Kamerstuk 21501-32-322

Verslag van een algemeen overleg

Landbouw- en Visserijraad


21 501-32
Landbouw- en Visserijraad

nr. 322
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 12 februari 2009

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft op 14 januari 2009 overleg gevoerd met minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over:

– de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, d.d. 24 december-2008, met het verslag van de Landbouwraad van 18 en 19 december 2008 (21 501-32, nr. 316);

– de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, d.d. 12 januari 2009, met de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 19 januari 2009 (21 501-32, nr. 317);

– de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, d.d. 25 november 2008, over de verordening inzake de bescherming van dieren bij het doden (22 112, nr. 737);

– BNC-fiche over de verordening inzake marktdeelnemers hout en houtproducten (22 112, nr. 746).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

Voorzitter: Van der Vlies Griffier: Peen

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Voorzitter. Ten eerste wil ik het hebben over het verslag van de vorige Landbouwraad, toegezonden bij brief van 24 december. Daarin staat een korte opmerking over illegale, ongemelde en ongereglementeerde visvangst. Daarbij wordt verwezen naar acties van Greenpeace. Ik ben benieuwd of de Europese Commissie richting Greenpeace acties heeft ondernomen. Het laatste punt in die brief betreft de vetcorrectie. Wij zijn voor een generieke toepassing van de verlaagde vetcorrectie. In principe staat commissaris Fischer Boel daar niet onwelwillend tegenover. Wij zijn benieuwd naar de stand van zaken op dat terrein. Het lijkt mij goed als de boeren voor 1 april, dus voordat het nieuwe quotumjaar begint, daar duidelijkheid over krijgen.

Dan de kwestie van de chloorkip. Dit onderwerp heeft ook bij de vorige vergadering op de agenda gestaan. De minister vindt dat de antimicrobiële stoffen niet mogen worden toegepast. De VVD-fractie heeft de minister van Volksgezondheid schriftelijk gevraagd naar de mogelijkheid om bacteriofagen toe te passen. De minister van Volksgezondheid heeft geantwoord dat hij dit een interessante ontwikkeling vindt die eventueel een bijdrage kan leveren aan het produceren van veilige voedingsmiddelen. Hij stelt dat wij ook in Nederland het oordeel van de EFSA moeten afwachten bij verdere discussies. Neemt de minister van LNV dit punt mee in de discussie rondom het pluimveevlees?

Op de agenda voor de volgende Landbouwraad staat het werkprogramma van het voorzitterschap. Natuurlijk staat daar vereenvoudiging regelgeving GLB op. Wij hebben kortgeleden kennisgenomen van het rapport van de Europese Rekenkamer, waarin de effectiviteit van cross compliance aan de orde is gesteld. Dat is een zeer negatief rapport, niet zozeer voor Nederland, als wel voor ander lidstaten. In dat kader is het belangrijk om te weten wat er gaat gebeuren op het gebied van vereenvoudiging van regelgeving. Ik doel op de controle van de systematiek.

Voorts wil ik weten wat de gevolgen voor de Nederlandse wijnbouwsector zijn van het lidmaatschap van de EG van de OIV, de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding, omdat de Nederlandse wijnbouwsector een sector in opkomst is.

Ter behandeling ligt ook de Mededeling over de voedselprijzen in Europa voor. Daar ligt een redelijk lijvig stuk aan ten grondslag. Wij hebben daaruit opgemaakt dat in principe de grondstoffen als zodanig niet veel invloed hebben op de hele productie, zeker niet op consumentenprijzen. Er is een stappenplan. De Mededeling is vooral gericht op stabiliteit van producentenprijzen en niet zozeer op de stabiliteit van consumentenprijzen. Wat doet de Nederlandse overheid? Gaat zij zich met name richten op de grondstofstromen? Die kunnen namelijk van invloed zijn op producentenprijzen. Uit de Mededeling spreekt dat er veel regelgeving mee gemoeid is. Is dat wenselijk? Betekent dit dat Europa meer invloed krijgt op de markt? Moeten wij dat überhaupt willen? Gaan wij in Europa voor opener markten, meer vrijheid op de markten? Hieruit proeven wij dat de Europese Commissie toch weer kijkt naar de bescherming van de consument. Aan de ene kant wordt gesproken over open markten en vrije wereldhandel en aan de andere kant staat in de conclusie dat de consumentenbescherming voorop staat. De vraag is of dat haaks op elkaar staat. Ik krijg graag een reactie van de minister op deze Mededeling.

Wij zijn content met de markttoelating van genetisch gemodificeerd raapzaad en genetisch gemodificeerde anjers.

Dan heb ik nog een korte opmerking over de WTO. De discussie over de WTO zal op korte termijn weer op gang komen en er zullen stappen worden gezet. Hoe reëel is dit nu er een nieuwe landbouwminister is aangesteld in de VS die vrij protectionistisch lijkt? Gaat de EU de onderhandelingen op dezelfde manier in als eerder?

Voorzitter. Ik heb nog twee opmerkingen.

De voorzitter: U moet wel afronden, want u bent ver over uw spreektijd.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Ja, voorzitter. In het vorige algemeen overleg heb ik een opmerking gemaakt over diergeneesmiddelen en ontsmettingsmiddelen die in Nederland niet op de markt kunnen komen, maar die wel in Europees verband gecertificeerd zouden zijn. Daar heb ik nog geen reactie op gekregen. Kan de minister daar alsnog op ingaan?

Graag wordt ik geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de export naar Rusland.

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Mij realiserend dat er over de spreektijd is heengegaan, wil ik toch een korte systeemvraag aan mevrouw Snijder stellen over de wereldhandel en de vrijheid. Het is aan u om dat te beoordelen, want ik denk niet dat het antwoord op die vraag kort zal zijn.

De voorzitter: Ja, maar u hebt het recht van interruptie. Althans, ik hoef dat niet toe te staan.

De heer Cramer (ChristenUnie): Bij interrupties behoort zowel de vraag als het antwoord kort te zijn en ik weet dat ik wat uitlok.

De voorzitter: Dus u krijgt van mij een interruptie toegewezen en ik vraag straks aan mevrouw Snijder om daar kort en bondig op te reageren.

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik ben u zeer erkentelijk. Ik zal u op mijn weblog vermelden.

Mevrouw Snijder sprak over de wereldhandel. Dan gaat het over de Doha-rondes en de discussie over Amerika. Zij haalde ook de kwestie van voedselveiligheid en consumentveiligheid aan. Geconstateerd moet worden dat er in de productie wereldwijd verschil van interpretatie is over wat voedselveilig is en dat je met goedkopere producten op de Nederlandse markt niet altijd geholpen bent. De risico’s bestaan dat de producten toch op basis van andere eisen tot stand gekomen zijn dan de Nederlandse. Impliceert de vraag van mevrouw Snijder om alles open te houden, dat wij maar moeten accepteren dat het een teloorgang van de afzetkansen tot gevolg heeft? Of is zij dan geneigd om de landbouw in Europa wat vriendelijker te bekijken?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): De heer Cramer moet duidelijker zijn. Ik begrijp niet goed wat hij wil.

De heer Cramer (ChristenUnie): Laat ik het heel concreet maken. Amerika vreest dat de vrije wereldhandel ten koste zal gaan van afzetmogelijkheden voor Amerikaanse boeren. Daarom heeft Amerika wat protectionistische neigingen. Dat levert voor Europa ook belemmeringen op. De houding van Amerika is echter niet zo vreemd gelet op het belang van de ondernemers.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Ik vind het een heel bijzondere vraag. Wij hebben in de WTO-onderhandelingen steeds aangekoerst op een vrijere wereldmarkt. Ik wil weten wat het antwoord van Europa is op een meer protectionistische houding van Amerika, die leidt tot terugtrekkende bewegingen. Gaat Europa de discussies in met precies dezelfde aanvliegroute? Dan leveren wij ons enigszins uit. Als Amerika wel zijn boeren gaat beschermen, kunnen wij niet met dezelfde houding de discussie in.

De voorzitter: Dank u. De heer Cramer gaf een voorwaarschuwing. Ik constateer dat dit geen schoolvoorbeeld is van een korte en flitsende interruptie over en weer.

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Ik heb van tevoren toestemming gevraagd voor het stellen van een ingewikkelde vraag.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Ik heb zo kort mogelijk geantwoord.

De voorzitter: Ik wil altijd leerpunten opzoeken. Het woord is aan de heer Waalkens van de fractie van de PvdA.

De heer Waalkens (PvdA): Voorzitter. Het is bijzonder om in Europa nu één van de nieuwe lidstaten opnieuw het voorzitterschap te zien inrichten. De plannen zijn ten dele ambitieus, maar wij weten van heel veel zaken niet wat er op ons afkomt. De minister refereerde al aan een mogelijke grote voedselcrisis in de wereld. Ik hoop dat Tsjechië en alle andere collega’s in Europa daar aandacht voor blijven vragen. Het is van enorm belang dat Europa wat dit betreft een forse steen in de vijver werpt als dat nodig is.

De heer Ormel (CDA): Ik waardeer de inzet van de PvdA-fractie zeer. Mag ik die zo vertalen dat de PvdA-fractie een voorstander is van meer productie in Nederland? Als je hier zo’n grote broek aantrekt, moet je toch bij jezelf beginnen, zou ik zeggen.

De heer Waalkens (PvdA): De wereldvoedselcrisis kan niet opgelost worden door bij ons nog een tandje bij te zetten. Wij moeten onze kennis en knowhow inzetten in de gebieden waar de productie opgestart moet worden. Dat hebben wij ook in het overleg met de ministers van LNV en voor OS besproken naar aanleiding van de brief over landbouw en ontwikkelingssamenwerking. Het lijkt mij niet verstandig als wij hier de bus helemaal vol blazen en vervolgens die producten dan maar over de wereld uitventen.

De heer Ormel (CDA): U wilt werkgelegenheid elders stimuleren en hier afbouwen.

De heer Waalkens (PvdA): Dat is een karikatuur van onze inzet. Ik heb aandacht gevraagd voor de groeiende vrees dat een groot voedseltekort zal leiden tot voedselrellen, zoals wij eerder hebben gezien. De hunger gap zal alleen maar groter worden omdat de productie ter plekke onvoldoende groeit of beschikbaar is.

Uit het verslag van de Landbouwraad blijkt dat de afronding van de health check in de nachtelijke uren een generieke verruiming van het melkquotum heeft opgeleverd en dat er individuele ruimte komt voor vetcorrectie bij vetoverschrijders. In het vorige algemeen overleg hebben wij aangegeven dat de inzet zou moeten zijn om de ruimte die daardoor ontstaat van ongeveer 1,5% nationaal te gebruiken. Ik begrijp niet waarom de minister in de brief de opmerkingen van mevrouw Fischer Boel vertaalt in juridische problemen. Welke problemen zijn dat? Volgens mij zijn die heel eenvoudig op te lossen. Dat er een onevenwichtigheid zat in de afstraffing van de vetoverschrijding erken ik, maar nu wij de mogelijkheid hebben om dat percentage toe te voegen aan het nationale quotum, lijkt mij dat alleszins de gemakkelijkste weg. Ik vraag de minister welke juridische problemen zij voorziet.

Een volgend punt is de toelating van gmo’s voor anjers en koolzaad. Wij weten dat bij de bloeiwijze van koolzaad het stuifmeel kilometers ver verwaait. Ziet de minister met deze toelating kansen voor het telen van raapzaad of van koolzaad in Nederland? Is voldoende rekening gehouden met de analyses van de EFSA met betrekking tot uitkruising en de persistentie van oliehoudende zaden als koolzaad bij de afweging om science based groen licht te geven voor toelating? Op dit punt hebben wij in het vorige algemeen overleg gesproken over de positie van de EFSA. Welke stappen zijn binnen de EFSA en binnen de Europese Commissie gemaakt naar aanleiding van onder andere de opmerkingen die bij onze stemverklaringen zijn ingebracht bij de Landbouwraad en die vervolgens zijn herhaald in de Milieuraad? Is de Europese Commissie bezig om criteria aan te leggen voor de sociaal-culturele en economische effecten van introductie van gmo’s? Moet de EFSA die criteria stellen? Ik ben zeer benieuwd naar de voortgang die daarbij geboekt wordt.

