De detentie van anti-slavernij activisten in Mauritanië |
|
Sadet Karabulut (SP), Lilianne Ploumen (PvdA), Bram van Ojik (GL) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() |
Klopt het dat anti-slavernij activist Biram Dah Abeid eerder dit jaar is opgepakt in Mauritanië en nog altijd opgesloten zit? Wat zijn de precieze feiten rondom zijn detentie?1
Biram Dah Abeid is eerder dit jaar gearresteerd. Hij werd op 7 augustus 2018 opgepakt, de dag van de registratie voor de parlementsverkiezingen van september waarvoor hij zich kandidaat had gesteld. De heer Abeid werd opgepakt op basis van een aanklacht van een journalist die hem beschuldigde van bedreiging. Op 13 augustus 2018 werd de heer Abeid door het gerechtshof in Nouakchott in staat van beschuldiging gesteld met een zware aanklacht voor «Aanslag op het leven en de integriteit van de persoon», «uitlokken tot aanslag op het leven» en «bedreigingen met geweld». De heer Abeid werd op 31 december 2018 door het gerechtshof vrijgesproken en in vrijheid gesteld, nadat de aanklacht van de journalist was ingetrokken.
Hoe vaak is de heer Abeid inmiddels gearresteerd? Hoe beoordeelt u dit?
Biram Dah Abeid is in het verleden verschillende malen gearresteerd en hij heeft tenminste tweemaal in detentie gezeten. Op 15 januari 2015 werd hij veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf wegens «rebellerende activiteiten», «lidmaatschap van een niet erkende organisatie» en «schending van openbaar gezag». In mei 2016 besliste het Hooggerechtshof tot zijn vrijlating. Op 7 augustus 2018 werd de heer Abeid opgepakt en in detentie gehouden tot 31 december 2018. De arrestaties van de heer Abeid, net als arrestaties van andere leden van anti-slavernij organisatie IRA (Initiative pour la résurgence du mouvement abolitioniste), hebben steeds aandacht gekregen van de EU en Nederland. Nederland en de EU hebben in de betrekkingen met Mauritanië regelmatig het belang van bevordering van mensenrechten benadrukt. Hieronder valt onder meer de bescherming van mensenrechtenverdedigers, het recht op een eerlijk proces en respect voor mensenrechten van gedetineerden. Zorgen op dit vlak hebben Nederland en de EU meermaals onder de aandacht gebracht.
Is er sprake van een eerlijk proces en hoe zijn de omstandigheden in detentie? Zijn er redenen voor zorgen hierover?
Nederland heeft de zaak met aandacht gevolgd en hierover contact onderhouden met o.a. mensenrechtenorganisaties, de EU, EU-lidstaten, de VN en met IRA – de organisatie van Biram Dah Abeid – zelf. Informatie over de exacte omstandigheden in detentie en verloop van het proces was beperkt beschikbaar. Een aantal mensenrechtenorganisaties (onder andere Amnesty International, Frontline Defenders) hebben zorgen geuit, onder andere over het langdurige voorarrest en onregelmatigheden tijdens het proces. Tijdens een gesprek met de Mauritaanse Minister van Binnenlandse zaken heeft mijn plaatsvervangend directeur-generaal Internationale Samenwerking de detentie en het proces tegen de heer Abeid aangekaart. Ook de EU heeft haar zorgen hierover uitgesproken in contacten met de Mauritaanse autoriteiten.
Kunt u ingaan op de problematiek met slavernij in Mauritanië? Hoe omvangrijk is dit probleem?
Mauritanië is het laatste land dat slavernij afschafte, in 1981. In 2007 werd slavernij per wet strafbaar gesteld. Mensenrechtenorganisaties schatten dat nog steeds zo’n 40.000 tot 60.000 inwoners slachtoffer van slavernij zijn. De Mauritaanse regering benadrukt dat slavernij bij wet verboden is en spreekt liever van «de overblijfselen van de slavernij». De Mauritaanse regering heeft zich gecommitteerd aan de uitbanning van dit probleem en de afgelopen twee jaar zijn ten minste vijf mensen veroordeeld voor slavernij-praktijken. Er is echter nog een lange weg te gaan, zoals ook organisaties als Amnesty International aangeven. Deels hieraan gerelateerde mensenrechten problemen zijn bijvoorbeeld de gebrekkige burgerregistratie, erf- en eigendomsrecht en discriminatie van etnische minderheden.
Bent u bereid in uw contacten met Mauritanië er op aan te dringen dat gestopt wordt met repressie en intimidatie van anti-slavernijactivisten en in plaats daarvan serieus werk wordt gemaakt van het tegengaan van slavernij in dit land?
In gesprekken met de Mauritaanse autoriteiten benadrukt Nederland het belang voor respect van mensenrechten, waaronder bescherming van mensenrechtenverdedigers (inclusief activisten die het vraagstuk van slavernij aan de orde stellen). In de politieke dialoog tussen de EU en Mauritanië wordt, mede ook op Nederlands verzoek, hieraan aandacht besteed. Op 6 december 2018 bracht mijn plaatsvervangend directeur-generaal Internationale Samenwerking tijdens een gesprek met de Mauritaanse Minister van Binnenlandse Zaken de detentie en het proces tegen de heer Abeid ter sprake. Daarnaast steunt Nederland lokale initiatieven die als doel hebben de bredere mensenrechten situatie te verbeteren. De afgelopen drie jaar hebben 19 Mauritaanse non-gouvernementele organisaties Nederlandse steun ontvangen. Doel is om, veelal in samenwerking met de (lokale) overheid, in te zetten op thema’s als jongerenparticipatie, de versterking van het maatschappelijk middenveld, bewustwording over democratie en mensenrechten en de bescherming van kwetsbare groepen zoals de slachtoffers van slavernij, van seksueel misbruik en gedetineerden.
Het bericht ‘Behoud gebouwen schietbanen Leusderheide’ |
|
Hanke Bruins Slot (CDA), Lenny Geluk-Poortvliet (CDA) |
|
Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD) |
|
![]() |
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Behoud gebouwen schietbanen Leusderheide»?1
Ja.
Deelt u de mening, dat het van belang is dat het gebouwencomplex bij de voormalige schietbanen op de Leusderheide bij Amersfoort behouden wordt?
Zoals ook in het artikel in het Reformatorisch Dagblad is te lezen, is de gemeente Leusden van mening dat het «van groot algemeen belang voor de gemeente» is en kenmerkt zij de gebouwen als behoudenswaardig. Op basis van de samenhangende visie en het actieplan voor beheer, behoud, onderzoek en aan een breed publiek tonen van erfgoed en archeologie uit de Tweede Wereldoorlog dat ik u heb toegezegd, zal ik mijn standpunt bepalen. Daarbij zal ik putten uit de verkenningen, waaronder op het gebied van het militair erfgoed, die door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed worden uitgevoerd.
Onderkent u de waarde van het gebouwencomplex als cultuurhistorisch waardevol militair erfgoed, mede in verband met voormalig Kamp Amersfoort?
Zie ook het antwoord op vraag 2. Het vooroorlogse gebouwencomplex (1925) is van cultuurhistorische waarde als relict van een militair oefenterrein. Het wachtgebouw zou daarnaast tijdens de Tweede Wereldoorlog een rol hebben gespeeld bij de opvang van executiepelotons die gevangenen van Kamp Amersfoort fusilleerden.
Op welke wijze zetten het Ministerie van Defensie en het Rijksvastgoedbedrijf zich in voor behoud van het gebouwencomplex?
Het Ministerie van Defensie cq het Rijksvastgoedbedrijf heeft vooralsnog geen specifieke plannen voor (her)gebruik dan wel sloop van dit gebouwencomplex. De gebouwen maken onderdeel uit van het onderhoudsprogramma, waarmee wordt voorkomen dat de gebouwen in verval geraken. Als het gemeentelijk parapluplan Cultureel Erfgoed onherroepelijk is, kan dit complex niet zondermeer gesloopt worden en vindt een belangenafweging plaats alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend. Dit geeft enige waarborg voor het behoud van dit complex.
Bent u bereid via de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ondersteuning te bieden voor de instandhouding en de passende herbestemming van het gebouwencomplex?
Zie ook het antwoord op vraag 2. Eigenaren en belanghebbenden van monumenten of gebouwen met cultuurhistorische waarde kunnen bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een aanvraag indienen voor de Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten.
Het bericht 'Demonstranten in Harlingen willen sluiting afvaloven' |
|
Cem Laçin (SP), Suzanne Kröger (GL) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «Demonstranten in Harlingen willen sluiting afvaloven»?1
Ja.
Bent u op de hoogte van de frequente storingen in de Reststoffen Energie Centrale (afvalverbrander) Harlingen?
Ja.
Deelt u de mening dat doordat deze afvalverbrander zo vaak technische storingen heeft daardoor de mogelijkheid van uitstoot van giftige stoffen toeneemt en dit mogelijk een bedreiging voor milieu en volksgezondheid betekent?
Volgens (Europese) milieuregelgeving moeten afvalverbrandingsinstallaties de emissies altijd beperken. Emissie-eisen mogen uitsluitend worden overschreden tijdens technisch onvermijdelijke storingen. Tijdens storingen gelden nog wel een aantal emissiegrenswaarden (CO, CxHy en stof) die deels minder streng zijn.
Indien blijkt dat de storing niet binnen 4 uur kan worden opgelost wordt de installatie stilgelegd om te voorkomen dat de uitstoot van niet-reguliere emissies tot bedreiging van milieu of volksgezondheid leidt. Bovendien is het totaal aantal storingsuren per jaar gelimiteerd tot 60.
Het college van gedeputeerde staten van de provincie Fryslân is verantwoordelijk voor de vergunningverlening en het toezicht en kijkt hierbij ook naar de technische staat van de centrale voor zover dat mogelijk risico’s voor mens en milieu oplevert. De vergunning bevat voorschriften met betrekking tot inspectie, keuring en onderhoud.
De provincie Fryslân controleert Reststoffen Energie Centrale (REC) op deze milieuregels en treedt handhavend op.
Deelt u de mening dat de slechte technische staat van de centrale tot deze structurele problemen leidt en dat deze niet met reparaties en incidentmanagement zijn op te lossen?
Zie antwoord vraag 3.
Is er nog wel sprake van het toepassen van de best beschikbare techniek, als de gebruikte techniek telkens faalt? Wordt daarmee nog wel voldaan aan de voorwaarden van de vergunning en van de algemene voorwaarden voor het bedrijven van een dergelijke installatie?
De beste beschikbare technieken worden bepaald door zowel technische als economische mogelijkheden voor een bedrijfstak. Voordat een techniek als BBT wordt aangewezen is het derhalve zeker dat de techniek zich bewezen heeft. De maximale periodes van storingen zijn in de regelgeving opgenomen. De vergunning bevat voorschriften met betrekking tot inspectie, keuring en onderhoud, zoals aangegeven in het antwoord op de vragen 3 en 4.
De provincie Fryslân controleert REC op deze milieuregels en treedt zo nodig handhavend op.
Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan nieuwe BBT-conclusies voor afvalverbrandingsinstallaties.
Deze worden in de loop van dit jaar verwacht. Na publicatie hiervan dient het bevoegd gezag te onderzoeken of de installatie nog voldoet aan de nieuwe BBT-conclusies. Als dit niet het geval is, dienen zowel vergunning als de installatie binnen vier jaar te zijn aangepast.
