Het risico op een onbeheersbare brand en het niet vertrekken van het ministerie van Algemene Zaken |
|
Renske Leijten (SP) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Waarom weigert het Ministerie van Algemene Zaken te vertrekken van het Binnenhof, ondanks dat de brandweer waarschuwt voor het risico op een onbeheersbare brand die gevaarlijk is voor zowel uw medewerkers als het brandweerpersoneel? Kunt u dit uitgebreid toelichten?1
In brieven aan uw Kamer d.d. 5 november en 16 december 2021 (Kamerstuk 34 293, nr. 123 en 125) heeft de toenmalig Staatssecretaris van BZK gemeld dat de eerder voorziene tijdelijke huisvesting voor het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) bij het Catshuis als optie is komen te vervallen en dat het Ministerie van AZ elders in de rijksvastgoedportefeuille zal worden ondergebracht, te weten in het rijksverzamelkantoor Bezuidenhoutseweg 73 (B73). Deze tijdelijke huisvesting is nog niet gereed en het is voor het Ministerie van AZ dan ook helaas nog niet mogelijk om te vertrekken vanaf het Binnenhof. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft om deze reden een verlenging van de vergunning voor gebruik van het Binnenhof-complex aangevraagd. Het college van de gemeente Den Haag heeft ingestemd met verlenging van het gebruik van het Binnenhof-complex tot 31 juli 2024.
Er zijn bij het Ministerie van AZ aanvullende maatregelen getroffen waardoor het mogelijk is om op een veilige manier de werkzaamheden te verrichten op het Binnenhof. Het gaat onder meer om extra brandscheidingen, veilige toegankelijke vluchtwegen, instructie voor bezoekers en verzwaarde controles op het verwijderen van brandbaar materiaal. De aanbevelingen van de brandweer zijn in deze maatregelen meegenomen.
Waarom drong het kabinet aan op de verhuizing van het Parlement omdat de veiligheid voor personeel en hulpverleners niet te garanderen was, maar geldt dit niet voor uw eigen ministerie?
In de afgelopen perioden zijn aanvullende maatregelen getroffen waardoor het mogelijk is de komende periode op een veilige manier op het Binnenhof te blijven. In de brief d.d. 18 november 2015 (kamerstuk 34 293, nr. 3) wordt onder andere toegelicht dat de brandveiligheid van het Binnenhof-complex onvoldoende is. Dit geldt ook voor het gedeelte waar het Ministerie van AZ gehuisvest is. Maar omdat voor het Ministerie van AZ, in tegenstelling tot voor het parlement, nog geen alternatieve locatie beschikbaar is, is verhuizen op dit moment niet mogelijk. Zodra de tijdelijke huisvestinglocatie gereed is, zal het Ministerie van AZ verhuizen.
Waarom is er op 3 november 2022 aangegeven dat het Ministerie van Algemene Zaken de verhuisdatum dient te halen? Wat is er sindsdien veranderd waardoor het ministerie niet verhuist?2
Toen de eerder voorziene tijdelijke huisvesting voor het Ministerie van AZ bij het Catshuis als optie is vervallen, is direct een onderzoek gestart naar een alternatieve locatie. Gezien de te beschermen belangen, de benodigde veiligheidsmaatregelen en de eisen aan de tijdelijk vergaderlocatie van de ministerraad en onderraden, bleken slechts enkele panden in de Haagse regio potentieel geschikt om als tijdelijke huisvesting te dienen. Het Rijksverzamelkantoor Bezuidenhoutseweg 73 (B73) is als definitieve locatie geselecteerd. Op basis van een dergelijk vergelijkend onderzoek is nog geen exacte planning van de uit te voeren werkzaamheden en de voorzien verhuisdatum te geven. Dit blijkt pas uit de nadere uitwerking. Ook dan moet rekening worden gehouden met onvoorziene omstandigheden, zoals langere levertijden van materiaal e.d.
Waarom zou het pand aan de Bezuidenhoutseweg 73 niet geschikt zijn, zoals oorspronkelijk het plan was?
Het pand aan de Bezuidenhoutseweg 73 is geschikt te maken. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Hoe vaak komt het gemiddeld voor dat de u direct toegang nodig heeft tot vertrouwelijke stukken en deze stukken dusdanig vertrouwelijk zijn dat ze nergens anders opgeslagen zouden kunnen worden?
Een aanzienlijk deel van de medewerkers van het Ministerie van AZ werkt dagelijks met staatsgeheim gerubriceerde stukken, zoals de notulen van de ministerraad en stukken gerelateerd aan de nationale veiligheid. Het is dan ook noodzakelijk direct toegang te hebben tot deze stukken. Het gaat overigens niet alleen om stukken die conform het Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013 (VIRBI 2013) dienen te worden opgeslagen, maar ook om apparatuur die in een beschermde omgeving moet staan en om benodigde ruimtes die geschikt zijn voor vertrouwelijke beraadslaging.
Als om onvoorziene andere redenen het ministerie langere tijd niet meer toegankelijk zou zijn, betekent dit dan dat u in die tijd uw werkzaamheden niet meer kunt uitvoeren?
Nee, in dat geval worden noodvoorzieningen getroffen. Het zal de werkzaamheden van het Ministerie van AZ wel aanzienlijk bemoeilijken en processen doen verstoren.
Wordt er gewerkt aan een alternatieve plek waar vertrouwelijke stukken kunnen worden opgeslagen, waar u direct toegang tot heeft? Zo nee, kunt u aangeven waarom niet? Zo ja, wanneer is dit gereed?
De alternatieve plek is de tijdelijke huisvesting aan de Bezuidenhoutseweg 73. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Welke maatregelen worden er genomen om het risico op brand zo klein mogelijk te houden, zoals de gemeente eist?
Zie antwoord vraag 1.
Wie draagt de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid indien er onverhoopt een onbeheersbare brand uitbreekt? Is dat uw ministerie of de gemeente Den Haag die uitstel heeft verleend?
Wie in het onverhoopte geval van brand verantwoordelijk en aansprakelijk is, is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval.
Fatwa’s en bedreigingen |
|
Geert Wilders (PVV) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Herinnert de Minister-President zich zijn antwoorden van 3 mei 2022 op mijn vragen van 22 april 2022 aangaande tegen mij uitgesproken fatwa’s en dreigementen?
Ik ben op de hoogte van de beantwoording van 3 mei 2022 op de vragen van 22 april 2022.
Kunt u aangeven of er aangaande de volgende zaken inmiddels mensen zijn opgespoord, aangehouden, vervolgd, veroordeeld of uitgeleverd: – de over mij uitgesproken fatwa uit 2018 uit Pakistan waarin opgeroepen werd mij te vermoorden, – de uitspraak van Al Qaida uit 2020 waarin ik als mede-doelwit werd verklaard bij hun dreigementen aan het adres van het Franse blad Charlie Hebdo en de vele doodsbedreigingen uit 2022 uit islamitische hoek na de aanslag op Salman Rushdie in de VS, waarin gesteld werd dat ik de volgende ben, – de over mij uitgesproken recente fatwa uit 2022 uit Pakistan waarin opnieuw werd opgeroepen mij te vermoorden, – de uitspraak van voormalig premier Khan van Pakistan die mij publiekelijk een blasphemist noemde, waar daar en elders in de islamistische wereld de doodstraf op staat, – de uitspraak van Pakistaanse TLP-leider Jalali die opriep mij te executeren? Kunt u dat voor alle in deze vraag genoemde zaken apart benoemen?
Ik kan niet ingaan op individuele zaken, het Openbaar Ministerie is de aangewezen instantie om u, als betrokkene, vertrouwelijk over dergelijke zaken te informeren of vragen over specifieke zaken te beantwoorden.
Wel kan ik verwijzen naar de beantwoording van de Kamervragen van het lid Wilders van de PVV van 22 april 2022 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2620) waarin is gemeld dat er rechtshulpverzoeken aan Pakistan zijn gericht met het verzoek om medewerking te verlenen aan het Nederlandse strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding van onder andere de fatwa uitgesproken in 2018. Die rechtshulpverzoeken zijn tot op heden onbeantwoord gebleven. Dit is diverse malen op verschillende niveaus bij Pakistan onder de aandacht gebracht. Ook uit de Nederlandse overheid op alle niveaus regelmatig ernstige zorgen over de bedreigingen aan het adres van de heer Wilders.
Het Openbaar Ministerie zet zich blijvend in om bedreigingen van volksvertegenwoordigers te onderzoeken en waar mogelijk te vervolgen. Het Openbaar Ministerie heeft mij laten weten dat veelal niet kan worden vastgesteld welke personen uitlatingen hebben gedaan of in welk land deze zouden verblijven, zodat geen rechtshulpverzoek kan worden gedaan.
Het Openbaar Ministerie kan alleen personen in Nederland vervolgen die rechtstreeks zijn te identificeren op basis van hun online gedane uitlatingen. Zelfs in die gevallen zijn de mogelijkheden voor vervolging afhankelijk van de medewerking van het betreffende land waar de verdachte woonachtig is of verblijft, bijvoorbeeld naar aanleiding van een rechtshulpverzoek aan het betreffende land. Het OM weegt voortdurend alle factoren af om te beoordelen welke mogelijkheden er zijn.
Wat heeft u en wat hebben justitie, Buitenlandse Zaken, de NCTV en de AIVD in al deze zaken concreet gedaan om opsporing, aanhouding, vervolging, veroordeling of uitlevering gerealiseerd te krijgen?
Zoals in het vorige antwoord benoemd heeft de Nederlandse overheid bij de Pakistaanse autoriteiten herhaaldelijk aangedrongen op een reactie op de rechtshulpverzoeken die naar Pakistan zijn gestuurd. Dit zal de Nederlandse overheid blijven doen.
Ik kan verder niet ingaan op de stand van zaken en voortgang in lopende individuele strafzaken. Over specifieke zaken doet de AIVD in het openbaar ook geen uitspraken.
Bent u ervan op de hoogte dat ik daarnaast vorig jaar bijna 1.000 keer met de dood ben bedreigd door moslims in binnen- en buitenland? Wat doet u en wat hebben justitie, Buitenlandse Zaken, de NCTV en de AIVD hiermee gedaan? Hoevaak zijn betrokkenen vervolgd, hoe vaak zijn ze niet vervolgd en hoe vaak hebben ze slechts een reprimande of foei-gesprek gehad? Kunt u deze cijfers ook geven met bedreigingszaken richting politici die lid zijn van een coalitiepartij?
Ik ben er van op de hoogte dat het lid Wilders bedreigd wordt en ik keur deze bedreigingen stellig af. Zoals in deze en eerdere beantwoording op uw Kamervragen van 16 december 2022 gesteld, horen bedreigingen en in het bijzonder bedreigingen van onze volksvertegenwoordigers, absoluut niet thuis in onze samenleving.
Ik kan echter niet ingaan op zaken betreffende bedreigingen richting individuele volksvertegenwoordigers. Het is niet aan mij als Minister in te gaan op individuele zaken, juist om politieke bemoeienis te voorkomen. Het Openbaar Ministerie gaat over de vervolging van strafbare feiten.
In zijn algemeenheid kan ik u het volgende melden. Het Openbaar Ministerie en de politie zetten zich continu in om bedreigingen van volksvertegenwoordigers te onderzoeken. Wanneer de bedreiging wordt beoordeeld als strafbare bedreiging, wordt door het team bedreigde politici in beginsel aangifte opgenomen en wordt nader onderzoek verricht. Het Openbaar Ministerie beoordeelt iedere aangifte van mogelijke bedreiging van een politicus op strafbaarheid en beslist welke afdoening aangewezen is. Welke afdoening in een individueel geval passend is, wordt door het Openbaar Ministerie beoordeeld op grond van de feiten en omstandigheden van het geval. De vraag of betrokkene al dan niet lid is van een coalitiepartij speelt daarbij absoluut geen enkele rol.
Voor het identificeren van verdachten die bedreigingen uiten via met name sociale media, waarbij veelal geen gebruik wordt gemaakt van de eigen personalia en niet de volledige personalia zijn genoemd, is nagenoeg altijd nader onderzoek nodig. Wanneer een verdachte zich in een ander land dan Nederland bevindt, is voor dat onderzoek rechtshulp nodig. Wanneer met een land geen rechtshulpverdrag bestaat, leert de ervaring dat die rechtshulp in dit soort zaken moeizaam gaat. Het Openbaar Ministerie kan – als er door het buitenland geen rechtshulp wordt verleend – alleen personen in Nederland vervolgen die rechtstreeks zijn te identificeren op basis van hun online gedane uitlatingen.
Zoals in de voorgaande beantwoording gegeven, spreekt de Nederlandse overheid op alle niveaus regelmatig ernstige zorgen uit over de bedreigingen aan het adres van de heer Wilders. Onlangs gebeurde dit nog tijdens het gesprek van de Minister van Buitenlandse Zaken met zijn Pakistaanse collega op 18 januari jl., tijdens de hoogambtelijke politieke consultaties met Pakistan op 8 februari jl. en het gesprek tussen de Minister-President met de premier van Pakistan op 20 februari jl.
Alle ontvangen berichten met (vermeende) bedreigingen van personen in het Rijksdomein, worden door de NCTV ter duiding doorgestuurd aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
De AIVD kijkt vanuit zijn onderzoeksgebieden of er concrete of voorstelbare dreigingen zijn tegen een persoon, object of dienst die valt in het zogenoemde Rijksdomein. De inlichtingen van de AIVD dragen bij aan het stelstel dat onder meer politici, bewindspersonen en diplomatieke objecten bewaakt en beveiligt. De AIVD stelt in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen dreigings- en risicoanalyses op. Ook kan de AIVD in inlichtingenonderzoeken informatie verkrijgen over een persoon of organisatie die zich mogelijk schuldig maakt aan strafbare feiten. De AIVD kan dan een ambtsbericht uitbrengen aan het Openbaar Ministerie.
Hoeveel interesse hebben het OM en de AIVD überhaupt in zaken betreffende een politicus van de oppositie?
Het gegeven dat een bedreigde volksvertegenwoordiger onderdeel is van de oppositie of de coalitie speelt absoluut geen enkele rol voor de uitvoering van de taken van de AIVD of het Openbaar Ministerie.
Bent u ervan op de hoogte dat ik wekelijks, zo niet dagelijks, filmpjes krijg toegestuurd met beelden die vaak op de meest grove en beeldende manier laten zien dat en hoe ik moet worden vermoord? Heeft u zelf wel eens de moeite genomen ze te bekijken? Zo nee, waarom niet? Wat vindt u ervan en wat doet u en wat hebben justitie, Buitenlandse Zaken, de NCTV en de AIVD hiermee gedaan?
Ja, daar ben ik van op de hoogte. Ik heb meerdere van deze weerzinwekkende filmpjes en berichten gezien. Vooropgesteld, ik keur deze bedreigingen ten zeerste af. Naast dat ik me kan voorstellen dat het een enorme impact op de heer Wilders heeft, ondermijnt het onze democratie wanneer volksvertegenwoordigers worden bedreigd. Het Openbaar Ministerie beoordeelt aangiftes over bedreigingen tegen volksvertegenwoordigers altijd en zonder uitzondering met de grootste zorgvuldigheid.
Zoals gesteld in de beantwoording op vraag 4, worden alle ontvangen berichten met (vermeende) bedreigingen van personen in het Rijksdomein, door de NCTV ter duiding doorgestuurd aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Voor de taak van de AIVD verwijs ik u naar het antwoord op vraag 4.
Het niet-vervolgen van doodsbedreigers |
|
Geert Wilders (PVV) |
|
Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het feit dat iemand die mij met de dood bedreigde geen straf, maar een reprimandegesprek krijgt?1
Ik ben bekend met de beslissing van het Openbaar Ministerie om de betreffende bedreiger niet te vervolgen.
Bent u het ermee eens dat het onacceptabel is dat iemand die zegt «als ik jou tegenkom krijg jij een kogel door je hoofd heen» geen enkele straf maar slechts een foei-gesprek bij de politie krijgt? Zo nee, waarom niet?
Ik wil vooropstellen dat bedreigingen, en in het bijzonder bedreigingen van volksvertegenwoordigers, absoluut niet thuis horen in onze samenleving. Dit ondermijnt onze democratie. Ik kan mij voorstellen dat dit een enorme impact heeft op de heer Wilders. Dit heeft dan ook mijn volste aandacht als Minister van Justitie en Veiligheid. U vraagt mij echter om in te gaan op een beslissing van het Openbaar Ministerie in een individuele zaak. Als Minister van Justitie en Veiligheid kan ik niet ingaan op individuele zaken, dit om politieke bemoeienis te voorkomen. Dat geldt niet alleen hier en in dit soort zaken, maar in alle individuele zaken van het Openbaar Ministerie.