De voorzitter: Ik zie dat de heer Ormel wil interrumperen. Aangezien er nog wat woordvoerders zijn aangeschoven, wil ik wat strakker omgaan met het toestaan van interrupties, anders halen wij het niet binnen de tijd. Ik sta elk lid één keer een interruptie toe.

De heer Ormel (CDA): De heer Waalkens refereert aan de rapporten van de EFSA. Hij heeft daar eerder Kamervragen over gesteld die inmiddels beantwoord zijn. Mag ik uit zijn opmerkingen opmaken dat hij denkt dat de rapporten van de EFSA politiek getint zijn? Twijfelt hij aan de wetenschappelijke waarde van de EFSA-adviezen?

De heer Waalkens (PvdA): De PvdA-fractie heeft geen twijfels geuit over de science based analyses van de EFSA, ook niet in het eerdere debat dat wij hierover gevoerd hebben. Wij zien echter graag dat complementair aan de criteria waarop nu wordt getoetst, rekening wordt gehouden met de andere elementen die ik net ook genoemd heb in het totale beeld van groen licht voor gmo’s. Er zijn vraagtekens geplaatst bij het functioneren van de EFSA, niet zozeer bij het science based element van de analyses die zij maken, als wel bij de politieke agendering via de Commissie. Ik wijs op het ontbreken van unanimiteit in Europa. Er werd over en weer iedere keer maar weer gecorrespondeerd met de EFSA. Dat is een politiek gestuurd proces. Ik kan dat niet anders zien. Ik vraag de minister wat voor stappen binnen de EFSA en de Commissie gemaakt zijn naar aanleiding van de opmerkingen die wij eerder hebben gemaakt.

De heer Polderman (SP): Mij is nog niet duidelijk wat het advies van de PvdA-fractie aan de minister is. Welk standpunt moet de minister over de toelating van deze twee gewassen innemen in Europa?

De heer Waalkens (PvdA): Ik heb een aantal kritische opmerkingen gemaakt en ik hoor straks het antwoord van de minister. Naar aanleiding daarvan zal ik in tweede termijn op dit punt terugkomen.

De heer Vendrik (GroenLinks): Hoe weegt de heer Waalkens het gegeven dat in de laatste Milieuraad duidelijke stappen zijn ondernomen in de richting van de EFSA? In de beoordeling van de EFSA komt het langetermijnbeeld dat bij de beoordeling van ggo-gewassen opgenomen behoort te worden onvoldoende tot uitdrukking.

De heer Waalkens (PvdA): Het framewerk van de beoordeling van de EFSA geeft aan dat er groen licht is voor deze twee gewassen. Ik handhaaf mijn mening dat wij graag de analyses uitgebreid willen zien met de andere elementen. Wij hebben één keer een forse steen in de vijver gegooid. Die is niet op ijs terechtgekomen, waardoor de steen over het water heen schoot. Die is echt wel geland. Dat was ook de bedoeling en de opzet van het debat dat wij hebben gevoerd.

Het is goed dat het langverwachte voorstel met betrekking tot het kappen van illegaal hout er ligt. Waarom wordt het verhandelen van illegaal hout niet strafbaar gesteld? Ik weet dat er allerlei problemen bij spelen, maar het zou toch een kans moeten krijgen. Dit zal leiden tot transparantie in de keten en dan weten wij echt waarover wij spreken. Over en weer zijn er alle mogelijke rapporten geschreven, ook door ngo’s. Die transparantie is op bepaalde punten ver te zoeken. Dat is niet gunstig voor de goede lijn die wordt ingezet en ook niet voor degene die profijt denkt te kunnen halen uit de illegale houtkap.

Ik heb nog wat vragen over het miljard voor de ontwikkelingslanden. Ik heb begrepen dat daar besluitvorming over is. Het miljard zal er komen, maar de lidstaten moeten individueel 240 mln. – voor Nederland is dat 5% – beschikbaar moeten stellen. In november heb ik gevraagd of dat ODA-geld is of dat het bovenop ODA komt. Kan de minister die vraag beantwoorden?

Tot slot wil ik weten wie naar de grote bijeenkomst van de FAO op 27 januari in Madrid gaat over voedselzekerheid in de wereld.

De heer Polderman (SP): Voorzitter. Met de nieuwe Tsjechische voorzitter is een nieuwe bladzijde toegevoegd aan het verhaal van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Wij zullen het voorzitterschap volgen en wij zijn natuurlijk benieuwd wat het gaat opleveren. Het is inderdaad bijzonder dat een nieuwe lidstaat het voortouw moet nemen.

Ik heb een aantal opmerkingen naar aanleiding van de geannoteerde agenda. Ik heb een principiële vraag over het lidmaatschap van de Unie van de internationale organisatie voor de wijnbouw. Het is voor Nederland niet echt een hot item, omdat de Nederlandse wijnbouwsector vrij klein is. Ik ben echter benieuwd wat daar principieel aan ten grondslag ligt. Wat is de meerwaarde van het voornemen om naast het lidmaatschap van de individuele lidstaten de Europese Unie daar lid van te maken? Brengt dat geen extra bureaucratische rompslomp met zich? Hoe moeten wij dat besluit zien in het kader van de komende herzieningen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid? Wij zitten echt niet te wachten op meer bureaucratie. Ik hoor graag hoe de Nederlandse regering daarin staat.

Ik vind het prima dat er serieus werk wordt gemaakt van het probleem van de voedselprijzen door dat in kaart te brengen. Uiteindelijk is de Europese Unie ervoor opgericht om de voedselprijzen voor de consument en een levensvatbare landbouw te garanderen. Het is een wezenlijk punt van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ik ben er echter niet erg gerust op als ik lees wat daarover op papier staat. Er komt een stappenplan, maar wat de concrete stappen zijn, is nog niet bepaald helder. Ik wil graag weten of de minister mijn analyse deelt dat wij behoefte hebben aan een helder beeld van wat de belangen zijn. Dan gaat het mij om de belangen van de consumenten aan het eind van de keten, de belangen van de producent aan het begin van de keten – dus de boeren – en de belangen van de tussenhandel. Ik ben benieuwd hoe dat tot één grote soep wordt vermengd. Ik hoor graag of de minister het met mij eens is dat het met name gaat om het veiligstellen van de belangen van de consument aan de ene kant en die van de producent aan de andere kant. Het gaat er niet om de belangen van Unilever en de supermarkten daarbij te betrekken. Dan wordt het een onduidelijke soep waar wij niet verder mee komen.

Mijn volgende punt betreft fout hout. Ik vind het prima dat daar een verordening voor komt, maar dat is slechts één stap. Ik lees ook dat het een eerste stap is om te komen tot duurzaam bosbeheer. Dan wil ik graag weten wat de vervolgstappen zijn. Eén ding is duidelijk: als het illegaal hout is, is het feitelijk verboden. Duurzaam hout is er nog lang niet. Wij moeten toch op weg naar duurzaam bosbeheer. Ik heb niets aan slappe teksten als: het risico dat illegaal gekapt hout op de markt gebracht wordt, moeten wij tot een minimum beperken. Het is allemaal mooi en aardig, maar daarmee zijn wij er natuurlijk nog lang niet. Dus ik vind het prima dat deze eerste stap is gezet. Je moet ergens beginnen, maar illegaal hout is gewoon verboden. Ik vind dat er boetes moeten staan op het invoeren daarvan. Het vervolg moet zijn om te komen tot duurzaam geproduceerd hout.

Ik heb nog een paar opmerkingen over het toelaten van gemanipuleerde nieuwe gewassen: koolzaad en raapzaad aan de ene kant en anjers aan de andere kant. Bij het telen van koolzaad denk ik aan Bayer dat zijn gif eroverheen sproeit. Terecht merkte de heer Waalkens op dat de bloeiwijze van deze plant veel risico’s met zich brengt omdat niet kan worden gegarandeerd dat de zaadjes gaan verwaaien. Bij de anjers gaat het eigenlijk alleen maar over de kleur. Ik hoor altijd: de consument vraagt erom, dus moeten wij dat gaan produceren. Ik zou graag inzicht krijgen in het aantal consumenten dat heeft geklaagd bij ons ministerie omdat zij het fletse kleurenpalet van de huidige anjers niet meer kunnen verdragen en vragen om deze «fun-anjer». Daar zet ik vraagtekens bij. Dat zou ik graag onderbouwd zien. Ik vind het absoluut overbodig. Ik heb echter wat aarzeling om hier lang bij stil te staan, want wij hebben inmiddels geleerd dat deze minister met het dossier over genetische manipulatie eigenlijk doet wat zij zelf wil. Daarmee is het overleg met de Kamer over dit punt, met dank aan de coalitie, gedegradeerd tot een aardig onderonsje. Het is een theekransje zonder betekenis. Helaas moet ik dat vaststellen, of de minister moet tot nieuwe inzichten zijn gekomen. Dan hoor ik dat graag.

Ter afronding vraag ik hoe deze minister staat tegenover de uitbreiding van de IPPC-richtlijnen. Wij hebben daar in algemene zin een brief over ontvangen van minister Cramer, die onrust heeft veroorzaakt bij agrarisch Nederland. Ik ben benieuwd of de minister van LNV de analyses uit de varkenssector deelt dat doorvoering hiervan het einde van de sector betekent. In ieder geval betekent dit het einde van de gezinsbedrijven, want dan is het een keuze tussen ermee ophouden of de schaalsprong maken naar een megabedrijf. Dat leidt wat mij betreft niet tot enthousiasme. Deelt de minister die analyse? Zo ja, wat is haar opstelling in de Landbouwraad over deze kwestie?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Dit is het eerste overleg met de landbouwminister in het nieuwe jaar. Mijn eerste opmerking gaat over een punt dat niet op de agenda staat. Wellicht zet het de toon voor hoe wij met elkaar werken dit jaar. De minister heeft een aangenomen motie over het couperen van paardenstaarten naast zich neergelegd, met de opmerking dat zij geen kans ziet om daar een einde aan te maken. Deze week heeft zij het plannetje van de Sectorraad Paarden in ontvangst mogen nemen. Dat was over het algemeen genomen slappe hap, maar ook de sector wil kennelijk af van het couperen van paardenstaarten. Dan zegt zij heel stoer: dat ga ik doen. Beter laat dan helemaal niet, zou ik denken, maar is dit de manier waarop de minister voortaan met wensen van de Kamer omgaat? Eerst zeggen van niet en dan later de credits ervoor nemen. Ik hoor het graag. Ik ben natuurlijk blij te horen dat de motie alsnog wordt uitgevoerd.

Dan kom ik terug op de vorige Landbouw- en Visserijraad. Wij hebben het verslag ervan gekregen. Mevrouw Snijder-Hazelhoff vroeg of de Europese Commissie iets heeft ondernomen tegen Greenpeace. De Europese Commissie heeft wel iets gezegd over de enorme visfraude in de Europese visserij. Wij konden dat gisteravond ook bij NOVA zien. Zeker in dat licht heb ik nog wat vragen bij de afspraken die in de vorige Landbouw- en Visserijraad zijn gemaakt.

In overleg met Noorwegen is afgesproken dat highgrading verboden zal worden. Dat is natuurlijk mooi, maar geldt dit verbod voor alle soorten of alleen voor kabeljauw?