Waarom is het toegestaan dat rond (de afhandeling van) een incident of storing de emissies van schadelijke en kankerverwekkende stoffen zoals dioxines niet worden gemonitord, terwijl juist op dat soort momenten de emissies het hoogst zijn?
Momenteel gelden er tijdens storingen geen meetverplichtingen voor componenten zoals dioxine. Dit is conform de huidige Europese regels (Bref Afvalverbranding2 en de Richtlijn industriële emissies3).
Dioxine-emissies worden tweemaal per jaar periodiek gemeten via bemonstering door een meetinstantie (maximaal 6 uur), gevolgd door analyse op een laboratorium. Tijdens storingen kan vanuit praktisch oogpunt een dergelijke meting niet worden uitgevoerd.
Emissies die optreden tijdens storingen worden geschat. Aan de hand van periodieke metingen, die in het verleden zijn uitgevoerd tijdens geplande opstart en stopsituaties, kan een ruwe schatting worden gemaakt van de emissies bij storingen. Op deze wijze vindt momenteel monitoring plaats van storingen en ongewone voorvallen en ontstaat inzicht in de mogelijkheden de emissies te minimaliseren conform het verdrag van Stockholm.
Indien de storingsemissies een substantieel onderdeel uitmaken van de totale jaaremissie, kan een nauwkeuriger inzicht in de emissies tijdens storingen gewenst zijn. De nieuwe BBT-conclusies geven ruimte om continue bemonstering van dioxines in de vergunning op te nemen, waardoor achteraf (beter) kan worden vastgesteld wat de dioxine-emissies precies zijn geweest.
Is de bepaling dat er niet hoeft te worden gemonitord rond storingen en het (her-)opstarten van de installatie een wettelijke bepaling? Is deze in lijn met het verdrag van Stockholm? Deelt u de mening dat deze bepaling moet worden aangepast, zodat er een goed beeld van de totale emissie van dit soort installaties ontstaat?
Zie antwoord vraag 6.
Bent u bereid om te onderzoeken hoe voorkomen kan worden dat tijdens storingen wel ongelimiteerd dioxines en andere schadelijke stoffen in de lucht uitgestoten kunnen worden?
Naar aanleiding van eerdere incidenten met betrekking tot dioxine-emissies bij REC Harlingen heeft RWS-Infomil op basis van informatie van alle omgevingsdiensten met een afvalverbrandingsinstallatie in hun gebied een analyse gemaakt van de problematiek. Op basis hiervan heeft RWS-Infomil een notitie4 opgesteld, waarin mogelijkheden staan beschreven om dioxine-emissies bij storingen te minimaliseren. De notitie is opgesteld ten behoeve van het bevoegd gezag en kan gebruikt worden voor het beperken van dioxine-emissies in vergunningverlening en toezicht.
Bent u bereid de wet aan te passen met betrekking tot de monitoring van en normering voor emissies van schadelijke stoffen tijdens storingen? Ben u bereid dit ook te doen voor de minimalisatieverplichting van deze emissies tijdens storingen?
Een bedrijf moet vanzelfsprekend alles doen om het aantal incidenten zo beperkt mogelijk te houden. De minimalisatieverplichting richt zich op het terugdringen van reguliere emissies. De maatregelen die daarvoor worden genomen, worden door het bevoegd gezag in de vergunningen vastgelegd.
Naast een verbetering van de milieuprestaties van afvalverbrandingsinstallaties tijdens reguliere bedrijfsvoering, gaan de nieuwe BBT-conclusies ook regels stellen aan de milieubelasting tijdens storingen. De nieuwe BBT-conclusies verplichten bedrijven om een management plan voor storingen en ongewone voorvallen op te zetten. Een dergelijk plan bevat onder meer monitoring van emissies tijdens storingen en maatregelen ter voorkoming van storingen.
Ik laat door RWS-Infomil onderzoeken of bij implementatie van de definitieve BBT-conclusies de verplichting om een management plan voor storingen op te stellen in algemene regels haalbaar en wenselijk is of dat het opnemen van een dergelijke bepaling in individuele vergunningen efficiënter is. Ik zal uw Kamer daarover te zijner tijd nader informeren.
Bent u bereid om met de vergunningverlener en de betrokken handhavende instanties te overleggen over een intrekking van de vergunning, totdat de installatie zodanig is aangepast dat storingen niet meer voorkomen?
Intrekken van een vergunning is een zwaar middel in handen van de provincie Fryslân, dat in beroep op proportionaliteit en subsidiariteit getoetst zal worden door de rechter. Storingen -hoe onwenselijk ook- zijn onlosmakelijk verbonden aan bedrijfsprocessen. Het beperken daarvan is in het belang van het bedrijf en in het belang van de omgeving. Bij deze installatie geldt bovendien een maximum aantal storingsuren van 60 per jaar. Ik wees al eerder op de mogelijkheid voor bevoegd gezag en bedrijf vanuit de nieuwe BBT-conclusies, om te komen tot aanscherping van de vergunning en de installatie. Uiteraard ben ik graag bereid RWS-Infomil de provincie Fryslân hierbij desgewenst te laten ondersteunen.
Het bericht ‘Verbetering gebruik meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling bij ggz’ |
|
Judith Tielen (VVD) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Verbetering gebruik meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling bij ggz»?1
Ja.
Herkent u de constatering van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) dat in ieder geval een aantal jeugdzorginstellingen denkt dat de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling niet in de jeugdhulp moet worden toegepast? Zo ja, hoe beoordeelt u dit?
Eind 2016 heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: de inspectie) met behulp van een telefonische enquête onderzoek gedaan naar het gebruik van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling bij zorgaanbieders in 8 sectoren. De inspectie concludeerde dat het bewustzijn groeit, maar dat signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling en de scholing over dit onderwerp in enkele sectoren, waaronder de GGZ, nog steeds onvoldoende was.
Dit was aanleiding om in 2018 een vervolgonderzoek te doen naar 65 ggz-instellingen. De inspectie heeft op 20 november jl. de uitkomsten van dit vervolgonderzoek op haar website gepubliceerd2. Uit dit vervolgonderzoek blijkt dat het merendeel van deze GGZ-instellingen (97%) al ver gevorderd is met het implementeren en borgen van de meldcode in het zorgproces. De inspectie constateerde echter ook dat binnen enkele ggz-instellingen die kinder- en jeugdpsychiatrie verlenen, de veronderstelling bestond dat de meldcode inclusief de kindcheck niet voor jeugdhulp van toepassing is. Inmiddels hebben deze instellingen hun protocollen aangepast en de meldcode (inclusief de kindcheck) geïmplementeerd.
De verwarring bij deze instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie is met name ontstaan doordat deze instellingen dachten dat de meldcode zich voornamelijk richt op een cliënt die verantwoordelijk is voor de verzorging en opvoeding van een of meer minderjarigen, met het oog op de veiligheid van die minderjarigen. De cliënten van hierboven genoemde instellingen zijn de kinderen, niet de ouders. Deze beredenering is onjuist. De meldcode geldt voor zowel jeugdigen, volwassenen als ouderen. Het is belangrijk dat ook de jeugdhulp een risicotaxatie uitvoert of de volwassenen waarbij zij betrokken zijn, een risico vormen voor de kinderen van die volwassenen. De ouder van een cliënt in de kinder- en jeugdpsychiatrie kan immers ook een risico vormen voor eventuele andere kinderen in het gezin. Maar ook kan de ouder van een cliënt een risico vormen voor een andere reden dan de indicatie waarvoor de kinder- en jeugdpsychiatrie betrokken is. De inspectie heeft daarom eerder al met het veld van de ggz afgesproken dat de hele ggz, inclusief de kinder- en jeugdpsychiatrie, de meldcode hanteert. Met het publiceren van de factsheet, vraagt zij hiervoor extra aandacht van het veld.
Ik vind het goed om te zien dat binnen de ggz-instellingen een stijgende lijn zichtbaar is in de bewustwording en signalering van huiselijk geweld en kindermishandeling en dat uit onderzoek van de inspectie betere resultaten blijken ten aanzien van de implementatie en borging van de meldcode in het zorgproces. Hier is het afgelopen jaar door onder andere de projectleider implementatie meldcode GGZ ook stevig op ingezet. Ik vind het geen goede zaak dat blijkt dat een aantal instellingen van de kinder- en jeugdpsychiatrie denkt dat meldcode voor hen niet van toepassing is. De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling moet al vanaf 2013 door instellingen worden toegepast. Ik vind het daarom goed dat de inspectie hier met het publiceren van de factsheet extra aandacht voor vraagt van het veld.
De inspectie houdt toezicht op het gebruik van de meldcode en onderzoekt al een aantal jaar of zorgsectoren zich voldoende inzetten voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. De specifieke resultaten van het onderzoek bij de GGZ deelt de inspectie met de betreffende instellingen zelf. De algemene gebundelde resultaten worden door de inspectie openbaar gemaakt. Ik volg de resultaten van de onderzoeken naar het gebruiken van de meldcode nauwlettend. Ik heb de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd gevraagd om dit jaar extra aandacht te besteden aan het toezicht van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling gezien de wijziging van de meldcode per 1 januari 2019. Hierbij heb ik ook gevraagd specifiek aandacht te besteden aan instellingen die kinder- en jeugdpsychiatrie verlenen.
Heeft u overzicht welke jeugdzorginstellingen de meldcode al dan niet gebruiken? Zo ja, kunt u dit overzicht delen met de Kamer? Zo nee, bent u bereid dit op korte termijn uit te zoeken en te delen met de Kamer?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u aangeven welke redenen worden gegeven door jeugdzorginstellingen dat zij de meldcode niet van toepassing achten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat vindt u van deze redenen?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat de meldcode een belangrijk instrument is om kindermishandeling tijdig te kunnen signaleren en vervolgens effectief te kunnen aanpakken? Zo ja, bent bereid om de meldcode bij de jeugdzorginstellingen extra onder de aandacht te brengen om te zorgen dat deze verplichting (per 1 januari 2019) wordt nageleefd?
De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling helpt professionals bij de te nemen stappen bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling. Ik deel dus zeker uw mening dat de meldcode een belangrijk en krachtig instrument is om kindermishandeling tijdig te kunnen signalen en vervolgens effectief te kunnen aanpakken.
Het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling is een belangrijke onderdeel van onze aanpak. Één van de ambities van het programma Geweld hoort Nergens Thuis is om het gebruik van de verbeterde meldcode onder alle sectoren te vergroten. Om te zorgen dat de meldcode bij jeugdzorginstellingen extra onder de aandacht wordt gebracht, ga ik onder andere het volgende doen:
De modernisering van de ODA-definitie en de toerekening van hulp voor de Nederlandse Bovenwindse eilanden aan ODA |
|
Wybren van Haga (VVD), André Bosman (VVD) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «UK can now use foreign aid budget to help richer overseas territories hit by natural disasters»?1
Ja.
Kunt u toelichten welke concrete afspraken in de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) zijn gemaakt? Klopt het dat onder de nieuwe regels landen die met een natuurramp te maken krijgen kunnen worden toegevoegd aan de lijst van landen die in aanmerking komen voor Official Development Assistance (ODA)?