De keuze om een strafbaar feit op een bepaalde manier af te doen is aan het Openbaar Ministerie; meer in het bijzonder aan de desbetreffende officier van justitie. Daarbij maakt de officier van justitie een beslissing op grond van de feiten en omstandigheden van het geval. Hierbij speelt de identiteit of politieke kleur van de volksvertegenwoordiger geen enkele rol. Het Openbaar Ministerie heeft mij verzekerd dat aangiftes over bedreigingen tegen volksvertegenwoordigers altijd en zonder uitzondering met de grootste zorgvuldigheid worden beoordeeld.
Bent u het ermee eens dat het bij een doodsbedreiging onacceptabel is dat de Officier van Justitie stelt dat er een «betere oplossing is dan straf»? Waarom heeft het Openbaar Ministerie (OM) veel sympathie voor de dader en niet voor het slachtoffer van bedreigingen?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe past dit besluit van het OM in uw toezegging dat de strijd tegen bedreigingen van politici geïntensiveerd wordt?
Ik kan u verzekeren dat ik onverkort achter mijn toezegging blijf staan. De heer Wilders heeft het recht om, net als iedere volksvertegenwoordiger, in vrijheid zijn standpunten en mening te verkondigen. Dat recht moet door ons allen worden beschermd. Ik heb mede daarom meerdere malen aangegeven dat de versterking en de hervorming van het stelsel bewaken en beveiligen urgent is en daarmee een van mijn prioriteiten is. In mijn brief van 1 november 20222 heb ik uw Kamer nog geïnformeerd over de voortgang van deze versterking.
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 2 en 3 kan ik mij niet uitlaten over individuele beslissingen van het Openbaar Ministerie, om politieke bemoeienis te voorkomen.
Herinnert u zich mijn recente vorige vragen waar het OM besloot iemand die mij bedreigde met de tekst: «Kga vrijdag met mijn school naar de Tweede Kamer, knoop voor je dat je er dan ni bent want deze Turken slaan je dood», eveneens niet te vervolgen? Bent u ermee bekend dat het OM bij mij veel vaker besluit mensen die me met de dood bedreigen niet te vervolgen en straffen? Wat is uw oordeel daarover?
Het is van het grootste belang dat volksvertegenwoordigers in veiligheid hun werk kunnen doen. Ik heb hierover regelmatig contact met het Openbaar Ministerie.
Het Openbaar Ministerie beoordeelt aangiftes over bedreigingen tegen volksvertegenwoordigers altijd en zonder uitzondering met de grootste zorgvuldigheid. Daarbij speelt de politieke voorkeur van de volksvertegenwoordiger geen rol. De keuze om een strafbaar feit op een bepaalde manier af te doen is aan het Openbaar Ministerie; meer in het bijzonder aan de desbetreffende officier van justitie. Daarbij maakt de officier van justitie een beslissing op grond van de feiten en omstandigheden van het geval. Het is niet aan mij als Minister van Justitie en Veiligheid om in te gaan op individuele zaken om politieke bemoeienis te voorkomen. Dat geldt niet alleen hier en in dit soort zaken, maar in alle individuele zaken van het Openbaar Ministerie.
Kunt u uitleggen waarom personen die u als premier en u als vicepremier bedreigen altijd hard worden aangepakt en gestraft en vaak zelfs van hun bed worden gelicht, terwijl mensen die mij met de dood bedreigen vaker een foei-gesprek krijgen?
De politieke voorkeur van de bedreigde volksvertegenwoordiger mag nooit een rol spelen bij de beslissing of er vervolging wordt ingesteld. Het Openbaar Ministerie heeft mij bevestigd zich continu volop in te zetten om bedreigingen van volksvertegenwoordigers te onderzoeken en waar mogelijk te vervolgen. Het Openbaar Ministerie doet dit met uiterste zorgvuldigheid. Welke afdoening in een individueel geval passend is, wordt door het Openbaar Ministerie beoordeeld op grond van de feiten en omstandigheden van het geval. Hierbij speelt de identiteit of politieke kleur van de volksvertegenwoordiger geen rol.
Deelt u de mening dat hier sprake is van pure rechtsongelijkheid?
Zie antwoord vraag 6.
Waarom worden bedreigers van de premier en vicepremier, zijnde politici van VVD en D66-huize strenger gestraft en anders behandeld dan de leider van de grootste oppositiepartij PVV? Wat vindt u daarvan?
Zie antwoord vraag 6.
Wat heeft het voor zin voor mij om aangifte te doen als het resultaat is dat mensen die mij met de dood bedreigen vaak niet vervolgd worden?
Ik ben mij ervan bewust dat u wekelijks bedreigingen ontvangt en wil hier nogmaals benadrukken dat bedreigen, en in het bijzonder bedreigingen van volksvertegenwoordigers, absoluut niet thuis hoort in onze samenleving. Dit ondermijnt onze democratie, en heeft bovendien een enorme impact op de volksvertegenwoordigers zelf. De heer Wilders heeft het recht, net als iedere volksvertegenwoordiger, in vrijheid zijn standpunten en mening te verkondigen. Daar zal ik mij altijd voor inzetten.
Het Openbaar Ministerie en de politie zetten zich continu in om bedreigingen van volksvertegenwoordigers te onderzoeken en waar mogelijk te vervolgen. Het Openbaar Ministerie heeft mij verzekerd dat aangiftes over bedreigingen tegen volksvertegenwoordigers altijd en zonder uitzondering met de grootste zorgvuldigheid worden beoordeeld.
Wat betreft de AIVD: de AIVD heeft mij laten weten dat hij vanuit de onderzoeksgebieden kijkt of er concrete of voorstelbare dreigingen zijn tegen een persoon, object of dienst die valt in het zogenoemde Rijksdomein. De AIVD stelt in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen dreigings- en risicoanalyses op. De inlichtingen van de AIVD dragen bij aan het stelstel dat onder meer politici, bewindspersonen en diplomatieke objecten bewaakt en beveiligt. Ook kan de AIVD in onderzoeken aanlopen tegen een persoon of organisatie die zich mogelijk schuldig maakt aan strafbare feiten. De AIVD kan dan een ambtsbericht uitbrengen aan het Openbaar Ministerie, zodat het Openbaar Ministerie indien nodig kan acteren.
Over het kennisniveau, de werkwijze of de bronnen van de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten doet de AIVD in het openbaar geen uitspraken.
Wat voor signaal geeft u aan de bijna duizend personen die mij vorig jaar met de dood bedreigden en de mullahs die afgelopen jaren verschillende fatwa’s over mij hebben uitgesproken met de oproep mij te vermoorden, en de mensen die dat ook overwegen te doen, als ze zien dat doodsbedreigingen aan mij vaak onbestraft blijven en de daders er zonder straf mee wegkomen? Realiseert u zich dat dit de veiligheid van mij en mijn gezin schaadt? Heeft de AIVD hier aandacht voor?
Zie antwoord vraag 9.
De ontmoeting tussen de minister-president en de Azerbeidzjaanse president Aliyev |
|
Don Ceder (CU), Agnes Mulder (CDA), Caroline van der Plas (BBB), Kees van der Staaij (SGP) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Wat was de bedoeling van het gesprek met de Azerbeidzjaanse president Aliyev in Davos in januari?1 Met welke andere regeringsleiders of staatshoofden heeft u in Davos dergelijke gesprekken gevoerd?
Het bilaterale gesprek met de Azerbeidzjaanse president Aliyev heeft op verzoek van Nederland plaatsgevonden. De bedoeling van het gesprek was het overbrengen van de Nederlandse zorgen over de humanitaire situatie in Nagorno-Karabach als gevolg van de de facto blokkade van de Laçın-corridor en te spreken over het vredesproces tussen Armenië en Azerbeidzjan, evenals over geopolitieke ontwikkelingen en de Russische agressieoorlog in Oekraïne.
Tijdens het World Economic Forum in Davos heeft de Minister-President gesproken met meerdere regeringsleiders en staatshoofden. Zo hebben er bilaterale gesprekken plaatsgevonden met de bondspresident van Zwitserland, de president van Ecuador, de president van Irak, de president van Moldavië, de Minister-President van Tunesië, en de president van de Koerdische Autonome Regio.
Kunt u aangeven waarom dit gesprek met president Aliyev nuttig is geweest?
Het gesprek bood de mogelijkheid op het hoogste niveau de Nederlandse positie over de humanitaire situatie in Nagorno-Karabach als gevolg van de de factoblokkade van de Laçın-corridor over te brengen. Voorts bood de ontmoeting gelegenheid te spreken over het vredesproces tussen Armenië en Azerbeidzjan. De Minister-President heeft in het gesprek steun uitgesproken voor het EU-bemiddelingsproces onder leiding van de voorzitter van de Europese Raad Charles Michel. Tevens werd gesproken over de Russische agressieoorlog in Oekraïne. Azerbeidzjan steunt de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne en levert humanitaire hulp.
Klopt het dat u president Aliyev bedankt heeft voor de gasleveranties aan Europa? Klopt het dat Azerbeidzjan gas uit Rusland importeert?2 Betekent dit dat de levering van gas aan Europa door Azerbeidzjan in elk geval deels gecompenseerd wordt met de import van Russisch gas? Indien dit niet klopt, kunt u uitleggen waarom dat zo is volgens u? Deelt u de mening dat Europa op deze manier indirect toch weer Russisch gas koopt? Zo nee, waarom niet? Kunt u uitsluiten dat de opbrengsten hiervan bij Russische leveranciers terecht komen?
Tijdens voornoemd gesprek is door beide zijden tevredenheid uitgesproken over de Azerbeidzjaanse gasleveranties aan de EU en de intentie om deze verder te verhogen conform het medio vorig jaar tussen de EU en Azerbeidzjan afgesloten Memorandum of Understanding inzake een strategisch energiepartnerschap. Voor zover bekend bedroegen de Azerbeidzjaanse gasleveranties aan de EU afgelopen jaar 11,4 miljard kubieke meter (en daarbovenop 8,4 miljard kubieke meter aan Turkije). Volgens mediaberichten importeert Azerbeidzjan via een tijdelijk contract gedurende een half jaar (november »22 – maart »23) maximaal 1 miljard kubieke meter Russisch gas voor binnenlands gebruik. Dit betekent dat Azerbeidzjan gasleveranties aan de EU en Turkije in de genoemde periode voor een beperkt deel opvangt met gasleveranties vanuit Rusland.
De EU bouwt in het kader van de REPowerEU-strategie de afhankelijkheid van Russisch gas zo snel mogelijk af. Dit is ook één van de doelen van voornoemd Memorandum of Understanding tussen de EU en Azerbeidzjan. De Europese Commissie heeft dan ook aangekondigd de kwestie van Russische gasimporten door Azerbeidzjan in de context van de implementatie van het MoU met de Azerbeidzjaanse autoriteiten te gaan bespreken.3
Hoe heeft u gereageerd op de bewering van president Aliyev dat de blokkade van de Lachin-corridor een gerechtvaardigde reactie van de Azerbeidzjaanse bevolking en maatschappelijke organisaties is op de «illegale exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen van Azerbeidzjan in gebieden waar de Russische vredeshandhavers tijdelijk gestationeerd zijn»? Acht u dit een geloofwaardige bewering en kunt u toelichten waarom wel of niet?
Tijdens het gesprek heeft de Minister-President de Nederlandse zorgen over de humanitaire situatie in Nagorno-Karabach als gevolg van de de factoblokkade van de Laçın-corridor overgebracht. Azerbeidzjan geeft aan dat het zich zorgen maakt over het gebrek aan controle over hetgeen via de Laçın-weg wordt vervoerd. De Minister-President heeft in het gesprek benadrukt dat een burgerbevolking nooit het slachtoffer mag worden van een politieke situatie. Zie voorts het antwoord op vraag 7.
Heeft u de blokkade van de Lachin-corridor veroordeeld en de opening ervan geëist? Deelt u de analyse dat Azerbeidzjan met de blokkade een etnische zuivering van het gebied Nagorno-Karabach probeert te bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke Europese actie acht u passend hierop? Hoe draagt u eraan bij dat die passende reactie volgt?
Zie antwoord vraag 4.
Heeft u president Aliyev ook gewezen op de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens dat in december al uitgesproken heeft dat Azerbeidzjan ernstig zieken en mensen zonder middelen van bestaan moet doorlaten? Heeft u de president erop gewezen dat Azerbeidzjan volgens het Hof zelf deze uitspraak niet uitvoert?3
Nederland heeft op woensdag 9 februari jl., samen met enkele andere lidstaten, geïntervenieerd bij het Comité van Ministers (CM) van de Raad van Europa (RvE), waarbij Azerbeidzjan werd opgeroepen om uitvoering te geven aan de voorlopige maatregelen van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) inzake de Laçın-corridor. Op 22 februari jl. heeft het Internationaal Gerechtshof voorlopige maatregelen aan Azerbeidzjan opgelegd om vrije doorgang van de Laçın-corridor in beide richtingen te verzekeren. In de uitspraak refereerde het Hof aan de verplichtingen van Azerbeidzjan onder het trilaterale akkoord uit 2020. Nederland zal Azerbeidzjan blijven oproepen om aan zijn juridische verplichtingen te voldoen en vrije doorgang te bewerkstelligen.5 De EU heeft op 23 februari 2023 dezelfde boodschap afgegeven.6 In het gesprek met president Aliyev zijn de voorlopige maatregelen onder artikel 39 die door het EHRM zijn opgelegd als zodanig niet aan de orde gekomen.
Bent u van mening dat Azerbeidzjan de andere uitspraken van het Europees Hof respecteert? Zo nee, welke reactie vanuit Europa acht u passend? Hoe draagt u eraan bij dat die passende reactie volgt?
Het toezicht op de naleving van uitspraken van het EHRM is belegd bij het CM van de RvE. Dit toezicht is een collectieve verantwoordelijkheid van de verdragspartijen bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Nederland neemt actief deel aan de bijeenkomsten van het CM, waarin dit toezicht wordt uitgeoefend, ook ten aanzien van de zaken betreffende Azerbeidzjan. De besprekingen in het CM over de tenuitvoerlegging door staten van de uitspraken van het EHRM zijn vertrouwelijk. De beslissingen van het CM worden openbaar gemaakt.
Het Department for the Execution of Judgments (DEJ) van de RvE ondersteunt het CM bij het toezicht op de tenuitvoerlegging van de uitspraken van het EHRM. Uit het meest recent gepubliceerde rapport van het DEJ, in 2021, komt naar voren dat Azerbeidzjan op de zesde plaats staat (van de in totaal 47 lidstaten ten tijde van publicatie) voor wat betreft het aantal EHRM-zaken dat onder verscherpt toezicht staat. Op 31 december 2022 stonden 285 zaken van Azerbeidzjan onder toezicht voor tenuitvoerlegging. Afgelopen jaar heeft het CM 35 zaken van Azerbeidzjan gesloten.
Heeft u de bezetting van soeverein grondgebied van Armenië door Azerbeidzjan veroordeeld? Zo nee, waarom niet?
Nee. Het betrof een kort onderhoud waarin niet alle aspecten van het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan aan de orde konden worden gesteld. Het Nederlandse standpunt met betrekking tot de bezetting van Armeens grondgebied is bekend. De EU heeft Azerbeidzjan opgeroepen om terug te keren naar de grenzen voor 12 september 2022. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld steunt Nederland deze oproep.7 Overigens stelt Azerbeidzjan dat Armenië ook Azerbeidzjaans grondgebied bezet houdt. De situatie wordt bemoeilijkt door het feit dat er op dit moment geen overeenstemming tussen beide landen is over het precieze verloop van de grens. Onderhandelingen over een definitieve, officiële grensafbakening zijn nog gaande. De EU faciliteert hierbij.
Heeft u de kwestie van de repatriëring van Armeense krijgsgevangenen en andere gedetineerden in Azerbeidzjan aan de orde gesteld, waarover de Kamer drie moties heeft aangenomen en waarvan de regering heeft toegezegd deze kwestie voort te zetten?
Dit is tijdens het gesprek niet aan de orde geweest. Nederland brengt dit onderwerp geregeld op in bilaterale gesprekken met de Azerbeidzjaanse autoriteiten. Zo heb ik de situatie van de Armeense krijgsgevangenen opgebracht in een gesprek met de Azerbeidzjaanse Minister van Buitenlandse Zaken en marge van de OVSE Ministeriële op 2 december 2022.