Er is besloten om de proeven met de pulskor te verlengen. Ik heb daar een beetje buikpijn over, want vooralsnog proef ik vooral dat het onderzoek dat daarmee gedaan wordt, is gericht op de economische haalbaarheid: is het een techniek die iets kan opleveren? De ecologische effecten zie ik echter niet. Wat zijn bijvoorbeeld de neveneffecten op niet-doelsoorten? Kabeljauw krijgt een elektrisch tikje, waardoor de rug knakt. Wat zijn de effecten daarvan? Hoe worden die gewogen? Wat zijn de effecten van de elektrische velden op de oriëntatie die haaien en roggen gebruiken als zij zich voorbewegen? Het waren belangrijke voorwaarden, maar ik zie ze niet Er zijn opmerkelijke vangstafspraken over kabeljauw gemaakt. ICES heeft gezegd dat wij niets meer moeten vangen en de Europese Commissie heeft gezegd dat wij 25% omlaag gaan ten opzichte van vorig jaar. Nu blijkt er 30% méér gevangen dan er vorig jaar is afgesproken. De minister zegt dat er selectiviteitsbevorderende maatregelen zijn afgesproken en dat er een akkoord is gesloten over highgrading, maar waar zijn de garanties? Wat is de onderbouwing van dit hoge vangstcijfer van een visbestand dat zich absoluut nog in de gevarenzone bevindt?

Het staat niet op de agenda, maar natuurlijk wil ik ook graag een reactie van de minister op het rapport van de Europese Commissie over de visfraude. Ik wil vooral weten hoe de controles van de naleving van de richtlijnen, waaraan wij nu al niet voldoen, worden gerealiseerd nu de AID met 20% moet bezuinigen. Ik zie het allemaal niet gebeuren.

Op de agenda voor vandaag staat het onderdeel hout. Een aantal woordvoerders heeft er al over gesproken en ik sluit mij graag bij hen aan. De minister zegt dat zij zal aandringen op verduidelijking. Dat lijkt mij goed, maar welke verduidelijking bedoelt zij? Het moet in elk geval klip-en-klaar zijn dat het verboden is om te handelen in illegaal gekapt hout. Duidelijker kan niet. Wil de minister zich hiervoor inzetten in de Landbouw- en Visserijraad? Ik wijs ook op de brief die de minister heeft gekregen van maatschappelijke organisaties. Daarin staan heel concrete, goede voorstellen voor verbetering van de aanpak van het illegaal kappen van hout. Ik hoor graag of de minister die aanbevelingen overneemt.

Mijn laatste punt is de markttoelating van genetisch gemodificeerde anjers en raapzaad. Ik zie werkelijk geen ethische afweging in het voor een bloemetje inzetten van een techniek waarvan de effecten in de toekomst mogelijk desastreus en in elk geval onomkeerbaar zijn. Het verbaast mij keer op keer, ondanks het feit dat wij best weten hoe de minister hier instaat, dat zij zo onvoorwaardelijk leunt op het advies van EFSA en kennelijk geen verantwoordelijkheid voelt om in deze kwestie een eigen afweging te maken. De heer Waalkens heeft bezwaren geuit over de enorme verwaaiing bij de bestuiving van raapzaad. Waar zijn die effecten? Hoe worden die gewogen? Wij kunnen toch geen «go» geven om over een paar jaar te moeten concluderen dat wij met kruisbestuiving een enorme ramp over onszelf hebben afgeroepen?

De minister heeft in haar nieuwjaarstoespraak gezegd dat zij vindt dat gentech uit de taboesfeer moet komen. Het is een grote winst dat wij nu volop discussiëren over gentech. Ik heb dus geen idee waarover de minister het heeft. Ik heb wel een vermoeden: zij wil gentech ongelimiteerd doorgang laten vinden in Europa. Dat lijkt mij geen goed signaal voor de discussies die zij zelf in alle openheid nog zegt te willen voeren met de samenleving. Mijn verbazing over de uitspraken is dus groot.

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Deze eerste vergadering van de commissie in het nieuwe jaar is voor ons een mooie gelegenheid om vooruit te blikken, aansluitend op de vooruitblik van het nieuwe voorzitterschap van Tsjechië. Het programma van het Tsjechische voorzitterschap biedt een aantal mooie punten die aansluiten bij de wensen van de ChristenUnie, bijvoorbeeld de discussie over gebieden met een natuurlijke handicap, de voorzieningendiscussie over het transport van dieren, de hervorming van het visserijbeleid en de uitwerking van het akkoord over het GLB.

De ChristenUnie wil dat de minister de gelegenheid aangrijpt om de Natura 2000-gebieden, en dan vooral gebieden die onder de externe werking vallen, ook onder te brengen in de categorie gebieden met een natuurlijke handicap. Hierdoor kan worden tegemoetgekomen aan de belemmeringen die vooral de externe werking meebrengt en kunnen wij de bedrijven in deze zones wel behouden.

De ChristenUnie juicht het toe dat het diertransport officieel aan de orde wordt gesteld. Zij wil dat de minister opnieuw de kans aangrijpt om afstanden en rijuren Europabreed te beperken, om zo het onnodige gesleep met dieren te verminderen. Wat zal de concrete inzet van de minister zijn?

Voor het visserijbeleid geldt wat de ChristenUnie betreft: verduurzaming, verduurzaming en nog eens verduurzaming. Niet alleen van de visserij, maar ook van de aquacultuur. Er moet zo veel mogelijk worden ingezet op voorkoming van massale import van weinig duurzame vis uit vooral het oosten. Dat is ook de reden waarom ik de vraag aan mevrouw Snijder stelde.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): De heer Cramer sprak aan het begin van zijn betoog over Natura 2000. De minister zou er volgens hem voor moeten zorgen dat de externe werking van die gebieden ook onder de aparte werking komt te vallen van de gebieden waarin boeren belemmering hebben. Klopt het dat de heer Cramer dat wil als oplossing voor de problematiek van die boeren? Zij kunnen daar dan blijven zitten, zei hij. Zegt de ChristenUnie dat zij ermee akkoord gaat om hen onder de knelgevallen te brengen en hen financieel te compenseren zodat zij niet kunnen groeien? Ik zie de heer Cramer knikken. Mag ik concluderen dat hij die bedrijven op slot wil zetten en hun een tegemoetkoming wil geven?

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik knikte omdat ik de vraag van mevrouw Snijder begreep. Die sluit aan bij de discussie die wij hebben gevoerd bij de begroting van LNV. In die discussie heb ik gezegd dat ik graag duidelijkheid wil voor de ondernemers. Als de natuurlijke belemmering van het aangesloten zijn bij Natura 2000 betekent dat de normale bedrijfsgroei er niet inzit, moet de overheid dat hardop durven te zeggen en er compensatie voor bieden, dan wel een andere oplossing voor de ondernemers zoeken. Ik wil graag duidelijkheid voor de ondernemer. Ik plaats mijn opmerking nu, in het kader van het Europees beleid, omdat er gesproken gaat worden over gebieden met een natuurlijk handicap en de gevolgen daarvan voor bedrijven. Ik zie daartussen een verband en er zou een oplossing kunnen liggen.

Mijn volgende punt betreft de bereikte akkoorden over de health check. Mijn fractie ziet de uitwerking van de minister graag zo snel mogelijk. Vooral op het punt van dierenwelzijn liggen kansen voor Nederlandse ondernemers om een voortrekkersrol op zich te nemen of te behouden, nu beloning of compensatie tot de mogelijkheden behoort.

Er ligt een afspraak voor voorzichtige uitbreiding van het melkquotum. Als een snelle invoering ervan de melkveehouders tot dienst kan zijn, laten wij dat dan maar gauw doen. Ik denk ook aan de opmerking over het vetpercentage.

Ik ga over tot de orde van de dag. In de komende vergadering zal uitgebreid gesproken worden over het houtdossier. De ChristenUnie is daar erg blij mee. Wij hebben er lang op moeten wachten, terwijl de problemen groot zijn en de markt graag helderheid wil. Mijn fractie waardeert de inzet van de minister op dit dossier. Op enkele punten is een aanscherping van het beleid echter noodzakelijk. Er wordt vooral ingezet op een systeem dat handel in illegaal hout zo veel mogelijk moet voorkomen. Dat is terecht, maar daarnaast zal ook de handel in illegaal hout zelf strafbaar dienen te zijn. Daar draait het immers om. Het levert er bovendien meer duidelijkheid over op, welke overtreding bestraft dient te worden. Welke mogelijkheden heeft de minister in gedachten als sanctie? Wij ondersteunen overigens de wens voor meer duidelijkheid over de vraag, wat mag gelden als legale houtkap. Het is cruciaal dat negatieve effecten worden voorkomen voor de lokale bevolking, de biodiversiteit en het klimaat.

In de beoordeling van het voorstel stelt de regering dat een implementatietermijn van twee jaar onvoldoende zou zijn. In tegenstelling tot de regering is de ChristenUnie van mening dat twee jaar wél voldoende zou moeten zijn. Er is een groot aantal bedrijven dat graag verder wil met dit dossier en het FLEGT-actieplan is al een paar jaar terug gelanceerd. Juist een relatief snelle invoer draagt bij aan het belonen van degenen die vooroplopen. Het voorstel legt de verantwoordelijkheid vooral bij bedrijven die als eerste hout op de Europese markt plaatsen. Dat ontslaat de rest van de bedrijven van hun verantwoordelijkheid en dat is niet onze lijn. Ook een bedrijf verderop in de keten zal zijn verantwoordelijkheid moeten nemen en dat moeten kunnen. Een documentatie en transparantie in de hele keten is de inzet die het voorstel verdient.

Tijdens de komende Landbouw- en Visserijraad zal besloten worden tot het al dan niet toelaten van twee nieuwe ggo-gewassen. Wij zullen onszelf dus weer moeten afvragen welk belang gediend wordt met de toelating, welke risico’s toelating meebrengt en wat de alternatieven zijn. Ik hoor daarom graag van de minister of er voldoende gekeken is naar de mogelijke alternatieven voor de introductie van deze raapzaadvariant en wat de mogelijke effecten zijn op het land van herkomst. Zijn wij na eventuele introductie voldoende in staat om de twee ketens gescheiden te houden? Enkele collega’s maakten al opmerkingen over het verwaaien.

Als ik de afwegingen toepas op de introductie van de ggo-anjer, dan zijn wij snel klaar. Waartoe dient deze anjer? Slechts ter vermaak. Er is geen enkele noodzaak om een ingrijpende techniek als genetische modificatie hierop toe te passen. Dit is precies zo’n voorbeeld waarover de ChristenUnie grote zorgen heeft. De techniek wordt in dit geval namelijk gebruikt voor, in onze ogen, zinloze zaken. De ChristenUnie is tegen het op voorhand toelaten van deze variant van de anjer.

Ik sluit af met enkele opmerkingen over de voedselprijzen in Europa. De ChristenUnie zou ten eerste niet enkel op Europa willen focussen. De problematiek rondom voedselprijzen heeft vooral mensen in ontwikkelingslanden getroffen. De aandacht zou daar dus in de eerste plaats naar moeten uitgaan. Mijn fractie is bovendien juist kritischer over de marktafhankelijkheid en wil niet als hoofdargument bestempelen dat de landbouwproductie zo ongestoord mogelijk op marktsignalen moet reageren. Juist marktsignalen kunnen enorme wisselingen in prijs veroorzaken, of juist een constante dalende lijn naar bijzonder lage prijzen. Onderzoek naar de werking van de voedselketen in Europa heeft overigens onze steun. De ChristenUnie kan zich goed voorstellen dat ook de macht van supermarkten onderdeel wordt van dat onderzoek, evenals de verdeling van de prijsmarges in de keten en de mogelijkheid om de positie van de producenten daarin te versterken.