Ontwikkelingshulp aan landen die op de DAC2-lijst voor ODA-ontvangende landen (DAC-lijst) staan, kan gerapporteerd worden als ODA. Landen die op deze DAC-lijst staan zijn lage- en middeninkomenslanden. Wanneer een land op deze DAC-lijst drie jaar achtereen de inkomensgrens van USD 12.745 BNI/per capita3 overstijgt, wordt dit land van de DAC-lijst gehaald. Dit proces heet gradueren. Landen met een BNI/pc hoger dan USD 12.745 zijn hoge-inkomenslanden. Eens in de drie jaar wordt de DAC-lijst herzien en wordt vastgesteld welke landen gradueren. De eerstvolgende herziening is in 2020.
DAC kende geen mechanisme om landen die gegradueerd zijn terug te kunnen plaatsen op de lijst. DAC heeft onlangs besloten dat wanneer een land (bijvoorbeeld als gevolg van een grote ramp) weer onder de USD 12.745 BNI/pc zakt, dit land tijdelijk teruggeplaatst kan worden op de DAC-lijst. Dit land is dan op basis van inkomensgegevens geen hoog-inkomensland meer. Een jaar nadat het eerste land is teruggeplaatst, zal deze terugplaatsing door de OESO-DAC worden geëvalueerd.
Hoe verhoudt de inhoud van dit nieuwsbericht zich tot uw recente mededeling – gedaan na het verschijnen van dit nieuwsbericht – dat de Nederlandse Bovenwindse eilanden Sint-Maarten, Saba en Sint-Eustatius niet op de lijst van de zogeheten Development Assistance Committee (DAC) staan en de Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw derhalve niet aan ODA kan worden toegerekend?2
Saba en Sint-Eustatius zijn – als bijzondere gemeenten – onderdeel van de staat Nederland. Nederland staat niet op de DAC-lijst. Sint-Maarten is een autonoom land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Sint-Maarten is een hoog-inkomensland en staat om die reden niet op de DAC-lijst. Steun aan Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten kan daarmee niet als ODA worden gerapporteerd.
Kunt u zich herinneren dat uw ambtsvoorganger constateerde dat «niet alle ontwikkelingsgerelateerde doelen in de [ODA-]definitie passen» en de definitie derhalve aan modernisering toe is?3
Ja. In de Kamerbrief waaraan u refereert wordt ook uitvoerig ingegaan op de Nederlandse positie ten aanzien van de DAC-lijst. Nederland heeft binnen DAC actief bepleit deze lijst te moderniseren en de inkomensgrens voor ODA-ontvangende landen van USD 12.745 BNI/pc aanzienlijk te verlagen. Financiering van activiteiten in rijkere ontwikkelingslanden (zoals Turkije, China en Brazilië) zou niet meer per definitie als ODA mogen worden gerapporteerd. ODA kan beter geconcentreerd worden op de landen die dit het meest nodig hebben. Dit zijn lage inkomenslanden zoals Ethiopië of Mali, die een BNI/pc hebben van respectievelijk USD 740 en USD 770 (2017, Wereldbank). Binnen DAC bleek echter onvoldoende draagvlak om de inkomensgrens te verlagen.
Klopt het dat de Britse regering al langer probeert de ODA-definitie te moderniseren – bijvoorbeeld door ook (nood)hulp voor rijkere landen tot ODA te rekenen4 – maar constant onvoldoende steun kreeg voor haar moderniseringsvoorstellen?5
Het Verenigd Koninkrijk wil dat hulp aan hoge-inkomenslanden na een natuurramp kan worden toegerekend aan ODA. Dit voorstel heeft binnen DAC vrijwel geen draagvlak. Nederland is tegen dit voorstel. Het kabinet vindt dat de inkomensgrens voor ODA-ontvangende landen niet verhoogd moet worden en dat deze al aan de hoge kant is. Dit is ook in lijn met de Nederlandse positie die eerder met uw Kamer is gedeeld en waaraan u in vraag 4 refereert (Kamerstuk 32 605, nr. 137).
Klopt het tevens dat Nederland tot de criticasters van de Britse inzet behoorde? Zo ja, waarom? Hoe verhoudt die houding zich tot de eerdere oproepen tot modernisering van de ODA-definitie?
Zie antwoord vraag 5.
Deelt u de mening dat noodhulp, zeker wanneer sprake is geweest van een natuurramp, altijd toegerekend zou moeten kunnen worden aan ODA en dat derhalve gezocht moet worden naar aanpassing van de procedures teneinde dit mogelijk te maken, bijvoorbeeld door tijdelijke plaatsing van getroffen landen op de DAC-lijst?
Die mening deel ik niet. DAC-leden worden op geen enkele manier belemmerd om hoge-inkomenslanden financieel te steunen na een natuurramp. Deze steun kan echter niet worden gerapporteerd als ODA. Noodhulp aan lage en middeninkomenslanden die op de DAC-lijst staan, kan wel als ODA worden gerapporteerd.
Bent u bereid zich binnen de DAC van de OESO in te zetten om de ODA-definitie verder te moderniseren, en u hard te maken voor een verdere versoepeling van de regels voor ODA-toerekening bij hulp na (natuur)rampen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Het bericht dat gratis grond ProRail miljoenen kost |
|
Cem Laçin (SP) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() |
Kent u het bericht dat ProRail miljoenen heeft moeten betalen voor grond die een paar jaar eerder gratis aan ProRail is aangeboden?1 wat is uw reactie daarop?
Ja. Ondanks het volgen van het toen door ProRail gehanteerde afwegingskader heeft ProRail de gronden die zij eerst heeft afgewezen, later alsnog moeten aankopen. Dit omdat de verhoudingen tussen ProRail en beide marktpartijen waren verstoord. Naar aanleiding van de door ProRail gemelde voorgenomen aankoop van de gronden heb ik, gegeven de ontstane situatie, aangegeven de keuze te kunnen volgen. ProRail heeft een deel van deze gronden nodig voor de instandhouding van het spoor en de realisatie van aanlegprojecten. Hierdoor wordt de voortgang van belangrijke projecten langs het spoor zeker gesteld. Gronden die niet passen binnen de strategische grondportefeuille van ProRail voor de instandhouding van het spoor of de realisatie van aanlegprojecten worden weer afgestoten.
Op grond waarvan heeft het ministerie ProRail geadviseerd om de grond die NS in de aanbieding had niet over te nemen?
De mogelijke aankoop van de gronden die NS later verkocht heeft aan Waalstede (later genaamd RailSide) is indertijd niet door ProRail aan het ministerie voorgelegd. ProRail heeft de grondportefeuille die NS wilde afstoten in lijn met het rijksvastgoedbeleid en het toen geldende afwegingskader dat ProRail hanteerde, beoordeeld op het strategisch belang voor de realisatie van aanlegprojecten. Over ca. één tiende van de door NS te verkopen grondportefeuille is door ProRail overleg gevoerd met mijn ministerie. Dat betrof de mogelijke aankoop van gronden voor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). In lijn met het rijksvastgoedbeleid is de aankoop daarvan door mijn ministerie in 2011 afgewezen omdat nog niet vaststond of deze gronden nodig waren voor de realisatie van het Programma Hoogfrequent Spoor. In 2011 is NS het verzoek gedaan om de gronden die later mogelijk nodig waren voor PHS aan te houden en deze zijn nog steeds gereserveerd ten behoeve van PHS. ProRail heeft sindsdien enkele van de voor PHS gereserveerde percelen gekocht voor de regulier geldende grondprijs tussen NS en ProRail.
Is er meer grond door NS aangeboden aan ProRail? Zo ja, heeft ProRail die wel overgenomen en op grond waarvan?
NS en ProRail verkopen over en weer veelvuldig gronden aan elkaar in verband met hun taken. Dat kan op niveau van een project of in een verzamelakte. Tussen NS en ProRail zijn daarover afspraken gemaakt. Aankoop door ProRail vindt plaats indien grond van strategisch belang is voor de realisatie van aanlegprojecten of de instandhouding van het spoor. Niet al het vastgoed dat aangeboden wordt, wordt door ProRail gekocht. Op gekocht vastgoed rust immers een onderhoudsplicht waarmee jaarlijkse kosten zijn gemoeid.
Kunt u garanderen dat er niet nog meer grond aangeboden is aan derden, waardoor ProRail in de toekomst mogelijk opnieuw geld kwijt is aan het opkopen van misgelopen grond?
NS en ProRail geven aan dat op dit moment geen grond bekend is, die is aangeboden aan derden waar dit probleem in de toekomst kan spelen, anders dan de genoemde portefeuilles in de brief van NS en ProRail die is bijgevoegd bij mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden.
Wat had er anders geweest aan deze situatie als ProRail een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) was geweest in plaats van een besloten vennootschap (BV) zoals nu of een agentschap, aangezien het ministerie ProRail expliciet geadviseerd heeft de grond niet over te nemen? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
In het kader van de omvorming van ProRail tot een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) wordt opnieuw bekeken welke drempelwaarde voor (des)investeringen (inclusief aankoop of verkoop van gronden) zal worden gehanteerd waarvoor instemming van de Minister is vereist. Hierover zal de Tweede Kamer te zijner tijd nader worden geïnformeerd. In het kader van de ZBO-vorming speelt ook dat de eigendomssituatie van de hoofdspoorweginfrastructuur zal veranderen. Ervaringen met vastgoed en grondtransacties zoals beschreven in mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden, worden daarbij uiteraard meegenomen.
Het bericht ‘Bowi van #SorryJohan doet stap terug: 'Je krijgt veel stront over je heen' |
|
Rudmer Heerema (VVD), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD) |
|
Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Bowi van #SorryJohan doet stap terug: «Je krijgt veel stront over je heen»»?1 Deelt u de mening dat iedere vorm van bedreiging onacceptabel is, dus zeker ook mensen die anderen bedreigen die niets meer willen dan zichzelf zijn?
Ja. Voorts heb ik met initiatiefnemer Bowi hierover contact gehad.
Kunt u aangeven hoe u acceptatie van de LHBT-gemeenschap in de sportwereld, maar ook daarbuiten, blijft bevorderen?
Ik stimuleer dit onder meer door samen met de Minister van Medische Zorg en Sport de Alliantie Gelijkspelen te ondersteunen. Daarnaast zet de Minister van Medische Zorg en Sport zich ook in via het Sportakkoord. De Alliantie Gelijkspelen richt zich de komende jaren op het realiseren van een open, veilig en prettig team- en verenigingsklimaat voor LHBTI-ers in de sport, waarbij het gaat om alle deelnemers aan sportactiviteiten, zowel op (spelers, arbiters) als rondom het veld (supporters, trainers, bestuurders etc.). In de Alliantie werken samen: de John Blankenstein Foundation, NOC*NSF, de KNVB, de KNHB en voetbalsupportsvereniging de Roze Regâhs. Met het sportakkoord streeft het kabinet ernaar dat inclusief sporten en bewegen als vanzelfsprekend wordt ervaren en belemmeringen zoals sociale ontoegankelijkheid worden weggenomen.2
Ook buiten de sportwereld zet ik mij in voor de sociale acceptatie. Dit voorjaar zend ik de Kamer de voortgangsrapportage over het Emancipatiebeleid 2018–2021.
