Kamerstuk 29684-158

Verslag van een algemeen overleg

Waddenzeebeleid


Nr. 158 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 16 februari 2018

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 24 januari 2018 overleg gevoerd met mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Minister van Infrastructuur en Waterstaat, over:

  • de brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 6 juli 2017 over de rapportages: Beleidsverkenning Waddengebied, Tussenevaluatie Samenwerkingsagenda Beheer Waddenzee en Herziene Samenwerkingsagenda Beheer Waddenzee 2016–2018 (Kamerstuk 29 684, nr. 152);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 6 juli 2017 ter aanbieding van het jaarverslag 2016 en de Uitvoeringsagenda 2017 van het Programma naar een Rijke Waddenzee en het Jaarverslag van de Transitie van de Mosselvisserij in de Waddenzee (Kamerstukken 29 684 en 29 675, nr. 153);

  • de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu d.d. 2 oktober 2017 over de uitvoering van de vervoerconcessies waddenveren West en Oost (Kamerstuk 23 645, nr. 649);

  • de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 22 januari 2018 over de beheerautoriteit Waddenzee (Kamerstuk 29 684, nr. 154).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De griffier van de commissie, Israel

Voorzitter: Aukje de Vries

Griffier: Koerselman

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Arissen, Gijs van Dijk, Dik-Faber, Futselaar, De Groot, Van Tongeren en Aukje de Vries,

en mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Aanvang 15.02 uur.

De voorzitter:

Goedemiddag allemaal. Welkom bij dit algemeen overleg over de Wadden. Welkom ook aan de Minister, die volgens mij voor het eerst over dit onderwerp spreekt. Ik wilde vier minuten afspreken als spreektijd. Interrupties doen we in tweeën. Ik laat even de ruimte voor wat interrupties; als het te gek wordt, ga ik een maximum stellen. Ik geef als eerste het woord aan de heer De Groot van D66.

De heer De Groot (D66):

Dank u, voorzitter. Er zijn onderwerpen in deze Kamer waar je iets mee hebt. Ik houd van het water en van de natuur. Waar vind je dat nou meer dan in het officieel mooiste natuurgebied van Nederland? Dat is de Waddenzee. En dan had ik ook nog het geluk om bij een bepalend moment van de geschiedenis van de Waddenzee betrokken te zijn, overigens in een hele bescheiden rol. Ik mocht ooit de ondertekening van de aanvraag door de Ministers Verburg en Gabriel van Duitsland voor de werelderfgoedaanvraag van UNESCO mede organiseren. Vandaag is ook weer zo'n moment. Nederland krijgt één beheerautoriteit voor de Waddenzee. Dat is een wens die diep uit mijn partij komt en door een amendement van de afdelingen Groningen en Friesland aan het verkiezingsprogramma was toegevoegd.

Twee weken geleden tekende ik in Harlingen de volgende casus op. Deze stad wilde de haven gaan uitdiepen en het slib verderop in de Waddenzee storten. Eerst claimde LNV, toen EZ de vergunningverlening, maar later vond LNV dat het om natuurontwikkeling ging en dat dus de provincie de vergunning moest verlenen. Uiteindelijk werden twee vergunningen aangevraagd. Het project liep een jaar vertraging op en de natuur was het kind van de rekening. Die ene beheerautoriteit is dus nodig. De Algemene Rekenkamer constateerde al in 2013 dat het uitblijven van natuurontwikkeling in het waddengebied te maken heeft met de complexe natuurbeheerstructuur. Er zijn nu vijftien beheerders en drie Ministers verantwoordelijk voor het gebied. Duitsland en Denemarken hebben al sinds jaren het beheer in één hand. Nederland loopt achter. Laten we ons voordeel doen met deze achterstand. Daarom geef ik de Minister de suggestie mee om de onafhankelijke verkenner ook lessen te laten trekken uit de situatie en de ervaring in Denemarken en Duitsland. Graag een reactie.

Ik zei het al. Het beheer van de Waddenzee wordt gekenmerkt door een grote bestuurlijke drukte. Ik heb in de brochure van de provincie Fryslân over «wie doet wat» maar liefst zeven bestuurlijke overlegorganen geteld en tien uitvoeringsgremia. Ik zie vaak dezelfde bestuurders terugkomen. Dat kan effectiever en vooral efficiënter.

D66 kan zich vinden in de opdracht en de randvoorwaarden die de Ministers naar de Kamer hebben gestuurd, maar met één toevoeging. Er moet een duidelijke scheiding komen tussen beleid aan de ene kant en uitvoering aan de andere kant. Daardoor ontstaat ook een heldere relatie tussen de opdrachtgever en de opdrachtnemer. Nu loopt het in de praktijk soms door elkaar. Zo legt Rijkswaterstaat in opdracht van de provincies een eiland aan in de Eems-Dollard. Maar als dat eiland klaar is, ontstaat discussie over wie het beheer gaat doen. Voor de goede orde: we hoeven niet de huidige wettelijke belemmeringen of bepalingen te veranderen. Dat gaan we niet doen. Maar we gaan wel een heldere scheiding aanbrengen tussen beleid en uitvoering. Dat is een belangrijk uitgangspunt voor D66, ook in democratisch opzicht. Graag een reactie van de Minister.

Tot slot heb ik een vraag over de visserij. Vanuit het Waddenfonds is geld hiervoor beschikbaar gesteld.

De voorzitter:

Even een korte interruptie van mevrouw Van Tongeren van GroenLinks voor de heer De Groot.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Inderdaad, over de beheerautoriteit. GroenLinks is het er roerend mee eens dat die er komt, maar het pleidooi was: er zijn er al zo veel. Komt er nu gewoon één bij of worden hiermee wat D66 betreft allerlei andere overlegclubs en gremia afgeschaft?

De heer De Groot (D66):

Het antwoord is ja, want anders heeft het geen zin. Ik denk dat het goed is als alle betrokkenen een plek hebben in die beheerautoriteit, maar dat de governance eenduidig wordt en dat er ook één loket komt. Dat geeft mijn voorbeeld ook aan. Dus ja, er komt niet alleen iets bij. Er komt iets bij, maar er gaat zeker ook iets af. Er gaat meer af dan erbij komt, anders zou het geen vereenvoudiging zijn.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Een van de dingen waar ik nogal actief op ben, is mijnbouw, gaswinning en zoutwinning. Hoe verhoudt zich dat in de visie van D66 tot die beheerautoriteit? Zoals ik het lees – ik hoor dat straks ook graag van de Minister – blijft dat er gewoon naast lopen. Dat heeft toch een forse impact op het hele waddengebied? Klopt dat? Of zouden die verantwoordelijkheden eigenlijk ook onder die beheerautoriteit geschoven moeten worden wat betreft D66?

De heer De Groot (D66):

De Minister heeft aangegeven dat het gaat om natuur, visserij en water. Dat is de primaire scope, denk ik. Als je kijkt naar de situatie in Duitsland en Denemarken, lijkt het mij verstandig om de scope daartoe te beperken. Ik ben benieuwd hoe de Minister daartegen aankijkt en wat er uit het proces komt dat de Minister in gang zet. Wat zou de rol van zo'n autoriteit moeten zijn bij de gas- en zoutwinning? Dat heeft zeker impact op de natuur, dus ik kan me zeer goed voorstellen dat de autoriteit daarbij betrokken is. Of die daarover moet gaan, durf ik op dit moment niet te zeggen. Dat lijkt me iets wat uit het proces zou moeten komen.

De voorzitter:

De heer De Groot vervolgt zijn betoog. U heeft nog een kleine minuut.

De heer De Groot (D66):

Ik heb een vraag over de visserij. Vanuit het Waddenfonds is geld beschikbaar gesteld voor de sanering van de garnalenvisserij. Naar ik heb begrepen wilden de provincies daarop een staatssteuntoets door de Europese Commissie laten uitvoeren. Dat is begrijpelijk. Maar daarvoor is het noodzakelijk dat ook het Rijk mee tekent voor die toets. Dat betekent dat je gezamenlijk optrekt in Brussel. Ik heb gehoord dat dat de nodige vertraging heeft opgelopen, omdat het Rijk niet mee zou willen tekenen, maar misschien heb ik dat niet goed gehoord. Het Rijk zegt dat dit een zaak van de provincies is, maar zo zit het staatsbestel, ook richting Brussel, natuurlijk niet in elkaar. Dat geeft alleen maar vertraging. Dus graag een reactie van de Minister hierop.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Futselaar van de SP.

De heer Futselaar (SP):

Dank u wel, voorzitter. Als je, zoals ik, opgroeit in Groningen en op schoolreisje gaat, dan zijn er twee opties: hunebedden of de Waddenzee. Dus ik ben vaak op de Waddenzee geweest. Daarom weet ik ook hoe belangrijk het is dat wij het gebied beschermen en behouden, al is het maar om te voorkomen dat toekomstige Groninger schoolkinderen alleen nog maar naar de hunebedden kunnen, hoe mooi die op zichzelf ook zijn.

De Waddenzee is UNESCO-werelderfgoed en dat is een eer, maar ook een grote verantwoordelijkheid. Je ziet tegelijkertijd dat de Waddenzee een heel druk gebruikt gebied is. Ja, het lijkt soms een platte vlakte. Maar er is bewoning. Er is toerisme. En er zijn defensieactiviteiten, zandwinning, zoutwinning, natuurbeheer en gasboringen. In die context is het niet meer dan logisch dat ervoor wordt gekozen om één herkenbare beheerautoriteit te vormen, in ieder geval op het gebied van natuur en visbeheer. Verschillende natuurorganisaties pleiten daar ook voor. Je kunt zelfs wel stellen dat wij achterlopen op onze Duitse en Deense buren. Zij hebben al een vorm van autoriteit. Dat werd eigenlijk door de heer De Groot net ook al gezegd.

Wat de SP betreft moet een autoriteit wel enige mate van doorzettingsmacht hebben. Anders plaats je iets bovenop het bestaande. Je zegt: deze natuurwaarden moeten ontwikkeld worden, want dat is heel belangrijk. En de volgende dag gaat er een defensieoefening doorheen, wordt er een winningscontract gesloten, zakt de bodem verder naar beneden door gaswinning of komt er een garnalenvisser doorheen. Je zult dus enige mate van doorzettingsmacht moeten hebben.

We kunnen wat dat betreft wat leren van onze Deense en Duitse buren. Het Deense model – voor zover we dat begrijpen – lijkt toch wat vrijblijvend en gericht op toerisme. Toerisme is heel belangrijk, maar misschien niet het eerste. Het Duitse model is wat steviger, maar lijkt af en toe wel iets topzwaar, moet ik zeggen. Je wilt ook niet meteen zoiets enorms. Wij zien liever iets met juridische doorzettingsmacht dan dat er een enorm apparaat wordt opgetuigd. Ik begrijp dat er nog een verkenning komt, maar misschien kan daar toch al op in worden gegaan.