De heer Ormel (CDA): Voorzitter. De heer Waalkens begon zijn betoog met de voedselcrisis. Het is goed om, zeker in Europees verband, de voedselcrisis en het wat bredere verband inderdaad nadrukkelijk op tafel te brengen. Ik wijs daarbij ook op de huidige financiële crisis. Het lijkt in dit debat alsof de financiële crisis aan de landbouw voorbijgaat en dat is natuurlijk niet zo. Het zal voor boeren moeilijker zijn om te investeren om vreemd kapitaal te krijgen en tegelijkertijd blijft verduurzaming noodzakelijk. Daarom is financiële flexibiliteit gewenst, waar mogelijk. In dat kader willen wij voor twee punten aandacht vragen, naar aanleiding van het verslag van de vorige Europese Landbouw- en Visserijraad.

Het eerste punt is de vetcorrectie. In de marge van de raad heeft de minister bilateraal overleg gehad met commissaris Fischer Boel over een generieke toepassing van de verlaagde vetcorrectie. Dit was conform de wens van onder andere de CDA-fractie. Het lijkt erop dat ons verzoek om een toepassing door allerlei juridische en uitvoeringstechnische problemen niet ingewilligd kan worden. Is het echt een gelopen race of vindt hierover nog overleg plaats? Vetcorrectie blijkt op zichzelf toegestaan. In het kader van de maximale economische flexibiliteit die nodig is voor de sector, vragen wij de minister om zich in te zetten voor toepassing van deze vetcorrectie tijdens het lopende quotumjaar. De Europese Commissie doet op 22 januari een voorstel voor aanpassing van de verordening in het marktbeheerscomité voor zuivel. Er is dan een gewone meerderheid nodig om het voorstel er doorheen te loodsen, om het al in het lopende quotumjaar te doen. Wij vragen de inzet van de minister daarvoor. Wij vragen ook of de Europese Commissie snel kan ingrijpen als er concurrentieverstoringen zijn door nationale invulling van de maatregelen in de health check. Hoe is het toezicht daarop Europees geregeld?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Over de vetcorrectie zegt de heer Ormel: tijdens het lopende quotumjaar. Bedoelt hij daarmee een besluit met terugwerkende kracht voor 2008? Gaat hij er met mij ook van uit dat het besluit voor het komende jaar er in ieder geval wel van tevoren moet zijn? Dan kan de sector er ook op inspelen. Als je het, zoals nu, tijdens de rit doet, kan de sector daar niet meer echt op inspelen.

De heer Ormel (CDA): Dat ben ik met mevrouw Snijder eens en daarom is het ook een vraag die ingewilligd kan worden. Aanpassingen door de sector in het lopende quotumjaar, dat loopt tot 1 april, zijn namelijk nauwelijks meer mogelijk. Eventuele overschrijdingen kunnen op deze manier echter al gedeeltelijk gecompenseerd worden. Daarom vragen wij om de aanpassing.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Wilt u ook dat er voor 2009 zo snel mogelijk duidelijkheid is, dus vóór 1 april, zodat de helderheid er dan wél voor het nieuwe quotumjaar is?

De heer Ormel (CDA): Ja, hoe meer duidelijkheid, hoe beter en hoe sneller, hoe beter.

Het tweede punt waarvoor wij aandacht vragen, is de Vamil-regeling. Investeringen onder de Vamil-regeling mogen gelukkig volledig worden afgeschreven. De verwachtingen daarvoor zijn echter al gewekt in 2007, om duurzame investeringen te belonen. In het belang van de duurzaamheid verzoeken wij de minister dan ook om de Kamer in een brief nader te informeren over mogelijkheden om de Vamil-regeling met terugwerkende kracht te effectueren vanaf 1 januari 2007.

Ten aanzien van de gewasbeschermingsregeling is er gelukkig een nieuwe richtlijn voor duurzaam gebruik, goedgekeurd door het Europees Parlement. Dat is positief. Nu is het echter van belang op welke wijze de implementatie in nationale wetgeving plaatsvindt. Dat kan door een ministeriële regeling of door implementatie in de wet. De CDA-fractie is nadrukkelijk voorstander van het implementeren van de nieuwe verordening in nationale wetgeving, en wel zo snel mogelijk. Is daarvoor al een traject?

Ten aanzien van het programma van het voorzitterschap willen wij ermee beginnen, Tsjechië veel succes te wensen. Het is bijzonder dat Tsjechië nu, 40 jaar na de inval door de Russen in Praag, voorzitter van de Europese Raad kan zijn. Mijn collega van de ChristenUnie sprak reeds over de LFA’s, de less favorite area’s. Hij vroeg aandacht voor de Natura 2000-gebieden. Het gaat erom, wat de definitie van een LFA is. Er zijn zeker gebieden in Nederland waarop de term van toepassing zou kunnen zijn. De heer Cramer denkt dan vooral aan de gebieden rondom Natura 2000-gebieden. Wij denken bijvoorbeeld ook aan maatschappelijk zeer waardevolle gebieden in Nederland waar, door het maatschappelijk waardevol zijn, op den duur beperkingen zouden kunnen optreden of al opgetreden zijn. Ik noem bijvoorbeeld het Groene Hart, het Limburgse heuvellandschap of de Achterhoek. Wat is de inzet van de minister voor de LFA’s?

De heer Polderman (SP): Ik vind de gedachte over de bijzondere gebieden op zichzelf wel interessant, maar zijn er in Nederland nog gebieden aan te wijzen die daar in de visie van de heer Ormel níet onder zouden vallen?

De heer Ormel (CDA): Dat is een goede vraag. Wij zijn wat betreft landbouw een gebied dat langzamerhand behoorlijk «less favourite» is. Bij een definitie van dat begrip moeten wij in ieder geval ook de situatie van de landbouw in Nederland nadrukkelijk in ogenschouw nemen. Er zijn in Nederland nog hele gebieden, de landbouwintensiveringsgebieden, waarin uitbreiding van de landbouw mogelijk is. Ik kan mij voorstellen dat die gebieden er wat minder direct onder zouden kunnen vallen, maar in erg veel gebieden wordt het voor ondernemers steeds moeilijker om agrarisch te ondernemen.

Het fiche over de verordening inzake bescherming van dieren bij het doden laat zien, dat de Europese Unie wel degelijk kan bijdragen aan verbetering van dierenwelzijn in Europees verband. Wij verbeteren de omstandigheden voor veel meer dieren en zorgen tegelijkertijd voor gelijke concurrentieomstandigheden voor het bedrijfsleven. Ik heb er nog wel een paar vragen over. Een aantal technische voorschriften behoeft op onderdelen aanpassing. Welke technische voorschriften zijn dat? Kan hierbij de ruimte worden benut voor initiatieven vanuit de sector om het slachtproces te verbeteren? Ik denk bijvoorbeeld aan initiatieven in de pluimveesector.

Wat verandert er ten aanzien van de mogelijkheden voor ritueel slachten? Klopt het dat de kantelbox voor het fixeren van runderen verboden gaat worden in de conceptverordening? Dat lijkt mij uitermate vreemd, want juist zo’n kantelbox vermindert de stress tijdens het slachtproces. Wij pleiten voor het toelaten van de 90°-kanteling voor het fixeren van runderen bij het slachten en wij vragen daarvoor de inzet van Nederland.

Mijn laatste punt is het fiche over hout en houtproducten. Wij vragen aandacht voor Nederlandse boseigenaren. Wij willen liever geen administratieve lastenverzwaring voor die groep; wel actieve informatievoorziening. Wij vragen ons ook af waarom energiehout in de verordening wordt uitgezonderd. Ten aanzien van de genetische modificatie steunen wij de lijn van de minister. Je kunt je bij anjers afvragen of genetische modificatie wel zo nodig is, maar wij volgen ten aanzien van genetische modificatie bij plantaardige gewassen de lijn van «ja, mits...». «Mits» betekent dan «mits het veilig is voor het milieu en de volksgezondheid». Wij vertrouwen hierbij op de professionaliteit van de EFSA. Als de EFSA groen licht geeft, moeten wij doorgaan. Uiteindelijk zijn de kleuren van onze nationale trots, de tulp, ook weinig natuurlijk meer te noemen. De manier waarop die veredeling heeft plaatsgevonden is ook niet altijd even natuurlijk geweest.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Ik wil de minister en haar ambtenaren een donkergroen, duurzaam en biologisch 2009 toewensen. Als dat soms een beetje tegenzit, zijn wij niet te beroerd om de minister erbij te helpen; zij kent de fractie van GroenLinks.

Ik denk dat ik te dom ben om de indringende wens van de Europese Gemeenschap om lid te worden van de wijnclub op de politieke diepte te taxeren. Humanitair en culinair snap ik het, maar voor de rest ontgaat mij dit punt. Ik vraag de minister een duiding van de diepere analyse die hieraan ongetwijfeld ten grondslag ligt.

De vragen die mevrouw Ouwehand over kabeljauw heeft gesteld, zijn ook de mijne. Dat geldt ook voor de opmerkingen van de heer Cramer over veetransport.

Voor het grote debat over de toekomst van de landbouw in Europa en wereldwijd, herhaal ik een opmerking die ik ook gemaakt heb tijdens het bredere debat over de nota over voedselzekerheid, die de minister ons in de zomer heeft toegestuurd. Ik doe dat mede in het licht van de stijgende voedselprijzen in de afgelopen twee jaar. Het moet mij opnieuw van het hart dat het praten over dominantie van de markt in landbouwproductie eigenlijk een voortdurende mystificatie oproept. Het is ondoenlijk om goed te analyseren en om politieke keuzen te maken over de toekomst van de landbouw in Europa en wereldwijd, zonder daarbij de actuele rol van voedselconcerns in overweging te nemen. Die concerns spelen een cruciale rol. Dat is echt gans anders dan twintig jaar geleden. Ik vrees dat deze minister daarvoor een blinde vlek heeft. Ik roep haar opnieuw op om dat recht te zetten. Nadenken over een duurzame landbouw, zowel in termen van ecologisch evenwicht als in termen van duurzame werkgelegenheid voor alle betrokkenen, met stabiele prijzen, in het belang van iedereen, kan niet zonder de rol van de voedselconcerns daarbij te betrekken. Ik vraag de minister om dat vanaf heden te doen, haar analyse daarvan te geven en ons te berichten over haar politieke conclusies daaromtrent. Dit is een blinde vlek in het landbouwdebat.

Wat betreft hout hanteer ik maar even de volgende driedeling: illegaal hout, fout hout en goed hout. Het is een eerste stapje, zij het wel heel laat, dat er eindelijk werk gemaakt wordt van iets wat allang verboden is, namelijk de import van wat verboden zou moeten zijn. In de terminologie ligt al besloten dat wij, consumenten en bedrijven in Europa, per ongeluk gebruikmaken van illegaal gekapt hout. Daar moet natuurlijk onmiddellijk een eind aan komen en wij juichen de eerst stappen die nu in Europa worden gezet en het kabinetsoordeel daarover, toe. Er is echter nog veel meer onder de zon. Het gaat niet alleen over illegaal gekapt hout. Dat zou niet gereguleerd moeten worden, maar gewoon verboden en strafbaar moeten worden, punt. Ik geloof dat de heer Cramer dat, terecht, opbracht. Zowel handelspolitiek als justitieel moet het dossier daarover helemaal rond lopen. Gaat dat gebeuren? Wordt dat ook onderdeel van de inzet van de Nederlandse regering bij dit onderdeel van de Landbouw- en Visserijraad? Wij vragen het kabinet al tien jaar om verder te gaan. Ik doe dat nu opnieuw.