Het aanhoudende gebrek aan de politieke keuzes die nodig zijn om de klimaat- en natuurcrisis te bestrijden |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Kun u zich voorstellen dat ontzettend veel mensen zich grote zorgen maken over de klimaatcrisis? Heeft u begrip voor hun wanhoop en boosheid, aangezien het Nederlandse kabinet volstrekt te weinig doet om de klimaatcrisis te bestrijden, terwijl tegelijkertijd de klimaatcrisis steeds ernstiger en onomkeerbare vormen aanneemt?1, 2
Wat zegt u tegen burgers en wetenschappers die het Nederlandse kabinet er terecht op aanspreken dat de klimaatdoelen die Nederland zichzelf heeft gesteld niet eens voldoende zijn om zich aan de belofte te houden die Nederland zelf heeft gemaakt met de ondertekening van het Klimaatakkoord van Parijs?3
Heeft u gezien dat Nederlandse klimaatwetenschappers al ontzettend lang pleiten voor veel meer actie, maar dat zij het gevoel hebben dat het kabinet hun oproepen telkens naast zich neerlegt?4 Wat wilt u tegen deze wetenschappers zeggen?
Erkent u dat de belangrijkste verantwoordelijkheid van het Nederlandse kabinet het beschermen van het welzijn en de gezondheid van de eigen burgers is? Erkent u dat wanneer de aarde steeds verder opwarmt, u deze verantwoordelijkheid niet meer kunt waarmaken?
Heeft u er spijt van dat u de ernst van de klimaatcrisis jarenlang heeft gebagatelliseerd?5 Erkent u dat draagvlak creëren voor stevige klimaatmaatregelen begint met het schetsen van het eerlijke verhaal over het bovengemiddelde aandeel van Nederland in de klimaatcrisis6 en de ernst van de gevolgen voor huidige en toekomstige generaties Nederlanders?7
Heeft u door dat niet alleen de klimaatcrisis een groot risico is voor het leefbaar houden van de aarde, maar dat hetzelfde ook geldt voor de natuurcrisis?8 Kunt u toelichten hoe vanuit de wetenschap gewezen wordt op de relatie tussen de klimaat- en de natuurcrisis, dat deze crises in essentie met elkaar samenhangen en dat wanneer de natuurcrisis effectief bestreden wordt, we daarmee ook klimaatcrisis bestrijden?9
Heeft u door dat naast enorme fossiele industrie ook de wereldwijde veehouderij voor een heel groot deel verantwoordelijk is voor de uitstoot van broeikasgassen?10 Bent u ervan op de hoogte dat Frankrijk op dit moment van het jaar al met enorm droogte kampt en dat Franse boeren de noodklok luiden?11 Heeft u eigenlijk door dat dit soort problemen steeds vaker, ook in Nederland, zullen voorkomen?
Erkent u dat op een aarde die steeds verder opwarmt de landbouw als een van de eerste sectoren zwaar zal worden getroffen, onder meer omdat door droogte en verwoestijning steeds minder plekken geschikt zullen zijn voor het verbouwen van voedsel, waardoor voedseltekorten zullen oplopen en voedselprijzen zullen stijgen? Begrijpt u dat dit mogelijk tot grote migratiestromen kan leiden?
Bent u persoonlijk bezorgd over de steeds groter wordende klimaatcrisis? Voelt u – even los van uw politieke verantwoordelijkheid – de dreiging van de klimaat- en natuurcrisis als iets dat u in uw persoonlijke leven ook echt kan raken? Kunt u daarop reflecteren?
Illegaal verblijf in het Torentje |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met de klip en klare brandweeradviezen, waaruit blijkt dat u illegaal in het Torentje verblijft?1
Waarom heeft u lak aan brandweeradviezen en lapt u veiligheidsregels aan uw laars?
Wat voor signaal geeft u met uw illegale verblijf in het Torentje aan de bevolking, waarvan verwacht wordt dat het zich wel aan de regels houdt? Graag een gedetailleerd antwoord, met daarbij ook wat u vindt van de opstelling van de Haagse burgemeester die deze illegale praktijken toelaat.2
De uitspraken van de minister-president inzake NGO's |
|
Don Ceder (CU), Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Hoe verhoudt zich de nuancering die u deze week gaf, namelijk dat ngo’s (Niet-gouvernementele organisaties) de «beste intenties hebben», maar soms «onbedoeld met mensensmokkelaars hebben meegewerkt» tot zijn oorspronkelijke uitspraak dat je wel mag «kijken naar welk business model zit er achter een ngo. Er zijn goede ngo’s en er zijn slechte ngo’s, die onderdeel zijn van een heel cynisch model van mensensmokkelaars»?1
Veronderstelde u op het moment van het gesprek met de NOS dat er ngo’s zijn die geld verdienen aan het oppikken van vluchtelingen op de Middellandse Zee? Zo ja, waar was die veronderstelling op gebaseerd? Zo nee, waarom suggereerde u dit door de bovengenoemde uitspraak? Was deze uitspraak alleen maar «te kort door de bocht» of ongefundeerd? Neemt u deze uitspraken volledig terug?
Erkent u dat vluchtelingen geen mogelijkheid hebben op een veilige manier naar Europa te komen? Wat vindt u van deze situatie? Erkent u, zoals beschreven door vele migratie-experts, dat hiermee juist het verdienmodel van mensensmokkelaars wordt gecreëerd, ongeacht of ngo’s actief zijn op de vluchtroutes?
Bent bekend met het onderzoek van Eugenio Cusumano, docent Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden, waaruit blijkt dat er geen relatie is tussen de aanwezigheid van reddingsteams op zee en het aantal vluchtelingen dat oversteekt?2
Bent u ermee bekend dat het aantal migranten nu een stuk hoger is dan in eerdere jaren, toen er juist meer ngo's actief waren?3 Hoe beoordeelt u dit gegeven en hoe verhoudt zich dit tot de uitspraken van de Minister-President dat ngo’s onbedoeld meewerken aan mensensmokkel?
Deelt u de mening dat zelfs als ngo’s zouden worden misbruikt door mensensmokkelaars, het redden van mensenlevens altijd de hoogste prioriteit heeft?
Bent u bekend met wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat er ngo’s zijn die betrokken zijn bij mensensmokkel? Zo ja, kunt u dit delen?
Welke rol speelt het onderscheid tussen «goede en slechte ngo’s» in de doorbraak die er volgens u bereikt is in de gesprekken met Italië over de naleving van het Dublin-akkoord?4
Wat voor soort dingen willen Italië, Bulgarije, Slovenië en Kroatië kunnen doen, om vervolgens ook de registratie van asielzoekers goed plaats te laten vinden?5
Kunt u de Kamer zo spoedig mogelijk verslag doen van de gesprekken met de Italiaanse premier Meloni over dit onderwerp?
De berichtgeving over ‘Project Fear’ van de Britse overheid tijdens de coronacrisis |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Kuipers |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving aangaande ««Project Fear» authors discussed when to «deploy» new Covid variant», de «Lockdown Files» en de openbaargemaakte chatberichten van voormalig health secretary Matt Hancock?1, 2, 3, 4
Was u op de hoogte van deze strategie van de Britse voormalig Minister van Volksgezondheid om de bevolking angst aan te jagen door het «uitrollen» van een nieuwe COVID-variant? Zo ja, wanneer bent u hiervan op de hoogte gebracht, welke Nederlandse autoriteiten en/of bewindspersonen beschikten over deze informatie, wat is de Nederlandse reactie hierop geweest, waarom heeft u hierover de Kamer niet geïnformeerd en waarom heeft de Nederlandse overheid hieraan geen ruchtbaarheid gegeven en dit niet sterk veroordeeld?
Indien u niet op de hoogte was van de tactiek van Hancock, hoe reflecteert u dan op de informatie uit de zogenaamde «Lockdown Files», die recent naar buiten is gebracht? Bent u voornemens contact op te nemen met de Britse overheid om opheldering te vragen over deze kwestie?
Vindt u het geoorloofd dat de Britse regering een nieuwe COVID-variant actief en gecalculeerd heeft ingezet om angst en daarmee draagvlak voor een lockdown te creëren? Zo ja, kunt u dan uitleggen op welke manier het wat u betreft wetenschappelijk en moreel verantwoord is om een potentieel, vermeend, gezondheidsgevaar bewust in te zetten voor politieke doeleinden?
Is het wat u betreft geoorloofd dat de Britse overheid belangrijke informatie zoals deze – het ontstaan van een nieuwe COVID-variant en daarmee een vermeend nieuw risico voor de volksgezondheid – niet direct openbaar heeft gemaakt, maar bewust heeft gewacht op het juiste «momentum» om deze informatie naar buiten te brengen, teneinde de eigen agenda maximaal te faciliteren? Zo ja, kunt u hiervoor een onderbouwde uitleg/rechtvaardiging geven?
Weet u of en welke wetenschappers en/of wetenschappelijke instituten op de hoogte waren van deze aanpak van de Britse regering? Waren ook Nederlandse wetenschappers/instituten/prominenten ingelicht over deze strategie? Zo ja, wie waren dit? Indien u dit niet weet, bent u dan bereid dit uit te zoeken?
Heeft de Nederlandse overheid zich tijdens de coronacrisis ook bediend van dergelijke strategieën? Kunt u aangeven of en welke informatie tijdens/over/met betrekking tot de coronapandemie en het coronavirus de Nederlandse overheid strategisch heeft ingezet voor politieke doeleinden? Zijn ook door Nederlandse bewindspersonen en/of andere autoriteiten in Nederland nieuwe COVID-varianten en/of andere COVID-gerelateerde zaken ingezet voor politieke doeleinden/beeldvorming en/of om kabinets(corona)beleid te ondersteunen/faciliteren en/of draagvlak voor beleid onder de bevolking te creëren? Zo ja, kunt u dan gedetailleerd inzicht geven op welke manier, op welke momenten, door welke personen en op basis van welke informatie en bevoegdheden dit is gebeurd, op basis van welke overwegingen, wie daar (indirect) vanaf wisten en welke communicatie tussen welke (bewinds)personen daarover heeft plaatsgevonden? Zo niet, kunt u dan bewijslast aanleveren die aantoont dat de Nederlandse overheid zich nooit van dergelijke tactieken heeft bediend? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat het Nederlandse kabinet op basis van de specifieke variant die Hancock, zoals blijkt uit de openbaargemaakte chatberichten, wilde «uitrollen», de avondklok heeft ingevoerd? Zo ja, klopt het dan dus dat het Nederlandse kabinet (in ieder geval indirect) ook gebruik heeft gemaakt van deze nieuwe variant om politiek beleid te implementeren en hiervoor draagvlak te creëren? Is dit op meer momenten tijdens de coronacrisis gebeurd? Zo nee, waarom is dat volgens u niet het geval? Zo ja, vindt u dat gerechtvaardigd en waarom?
Waarom zegt u in de beantwoording op eerdere Kamervragen dat er nooit gebruik is gemaakt van de zogenaamde Behavourial Dynamics Methodology (BDM) voor gedragsbeïnvloeding, terwijl dit zwart op wit staat in vrijgegeven Wet openbaarheid van bestuur (Wob)-documenten en inmiddels ook bekend is dat bepaalde coronamaatregelen, zoals de mondkapjesplicht, puur zijn ingezet voor het veranderen van gedrag?5, 6
Indien de Nederlandse overheid tijdens de coronacrisis ook van dergelijke strategieën gebruik heeft gemaakt, is hierover dan contact geweest met de media? Over welke informatie beschikten welke journalisten/kranten/programma’s/websites en op welke manier en onder welke voorwaarden en afspraken door/met welke autoriteiten en/of bewindspersonen is deze gepubliceerd?
De mogelijke oorsprong van de coronapandemie als gevolg van een ‘lableak’ |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Kuipers |
|
![]() |
Hebt u kennisgenomen van de berichtgeving over de steeds waarschijnlijker wordende hypothese dat de coronapandemie zijn oorsprong vond in de (abusievelijke) ontsnapping uit het Wuhan Institute of Virology (WIV)?1, 2, 3
Hoe plausibel acht u deze mogelijkheid, na het kennisnemen van de meest recente berichten? Gaat u de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) oproepen tot het met de grootste prioriteit herstarten van het onderzoek naar de herkomst van het SARS-COV-2-virus?
Hoe reflecteert u op de beantwoording van eerdere schriftelijke vragen over de mogelijke herkomst van het SARS-COV-2-virus uit het WIV, waarin u deze theorie slechts omschrijft als een «interessante wetenschappelijke discussie»? Vindt u inmiddels niet dat het meer is, of in ieder geval inmiddels moet worden, dan slechts een «discussie» en dat met de grootste prioriteit moet worden uitgezocht of het coronavirus inderdaad is ontsnapt, of wellicht zelfs is losgelaten, uit het WIV?4, 5
Hoe reflecteert u met de kennis van de recente berichtgeving op de rol van het Outbreak Management Team (OMT)-lid Koopmans, die in het allereerste begin van de coronapandemie actief werk heeft gemaakt van het onderdrukken van de lableak-theorie? Bent u nog steeds van mening dat dit geoorloofd was en slechts een geval van «wetenschappelijke gedachtevorming» betrof, niet in de laatste plaats met het oog op haar hoedanigheid als lid van het OMT en wetenschapper, die als taak had alle wetenschappelijke theorieën aangaande dit virus en de bestrijding daarvan serieus te nemen en objectief te onderzoeken?
Nu de lableaktheorie steeds waarschijnlijker lijkt te worden, bent u dan niet van mening dat het OMT-lid deze theorie helemaal niet had mogen verwerpen, met name ook omdat de bewijslast daarvoor er nauwelijks was? Vindt u in retrospectief niet dat zij het OMT en het kabinet wel degelijk had moeten informeren over de teleconferentie van 1 februari 2020, waarin de lableaktheorie uitgebreid besproken werd en er werd besloten tot het actief onderdrukken ervan?
Kunt u aangeven waarom de mogelijkheid van een lableak als oorsprong van de coronapandemie nauwelijks een onderwerp van gesprek is geweest binnen het OMT en het kabinet, terwijl deze theorie al heel vroeg in de pandemie door verschillende wetenschappers is aangedragen? Of was het wel degelijk een onderwerp van gesprek, maar is besloten om hier geen ruchtbaarheid aan te geven? Zo ja, wat waren hiervoor de overwegingen?
Kunt u aangeven of en welke bewindspersonen vanaf wanneer op de hoogte waren van de steeds grotere waarschijnlijkheid van de lableaktheorie? Welke informatie is er (wereldwijd), op welke momenten, door autoriteiten/overheden met de autoriteiten in Nederland gedeeld, door wie en wat is er met die informatie gedaan? Waarom is de Kamer hierover niet direct geïnformeerd en waarom heeft hierover geen parlementair debat plaatsgevonden?
Indien zou blijken dat de coronapandemie inderdaad zijn oorsprong vindt in een lableak, welke stappen gaat de Nederlandse overheid dan zetten om te achterhalen wat er exact gebeurd is, wie daarvoor verantwoordelijk waren en wie ervan op de hoogte waren, zowel internationaal als nationaal?
Indien blijkt dat in Nederland bepaalde autoriteiten en/of bewindspersonen wel degelijk op de hoogte waren van de steeds groter wordende waarschijnlijkheid van de lableak-theorie en/of daarover werden geïnformeerd door derden en dus beschikten over cruciale informatie zonder deze openbaar te maken, welke consequenties worden daaraan dan verbonden?
Bent u inmiddels wel voornemens om het OMT-lid te bevragen over haar kennis van de lableak-hypothese, de informatie waarover zij gedurende de coronacrisis beschikte met betrekking tot dit onderwerp, met wie zij daarover contact had en waarom zij op een dusdanige manier heeft getracht de lableak-theorie te onderdrukken, terwijl daarover helemaal geen wetenschappelijke consensus bestond?
Hoe reflecteert u op de communicatielijn vanuit de overheid die de lableak-theorie stelselmatig heeft afgedaan als een «complottheorie» en de mensen die hierover berichtten en/of vragen stelden positioneerde als «wappies»? Gaat de overheid hiervoor excuses aanbieden?
Gaat u nieuwe informatie aangaande de herkomst van het SARS-COV-2-virus en de oorsprong van de coronapandemie open en transparant delen met de Kamer en de Nederlandse bevolking?
Heeft u inmiddels, of bent u voornemens om, contact (te zoeken) met de WHO en/of de Amerikaanse autoriteiten inzake de informatie waarover zij beschikken met betrekking tot een mogelijke lableak?
Bent u bereid om alle informatie met betrekking tot een mogelijke lableak waarover de Nederlandse overheid op dit moment beschikt openbaar te maken, ook informatie over personen die (mogelijk) betrokken waren bij het (laten) ontsnappen van het SARS-COV-virus en/of daarvan afwisten, betrokken waren bij gain-of-function onderzoek met virussen in/door het WIV en/of daarvan afwisten, personen die bepaalde (financiële) belangen hadden bij het verwerpen van de lableaktheorie en/of daarvan afwisten, etc.?