Het vorige kabinet kondigde in juli een eindevaluatie over de bestaande samenwerkingsagenda aan. Gaat die komen? Valt die samen met wat we nu krijgen: een verkenning voor het zomerreces? Hoe moet ik die twee dingen precies zien, want die lijken elkaar een beetje te kruisen?

Ik noemde al de gasboringen. Dat thema leeft niet alleen in de provincie Groningen, maar ook in het waddengebied. Met name de geplande boring boven Schiermonnikoog bedreigt de bodem en het landschap. Die is ook echt niet te rijmen met de UNESCO-status. Je vraagt die aan, accepteert die en zegt: dit is een van de meest bijzondere natuurgebieden ter wereld. De Waddenzee staat al onder druk vanwege klimaatverandering. De zeespiegel stijgt. Dat is gewoon een probleem in een wetlandgebied. Maar als je daar dan ook nog eens een niet natuurlijk dalende bodem hebt, ben je het aan het verergeren. Wij zouden wijzer moeten zijn.

Een ander punt is het Programma naar een Rijke Waddenzee. Dat loopt sinds 2010, geloof ik. Hoe beoordeelt het kabinet dat nu? Hoe gaat dat nou feitelijk? Er zijn evident een aantal goede dingen bereikt. Maar als we bijvoorbeeld kijken naar de positie van broedvogels in het waddengebied, zien we dat die precair is en achteruitgaat.

Een laatste punt is het actieplan plasticvrije Waddenzee. 15% van de bruinvissen in de Noordzee blijkt plastic in zich te hebben. Juist in de Waddenzee, die toch de kraamkamer is voor veel vis, zouden we zo veel mogelijk naar plasticvrij moeten toewerken. Er is een actieplan. Hoe staat het daarmee? Zijn er extra maatregelen nodig? Gaan die ook komen?

Dat was het wat mij betreft.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van Dijk van de PvdA.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank u, voorzitter. Er zijn al mooie woorden gezegd over het waddengebied. Ik zou zeggen: je zal er maar wonen, op zo'n eiland! Dat is heerlijk. Ik kan dat allen aanraden. Kom niet allemaal tegelijk, want dan wordt het wat druk. Maar het is zeker de moeite waard. Het is waar: het is een prachtig gebied. Niet voor niets is het UNESCO-gebied geworden. Wij moeten daar heel zuinig op zijn.

Ik wil een aantal kopjes behandelen en een aantal vragen aan de Minister stellen. Over het eerste is hier al gewisseld. Dat gaat over de beheerautoriteit. Ik denk dat het heel goed is dat er één autoriteit komt. We hebben nu bestuurlijke drukte. Volgens mij lopen zeventien organen elkaar nu in de weg. Dus die ene beheerorganisatie is goed. Mijn vraag is vooral hoe de eilanden hier concreet bij betrokken worden. Het gaat ook over de leefbaarheid voor eilanders. We zien dat contact met gemeentebesturen vaak achteraf plaatsvindt. De eilandbesturen worden bijvoorbeeld overvallen door nieuwe plannen uit het Programma naar een Rijke Waddenzee. Dit kan en moet volgens mij beter. Overleg met de eilanders en overleg niet alleen over hen. Graag een reactie van de Minister.

Ten tweede: de handhaving. Die is echt van belang. Het gaat dan om regels en vergunningverlening in het waddengebied. Ik denk dat dit nu echt veel te weinig gebeurt en dat we hier veel meer inzet op zouden moeten plegen, omdat het zo'n bijzonder gebied is. Anders kunnen de economische belangen van de eilanden geschaad worden. We zien dat de eilanden daarmee in de knel komen. Een voorbeeld is het afsluiten van gebieden omdat er te veel overlast is; de zonering. Als je gaat handhaven, hoef je niet hele gebieden af te sluiten. Dan kunnen rondvaarten in het economisch belang van de eilanden gewoon doorgang vinden. Dat is iets anders dan dat we vanwege kitesurfers of allerlei toeristen die niet weten dat ze ergens niet moeten zijn met hun bootje, besluiten om hele gebieden af te sluiten. Is de Minister bereid om meer en steviger te handhaven?

Ten derde: de vaargeulen. Die moeten we natuurlijk bevaarbaar houden. Dat geldt met name voor Ameland. Dit raakt ook direct aan de leefbaarheid voor de mensen op de eilanden. We zien nu vaak vertragingen van meer dan een uur door de lage waterstand. Er is daardoor geen betrouwbare veerverbinding mogelijk. Wat kan de Minister hieraan doen? De mensen op Ameland willen graag heel snel een oplossing. Wat zijn de plannen voor de korte en lange termijn?

De voorzitter:

Een interruptie van mevrouw Van Tongeren voor de heer Van Dijk.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

De charme van het wonen op een eiland is ook dat je met de natuur en met de tijden leeft. Een van die dingen is dat een groot schip bij heel laag tij inderdaad niet op-en-neer kan. Dan kun je ervoor kiezen om toch te baggeren. Gemiddeld betekent dat dat de vaart ongeveer vier minuten sneller is. Als je eenmaal zo'n geul uitbaggert, moet je dat permanent blijven doen. En dan moet je permanent ergens naartoe met dat slib. Is het niet mogelijk om gewoon een dienstregeling aan te geven – daar hebben we ook een tabel van – die met de natuur samenwerkt? Dan hoef je de vaargeulen niet permanent uit te baggeren.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik zie nu een dienstregeling in gesprek met het wad. Dit levert echt grote problemen op voor mensen op het eiland, omdat je af en toe een of twee uur moet wachten, omdat de boot niet kan varen. Dat gaat mij of de Partij van de Arbeid wat te ver. Natuurlijk moet je rekening houden met de natuur, maar de mensen op Ameland, en trouwens ook op Terschelling, maken zich zorgen over de dichtslibbende vaargeulen. We moeten er gewoon komen over en weer. Er komen ook heel veel toeristen. Die willen gewoon komen, natuurlijk met respect voor de natuur. Maar er wonen nu eenmaal mensen op het eiland en die moeten ook af en toe naar de overkant.

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren voor een korte vervolgvraag.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Er hebben natuurlijk altijd mensen gewoond en die zijn altijd op en neer gegaan. De problemen zijn ontstaan doordat de schepen steeds groter worden en de vaargeulen niet automatisch meegroeien met de grotere schepen. Dus dan ligt het eraan wat je gaat aanpassen. Zou het ook niet mogelijk zijn om te zorgen voor kleinere schepen, die mensen op en neer kunnen brengen bij extreem laag tij? Want baggeren veroorzaakt wel degelijk een groot nadeel aan de natuur. Zouden we de Minister kunnen vragen om de voor- en nadelen, de natuurwaarden, de reistijden en het tegenvoorstel van kleinere schepen ...

De voorzitter:

Ik wil de vragen graag kort houden.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Sorry, voorzitter, u heeft gelijk.

De voorzitter:

Het moeten geen hele betogen worden, want daar heeft u straks uw eigen termijn nog voor. De heer Van Dijk.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Daar heeft u helemaal gelijk in.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik vind het een verkeerd signaal om tegen mensen op een eiland te zeggen: u woont op een eiland en daar heeft u het maar mee te doen. Dit gaat puur over de veerdiensten, die op en neer gaan. Die boten zijn niet veel groter dan jaren geleden. Ze zijn trouwens ook veel zuiniger en milieuvriendelijker geworden. Ze moeten alleen op en neer naar een eiland kunnen. Die zorgen blijken uit de praktijk, omdat de veerboten naar Ameland en Terschelling af en toe gewoon niet over kunnen. Ik heb begin januari ook een paar uur moeten wachten om naar Texel over te varen, omdat er een storm was. Dat zijn natuurlijk omstandigheden waar je als eilander mee te maken hebt. Maar dat geldt niet voor ondoorgaanbare vaargeulen; die hebben niets met lage waterstanden te maken. Daar zullen we toch echt iets aan moeten doen voor de leefbaarheid van de eilanders, uiteraard met oog voor de natuur.

De voorzitter:

De heer Van Dijk vervolgt zijn betoog.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik was bij mijn vraag over de vaargeulen naar Terschelling. Daarop krijg ik graag een reactie van de Minister.

Dan de Waddentoets, waarover de Kamer ooit de motie-Jacobi heeft aangenomen. Dat is vooral een toets ter bewustwording van de ministeries dat nieuwe regelgeving niet altijd toepasbaar is op de eilanden. Dat komt voornamelijk door de geografische ligging. Nieuwe regelgeving zou dus getoetst moeten worden op de uitvoerbaarheid voor de Waddeneilanden. Gebeurt dit in de praktijk? En hoe krijgt dat vorm? Dit is een belangrijk punt voor mensen op de eilanden, want nu wordt vaak achteraf geconcludeerd dat nieuwe wetgeving voor de eilanden niet werkt. Graag een reactie.

Mijn laatste punt gaat over de laad- en losbruggen. Die zijn noodzakelijk, want het gaat over de bereikbaarheid van en de leefbaarheid op de eilanden. Op sommige eilanden laten die te wensen over. Het is een verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat. Er zijn nu veel storingen, want de installatie is sterk verouderd. Op Ameland is er net een nieuwe aanlegrichting. Die lijkt nu, na veel kinderziektes, goed te werken. Op Schiermonnikoog wordt ook gewerkt aan een nieuw afmeerponton. Van de oudere stellages zijn reserveonderdelen veelal niet meer voorradig, waardoor de brug nog met noodoplossingen opgelapt wordt. Dit is schadelijk voor de economie, zeker als er in het hoogseizoen een storing plaatsvindt. Een reservebrug, die er moet komen na een storing, hoeft pas binnen 48 uur aanwezig te zijn. Er is één reservebrug voor het hele Waddengebied. Inzetten op dubbele bruggen op de eilanden is dus gewenst, in samenspraak met het gemeentebestuur. Dat heeft ook te maken met de veiligheid bij noodsituaties. Dan kan je niet 48 uur wachten op een noodbrug. Graag een reactie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van Tongeren van GroenLinks.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ook wij zijn voor één beheerautoriteit. Ik heb vroeger begrepen dat er 53 verschillende bestuurlijke organen zijn, dus met de veiligheidsregio's en de hele handel meegeteld. Ik zou van de Minister graag inzicht willen krijgen: hoeveel verschillende organen en samenwerkingsverbanden hebben we en hoeveel gaan er in die beheerautoriteit op?

Mijn vragen over de mijnbouw heeft u ongetwijfeld allemaal meegekregen. In de Mijnbouwwet hebben de provincie, de gemeenten en de waterschappen een adviesmogelijkheid. Als we zo'n beheerautoriteit krijgen, zijn dat dan separate trajecten? Hoe kijkt de Minister daarnaar? Want door olie- en gaswinning, maar ook door zoutwinning, is er zeker een risico voor het gebied. Voor die zoutwinning pompen wij namelijk honderden, duizenden liters diesel de Waddenzee in, om die zoutkoepels aan de bovenkant af te dichten. Nou werd mij door de vorige Minister verteld dat dat op dat moment de veiligste oplossing is. Ook dat soort vraagstukken lijken mij typisch iets waar de beheerautoriteit zich tegenaan zou moeten bemoeien. Ik hoor graag de mening van de Minister.