Er bestaat ook nog zoiets als legaal, maar wel fout hout. Dat wordt op een onduurzame wijze gekapt en dat gebeurt nog op grote schaal. Het gaat in een tempo waarbij het ons allen koud om het hart wordt. Wij doen daar internationaal nog steeds nauwelijks iets tegen. Nog steeds staat de deur naar onze markt wagenwijd open. Nog steeds willen wij niet weten hoe fout het is en blijft het bij praten. Concrete maatregelen om fout hout van de Europese markt te weren, blijven uit. Ik doe opnieuw een dringend appel op de minister om legaal, maar fout hout ook aan de agenda toe te voegen. In heel veel ontwikkelingslanden is fout hout gewoon legaal. Het mag allemaal. Je krijgt gewoon een vergunning, je kapt maar een eind weg en er verdwijnt een heel bos. Zo simpel is het. Zo ruig is de werkelijkheid. Ik wil wel eens zien welk deel van de markt van houtimport nu echt als illegaal bestempeld kan worden, in de zin dat het in de landen van herkomst verboden is. Mijn taxatie is dat het gaat om kleine fracties. Een veel grotere bulk en een veel grotere winst zouden behaald kunnen worden als de minister in Europa bereid is om de bühne op te gaan met een indringend pleidooi om iets te doen aan legaal, maar fout hout, dat dus niet duurzaam is gekapt. Ik krijg graag een scherpe toezegging van het kabinet.

Wat is de actuele politieke opvatting van het kabinet ten aanzien van de initiatiefwet van mijn oud-collega Marijke Vos? Daaraan zit een geschiedenis van een jaar of negen vast. Die ga ik niet herhalen, maar het zal de minister niet onbekend zijn dat wij hierover met verschillende kabinetten, verschillende appeltjes geschild hebben. Het wetsvoorstel is gestrand in de Eerste Kamer. Daarna kwam een herziening in de Tweede Kamer en daar zijn wij nu zo ongeveer beland. Nu dit dossier in Europa begint te lopen, zou ik een positief politiek advies van het kabinet over het wetsvoorstel dat er nu ligt, zeer waarderen. Het helpt ons bij het afmaken van het wetsvoorstel. Daar moet nog veel aan gebeuren. Een importverbod voor fout hout moet ook aan de orde worden gesteld aan de WTO-tafel, waar staatssecretaris Heemskerk de scepter zwaait. Het zou doodzonde zijn om de lopende WTO-ronde daarvoor niet te gebruiken.

Wat betreft de anjers ben ik het eens met de heer Cramer: paarsblauw is mooi, maar het mag niet genetisch gemodificeerd zijn. Voor het raapzaad geldt: l’histoire se répète. Het gaat om een genetisch gemodificeerde vorm van raapzaad die maar één doel heeft, namelijk het maximaal gebruikmaken van de betreffende bestrijdingsmiddelen. Hoe dom kun je zijn? De conclusie van de Milieuraad over het werk van EFSA was volgens mij tamelijk duidelijk: de langetermijnanalyses deugen niet. Laat EFSA eerst maar eens haar werk op orde krijgen. Tot dan zou het minimaal logisch zijn om alle toelatingsprocedures op te schorten. Ik hoop daarbij op steun van de heer Waalkens, anders dienen wij een motie in.

Voorzitter: Snijder-Hazelhoff

De heer Van der Vlies (SGP): Voorzitter. Laat ik beginnen met de gmo’s: de raapzaad- en anjervariëteit. Voor ons is het altijd de vraag of dit noodzakelijk is en aanwijsbaar nut heeft of dat het iets anders is. Waar ligt in dat proces de grens? Toen wij de Trendanalyse biotechnologie 2004 bespraken – destijds ging het om de lichtgevende vis – werd in de discussie of zoiets bij een plant ook mogelijk zou zijn, een professor aangehaald. Het antwoord was unbefroren: ja, dat kan, als er naar gevraagd wordt, doen wij het. Dat heeft mij destijds wel aan het denken gezet: moeten wij dit eigenlijk wel willen? Ik geloof dat er een schitterende diversiteit is in de plantenwereld, in Gods schepping, en dat er dus geen noodzaak is tot het ontwikkelen van allerlei variëteiten die bij mensen blijkbaar een stukje beleving teweegbrengen.

Los daarvan vraag ik de minister welke conclusies en consequenties zij verbindt aan de aangenomen Raadsconclusies van 4 en 5 december waarover ook mijn collega’s hebben gesproken. Hierbij gaat het inderdaad om de erkenning dat de discussie over de teelt van gmo’s zowel maatschappelijk als wetenschappelijk relevant is, waarbij langetermijneffecten centraal staan. Het advies van mijn fractie aan de minister zou zijn om ieder geval na te denken over het wel of het niet. Wat mij betreft liever niet. Als dat niet haalbaar is, lettend op de Raadsconclusies, adviseren wij om de stemmingen in ieder geval uit te stellen.

De heer Ormel (CDA): Ik heb een vraag aan de heer Van der Vlies ten aanzien van zijn analyse met betrekking tot genetische modificatie. Hij zegt dat er een schitterende variëteit in Gods schepping is. Deze opvatting deel ik met hem. Toch zien wij in iedere bloemenzaak in Nederland variëteiten die je niet in de natuur kunt vinden. Deze zijn weliswaar niet door genetische modificatie ontstaan, maar bijvoorbeeld door zaden of planten bloot te stellen aan chemische stoffen of zelfs aan nucleaire energie. Mag ik uit de woorden van de heer Van der Vlies opmaken dat hij ook daarvan een tegenstander is?

De heer Van der Vlies (SGP): Het woord «tegenstander» maakt het wel heel erg zwart-wit. De heer Ormel zegt dat het kweken van nieuwe bloemen met nieuwe kleuren allang bestaat. Dat onderken ik. Hij merkt hierbij op dat het daarbij weliswaar niet om genetische modificatie gaat. Wij kunnen dus niet ontkennen dat het hierbij om een nieuw proces gaat, om iets wat sinds de laatste tien of twintig jaar marktrelevant is. Je staat voor een tweesprong: willen wij het en moeten wij het wel willen? Mijn antwoord hierop heb ik proberen te geven. Ik wil daarbij onderscheid maken tussen dingen die aanwijsbaar een zekere noodzaak tot verbetering van levenskansen en van gezondheid in zich dragen – denk bijvoorbeeld aan medicijntoepassingen waarvan de heer Ormel beter op de hoogte is dan ik – en dingen die er alleen voor een stukje luxe zijn: een mooie bloem in de kamer willen hebben, alsof dat afhangt van die ene nieuwe variëteit die er dan zou moeten komen en mijn bloemist niet al een geweldig keuzepalet voor mij heeft! Dat is het dilemma waarin ik verkeer. Op basis daarvan zeg ik: laten wij wat terughoudend blijven, nog los van de risico’s van kruisbestuivingen et cetera door zaken die op de akker terechtkomen. Dat laatste is ook een punt voor mij.

Met de Wet werken aan winst is in 2007 de afschrijving van stallen en kassen beperkt. Brussel heeft toestemming gegeven om in het kader van de MIA/Vamil-regeling hierop een uitzondering te maken. Is het een gelopen race om nog te proberen het element van terugwerkende kracht erin te krijgen tot de datum van waaraf de verwachting is gewekt dat een en ander mogelijk zou zijn en een relevant element was in investeringsprogramma’s? Collega Ormel stelde de vraag ook al.

Mijn vragen over de voedselprijzen zijn al door collega’s gesteld. Met hun goedvinden sluit ik mij kortheidshalve hierbij aan. In het Europees Parlement is gepleit voor een proefproject met een Europees monitoringssysteem. Gaat de minister dit steunen?

Dan de aanpak van illegaal hout. Het is goed dat deze stap wordt gezet. Ik ben echter gevoelig voor de mate van urgentie die bijvoorbeeld collega Vendrik naar voren heeft gebracht. Het initiatiefwetsvoorstel van mijn oud-collega, mevrouw Vos, heb ik nog op het netvlies. Het schoot niet op, om het zo maar te zeggen. Intussen gaan de ontwikkelingen wel door. Als wij het hebben over het klimaatprobleem en dergelijke, dan krijgen wij allemaal de beelden voor ogen van de roofkap in de landen die in dit geval relevant zijn. Het is dus goed dat hieraan wat gaat gebeuren. Dit moet gezaghebbend gebeuren. Ook ik heb begrepen dat de houtaanwending voor energieproductie nog vogelvrij is. Dit lijkt mij een forse risicofactor als je kijkt naar de ontwikkelingen op de energieproductiemarkt. Juist daar is sprake van een switch van fossiele naar natuurlijke hulpbronnen.

Dan heb ik nog twee korte opmerkingen. De export van vaarzen naar Rusland lijkt opnieuw te stagneren, zo wordt mij gemeld. Ik vraag de minister, ons hierover bij te praten. Hetzelfde geldt voor het aalherstelplan waarover ons zojuist een brief bereikte. Ik neem aan dat een en ander nog een eigen procedure zal krijgen.

Antwoord van de minister

De voorzitter: Gelet op de tijd, stel ik voor het aantal interrupties per persoon te beperken tot maximaal twee.

Minister Verburg: Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng in eerste termijn. Velen hebben gesproken over het feit dat dit een mooie gelegenheid is om vooruit te blikken op het Tsjechische voorzitterschap. Ik wil beginnen eenieder alle goeds toe te wensen in zijn persoonlijk leven, alsmede in de politiek. Mag ik de wens uitspreken dat wij dit net aangesneden jaar vruchtbaar en effectief samenwerken, ieder in de rol waarin wij gepositioneerd zijn. Ik zie uit naar constructieve debatten met goede resultaten.

Op een aantal zaken is ingegaan. Ik stel mij voor om te antwoorden in drie blokken. Het eerste gaat over de agenda en het verslag van de Landbouwraad. Het tweede betreft de Visserijraad en het derde de overige thema’s, zeg maar «varia».

De voorzitter: Ik stel voor dat de minister per blok eerst haar antwoord geeft en wij vervolgens bezien of er behoefte bestaat aan een interruptie. Het dunkt mij dat dit het handigst is. Ik vraag de minister, mij aan te geven wanneer zij aan het einde van een blok is gekomen.

Minister Verburg: Dat zal ik graag doen.

Een aantal leden heeft gesproken over de vetcorrectie en de toepassing ervan. Tijdens het algemeen overleg van eind november ter voorbereiding op de Landbouwraad van december, heb ik gezegd dat het mij een billijke vraag leek om de vetcorrectie ponds-pondsgewijs te verdelen en toe te voegen aan de nationale quotumruimte. Ik heb hierover gesproken met mevrouw Fischer Boel. Zij zei deze wens te begrijpen, zeker tegen de achtergrond van de wijze waarop de vetcorrectie tot stand is gekomen tijdens de onderhandelingen over de health check, maar wees erop dat een en ander juridisch gecompliceerd blijkt, in tegenstelling tot wat de heer Waalkens veronderstelt. De juridische problemen liggen in de uitwerking van de vetcorrectie. Deze is als vehikel gebruikt voor extra quotumuitbreiding. Ten aanzien van de juridische vertaling is sprake van een individuele vertaling. Dat is in alle regelgeving verwerkt en het is buitengewoon lastig om te zeggen: streep maar door en voeg het toe aan je nationale ruimte. Toch geven wij niet op. Ook ik zie het grote voordeel van de mogelijkheid om het toe te voegen aan de nationale quotumruimte. Wij hebben afgesproken dat medewerkers van het ministerie van LNV en van het departement van mevrouw Fischer Boel de komende maand hiernaar zullen kijken. Ik ben het met iedereen eens die zegt dat dit zo veel mogelijk voor 1 april geregeld moet zijn. In ieder geval moet een en ander dan duidelijk zijn, zodat wij voor 1 april helderheid kunnen verschaffen aan alle boeren, opdat men weet waar men aan toe is.