Strengere regels voor schepen die migranten redden op de Middellandse Zee |
|
Suzanne Kröger (GL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht1 dat van de Italiaanse autoriteiten een reddingsschip van Artsen zonder Grenzen gedurende twintig dagen niet mag uitvaren om mensen op de Middellandse Zee te redden en dat de Italiaanse autoriteiten een boete van 10.000 euro aan Artsen zonder Grenzen hebben opgelegd voor het achterhouden van informatie over een reddingsactie waarbij 48 migranten zijn gered? Zo ja, wat vindt u van deze maatregel?
Klopt het dat de Italiaanse president op 2 januari jongstleden een gedragscode voor migrantenreddingsschepen heeft vastgesteld, waarin onder meer wordt voorgeschreven dat reddingsschepen direct na een reddingsactie toegang moeten vragen tot een haven en daar onmiddellijk naartoe moeten varen, op straffe van boetes die kunnen oplopen tot 50.000? Zo ja, wat is de precieze status van deze gedragscode en hoe verhoudt deze code zich tot Europese en internationale verdragsrechtelijke bepalingen? Bent u het met de stelling eens dat deze gedragscode in ieder geval op gespannen voet staat met deUnited Nations Convention on the Law of the Sea, de International Convention for the Safety of Life at Sea, de Commission Guidance of te Facilitators Directive van de Europese Commissie en het Protocol against the smuggling of migrants by land, sea and air, supplementing the United Nations convention against transnational organized crime, waarin het onmiddellijk hulpverlenen aan mensen in nood op zee verplicht is gesteld en een uitzondering wordt gemaakt op gecriminaliseerde mensensmokkel voor humanitaire hulpverlening? Zo nee, waarom niet?
Bent u het eens met de stelling dat deze gedragscode levensreddende acties op de Middellandse Zee ernstig belemmert?
Houden deze Italiaanse maatregelen verband met de door u aangekondigde gesprekken over maatregelen rond de bewaking van de EU-zeegrenzen en het kunnen differentiëren naar «fatsoenlijke» non-gouvernementele organisaties (ngo’s) en ngo’s «die niet deugen» bij reddingsoperaties?2 Wat is uw concrete inzet bij dit soort gesprekken?
Bent u het eens met de stelling dat ngo’s zoals Artsen zonder Grenzen hier worden gestraft voor het redden van mensen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om overleg te zoeken met uw Italiaanse ambtgenoot om humanitaire reddingsoperaties niet te hinderen of te blokkeren? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid om in het individuele geval van het Artsen zonder GrenzenreddingsschipGeo Barents de Italiaanse autoriteiten te verzoeken om de opgelegde administrative detention onmiddellijk te schorsen? Zo nee, waarom niet?
Wat vindt u ervan dat Nederland, in tegenstelling tot andere EU-lidstaten, de uitzonderingsclausule voor humanitaire hulpverlening niet heeft geïmplementeerd? Bent u bereid om de door de Europese Commissie in deCommission Guidance voorgestelde uitzonderingsclausule voor humanitaire hulpverlening op te nemen in de Nederlandse strafwetgeving voor mensensmokkel? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid om in EU-verband het belang van humanitaire hulpverlening en de onmisbare rol daarbij van ngo’s zoals Artsen zonder Grenzen op zee te benadrukken en belemmeringen daarbij te helpen wegnemen? Zo nee, waarom niet?
Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het commissiedebat over de komende JBZ-Raad?
Het beschermen van carnaval |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met bericht «Als iedereen gelijk is in Oeteldonk, waarom is carnaval dan zo’n wit feestje?»1
Deelt u de mening dat carnaval een prachtige traditie is dat helemaal niets van doen heeft met discriminatie in welke vorm dan ook? Zo ja, hoe gaat u deze traditie beschermen tegen het opkomend wokisme?
Wanneer gaat u ein-de-lijk staan voor het behouden van tradities, zoals de Paasvuren die door het stikstofbeleid onmogelijk gemaakt worden en het carnaval, dat door wokegedram in een kwaad daglicht wordt gesteld?
Het bericht ‘Radicaliseringsexpert Soumaya Sahla wil haar plek bij de VVD terugveroveren’ |
|
Geert Wilders (PVV) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Wilt u met inachtneming van artikel 68 van de Grondwet alle door mij in deze vragenreeks gestelde vragen volledig en waarheidsgetrouw beantwoorden?1
Wilt u deze vragen niet gebundeld maar per vraag beantwoorden?
Wilt u deze vragen zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken, beantwoorden en ook eerlijk beantwoorden?
Waarom heeft u mijn vorige vragen van 19 januari op 13 februari op zo’n schandalige manier merendeels niet beantwoord door bij bijna ieder antwoord een onderscheid te maken tussen de premier en de VVD?
Wat bezielde u om zo respectloos om te gaan met legitieme vragen die bij mij als volksvertegenwoordiger en bedreigde persoon leven als het gaat om uw contacten met een veroordeelde moslimterrorist, die nota bene lid was van een islamitische terreurorganisatie die mij wilde vermoorden?
Realiseert u zich dat u daarmee bovendien in strijd handelt met artikel 68 van de Grondwet, wat zegt dat de regering verplicht is om ieder individueel Kamerlid de inlichtingen te geven waar hij of zij om vraagt?
Wilt u dat alsnog doen en alle vragen beantwoorden zonder te verwijzen naar de VVD? Zo nee, waarom niet?
Lijdt u aan een politiek Dr Jekyll en Mr Hyde complex? Zo nee, wilt u al deze vragen volledig en eerlijk beantwoorden?
Kunt u voor uw antwoord bij vraag 4 van de vorige vragenreeks aangeven vanuit welke locatie en vanaf welke telefoon, uw privételefoon of uw zakelijke telefoon, u de veroordeelde moslimterrorist Soumaya Sahla op 5 december 2021 een sms-je heeft gestuurd met de tekst «Ik duik er erven in ASAP»? Wilt u deze vraag eerlijk beantwoorden?
Deelt u de mening dat, indien u dit sms-je heeft gestuurd vanuit het Torentje en/of vanaf uw zakelijke telefoon, u niet kunt volhouden dat ik mij voor een antwoord bij de VVD moet melden en u mijn vraag dus moet beantwoorden in uw hoedanigheid als Minister-President? Zo nee, waarom niet?
Heeft u in uw sms-je van 5 december 2021 aan Soumaya Sahla gezegd dat u dat sms-je stuurde als partijleider van de VVD of als Minister-President? Wilt u deze vraag eerlijk beantwoorden?
Kunt u de inhoud van dit sms-je alsnog met de Kamer delen? Zo nee, wat heeft u te verbergen?
Indien u dit sms-je aan Souamya Sahla op 5 december 2021 niet vanuit het Torentje en/of vanaf uw privételefoon heeft gestuurd, bij wie van de VVD moet ik mij dan melden?
Heeft u een naam bij wie ik mij moet melden en een bijbehorend telefoonnummer om het betreffende antwoord te krijgen, of stuurt u mij lafhartig met een kluitje in het riet omdat u iets te verbergen heeft? Wilt u er verstandig aan doen en deze vraag conform artikel 68 van de Grondwet nu en hier beantwoorden? Zo nee, waarom niet?
In uw antwoord op vraag 5 van de vorige vragenreeks geeft u aan dat u niet alle informatie over uw contacten kunt openbaren. Waarom is dat?
Suggereert u dat u informatie aangaande Soumaya Sahla achterhoudt?
Waarom kunt u deze informatie niet openbaar maken? Wat heeft u te verbergen?
Waar bent u bang voor indien deze informatie wel openbaar zou worden gemaakt?
Waarom probeert u de waarheid te verdoezelen?
Waarom beantwoordt u vraag 7 uit de vorige vragenreeks niet?
Kunt u voor uw antwoord op vraag 8 van de vorige vragenreeks aangeven vanuit welke locatie en vanaf welke telefoon, uw privételefoon of uw zakelijke telefoon, u op 25 januari 2022 een telefoongesprek gevoerd heeft met de veroordeelde moslimterrorist Soumaya Sahla waarin u heeft gezegd: «We buigen niet voor Wilders, wij zijn trots op jou, je hoort bij ons. Maar de mensen willen dat je sorry zegt. Doe dat nou gewoon. Geef een verklaring uit, ga bij een talkshow zitten en zoek daarna even de luwte op»?
Deelt u de mening dat, indien u dit telefoongesprek heeft gehouden vanuit het Torentje en/of vanaf uw zakelijke telefoon, u niet kunt volhouden dat ik mij voor een antwoord bij de VVD moet melden en u mijn vraag niet kunt beantwoorden in uw hoedanigheid als Minister-President?
Vanuit welke locatie en vanaf welke telefoon, uw privételefoon of uw zakelijke telefoon, heeft u de veroordeelde moslimterrorist Soumaya Sahla op 26 januari 2022 een sms-je heeft gestuurd met de tekst «Tekst van Kees gezien, ziet er goed uit»?
Heeft u in uw sms-je van 26 januari 2022 aan Soumaya Sahla gezegd dat u dat sms-je stuurde als partijleider van de VVD of als Minister-President?
Kunt u de inhoud van dit sms-je alsnog met de Kamer delen? Zo nee, wat heeft u te verbergen?
Waarom beantwoordt u vraag 8 uit de vorige vragenreeks niet?
Heeft u iets te verbergen? Wat heeft u te verbergen?
Begrijpt u dat door het wegduiken voor eerlijke antwoorden steeds minder mensen u vertrouwen? Zo nee, waarom niet?
Waar bent u bang voor indien u deze vraag wel waarheidsgetrouw zou beantwoorden?
Heeft u met Soumaya Sahla afspraken gemaakt bij de beantwoording van de vragen van 19 januari jl.?
Heeft u direct of indirect via ambtenaren of anderen contact met haar gehad bij de beantwoording van mijn vragen uit de vorige vragenreeks?
Waarom beantwoordt u vraag 9 uit de vorige vragenreeks niet? Heeft u iets te verbergen?
Waar bent u bang voor indien u deze vraag wel waarheidsgetrouw zou beantwoorden?
Waarom beantwoordt u vraag 10 uit de vorige vragenreeks niet? Heeft u iets te verbergen?
Waar bent u bang voor indien u deze vraag wel waarheidsgetrouw zou beantwoorden?
Kunt u voor uw antwoord op vraag 10 uit de vorige vragenreeks aangeven of u trots was op de veroordeelde moslimterrorist Soumaya Sahla als partijleider van de VVD of als Minister-President?
Hoe maakt u dit onderscheid? Lijdt u wellicht aan een gespleten politieke persoonlijkheid? Bent u daarvoor in behandeling?
Heeft u tijdens het telefoongesprek op 25 januari 2022 gezegd dat u deze opmerking maakte als partijleider van de VVD of als Minister-President?
Waarom beantwoordt u vraag 11 uit de vorig vragenreeks niet? Heeft u iets te verbergen?
Waar bent u bang voor indien u deze vraag wel waarheidsgetrouw zou beantwoorden?
Kunt u voor uw antwoord op vraag 11 van de vorige vragenreeks aangeven of u de opmerking dat zij «bij ons» hoort heeft gedaan als partijleider van de VVD of als Minister-President?
Heeft u tijdens het telefoongesprek op 25 januari 2022 gezegd dat u deze opmerking maakte als partijleider van de VVD of als Minister-President?
Waarom beantwoordt u vraag 12 uit de vorige vragenreeks niet? Heeft u iets te verbergen?
Waar bent u bang voor indien u deze vraag wel waarheidsgetrouw zou beantwoorden?
Kunt u voor uw antwoord op vraag 12 van de vorige vragenreeks aangeven of u de opmerking «maar de mensen willen dat je sorry zegt» heeft gedaan als partijleider van de VVD of als Minister-President?
Heeft u tijdens het telefoongesprek op 25 januari 2022 gezegd dat u deze opmerking maakte als partijleider van de VVD of als Minister-President?
Waarom beantwoordt u vraag 15 uit de vorige vragenreeks niet? Heeft u iets te verbergen?
Waar bent u bang voor indien u deze vraag wel waarheidsgetrouw zou beantwoorden?
Kunt u voor uw antwoord op vraag 15 van de vorige vragenreeks aangeven of u de opmerking «zoek daarna even de luwte op» heeft gedaan als partijleider van de VVD of als Minister-President?
Kunt u uitleggen waarom u tijdens de persconferentie van 28 januari 2022 wel vragen van journalisten beantwoordt, maar een Kamerlid, die op grond van artikel 68 Grondwet vragen stelt, doorverwijst naar de VVD? Deelt u mijn mening dat dit ongrondwettig en onbehoorlijk is, en een teken van politieke lafheid en zwakte? Zo nee waarom niet?
Vindt u het beantwoorden van journalisten belangrijker dan het beantwoorden van Kamerleden?
Waarom beantwoordt u vraag 17 uit de vorige vragenreeks niet? Heeft u iets te verbergen?
Waar bent u bang voor indien u deze vraag wel waarheidsgetrouw zou beantwoorden?
Waarom beantwoordt u vraag 18 uit de vorige vragenreeks niet?
Laat u bewust de suggestie boven de markt hangen dat u de veroordeelde moslimterrorist Soumaya Sahla vaker heeft gesproken? Waarom bent u daar niet eerlijk over? Wat heeft u tegen het delen van de waarheid?
Realiseert u zich dat het op deze manier onduidelijk blijft of u haar vaker hebt gesproken?
Bent u bang om dit te onthullen?
Waarom ontkent u niet dat u haar vaker heeft gesproken?
Welke informatie over u en Soumaya Sahla kan er nog naar buiten komen?
Zou u toch niet schoon schip maken en eerlijk antwoord geven op de vraag of u Soumaya Sahla vaker heeft gesproken, aangezien de waarheid dit vroeg of laat zal achterhalen?
In uw antwoord op vraag 21 van de vorige vragenreeks zegt u dat u Soumaya Sahla buiten de genoemde afspraak op 26 september 2019 niet op het Ministerie van Algemene Zaken heeft ontvangen, betekent dit dat u haar wel elders heeft gesproken?
Waarom beantwoordt u vraag 22 uit de vorige vragenreeks niet? Heeft u iets te verbergen?
Waar bent u bang voor indien u deze vraag wel waarheidsgetrouw zou beantwoorden?
Waarom heeft u bij de beantwoording van vraag 23 uit de vorige vragenreeks niet de conclusie getrokken om de moslimterrorist Soumaya Sahla die veroordeeld is wegens lidmaatschap van een terroristische organisatie en verboden wapenbezit, en gearresteerd is met een doorgeladen automatisch geweer, een Agram 2000, daarom niet te ontvangen in het Torentje?
Snapt u dat mensen, waaronder ikzelf, het totaal ongepast en walgelijk vinden dat een premier een veroordeelde terrorist ontvangt, fêteert en politiek behaagt?
Waarom beantwoordt u vraag 23 uit de vorige vragenreeks wel, maar verwijst u mij in alle voorgaande vragen naar de VVD?
Bedoelt u bij de beantwoording van vraag 25 uit de vorige vragenreeks dat u toegeeft dat u heeft gelogen, aangezien u, in tegenstelling tot hetgeen u op de persconferentie van 28 januari 2022 beweerde, zich wel degelijk in Soumaya Sahla had verdiept omdat u haar immers had uitgenodigd in het Torentje en sms- en telefooncontact met haar onderhield?
Kunt u hier glashelder over zijn, en een klip en klaar eerlijk antwoord geven? Zo nee, waarom niet?
Waarom geeft u niet eerlijk toe dat u tijdens de persconferentie van 28 januari 2022 heel goed wist met wie u te maken had? Kunt u daar een eerlijk antwoord op geven?
Waar bent u bang voor?
U geeft bij vraag 26 uit de vorige vragenreeks aan dat u via mediaberichtgeving bekend was met het feit dat Soumaya Sahla fatwa’s had uitgesproken, maar wanneer was u hiermee bekend?
Was dat vóórdat u haar in het Torentje had uitgenodigd op 26 september 2019 of daarna? Kunt u daar een eerlijk antwoord op geven?
Betekent uw antwoord op vraag 27, 37, 38, 39 en 50 uit de vorige vragenreeks, waarin u te kennen geeft afstand te nemen van uitspraken van Soumaya Sahla die strijdig zijn met de feiten waarvoor zij is veroordeeld, zoals: «Ik kwam in een complexe situatie terecht die ik niet meer onder controle had» en «Ben ik een moslimterrorist? Absoluut niet», dat u nooit meer een plaats voor haar in de politiek weggelegd ziet? Kunt u hier een eerlijk antwoord op geven?
Waarom beantwoordt u vraag 30 uit de vorige vragenreeks niet? Heeft u iets te verbergen?
Waar bent u bang voor indien u deze vraag wel waarheidsgetrouw zou beantwoorden?
Waarom beantwoordt u vraag 31 uit de vorige vragenreeks niet? Heeft u iets te verbergen?
Waar bent u bang voor indien u deze vraag wel waarheidsgetrouw zou beantwoorden?