De beheerders van de natuur zeggen, tegen ons in elk geval, dat zij vooral een tekort aan middelen hebben en dat daarom de natuur achteruitgaat. Deelt de Minister die analyse of ligt het niet aan de middelen maar aan andere zaken? Welke dan?

Gisteren werd door de rekenkamers een kritisch rapport gepresenteerd over het functioneren van het Waddenfonds, met een hele zwik aan aanbevelingen. Het is misschien te vroeg om de Minister nu te vragen om een reactie, maar uit het rapport bleek een forse onderbesteding. Hoe kan dat nou? Aan de ene kant zijn er allemaal behoeftes en gaat de natuur achteruit. En aan de andere kant is er een onderbesteding in het Waddenfonds. Het lijkt mij een uitgelezen taak voor deze Minister om zich daar het komende jaar eens op te storten, zodat wij geen onderbesteding meer hebben, en meer natuur.

De samenwerking met de autoriteiten die de andere stukken van de Wadden doen, is aan de orde geweest. Ik ben benieuwd hoe de Minister wil gaan samenwerken met die autoriteiten in Denemarken en Duitsland.

Het al genoemde programma Naar een Rijke Waddenzee loopt tot en met 2018. Vallen wij dan in een vacuüm in 2019, op het moment dat we bezig zijn om deze autoriteit aan te kleden? Of hoe gaat de Minister dat glorieus oplossen?

Van mijn collega die over de visserij gaat, heb ik nog vragen gekregen over de Voortgangsrapportage verduurzaming mosselzaadvisserij over het jaar 2016. Blijkbaar staat in dat rapport dat de afbouw van de mosselzaadvisserij enorm achterloopt op de afspraken uit het convenant. Dat komt de natuur niet ten goede. Kan de Minister, die misschien veel beter op de hoogte is van de mosselzaadvisserij dan ik, nu of wellicht in een brief laten weten wat daar de redenen voor zijn en wat we daar zoal aan gaan doen?

Dan het verhaal over de vaargeulen. Een van de redenen waarom de schepen zwaarder en groter worden, is dat mensen hun auto mee willen nemen. Als je je auto meeneemt, heb je een veel groter schip nodig. Een voorstel van GroenLinks voor de langere termijn zou zijn om op de eilanden elektrische deelauto's te hebben. Dan is er veel minder behoefte aan het meenemen van de eigen auto en kunnen de schepen kleiner worden. Dan varen ze keurig op tijd, zelfs bij lager water. Ook zouden we mogelijkerwijs in de concessies kunnen gaan regelen dat die schepen elektrisch gaan worden. Ik vraag de Minister of zij zou willen meedenken of zelfs met een plan zou willen komen. Is de Minister bereid om zoiets te onderzoeken en in kaart te brengen? Dat lijkt GroenLinks een veel betere oplossing dan permanent te blijven baggeren en de vaargeulen te blijven uitdiepen. Misschien moet dat in de tussentijd een tijdje gebeuren, maar dan werk je toe naar een echt duurzame oplossing voor de Waddeneilanden en de Waddenzee.

Ik vermoed dat ik aan het einde van mijn tijd ben, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Precies vier minuten. Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Arissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Het Waddengebied is een belangrijk rustpunt voor trekvogels en de thuishaven voor een unieke variëteit aan al dan niet zeldzame dier- en plantensoorten. Ons grootste en meest dynamische natuurgebied kreeg niet voor niets in 2009 de UNESCO-status van natuurlijk werelderfgoed. Het is ook een Natura 2000-gebied.

Maar het Waddengebied staat onder druk en zijn voortbestaan loopt gevaar. Het dreigt te verdrinken door de toekomstige zeespiegelstijging, waarvoor Sybren Drijfhout in juni waarschuwde. Hij is fysisch oceanograaf en bijzonder hoogleraar Dynamica van het klimaat aan de Universiteit Utrecht. Zijn boodschap was: door verandering in stromen zal de zeespiegel aan de Nederlandse kust de komende twintig jaar extra hard stijgen. Dat is ook voor het voortbestaan van de Waddenzee, 's werelds grootste getijdengebied met een uniek klimaat, een bedreiging. Ziet de Minister deze bedreiging ook?

Verder worden de Wadden bedreigd door de activiteiten van grote internationale bedrijven die economisch gewin laten prevaleren boven natuurbehoud. De NAM, met grootaandeelhouders Shell en ExxonMobil, heeft nieuwe plannen voor gaswinning onder het Waddengebied. En het bedrijf Frisia zal binnenkort starten met het boren naar zout. Ook het Staatstoezicht op de Mijnen schreef vorig jaar dat de onderzoeken van de NAM waardeloos zijn nu deze onvoldoende duidelijk maken hoe de bodem op langere termijn daalt. De Partij voor de Dieren diende, samen met de SP en GroenLinks, moties in om geen nieuwe vergunning te verlenen voor gaswinning in en nabij de Waddenzee en de huidige gaswinning te stoppen. Maar de toen nog onderhandelende regeringspartijen in spe waren eensgezind en wilden het kwetsbare Waddengebied blijven offeren op het altaar van de economie.

Bodemdaling en vervuiling bedreigen het kwetsbare Waddengebied. In het regeerakkoord wordt gesproken over het oprichten van een aparte beheerautoriteit ter bescherming van de natuur in het Waddengebied. Voorgaande sprekers hebben daar ook aandacht aan besteed. De Minister gaat echter, zo staat in de Kamerbrief die we deze week ontvingen, balanceren tussen economie en ecologie en inzetten op beter visbeheer en visserij in een kwetsbaar natuurgebied. Wat is nu de inzet van deze nieuwe Minister? Natuurbescherming of het economisch uitmelken van een van de waardevolste natuurgebieden van ons land, de Wadden?

Al meer dan honderd landen hebben in hun Grondwet een recht op een schoon en gezond leefmilieu opgenomen. Veel van die wetteksten refereren aan de belangen van toekomstige generaties. Vorige week stond er een mooi pleidooi in Trouw van advocaat mensenrechten en duurzame ontwikkeling Jan van de Venis, professor aan Nyenrode Tineke Lambooy en oud-directeur van de Waddenvereniging Arjan Berkhuysen over de prachtige kans voor Nederland om de natuur, en het Waddengebied in het bijzonder, een plaats te geven in ons rechtssysteem. Zij pleiten voor natuurrechten naast mensenrechten, in navolging van landen als Noorwegen en Nieuw-Zeeland, die juridisch afdwingbare rechten hebben toegekend aan de natuur via rechtspersoonlijkheid. Via een beheerautoriteit kunnen deze rechten beschermd worden. Dan hebben we het over een beheerautoriteit die niet zozeer een uitvoerder is van overheidsbeleid, zoals de Minister nu voor ogen heeft, maar die echt de Waddenzee beschermt, vanuit een onafhankelijk bestuur met eigen macht en eigen middelen. Is de Minister met de Partij voor de Dieren van mening dat dit de beste manier zou zijn om het kwetsbare Waddengebied te beschermen? En is zij bereid om de mogelijkheden te onderzoeken om Nederland aan te laten sluiten bij de nieuwe mondiale ontwikkelingen in het recht door de Waddenzee als natuurrechtspersoon te erkennen, in te richten en te beschermen?

Voorzitter. Ik wil graag afsluiten ...

De voorzitter:

Voordat u gaat afsluiten, heb ik nog een interruptie van de heer De Groot van D66.

De heer De Groot (D66):

Ik hoor een pleidooi dat in eerste instantie misschien heel sympathiek klinkt, maar dat op mij ook een beetje overkomt als een soort «staat in een staat» Op welke wijze zou deze rechtspersoon dan democratisch gelegitimeerd moeten worden?

Mevrouw Arissen (PvdD):

De schrijvers van het artikel, rechtswetenschappers en een professor, zeggen dat al meerdere landen, zoals Nieuw-Zeeland, rechtspersoonlijkheid aan natuurgebieden hebben toegekend. Dat is heel goed mogelijk via ons Burgerlijk Wetboek. Je kunt het ook opnemen in de Grondwet. Het recht op een schoon milieu en op behoud van de natuur is ook een mensenrecht, want wij zijn als mensen heel erg afhankelijk van een schoon milieu en van schone natuur. Het is natuurlijk geen staat in een staat. Alleen kan de beheerautoriteit als beschermheer van het gebied dat een rechtspersoonlijkheid heeft, de rechten van het natuurgebied juridisch afdwingbaar maken als die geschonden worden, bijvoorbeeld als de NAM daar naar gas gaat boren en er sprake is van bodemdaling of andere natuurvernietiging.

De voorzitter:

De heer De Groot, een korte vervolgvraag.

De heer De Groot (D66):

Ik heb het idee dat de Partij voor de Dieren perfect beschrijft wat die ene beheerautoriteit moet gaan doen.

De voorzitter:

Dat was geen vraag, maar u mag natuurlijk reageren.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Wij zijn toch bang dat dat niet zo is, want in de Kamerbrief wordt heel duidelijk gesteld dat het niet gaat om een decentralisatie of om het geven van een rechtspersoonlijkheidsstatus. Dat zien wij als een gemiste kans. De Partij voor de Dieren zou de Minister graag willen vragen of zij de mogelijkheden zou kunnen onderzoeken om een gebied dat zo belangrijk is en zo ontzettend kwetsbaar, een rechtspersoonlijkheidsstatus te geven. Zo kunnen we de rechten die dat natuurgebied dan heeft, ook juridisch afdwingbaar maken. Dat is met deze beheerautoriteit niet het geval.

De voorzitter:

U was toe aan het slotwoord. Daar heeft u nog tien seconden voor.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Ik zou graag willen afsluiten zoals de wetenschappers hun pleidooi ook eindigden: wij vragen dit voor de Waddenzee, voor al het leven in haar, voor ons en voor de toekomstige generaties.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord nu aan mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Het waddengebied is UNESCO-werelderfgoed en het is door de Nederlandse bevolking uitgeroepen tot een van de mooiste natuurgebieden van Nederland. Daar ben ik het natuurlijk van harte mee eens. De Wadden zijn het domein van miljoenen broed- en trekvogels. Tegelijkertijd is het een plek waar mensen wonen en werken. Denk bijvoorbeeld aan toerisme en aan de visserij. Die spanning in het gebied tussen economische activiteiten en de uitzonderlijke ecologische waarde vraagt om een speciale, behoedzame benadering. Ik ben blij dat de afgelopen jaren in de Mijnbouwwet – ook met steun van de ChristenUnie – is opgenomen dat er geen nieuwe olie- of gaswinning plaatsvindt in de Waddenzee of op de Waddeneilanden.