De heer Ormel heeft nog gesproken over het toepassen hiervan met terugwerkende kracht. Ik kan mij zijn verzoek voorstellen, maar ik acht het niet reëel haalbaar. Ten aanzien van de periode 2008–2009 wijs ik erop dat wij vorig jaar de mogelijkheid van 2,5% quotumuitbreiding voor elkaar hebben gekregen. Om hieraan met terugwerkende kracht nog eens 1,5% toe te voegen, vind ik op zich een creatief voorstel, maar ik geef het eerlijk gezegd niet zo veel kans, zeker niet gezien de stemming tijdens de onderhandelingen over de health check. Een flink aantal lidstaten zei: wat quotumuitbreiding? Geen quotumuitbreiding! Men zei de ontwikkeling van de melkprijs zodanig te vinden, dat men eigenlijk nog niet met 1% wilde uitbreiden. Een dergelijk voorstel zal dan ook weinig kans van slagen hebben.

Mevrouw Snijder heeft gevraagd naar de vereenvoudiging van een en ander. Zij heeft gewezen op het rapport van de Europese Rekenkamer. Afgelopen maandag ben ik op bezoek geweest bij mijn Tsjechische collega, minister Petr Gandalovic, om de plannen voor het voorzitterschap door te spreken. Het verminderen van administratieve lasten en bureaucratie is een van de punten die prominent op de agenda staan. Bij de health check hebben wij geprobeerd om vereenvoudiging te realiseren. Dit stuitte op een vrij stevige, stenen weerstand bij de Commissie. Toch denk ik dat wij het moeten doen. Dit is ook de reden dat wij hebben voorgesteld om de nationale betaalorganen – voor Nederland is dat de Dienst Regelingen – die van tijd tot tijd bijeenkomen, te vragen om met concrete voorstellen voor vereenvoudiging te komen. Het Tsjechische voorzitterschap is hierover enthousiast. Inmiddels hebben wij in de Landbouwraad voorgesteld dat de Commissie, als er concrete voorstellen komen, gebonden is aan het verwerken van deze voorstellen tot concrete voorstellen voor vereenvoudiging binnen een halfjaar. De discussies die wij eerder hebben gevoerd, roepen van de zijde van de Commissie de reactie op: u pleit wel voor minder regelgeving, maar u wilt eigenlijk minder controle. Ik denk dat het nodig is om dat misverstand bij de Commissie weg te nemen en te zeggen dat eenvoudige, transparante, efficiënte en controleerbare regels vele malen effectiever zullen werken. Uiteraard moeten de bestede euro’s worden verantwoord. Er is niemand die daaraan twijfelt. Echter, over de vraag of je hiervoor echt zo veel regels en complexiteit behoeft, denkt een groot deel, zo niet de meerderheid, van de Landbouwraad anders. Waarschijnlijk komen er dit halfjaar concrete voorstellen voor vereenvoudiging. Dat is nog niet alles, want de Europese Commissie heeft beloofd dat zij ook zelf zal bijdragen aan vermindering van de administratieve lastendruk en bureaucratie.

Mevrouw Snijder heeft gesproken over de chloorkippen. In het verslag heeft men kunnen lezen dat de Landbouwraad het voorstel om chloorkippen toe te laten heeft verworpen. Daarnaast heeft mevrouw Snijder gevraagd naar het gebruik van bacteriofagen. Mijn collega van VWS, de heer Klink, heeft al gezegd dat dit interessant is. Dit betekent dat wij deze mogelijkheid zullen inbrengen in het overleg met de Commissie.

Onder anderen mevrouw Snijder en de heer Polderman hebben gevraagd naar de meerwaarde van het lidmaatschap van de Europese Gemeenschap van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding, de OIV. De heer Vendrik begon al aan zichzelf te twijfelen. Dat moet hij vooral niet doen, zo aan het begin van het nieuwe jaar. Ik zal proberen om de veronderstelde toegevoegde waarde toe te lichten. In de nieuwe marktordening is deze organisatie voor wijnbouw en wijnbereiding aangewezen als primair referentieorgaan voor de Commissie bij het beoordelen van nieuwe praktijken van wijnbereiding in de Europese Unie. Verder dienen de door de OIV aanbevolen analysemethoden te worden gebruikt. Op dit moment zijn alle lidstaten afzonderlijk lid van de OIV, met uitzondering van Estland, Denemarken, Letland, Litouwen en het Verenigd Koninkrijk. Nederland is dus ook zelf lid. Het kan een voordeel hebben om in Europees verband gezamenlijk te kunnen optreden in OIV-verband en te zeggen: dit is het Europese standpunt. Wij hebben anderhalf jaar geleden in Europa de nieuwe wijnverordening vastgesteld. De mogelijkheid om internationaal in Europees samenwerkingsverband op te treden, kan een meerwaarde hebben. Dat is de reden dat ik het voorstel graag steun. Ik zal er graag op toezien dat hieruit geen nieuwe grootse verplichtingen, administratieve lasten of bureaucratie voortkomt. Immers, dat moet eerder minder dan meer worden.

Velen hebben gesproken over de Mededeling rond de voedselprijzen in Europa. De Commissie zal tijdens de Raad de Mededeling over de voedselprijzen in Europa presenteren. Een en ander komt voort uit het verzoek van de Europese Raad van juni 2008 aan de Commissie om de ontwikkeling van de landbouwgrondstoffen en de voedselprijzen nauwkeuriger in het oog te houden. De heer Waalkens en de heer Ormel hebben al gesproken over de risico’s met betrekking tot een nieuwe crisis in de voedselzekerheid. Ik denk dat het goed is dat wij dit scherp bewaken en nadrukkelijk op de agenda houden. Ik ben hiertoe sterk gemotiveerd. Mijns inziens moeten wij enerzijds de millenniumdoelen realiseren: halvering van de honger in de wereld. Anderzijds hebben wij een grote verantwoordelijkheid in het op een verantwoorde manier voeden van naar schatting negen miljard monden in 2050. In 2007 en 2008 waren de bedoelde prijzen fors gestegen. In de loop van 2008 zijn ze weer teruggelopen. De Commissie heeft gezegd dit te zullen analyseren en te bezien welke lessen getrokken kunnen worden uit de recente ontwikkelingen. Ik steun de analyse van de Europese Commissie en ben benieuwd waar zij mee komt. De Commissie zal vervolgens een stappenplan opstellen voor alle schakels in de keten, zowel op nationaal als communautair niveau. Alle belanghebbenden worden hierbij actief betrokken. Het gaat hierbij om prijswaarnemingssystemen, om antispeculatiebedingen om al te excessieve prijsstijgingen te voorkomen en om de prijsafspraken tussen landbouwproducenten, verwerkers en retail.

Dit brengt mij bij de vraag die gesteld is door vele sprekers. Mevrouw Snijder vroeg zich af waarom alleen naar consumenten werd gekeken. De heer Vendrik hield een heel betoog over multinationals. Deze zitten er wat mij betreft gewoon in. Als de Europese Commissie een analyse maakt van wat er gebeurt in het proces van leverantie van producenten tot aan het consumeren door de consument, dan moet je deze analyse ook willen maken, wil je zicht krijgen op wat er gebeurt. Ik wil dus niet alleen focussen op producenten of op consumenten. Zowel op Europees als op landelijk niveau is het interessant om de hele prijsvorming in de keten te onderzoeken: wie krijgt welke marge, hoe is deze marge verdeeld, et cetera? Welke lessen kun je hieruit trekken zonder door te schieten in wensen die je niet kunt realiseren? Men moet beseffen dat de overheid niet linea recta kan ingrijpen in de prijsvorming. Van het zichtbaar maken van zaken en het bevorderen van transparantie ben ik echter een groot voorstander. Ik ben dan ook erg benieuwd naar de resultaten van de Commissie. Ik hoop dat hieruit niet alleen voor Europa of zelfs voor de hele wereld, maar ook voor Nederland een aantal goede aanbevelingen zal voortvloeien.

Mevrouw Snijder heeft gevraagd hoe het zit met de WTO. Zij begon haar vraag met een opmerking over de nog te beëdigen minister van landbouw in de Verenigde Staten. Laat dit eerst maar eens gebeuren. Het is cruciaal dat de administratie van de president-elect, straks de president of the United States, Barack Obama, aangeeft welke positie internationaal gekozen wordt. Gisterenavond heeft beoogd minister van buitenlandse zaken Clinton aangegeven wat de internationale agenda zal zijn. Ik heb nog niet vernomen wat zij zegt over de Wereldhandelsorganisatie. Ik acht het van cruciaal belang – hierop moeten wij in Europa blijven sturen – dat er zo snel mogelijk een nieuwe WTO-onderhandelingsronde komt. Dit is immers in het belang van alles en iedereen, inclusief het ontwikkelingspart. Wij hebben hierover een- en andermaal gesproken. Ik kan alleen maar hopen dat de nieuwe administratie onder leiding van Obama zich bereid zal verklaren, mondiaal een rol te spelen. Ik hoop dat wij op basis van het resultaat van juli kunnen bezien wat nog nodig is om uiteindelijk tot een akkoord te komen. Naar mijn verwachting zal dat niet meer deze maand gebeuren, maar, naar ik hoop, wel ten spoedigste. Iedereen is gebaat bij helderheid en nieuwe kansen.

Dan de opmerkingen die gemaakt zijn met betrekking tot de ggo’s: raapzaadolie, T45 en de anjer. Daarnaast is gevraagd naar de uitkomsten van de Milieuraad. Ik verwijs voor dit laatste naar de conclusies van de Milieuraad van 5 december, waarbij minister Cramer van VROM aanwezig was. Ik heb begrepen dat de Kamer hierover nog een uitvoerige brief zal ontvangen. De besluitvorming is gevolgd op de werkzaamheden van de commissie-Barroso. Barroso heeft zelf een commissie in het leven geroepen waarvan (een vertegenwoordiger van) minister Cramer lid is geweest. Deze commissie heeft gekeken naar de positie, de werkwijze en het functioneren van de EFSA. In het betreffende besluitvormingsmemorandum van de Raad wordt vastgesteld dat de EFSA professioneel en onafhankelijk werkt, dat zij met het oog op de toekomst uitbreiding nodig heeft, gezien het dreigende stuwmeer aan te behandelen aanvragen, en dat zij altijd bezig moet blijven met nieuwe inzichten. De EFSA werkt professioneel, onafhankelijk en wetenschappelijk verantwoord. Zij toetst de aangevraagde ggo’s op veiligheid voor mens, dier en milieu. Zij zal dit ook moeten blijven doen. Er zijn twee aanvullingen. De EFSA is in maart 2008 begonnen met een onderzoek naar de milieueffecten op de lange termijn. Dit onderzoek loopt dit jaar door. Voor maart volgend jaar moeten hierover voorstellen liggen binnen de Europese Raad. Daarnaast worden de lidstaten uitgenodigd om voor 2010 het een en ander aan te dragen opdat in de beoordeling niet alleen de veiligheid van mens, dier en milieu, maar eventueel ook sociaal-economische overwegingen en afwegingen worden meegenomen. Ik kan de Kamer dit document zeer aanbevelen; het is heel helder. Ik verwacht dat collega Cramer namens het kabinet de Kamer een dezer dagen hierover een brief zal sturen. Hiermee kan mijns inziens veel ruis worden weggenomen. Europees is vastgesteld dat de EFSA gedegen werk levert. Wij hebben hierover eerder gesproken. Ik heb destijds aangegeven dat de adviezen van de EFSA worden getoetst door de COGEM, het Rikilt of het RIVM. De afwegingen zijn dus heel zorgvuldig en zuiver.

Ten aanzien van de toelating van raapzaad zeg ik om misverstanden te voorkomen tegen de heer Waalkens, de heer Polderman en mevrouw Ouwehand dat het hierbij niet gaat om de teelt van raapzaad: het gaat om producten waarin het wordt toegepast. De EFSA heeft gezegd dat zij dit heeft beoordeeld, gecheckt en dubbel gecheckt en veilig acht. Ten aanzien van de anjer gaat het wel om de teelt. De EFSA heeft hiervan gezegd dat de teelt wetenschappelijk gezien veilig is en dat zij het rapport uitgeeft. Waarschijnlijk zal de Europese Commissie voorstellen om een en ander toe te laten.

