt gevoerd met de VNG. Die is voortdurend verdeeld, want een halfjaar geleden vond zij iets anders dan nu, dus de minister moet vooral ook luisteren naar de lokale omroepen en samen met hen een voorstel ontwikkelen. Ik wil drie moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onderzoeksjournalistiek past in een pluriform medialandschap en dat producten van onderzoeksjournalistiek passen in een democratische samenleving;

verzoekt de regering, onderzoek te doen naar:

  • - het uitbreiden van de WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk) voor onderzoeksjournalisten;

  • - het instellen van een (revolving) fund voor onderzoeksjournalistiek en de maatschappelijke documentaire;

  • - het instellen van geoormerkte matching grants voor onderzoeksjournalistiek en de maatschappelijke documentaire,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham, Vendrik en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56 (31700-VIII).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de implementatie van beleidregels gericht op het op een consistente wijze toekennen van zendtijd aan kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag op basis van artikel 39f Mediawet volgens de evaluatie van het Commissariaat voor de Media, door ECORYS niet zonder problemen is verlopen;

verzoekt de regering, in overleg met betrokken partijen de operationele invulling van het artikel-39f-toewijzingsproces te heroverwegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Remkes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 57 (31700-VIII).

De heerVan der Ham(D66)

De minister heeft hierover wel iets toegezegd, maar hij heeft niet aangegeven of hij vervolgens in de brief hier ook iets van vindt. Daartoe roept deze motie de minister nadrukkelijk op.

Vervolgens dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de animatiesector een belangrijke bijdrage kan leveren aan de Nederlandse creatieve economie;

overwegende dat om de animatie een goede plaats in Nederland te geven, mede als opstap naar het internationale speelveld, het belangrijk is dat de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) betrokken is bij internationale coproducties;

verzoekt de regering, in overleg te treden met de NPO over uit te zenden, in Nederland (co) geproduceerde animatieproducties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Vendrik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 58 (31700-VIII).

MinisterPlasterk

Voorzitter. Aanneming van de motie van de SP die vraagt om een alternatief uit te werken voor het systeem van de glijdende schaal, ontraad ik. Ik heb al een voorstel uitgewerkt dat wij hier binnenkort gaan bespreken nadat het terug is gekomen van de Raad van State.

Ook ontraad ik aanneming van de motie van de SP over Digitenne, aangezien dit bedrijf geen dominant distributiemedium is en ik het niet proportioneel vind om er nu een programmaraad voor in te stellen. Ik heb reeds aangegeven dat ik in de brief die ik de Kamer daarover zal schrijven, nader zal ingaan op wat mijns inziens de positie zou kunnen zijn.

Tevens ontraad ik aanneming van de motie van de SP over sponsoring. De sponsoring is goed geregeld. De heer Van Dijk noemde het voorbeeld van medische sponsoring. Dergelijke sponsoring is verboden. Om dan bij elke gelegenheid van overtreding te zeggen dat de regels strenger moeten, lijkt mij niet verstandig.

De heer Van Dijk heeft gevraagd of er al een voorstel voor de beloningscode ligt. Ik heb al aangegeven dat in het algemeen overleg dat woensdag zal worden gehouden over de voorstellen van de commissie-Dijkstal, dit punt aan de orde zal komen. Overigens heb ik nog geen voorstel van de publieke omroep ontvangen over een beloningscode. Men is er kennelijk dus nog mee bezig.

De heer Atsma heeft mij verzocht om een gesprek te voeren met de regionale omroepen. Dat heb ik reeds toegezegd.

Ik neem kennis van zijn standpunt over FunX. Ik ben er positiever over dan hij. Ik heb overigens nog geen onomkeerbare stappen gezet. Wel heb ik toegezegd het gesprek hierover te zullen aangaan.

Dan kom ik te spreken over de motie van de heer Atsma over de bescherming van jeugdigen. Die motie heeft eigenlijk betrekking op het beleidsterrein van mijn collega van Justitie. Ik wil het oordeel over deze motie dan ook graag aan hem overlaten.

De heerAtsma(CDA)

Wij hebben het wel over het publieke domein waar iedereen dus in kan komen.