Al in 2013 werd een motie van de ChristenUnie aangenomen die vraagt om een integrale beoordeling van de vergunningverlening in het waddengebied. Onder andere omdat anders cumulatieve effecten van de economie onvoldoende in beeld zijn. Afgelopen jaren is in de Samenwerkingsagenda Beheer Waddenzee intensief samengewerkt rond het Wad, voor versterking van natuurwaarden en duurzame ontwikkeling van economische activiteiten. De Coalitie Wadden Natuurlijk, provincies, Rijkswaterstaat en EZ hebben de handen ineengeslagen. Dat is goed, maar er is meer nodig. De ChristenUnie heeft de wens om, vergelijkbaar met Duitsland en Denemarken, te komen tot een beheerautoriteit. We zijn ook heel blij dat dit is opgenomen in het regeerakkoord. We hebben nog wel een paar suggesties voor de Minister.

De ChristenUnie zou graag zien dat een onafhankelijke instantie onderzoek doet naar de instelling van de beheerautoriteit. Ik heb gelezen in de brief van de Minister dat zij ook dat onafhankelijke onderzoek wil, maar wij vragen wel om daarbij ook de lessen van Duitsland en Denemarken te betrekken. Ook vragen we om te kijken naar het werk dat al gedaan is, ook in eigen land, in de Samenwerkingsagenda. Laten we dit voorwerk ook gebruiken.

Verder pleiten wij voor een knip tussen beleid en beheer. Ook anderen hebben dat pleidooi gehouden. Er moet een gedragen, democratisch vastgestelde beleidsvisie komen. Wellicht kan het Regiecollege Wadden, waarin ook de provincies vertegenwoordigd zijn, daar een belangrijke rol spelen. Op basis van die beleidsvisie kan dan de beheerautoriteit aan de slag gaan met integraal beheer, zowel inhoudelijk als procesmatig. Doorzettingsmacht is daarbij onontbeerlijk. Dat betekent volgens ons dat de beheerautoriteit ook een juridische status en instrumenten moet hebben. Zijn dat ook punten die de Minister laat onderzoeken?

Voorzitter. De Noordzeekustzone ten noorden en westen van de Waddenzee is van grote invloed op het Wad. Niet voor niets hebben Duitsland en Denemarken deze gebieden gemarkeerd als beschermingsgebied. Nederland heeft die keuze niet gemaakt. Ik denk dat dit nu ook niet meer te veranderen is, maar mijn vraag is wel of het voor de Minister denkbaar is dat de beheerautoriteit, juist vanwege die integrale benadering, hier ook een rol heeft.

Ik ben blij om te lezen dat die beheerautoriteit in 2019 van start moet gaan. Reserveert de Minister hiervoor ook geld op haar begroting?

Ik sluit me aan bij vragen over het programma Naar een rijke Waddenzee.

Tot slot nog een vraag over de Eems-Dollard. Er is geld voor een verbeterprogramma waarbij slib wordt gebruikt voor dijken en voor de agrarische sector. Hoe loopt dat programma nu? En kan de Minister toezeggen dat op korte termijn wordt begonnen met het opruimen van de Griesberg, onderdeel van het project Marconi Buitendijks bij Delfzijl, zoals is overeengekomen? Ik heb begrepen dat het even hapert.

Tot slot. Nederland is een prachtige delta. De Waddenzee is een van de grootste getijdengebieden ter wereld en nergens ter wereld zien we een vergelijkbaar natuurgebied. Dit najaar gaan we dat ook allemaal zien in een film over het Wad. Laten we die mooie rijkdom koesteren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het voorzitterschap over aan de heer De Groot.

Voorzitter: De Groot

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw De Vries van de VVD.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Een heleboel leden hebben het al aangegeven: de Waddeneilanden en de Waddenzee zijn een uniek en bijzonder natuurgebied. Daar moeten we dan ook zorgvuldig mee omgaan. De VVD wil dat unieke gebied ook beschermen, maar wil niet dat het uiteindelijk helemaal op slot komt te staan of dat er geen ontwikkeling meer mogelijk is. Want het is een gebied waar mensen genieten van de natuur, maar waar ook mensen wonen en hun boterham verdienen, bijvoorbeeld in het toerisme en de visserij, maar ook in de havens die rondom de Waddenzee liggen.

Een aantal partijen heeft het ook al gehad over de beheerautoriteit Wadden. Er is eerder al afgesproken dat er als één beheerder zou worden samengewerkt vanaf 2018. We zijn wel benieuwd wat de ervaringen tot nu toe zijn. We kunnen ons voorstellen dat die ook benut worden voor het opzetten van de beheerautoriteit die in het regeerakkoord staat. Dat opzetten van die beheerautoriteit moet wat ons betreft geen bureaucratische exercitie of een stroperig proces worden. Het moet vooral pragmatisch zijn. Naast de natuurorganisaties vinden wij dat ook Rijkswaterstaat als een van de grote beheerders in het gebied daar een prominente rol in moet krijgen. Verder zijn we wel benieuwd hoe de Waddeneilanden, de provincies, maar ook de ondernemers in het gebied betrokken worden bij het opzetten van die beheerautoriteit.

Dan de waddenveren. Een aantal partijen hebben daar ook al over gesproken. De veerdiensten zijn cruciaal voor de bereikbaarheid van de Waddeneilanden. Die verbinding moet dan ook goed, betrouwbaar en betaalbaar zijn. De dienstregeling naar Ameland en Vlieland is in 2018 aangepast. De VVD wil graag de vinger aan de pols houden of dit ook daadwerkelijk een aantal verbeteringen heeft opgeleverd, want wij krijgen signalen, zeker van Ameland, dat er nog heel veel vertragingen zijn. We vragen de Minister om medio 2018 met een tussenrapportage te komen en erop in te gaan of de vaargeul wel op voldoende breedte en diepte gehouden wordt, of kan worden, op dit moment.

Dan is er afgesproken dat er een bochtafsnijding komt bij de vaargeul Ameland in 2019. Een tweede bochtafsnijding wordt nog onderzocht. Dat is de Reegeul-Oost. We zijn ook benieuwd wanneer die resultaten bekend worden. Kan de Minister daar al iets over zeggen?

Dan moet die overtocht natuurlijk ook nog wel betaalbaar zijn voor de waddenbewoners. We krijgen daar toch wel veel klachten over op dit moment. We zouden graag een soort quickscan willen zien met een vergelijking wat de waddenveren kosten in de andere landen waar Waddeneilanden aanwezig zijn.

Dan nog een punt over de omgevingsvisie en de gebiedsagenda 2050. In het kader van de Omgevingswet komt er een gebiedsagenda. Daarin moet er ruimte zijn voor natuurherstel en -beheer, maar er moet wat ons betreft ook voldoende ruimte zijn voor duurzame economische activiteiten en toerisme. Ik zei het al: de gebieden moeten niet op slot komen te staan. Er wordt ook aangegeven dat bij de natuurambitie grote wateren een leidraad zullen zijn. Daar is best nog wel veel discussie over, want de havens bij Harlingen of Lauwersoog worden er helemaal niet in genoemd. Het kan wat ons betreft niet zo zijn dat die niet bereikbaar zijn. Hetzelfde geldt voor de vaargeulen. Wij vinden dat die gewoon goed op diepte moeten kunnen blijven, zodat de Waddeneilanden bereikbaar zijn. Wij vinden dat het ook meegenomen moet worden in de nieuwe omgevingsvisie en de gebiedsagenda. Kan de Minister daar iets over zeggen? Tot slot op dit punt: hoe worden de ondernemers maar ook de eilanders betrokken bij het opstellen van de gebiedsagenda?

Tot slot, een paar kleinere puntjes. In 2018 vindt een trilaterale Waddenconferentie plaats. Dit keer in Leeuwarden, mijn woonplaats en culturele hoofdstad van Europa. De VVD wil graag weten wat de inzet van het kabinet is. Ik sluit me aan bij de vraag wanneer er meer duidelijkheid komt over het programma Naar een rijke Waddenzee, dat dit jaar afloopt.

En het allerlaatste punt wat mij betreft: er is veel discussie geweest of de zeehondentochten op de Waddenzee nog wel mogelijk zijn. Daar zou begin 2018 een besluit over genomen worden. Wat ons betreft moeten mensen ook daarvan kunnen blijven genieten. We zijn benieuwd wanneer dat besluit te verwachten is en of de Minister daar al iets over kan zeggen.

Dank u wel, voorzitter.

Voorzitter: Aukje de Vries

De voorzitter:

Ik kijk even naar de Minister of zij direct met de beantwoording kan beginnen of even tijd nodig heeft.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Er zitten toch wel wat gedetailleerde vragen bij.

De voorzitter:

Oké, zullen we tien minuutjes doen? Dan schors ik de vergadering tot tien voor vier.

De vergadering wordt van 15.40 uur tot 15.52 uur geschorst.

De voorzitter:

Als iedereen is gaan zitten, kunnen we verder. Het woord is aan de Minister.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. Velen van u zijn de inbreng begonnen met aan te geven hoe fantastisch de Waddenzee toch is. Dat vind ik zelf ook. Ik had echt het gevoel dat dit een fantastisch onderdeel is om in je portefeuille te mogen hebben. Ik heb ook met enthousiasme een schitterende foto van het gebied op Twitter gegooid en daarbij gezet dat we hier voor het eerst met z'n allen in de Kamer over gingen spreken. Als je die foto ziet, weet je meteen waar je het allemaal voor doet. Het is een prachtig gebied. Meerderen hebben ook al vermeld dat het UNESCO-werelderfgoed is. Dat wordt een gebied niet zomaar. Dat geeft aan dat niet alleen wij dat gebied prachtig vinden, maar dat de rest van de wereld dat met ons eens is. Het is ook uniek in de wereld. Kortom, de schone taak voor ons allemaal is om op een zorgvuldige manier om te gaan met alle belangen in het gebied, dus met het water, de natuur, de visserij en natuurlijk ook met de mensen die in het gebied wonen, werken en recreëren. Het is dus aan ons om dat op een goede manier vorm te geven.

Uiteraard hebt u allemaal gesproken over het voornemen om tot een beheerautoriteit te komen. De redenen daarvoor zijn door verschillende mensen aangegeven. Ik waag me nu nog even niet aan hoeveel instanties het precies zijn, want dat schiet een beetje alle kanten op. Het laagste aantal dat genoemd is, is 17, geloof ik, en het hoogste aantal was 53. Dit geeft in ieder geval aan dat het veel is. Wij willen die bestuurlijke drukte zo veel mogelijk tot een minimum beperken. Dus we moeten proberen om wat meer structuur aan te brengen op het bord spaghetti of in waddentermen: op het bordje met waddenpieren, allemaal door elkaar kriebelend in al die overleggen.

Vandaar dat het kabinet dat met enthousiasme in het regeerakkoord heeft opgenomen. Ik heb een brief gestuurd waarin de hoofdlijnen van de werkwijze die ik samen met collega Schouten van LNV wil volgen beschreven staan. Ik proef daar ook steun voor bij uw Kamer. Dank daarvoor. Meerderen hebben waardevolle suggesties gedaan om lering te trekken uit het proces om tot verbetering te komen dat al in gang is gezet. Ik heb de heer Eenhoorn ook al op de tribune zien zitten. Ik denk dat er al goede resultaten bereikt zijn. We zijn er nog niet, maar we zijn wel op de goede weg. We zullen zeker ook kijken wat er van die kant aan adviezen te geven is over hoe het nog beter zou kunnen. We willen daar natuurlijk alle organisaties goed bij betrekken. We willen de bewoners daar via de gemeenten bij betrekken, want wij willen hen als bewoners van het gebied ook echt de gelegenheid geven om ons daar van alles over te kunnen meegeven.