Waarom beantwoordt u vraag 32 uit de vorige vragenreeks niet? Heeft u iets te verbergen?
Waar bent u bang voor indien u deze vraag wel waarheidsgetrouw zou beantwoorden?
Kunt u aan de oud-minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer Asscher zelf, of aan zijn ambtsopvolger vragen of het klopt dat hij Soumaya Sahla heeft ontmoet?
Waarom houdt u bij de beantwoording van vraag 33 de oud-minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer Asscher, een hand boven het hoofd?
Wat hebben u en de Partij van de Arbeid hier te verbergen?
Is hier een gespreksnotitie kwijtgeraakt?
Zo ja, bent u bereid deze alsnog op te laten sporen en met de Kamer te delen?
Bedoelt u met uw antwoord bij vraag 40 uit de vorige vragenreeks dat u wel veroordeelde terroristen spreekt of steunt? Zo ja, welke?
Zijn er meerdere veroordeelde terroristen die u heeft gesproken of gesteund?
Wanneer heeft u deze veroordeelde terroristen gesproken of gesteund?
Waarom bent u hier niet eerlijk over geweest?
Waarom beantwoordt u vraag 44 uit de vorige vragenreeks niet? Ik vraag u nogmaals of u de mening deelt dat het onverteerbaar en onacceptabel is als ik, als doelwit van de terroristische organisatie de Hofstadgroep, de terreurgroep die de aanleiding is dat ik dit jaar negentien jaar geleden mijn vrijheid ben kwijtgeraakt, in de Kamer zou kunnen worden geconfronteerd met een aldaar rondlopend voormalig lid van diezelfde terreurorganisatie?
Wilt u alstublieft een normaal antwoord geven op deze vraag en niet naar iemand anders verwijzen? Snapt u dat dit voor mij belangrijk is? Zo nee, waarom niet?
Waarom beantwoordt u vraag 45 uit de vorige vragenreeks niet? Ik vroeg helemaal niet naar de regels in de Tweede Kamer, dus nogmaals: Wat is uw oordeel over het feit dat de veroordeelde moslimterrorist Soumaya Sahla «best vaak» in de Tweede Kamer kwam?
Wat vindt u daarvan? Kunt u een eerlijk antwoord geven? Snapt u dat dit voor mij belangrijk is? Zo nee, waarom niet?
Waarom beantwoordt u vraag 48 uit de vorige vragenreeks niet?
Kunt u alsnog antwoord geven op vraag 48?
Waarom durft u niet te zeggen dat u niet 100% kunt uitluiten dat Soumaya Sahla nog een veiligheidsgevaar vormt of kan vormen? Snapt u dat dit voor mij belangrijk is? Zo nee, waarom niet?
Waarom draait u om het antwoord op deze vraag heen? Bent u bang voor het antwoord?
Betekent dit dat u het ook niet volledig vertrouwt, aangezien u deze vraag niet met «ja» kunt beantwoorden?
Waarom beantwoordt u vraag 49 uit de vorige vragenreeks niet? Heeft u iets te verbergen? Kunt u alsnog antwoord geven op vraag 49?
Kunt u nu de beleefdheid opbrengen mijn vragen wel netjes en volledig te beantwoorden, en geen enkele keer meer te verwijzen naar de VVD maar zelf als Minister-President conform artikel 68 van de Grondwet antwoord te geven? Zo nee, waarom niet?
Realiseert u zich dat ik nooit op zal geven en altijd door zal gaan me het stellen van vragen inzake uw contacten met de veroordeelde moslimterrorist Soumaya Sahla, totdat u eerlijke antwoorden geeft en de waarheid boven tafel komt?
Het risico op een onbeheersbare brand en het niet vertrekken van het ministerie van Algemene Zaken |
|
Renske Leijten (SP) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Waarom weigert het Ministerie van Algemene Zaken te vertrekken van het Binnenhof, ondanks dat de brandweer waarschuwt voor het risico op een onbeheersbare brand die gevaarlijk is voor zowel uw medewerkers als het brandweerpersoneel? Kunt u dit uitgebreid toelichten?1
In brieven aan uw Kamer d.d. 5 november en 16 december 2021 (Kamerstuk 34 293, nr. 123 en 125) heeft de toenmalig Staatssecretaris van BZK gemeld dat de eerder voorziene tijdelijke huisvesting voor het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) bij het Catshuis als optie is komen te vervallen en dat het Ministerie van AZ elders in de rijksvastgoedportefeuille zal worden ondergebracht, te weten in het rijksverzamelkantoor Bezuidenhoutseweg 73 (B73). Deze tijdelijke huisvesting is nog niet gereed en het is voor het Ministerie van AZ dan ook helaas nog niet mogelijk om te vertrekken vanaf het Binnenhof. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft om deze reden een verlenging van de vergunning voor gebruik van het Binnenhof-complex aangevraagd. Het college van de gemeente Den Haag heeft ingestemd met verlenging van het gebruik van het Binnenhof-complex tot 31 juli 2024.
Er zijn bij het Ministerie van AZ aanvullende maatregelen getroffen waardoor het mogelijk is om op een veilige manier de werkzaamheden te verrichten op het Binnenhof. Het gaat onder meer om extra brandscheidingen, veilige toegankelijke vluchtwegen, instructie voor bezoekers en verzwaarde controles op het verwijderen van brandbaar materiaal. De aanbevelingen van de brandweer zijn in deze maatregelen meegenomen.
Waarom drong het kabinet aan op de verhuizing van het Parlement omdat de veiligheid voor personeel en hulpverleners niet te garanderen was, maar geldt dit niet voor uw eigen ministerie?
In de afgelopen perioden zijn aanvullende maatregelen getroffen waardoor het mogelijk is de komende periode op een veilige manier op het Binnenhof te blijven. In de brief d.d. 18 november 2015 (kamerstuk 34 293, nr. 3) wordt onder andere toegelicht dat de brandveiligheid van het Binnenhof-complex onvoldoende is. Dit geldt ook voor het gedeelte waar het Ministerie van AZ gehuisvest is. Maar omdat voor het Ministerie van AZ, in tegenstelling tot voor het parlement, nog geen alternatieve locatie beschikbaar is, is verhuizen op dit moment niet mogelijk. Zodra de tijdelijke huisvestinglocatie gereed is, zal het Ministerie van AZ verhuizen.
Waarom is er op 3 november 2022 aangegeven dat het Ministerie van Algemene Zaken de verhuisdatum dient te halen? Wat is er sindsdien veranderd waardoor het ministerie niet verhuist?2
Toen de eerder voorziene tijdelijke huisvesting voor het Ministerie van AZ bij het Catshuis als optie is vervallen, is direct een onderzoek gestart naar een alternatieve locatie. Gezien de te beschermen belangen, de benodigde veiligheidsmaatregelen en de eisen aan de tijdelijk vergaderlocatie van de ministerraad en onderraden, bleken slechts enkele panden in de Haagse regio potentieel geschikt om als tijdelijke huisvesting te dienen. Het Rijksverzamelkantoor Bezuidenhoutseweg 73 (B73) is als definitieve locatie geselecteerd. Op basis van een dergelijk vergelijkend onderzoek is nog geen exacte planning van de uit te voeren werkzaamheden en de voorzien verhuisdatum te geven. Dit blijkt pas uit de nadere uitwerking. Ook dan moet rekening worden gehouden met onvoorziene omstandigheden, zoals langere levertijden van materiaal e.d.
Waarom zou het pand aan de Bezuidenhoutseweg 73 niet geschikt zijn, zoals oorspronkelijk het plan was?
Het pand aan de Bezuidenhoutseweg 73 is geschikt te maken. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Hoe vaak komt het gemiddeld voor dat de u direct toegang nodig heeft tot vertrouwelijke stukken en deze stukken dusdanig vertrouwelijk zijn dat ze nergens anders opgeslagen zouden kunnen worden?
Een aanzienlijk deel van de medewerkers van het Ministerie van AZ werkt dagelijks met staatsgeheim gerubriceerde stukken, zoals de notulen van de ministerraad en stukken gerelateerd aan de nationale veiligheid. Het is dan ook noodzakelijk direct toegang te hebben tot deze stukken. Het gaat overigens niet alleen om stukken die conform het Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013 (VIRBI 2013) dienen te worden opgeslagen, maar ook om apparatuur die in een beschermde omgeving moet staan en om benodigde ruimtes die geschikt zijn voor vertrouwelijke beraadslaging.
Als om onvoorziene andere redenen het ministerie langere tijd niet meer toegankelijk zou zijn, betekent dit dan dat u in die tijd uw werkzaamheden niet meer kunt uitvoeren?
Nee, in dat geval worden noodvoorzieningen getroffen. Het zal de werkzaamheden van het Ministerie van AZ wel aanzienlijk bemoeilijken en processen doen verstoren.
Wordt er gewerkt aan een alternatieve plek waar vertrouwelijke stukken kunnen worden opgeslagen, waar u direct toegang tot heeft? Zo nee, kunt u aangeven waarom niet? Zo ja, wanneer is dit gereed?
De alternatieve plek is de tijdelijke huisvesting aan de Bezuidenhoutseweg 73. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Welke maatregelen worden er genomen om het risico op brand zo klein mogelijk te houden, zoals de gemeente eist?
Zie antwoord vraag 1.
Wie draagt de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid indien er onverhoopt een onbeheersbare brand uitbreekt? Is dat uw ministerie of de gemeente Den Haag die uitstel heeft verleend?
Wie in het onverhoopte geval van brand verantwoordelijk en aansprakelijk is, is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval.
Het steunen van Polen in haar lijn om weer baas in eigen land te worden |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het onzalige besluit van de Europese Commissie om Polen opnieuw voor de rechter te slepen?1
Ja
Bent u het ermee eens dat Europese regelgeving ons land opzadelt met grote problemen, kijk alleen al naar de asiel- en stikstofcrisis?
Het kabinet houdt bij de totstandkoming van nieuwe regelgeving nauwlettend in het oog wat de gevolgen zijn voor Nederland. Het kabinet beoordeelt van elk voorstel voor EU-regelgeving, onder andere, de gevolgen op het gebied van regeldruk en de implicaties voor de uitvoering en handhaving (BNC-fiche). De inzet van het kabinet tijdens de onderhandelingen over nieuwe EU-regelgeving is er steevast op gericht de NL belangen goed te borgen.
Deelt u de mening van Polen dat nationale wetgeving natuurlijk zwaarder moet wegen dan het Europese recht? Zo ja, wilt u Polen steunen in haar strijd om weer baas in eigen land te zijn en wilt u deze lijn ook per ommegaande de Nederlandse lijn richting de Europese Unie laten zijn? Graag een gedetailleerd antwoord.
Nee, die mening deelt het kabinet niet. Een gedeelde, goed functionerende rechtsorde binnen de EU is een voorwaarde voor effectieve Europese samenwerking. Het is hiervoor van essentieel belang dat alle lidstaten de beginselen van het EU-recht erkennen en respecteren, waaronder autonomie, voorrang, doeltreffendheid en uniforme toepassing van het EU-recht, alsmede de eerbiediging van de bevoegdheid van het EU-Hof van Justitie op grond van artikel 267 EU-Werkingsverdrag (VWEU).
Op 14 juli 2021 ontkende het Poolse Grondwettelijk Hof de bindende kracht van voorlopige maatregelen van het EU-Hof van Justitie voor zover deze betrekking hebben op de organisatie en de werking van de rechterlijke macht. Op 7 oktober 2021 oordeelde het Poolse Grondwettelijke Hof dat cruciale onderdelen van de EU-Verdragen (waaronder artikel 19 VEU, het recht op effectieve rechtsbescherming) onverenigbaar zijn met de Poolse Grondwet. Het kabinet steunt de Commissie volledig in haar besluit om Polen voor het EU-Hof van Justitie te dagen over deze uitspraken van het Poolse Grondwettelijk Hof.
De ontmoeting tussen de minister-president en de Azerbeidzjaanse president Aliyev |
|
Don Ceder (CU), Agnes Mulder (CDA), Caroline van der Plas (BBB), Kees van der Staaij (SGP) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Wat was de bedoeling van het gesprek met de Azerbeidzjaanse president Aliyev in Davos in januari?1 Met welke andere regeringsleiders of staatshoofden heeft u in Davos dergelijke gesprekken gevoerd?
Het bilaterale gesprek met de Azerbeidzjaanse president Aliyev heeft op verzoek van Nederland plaatsgevonden. De bedoeling van het gesprek was het overbrengen van de Nederlandse zorgen over de humanitaire situatie in Nagorno-Karabach als gevolg van de de facto blokkade van de Laçın-corridor en te spreken over het vredesproces tussen Armenië en Azerbeidzjan, evenals over geopolitieke ontwikkelingen en de Russische agressieoorlog in Oekraïne.
Tijdens het World Economic Forum in Davos heeft de Minister-President gesproken met meerdere regeringsleiders en staatshoofden. Zo hebben er bilaterale gesprekken plaatsgevonden met de bondspresident van Zwitserland, de president van Ecuador, de president van Irak, de president van Moldavië, de Minister-President van Tunesië, en de president van de Koerdische Autonome Regio.
Kunt u aangeven waarom dit gesprek met president Aliyev nuttig is geweest?
Het gesprek bood de mogelijkheid op het hoogste niveau de Nederlandse positie over de humanitaire situatie in Nagorno-Karabach als gevolg van de de factoblokkade van de Laçın-corridor over te brengen. Voorts bood de ontmoeting gelegenheid te spreken over het vredesproces tussen Armenië en Azerbeidzjan. De Minister-President heeft in het gesprek steun uitgesproken voor het EU-bemiddelingsproces onder leiding van de voorzitter van de Europese Raad Charles Michel. Tevens werd gesproken over de Russische agressieoorlog in Oekraïne. Azerbeidzjan steunt de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne en levert humanitaire hulp.
Klopt het dat u president Aliyev bedankt heeft voor de gasleveranties aan Europa? Klopt het dat Azerbeidzjan gas uit Rusland importeert?2 Betekent dit dat de levering van gas aan Europa door Azerbeidzjan in elk geval deels gecompenseerd wordt met de import van Russisch gas? Indien dit niet klopt, kunt u uitleggen waarom dat zo is volgens u? Deelt u de mening dat Europa op deze manier indirect toch weer Russisch gas koopt? Zo nee, waarom niet? Kunt u uitsluiten dat de opbrengsten hiervan bij Russische leveranciers terecht komen?
Tijdens voornoemd gesprek is door beide zijden tevredenheid uitgesproken over de Azerbeidzjaanse gasleveranties aan de EU en de intentie om deze verder te verhogen conform het medio vorig jaar tussen de EU en Azerbeidzjan afgesloten Memorandum of Understanding inzake een strategisch energiepartnerschap. Voor zover bekend bedroegen de Azerbeidzjaanse gasleveranties aan de EU afgelopen jaar 11,4 miljard kubieke meter (en daarbovenop 8,4 miljard kubieke meter aan Turkije). Volgens mediaberichten importeert Azerbeidzjan via een tijdelijk contract gedurende een half jaar (november »22 – maart »23) maximaal 1 miljard kubieke meter Russisch gas voor binnenlands gebruik. Dit betekent dat Azerbeidzjan gasleveranties aan de EU en Turkije in de genoemde periode voor een beperkt deel opvangt met gasleveranties vanuit Rusland.
De EU bouwt in het kader van de REPowerEU-strategie de afhankelijkheid van Russisch gas zo snel mogelijk af. Dit is ook één van de doelen van voornoemd Memorandum of Understanding tussen de EU en Azerbeidzjan. De Europese Commissie heeft dan ook aangekondigd de kwestie van Russische gasimporten door Azerbeidzjan in de context van de implementatie van het MoU met de Azerbeidzjaanse autoriteiten te gaan bespreken.3
Hoe heeft u gereageerd op de bewering van president Aliyev dat de blokkade van de Lachin-corridor een gerechtvaardigde reactie van de Azerbeidzjaanse bevolking en maatschappelijke organisaties is op de «illegale exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen van Azerbeidzjan in gebieden waar de Russische vredeshandhavers tijdelijk gestationeerd zijn»? Acht u dit een geloofwaardige bewering en kunt u toelichten waarom wel of niet?
Tijdens het gesprek heeft de Minister-President de Nederlandse zorgen over de humanitaire situatie in Nagorno-Karabach als gevolg van de de factoblokkade van de Laçın-corridor overgebracht. Azerbeidzjan geeft aan dat het zich zorgen maakt over het gebrek aan controle over hetgeen via de Laçın-weg wordt vervoerd. De Minister-President heeft in het gesprek benadrukt dat een burgerbevolking nooit het slachtoffer mag worden van een politieke situatie. Zie voorts het antwoord op vraag 7.