MinisterPlasterk

Dat ben ik met u eens, maar als het gaat om de strafbaarheid van het omgaan met gegevens, ligt het primaat bij Justitie. Als u een advies van de regering wilt, moet ik u dus verwijzen naar mijn collega van Justitie.

De heerAtsma(CDA)

Dat kan nog wel, want wij stemmen de volgende week.

MinisterPlasterk

Dan geleid ik de motie door naar mijn collega van Justitie.

De heerAtsma(CDA)

Ik had nog een opmerking gemaakt over de nijpende situatie in Flevoland, mede in relatie tot de calamiteitenpositie.

MinisterPlasterk

Maar dat zijn allemaal argumenten waarom u vindt dat het met de regionale omroepen goed geregeld zou moeten worden. Dat zal ik in dat gesprek meenemen.

De heerAtsma(CDA)

Maar als u zegt "laat ze maar vallen", zou dat volgens mij ook niet moeten.

MinisterPlasterk

Waarvan akte. Ik neem aan dat u nu niet verwacht van mij dat ik een toezegging hierover doe.

De heer Remkes had twee amendementen en twee moties.

De voorzitter:

De heer Remkes heeft amendementen aangekondigd, maar nog niet ingediend.

MinisterPlasterk

Dus hij verwacht van mij geen standpunt daarover?

De heerRemkes(VVD)

Ik verwacht van u nu geen standpunt, maar vanzelfsprekend wel voor de stemming.

MinisterPlasterk

Die is pas eind december. Ik neig ernaar aanneming van beide amendementen te ontraden. Dat geldt met name het tweede amendement omdat er nog geen alternatief voor is. De heer Remkes wil de programmaraden afschaffen; ik heb al aangegeven dat ik nog zal aangeven hoe wij hiermee omgaan.

De heerRemkes(VVD)

Uit een oogpunt van elegantie had ik juist gefocust op 2010, teneinde de minister ook in de gelegenheid te stellen een en ander goed te bezien.

MinisterPlasterk

Ja maar er hangt iets raars boven zo'n discussie als je zegt: wij gaan nog bekijken hoe wij dat moeten invullen, maar wij schaffen ze in ieder geval al af.

De voorzitter:

Misschien is het goed om de discussie over amendementen te voeren wanneer zij zijn ingediend. Er liggen overigens nog wel twee moties van de heer Remkes.

MinisterPlasterk

In de eerste motie van de heer Remkes wordt verzocht het Stimuleringsfonds ook open te stellen voor commerciële omroepen. De aanneming van die motie ontraad ik. Sowieso verstrekt het Filmfonds geen geld aan omroepen maar aan producenten, dus ook niet aan de publieke omroep of aan commerciële omroepen. Afgezien daarvan lijkt het mij niet gewenst om de beperkte middelen daarmee te verdunnen, maar dat kan een keuze zijn.

Het oordeel over de tweede motie van de heer Remkes laat ik graag over aan de Kamer. In het dictum wordt de regering verzocht om het budget niet zonder financiële onderbouwing te verhogen. Welnu, al onze budgetvoorstellen worden financieel onderbouwd. Verder wordt voor 2009 een sluitende begroting gevraagd. Ik heb een sluitende begroting gegeven.

De heerAtsma(CDA)

Met alle respect, maar dit kan toch niet aan het oordeel van de Kamer worden overgelaten? De heer Remkes zegt immers nogal wat.

MinisterPlasterk

Helemaal niet. De heer Remkes verzoekt de regering het budget voor de publieke omroep niet extra te verhogen zonder nadere financiële onderbouwing. Dus dat betekent dat ik die nadere financiële onderbouwing zal leveren als de Kamer deze motie aanneemt.

De heerAtsma(CDA)

De minister kent toch de afspraken die zijn gemaakt?

De voorzitter:

De minister formuleert zijn antwoord, mijnheer Atsma.

MinisterPlasterk

Ik laat het oordeel hierover graag aan de Kamer, in de vaste overtuiging dat ik een degelijke financiële onderbouwing zal leveren voordat de intensivering er in 2011 is. Dat geldt ook voor het tweede deel, namelijk dat er voor komend jaar, voor 2009, een sluitende begroting moet worden overgelegd. Dat heb ik al gedaan, dus als de Kamer deze motie aanneemt dan bijt mij dat niet.