Wilt u met de KNVB in gesprek gaan hoe zij hun rol om de acceptatie van LHBT’ers in de voetbalwereld te bevorderen in 2019 weer op te pakken, aangezien zij het afgelopen jaar hier een belangrijke rol hebben gespeeld maar in deze recente discussie stil lijken te zijn?
Ik ben, samen met mijn collega van Sport, in gesprek met de KNVB. De KNVB is een belangrijke partner in de Alliantie Gelijkspelen en is ook betrokken bij de totstandkoming en uitvoering van het Sportakkoord. De KNVB deelt de ambitie om discriminatie van de voetbalvelden te bannen. Net als ik vindt de KNVB iedere vorm van discriminerende of andere kwetsende uitspraken op en rond de voetbalvelden verwerpelijk en op geen enkele wijze te tolereren. De KNVB werkt aan beleid om alle vormen van uitsluiting, waaronder homofobie, uit het voetbal te weren. Niet voor niets heeft de KNVB als slagzin dat voetbal voor iedereen is en wil de KNVB graag dat iedereen zich welkom voelt op de velden en in de stadions.
Bent u bereid te leren van best practices uit sectoren die net zo gedomineerd worden door mannen als de voetbalwereld, maar waar homoacceptatie geen probleem lijkt te zijn en te bekijken hoe het ook in de voetbalwereld normaal wordt om jezelf te zijn, welke geaardheid je ook hebt?
Ja. Hoewel niet geheel vergelijkbaar, is de aanpak in de hockeywereld een goed praktijkvoorbeeld.
Bent u bereid met uw collega van Justitie en Veiligheid in gesprek te gaan hoe de bedreigers van Bowi Jong opgespoord en aangepakt kunnen worden?
Ik ben betrokken bij het gesprek dat mijn collega van Justitie en Veiligheid met relevante partijen voert over de uitvoering van de motie Sjoerdsma/Van den Hul3, die oproept tot het opstellen van een actieplan om geweld tegen LHBTI’s tegen te gaan. Over individuele gevallen van bedreiging en onderzoeken door het Openbaar Ministerie, kan ik geen mededelingen doen.
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gegeven tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo ja, welke voorstellen mogen de Kamer en jongeren zoals Thunberg nog voor het einde van 2018 van u verwachten om radicaal te breken met het beleid van «business as usual» en de grootste bedreigingen voor het klimaat drastisch aan banden te leggen, zoals het bevorderen van (type) banen die er voor zorgen dat de temperatuurstijging van de aarde tot 1,5 graad Celsius beperkt blijft en (type) banen te ontmoedigen die bevorderen dat de temperatuurstijging van de aarde boven de 1,5 graad Celsius komt?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg, denkt u?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welke antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent bereid om u in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten en de gemeente Utrecht al doen?
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Esther Ouwehand (PvdD), Frank Wassenberg (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gegeven tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo ja, welke voorstellen mogen de Kamer en jongeren zoals Thunberg nog voor het einde van 2018 van u verwachten om radicaal te breken met het beleid van «business as usual» en de grootste bedreigingen voor het klimaat drastisch aan banden te leggen zoals het fokken en doden van dieren voor vlees, zuivel en eieren, door in te zetten op een verschuiving naar een plantaardig eetpatroon en een forse krimp van de veestapel?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg, denkt u?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welke antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent bereid om u in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten en de gemeente Utrecht al doen?
Het personeelstekort bij de IND |
|
Jasper van Dijk (SP) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht dat de IND steeds vaker afwezig is in de rechtszaal en daardoor zaken verliest?1 wat us uw reactie daarop?
Ja, ik ken het bericht. Zie beantwoording hieronder.
Klopt het dat de IND in sommige gevallen, in 75% van de zaken, niet in de rechtbank komt opdagen?
Het genoemde percentage herkent de IND niet. Uit cijfers van de IND blijkt dat de IND vanaf april 2018 in 20% van de zaken niet aanwezig is geweest bij een zitting. In deze gevallen is een afweging gemaakt om niet ter zitting aanwezig te zijn en is voor de zitting een schriftelijk standpunt (verweerschrift) van de IND ingestuurd.
Wat is de standaardprocedure als de IND niet komt opdagen in de rechtbank? Loopt een zaak automatisch vertraging op en zo ja, hoelang?
Er is geen sprake van automatische vertraging van de beroepszaak door de afwezigheid van de IND. Een zitting zal ook zonder aanwezigheid van de IND doorgang vinden. Als de IND afwezig is bij een zitting dan zal de rechter in eerste instantie bezien of hij door middel van alle in het dossier aanwezige stukken, waaronder de schriftelijke reactie van de IND, voldoende geïnformeerd is om over de zaak te beslissen. Als dat niet het geval is dan kan er een korte extra termijn gemoeid zijn met het beantwoorden van schriftelijke vragen die ter zitting zijn gerezen en die bij afwezigheid van de IND niet beantwoord konden worden. Doorgaans wordt daar enkele dagen voor gegeven. Ook in zaken waarin de IND wel verschijnt komt het voor dat er schriftelijke vragen worden gesteld waardoor de procedure wat langer kan duren.
Hoeveel openstaande vacatures zijn er momenteel bij de IND? Kunt u deze uitsplitsen naar type werk en op welke contractbasis het werk wordt aangeboden?
In december 2018 is er ongeveer 50 fte uitgevraagd bij de detacheringsbureaus. Dit betreft functies voor de positie van medewerker voor het behandelen van aanvragen om een verblijfsvergunning bij het primair proces. Het gaat hierbij om zowel extra capaciteit als vervanging van externen die vertrokken zijn. Daarnaast zijn er op dit moment circa 50 openstaande vacatures bij de IND zelf voor allerlei posities. Twintig vacatures hebben betrekking op de functie voor de positie van medewerker voor het behandelen van aanvragen om een verblijfsvergunning bij het primair proces.
Verder breidt de IND de komende periode structureel uit met circa 35 fte procesvertegenwoordigers. Het wervingsproces hiervoor is reeds gestart. De verwachting is dat de eerste nieuwe medewerkers rond februari 2019 zullen starten. Gezien de inwerkperiode, afhankelijk van de werksoort kan het een half jaar tot meer dan een jaar duren voor een nieuwe medewerker zelfstandig en volledig op ingezet kan worden, is de verwachting dat de eerste procesvertegenwoordigers na de zomer van 2019 volledig ingewerkt zijn.
Voor het behandelen van aanvragen om een verblijfsvergunning asiel bij het primair proces worden in 2019 150 extra medewerkers geworven. Vanwege het absorptievermogen van de IND, als het gaat om het opleiden en plaatsen van nieuwe medewerkers, gebeurt dit in verschillende tranches gedurende het jaar.
Hoe lang blijven vacatures thans gemiddeld onvervuld?
In principe worden alle vacatures vervuld. Het is echter afhankelijk van de aard van de vacature (niveau, intern of extern, de duur van aangeboden contract, vast of tijdelijk, etc) hoe lang een vacature openstaat. De huidige situatie op de arbeidsmarkt maakt het in zijn algemeenheid wel lastiger om snel goed gekwalificeerd personeel te werven. Dit is overigens geen uniek probleem voor de IND.
Hoe komt het dat het nog onvoldoende lukt extra personeel bij de IND aan te trekken?
Het is niet zo dat het de IND niet lukt extra personeel aan te trekken. Echter, met het aantrekken van nieuw personeel is tijd gemoeid, niet alleen als het om het werven gaat maar ook als het gaat om opleiden en inwerken. Afhankelijk van de werksoort kan het een half jaar tot meer dan een jaar duren voor een nieuwe medewerker hier zelfstandig en volledig op ingezet kan worden.
Wat is er gedaan teneinde het werken bij de IND aantrekkelijker te maken? Zijn de salarissen bijvoorbeeld verhoogd en de secundaire voorwaarden verbeterd? Zo ja, met hoeveel en op welke manier? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dit alsnog te doen?
In het algemeen geldt dat de IND valt onder de cao voor rijksambtenaren. Hierin zijn de (secundaire) arbeidsvoorwaarden vastgelegd. In deze cao zijn diverse maatregelen benoemd die het werken bij de rijksoverheid aantrekkelijk maken. Daarnaast is de IND in 2018 gestart met het Programma Gezond en Vitaal. Met dit programma wil de IND bevorderen dat het een organisatie is waar medewerkers met plezier aan het werk zijn, vanuit hun vakmanschap weten wat hun toegevoegde waarde is voor de IND, weten wat daarvoor nodig is en daarin worden ondersteund.
De IND is gebonden aan het Functiegebouw Rijk. Alle functies bij de IND zijn, op basis van de criteria uit dit functiegebouw, beschreven en gewogen. Dit bepaalt uiteindelijk de arbeidsvoorwaarden conform ARAR.
De IND vindt het ook van belang om voor externen een goed werkgever te zijn. De IND wil daarom externe medewerkers zo veel mogelijk zekerheid geven en sluit waar mogelijk contracten af voor een langere periode. Daarnaast heeft de IND zowel in 2016 als in 2018 externen die langere tijd voor de IND werkten een vaste aanstelling aangeboden.
Klopt het, dat de IND om het personeelstekort te dichten vaak onderbetaalde en tijdelijke krachten inhuurt? Waarom?2
De IND heeft te maken met een sterk fluctuerend werkaanbod. Om hierop in te kunnen spelen heeft de IND naast de medewerkers in vaste dienst behoefte aan flexibele medewerkers die al naar gelang het werkaanbod kunnen worden ingezet. Hiervoor werkt de IND samen met detacheringsbureaus.
De IND heeft in 2015 een openbare aanbestedingsprocedure uitgeschreven waarna drie detacheringsbureaus zijn geselecteerd (Yacht, USG en DPA). Hierin is meegenomen dat de detacheringsbureaus zich moeten houden aan alle relevante wet- en regelgeving op het gebied van de inhuur van Personeel, zoals de Participatiewet, de Wet Werk en Zekerheid en de Wet Waadi. De IND heeft in de aanbestedingsprocedure de bureaus om één tarief gevraagd voor de gedetacheerde medewerkers waarin naast loonkosten ook onder meer reiskosten en opleidingskosten worden meegenomen. Welk tarief de detacheringsbureaus aan hun medewerkers betalen is destijds geen onderdeel geweest van de afspraken. Dit is ook gebruikelijk bij raamovereenkomsten voor externe inhuur. Het vereiste dat de bureaus zich aan de wet moeten houden moet voldoende borging zijn dat de medewerkers ofwel het zelfde loon krijgen als vaste medewerkers ofwel volgens de eigen cao betaald krijgen. De mogelijkheden hiertoe worden eveneens door de wet bepaald en beperkt.
Klopt het, dat hiermee de wet op het uitzendwerk wordt overtreden? Wat onderneemt u hiertegen?
Zie antwoord vraag 8.
Deelt u de mening dat in tijden van krapte op de arbeidsmarkt het niet verwonderlijk is dat er onvoldoende mensen dit uitzendwerk willen doen en dat het daarom van groot belang is dat mensen in vaste dienst en voor hetzelfde salaris in dienst worden genomen?