Heeft u de blokkade van de Lachin-corridor veroordeeld en de opening ervan geëist? Deelt u de analyse dat Azerbeidzjan met de blokkade een etnische zuivering van het gebied Nagorno-Karabach probeert te bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke Europese actie acht u passend hierop? Hoe draagt u eraan bij dat die passende reactie volgt?
Zie antwoord vraag 4.
Heeft u president Aliyev ook gewezen op de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens dat in december al uitgesproken heeft dat Azerbeidzjan ernstig zieken en mensen zonder middelen van bestaan moet doorlaten? Heeft u de president erop gewezen dat Azerbeidzjan volgens het Hof zelf deze uitspraak niet uitvoert?3
Nederland heeft op woensdag 9 februari jl., samen met enkele andere lidstaten, geïntervenieerd bij het Comité van Ministers (CM) van de Raad van Europa (RvE), waarbij Azerbeidzjan werd opgeroepen om uitvoering te geven aan de voorlopige maatregelen van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) inzake de Laçın-corridor. Op 22 februari jl. heeft het Internationaal Gerechtshof voorlopige maatregelen aan Azerbeidzjan opgelegd om vrije doorgang van de Laçın-corridor in beide richtingen te verzekeren. In de uitspraak refereerde het Hof aan de verplichtingen van Azerbeidzjan onder het trilaterale akkoord uit 2020. Nederland zal Azerbeidzjan blijven oproepen om aan zijn juridische verplichtingen te voldoen en vrije doorgang te bewerkstelligen.5 De EU heeft op 23 februari 2023 dezelfde boodschap afgegeven.6 In het gesprek met president Aliyev zijn de voorlopige maatregelen onder artikel 39 die door het EHRM zijn opgelegd als zodanig niet aan de orde gekomen.
Bent u van mening dat Azerbeidzjan de andere uitspraken van het Europees Hof respecteert? Zo nee, welke reactie vanuit Europa acht u passend? Hoe draagt u eraan bij dat die passende reactie volgt?
Het toezicht op de naleving van uitspraken van het EHRM is belegd bij het CM van de RvE. Dit toezicht is een collectieve verantwoordelijkheid van de verdragspartijen bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Nederland neemt actief deel aan de bijeenkomsten van het CM, waarin dit toezicht wordt uitgeoefend, ook ten aanzien van de zaken betreffende Azerbeidzjan. De besprekingen in het CM over de tenuitvoerlegging door staten van de uitspraken van het EHRM zijn vertrouwelijk. De beslissingen van het CM worden openbaar gemaakt.
Het Department for the Execution of Judgments (DEJ) van de RvE ondersteunt het CM bij het toezicht op de tenuitvoerlegging van de uitspraken van het EHRM. Uit het meest recent gepubliceerde rapport van het DEJ, in 2021, komt naar voren dat Azerbeidzjan op de zesde plaats staat (van de in totaal 47 lidstaten ten tijde van publicatie) voor wat betreft het aantal EHRM-zaken dat onder verscherpt toezicht staat. Op 31 december 2022 stonden 285 zaken van Azerbeidzjan onder toezicht voor tenuitvoerlegging. Afgelopen jaar heeft het CM 35 zaken van Azerbeidzjan gesloten.
Heeft u de bezetting van soeverein grondgebied van Armenië door Azerbeidzjan veroordeeld? Zo nee, waarom niet?
Nee. Het betrof een kort onderhoud waarin niet alle aspecten van het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan aan de orde konden worden gesteld. Het Nederlandse standpunt met betrekking tot de bezetting van Armeens grondgebied is bekend. De EU heeft Azerbeidzjan opgeroepen om terug te keren naar de grenzen voor 12 september 2022. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld steunt Nederland deze oproep.7 Overigens stelt Azerbeidzjan dat Armenië ook Azerbeidzjaans grondgebied bezet houdt. De situatie wordt bemoeilijkt door het feit dat er op dit moment geen overeenstemming tussen beide landen is over het precieze verloop van de grens. Onderhandelingen over een definitieve, officiële grensafbakening zijn nog gaande. De EU faciliteert hierbij.
Heeft u de kwestie van de repatriëring van Armeense krijgsgevangenen en andere gedetineerden in Azerbeidzjan aan de orde gesteld, waarover de Kamer drie moties heeft aangenomen en waarvan de regering heeft toegezegd deze kwestie voort te zetten?
Dit is tijdens het gesprek niet aan de orde geweest. Nederland brengt dit onderwerp geregeld op in bilaterale gesprekken met de Azerbeidzjaanse autoriteiten. Zo heb ik de situatie van de Armeense krijgsgevangenen opgebracht in een gesprek met de Azerbeidzjaanse Minister van Buitenlandse Zaken en marge van de OVSE Ministeriële op 2 december 2022.
De hoogst mogelijke koninklijke onderscheiding voor de heer Zwartendijk |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Agnes Mulder (CDA), Sylvana Simons (BIJ1), Jasper van Dijk (SP), Caroline van der Plas (BBB), Kati Piri (PvdA), Pieter Omtzigt (Lid Omtzigt), Tom van der Lee (GL), Ralf Dekker (FVD), Olaf Ephraim (FVD), Liane den Haan (Fractie Den Haan), Tunahan Kuzu (DENK), Sjoerd Sjoerdsma (D66), Marieke Koekkoek (D66), Don Ceder (CU), Christine Teunissen (PvdD), Kees van der Staaij (SGP), Nilüfer Gündoğan (Volt), Geert Wilders (PVV) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het verhaal over Jan Zwartendijk in het boek «De rechtvaardigen» van Jan Brokken (2018), waarin uiteen wordt gezet hoe hij duizenden Joden redde tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Bent u bekend met het feit dat de heer Zwartendijk een reprimande kreeg voor zijn heldhaftige gedrag?1
Herinnert u zich dat de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken reeds aangaf dat Zwartendijk erkenning en eerbetoon verdient voor zijn dappere gedrag?2
Bent u bekend met de open brief aan de Koning, waarin wordt opgeroepen om Zwartendijk alsnog de hoogst mogelijke Koninklijke onderscheiding te verlenen?3
Deelt u de mening uit de genoemde open brief dat de belofte van «nooit meer» begint bij het voorkomen van haat en dat het eren van diegenen die destijds in verzet kwamen daar onderdeel van is, omdat dit de rolmodellen zijn om ons aan te spiegelen in tijden van morele dilemma’s?
Bent u gezien het feit dat Zwartendijk in Litouwen handelde als vertegenwoordiger van de Nederlandse staat bereid om de heer Zwartendijk voor te dragen voor de hoogst mogelijke Koninklijke onderscheiding? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid daarvoor zo nodig het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau aan te passen om ook postume verlening van onderscheidingen mogelijk te maken?4
Bent u bereid een standbeeld te plaatsen of gedenkplaat op te hangen op het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor Jan Zwartendijk en de overige bij deze reddingsactie betrokken diplomaten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid bovenstaande met spoed te verwezenlijken gezien de leeftijd van de kinderen van de heer Zwartendijk?
Het vertrouwen in het bestuur |
|
Julian Bushoff (PvdA) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Vertrouwen in lokaal bestuur onder druk»?1
Schrikt u ook zo van het door lokale bestuurders ervaren gebrek aan vertrouwen van de burger in het lokale bestuur? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Over welke gegevens over het vertrouwen in het lokale bestuur beschikt u?
Deelt u de mening van de lokale bestuurders dat de reden waarom het genoemde vertrouwen onder druk staat vooral komt omdat de landelijke politiek onvoldoende in staat is om de maatschappelijke problemen op te lossen? Zo ja, waarom en aan welke maatschappelijke problemen denkt u zelf? Zo nee, waarom niet? Meent u dat het gebrek aan vertrouwen dan veroorzaakt wordt door het lokale bestuur zelf en aan welke oorzaken denkt u dan?
Deelt u de mening dat het optreden van de rijksoverheid bij het onvoldoende oplossen van de Groningse gasproblematiek, in de toeslagenaffaire of met betrekking tot de schrijnende opvang van asielzoekers in Ter Apel bijdraagt aan het lage vertrouwen in de lokale politiek? Zo ja, in welke mate? Zo nee, waaruit blijkt dan dat dit geen invloed zou hebben op het vertrouwen in de lokale politiek?
Herinnert u zich de antwoorden van de Minister-President op vragen van de leden Kuiken/Klaver c.s. over de voortgang van de kabinetsdoelstellingen voor 2030?2
Deelt u de mening dat het niet beantwoorden van vragen over het behalen van concrete kabinetsdoelstellingen om de formele reden dat de Minister-President niet de eerstverantwoordelijke bewindspersoon is, de indruk kan wekken dat u geen rekenschap over het nakomen van doelen en beloftes kunt of wilt geven? Zo ja, deelt u dan de mening dat het dan ook niet verwonderlijk is dat het vertrouwen in de (lokale) politiek laag is? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
Kunt u door middel van informatie die u van de verantwoordelijke bewindspersonen hebt verkregen de in de bovengenoemde vragen gevraagde doelstellingen en prognoses over het behalen daarvan alsnog aan de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet?
Het bericht dat Japan weigert verantwoordelijk te nemen voor de onmenselijke behandeling van ‘troostmeisjes’ |
|
Pieter Omtzigt (Lid Omtzigt) |
|
Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD) |
|
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel in Trouw van 18 januari jl. dat Japan weigert verantwoordelijkheid te nemen en schuld te bekennen voor de onmenselijke behandeling van zogenoemde «troostmeisjes» (een bijzonder naargeestig eufemisme voor dwangprostitie) die gedwongen in de prostitutie werkten?1
Wat is uw oordeel over het feit dat Japan nog steeds weigert verantwoordelijkheid te nemen en schuld te bekennen voor de behandeling van vrouwen die tussen 1932 en 1945 tewerkgesteld werden in militaire dwangbordelen?
Bent u bekend met artikel in het NRC van 18 januari jl.2 waaruit blijkt dat de gemeente Amsterdam een monument krijgt voor de slachtoffers in Nederlands-Indië? Omarmt u net als de gemeente Amsterdam dit eerste gedenkteken voor «troostmeisjes» in Nederland?
Heeft u eerder kennis kunnen nemen van de publicatie op het platform Follow the Money 13 augustus 2022 over de ontmanteling van de Japanse oorlogsbanken na de capitulatie van Japan?3
Herkent u de schatting in het genoemde artikel in Follow the Money en het recente artikel van 19 januari jl. in Trouw dat ongeveer een half miljoen vrouwen (tussen 1932 en 1945) hier slachtoffer van zijn geworden.4? Zo nee, wat acht u een aannemelijke schatting?
Is het redelijk om aan te nemen dat dit onrecht naast Nederlandse vrouwen ook Indo-Europese en veel inheemse vrouwen betrof, zoals in dit artikel wordt aangegeven?
Klopt het dat er ten minste 70 duizend jonge vrouwen (Hollands, Indo-Europees, Indonesisch, Moluks, Chinees, Papoea, zoals beschreven in het genoemde artikel in Follow The Money) zijn misbruikt in dwangbordelen, verspreid over heel Nederlands-Indië (tijdens de bezettingsperiode vanaf maart 1942 tot augustus 1945)?5
Klopt het dat geld, wat werd verdiend in de bezettingsperiode door deze 70 duizend vrouwen, werd gedeponeerd bij filialen van de Yokohama Specie Bank en de Bank of Taiwan?
Klopt het dat een deel van die liquidatieopbrengsten van de ontmanteling van de Japanse oorlogsbanken geld betrof dat door «troostmeisjes» in Japanse dwangbordelen is verdiend en bij filialen van de oorlogsbanken, zijnde de Bank of Taiwan en de Yokohama Specie Bank, in bezit van het Nederlandse koloniale gezag is gekomen?
Klopt het dat de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) de begunstigde partij werd bij de liquidatie van de Japanse banken, nadat alle filialen van de Japanse banken tot 1948 rechtstreeks onder toezicht van de NHM werden geplaatst?
Is er reden om aan te nemen dat de Nederlandse Staat als opdrachtgever en begunstigde van de NHM een deel van het dwangbordeelgeld heeft opgestreken?
Kunt u bevestigen dat de NHM is opgegaan in ABN Amro die na de kredietcrisis in 2008 in handen van de Staat kwam?
Wat is uw reactie op de conclusie in het artikel uit Follow the Money dat de Nederlandse Staat en het Koninklijk Huis – leden van het koninklijk huis waren aandeelhouder van NHM in 1948 en kregen dividend uitgekeerd – hierdoor dus zelf bij de ontmanteling van Japanse oorlogsbanken, dus ook van geld wat is verdiend door troostmeisjes, hebben geprofiteerd?
Kunt u met zekerheid ontkennen dat een deel van het geconfisqueerde geld van de Japanse oorlogsbanken (conform onderzoek doorFollow the Money) door de 70 duizend slachtoffers van Japanse dwangprostitutie in Nederlands-Indië verdiend is?
Uit de publicatie van Follow the Money komt naar voren dat uit een rapport van de Nederlandse inlichtingendienst NEFIS over het geld dat werd verdiend in dwangbordelen nooit in zijn geheel in een van de Nederlandse archieven ondergebracht is. Wat is hier de reden voor?
Hebben NEFIS-medewerkers die na de Japanse capitulatie de inventarisatie van bankbalansen uitvoerden de hand weten te leggen op aantal documenten, waaronder bankoverzichten van filialen op Java?
Kunt u bewerkstelligen dat het hele rapport van NEFIS integraal openbaar gemaakt wordt en gepubliceerd wordt zodat het voor eenieder gemakkelijk toegankelijk wordt?
In de publicatie van Follow the Money op 13 augustus jl. en in het artikel van Trouw op 19 januari jl. wordt aangegeven dat de Rijksvoorlichtingsdienst namens het Ministerie van Algemene Zaken, het Ministerie van Economische Zaken en Ministerie van Financiën destijds lieten weten niet bekend te zijn met de informatie over wat er met het dwangbordeelgeld gebeurd is en hoe de Staat en het koningshuis mogelijk profiteerden van de winsten die zijn gemaakt in de Japanse dwangbordelen. Is hier ondertussen wel meer over bekend?
Bent u bekende met de schatting in de publicatie in Follow the Money en het artikel in Trouw dat er ruim 155 miljoen euro is verdiend aan de troostmeisjes.6?
Deelt u de mening dat dit voldoende reden is voor de Nederlandse Staat en het koningshuis om serieus werk te maken van onderzoek naar hoe geldstromen lopen van het geld dat is verdiend door «troostmeisjes» en waar dit terecht is gekomen na de ontmanteling van Japanse oorlogsbanken?
Wanneer eventueel blijkt dat de Nederlandse Staat en de koninklijke familie hebben geprofiteerd van geld dat is verdiend door troostmeisjes, deelt u dan de mening dat dit geld gerestitueerd dient te worden aan de laatste nog levende slachtoffers en hun families?
Wat is de reden dat is bepaald dat al het bewijsmateriaal betreffende het systeem van Japanse dwangprostitutie in de Nederlandse archieven (NIOD en het Nationaal Archief) tot het jaar 2026 vergrendeld is?7
Wilt u bevorderen dat het bewijsmateriaal betreffende het systeem van Japanse dwangprostitutie binnen drie maanden volledig toegankelijk wordt?
Wilt u deze vragen afzonderlijk binnen drie weken beantwoorden?
De voortgang van de kabinetsdoelstellingen voor 2030 |
|
Laurens Dassen (Volt), Esther Ouwehand (PvdD), Sylvana Simons (BIJ1), Jesse Klaver (GL), Farid Azarkan (DENK), Attje Kuiken (PvdA) |
|
Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66), Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU), Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Kuipers , Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Klopt het dat dit kabinet de volgende doelstellingen heeft voor 2030:
Kunt u per doelstelling exact aangeven wat de meest actuele prognose is voor 2030 (door bij elke doelstelling een concreet percentage/getal te noemen) en wanneer deze prognose is gemaakt?
Kunt u bij elk van deze prognoses aangeven of deze prognose voldoende is om de doelstelling te bereiken?
Indien er een doelstelling is waarbij bovenstaande vraag niet beantwoord kan worden omdat de informatie ontbreekt, kunt u per doelstelling aangeven hoe u er alsnog voor gaat zorgen dat het inzichtelijk wordt voor de Kamer of deze doelstelling daadwerkelijk gehaald gaat worden?
Bij hoeveel van de bovenstaande kabinetsdoelstellingen kunt u op basis van de meest actuele prognoses aantonen dat deze doelstelling met het huidige kabinetsbeleid bereikt gaat worden? (graag een concreet getal tussen 0 en 17 noemen);
Kunt u deze vragen binnen drie weken een voor een beantwoorden, zeker gelet op het feit dat deze vragen al eerder zijn ingediend, maar de Minister-President ze niet heeft beantwoord?