Ik heb toegezegd om een brief te sturen over de Wereldomroep. Het lijkt mij het beste om die te sturen na de visitatie, die in het voorjaar plaatsvindt. Dan kunnen wij het ook substantieel daarover hebben.

De aanneming van de motie van de heer Van Dam over de coproducties ontraad ik, omdat deze kwestie wel is meegewogen bij het besluit van de regering.

Het amendement van de heer Van Dam is uiteraard een amendement op de begroting voor het komend jaar. Ik kan het niet anders lezen dan dat op deze wijze een bedrag wordt weggehaald uit de middelen waarover met de publieke omroep afspraken zijn gemaakt. Dan ben ik toch geneigd om te zeggen: pacta sunt servanda, ofwel afspraken dienen nagekomen te worden. Wij hebben hierover een prestatieafspraak gesloten. Dus ik voel mij niet vrij om hierin nu te gaan schuiven, hoe graag ik dat ook zou willen. Ik heb al toegezegd dat ik dat voor 2011 prima vind.

De motie-Bosma refereert aan een onderwerp waar wij vaak over hebben gepraat. De heer Van der Ham zei al dat het een site betrof waarop felle discussies plaatsvinden. Overigens is in het verleden door de beheerder wel eens ingegrepen wanneer er dingen opkwamen die de grenzen van het toelaatbare overschreden. Sowieso valt het besluit van het Stimuleringsfonds binnen de wettelijke kaders. Dus ik ontraad de aanneming van de motie daarover. Ik meen niet dat van mij wordt verwacht dat ik anders zou oordelen over de tweede motie die is ingediend.

De heerVan Dam(PvdA)

Ik heb nog een korte vraag over het amendement. Wij spreken over de begroting van volgend jaar. Wij stemmen daarover pas in december, dus heeft de minister nog alle tijd om met de publieke omroepen te spreken en de Kamer alsnog een brief te sturen met daarin het oordeel over het amendement. Dat geldt misschien ook voor andere amendementen die nog worden ingediend.

MinisterPlasterk

De heer Van Dam heeft gelijk. In lijn met wat ik de heer Remkes heb geantwoord, onthoud ik me van een oordeel. Daarvoor is nog ruimte. I stand corrected. Ik behoud mij mijn oordeel over dit amendement voor. Dat biedt de mogelijkheid om daarover nog een gesprek te hebben.

In de motie van de heer Vendrik wordt verzocht, een vervolg op het WRR-rapport naar de publieke omroep te organiseren, waarbij nadrukkelijk wordt gekeken naar ledenlegitimatie en het "mandje van criteria", zoals de WRR dat destijds noemde. Omdat er niet in vastligt wat de aard van dat vervolg zou moeten zijn, waarover wij nog met elkaar in gesprek kunnen, ben ik een beetje huiverig om weer een nieuw WRR-rapport over ons heen te trekken. De vorm ervan staat nog open, dus het lijkt mij alleszins verstandig om voortdurend te blijven nadenken over de toekomst van de publieke omroep. Ik ben sowieso al niet geneigd om het anders te doen, maar ik laat het oordeel over deze motie graag aan de Kamer over. Het kijken naar de ledenlegitimatie speelt altijd een rol en dat geldt ook voor de kwaliteit.

De heerAtsma(CDA)

Met alle respect, de wet komt eraan, maar wij spreken nu over hoe wij de volgende concessieperiode gaan regelen. Daarover hebben wij afspraken gemaakt. Ik begrijp het nu zo dat de minister zegt dat dit slaat op de periode daarna. Dat is ongeveer in het volgende decennium of nog later.

MinisterPlasterk

Het kan niet slaan op de nieuwe concessieperiode. Dat heb ik ook niet horen zeggen. Ik heb in eerste termijn aangegeven dat wij nu die concessieperiode voor vijf jaar hebben. Die ruimte moeten wij gebruiken om vooruit te kijken naar wat in de toekomst gebeurt. Wij weten hoe lang dit soort trajecten duren. Als de heer Vendrik in een motie vastlegt om dat zo snel mogelijk te doen, vind ik het helemaal niet gek om er volgend jaar een begin mee te maken en een onderzoek in te stellen. Daar komen weer dingen uit waar je op moet reageren en over in gesprek moet gaan. Voor je het weet ben je halverwege de volgende concessieperiode en wordt het inderdaad tijd. Ik ben ook een jaar geleden gestart met wat wij nu gaan doen voor de nieuwe concessieperiode.