Zoals in het antwoord op de voorgaande vraag reeds is aangegeven heeft de IND gezien de fluctuaties in het werkaanbod behoefte aan enige flexibiliteit en zal om die reden indien noodzakelijk altijd gebruik willen maken van het inhuren van medewerkers via detacheringsbureaus. De IND vindt het daarentegen ook belangrijk om een goede werkgever te zijn en goed personeel aan zich te binden. De IND heeft daarom in 2016 en in de afgelopen maanden veel gedetacheerden in vaste dienst genomen.
Stimuleringsmaatregelen voor zonnecel-dakpannen |
|
William Moorlag (PvdA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD) |
|
Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD), Menno Snel (staatssecretaris financiën) (D66) |
|
![]() ![]() |
Kent u het bericht «Zonne-energie uit een dakpan»?1
Ja.
Kunt u in kaart brengen welke subsidieregelingen, belastingkortingen en andere stimuleringsmaatregelen er naast het terugvragen van btw bestaan om innovaties zoals het opwekken van zonne-energie te stimuleren?
Naast het terugvragen van btw bestaan er verschillende regelingen om innovaties en de toepassing van zonne-energie te stimuleren. De SDE+ en de salderingsregeling zijn de belangrijkste regelingen voor de uitrol van duurzame energie. Voor innovaties op het gebied van hernieuwbare energie zijn er regelingen gericht op onderzoek, ontwikkeling, experimenten en demonstraties. De voor zon PV meest relevante regelingen zijn die van de Topsector energie, de regeling hernieuwbare energie (HER), de regeling experimenten Elektriciteitswet en de regeling demonstratie energie-innovaties (DEI). Daarnaast zijn er – niet specifiek voor hernieuwbare energie – generieke regelingen voor innovatie (zoals de WBSO-fiscale regeling voor R&D).
Gelden deze stimuleringsmaatregelen ook voor zonne-energie uit dakpannen?
Ja.
Kunt u, indien de stimuleringsmaatregelen niet voor zonne-energie uit dakpannen gelden, indachtig de motie-Lodders/Van Weyenberg (Kamerstuk 35 029, nr. 20) in kaart brengen welke belemmeringen er bestaan om stimuleringsmaatregelen van toepassing te verklaren voor de opwekking van zonne-energie uit dakpannen? Kunt u in kaart brengen voor welke projecten en sectoren dergelijke belemmeringen ook bestaan?
Voor zover ik weet zijn er geen belemmeringen voor de stimulering van zonne-energie uit dakpannen in de verschillende stimuleringsmaatregelen.
Het bericht dat Prorail miljoenen betaalde voor grond aan ‘handige jongens’ |
|
Rutger Schonis (D66) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() |
Kent u het artikel «ProRail betaalde miljoenen voor grond aan «handige jongens'»?1
Ja.
Is het waar dat ProRail in 2017 een ondernemer 18,1 miljoen euro betaalde voor stukken grond langs het spoor die de spoorbeheerder jaren geleden vrijwel voor niets had kunnen krijgen van NS? Zo ja, kunt u toelichten waarom deze grond niet eerder is aangekocht?
Het klopt dat ProRail in 2017 voor een bedrag van ca. 18 miljoen euro gronden van het bedrijf RailSide heeft aangekocht. Deze gronden zijn in 2010 door NS verkocht aan Waalstede Vastgoed (moedermaatschappij van RailSide). Voorafgaand aan deze verkoop door NS zijn deze gronden door NS aan ProRail aangeboden. ProRail heeft de grondportefeuille die NS wilde afstoten in lijn met het rijksvastgoedbeleid en het toen geldende afwegingskader dat ProRail hanteerde, beoordeeld op het strategisch belang voor de realisatie van aanlegprojecten. ProRail heeft NS daarop aangegeven interesse te hebben in de gronden die mogelijk nodig zijn voor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). In 2011 is NS het verzoek gedaan om de gronden te reserveren, hetgeen NS heeft gedaan. Het resterende deel van deze gronden is toen niet aangekocht in lijn met het toen geldende afwegingskader dat ProRail ten aanzien van vastgoed hanteerde, zijnde dat alleen grond werd aangekocht die van strategisch belang is voor de realisatie van aanlegprojecten.
Is het waar dat er eerder een negatief advies is uitgebracht door het Ministerie van IenW om deze grond aan te schaffen? Zo ja, kunt u toelichten wat de reden daarvoor was en of er is nagedacht over toekomstig gebruik van de grond tijdens deze besluitvorming?
De mogelijke aankoop van de gronden die NS later verkocht heeft aan Waalstede (later genaamd RailSide) is indertijd niet door ProRail aan het ministerie voorgelegd. ProRail heeft de grondportefeuille die NS wilde afstoten in lijn met het rijksvastgoedbeleid beoordeeld op het strategisch belang voor de realisatie van aanlegprojecten. Over ca. één tiende van de door NS te verkopen grondportefeuille is door ProRail overleg gevoerd met mijn ministerie. Dat betrof de mogelijke aankoop van gronden voor PHS. In lijn met het rijksvastgoedbeleid is de aankoop daarvan door mijn ministerie in 2011 afgewezen omdat nog niet vaststond of deze gronden nodig waren voor de realisatie van het Programma Hoogfrequent Spoor. In 2011 is NS het verzoek gedaan om de gronden die later mogelijk nodig waren voor PHS aan te houden en deze zijn nog steeds gereserveerd ten behoeve van PHS. ProRail heeft sindsdien enkele van de voor PHS gereserveerde percelen gekocht voor de regulier geldende grondprijs tussen NS en ProRail.
Deelt u de mening dat de uitgave van ruim 18 miljoen door ProRail voor de grond naast het spoor onhandig en kostbaar is?
Gegeven het juridische conflict waarin ProRail later verzeild raakte en de vertraging die daardoor optrad bij aanlegprojecten lijkt een eerdere aankoop van de gronden nu logisch. Echter de afweging die ProRail in 2010 heeft gemaakt, past bij het algemeen rijksbeleid en het toen geldende afwegingskader dat ProRail ten aanzien van vastgoed hanteerde, zijnde dat alleen grond werd aangekocht die van strategisch belang is voor de realisatie van aanlegprojecten. De aankoop van een grote grondportefeuille betekende dat ProRail veel extra kosten zou moeten maken voor het onderhoud (en de sanering) van die gronden. Voor het gebruik is een raamovereenkomst afgesloten. Daarbij zijn echter vanaf 2015 problemen ontstaan wat tot veel juridische procedures leidde en risico’s op vertraging van belangrijke projecten. Met de integrale aankoop van de gronden in 2017 is aan de juridische perikelen tussen ProRail en RailSide een einde gekomen. Daarmee is de voortgang van belangrijke spoorprojecten zeker gesteld en worden toekomstige initiatieven op en langs het spoor en het dagelijks beheer vergemakkelijkt. Met ProRail heb ik bovendien afgesproken dat de gronden die ProRail nu niet nodig heeft of niet in de toekomst verwacht nodig te hebben, door ProRail weer zullen worden verkocht.
Deelt u de mening dat door een makelaar handig gebruik is gemaakt van de situatie om vervolgens 18 miljoen euro op te strijken? Zo ja, kunt u uitleggen hoe deze situatie heeft kunnen ontstaan?
Als gronden te koop worden aangeboden staat het een ieder vrij om deze te kopen. Dat geldt ook voor RailSide. Zie verder antwoord op vraag 4.
Deelt u de mening dat de omvorming van ProRail naar een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) een goede gelegenheid is om grondaankopen door ProRail voortaan indringender en vooraf te toetsen? Dit om onnodig hoge kosten in het beheer van het spoorwegnetwerk voortaan te voorkomen?
Grond- en andere vastgoedtransacties zijn de zelfstandige verantwoordelijkheid van NS en ProRail. Juist daarom heb ik samen met de Minister van Financiën NS en ProRail gevraagd om een beeld te schetsen van de feiten, omstandigheden en gemaakte afwegingen van de vier transacties en de verbetermaatregelen die zij naar aanleiding van deze transacties genomen hebben of zullen nemen. Ik verwijs voor de beschrijving van de verbetermaatregelen naar de brief van NS en ProRail die is bijgevoegd bij mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden.
In aanvulling op deze maatregelen zal ik samen met NS en ProRail bezien of het afwegingskader verheldering behoeft en of verder maatwerk nodig is. Dit geldt bijvoorbeeld voor gevallen waarbij NS en ProRail gronden die buiten het afwegingskader vallen, voor de spoorsector willen behouden. En of het gebruik van gronden het beste kan worden zeker gesteld middels een directe aankoop of een raamovereenkomst met de grondeigenaar. Daarnaast heb ik met ProRail afgesproken dat zij beziet of haar raamovereenkomsten goed genoeg zijn ingericht om soortgelijke situaties met marktpartijen in de toekomst te voorkomen.
NS en ProRail handelen jaarlijks tientallen grondtransacties af. Echter zulke omvangrijke grondtransacties als de vier transacties die zijn beschreven in mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden, worden volgens NS en ProRail op korte termijn niet voorzien.
Overigens wordt in het kader van de omvorming van ProRail tot een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) bekeken welke drempelwaarde voor (des)investeringen (inclusief aankoop of verkoop van gronden) zal worden gehanteerd waarvoor instemming van de Minister is vereist. Hierover zal de Tweede Kamer te zijner tijd nader worden geïnformeerd.
Bent u voornemens de in vraag zes genoemde toetsing van grondaankopen mee te nemen in het wetsvoorstel Wet Publiekrechtelijke omvorming ProRail dat u binnenkort aan de Tweede Kamer zal aanbieden?
Zie antwoord op vraag 6.
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Lammert van Raan (PvdD), Christine Teunissen (PvdD) |
|
Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gegeven tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo ja, welke voorstellen mogen de Kamer en jongeren zoals Thunberg nog voor het einde van 2018 van u verwachten om radicaal te breken met het beleid van «business as usual» en om de grootste bedreigingen voor het klimaat drastisch aan banden te leggen, zoals door het terugdraaien van de snelheidsverhoging naar 130km/u, de invoering van rekeningrijden, de verlaging van het btw-tarief op tickets voor het openbaar vervoer en door eraan mee te werken om de omvang van de luchtvaart in Nederland terug te brengen door het aantal vliegbewegingen terug te brengen tot 300.000 in 2030, en daarmee de CO2-uitstoot van mobiliteit snel terug te dringen?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg, denkt u?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welk antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent u bereid om u in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten en de gemeente Utrecht al doen?
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gegeven tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is, en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd, en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo ja, welke voorstellen mogen de Kamer en jongeren zoals Thunberg nog voor het einde van 2018 van u verwachten om radicaal te breken met het beleid van «business as usual» en de grootste bedreigingen voor het klimaat drastisch aan banden te leggen, zoals het aanpassen van de schijven van de energiebelasting zodanig dat de grootste vervuiler gemiddeld meer betaalt dan de kleine vervuiler en zoals het aanpassen van de energiebelasting zodanig dat de mate van vervuiling bepalend is voor de hoogte van het tarief?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg, denkt u?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welke antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent u bereid om u in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten en de gemeente Utrecht al doen?