De latente stikstofruimte en extern salderen |
|
Pieter Omtzigt (Lid Omtzigt) |
|
Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU), Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66), Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), van der Ch. Wal-Zeggelink |
|
|
Herinnert u zich het verzoek bij de regeling van werkzaamheden op 17 november 2022 om een overzicht te geven van welke stikstofrechten zijn opgekocht door overheden en daaraan gelijk gestelde organisaties?
Ja.
Kunt u een lijst aan de Kamer doen toekomen van alle ministeries, provincies, gemeentes, staatsbedrijven (bedrijven waarin overheden gezamenlijk een meerderheidsaandeel hebben, zoals Schiphol), agentschappen en andere overheidsorganisaties die vanaf het vervallen van het Programma Aanpak Stikstof (PAS), op 29 mei 2019, bedrijven hebben opgekocht met als doel het verkrijgen van stikstofruimte? Kunt u ook de datum van aankoop aangeven en de omvang van de aankoop?
Op dit moment is de evaluatie van het instrument extern salderen in voorbereiding. Onderdeel daarvan is het verkrijgen van een kwantitatief beeld van natuurvergunningen die zijn verleend op basis van extern salderen sinds het vervallen van het PAS. Daarbij kunnen de data en omvang van de transacties worden uitgevraagd. Ik verwacht de resultaten van de evaluatie medio 2023 met de Kamer te kunnen delen.
Is er op enig moment contact en/of coördinatie geweest tussen de bij vraag 1 en 2 genoemde actoren met betrekking tot het opkopen van bedrijven met als doel het verkrijgen van stikstofruimte? Zo ja, kunt u deze communicatie aan de Kamer doen toekomen (inclusief data)?
Zoals gezegd is op dit moment de evaluatie van het instrument extern salderen in voorbereiding. Onderdeel daarvan is het verkrijgen van een kwalitatief beeld van natuurvergunningen die zijn verleend op basis van extern salderen sinds het vervallen van het PAS. Daarbij kan de informatie-uitwisseling tussen bevoegde gezagen worden uitgevraagd. Ik verwacht de resultaten van de evaluatie medio 2023 met de Kamer te kunnen delen.
Bent u van mening dat het op zijn minst gezegd vreemd is dat door het opkopen van latente stikstofruimte de stikstofemissie op papier daalt, maar in werkelijkheid juist kan stijgen gezien het feit dat de totale latente stikstofruimte in de Wet natuurbescherming (Wnb)-vergunningen wordt geschat tussen de 21 procent en 40 procent (sector landbouw)?1
Rijk en provincies hebben voorwaarden aan extern salderen gesteld en deze vastgelegd in beleidsregels, juist om feitelijke depositiestijging te beperken. Hierin is bepaald dat alleen extern gesaldeerd mag worden met feitelijk gerealiseerde capaciteit. Daarvan wordt 30% afgeroomd. Het bedrijf van de saldogever moet bovendien in gebruik zijn of zonder nieuwe vergunning in gebruik genomen kunnen worden. Het bevoegd gezag controleert of aan deze voorwaarden is voldaan.
Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 25 november 2022 maakt het kabinet interbestuurlijke afspraken met provincies om de beleidsregels voor extern salderen zo snel mogelijk verder aan te scherpen, o.a. om salderen met zogenaamde slapende vergunningen te voorkomen. Het kabinet vindt dat het niet mogelijk mag zijn om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken op basis van activiteiten die al geruime tijd zijn gestopt. Ook zet het kabinet in op een generieke verhoging van het afroompercentage naar 40% en worden momenteel de mogelijkheden onderzocht om een afroompercentage van 20% te hanteren voor specifieke projecten die op korte termijn tot stikstofreductie leiden, zoals de MIEK-projecten.
Klopt het dat de latente stikstofruimte, de vergunde capaciteit en de feitelijk benutte capaciteit nu niet (centraal) worden geregistreerd?
Ja.
Klopt het dat voor de vergunde capaciteit en de feitelijk benutte capaciteit er nu veelal inschattingen worden gemaakt op basis van andere (landbouw)gegevens of op basis van opeenvolgende vergunningsbeschikkingen? Klopt het dat dit de vaststelling van de totale hoeveelheid latente stikstofruimte bemoeilijkt?2
In het kader van de aanpak van latente ruimte heb ik onderzoeksbureau Sweco gevraagd om een desk research uit te voeren naar bestaande onderzoeken over de omvang van latente ruimte in Wnb-vergunningen. Uit deze desk research komt naar voren dat de vergunde capaciteit moet worden afgeleid uit opeenvolgende vergunningsbeschikkingen en -meldingen. Voor de feitelijk benutte capaciteit wordt meestal een inschatting gemaakt op basis van gegevens uit de jaarlijkse landbouwtelling voor de sector landbouw en de Emissieregistratie voor de sector industrie. Het is niet mogelijk om een compleet beeld van latente ruimte in Wnb-vergunningen te krijgen, omdat dit op individueel bedrijfsniveau moet worden vastgesteld. De desk research laat zien dat het op basis van steekproeven wel mogelijk is om een representatieve schatting te maken.
Op welke manier bent u voornemens om de vergunde capaciteit en de feitelijk benutte capaciteit (centraal) te registreren? . Op welke manier bent u voornemens de latente stikstofruimte in kaart te brengen?
Ik ben niet voornemens om de totale latente ruimte in beeld te brengen. Het is niet mogelijk om een compleet beeld van latente ruimte in Wnb-vergunningen te krijgen, omdat dit op individueel bedrijfsniveau moet worden vastgesteld. Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 25 november 2022 ben ik wel voornemens om er samen met de bevoegde gezagen voor te zorgen dat natuurvergunningen worden geactualiseerd bij intern salderen en andere stikstofgerelateerde wijzigingen aan een bedrijf, zodat de latente ruimte in natuurvergunningen op individueel bedrijfsniveau wordt beperkt.
Zou de latente stikstofruimte, op voorwaarde dat de vergunde capaciteit en de feitelijk benutte capaciteit centraal worden geregistreerd, in kaart kunnen worden gebracht door het verschil te bepalen tussen het aantal dieren (op basis van de Landbouwtelling) en de vergunde ruimte? Zou het verschil kunnen worden bepaald tussen de vergunde ruimte en feitelijk benutte ruimte of het verschil tussen de vergunde ruimte en feitelijk gerealiseerde ruimte? Kunt u een toelichting geven?
Zoals gezegd is het niet mogelijk om een compleet beeld van latente ruimte in Wnb-vergunningen te krijgen, omdat dit op individueel bedrijfsniveau moet worden vastgesteld. De desk research laat zien dat het op basis van steekproeven wel mogelijk is om een representatieve schatting te maken. De omvang van latente ruimte in de agrarische sector bedraagt ongeveer tussen de 25% en 40%. Voor de industrie is die variatie groter. In deze percentages is geen onderscheid te maken tussen bedrijfsmatige en latente ruimte.
Herinnert u zich, gelet op het gegeven dat bij extern salderen 30 procent van de feitelijk gerealiseerde capaciteit wordt afgeroomd om een feitelijke stijging van de depositie te beperken, dat u in antwoorden op Kamervragen over of en hoe de afgeroomde stikstofruimte in kaart wordt gebracht schrijft: «Afgeroomde stikstofruimte wordt niet in beeld gebracht. Dit is ook geen verplichting die volgt uit de Wsn. Bij extern salderen kan de initiatiefnemer 70% van de stikstofruimte inzetten voor nieuwe activiteiten. Het afromings-percentage van 30% is bedoeld om het risico op feitelijke depositiestijging op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, als gevolg van ingebruikname van latente ruimte, zo veel mogelijk te beperken.»?3
Ja.
Bent u voornemens de afgeroomde stikstofruimte in kaart te brengen? Zo ja, hoe?
Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 25 november 2022 zet het kabinet in op registratie van alle vrijkomende en vrijvallende ruimte die beschikbaar komt uit de piekbelastersaanpak in een register. De wijze waarop deze registratie wordt vormgegeven, moet nog worden uitgewerkt.
Zou een verhoging van het afromingspercentage kunnen bijdragen aan het sneller legaliseren van PAS-melders (op voorwaarde dat de afgeroomde stikstofruimte wordt opgeslagen in een stikstofbank)? Kunt u een toelichting geven?
Het afromingspercentage is bedoeld om feitelijke depositiestijging op stikstofgevoelige Natura2000-gebieden te beperken. Deze afroming kan dus niet worden ingezet voor nieuwe ontwikkelingen. Dat geldt ook voor PAS-meldingen.
Heeft u kennisgenomen van de column «en toen mocht de boer toch blijven»?4
Ja.
Zijn er de afgelopen jaren boerderijen opgekocht of zijn er vergunning geweigerd op basis van het oude AERIUS-model, die in het nieuwe model niet zouden worden geweigerd of niet zouden worden opgekocht? Zo ja, om hoeveel vergunningen gaat het dan?
Jaarlijks wordt AERIUS Calculator geactualiseerd om bij toestemmingverlening uit te gaan van de meest actuele gegevens en wetenschappelijke inzichten. Hierbij worden bijvoorbeeld de meest recente emissiegegevens verwerkt, waarmee de effecten van doorgevoerd beleid terug te zien zijn.
De in AERIUS Calculator berekende depositiebijdrage is niet het enige waar het bevoegd gezag op toetst bij de beoordeling van een vergunningaanvraag. Ook de staat van instandhouding van de natuur wordt betrokken. Mede hierdoor zal de impact van de actualisatie op de beslissing om een vergunning te verlenen of te weigeren beperkt zijn.
Kunt u een kaartbeeld maken en aangeven waar het model leidt tot een berekend stikstofverschil van meer dan 10 mol per hectare per jaar?
In het actualisatierapport5 dat het RIVM op 26 januari heeft gepubliceerd, zijn de verschillen ten opzichte van de vorige versie weergegeven en toegelicht. Hierin is ook een kaartbeeld te vinden met de verschillen in totale depositie.
Is het AERIUS-model juridisch houdbaar voor vergunningverlening nu duidelijk is dat een verschillende berekeningsmethodiek leidt tot andere uitkomsten voor het wel of niet verlenen van vergunningen?
Het actualiseren van AERIUS is nodig om bij toestemmingverlening uit te gaan van de meest actuele gegevens en wetenschappelijke inzichten. Dit is een juridisch vereiste. Op dit moment is AERIUS Calculator het best beschikbare instrument om de depositiebijdrage van individuele projecten in Natura 2000-gebieden in beeld te brengen.
De resultaten van een berekening in AERIUS Calculator zijn in het proces van vergunningverlening ondersteunend bij het opstellen van de passende beoordeling. Het besluit van het bevoegd gezag over een vergunningaanvraag is dus gebaseerd op een bredere afweging dan enkel de berekening.
Klopt het dat in het nieuwe model er een afkapgrens is van 25 kilometer, zodat op plekken die verder dan 25 kilometer van een Natura 2000-gebied zijn verwijderd vergunningen met onbeperkte stikstofuitstoot kunnen worden afgegeven?
Bij een depositieberekening van een plan of project met AERIUS Calculator wordt een maximale rekenafstand van 25 kilometer gehanteerd. Op grotere afstand is de depositie niet met voldoende zekerheid toe te rekenen aan een individuele bron of individueel project.
Er zijn plekken in Nederland waar geen stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden binnen een straal van 25 kilometer liggen. Dit betekent echter niet dat er ongelimiteerd stikstof kan worden uitgestoten op die locatie. Hiervoor geldt bijvoorbeeld ook milieuwetgeving.
Kunt u deze vragen voor het plenaire debat over het NPLG en de stikstofproblematiek in week acht (afzonderlijk) beantwoorden?
Ja.
Het World Economic Forum (WEF) |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Is het correct dat u een spreker («speaker») was tijdens het jaarlijkse congres van het World Economic Forum (WEF) afgelopen januari in Davos?1
Ik heb tijdens het World Economic Forum 2023 deelgenomen aan drie paneldiscussies. De eerste paneldiscussie was het «Ukrainian breakfast»2, de tweede paneldiscussie was «Finding Europe’s new growth»3 en de derde paneldiscussie was «Repowering the World»4. Deze drie paneldiscussies zijn gelivestreamd en terug te zien op YouTube.
Indien dit correct is, kan de Kamer de tekst ontvangen van deze toespraak die u bij het WEF heeft gegeven?
Zie het antwoord op vraag 1.
De stand van zaken rondom het toeslagenschandaal, de hersteloperatie en de uithuis geplaatste kinderen |
|
Pieter Omtzigt (Lid Omtzigt) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
|
Herinnert u zich dat u het compenseren van ouders in het toeslagenschandaal een erekwestie noemde, na het verschijnen van het rapport «Ongekend Onrecht» in 2020?
Ja.
Kunt u een reactie geven op de uitzending van nieuwsuur, waarin duidelijk wordt dat het herstel van de gedupeerden vastloopt door ambtelijke chaos?1
Alle inzet is erop gericht om de hersteloperatie zo snel als mogelijk af te ronden en ervoor te zorgen dat ouders en kinderen hun leven weer kunnen oppakken. Dit gaat helaas niet van de ene op de andere dag. En eenvoudige kant-en-klaar oplossingen zijn er niet. Tegelijkertijd zijn er de nodige resultaten geboekt. Eind 2022 hebben ruim 59.000 personen zich aangemeld. Tot nu toe zijn 28.000 mensen erkend als gedupeerde. Zij kunnen rekenen op 30.000 euro en de schuldenaanpak. Ook ontvangt iedereen die zich heeft aangemeld brede ondersteuning van hun gemeente. In de meest recente Voortgangsrapportage, die op 3 februari jl. naar uw Kamer is gestuurd, valt te lezen dat sinds medio 2022 verschillende versnellings- en verbeteringsmaatregelen in gang zijn gezet.2 Onder de randvoorwaarden die daarbij zijn genoemd ziet de prognose er als volgt uit: de inzet is om 90% van de integrale beoordelingen in het eerste kwartaal van 2025 af te ronden. De laatste 10% volgt in het half jaar daarna. Het streven is om eind 2026 het proces van bezwaar tegen de eerste toets en de integrale beoordeling afgerond te hebben. In de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) zijn signalen geuit over hoge werkdruk, regels en procedures en een relatief groot verloop van medewerkers. Deze signalen en ook de media aandacht hierover laten de medewerkers van de organisatie niet onberoerd. De opgave vraagt veel van medewerkers. Het is cruciaal dat er in de organisatie kan worden samengewerkt aan de hersteloperatie op basis van vertrouwen en in een veilige omgeving. In de aanbiedingsbrief bij de Voortgangsrapportage is hier ook een passage over opgenomen. De signalen zijn door ambtelijke leiding erkend en zij zijn hierover met de medewerkers in gesprek.
Kunt u een reactie geven op het feit dat slechts tien van de uithuisgeplaatste kinderen weer bij hun ouders zijn teruggekeerd na hulp van het ondersteuningsteam?
Een uithuisplaatsing is voor zowel de ouder, als het kind zeer ingrijpend. Ook hier doet het kabinet al het mogelijke om de getroffen gezinnen passende hulp en ondersteuning te bieden.
Zoals de Minister voor Rechtsbescherming in de tweede voortgangsbrief uithuisplaatsingen kinderopvangtoeslag3 van 1 november 2022 en tijdens het notaoverleg van 30 januari 2023 heeft benadrukt, heeft elke ouder die zich aanmeldt bij het Ondersteuningsteam een eigen verhaal en hulpvragen. Aan elk gezin wordt daarom maatwerk geleverd. De ondersteuning is hiermee persoons- en situatieafhankelijk en heeft geen vastomlijnde uitkomsten. Vaak zijn er eerst zaken die verbeterd moeten worden in de leefsituatie omdat sprake is van een opeenstapeling van verschillende problemen. In de genoemde voortgangsbrief van 1 november is de Minister voor Rechtsbescherming nader ingegaan op de verscheidenheid aan resultaten waar de inzet van het Ondersteuningsteam aan heeft bijgedragen.
Heeft u op de vergadering van de onderraad herstel toeslagen, die op 31 januari voor het eerst in 8 maanden weer vergaderd heeft, een realistisch beeld gekregen van de hersteloperatie?
Zowel tijdens de Ministeriële Commissie Toeslagen Herstel (MCTH) van 31 januari als tijdens de ministerraad van 3 februari 2023 is gesproken over de hersteloperatie, onder andere aan de hand van de laatste Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over het 4e kwartaal van 2022. Deze voortgangsrapportages geven de stand van zaken van de hersteloperatie weer en laten zijn waar nog werk te doen is.
Is uw regering nog in control bij de hersteloperatie? Kunt u dit toelichten?