De eerste motie van de heer Van der Ham heeft betrekking op het persbeleid. Ik vraag hem om deze motie aan te houden totdat wij hierover met de Kamer hebben gesproken. Ik wil de aanneming van de tweede motie ontraden. Ik heb al toegezegd dat ik de criteria voor 39f-omroepen aan de Kamer zal toesturen, vergezeld van mijn opvatting daarover. In de motie is sprake van heroverwegen en dat vind ik toch iets anders. Met heroverwegen zeg je dat je van plan bent om het anders te gaan doen.

De derde motie, over animatie, is niet nodig, want wij hebben net al bewegingen gemaakt. Ik heb gezegd dat het Stimuleringsfonds betrokken is bij animatieseries en geanimeerde videoclips voor de jeugd. Wij starten met een experimentele regeling van de BKVB en het Stifo waar € 500.000 in gaat. Ik weet dat de sector nog meer zou willen, maar dat komt wel vaker voor. Ik ontraad de aanneming van deze motie.

De voorzitter:

Ik noem zeven toezeggingen waarover de Kamer op een later moment schriftelijk wordt geïnformeerd:

  • - het wetsvoorstel erkenningen wordt begin december bij de Kamer ingediend;

  • - de Kamer ontvangt rond de jaarwisseling een reactie op de initiatiefnota-Atsma;

  • - de Kamer wordt geïnformeerd over de criteria voor zendtijdverdeling bij de 39f-omroepen, inclusief een kabinetsreactie;

  • - begin 2009 wordt de Kamer geïnformeerd over inspraakmodellen voor kabelaanbod, inclusief een reactie op het voorstel van de heer Jasper van Dijk over een programmaraad bij Digitenne;

  • - begin 2009 ontvangt de Kamer een brief over de bekostiging van de lokale omroep;

  • - de Kamer wordt na de visitatie van komend voorjaar nader geïnformeerd over de criteria die de Wereldomroep hanteert bij beleidskeuzes;

  • - de minister zal de Kamer informeren over zijn overleg met de staatssecretaris van Economische Zaken over uitbreiding van de frequentieruimte voor FunX.

De heerVendrik(GroenLinks)

Voorzitter. Ik heb in eerste en tweede termijn een vraag gesteld over de uitvoering van de motie-Peters, met name op het punt van een nadere wijziging van de Auteursrechtenwet waar de minister van Justitie toe wordt opgeroepen. Wellicht kan de minister daar nog schriftelijk op reageren?

MinisterPlasterk

Ik heb in eerste termijn geantwoord dat hierover een convenant is gesloten tussen de publieke omroep en de organisatie waarvan de afkorting mij nu even is ontschoten. Er volgt nog verder overleg met andere aanbieders daarover. Mij schiet nu ook te binnen dat de minister van Justitie ermee bezig is; hij heeft een wetsvoorstel daarover in voorbereiding.

Sluiting 17.17 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), voorzitter, Depla (PvdA), Slob (ChristenUnie), Remkes (VVD), Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Jan Jacob van Dijk (CDA), Leerdam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Roefs (PvdA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), Van Leeuwen (SP), Biskop (CDA), Bosma (PVV), Pechtold (D66), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Jasper van Dijk (SP), Besselink (PvdA), Ouwehand (PvdD) en Dibi (GroenLinks).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Ferrier (CDA), Gill'ard (PvdA), Anker (ChristenUnie), Van Miltenburg (VVD), Atsma (CDA), Sterk (CDA), Vietsch (CDA), Schinkelshoek (CDA), Van Dijken (PvdA), Elias (VVD), Hamer (PvdA), Van Dam (PvdA), Van der Burg (VVD), Gesthuizen (SP), Jonker (CDA), Fritsma (PVV), Van der Ham (D66), Ten Broeke (VVD), Van Bommel (SP), Leijten (SP), Timmer (PvdA), Thieme (PvdD), Halsema (GroenLinks) en Gerkens (SP).