De suggestie van verschillenden uwer om te kijken naar wat je kunt leren van Denemarken en Duitsland vond ik waardevol. Hoe doen ze het daar? Het is altijd goed om dat even mee te nemen in de afwegingen. Dat geldt zowel voor het beleid als voor het beheer, zou ik zeggen. Het is altijd verstandiger om even te kijken hoe anderen het doen en om te bekijken of daar iets in zit wat bij ons ook toepasbaar zou kunnen zijn.

Een ander belangrijk punt dat velen van u genoemd hebben, is dat er belang wordt gehecht aan het onderscheid tussen beleid en beheer. Dat delen wij. Het is belangrijk om dat goed voor elkaar te krijgen. Dat zal uitdrukkelijk onderdeel zijn van de gesprekken die we met alle partners zullen hebben. Hoe kun je dat het beste vormgeven? Het doel om dat gescheiden te hebben, delen we dus.

Dan zal ik even kijken welke specifieke vragen ik nog gekregen had over de beheerautoriteit. Collega Schouten en ik verwachten dat we de Kamer na het zomerreces kunnen informeren over de eerste contouren van de beheerautoriteit.

Een aantal leden heeft gevraagd naar de relatie met de gas- en zoutwinning. Zou dat niet ook deel moeten uitmaken van de autoriteit? Nu is bekend dat de Minister van EZK op basis van de Mijnbouwwet de vergunningen verleent voor de diepe delfstofwinning en dat de Minister van LNV op basis van de Wet natuurbescherming, ter bescherming van de natuurwaarden in de Waddenzee, de vergunningen afgeeft. Als ik me niet vergis, hebt u nog een brief tegoed van de Minister van EZK in het kader van de Mijnbouwwet. Daar komt nog een debat over dat daar wat verder op zal ingaan. Voor die specifieke elementen verwijs ik dan ook naar die brief.

Rijkswaterstaat is uitdrukkelijk benoemd als beheerder van bodem en water van de Waddenzee en de Noordzeekustzone. Rijkswaterstaat is ook verantwoordelijk voor het op orde houden van het areaalvolume van die Noordzeekusten en van de eilanden en is dus verantwoordelijk voor de zandsuppleties daar. Wij zullen in die verkenning vragen om vanuit dit gegeven daarnaar te kijken; moet daar dan nog iets mee? We zullen dus ook aan dit onderdeel aandacht besteden. Dat zal uiteraard in goed overleg met Minister Schouten zijn, die hier sowieso bij betrokken is. Maar vanwege de Mijnbouwwet en de rol daarin van de Minister van EZK zal hij daar ook uitdrukkelijk bij betrokken dienen te worden.

Er is gevraagd wat het voor de Samenwerkingsagenda Beheer Waddenzee betekent als de beheerautoriteit Waddenzee wordt opgericht. Wat ons betreft kan dat voorlopig prima naast elkaar bestaan en elkaar versterken. Als we weten wat het langetermijnperspectief is, dan zal daar wellicht een einde aan komen. Maar voorlopig is het, denk ik, heel verstandig om het naast elkaar te laten blijven bestaan. De planning hebben wij opgenomen in de Kamerbrief. Na het zomerreces willen wij bij u terugkomen met de contouren.

Dan hebben verschillende mensen gevraagd hoe het zit met de Waddenveren, de bereikbaarheid en de nieuwe dienstregeling. Een aantal van deze vragen zijn ook al gesteld bij het algemeen overleg over openbaar vervoer, met collega Van Veldhoven. Zij heeft aangegeven dat ze nog nader gaat kijken hoe de dienstregeling precies gaat werken. Ik denk dat u daar beter bij haar op terug kunt komen. Ik kan in ieder geval wel aangeven dat de bochtafsnijding in de vaargeul bij Ameland, gezamenlijk met andere maatregelen uit het Open Plan Proces, de vertraging in 2019 verder zal verminderen, wellicht zelfs met 70%, zo zie ik hier. Dat lijken me gunstige signalen.

Gezegd wordt dat de vaargeulen altijd schadelijk zouden zijn voor de natuur. We moeten met elkaar bedenken dat de natuur in dit gebied altijd het eerste vertrekpunt is. Van daaruit wordt er gekeken hoe het een en ander zal kunnen. Ook als het gaat om de vaargeulen en het uitbaggeren is het echt bouwen mét de natuur en niet tegen of ten koste van de natuur. We hopen dus dat de betrouwbaarheid van die verbindingen hierdoor ook gaat verbeteren en dat die op een niveau komt dat voldoet aan de in de concessie neergelegde norm, want daar zijn we met elkaar aan gehouden. Mocht dat onvoldoende zijn, dan stel ik voor dat we vooral met collega Van Veldhoven daarover in gesprek gaan. Ieder kwartaal krijgt ons ministerie een prestatieoverzicht van Wagenborg. We houden dus ook daarin de vinger aan de pols.

Gevraagd werd om een quickscan te laten uitvoeren naar de kosten van de veerdiensten naar eilanden bij Duitsland en Denemarken. Die tarieven zijn openbaar en dus op de websites van de rederijen te vinden. Het zal u niet verbazen dat ze verschillend zijn per eiland. Dat hangt natuurlijk direct af van de afstand die moet worden afgelegd. Over die tarifering vindt jaarlijks overleg plaats met de consumentenorganisaties en de decentrale overheden. Bovendien is de tariefstijging in de concessies aan een maximum gebonden. Een quickscan lijkt hier dus niet nodig, want er wordt al regelmatig in gezamenlijk overleg naar gekeken.

Ik ben nu door mijn mapjes heen en kom bij een heel groot mapje «overig». Ik hoop dat al uw vragen beantwoord zullen worden. Het was allemaal net een beetje te weinig om er aparte mapjes voor te maken. Ik ga de vragen dus gewoon langs zoals ik ze hier voor me heb liggen.

De heer De Groot heeft gevraagd naar de mogelijke staatssteun met betrekking tot de garnalenvissers. Die worden met 10 miljoen uit het Waddenfonds uitgekocht. Wat is de stand van zaken? De Europese Commissie, DG MARE, heeft in het kader van de prenotificatie vragen gesteld met betrekking tot die staatssteunaspecten. De voorzitter van de stuurgroep VisWad, de heer Staghouwer, heeft begin januari het Ministerie van LNV gevraagd om het voortouw te nemen, om op die manier tot een eensluidende en consistente beantwoording van de gestelde vragen te komen. Gelet op het beleidsmatige belang en de aanwezige deskundigheid, daar vooral, is het Ministerie van LNV bereid om die ondersteuning in de komende weken te bieden. Daarmee neemt LNV natuurlijk niet de verantwoordelijkheid over. De verantwoordelijkheid voor het dossier blijft bij het Waddenfonds, c.q. de drie Waddenprovincies. Maar vanwege de specifieke deskundigheid is het, denk ik, heel fijn om te constateren dat het Ministerie van LNV die deskundigheid ter beschikking stelt.

Hoe loopt het programma Eems-Dollard? Dat is ook nog een vraag. Het korte antwoord is dat het programma naar wens loopt. Dan ga ik door naar de iets uitgebreidere variant, want ik kan mij voorstellen dat u daar niet helemaal tevreden mee bent. Het programma is opgezet als adaptief programma. In de programmaperiode worden de projecten vanuit een gezamenlijk streefbeeld uitgevoerd, onder het motto: leren door doen. Via het opzetten van een goede monitor en door het evalueren van de resultaten van de projecten wordt gekeken waar er nog opschaling nodig en mogelijk is op weg naar dat streefbeeld. Veertien projecten van het programma zijn op stoom gebracht. De focus bij de investeringen ligt op de aanpak van het slibprobleem en het verbeteren van de estuariene overgangen.

Mevrouw Dik-Faber heeft gevraagd naar het opruimen van de Griesberg. Helaas moet ik zeggen dat we nog niet kunnen starten met het opruimen van de Griesberg, omdat de kwaliteit van het baggermateriaal niet dusdanig is dat dit op een goede manier duurzaam gerecycled kan worden. Hierdoor wordt de verwerking van het materiaal te kostbaar. We moeten dus eerst op zoek naar een nieuwe, kostendekkende oplossing voor dat materiaal. Want als we nog niet weten waar we ermee naartoe moeten, schiet dat niet op. Dus helaas, ik kan daar nu nog niet het verlossende antwoord op geven, maar daar wordt hard aan gewerkt.

Gevraagd is hoe je de balans houdt in het Waddenzeegebied. Ze zeiden: de Wadden zijn uniek en moeten beschermd worden. Deelt de Minister de inzet op die balans? Die deel ik. Ik heb dat net ook al even gezegd. We vertrekken vanuit de natuur en kijken dan hoe je dingen kunt doen en wat de mogelijkheden zijn. Op die manier probeer je een goede balans te vinden tussen economie, wonen, werken, havens en toerisme, want je moet er met elkaar uit zien te komen in het gebied. Het Rijk en de lokale overheden werken in het kader van de Gebiedsagenda Wadden 2050 met de regio's samen om dat optimaal vorm te geven. Dus daar is iedereen goed bij betrokken.

De SP heeft gevraagd naar het actieplan plastic. De beheerders hebben inderdaad een actieplan vastgesteld. Daar wordt een tiental maatregelen in genoemd. De uitvoering van die maatregelen wordt jaarlijks gemonitord. Ik kijk even naar rechts om te zien of we weten wanneer daar iets over te melden is. Ik zal in tweede termijn meer zeggen over wanneer u ergens iets daarvan terug kunt lezen. Ik kan mij zo voorstellen dat u dat graag wilt weten.

Mevrouw Van Tongeren vroeg of er in de langetermijnvisie voor de Wadden ook onderzoek gedaan kan worden naar elektrische deelauto's of elektrisch varen. Het autoluw maken ligt in eerste instantie bij de gemeenten, want het moet op hun grondgebied gebeuren. De gemeente Ameland is bijvoorbeeld betrokken bij het opstellen van een langetermijnvisie. Daarin zal rekening moeten worden gehouden met de belangen van alle partijen en het type vervoervraag. Je hebt natuurlijk ook te maken met de afschrijving van de huidige schepen. Dat hebben we in ander verband ook al besproken. Je kunt niet zomaar zeggen: vanaf volgende week of volgend jaar moet u elektrisch gaan varen. In goed overleg moet worden bekeken wat haalbaar is. Ik denk dat hier volop aandacht voor is.