De heer Vendrik en de heer Van der Vlies hebben gevraagd naar een ethische toets. De Europese regelgeving voorziet hier niet in. Immers, dan krijg je te maken met de vraag welke ethische afwegingen je maakt en welke ethiek je bewandelt. Net als eenieder was ik getuige van het interruptiedebatje tussen de heer Van der Vlies en de heer Ormel. De vraag is waar ethiek stopt. Met betrekking tot niet-gmo-veredelingstechnieken en zelfs biologische veredelingstechnieken is deze vraag altijd gerechtvaardigd. In Europa kennen wij niet een speciale ethische toetsing. De Europese regelgeving laat dat op dit moment niet toe. Ik heb al opgemerkt dat de Milieuraad heeft gevraagd om eens te kijken naar de sociaal-economische gevolgen. Dit heeft ook te maken met maatschappelijke acceptatie en een maatschappelijk draagvlak voor een en ander. In Nederland doen wij hier ook het een en ander aan door van tijd tot tijd consumentenpanels te raadplegen.

Dan zijn er veel vragen gesteld over het tegengaan van illegaal hout en niet-duurzaam hout. Het is niet de eerste keer dat hierover in de Raad gesproken is. Ik ben bang dat het ook niet de laatste keer is geweest. Ik ben blij met de inzet van Tsjechië op dit punt. De heer Polderman heeft mijns inziens volstrekt gelijk: legaal hout is nog geen duurzaam geproduceerd hout. Er is dus sprake van een eerste stap, zoals onder anderen de heer Vendrik opmerkte. Ik ben het daar van harte mee eens. Je zult echter beide zaken moeten doen: je moet zowel de illegale kap en de illegale handel bestrijden als de duurzaamheid bevorderen. Als je het ene achterwege laat en alles wat niet duurzaam is geteeld, niet verhandelbaar verklaart, dan loop je vast. Ik wijs op de bilaterale en trilaterale samenwerkingsverbanden die wij hebben. Als je tegen landen zegt dat je toe wilt naar legale en vervolgens duurzaam geproduceerde houtleveranties, dan zul je mensen met een karig loontje die amper hun brood kunnen verdienen, ook moeten belonen. De vraag ligt voor de hand of wij illegale houtkap en handel in illegaal hout strafbaar kunnen stellen. Ik zou willen dat dit kon. Echter, met de bestaande internationale regelgeving kunnen wij dit niet. Hierover zullen afspraken gemaakt moeten worden, ook in WTO-verband. Dit is een extra reden en motivatie om ervoor te zorgen dat de WTO-onderhandelingen zo snel mogelijk worden opgestart. Dat neemt niet weg dat Europa de eigen verantwoordelijkheid moet nemen. Het Tsjechische voorzitterschap doet dit ook. Ik zal een van de voorhoedespelers zijn en blijven om een en ander gerealiseerd te krijgen: een einde aan de illegale houtkap, aan de handel in illegaal hout en waar mogelijk de stap naar duurzame productie van hout en handel in duurzaam hout.

Mevrouw Ouwehand heeft gevraagd of ik de brief van een aantal middenveldorganisaties heb ontvangen. Het antwoord is: ja, deze heb ik vandaag ontvangen. Ik zal beoordelen of ik de voorstellen van deze organisaties bij het standpunt kan betrekken.

De heer Ormel en anderen hebben gevraagd hoe ik omga met het voorstel rondom de Less Favourite Areas. Naar aanleiding van de health check zal ik de Kamer voor mei concrete voorstellen voorleggen. In artikel 68 zijn mogelijkheden voor verdergaande maatregelen.

Verder vroeg de heer Ormel naar het onbedwelmd ritueel slachten en naar de inzet van Nederland. Het voorstel voorziet in een uitzondering van de verplichting tot bedwelmen bij ritueel slachten. Verder geeft het voorstel lidstaten de mogelijkheid om nationaal strengere maatregelen te treffen inzake het onbedwelmd ritueel slachten. Het voorstel handhaaft hiermee de huidige situatie. Ik hecht er waarde aan, de mogelijkheid om nationaal strengere maatregelen te nemen inzake het onbedwelmd ritueel slachten, in het voorstel te behouden. Dit betekent dus dat er Europese afspraken zijn, maar dat lidstaten zelf een afweging kunnen maken.

Voorts heeft de heer Ormel een vraag gesteld over de kantelbox. De dragende fixatie waarbij het dier staande kan worden gefixeerd, heeft de voorkeur. Bij een 90° kanteling van het rund kan in de theorie nog sprake zijn van een natuurlijke houding van het dier. De vraag in hoeverre deze 90°-kantelbox al voldoende op de markt is en in de praktijk voldoende recht doet aan het dierenwelzijn, zal wat mij betreft nader onderzocht moeten worden.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Ik heb een opmerking over de WTO. Het is aardig dat de minister zegt dat de minister van landbouw in de VS nog beëdigd moet worden. Laten wij er maar van uitgaan dat hij ook zal worden beëdigd. Alle geluiden, inclusief de uitspraken van Obama, wijzen op een meer protectionistische opstelling van de VS. Stel dat de VS zich inderdaad meer protectionistisch zullen opstellen in de WTO-discussies. Wat gaat Europa dan doen? Wat gaat de minister van LNV doen?

De heer Waalkens (PvdA): Met betrekking tot de toelating van gmo’s zegt de minister terecht dat dit alleen geldt voor de toepassing en niet voor de teelt. Betreft dit ook het grondstofzaad, dus niet het verwerkte product, dat vervolgens mogelijkerwijs op de markt kan komen? Zaad heeft immers kiemkracht.

De heer Polderman (SP): Ik heb naar aanleiding van alle punten een vraag. Ik moet dus een keuze maken. Ik kies voor de voedselprijzen. De minister zegt oog te hebben voor alle belangen. Is de minister het met mij eens dat wij de belangen van partijen die per definitie het zwakst zijn, namelijk de consument en de producent, moeten beschermen? Dat was immers de bedoeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): De oren vallen mij van het hoofd als ik de minister hoor over genetische manipulatie. De langetermijneffecten zijn nog niet duidelijk; dat is de uitkomst van de Milieuraad. Toch worden nu beslissingen over toelating genomen. De minister zegt dat het hierbij niet om de teelt zelf gaat en dat wij dus niet verantwoordelijk zijn voor eventuele ecologische rampen elders in de wereld. Dat kan toch niet waar zijn?

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik wil graag nog een reactie van de minister horen over het vasthouden aan een invoeringstermijn van twee jaar van het FLEGT-actieplan.

De heer Ormel (CDA): Een hamster kan ons allen tot voorbeeld dienen. Een hamster hamstert met het oog op barre tijden. Boeren krijgen te maken met economisch barre tijden. In dat kader moet men mijn verzoek voor een vetcorrectie voor het lopende quotumjaar zien. Ik begrijp dat het gebruikelijk is om afspraken te maken voor volgende quotumjaren. Als wij weten dat het quotum dat het afgelopen jaar 2,5% verruimd is niet wordt volgemolken, waarom zouden wij dan niet gebruikmaken van deze economisch moeilijke tijden en zeggen: laten wij creatief nadenken? Ik wil toch een pleidooi houden voor een vetcorrectie voor het lopende quotumjaar. Ook wil ik de minister vragen om te pleiten voor de 90°-kantelbox, als deze goed is voor het dierenwelzijn.

De voorzitter: Het is nu de uitdaging voor de heer Vendrik om uit alle vragen die zijn blijven liggen, de politiek relevantste te kiezen; één vraag.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dat is een makkie, al was het maar om moties te voorkomen. Waarom kiest de minister van LNV ervoor om raapzaad T45 en de gemodificeerde anjer toe te laten, terwijl zij in het laatste debat hierover sterk heeft benadrukt dat er wat haar betreft een relatie ligt tussen biotech en duurzaamheid? Wij weten dat het hierbij gaat om een kleurtje van een bloemetje en om een raapzaadvariant die louter en alleen gemodificeerd is met het oog op gebruik van meer bestrijdingsmiddelen. Wat heeft dat in vredesnaam te maken met duurzaamheid? Ik roep de minister op, hier niet mee in te stemmen. Anders zal ik een hiertoe strekkende motie indienen.

Minister Verburg: Tegen mevrouw Snijder zeg ik dat het mij veel te snel gaat om nu al te veronderstellen dat de Verenigde Staten niets willen op WTO-gebied. Ik denk dat wij alles op alles moeten zetten om Obama en de nieuwe administratie bij de WTO te betrekken. Ik hoop echt op een positieve inzet. Als de Verenigde Staten een belangrijke rol willen spelen, kunnen zij dat ook doen. Op deze belangrijke rol in de wereld zullen wij de Verenigde Staten ook aanspreken. Ik hoop dat dit zijn effect zal hebben, mocht men hiertoe al niet zelf het initiatief nemen.

De heer Waalkens veronderstelt – zo begrijp ik hem – dat het raapzaad ook in de grond kan komen. Het wordt echter niet toegelaten voor de teelt. Het mag alleen worden gebruikt voor verwerking in producten; absoluut niet voor teelt.

De heer Polderman wil ik vragen om samen met mij de analyse van de Europese Commissie af te wachten. Waarom zou je deze hele keten willen overslaan? Waarom zou je bijvoorbeeld het deel willen overslaan waarover de heer Vendrik al eerder heeft gesproken: de rol van de multinationals? Als wij hieruit lessen kunnen trekken, laten wij dan ook de hele keten in beeld brengen en vervolgens bezien wat een en ander betekent voor de producenten, de consumenten en alles wat daartussen ligt.

Mevrouw Ouwehand hanteert volgens mij een iets andere interpretatie van het besluit van de Milieuraad. Volgens de Raad opereert EFSA goed. Een wetenschappelijk instituut is echter altijd bezig met de toekomst: wat kan beter, wat zijn nieuwe inzichten en hoe verwerken wij dat in onze werkwijze? Om die reden stelt de EFSA, die kritisch vooruitkijkt, zich de vraag of er nog meer ingebouwd kan worden met betrekking tot milieueffecten op de langere termijn. Ik vind dit alleen maar te prijzen in zo’n wetenschappelijk instituut. Dit zegt helemaal niet dat de EFSA haar werk op dit moment niet goed zou doen. Juist dat is onderzocht door de commissie onder leiding van Barroso. De bevindingen van de commissie zijn positief.

Dan de implementatie van het FLEGT-actieprogramma. Ik zeg toe dat ik mij er voluit voor zal inzetten om dit in twee jaar gedaan te krijgen. Het is niet eenvoudig: wij hebben te maken met derde landen.

De heer Ormel vraagt of de vetcorrectie met terugwerkende kracht kan gelden. Ik vind zijn vergelijking mooi, maar ik denk dat wij moeten komen met voorstellen die haalbaar zijn. Volgens mijn inschatting krijgen wij hiervoor de handen in Brussel niet op elkaar. Wij hebben 2,5% gehaald. Voor het komende jaar hebben wij weer 2,5%. Laten wij ervoor zorgen dat de vetcorrectie gelijk verdeeld kan worden toegevoegd aan de nationale ruimte.

Dan de vraag van de heer Vendrik. Ik heb aangegeven dat de EFSA deze opdracht heeft, ook onder Europese regelgeving. Ik heb gezegd dat er discussie is op Europees niveau en dat er nieuwe elementen worden aangevoerd. Het getuigt mijns inziens van consistentie om niet tussentijds van koers te veranderen. Zorg dat je ook met het oog op de toekomst een goed instrumentarium hebt en koers daarop, ook in Europees verband.