Ouders willen vooruit en elke dag dat zij langer moeten wachten op financiële compensatie is er één te veel. Daarom is de inzet van het kabinet gericht op versnellen van de hersteloperatie. In de meest recente Voortgangsrapportage valt te lezen dat sinds medio 2022 verschillende versnellings- en verbeteringsmaatregelen in gang zijn gezet en dat onder de randvoorwaarden die daarbij zijn genoemd op basis hiervan een prognose is gegeven hoe het overgrote deel van de gedupeerde ouders in 2025 financieel gecompenseerd zal zijn en bezwaren op de eerste toets en de integrale beoordeling in 2026 afgerond. Tegelijk is er niet één gouden oplossing die ervoor zorgt dat álle gedupeerde ouders op korte termijn hun herstel kunnen afronden. Maar met de ingezette maatregelen heeft het kabinet er vertrouwen in dat de uitvoeringsorganisatie verbeteringen en versnellingen kan doorvoeren.
De noodzakelijke opschaling van de UHT is ambitieus, maar realistisch. De personele bezetting is in het laatste kwartaal van 2022 gegroeid met ruim 13%, daarnaast wordt geworven op zowel vaste contracten als inhuurcontracten en bovendien is er aandacht voor goed werkgeverschap voor zittende werknemers, om uitstroom te voorkomen.
Wilt u samen met de Ministers en vicepremiers, die na het aftreden van uw vorige kabinet weer opnieuw zijn aangetreden, de stand van zaken in de ministerraad van 3 februari bespreken en daarna aan de Kamer aangeven welke gevolgen u verbindt aan de huidige stand van zaken?
Tijdens de ministerraad van 3 februari 2023 is gesproken over de hersteloperatie. De bespreking vond plaats aan de hand van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over het 4e kwartaal van 2022. De ministerraad heeft na de bespreking ingestemd met verzending van de Voortgangsrapportage met aanbiedingsbrief aan de Tweede Kamer door de Staatssecretaris van Financiën (T&D). In de aanbiedingsbrief schetst het kabinet stappen die worden genomen om de hersteloperatie te verbeteren en versnellen, zoals aanpassingen in de werkwijze en versnelde afhandeling van de integrale beoordelingen, verbeterde informatievoorziening en een versnelde afhandeling van bezwaren.
Wilt u in ieder geval de klokkenluiders niet bestraffen – zoals eerder in het toeslagenschandaal gebeurde – en publiekelijk aangeven waar zij gehoord kunnen worden?
Het is belangrijk dat medewerkers van UHT hun werk veilig en goed kunnen uitvoeren. De ambtelijke leiding van UHT neemt signalen over hoge werkdruk, gevoelens van onveiligheid en behoefte aan stabiliteit en rust serieus. Medewerkers kunnen op verschillende manieren signalen en gevoelens kenbaar maken. Men kan in gesprek met de leidinggevende of het management, signalen kunnen worden doorgegeven aan de ondernemingsraad of er kan (ook anoniem) een melding worden gedaan bij de vertrouwenspersoon. Vanuit interne communicatie worden medewerkers hier periodiek over geïnformeerd.
Vindt u dat uw kabinet bezig is met het inlossen van de ereschuld?
De kinderopvangtoeslagaffaire heeft gedupeerde ouders en hun kinderen groot onrecht aangedaan met ernstige gevolgen voor alle facetten van hun leven. De compensatie voor de ouders moet goed worden afgewikkeld. Alle inzet van het kabinet is erop gericht om via financieel herstel, brede ondersteuning door gemeenten, het aanpakken van schuldproblemen, en een steun in de rug voor kinderen, ervoor te zorgen dat ouders en kinderen hun leven weer kunnen oppakken. Er is al veel werk verzet en tegelijkertijd is er nog heel veel werk te doen om te herstellen wat er is misgegaan rondom de kinderopvangtoeslag en ouders en kinderen verder te helpen. De schade is aanzienlijk en iedere dag dat ouders eerder het traject kunnen afronden, is belangrijk om het leven weer op te kunnen pakken.
Wilt u deze vragen één voor één en vóór dinsdag 6 februari 2023 beantwoorden?
De vragen zijn met zorgvuldigheid en zo snel als mogelijk beantwoord.
De Catshuissessie met het bedrijfsleven over de IMVO-wet en het vestigingsklimaat |
|
Christine Teunissen (PvdD), Eva Akerboom (PvdD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Klopt het dat u op 2 februari aanstaande een gesprek heeft met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven over het vestigingsklimaat?
Ja.
Klopt het dat deze bedrijven tijdens dit gesprek hun weerstand zullen uiten tegen IMVO-wetgeving die ervoor moet zorgen dat bedrijven misstanden in hun productieketen moeten voorkomen?
De Catshuissessie volgt op de Strategische agenda voor het ondernemingsklimaat om tot vernieuwing van vestigings- en ondernemingsklimaat te komen. Deze heb ik in oktober jl. aan uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 32 637, nr. 513). Vernieuwing van het vestigings- en ondernemingsklimaat vraagt om actie en daarover ben ik in dialoog met bedrijven.
Doel van de bijeenkomst is om, met elkaar, tot een beeld te komen over de consequenties van de geopolitieke veranderingen en de stapeling van maatschappelijke uitdagingen op het vestigingsklimaat. Met IMVO-wetgeving en verduurzaming in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs is het kabinet volop aan de slag, maar dit overleg is breder. Onderwerpen kunnen evenwel wel aan de orde worden gebracht door bedrijven vanuit het perspectief van de effecten op het vestigingsklimaat.
Het kabinet vindt het gelijke speelveld voor bedrijven met omringende landen van groot belang, de OESO-richtlijnen zijn daar onderdeel van.
Welke bedrijven zullen exact aanschuiven bij dit overleg?
Dit jaar heeft het kabinet diverse gesprekken gehad met (duurzame) bedrijven en met MVO Nederland over MVO en IMVO. Deze krijgen ook op korte termijn een vervolg. Deze Catshuissessie gaat niet specifiek over (I)MVO, maar breed over het vestigingsklimaat, bijvoorbeeld in relatie tot geopolitieke ontwikkelingen zoals handelsbeperkingen. Bij de Catshuissessie zal ik samen met de Minister-President en andere Ministers spreken met bedrijven, te weten Dow Benelux, Heineken, Koninklijke Philips, NXP Semiconductors Netherlands, Royal Schiphol Group, SHV en VDL. Ook zitten VNO-NCW en Techleap.nl aan tafel, als vertegenwoordigers van bedrijven, start-ups/scale-ups.
Zijn er ook duurzame bedrijven uitgenodigd voor dit gesprek, en zo ja, waaruit blijkt dat die bedrijven duurzaam zijn? Maken ze deel uit van het netwerk van 2000 bedrijven van MVO Nederland?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening dat een gelijk speelveld juist geborgd zou moeten worden voor bedrijven die al jarenlang aantoonbaar serieus werk maken van het implementeren van de OESO-richtlijnen, klimaatbeleid en arbeidsrechten, zoals van ze wordt verwacht? Bent u bereid dit duidelijk te maken aan de deelnemers aan het gesprek?
Zie antwoord vraag 2.
Staan verduurzaming in lijn met Klimaatakkoord van Parijs, het akkoord over natuurbehoud dat is gesloten op de recente VN-Biodiversiteitstop en het kabinetsbeleid waarbinnen al meer dan 10 jaar lang van bedrijven wordt verwacht dat zij zich aan de OESO-richtlijnen houden, ook op de agenda van deze bijeenkomst? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het gesprek plaatsvindt op 2 februari?
Ja.
Fatwa’s en bedreigingen |
|
Geert Wilders (PVV) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Herinnert de Minister-President zich zijn antwoorden van 3 mei 2022 op mijn vragen van 22 april 2022 aangaande tegen mij uitgesproken fatwa’s en dreigementen?
Ik ben op de hoogte van de beantwoording van 3 mei 2022 op de vragen van 22 april 2022.
Kunt u aangeven of er aangaande de volgende zaken inmiddels mensen zijn opgespoord, aangehouden, vervolgd, veroordeeld of uitgeleverd: – de over mij uitgesproken fatwa uit 2018 uit Pakistan waarin opgeroepen werd mij te vermoorden, – de uitspraak van Al Qaida uit 2020 waarin ik als mede-doelwit werd verklaard bij hun dreigementen aan het adres van het Franse blad Charlie Hebdo en de vele doodsbedreigingen uit 2022 uit islamitische hoek na de aanslag op Salman Rushdie in de VS, waarin gesteld werd dat ik de volgende ben, – de over mij uitgesproken recente fatwa uit 2022 uit Pakistan waarin opnieuw werd opgeroepen mij te vermoorden, – de uitspraak van voormalig premier Khan van Pakistan die mij publiekelijk een blasphemist noemde, waar daar en elders in de islamistische wereld de doodstraf op staat, – de uitspraak van Pakistaanse TLP-leider Jalali die opriep mij te executeren? Kunt u dat voor alle in deze vraag genoemde zaken apart benoemen?
Ik kan niet ingaan op individuele zaken, het Openbaar Ministerie is de aangewezen instantie om u, als betrokkene, vertrouwelijk over dergelijke zaken te informeren of vragen over specifieke zaken te beantwoorden.
Wel kan ik verwijzen naar de beantwoording van de Kamervragen van het lid Wilders van de PVV van 22 april 2022 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2620) waarin is gemeld dat er rechtshulpverzoeken aan Pakistan zijn gericht met het verzoek om medewerking te verlenen aan het Nederlandse strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding van onder andere de fatwa uitgesproken in 2018. Die rechtshulpverzoeken zijn tot op heden onbeantwoord gebleven. Dit is diverse malen op verschillende niveaus bij Pakistan onder de aandacht gebracht. Ook uit de Nederlandse overheid op alle niveaus regelmatig ernstige zorgen over de bedreigingen aan het adres van de heer Wilders.
Het Openbaar Ministerie zet zich blijvend in om bedreigingen van volksvertegenwoordigers te onderzoeken en waar mogelijk te vervolgen. Het Openbaar Ministerie heeft mij laten weten dat veelal niet kan worden vastgesteld welke personen uitlatingen hebben gedaan of in welk land deze zouden verblijven, zodat geen rechtshulpverzoek kan worden gedaan.
Het Openbaar Ministerie kan alleen personen in Nederland vervolgen die rechtstreeks zijn te identificeren op basis van hun online gedane uitlatingen. Zelfs in die gevallen zijn de mogelijkheden voor vervolging afhankelijk van de medewerking van het betreffende land waar de verdachte woonachtig is of verblijft, bijvoorbeeld naar aanleiding van een rechtshulpverzoek aan het betreffende land. Het OM weegt voortdurend alle factoren af om te beoordelen welke mogelijkheden er zijn.
Wat heeft u en wat hebben justitie, Buitenlandse Zaken, de NCTV en de AIVD in al deze zaken concreet gedaan om opsporing, aanhouding, vervolging, veroordeling of uitlevering gerealiseerd te krijgen?
Zoals in het vorige antwoord benoemd heeft de Nederlandse overheid bij de Pakistaanse autoriteiten herhaaldelijk aangedrongen op een reactie op de rechtshulpverzoeken die naar Pakistan zijn gestuurd. Dit zal de Nederlandse overheid blijven doen.
Ik kan verder niet ingaan op de stand van zaken en voortgang in lopende individuele strafzaken. Over specifieke zaken doet de AIVD in het openbaar ook geen uitspraken.
Bent u ervan op de hoogte dat ik daarnaast vorig jaar bijna 1.000 keer met de dood ben bedreigd door moslims in binnen- en buitenland? Wat doet u en wat hebben justitie, Buitenlandse Zaken, de NCTV en de AIVD hiermee gedaan? Hoevaak zijn betrokkenen vervolgd, hoe vaak zijn ze niet vervolgd en hoe vaak hebben ze slechts een reprimande of foei-gesprek gehad? Kunt u deze cijfers ook geven met bedreigingszaken richting politici die lid zijn van een coalitiepartij?
Ik ben er van op de hoogte dat het lid Wilders bedreigd wordt en ik keur deze bedreigingen stellig af. Zoals in deze en eerdere beantwoording op uw Kamervragen van 16 december 2022 gesteld, horen bedreigingen en in het bijzonder bedreigingen van onze volksvertegenwoordigers, absoluut niet thuis in onze samenleving.
Ik kan echter niet ingaan op zaken betreffende bedreigingen richting individuele volksvertegenwoordigers. Het is niet aan mij als Minister in te gaan op individuele zaken, juist om politieke bemoeienis te voorkomen. Het Openbaar Ministerie gaat over de vervolging van strafbare feiten.
In zijn algemeenheid kan ik u het volgende melden. Het Openbaar Ministerie en de politie zetten zich continu in om bedreigingen van volksvertegenwoordigers te onderzoeken. Wanneer de bedreiging wordt beoordeeld als strafbare bedreiging, wordt door het team bedreigde politici in beginsel aangifte opgenomen en wordt nader onderzoek verricht. Het Openbaar Ministerie beoordeelt iedere aangifte van mogelijke bedreiging van een politicus op strafbaarheid en beslist welke afdoening aangewezen is. Welke afdoening in een individueel geval passend is, wordt door het Openbaar Ministerie beoordeeld op grond van de feiten en omstandigheden van het geval. De vraag of betrokkene al dan niet lid is van een coalitiepartij speelt daarbij absoluut geen enkele rol.
Voor het identificeren van verdachten die bedreigingen uiten via met name sociale media, waarbij veelal geen gebruik wordt gemaakt van de eigen personalia en niet de volledige personalia zijn genoemd, is nagenoeg altijd nader onderzoek nodig. Wanneer een verdachte zich in een ander land dan Nederland bevindt, is voor dat onderzoek rechtshulp nodig. Wanneer met een land geen rechtshulpverdrag bestaat, leert de ervaring dat die rechtshulp in dit soort zaken moeizaam gaat. Het Openbaar Ministerie kan – als er door het buitenland geen rechtshulp wordt verleend – alleen personen in Nederland vervolgen die rechtstreeks zijn te identificeren op basis van hun online gedane uitlatingen.
Zoals in de voorgaande beantwoording gegeven, spreekt de Nederlandse overheid op alle niveaus regelmatig ernstige zorgen uit over de bedreigingen aan het adres van de heer Wilders. Onlangs gebeurde dit nog tijdens het gesprek van de Minister van Buitenlandse Zaken met zijn Pakistaanse collega op 18 januari jl., tijdens de hoogambtelijke politieke consultaties met Pakistan op 8 februari jl. en het gesprek tussen de Minister-President met de premier van Pakistan op 20 februari jl.
Alle ontvangen berichten met (vermeende) bedreigingen van personen in het Rijksdomein, worden door de NCTV ter duiding doorgestuurd aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
De AIVD kijkt vanuit zijn onderzoeksgebieden of er concrete of voorstelbare dreigingen zijn tegen een persoon, object of dienst die valt in het zogenoemde Rijksdomein. De inlichtingen van de AIVD dragen bij aan het stelstel dat onder meer politici, bewindspersonen en diplomatieke objecten bewaakt en beveiligt. De AIVD stelt in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen dreigings- en risicoanalyses op. Ook kan de AIVD in inlichtingenonderzoeken informatie verkrijgen over een persoon of organisatie die zich mogelijk schuldig maakt aan strafbare feiten. De AIVD kan dan een ambtsbericht uitbrengen aan het Openbaar Ministerie.
Hoeveel interesse hebben het OM en de AIVD überhaupt in zaken betreffende een politicus van de oppositie?
Het gegeven dat een bedreigde volksvertegenwoordiger onderdeel is van de oppositie of de coalitie speelt absoluut geen enkele rol voor de uitvoering van de taken van de AIVD of het Openbaar Ministerie.
Bent u ervan op de hoogte dat ik wekelijks, zo niet dagelijks, filmpjes krijg toegestuurd met beelden die vaak op de meest grove en beeldende manier laten zien dat en hoe ik moet worden vermoord? Heeft u zelf wel eens de moeite genomen ze te bekijken? Zo nee, waarom niet? Wat vindt u ervan en wat doet u en wat hebben justitie, Buitenlandse Zaken, de NCTV en de AIVD hiermee gedaan?
Ja, daar ben ik van op de hoogte. Ik heb meerdere van deze weerzinwekkende filmpjes en berichten gezien. Vooropgesteld, ik keur deze bedreigingen ten zeerste af. Naast dat ik me kan voorstellen dat het een enorme impact op de heer Wilders heeft, ondermijnt het onze democratie wanneer volksvertegenwoordigers worden bedreigd. Het Openbaar Ministerie beoordeelt aangiftes over bedreigingen tegen volksvertegenwoordigers altijd en zonder uitzondering met de grootste zorgvuldigheid.
Zoals gesteld in de beantwoording op vraag 4, worden alle ontvangen berichten met (vermeende) bedreigingen van personen in het Rijksdomein, door de NCTV ter duiding doorgestuurd aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Voor de taak van de AIVD verwijs ik u naar het antwoord op vraag 4.