De voorzitter:

Een interruptie van mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Zoals bij alle dingen in de energietransitie, heb je het hele pakket in één keer nodig voordat je het voordeel hebt. Pas als je de eilanden autoluw maakt en voldoende deelauto's hebt, kunnen de schepen kleiner, omdat er dan minder auto's op zijn. Je kunt niet het ene doen zonder het andere. Als je er heel veel deelauto's neerzet maar er ook auto's met de pont meekomen, dan heb je veel te veel auto's op het eiland. Heb je alleen een kleinere pont, dan kunnen de auto's niet mee. Daardoor hebben deze dingen een enorm lange aanlooptijd en een gezamenlijke beslissing nodig.

De voorzitter:

Wat is uw vraag aan de Minister?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Zou zoiets, dus dat alle betrokken partijen erbij getrokken worden, in een toekomstvisie van de Minister een plaats kunnen vinden?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Als we nou ergens dagelijks zien hoe dat uitwerkt en welke consequenties dat heeft, dan is het op de eilanden. Daar ligt dan ook het voortouw om die visie vorm te geven. Natuurlijk zullen we in het beleid van verduurzaming graag breed meedenken over waar we misschien links of rechts een zetje kunnen geven of kunnen opschalen, zoals we dat in de rest van Nederland ook doen. Maar in de eerste instantie is het aan de gemeenten op de eilanden zelf om te kijken hoe bij hen de vervoersvraag eruitziet. Ze maken zelf ook gebruik van de veren waarmee de auto's worden vervoerd, dus zien ze zelf ook wat de consequenties zijn, of er nu veel of weinig toeristen met hun auto op het eiland moeten komen.

De voorzitter:

Een korte vervolgvraag van mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

De concessie van de veerpont is van het Rijk. Het beleid is van de gemeente. Subsidies komen soms van elders. Dus dit komt nooit van de grond als er niet wordt samengewerkt. Daarom trok het idee van een beheerautoriteit met een visie mij zo aan. Ziet de Minister daar wel of geen brood in? Ik wil zelf ook wel met een plan in deze richting komen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Het verbaast me niets dat mevrouw Van Tongeren ook graag met een plan wil komen. Op twee onderdelen zijn we echt nog aan het werk. Eerst moeten we nog kijken hoe die beheerautoriteit er precies uit gaat zien. We zien ook dat de eilanden zelf volop bezig zijn met visievorming op dit punt. Dus laten we nou even kijken hoe dat bij elkaar komt. Ik ben ervan overtuigd, voor zover ik de eilanden ken, dat duurzaamheid daar echt hoog in het vaandel staat. Ik maak me er dus niet zo'n zorgen over dat ze daar geen oog voor hebben. Ik heb echt de verwachting dat het bij elkaar gebracht kan worden. En bij een volgende concessie is het Rijk als concessieverlener ook weer aan zet. Het is goed om tegen die tijd alles eens naast elkaar te leggen.

De voorzitter:

De Minister gaat verder met de beantwoording.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De GroenLinks-woordvoerder en een aantal anderen vroegen naar de besteding van het Waddenfonds. Het rapport is, geloof ik, gisteravond laat verschenen. U zult het mij dus vergeven dat ik het nog niet helemaal geanalyseerd heb. In het persbericht heb ik gezien dat er inderdaad sprake is van onderuitputting. Dat lijkt me geen goede zaak. Maar het is in eerste instantie natuurlijk aan de provincies om hier met de Rekenkamer over in gesprek te gaan. In hun eerste reactie zag ik dat ze een heleboel aanbevelingen willen overnemen. Ik wil graag eerst even afwachten wat er uit dat gesprek komt. Maar ik denk dat de provincies en wij het erover eens zijn dat het niet ons streven is om het geld in onze zak te houden. Het is de bedoeling dat daarmee goede projecten daadwerkelijk worden gerealiseerd.

Mevrouw De Vries heeft gevraagd naar de inzet van het kabinet voor het trilaterale overleg, inderdaad in Leeuwarden, onze prachtige culturele hoofdstad. De eerste Nederlandse prioriteit daarbij is, zoals u niet zal verbazen, de bescherming van de Waddenzee als werelderfgoed: bescherming van de flyways van vogels en bescherming van broedvogels, kennisontwikkeling over en bescherming van de trekroutes van vissen, verdere opbouw van kennis van het werelderfgoed, maar ook van kennis van bijvoorbeeld klimaatadaptatie. Op dit laatste punt hebben we een naam hoog te houden met ons Global Centre of Excellence on Climate Adaptation, dat nota bene in Groningen en in Rotterdam gevestigd is. Daar zal dus ook nadrukkelijk aandacht voor zijn.

De tweede prioriteit is het benutten van de kansen van de Waddenzee als werelderfgoed: de mogelijke oprichting van een foundation, het aangaan van publiek-private partnerschappen, de oprichting van een kennisplatform, de ontwikkeling van duurzaam toerisme. Dat zijn allemaal belangrijke elementen.

De volgende prioriteit is duurzaam medegebruik, bijvoorbeeld voor havens. Je kunt daarbij denken aan de EcoPorts-certificering, het stimuleren van varen op lng en duurzame visserij. Dat zijn allemaal aspecten daarvan.

En – ik gaf het net eigenlijk ook al aan – wat betekent de klimaatverandering? Wat is er nog nodig aan kennisontwikkeling en best practices op dat gebied? Er is al veel kennis, maar gezien de opgave waar we met elkaar voor staan, is er nog meer inzet nodig.

Verder vraagt Nederland specifieke trilaterale inzet op een aantal initiatieven die opkomen, of al zijn opgekomen, uit de maatschappij en draagvlak hebben. Ik noem hierbij het Dark Sky Park.

Natuurlijk kijken we ook naar allerlei projecten die leiden tot CO2-reductie. Ik noem ook de verduurzamingsopgave ten aanzien van de bereikbaarheid van de eilanden. De SP had het net al over het plan van aanpak betreffende plastics. Ook dat is iets waar je naar blijft kijken. Al dat plastic in het mariene milieu is ons allemaal een doorn in het oog.

Kortom, Nederland wil op het internationale podium laten zien dat we adequate bescherming en ontwikkeling van natuurwaarden hand in hand laten gaan met andere belangen, zoals de ontwikkeling van de economie, dat we graag inzetten op goede samenwerking met alle partners in het gebied en dat we openstaan voor innovaties.

Inmiddels heb ik ook wat gedetailleerdere informatie over het Actieplan Plastic. In april/mei kunt u de eerstvolgende rapportage verwachten. Daarin is dan ook de voortgang van het Actieplan Plastic opgenomen.

Voorzitter, dan ben ik ook door mijn mapje «overig» heen.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de commissie. Mevrouw Arissen, welke vraag was nog niet beantwoord?

Mevrouw Arissen (PvdD):

Misschien was het een wat ingewikkelde vraag voor de Minister om in één keer te beantwoorden, maar zou ze kunnen onderzoeken of het mogelijk is om de Waddenzee of het Waddengebied een wat meer afdwingbare juridische status te geven door het een rechtspersoonlijkheid te verlenen?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

We zullen er natuurlijk altijd even naar kijken als u dat vraagt, maar we hebben in Nederland niet voor niets de Natuurbeschermingswet. We hebben dus een wettelijk kader om de natuur te beschermen. Ik verwacht niet direct dat we daarvoor aanvullende middelen nodig zullen hebben. Maar we zullen eens even goed bekijken wat de hoogleraren precies voorstellen en daar dan op een later moment bij u op terugkomen. Ik kan er niet zo even voor de vuist weg op reageren.

De voorzitter:

Zijn er verder nog vragen blijven liggen? De heer Van Dijk. Ik denk: over de bruggen op de eilanden.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ja, ik had er nog een aantal. Er was nog een vraag over de reservebruggen. Ik had nog een vraag over de Waddentoets en een vraag over de naleving in het gebied.

De voorzitter:

De handhaving.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Sorry, de handhaving. Dat is beter.

De voorzitter:

Mevrouw Arissen, hebt u ook nog een vraag die is blijven liggen? Kort graag, want anders gaan we haast een tweede termijn doen.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Ik vind het een mooie toezegging dat de Minister ernaar gaat kijken. Op welke termijn kunnen we een reactie verwachten?

De voorzitter:

Nee, ik wil nu eventjes de vragen inventariseren die zijn blijven liggen in de eerste termijn. Daar kunt u dan in tweede termijn misschien nog even op terugkomen. Volgens mij is er ook nog een vraag gesteld over het programma Naar een rijke Waddenzee; die is nog blijven liggen. Ik heb zelf nog gevraagd naar de zeehondentocht op de Waddenzee. Ik weet niet of dat nu kan of dat dat in de tweede termijn wordt meegenomen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Wellicht is het handig, voorzitter, als we nu even inventariseren wat ...

De voorzitter:

Zullen we gewoon aan de tweede termijn beginnen? Dan komen de vragen die zijn blijven liggen ...

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

En dan kom ik daar in de beantwoording in de tweede termijn op terug.

De voorzitter:

Prima, dan gaan we dat doen. Het woord is aan de heer De Groot van D66.

De heer De Groot (D66):

Dank u, voorzitter. Ik dank de Minister voor de beantwoording van de vragen en voor de duidelijke opmerking dat de scheiding tussen beleid en uitvoering nadrukkelijk onderdeel zal zijn van de gesprekken met alle betrokkenen, zoals ik het heb opgeschreven. Kan ik dat zien als een nader gedachtepuntje, een toevoeging aan uw brief? Is dat echt een van de randvoorwaarden bij de gesprekken? U somde namelijk een aantal randvoorwaarden op. Graag een reactie daarop.

Verder had ik nog één vraag over de brief. Het gaat er vooral om of ik die goed heb gelezen. Aan de ene kant schrijven de Ministers dat er geen sprake is van decentralisatie of van verandering van bevoegdheden. Ik kan me daar ook wel iets bij voorstellen, want dan moet je half Nederland gaan verbouwen. Aan de andere kant zal een autoriteit wel bevoegdheden moeten hebben. Je zult dus wel op de een of andere manier – middels delegatie of een andere, pragmatische vorm – ervoor moeten zorgen dat vergunningen op het gebied van natuurbeheer, visserij en bepaalde taken betreffende water kunnen worden verleend. Ik heb de brief zo gelezen dat die autoriteit daadwerkelijk bevoegdheden zal krijgen. Graag een reactie daarop.

Voorzitter, tot slot. Graag zou ik van de Minister de bevestiging krijgen dat er op dit moment niet wordt voorgesorteerd op welke organisatie dan ook die die beheerautoriteit gaat vullen met kennis.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik had nog niet gezegd hoeveel tijd de verschillende partijen krijgen, maar ik wil het op maximaal twee minuten houden. Zie het niet per se als een uitdaging om dat helemaal vol te maken. Twee minuten. Het woord is aan de heer Futselaar van de SP.

De heer Futselaar (SP):

Daar zou ik ruim binnen moeten kunnen blijven, volgens mij.

Wat is nog blijven liggen? Ik had gevraagd hoe wordt teruggekeken op het programma Naar een rijke Waddenzee, nu dat aan het eindigen is. Hoe evalueren we het halen van die doelen?