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Eva Akerboom (PvdD) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
De speech van Greta Thunberg tijdens de VN-klimaattop in Katowice afgelopen december heeft velen aan het denken gezet. Het is erg indrukwekkend dat de acties van één persoon zoveel teweeg kunnen brengen. Het kabinet deelt de opvatting over de urgentie en de wereldwijde impact van het klimaatprobleem die uit het verhaal van Thunberg naar voren komen. Het kabinetsbeleid is dan ook gericht op het halen van de doelen van Parijs. Voor dit beleid draagt het gehele kabinet de verantwoordelijkheid. De uitstoot van broeikasgassen houdt zich echter niet aan landsgrenzen. Het is een wereldwijd vraagstuk dat we gezamenlijk moeten aanpakken. Bijna 200 landen hebben zich met het ondertekenen van de Overeenkomst van Parijs hieraan gecommitteerd. Deze landen zullen op weg naar 2030 en daarna maatregelen moeten gaan nemen om de doelstellingen te halen, zo ook Nederland.
Het klopt dat de armste mensen op de wereld onevenredig hard getroffen worden door de gevolgen van klimaatverandering. Hun armoede wordt veroorzaakt door een complex aan factoren en juist de Overeenkomst van Parijs ziet er op toe dat rijke landen arme landen helpen bij het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering en bij het maken van een transitie naar- en toegang tot – duurzame bronnen van energie. De Overeenkomst draagt daarmee bij aan zowel de klimaatdoelen als aan duurzame ontwikkeling.
Op mondiaal niveau behoren Zweden en Nederland tot de kleine(re) landen, maar we kunnen wel degelijk een verschil maken. Nederland kan zijn kennis en diplomatieke kwaliteiten op vele fronten inzetten. De Nederlandse adaptatie- en waterkennis wordt in veel landen ingezet, en in Europees verband zetten we volop in op een ambitieuzer broeikasgasreductiedoel voor 2030. En met ons ambitieuze nationale doel behoren we tot de kopgroep. Uiteraard betekent dit onder meer dat we ervoor moeten zorgen dat we ons gebruik van fossiele brandstoffen zo snel en veel mogelijk beperken.
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gegeven tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is, en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Een ambitieus klimaatbeleid kan gepaard gaan met economische groei en kansen bieden voor onze economie, onze welvaart en ons duurzame verdienvermogen. Door een ambitieus klimaatbeleid bouwen we een voorsprong op ten opzichte van andere landen en kunnen we nieuwe ideeën en technologieën ontwikkelen om die vervolgens te exporteren. Daarmee werken we tegelijkertijd aan een aantrekkelijker vestigingsklimaat voor duurzame, innovatieve activiteiten. Juist Nederland kan er als welvarend en innovatief land in slagen om de welvaart te laten groeien en tegelijkertijd uitstoot van broeikasgassen te verlagen.
In dit kader wordt samen met maatschappelijke organisaties, bedrijven en regionale overheden uit het hele land gebouwd aan een ambitieus Klimaatakkoord. Het ontwerp-Klimaatakkoord bevat maatregelen vanuit alle sectoren en de daarbij betrokken departementen. Eindresultaat moet dan ook zijn: een Klimaatakkoord waarmee het politiek vastgestelde reductiedoel wordt gehaald en dat de steun heeft van bijdragende partijen en de mensen in de samenleving. Deze transitie kan namelijk niet zonder maatschappelijk draagvlak. Daarom is het zo belangrijk dat we mensen bij de uitvoering van het Klimaatakkoord goed informeren. Heldere en eerlijke communicatie is hierbij inderdaad geboden.
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd, en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Zie antwoord vraag 4.
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt?
Het kabinet kiest ervoor diplomatieke banden te gebruiken om wereldwijd te kunnen inzetten op duurzame ontwikkeling en om de energietransitie in andere landen actief te kunnen ondersteunen. Dit gebeurt door Nederlandse kennis en expertise aan te bieden op gebieden zoals windenergie, watermanagement en afvalbeheer via het Nederlandse bedrijfsleven en Nederlandse kennisinstellingen. In het geval van Saoedi-Arabië biedt hun Vision 2030 een aangrijpingspunt, waarin diversificatie van hun economie een centrale rol inneemt.
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Het kabinet heeft in het regeerakkoord een ambitieuze klimaatagenda geformuleerd. We zien het als onze plicht bij te dragen aan de mondiale klimaatopgave om zo een leefbare toekomst voor onze kinderen veilig te stellen. Zowel nationaal als internationaal zet het kabinet daarom in op versnelde actie om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. In Europa neemt het kabinet het voortouw om de Europese reductiedoelstelling voor 2030 te verhogen. Ondertussen nemen we in Nederland maatregelen die ons voorbereiden op een reductie in 2030 van 49% ten opzichte van 1990. Hierover zijn in het ontwerp-Klimaatakkoord maatregelen opgesteld met veel betrokken partijen, zoals medeoverheden, bedrijven en andere maatschappelijke partijen.
Het kabinet is namelijk van mening dat voor effectief klimaatbeleid maatregelen kosteneffectief en technisch uitvoerbaar moeten zijn en tegelijkertijd op voldoende draagvlak moeten kunnen rekenen in de samenleving. Een wezenlijk perspectief daarbij is dat de transitie uiteindelijk uitzicht biedt op vele merkbare voordelen voor iedereen. De inzet van het kabinet is om economische kansen te creëren en te benutten – nationaal en internationaal, om mensen mee te nemen, stap voor stap, in de transitie. Eerder door te verleiden dan te dwingen. Door duidelijk te zijn over wat er wanneer moet gebeuren, en daar ook bij te helpen. En al brengt de transitie onzekerheid met zich mee en zal deze niet rimpelloos gaan, is het verheugend dat inmiddels een meerderheid van Nederland steun geeft aan de aanpak van klimaatverandering.
De maatregelen die ik in deze brief noem zijn een greep uit de selectie van maatregelen die dit kabinet treft en gaat treffen om klimaatverandering en de daarbij horende negatieve gevolgen zoveel mogelijk te beperken. Op deze manier werkt het kabinet voor de volgende generatie – de generatie van Greta Thunberg – en de daaropvolgende generaties aan een veilige en leefbare toekomst.
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg?
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welke antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Zie antwoord vraag 7.
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Zie antwoord vraag 7.
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Zie antwoord vraag 4.
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Zie antwoord vraag 6.
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich om ons willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Zie antwoord vraag 7.
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Zie antwoord vraag 7.
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen teneinde ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Zie antwoord vraag 7.
Bent u bereid zich in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Zie antwoord vraag 7.
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Ook in de eigen organisaties werkt het kabinet aan verduurzaming. Deze ambitie komt onder meer naar voren in het programma Nederland Circulair en de Kabinetsreactie op de transitieagenda’s circulaire economie3, het Actieplan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen Rijksinkoopstelsel4 en de Transitieagenda Biomassa en Voedsel5. Duurzame catering draagt ook bij aan het rijksbrede programma duurzame bedrijfsvoering, gericht op een klimaatneutrale en duurzame bedrijfsvoering in 2030. Er is aandacht voor de milieubelasting en het dierenwelzijn van de producten die in onze bedrijfsrestaurants verkrijgbaar zijn. Het voornemen is om in de bedrijfsrestaurants de transitie naar meer plantaardig voedsel te stimuleren.
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten en de gemeente Utrecht al doen?
Zie antwoord vraag 20.
Gestuntel bij bouw parkeergarage Wormerveer |
|
Daniel Koerhuis (VVD) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Gestuntel bij bouw parkeergarage Wormerveer»?1
Ja.
Deelt u de mening dat gebouwen gewoon veilig horen te zijn?
Ja.
Is het waar dat in de gemeente Zaanstad er in 2010 en 2011 vijf incidenten met betrekking tot bouwveiligheid waren, waarbij geen controle kon worden gedaan omdat gegevens ontbraken en delen al gebouwd waren zonder goedgekeurde constructietekeningen en -berekeningen?
Naar aanleiding van deze vraag heb ik navraag gedaan bij de gemeente Zaanstad. Tijdens de bouw van de parkeergarage is er door de gemeente toezicht gehouden. Hierbij is vijf keer geconstateerd dat gebouwd werd zonder dat constructietekeningen en -berekeningen aan de gemeente waren overlegd. De gemeente heeft hierop steeds de bouwer aangesproken en de bouwer heeft vervolgens alsnog tekeningen en berekeningen ter beoordeling aan de gemeente gestuurd.
Is het waar dat de gemeente Zaanstad moeite heeft om structureel voldoende bouwtoezicht te houden? In hoeverre lost de, in de Tweede Kamer behandelde, Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen dit op?
Naar aanleiding van deze vraag heb ik navraag gedaan bij de gemeente Zaanstad. De gemeente geeft aan het bouwtoezicht uit te voeren overeenkomstig haar vastgestelde beleid2. Dit beleid is vastgesteld op basis van een risicoanalyse en de uitvoering is afgestemd op de beschikbare capaciteit aan toezichthouders. Het college van B&W legt hierover verantwoording af aan de gemeenteraad.
Het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen introduceert, in aanvulling op de rol van het bevoegd gezag bij de vergunningverlening, een onafhankelijke en professionele kwaliteitsborger die gedurende het hele ontwerp en uitvoeringsproces erop toeziet dat de bouwwerkzaamheden zo worden uitgevoerd dat voor het bevoegd gezag het gerechtvaardigd vertrouwen ontstaat dat het eindresultaat van de bouwwerkzaamheden voldoet aan de bouwtechnische voorschriften. Deze aanvulling is noodzakelijk om de bouwkwaliteit te verbeteren en omdat het toezicht in complexiteit toeneemt. Bouwwerken worden steeds complexer en de wettelijke eisen aan gebouwen worden steeds verder uitgewerkt en aangescherpt, vooral met betrekking energiebesparing en duurzaamheid.
In het nieuwe stelsel verandert derhalve de rol van de gemeente bij de vergunningverlening, maar blijft het toezicht door het bevoegd gezag op de naleving van de bouwtechnische voorschriften bestaan. In dat verband kan zij waar nodig haar handhavende bevoegdheid inzetten op een wijze waarop dat in het specifieke geval naar haar oordeel geëigend is.
Bent u bereid om in de gemeente Zaanstad in te grijpen om bouwveiligheid te garanderen tot de Eerste Kamer de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen heeft behandeld?
Ik heb geen bevoegdheid om bij de gemeente Zaanstad in te grijpen.
Herinnert u zich de Kamervragen, ingezonden op 24 september 2018 over het instorten van een parkeergarage in Wormerveer, waarbij ik ook heb gevraagd naar bouwtoezicht op de ingestorte parkeergarage in Eindhoven en op de gesloten parkeergarages in Haarlem, Bergen op Zoom en Purmerend?
Ja.
Is het waar dat met name kleinere gemeenten moeite hebben om structureel voldoende bouwtoezicht te houden? Zo ja, wat is daar de oorzaak van? Zo nee, waarom niet? In hoeverre lost de in de Tweede Kamer behandelde Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen dit op?
Alle gemeenten hebben te maken met de toenemende complexiteit van het bouwtoezicht. Daarnaast hebben veel gemeenten moeite om voldoende deskundig eigen personeel te werven voor het uitvoeren van deze wettelijke taak.
Voor de gevolgen van het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 4.
Wat is uw reactie op het bouwtoezicht in de gemeente Eindhoven, waarbij er in de afrondende fase van de bouw van de parkeergarage bij Eindhoven Airport onvoldoende bouwtoezicht is gehouden, zoals bleek tijdens het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over veiligheidsrisico’s bij bouwprojecten op 12 december 2018?