Dan de visserij. De acties van Greenpeace hebben niet op de Europese agenda gestaan. Wel heeft Portugal in december kenbaar gemaakt dat Greenpeace een actie heeft uitgevoerd rond vissersschepen in Portugal en dat men hiertegen heeft opgetreden. Dat heeft echter niet zo gek veel te maken met Europa.

Dan de controleverordening visserij waarover mevrouw Ouwehand iets heeft gezegd. Het is allemaal niet nieuw: wij werken hier al een hele tijd aan. Mevrouw Ouwehand refereert aan de NOVA-uitzending. Ik wijs erop dat wij sterk voorstander zijn van effectieve controle, risicogebaseerd. Wij hechten aan nationale wetgeving met betrekking tot sancties en het strafrecht. Wij vinden dat in Europees verband stevig moet worden opgetreden. Wij stimuleren dit ook. De komende jaren zal dit nodig blijven; ook dit jaar is het prioriteit.

Verder heeft mevrouw Ouwehand gevraagd naar het verbod op high grading in relatie tot de onderhandelingen met Noorwegen: geldt dit alleen voor kabeljauw? Nee, dit geldt voor alle soorten die wij samen met Noorwegen beheren in de gebieden waar zowel Noorwegen als de Europese lidstaten mogen vissen. Behalve voor kabeljauw geldt het bijvoorbeeld ook voor blauwe wijting, schelvis en schol.

Voorts heeft mevrouw Ouwehand gevraagd hoe het mogelijk is dat het quotum toch kan groeien. Dit heeft te maken met de bestandsontwikkeling. Ik geef een voorbeeld. Stel dat in 2007 zo’n 100 000 ton aan bestand is en in 2008 150 000 ton. Dan is dus sprake van een toenemend bestand. Stel dat de visserijsterfte afneemt. Dan mag je dit verdisconteren in het quotum voor het komende jaar. Je zult echter moeten blijven werken aan het bereiken van een duurzaam bestand. Met sommige vissoorten gaat het gelukkig beter. Wij zijn dus aan het varen in de goede richting.

De heer Van der Vlies heeft nog gevraagd naar het aalbeheerplan. Ik heb de Kamer hierover vanmorgen een brief gestuurd. Hierop zullen wij later nog terugkomen. Ik heb in de brief aangegeven hoe ik een en ander procedureel zie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): De vraag die ik wil stellen over de effectieve controle op de visserij is niet beantwoord. Gisteren hebben wij in de NOVA-uitzending kunnen zien hoe een en ander werkt. De AID wacht in een bootje tot de vissersboot die men wil controleren, de goede kant opkomt. Men weet allang dat de AID daar ronddobbert. De eventuele vis die men niet aan boord mag hebben, heeft men allang weer weggegooid. Hoe gaat de minister een effectieve controle vormgeven als wij 20% gaan snijden in de AID en nu al de doelstellingen niet halen?

Minister Verburg: Ik heb al eerder aangegeven dat wij volop bezig zijn met programmatisch handhaven. Het accent zal komen te liggen op de uitvoering en de handhaving. Ik merk op dat wij als departement wel voor de taakstelling staan om in afgeslankte vorm met dezelfde effectiviteit te opereren. Deze afspraak hebben wij gemaakt en daaraan hebben wij ons ook te houden. Dat is niets nieuws, maar het betekent wel dat je niet fors kunt uitbreiden. Wij moeten slim en intelligent handhaven. Wij werken steeds aan nieuwere technieken om schepen in de gaten te houden. Beoordeling kan ook op basis van ervaring, zoals men in de NOVA-uitzending heeft kunnen zien. Stapje voor stapje komen wij dichterbij. Wij zijn er nog lang niet. In het rapport van de Europese Rekenkamer kan men zien dat Nederland opereert in de voorhoede; wij zijn op weg in de goede richting.

Dan het derde blokje. De heer Waalkens heeft gevraagd wie er naar de bijeenkomst in Madrid over voedselzekerheid gaat. Deze bijeenkomst is geïnitieerd door secretaris-generaal Ban Ki-moon van de Verenigde Naties. Vertegenwoordigers van Buitenlandse Zaken en LNV zullen hier naartoe gaan.

Voorts heeft de heer Waalkens gevraagd naar de Nederlandse bijdrage aan het miljard voor ontwikkelingslanden. Het kabinet moet hiervoor nog een concreet voorstel ontvangen. Hoe een en ander zou kunnen en moeten, is nog niet helemaal duidelijk. Ik kan hier dan ook niet op vooruitlopen.

Mevrouw Snijder en de heer Van der Vlies hebben gevraagd hoe het zit met de export van drachtige vaarzen naar Rusland. Rusland is bereid om fokvaarzen uit Nederland te ontvangen. Nederland en Rusland werken momenteel aan de definitieve versie van het exportcertificaat. Deze week is de Grüne Woche in Berlijn. Ik hoop met mijn Russische collega Gordejev daar de finale stappen te kunnen zetten.

De heer Ormel heeft gevraagd hoe het met de Vamil zit. Ik heb hierover gisteren overleg gehad met de LTO. De LTO vroeg of hierbij sprake kon zijn van terugwerkende kracht. Zij heeft aangegeven dat excuses op zijn plaats zijn voor de opmerking dat LNV te laks zou zijn geweest met het lobbyen in Brussel. Ik heb deze geaccepteerd. Ik vind namelijk dat wij hieraan hard getrokken hebben in Brussel. Wij zullen bezien of terugwerkende kracht mogelijk is, maar wij zijn hier nog niet uit en ik heb er geen al te hoge verwachtingen van.

De heer Polderman heeft gevraagd naar de betekenis van de IPPC-voorstellen. Minister Cramer heeft namens het kabinet gereageerd. Zij is er geen voorstander van en ik kan daar vanuit mijn hoedanigheid als lid van het kabinet een dik uitroepteken achter plaatsen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Wij hopen dat alle geluiden niet waar zijn en dat de minister eruit komt met de Russen. Het zou toch wel aardig zijn als wij in dit dossier eindelijk een stap kunnen zetten. Graag ontvang ik nog een antwoord op de vraag die ik de vorige keer heb gesteld over diergeneesmiddelen en ontsmettingsmiddelen die in de landbouw worden gebruikt en die in andere Europese landen gecertificeerd zijn. In Nederland moet hiervoor een nieuw traject worden doorlopen en dat vinden wij vreemd. Het antwoord mag ook schriftelijk; als het maar komt.

De heer Polderman (SP): Wat betekent dat uitroepteken? Ik begrijp dat de regering altijd met één mond spreekt. Ik begrijp in die zin dat minister Verburg achter de opstelling van minister Cramer staat. Deelt de minister van Landbouw de analyse van bijvoorbeeld de NVV dat dit in feite het einde betekent van gezinsbedrijven binnen de varkenssector? Wat is dan de opstelling van deze minister in de Landbouwraad?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Vindt de minister de export van vaarzen naar Rusland niet erg? Zij heeft zich destijds uitgelaten over varkens. De export van vaarzen vindt zij blijkbaar niet erg.

De heer Ormel (CDA): Stel dat blijkt dat de kantelbox niet schadelijk is voor het dierenwelzijn. Stel dat het hierbij blijkt te gaan om een innovatieve wijze van slachten die zelfs een verbetering kan zijn voor het dierenwelzijn. Kan de minister er dan voor pleiten dat de mogelijkheid wordt opgenomen in de verordening?

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik heb een vraag en een procedurele opmerking. Is de minister bereid bij gelegenheid van het eerstvolgende verslag van de komende Landbouwraad een politiek oordeel te geven over de laatste variant van het initiatiefwetsvoorstel fout hout van mevrouw Vos? Dan mijn procedurele opmerking. De minister en ik hebben een meningsverschil over de toelating van raapzaad T45 en de paarsblauwe anjer. Ik wil hierover een motie indienen. Ik heb bij de Griffie nagevraagd hoe dit zou kunnen. Het blijkt te passen binnen alle agenda’s, zodat wij hierover morgenochtend kunnen stemmen. Hierdoor hoeft het bezoek aan Grüne Woche door de minister en haar collega’s geen gevaar te lopen en hebben wij toch op tijd een Kameruitspraak voor de Landbouwraad van komende maandag.

Minister Verburg: Mevrouw Snijder spreekt de hoop uit dat wij er deze week uit komen. Mevrouw Ouwehand heeft hierover ook een vraag gesteld, zij het dat haar vraag iets anders getint is. Wij zullen het eens moeten worden over alle zaken die hiermee annex zijn. Als er fokvaarzen naar Rusland gaan, zal het transport, met name het dierenwelzijn tijdens dat transport, heel goed geregeld moeten zijn. Laat ik hopen dat wij eruit komen.

De vorige keer heeft mevrouw Snijder een vraag gesteld over diergeneesmiddelen. Ik heb toen een schriftelijk antwoord toegezegd. Op de een of andere manier is dat nog niet gelukt. Misschien zal ik mevrouw Snijder verzoeken, haar vraag nogmaals te articuleren; niet nu, maar buiten deze vergadering, opdat de Kamer hierop wel een schriftelijke reactie krijgt. Tegen de heer Polderman zeg ik dat ik niet heb kennisgenomen van de reactie van de NVV. Wij zitten niet te wachten op uitbreiding van de IPCC. Collega Cramer heeft namens het kabinet gereageerd. Achter deze reactie zet ik een uitroepteken. Ik heb er geen behoefte aan om als-danvragen te beantwoorden.

De heer Ormel heeft gevraagd naar de kantelbox. Ik zal daarnaar kijken en bezien of het wenselijk is om de mogelijkheid op te nemen.

Dan de vraag van de heer Vendrik. Ik moet zien te achterhalen wat de status van het initiatiefwetsvoorstel is. Initiatiefwetsvoorstellen die niet worden aangenomen, hebben de neiging om verworpen te zijn en dan bestaan ze niet meer. Ik zal nagaan of er iets is. Waarschijnlijk zal de heer Vendrik mij een en ander kunnen aanreiken; ik zal hem daarvoor zeer erkentelijk zijn.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dat zal ik graag doen. Het oorspronkelijke wetsvoorstel is overigens al aangenomen in de Tweede Kamer. Daar zit een hele geschiedenis aan vast. Er is dus al een politieke meerderheid geweest die positief was. Ik hoop dat het kabinet zich hierbij zal willen aansluiten.

De heer Ormel (CDA): Ik dank de minister dat zij wil bezien of het wenselijk is om na te denken over de kantelbox. In Europa gaan de technische besprekingen over de verordeningen door. Als het hierbij gaat om een innovatieve wijze van slachten die niet schadelijk is voor het dierenwelzijn, zelfs beter zou kunnen zijn, waarom dan er niet voor pleiten? Ik wil de minister vragen, op korte termijn aan de Kamer mee te delen hoe zij denkt over de kantelbox en of zij zich hiervoor wil inzetten.

Minister Verburg: Ik heb gezegd wat ik erover heb gezegd: ik zal het bezien. Als ik zeg dat ik iets zal doen, dan doe ik dat ook. Zodra ik iets heb toegezegd, is dat werk in uitvoering.

De heer Ormel (CDA): Wanneer kunnen wij vernemen wat het bezien heeft opgeleverd?

Minister Verburg: Ik zal bezien wat ik hierover kan meedelen in het verslag van de Landbouwraad.

Toezeggingen

– De minister zegt toe zich ervoor in te zetten dat de implementatie van het FLEGT-actieprogramma binnen twee jaar gereed zal zijn.

– De minister zegt toe de opnieuw ingediende vragen van de VVD-fractie over certificering van diergeneesmiddelen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

– De minister zegt toe te bezien wat mogelijk is in het kader van de kantelbox.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Atsma

Adjunct-griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Peen


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), voorzitter, Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (ChristenUnie), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Vermeij (PvdA), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD) en Polderman (SP).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Vendrik (GroenLinks), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Van Baalen (VVD), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Kuiken (PvdA), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD) en Lempens (SP).