In algemene zin is het interessant dat er eigenlijk vrijwel algehele steun voor de beheerorganisatie is, maar dat dat naar mijn idee vooral komt doordat het nog niet zo uitgewerkt is. Hoe gaat die precies functioneren? Wat zal de structuur zijn? Hoe breed zal de doorzettingsmacht zijn? Ik vermoed dat we daarover best nog zouden kunnen gaan bakkeleien als er op die punten iets concreets is. We kunnen dat niet in dit AO doen, maar op een gegeven moment zullen we dat wel moeten doen. Als u met een geheel uitgewerkt voorstel komt, dan loopt u het risico dat u vervolgens weerstand krijgt. Misschien is het verstandig om ons in dat proces mee te nemen, om aan te geven welke richting u kiest, teneinde te voorkomen dat we straks een soort «dit wil ik gaan instellen»-bouwpakket krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Van Dijk van de PvdA.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank, voorzitter. Ik dank de Minister voor de antwoorden en voor de toezegging om via de gemeentebesturen ook de eilanden nadrukkelijk te betrekken bij het overleg over de Wadden en de beheerautoriteit. Dat lijkt me heel belangrijk. Ik ben daar dus blij mee.

Het ging bij mijn punt over de handhaving met name over de handhaving van de bestaande regels. Om het wat makkelijker te maken verwijs ik naar de beleidsverkenning betreffende het Waddengebied. Daarin wordt gesproken over zonering, over het afsluiten van delen waar toeristen recreëren, die daar eigenlijk niet zouden moeten recreëren omdat de natuur, de zeehonden en de vogels daar last van hebben. Maar de mensen die daar nu al gebruik van maken via rondvaarten en zeehondenbezoeken, leven met de natuur en weten dus precies wat wel en niet kan. Goede handhaving zou dan het afsluiten van gebieden kunnen voorkomen. Graag dus nog een specifieke reactie daarop.

Voor de rest wacht ik de andere antwoorden nog even af, over de Waddentoets en de bruggen.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Van Tongeren van GroenLinks.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Wat ons betreft kan zo'n autoriteit alleen werken als duidelijk is welke organen worden afgeschaft en vervangen en wat het bevoegdhedenpakket is. Als het een extra overlegclub wordt, waar zit dan de meerwaarde?

De issues betreffende mijnbouw, gas, zout en Omgevingswet zijn altijd verdeeld over meerdere ministeries, maar daarmee zijn ze nog niet weg. Ik zou daarover op termijn toch graag helderheid krijgen, desnoods van een paar bewindspersonen samen. Het heeft namelijk een enorme impact op natuur en milieu. De Omgevingswetbevoegdheden zijn juist weer gedecentraliseerd naar de gemeentes. Hoe zou dat zich verhouden tot een beheerautoriteit? Of hoe zou je het daar op een fatsoenlijke wijze moeten doen? Ik begrijp dat ik het antwoord niet in één keer kan krijgen. De vorige Minister, Schultz, kon überhaupt niet aangeven hoe de procedure in elkaar zit. Op enig moment is het echter wel nodig om dat te weten.

Het programma Naar een rijke Waddenzee eindigt in 2018. Krijgen wij een hiaat in januari 2019? Hoe gaan we dat doen?

Misschien heb ik niet goed opgelet, maar ik mis nog een antwoord over de afbouw van de mosselzaadvisserij.

Ik kom op mijn laatste punt. Gezegd is: het komt met die duurzame plannen vanzelf wel goed, mensen hechten daar belang aan. Mijn ervaring na veertien jaar in de duurzaamheidshoek is dat het zo niet werkt. Je hebt laadpalen, elektrische auto's, een deelplan en een kleinere veerpont allemaal tegelijkertijd nodig. Dat lukt nooit als je niet al een jaar of tien van tevoren aan de slag gaat om dat te plannen. Ik denk dat voor het veranderen van de rijksconcessie en het meekrijgen van de eilanden in de eerste plaats het Rijk, onder het energieakkoord, coördinerend moet optreden. Ik ben benieuwd hoe Onze Minister dat ziet.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Arissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, is dit dus al de tweede termijn?

De voorzitter:

Ja.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Oké, excuus. Over het rechten toekennen aan natuurgebieden, zoals het Waddengebied, zegt de Minister: de natuur is het vertrekpunt en aan de natuurbeschermingswetten hebben we genoeg. Dat hebben we dus niet. In de praktijk worden de natuurbelangen al gauw geofferd op het altaar van de economie, zo zeggen we. Er is wel degelijk gaswinning, waardoor bodemdaling dreigt. Er is zoutwinning, die vervuiling oplevert in het gebied. Er is ruimte voor toerisme. We gaan vaargeulen uitdiepen, zodat we met boten kunnen kijken naar de zeehonden die liggen te rusten. Zo kan ik nog wel even doorgaan. De Partij voor de Dieren vindt nu juist dat aan zo'n belangrijk natuurgebied rechten moeten worden toegekend die juridisch afdwingbaar zijn. Aan de UNESCO-status kun je geen rechten ontlenen. Het is natuurlijk heel mooi, maar je kunt het niet afdwingen. Wij willen graag onderzoeken hoe het mogelijk is om aan natuurgebieden rechtspersoonlijkheid toe te kennen. We zijn blij dat de Minister daarnaar wil kijken. Ik hoor graag van de Minister op welke termijn we daarover een brief kunnen ontvangen.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is nu aan mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank ik de Minister voor de beantwoording. Ik dank haar er ook voor dat zij aandacht heeft voor het opruimen van de Griesberg. Dit was maar een klein onderdeel van dit debat, maar voor het gebied is het wel degelijk erg belangrijk.

Ik wil nog terugkomen op de beheerautoriteit. Een aantal vragen van mij daarover is blijven liggen. Laat ik het nog eens kort toelichten. De Minister heeft gezegd: het is ook mijn intentie om beleid en beheer te scheiden. Daar ben ik ontzettend blij mee. Ik hoorde de heer De Groot zojuist zeggen: laten we in het hele proces dat nu van start gaat, niet voorsorteren op een van de specifieke organisaties, maar open het proces ingaan. Dat is keurig onder woorden gebracht. Ik zou eerlijk gezegd nog wel een stap verder willen gaan: laten we die beheerautoriteit onafhankelijk positioneren. Als we dat niet doen, als die niet een onafhankelijke positie met een eigen juridische status en met eigen instrumenten krijgt, dan gaan we te veel door op de bestaande weg. Dat kan volgens mij niet de bedoeling zijn.

Ik noem nog één vraag die is blijven liggen, over de Noordzeekustzone. Bij een presentatie van de Waddenvereniging onlangs zagen we dat Duitsland en Denemarken ervoor hebben gekozen om een aanzienlijk deel van de Noordzee te beschermen. Nederland heeft dat niet gedaan. Noordzee en Waddenzee: water houdt natuurlijk niet op met stromen bij het Wad. Zou de beheerautoriteit op dat specifieke punt ook een rol kunnen vervullen? Die vraag was nog blijven liggen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het voorzitterschap over aan de heer De Groot.

Voorzitter: De Groot

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw De Vries van de VVD.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik noem nog een paar vragen die zijn blijven liggen. Er waren vragen over het programma Naar een rijke Waddenzee en over de zeehondentocht op de Waddenzee. Omdat dit laatste bij het Ministerie van Landbouw ligt, kan ik me voorstellen dat de Minister daar eventueel schriftelijk op terugkomt.

Verder had ik nog een vraag over de Nationale Omgevingsvisie en de Gebiedsagenda 2050: hoe worden de eilanders en de ondernemers bij het proces betrokken? In dat stuk wordt aangegeven dat de Natuurambitie Grote Wateren het uitgangspunt is. Ik heb ook aangegeven dat daar best nog wel wat kritiek op is. De havens van Harlingen en Lauwersoog bijvoorbeeld worden daar weer niet in genoemd. Het kan wat ons betreft niet zo zijn dat die straks niet meer bereikbaar zijn, omdat er niet voldoende kan worden geïnvesteerd om de bereikbaarheid te realiseren middels het baggeren van de vaargeulen daarnaartoe.

Mijn laatste punt, voorzitter. Ik vind de Minister wel wat makkelijk praten over de bereikbaarheid van bijvoorbeeld Ameland. De dienstregeling is aangepast, maar we krijgen nog steeds signalen hierover, bijvoorbeeld dat mensen te laat kwamen op hun examen ook al waren ze tijdig weggegaan, of dat mensen voor een controle bij de oncoloog van 10.30 uur tot 22.00 uur onderweg waren door vertragingen. We moeten serieus kijken naar wat de gekozen oplossing, met de knip in de dienstregeling, nou helpt. We moeten daarover terugkoppeling krijgen. Ik vind het te gemakkelijk om te zeggen: dat moet dan maar bij het AO Ov. Ook voor dit AO stonden de betreffende stukken gewoon op de agenda. Wij hebben ervoor gekozen om het in ieder geval hier aan te kaarten.

Verder had ik nog gevraagd wanneer het onderzoek naar de tweede bochtafsnijding, Reegeul-Oost, gereed kan zijn. Ook heb ik aangegeven dat er toch weer wordt gevraagd of de vaargeul richting Ameland wel voldoende breed en diep wordt gehouden.

Een allerlaatste punt betreft de quickscan met de vergelijking van de kosten. Natuurlijk zijn die gewoon op de website te vinden, maar die kosten zijn voor een leek wel heel slecht met elkaar vergelijkbaar. Ik vraag de Minister daarom of ze nog eens wil kijken of er bij een volgende rapportage, bijvoorbeeld over de keuze voor verhoging van de tarieven, een vergelijking kan komen die hout snijdt.

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie geen interrupties. Ik geef het voorzitterschap weer terug.

Voorzitter: Aukje de Vries

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is nu aan de Minister. O, sorry, excuus. Wilt u nog een paar minuutjes? U geeft aan: vijf minuutjes om de boel te ordenen. Uitstekend. Even na 16.30 uur gaan we verder.

De vergadering wordt van 16.28 uur tot 16.33 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de Minister.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. Ik geloof niet dat ik de vragen helemaal precies op volgorde kan gaan beantwoorden; ik pak ze maar even stuk voor stuk.

Mevrouw Arissen had het over de speciale rechtspositie en zei dat ik had toegezegd dat ik ging bekijken hoe dat zou moeten. Nou, dat was niet helemaal zoals ik het had bedoeld. Ik heb gezegd: ik wil best eens kijken wat deze hoogleraren nu precies bedoelen en of we daar dan iets mee zouden willen. Maar dat is iets anders dan dat ik nu al zou gaan zeggen hoe we dat gaan doen. Dus ik weet nog helemaal niet óf we er wel iets mee willen doen, maar ik ben natuurlijk bereid om even goed te kijken wat ze nou eigenlijk voorstellen.

Mevrouw Dik-Faber heeft het nog over de Noordzeekust ...

De voorzitter:

Dat roept direct al een interruptie op van mevrouw Arissen.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Ja, dat had ik wel zo begrepen, hoor. Maar op welke termijn kunnen we een soort uitslag verwachten, een brief met argumenten waarom wel of niet?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Laten we zeggen dat we dat bij het volgende overleg in een verzamelbrief meenemen, zoals we dat nu ook hebben gedaan.