Bij het rondetafelgesprek heeft de vertegenwoordiger van de gemeente Eindhoven uw Kamer geïnformeerd over haar bouwtoezicht. In Eindhoven vindt het toezicht op de bouw steekproefsgewijs plaats. Voor bouwwerken met een bouwsom van meer dan 5 miljoen euro, zoals de parkeergarage Eindhoven Airport, wordt gemiddeld 180 uur besteed aan het toezicht op de bouwplaats. Bij het begin van de bouw van de parkeergarage is volgens de gemeente vaker een bezoek gebracht (gemiddeld vier keer per maand) dan aan het einde (gemiddeld 1 keer per maand).
Ik heb naar aanleiding van uw vraag navraag gedaan bij de gemeente Eindhoven. Het bouwtoezicht dat de gemeente Eindhoven op basis van haar wettelijke taak bij de parkeergarage heeft uitgevoerd, is overeenkomstig haar vastgestelde beleid. Het toezicht op de constructieve veiligheid heeft prioriteit van de gemeente en dat verklaart dat de gemeente in het begin van de bouw, als de constructies worden gemaakt (ruwbouwfase), vaker op de bouwplaats is geweest dan aan het eind (afbouwfase). Dit is ook het geval geweest bij de parkeergarage, die in de afbouwfase is ingestort. Het college van burgemeester en Wethouders (B&W) heeft aan de gemeenteraad verantwoording afgelegd over het toezicht op de parkeergarage. Er heeft daarmee op het geëigende lokale niveau verantwoording plaatsgevonden over het toezicht op de parkeergarage.
Is het waar dat de gemeente Eindhoven moeite heeft om structureel voldoende bouwtoezicht te houden? In hoeverre lost de, in de Tweede Kamer behandelde, Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen dit op?
Naar aanleiding van deze vraag heb ik navraag gedaan bij de gemeente Eindhoven. De gemeente geeft aan al het bouwtoezicht uit te voeren overeenkomstig haar vastgestelde beleid en te beschikken over voldoende personeel voor de uitvoering hiervan. Het college van B&W legt hierover verantwoording af aan de gemeenteraad.
Voor de gevolgen van het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 4.
Bent u bereid om in de gemeente Eindhoven in te grijpen om bouwveiligheid te garanderen tot de Eerste Kamer de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen heeft behandeld?
Ik heb geen bevoegdheid om bij de gemeente Eindhoven in te grijpen.
Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Koerhuis / Beckerman (Kamerstuk 28 325, nr. 185) om onder andere de lopende incidentele inventarisaties van probleemvloeren bij te houden en naar de Kamer te sturen voor het geplande debat hierover?
Deze motie is recent (11 december 2018) aangenomen. Ik bezie thans hoe ik deze motie ga uitvoeren.
Wat gaat u doen om te voorkomen dat er in de toekomst nog meer parkeergarages instorten en om te voorkomen dat hier slachtoffers bij gaan vallen?
Bij de incidenten die zijn opgetreden bij parkeergarages op het gebied van constructieve veiligheid, ga ik, zodra definitieve rapporten over de oorzaak beschikbaar zijn bij de gemeente, na of er aanleiding is tot landelijke acties bij soortgelijke parkeergarages of bouwconstructies. Het instorten van de parkeergarage Eindhoven Airport heeft zodoende geleid tot landelijke actie zowel bij bestaande bouw als nieuwbouw.
Het bericht ‘856.000 Nederlanders in loondienst bouwen geen pensioen op’ |
|
Bart van Kent (SP) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
|
![]() |
Kent u het bericht «856.000 Nederlanders in loondienst bouwen geen pensioen op»?1 Kunt u verklaren waarom in de uitzendsector ondanks de verplichtstelling 1 op de 3 werknemers, wat neerkomt op 136.000 personen, geen pensioen opbouwt? Hoeveel mensen bouwen volgens de uitzendsector zelf geen pensioen op?
Ja, dit bericht is mij bekend. De uitzendsector kent relatief veel groepen werknemers die niet onder de verplichtstelling vallen, zoals jongeren onder de 21 jaar en werknemers die korter dan de wachttermijn van 26 weken werkzaam zijn omdat men binnen die termijn doorstroomt naar een andere baan of een dienstbetrekking bij de opdrachtgever. Om onder meer deze redenen bouwen niet alle uitzendkrachten pensioen op, ondanks dat er een verplichtstelling geldt in deze bedrijfstak.
Heeft u al een gesprek gehad met de uitzendsector over het niet nakomen van de verplichtstelling? Zo ja, kunt u daar verslag van uitbrengen? Zo nee, kunt u dit overleg voeren in de maand januari?2
Ik heb inmiddels om een eerste reactie gevraagd van het pensioenfonds van de uitzendsector (StiPP). Het pensioenfonds laat weten dat de uitkomsten genuanceerder liggen dan uit het onderzoek blijkt en dat het werkelijke aantal uitzendkrachten dat geen pensioen opbouwt waarschijnlijk kleiner is dan in het CBS-onderzoek wordt geconcludeerd. In de eerste plaats leidt, gezien de kenmerken van uitzendarbeid, het administratieve proces van verwerking van pensioenopbouw tot achterstanden in de verwerking van pensioendeelname. Daarnaast geeft het pensioenfonds aan dat de manier van berekenen van het CBS op onderdelen afwijkt van de werkwijze vanuit de sector. De sector rekent bijvoorbeeld met gewerkte weken en het CBS met een half kalenderjaar. Het effect van deze afwijking op de resultaten is niet bekend. De uitzendsector heeft aangegeven het voornemen te hebben om naar aanleiding van het CBS-onderzoek een verdiepingsonderzoek uit te voeren om vast te stellen hoe groot de werkelijke pensioendeelname is. De uitkomsten van dit onderzoek zijn momenteel nog niet bekend.
Welke maatregelen bent u voornemens te ondernemen richting de uitzendsector en andere werkgevers die ondanks de verplichtstelling niet de mogelijkheid bieden aan de werknemers om pensioen op te bouwen?
Er zijn wettelijke mogelijkheden in de uitzendbranche om onder bepaalde voorwaarden af te wijken van de verplichtstelling, zoals de wachttijd van 26 weken. Het is aan het pensioenfonds om de verplichtstelling te handhaven. Het pensioenfonds loopt bij het niet handhaven van de verplichtstelling het risico dat er pensioen moet worden uitgekeerd aan werkenden die wel onder de verplichtstelling vallen, maar waarvoor geen premie is afgedragen (het uitgangspunt van «geen premie, wel recht»). Ik ontvang overigens geen signalen dat deze verplichtstelling, naast de wettelijke afwijkingsmogelijkheden, op grote schaal wordt ontweken. Zoals aangegeven heeft pensioenfonds StiPP laten weten dat de uitkomsten genuanceerder liggen en zijn zij voornemens een verdiepingsonderzoek uit te voeren.
Daarnaast hebben de sociale partners in de uitzendsector besloten tot de uitvoering van een onderzoek naar de effecten van een verkorting van de wachttijd voor werknemers, werkgevers en het pensioenfonds StiPP. Het gaat daarbij om effecten op de pensioenopbouw, de kosten en de administratie. Dit laatste effect moet niet worden onderschat. Het is één van de redenen voor de bijzondere positie van de uitzendsector als het gaat om wachttijd. Veel uitzendkrachten werken slechts kort bij een opdrachtgever, waardoor er sprake zou zijn van relatief hoge administratieve kosten, die ten koste zou gaan van de opbouw van pensioen van de deelnemers. Sociale partners werken in dit onderzoek samen met StiPP en laten het onderzoek uitvoeren door een externe partij. Sociale partners streven ernaar deze resultaten voor de zomer beschikbaar te hebben.
Het is aan de sociale partners om mede op basis van de resultaten van het onderzoek afspraken te maken over een (aangepaste) pensioenregeling en een daarin te hanteren wachttermijn. Hantering van een drempelperiode wordt daarbij eveneens als alternatief overwogen, maar leidt tot verschillende nieuwe administratieve vraagstukken, zoals de bewaring van premiegelden gedurende de drempelperiode. Ik onderhoud contact met de betrokken partijen over de voortgang en zal uw Kamer informeren over de uitkomsten.
Kunt u de groep van 147.000 werknemers met een jaarloon lager dan het wettelijk minimumloon die geen pensioenregeling hebben bij hun werkgever nader uitsplitsen in type contract en sector waar ze in werkzaam zijn? Wat kan en gaat u doen om deze groep mensen wel de mogelijkheid te geven om pensioen op te kunnen bouwen?
Een inschatting van deze uitsplitsingen is gemaakt op basis van de aantallen uit de tabellen 1 en 5 van het CBS-onderzoek, en daar het verschil uit te berekenen (zie tabel 1). Hierbij moet worden opgemerkt dat deze verschillen enige mate van onzekerheid hebben, omdat de cijfers in tabellen 1 en 5 al zijn afgerond.
Totaal
Witte werknemer
Aandeel witte werknemer
Totaal
Witte werknemer
Aandeel witte werknemer
Totaal
Witte werknemer
Aandeel witte werknemer
Totaal
6.556
856
13%
6.164
708
11%
392
148
38%
Vast
4.490
347
8%
4.389
320
7%
101
27
27%
Flexibel (flexibel aantal uren of tijdelijk dienstverband)
2.066
509
25%
1.776
388
22%
290
121
42%
Landbouw, visserij, bouwnijverheid en industrie
988
79
8%
964
69
7%
24
10
42%
Commerciële dienstverlening
3.185
598
19%
2.908
500
17%
277
98
35%
Niet-commerciële dienstverlening
2.121
113
5%
2.056
85
4%
65
28
43%
Overig
262
66
25%
237
55
23%
25
11
44%
In Nederland kennen we geen algemene pensioenplicht. Bij bedrijven die niet onder een verplichtstelling vallen en waarin deelname aan een pensioenregeling ook niet in een CAO is vastgelegd, zijn werkgever en werknemers vrij om afspraken te maken over een pensioenregeling. Dan kan ook de consequentie zijn dat er geen pensioenopbouw wordt afgesproken. De verantwoordelijkheid om afspraken te maken over pensioen ligt in beginsel bij sociale partners.
Bij payrolling is er om uitzonderlijke redenen voor gekozen een adequate pensioenregeling voor te schrijven indien vergelijkbare werknemers bij de opdrachtgevers of in de sector deelnemen aan een pensioenregeling. Ik wil voorkomen dat payrolling wordt gebruikt vanwege kostenverschillen om zo te concurreren op arbeidsvoorwaarden. In het totaal aan arbeidsvoorwaarden is pensioen zeer belangrijk, waarbij de kostenverschillen tussen het wel of niet treffen van een pensioenregeling groot kunnen zijn. De voorgestelde invulling van een adequaat pensioen gaat deze oneigenlijke concurrentie tegen, maar laat partijen desondanks vrijheid om hun eigen pensioenregeling vorm te geven, mits deze voldoet aan de bij amvb te stellen (minimum)voorwaarden.
Kunt u de vragen beantwoorden voor het algemeen overleg pensioenonderwerpen dat op 6 februari 2019 zal plaatsvinden?
Ja.