Dan de vraag over de Noordzeekust van mevrouw Dik-Faber. Ik denk dat het een goed idee is om in de verkenning even mee te nemen of dat toegevoegde waarde zou hebben of niet. Dus dank voor de suggestie.

Er is gevraagd naar de Waddentoets, naar aanleiding van wat ooit de motie-Jacobi was. Toekomstige regelgeving wordt inderdaad kabinetsbreed getoetst op uitvoerbaarheid voor de eilanden en de Waddeneilanden worden op dit moment ook volop betrokken bij onder andere de voorbereidingen voor de Gebiedsagenda Wadden 2050.

De bevaarbaarheid van de vaargeulen, naar Ameland vooral, is een terugkerend thema. Vorig jaar is onderzocht of en hoe die kan worden verbeterd. Mijn voorganger heeft u daarover ook al geïnformeerd. Ik heb het net zelf ook al even gememoreerd: de voorbereidingen van de bochtafsnijding gaan hopelijk tot een heleboel verbetering leiden voor de korte termijn. Met betrokken partijen wordt onderzocht hoe een en ander ook op de lange termijn op een robuuste wijze kan worden geregeld in het dynamische systeem. Overigens merk ik daarbij op dat ook de baggerafspraken ondertussen gewoon worden nagekomen.

De voorzitter:

Namens mijn fractie heb ik één korte interruptie. Er zou nog onderzoek plaatsvinden naar de tweede bochtafsnijding. Dat onderzoek zou volgens mij begin 2018 gereed zijn. Kan er al een concretere datum voor genoemd worden? En in het verlengde daarvan: de baggerafspraken voor de diepte en de breedte van de vaargeul worden nagekomen. Daar zijn toch nog wel een boel vragen over. De vraag is of er bijvoorbeeld schriftelijk ook nog even op teruggekomen kan worden hoe zich dat nu dan in de praktijk vertaalt qua breedte en diepte.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De voorzitter overvraagt mij qua diepteniveau nu even, dus ik wil daar inderdaad, zoals u zelf ook voorstelt, graag even schriftelijk op terugkomen.

Over de zeehondentochten en het afsluiten van delen van de Waddenzee zijn nog vragen gesteld. De eerste wijzigingsvoorstellen ten aanzien van het nu al in werking zijnde toegangsbeperkende besluit Waddenzee hebben veel vragen en reacties opgeroepen van een veelheid van partijen. Het besluitvormingsproces is daardoor ook vertraagd. Het Ministerie van LNV heeft eind vorig jaar geconstateerd dat het niet mogelijk is om in 2018 tijdig een nieuwe begrenzing vast te stellen en om deze begrenzing al in kaarten op te nemen. Dat moet namelijk gebeuren voorafgaand aan de seizoenen waarin gebroed, geworpen en gezoogd wordt – dat komt allemaal voor op de Wadden! De begrenzing in het toegangsbeperkende besluit Waddenzee wordt daarom in 2018 nog niet aangepast. Het voornemen is, dat zal u niet verbazen, om de eerstvolgende aanpassing van deze begrenzing begin 2019 in te laten gaan. Uiteraard vindt afstemming van het voorgenomen besluit hiertoe door het Ministerie van LNV met betrokkenen plaats in 2018.

Dan is er nog gevraagd op welke manier het kabinet invulling wil geven aan de voortzetting van het programma Naar een rijke Waddenzee. Op dat gebied is mijn collega, Minister Schouten van LNV, hoofdverantwoordelijk voor het programma en het besluitvormingsproces. Ik wil daar niet op vooruitlopen, dus ik zal deze vraag aan haar overbrengen.

Dan is er nog een vraag gesteld over de handhaving, door de heer Van Dijk. Uiteraard ben ik ook ...

De voorzitter:

Als voorzitter wil ik nog even vragen wanneer dat dan plaats gaat vinden. Krijgen we als commissie ook een terugkoppeling over de stand van zaken van het programma Naar een rijke Waddenzee?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja, het lijkt me logisch dat het ook bij deze commissie terechtkomt als de Minister daarover gaat rapporteren.

Dan kom ik op de vraag over de handhaving op de Waddenzee. Uiteraard zijn we allemaal voorstander van effectieve handhaving, zeker ook op de Waddenzee. Rijkswaterstaat zet zich ook op meerdere vlakken in om de handhaving op het water effectiever te maken. Er is altijd strijd om handhavingscapaciteit, want ik spreek u daarover op eigenlijk ieder dossier. Ook hier wordt risicogericht gekeken. Er zijn risicoanalyses en er is goede samenwerking tussen de handhavingsdiensten op het water. Daarnaast wordt sinds 2015 ook al extra inzet gepleegd op handhaving op de Waddenzee, naar aanleiding van door diverse natuurorganisaties geuite zorgen. Dus in 2016 en 2017 zijn er al meer diensten uitgevoerd dan in 2015. De handhavingstijden zijn ook verschoven, om beter aan te sluiten bij de vaartijden van de vaarweggebruikers. Dat is een continu proces en als u signalen hebt dat het op een andere manier beter kan, dan houden we ons altijd aanbevolen voor suggesties.

Ten slotte zet Rijkswaterstaat ook steeds meer in op voorlichting en bewustwording over vaargedrag. Er is bijvoorbeeld een vaarworkshop praktijkdag Waddenzee geweest, op 18 november 2017. Dat is gelopen via het platform «Varen doe je Samen!». Ook daar is natuurlijk veel winst te behalen, als we mensen op voorhand duidelijk kunnen maken wat ze beter niet kunnen doen, want ze doen het vaak gewoon uit onwetendheid en niet om bewust iets verkeerd te doen. Het beeld van Rijkswaterstaat is dat de regelgeving al beter wordt nageleefd naar aanleiding van deze inzet. Mocht u daar andere signalen over ontvangen, dan nodig ik u uit om die zorgen met ons te delen.

De heer Van Dijk vroeg ook nog naar de ene reservebrug. Dat vond ik een interessante vraag. U hebt ook gemerkt dat ik onlangs een nieuw programma heb gepresenteerd in het kader van verjongen, vernieuwen en hoe je omgaat met je hele beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van bijvoorbeeld ook bruggen. Moeten we daar niet soms dingen naar voren halen? Ik stel voor dat we ook in dit kader even specifiek naar deze ene reservebrug kijken en bezien of daar nog extra capaciteit nodig is, of extra maatregelen in het geval van een calamiteit. De meeste veerinrichtingen hebben de beschikking over meerdere bruggen, zodat er bij storing altijd een brug beschikbaar is, maar in dit specifieke geval kunnen we het niet helemaal overzien, dus ik stel voor dat we daar even naar gaan kijken.

Op de vraag over de mosselzaadterugval moet ik helaas ook het antwoord even schuldig blijven, maar ik stel voor dat ik met de collega van LNV, die natuurlijk vooral over de visserij gaat, daarover in overleg ga. Ik heb al schriftelijke beantwoording aan mevrouw De Vries toegezegd, dus als u het goed vindt, neem ik dit punt daar dan ook in mee.

Voorzitter, ik denk dat ik nu door alle vragen heen ben. Nee dus, o help!

De voorzitter:

Er gaan nog heel veel vingers omhoog! Ik begin bij mevrouw Dik-Faber. Noem alle vragen nog even op die niet beantwoord zijn; dan doen we nog een heel kort rondje.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Misschien ligt het ook wel aan mij en heb ik het onvoldoende als vraag neergelegd, maar is het voor de Minister ook echt een duidelijke randvoorwaarde dat beleid en beheer gescheiden worden? En wil zij ook kijken naar de positionering? Want ik zou het echt een gemiste kans vinden als we bestaande structuren gaan gebruiken, omdat dan de onafhankelijkheid niet geborgd is. Zijn dat ook ideeën waar de Minister mee aan de slag gaat? Hoe kijkt zij daarnaar?

De voorzitter:

De heer De Groot had ook zijn vinger omhoog, maar ik denk dat dat dezelfde vraag was.

De heer De Groot (D66):

Ja, precies, dus ik sluit me bij deze vraag aan. Het gaat er echt om: is die scheiding tussen beleid en uitvoering ook echt een randvoorwaarde, zoals u in de brief ook een aantal randvoorwaarden heeft genoemd?

Ik had nog twee andere punten, maar misschien ...

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Misschien kan ik deze kortsluiten. Het antwoord hierop is ja. Het is voor ons ook een randvoorwaarde.

De voorzitter:

Dat is kort maar krachtig. Ik had zelf namens mijn fractie nog een vraag gesteld over de bereikbaarheid van Ameland, de nieuwe dienstregeling, hoe dat nu loopt en of daarover medio 2018 gerapporteerd kan worden. En daarnaast ook nog een vraag over de kosten van de overtochten.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik weet dat daar zeer onlangs in het algemeen overleg over openbaar vervoer ook over gesproken is, dus als u het goed vindt, wil ik ook deze vraag nog even doorgeleiden naar collega Van Veldhoven, zodat zij daar dan op kan antwoorden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kijk ik nog naar links. Alles beantwoord? Nee, nog niet. Heel kort nog.

De heer De Groot (D66):

Ik had nog twee vragen open. De eerste is: lees ik de brief goed dat het hier ook echt gaat om bevoegdheden, in welke vorm dan ook, op het gebied van water-, natuur- en visserijbeheer? Zo lees ik de brief, maar kunt u dat bevestigen of ontkennen? En ik wilde nog even goed vaststellen dat er niet wordt vooruitgelopen op welke uitvoeringsinstantie dan ook. Dat zou ik graag ook nog even bevestigd horen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Juist om het echt een open proces te laten zijn willen we ook niet vooruitlopen op hoe het er precies uit moet zien. Vandaar dat u ook niet een uitgebreid exposé aantreft over welke bevoegdheden nou waar en niet, omdat we echt eerst gewoon alle betrokkenen daar hun visie op willen laten geven en dat goed in kaart brengen. Dan kom ik daar uiteraard bij u op terug.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn alle vragen zo veel mogelijk beantwoord.

Ik heb een aantal toezeggingen genoteerd.

  • De voortgangsrapportage van het actieplan plastic komt in april/mei naar de Kamer.

  • De Kamer zal worden geïnformeerd over de vraag hoe de Waddenzee een status als rechtspersoon kan krijgen en of dit wenselijk is. Dit komt in een verzamelbrief voorafgaand aan een eerstvolgend AO.

  • De Kamer zal geïnformeerd worden over de vaargeul, de bochtafsnijding, de diepte en breedte, de brug en de dienstregeling en de vragen die ik daarover gesteld heb namens mijn fractie.

  • Het Ministerie van LNV zal nog terugkomen op het programma Naar een rijke Waddenzee en op mosselzaad.

Dan zijn alle vragen beantwoord en alle toezeggingen genoteerd. Ik dank de Minister voor de beantwoording.

Sluiting 16.47 uur.