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Christine Teunissen (PvdD) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gehouden tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is, en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd, en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welke antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent bereid om u in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten en de gemeente Utrecht al doen?
De aankoop van grond langs het spoor door ProRail |
|
Roy van Aalst (PVV) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() |
Kent u het bericht van 15 december 2018 waarin duidelijk is geworden dat ProRail ruim 18 miljoen euro heeft betaald voor grond die ze voorheen was aangeboden?1
Ja.
Hoe heeft het ministerie destijds negatief kunnen adviseren over de aankoop van deze grond als toen ook kon worden bedacht dat hier in de toekomst op gebouwd zou gaan worden om het spoor te beveiligen en te onderhouden?
De mogelijke aankoop van de gronden die NS later verkocht heeft aan Waalstede (later genaamd RailSide) is indertijd niet door ProRail aan het ministerie voorgelegd. ProRail heeft de grondportefeuille die NS wilde afstoten in lijn met het rijksvastgoedbeleid en het toen geldende afwegingskader dat ProRail hanteerde, beoordeeld op het strategisch belang voor de realisatie van aanlegprojecten.
ProRail heeft mijn ministerie vervolgens in maart 2011 verzocht 82 ha aan te kopen voor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). In lijn met het rijksvastgoedbeleid is de aankoop daarvan door mijn ministerie in 2011 afgewezen omdat nog niet vaststond of deze gronden nodig waren voor de realisatie van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Om deze gronden voor de spoorsector te behouden is NS verzocht om deze gronden te reserveren, hetgeen NS heeft gedaan. Deze gronden maken dan ook geen onderdeel uit van de grondtransacties zoals beschreven in mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden.
Deelt u de mening dat het ministerie hier een enorme inschattingsfout heeft gemaakt waardoor de burger nu voor 18 miljoen euro de mist in gaat?
ProRail heeft de grondportefeuille die NS wilde afstoten in lijn met het rijksvastgoedbeleid en het toen geldende afwegingskader dat ProRail hanteerde, beoordeeld op het strategisch belang voor de realisatie van aanlegprojecten. Over ca. één tiende van de door NS te verkopen grondportefeuille is door ProRail overleg gevoerd met mijn ministerie. Dat betrof de mogelijke aankoop van gronden voor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). In lijn met het rijksvastgoedbeleid is de aankoop daarvan door mijn ministerie in 2011 afgewezen omdat nog niet vaststond of deze gronden nodig waren voor de realisatie van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. In 2011 is NS het verzoek gedaan om de gronden te reserveren, hetgeen NS heeft gedaan. Deze gronden maken dan ook geen onderdeel uit van de grondtransacties zoals beschreven in mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden. Voor de overige gronden is door ProRail bij mijn ministerie geen verzoek tot aankoop gedaan. Er heeft geen gesprek plaatsgevonden over het daarvoor benodigde budget. Deze gronden zijn direct na afwijzing door ProRail eind 2010 door NS verkocht.
Bent u bereid om een onderzoek in te stellen naar het proces van adviseren in 2010 over het niet aankopen van de grond en de details omtrent dit advies openbaar te maken?
Ik heb mede namens de Minister van Financiën NS en ProRail gevraagd mij alle relevante informatie te verstrekken die ik u heb doen toekomen als bijlage bij mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden.
Bent u bereid om te inventariseren welke stukken grond langs het spoor nog in particuliere handen zijn en welke op dit moment te koop staan?
Ik heb deze suggestie met ProRail besproken. ProRail geeft aan dat een dergelijke inventarisatie slechts een momentopname geeft terwijl de grondportefeuille voortdurend verandert. Daarnaast geldt dat het grootste deel van de gronden langs het spoor op dit moment al in bezit is van ProRail. De enige grote partij die nu nog gronden langs het spoor heeft, is NS. ProRail en NS hebben met elkaar afgesproken dat NS haar jaarlijkse lijsten van te verkopen gronden periodiek met ProRail zal afstemmen, hetgeen ProRail als eerste in de gelegenheid stelt de door NS te verkopen gronden te verwerven. NS en ProRail zullen dit in een convenant vastleggen.
Het bericht ‘856.000 Nederlanders in loondienst bouwen geen pensioen op’ |
|
Steven van Weyenberg (D66) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «856.000 Nederlanders in loondienst bouwen geen pensioen op»?1
Ja
Wat vindt u van het feit dat 856.000 werknemers geen pensioen blijkt op te bouwen?
De omvang van de witte vlek op pensioengebied wordt al geruime tijd op periodieke basis gemonitord door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het tot voorkort meest recente CBS-onderzoek uit 2016 was gebaseerd op cijfers ultimo 2013. Er was destijds sprake van een witte vlek van 4% (circa 228 duizend personen). In het nieuwste onderzoek dat in november is gepubliceerd en wat de stand van zaken ultimo 2016 weergeeft, is deze groep aanzienlijk groter. Het lijkt onwaarschijnlijk dat dit een reële stijging van het aandeel witte werknemers betreft; de nieuwe onderzoeksmethode die wordt gehanteerd lijkt de meest aannemelijke verklaring. Ik heb hierover de Kamer uitgebreid geïnformeerd in de verzamelbrief pensioenonderwerpen van november vorig jaar.2 Ik ben ervan geschrokken dat de uitkomsten van het onderzoek in negatieve zin sterk afwijken van eerdere onderzoeken. Dit betekent dat de onderzoeken naar de witte vlek van de afgelopen jaren een onderschatting hebben gegeven. Ik ben wel positief over het feit dat we door de nieuwe pensioenaansprakenstatistieken die worden gebruikt, nu in staat zijn een nauwkeuriger beeld te schetsen van de witte vlek. Dit geeft richting voor vervolgstappen.
Op welke manier zou het toevoegen van werknemers met een fiscaal jaarloon onder het wettelijk minimumloon aan de onderzoekspopulatie kunnen leiden tot een grotere witte vlek? Hoe zit het met de franchise voor deze groep, die waarschijnlijk in deeltijd werkt?
Vierennegentig procent van alle werknemers in de onderzoekspopulatie heeft een fiscaal jaarloon boven het WML. Het aandeel witte werknemers binnen de groep werknemers met een jaarloon boven WML ligt op 11% (708 duizend werknemers). De witte vlek neemt door het toevoegen van werknemers met een fiscaal jaarloon onder het wettelijk minimumloon aan de onderzoekspopulatie toe met 2%.
Wat de franchise van de werknemers betreft, daarover heeft het CBS geen informatie. Het CBS hanteert de grens van het fiscaal jaarloon boven/onder WML als benadering van de franchisegrens. Bij de berekening van het fiscaal jaarloon heeft het CBS in het geval van banen in deeltijd en (of) met een contractduur van minder dan een jaar het fiscaal jaarloon gecorrigeerd naar dat van een voltijdbaan (40 uur) die het gehele jaar duurt. Het is te verwachten dat werknemers met een fiscaal jaarloon onder het WML relatief vaak in deeltijd werken. In tabellen 1 en 5 van het CBS-onderzoek is een uitsplitsing gegeven naar vaste of flexibele dienstverbanden (waarbij de betekenis van flexibel in aantal werkuren per maand of een tijdelijk dienstverband kan betekenen). Uit de onderstaande vergelijking is te zien dat het aandeel werknemers met een flexibel dienstverband zowel bij alle werknemers, als ook binnen de groep witte werknemers, lager is binnen de groep werknemers met een fiscaal jaarloon boven WML (tabel 5) in vergelijking met de totale groep werknemers (tabel 1) (zie de onderstaande tabel: werknemers: 29% vs. 32%, en witte werknemers 55% vs. 59%).
Aantal (x 1000)
Vast
4.490
347
4.389
320
Flexibel1
2.066
509
1.776
388
Totaal
6.556
856
6.164
708
Aandeel
Vast
68%
41%
71%
45%
Flexibel1
32%
59%
29%
55%
Totaal
100%
100%
100%
100%
Flexibel aantal uren of tijdelijk dienstverband
Op welke manier zijn (tijdelijke) arbeidsmigranten of gedetacheerde werknemers uit andere EU-landen onderdeel van de onderzoekspopulatie? Hebben zij invloed op de omvang van de witte vlek?
In 2016 heeft het CBS in opdracht van het ministerie verdiepend onderzoek gedaan naar de witte vlek op pensioengebied. In dat onderzoek was onder meer gekeken naar het aandeel expats onder witte werknemers. Daarbij was de hypothese dat één van de redenen waarom werknemers geen pensioen hoeven te sparen bij werkgevers die wel arbeidsvoorwaardelijk pensioen aanbieden, mogelijk is dat het expats betreft. In deze verdieping waren expats gedefinieerd als eerstegeneratieallochtonen met een fiscaal jaarloon ten minste twee keer boven modaal. Uit dat onderzoek bleek dat er relatief meer expats onder witte werknemers zijn dan verwacht zou mogen worden op grond van hun aandeel in het totaal van werknemers, maar dat de groep expats vrij klein is en hun impact beperkt. Dat is ook de reden waarom het CBS bij het meest recente onderzoek niet is gevraagd deze groep afzonderlijk te rapporteren.
Bent u bereid om in gesprek te gaan met de sectoren industrieel ontwerp en vormgeving, fotografie, vertaling en overige consultancy, waar het aandeel witte werknemers het hoogst is en te kijken naar mogelijke oorzaken en oplossingen?
Uit het CBS-onderzoek blijkt dat binnen de commerciële dienstverlening de sectoren «Industrieel ontwerp en vormgeving, fotografie, vertaling en overige consultancy» relatief het hoogste aandeel witte werknemers vertegenwoordigen (47 procent). In absolute zin gaat het binnen deze sectoren om ruim 9 duizend witte werknemers. Er zijn sectoren waarin het aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt in absolute zin veel groter is. In Nederland kennen we geen algemene pensioenplicht. Bij bedrijven die niet onder de verplichtstelling vallen en waarin deelname aan een pensioenregeling ook niet in een CAO is vastgelegd, zijn werkgever en werknemer vrij om afspraken te maken over een pensioenregeling. Dan kan ook de consequentie zijn dat er geen verplichte pensioenopbouw wordt afgesproken. We zien dat dit relatief vaak het geval is binnen de commerciële dienstverlening. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt in eerste instantie bij sociale partners in een bepaalde bedrijfstak.
Wat is uw inschatting van de invloed van «achterlopende pensioenadministratie» op de 25% van de uitzendkrachten die langer dan 26 weken voor dezelfde werkgever werken maar geen pensioen opbouwen?
Uitzendkrachten bouwen op basis van de geldende verplichtstelling pensioen op in een beschikbare premieregeling. De verdiensten en gewerkte uren van uitzendkrachten kunnen van week tot week verschillen. Om die reden vindt in de uitzendsector aanlevering van premiebestanden aan het bedrijfstakpensioenfonds pas plaats na afronding van de verloningsperiode. Vervolgens moeten deze bestanden en premiestortingen administratief verwerkt worden alvorens deze (met terugwerkende kracht) resulteren in aanmeldingen en nieuwe premiestortingen. Door deze systematiek loopt de administratieve verwerking van aanmeldingen en premies in de regel één tot twee maanden achter. Er is dus geen sprake van achterstanden in de uitvoering, maar van werkprocessen die pas achteraf kunnen worden uitgevoerd. In extreme gevallen (werkgevers die te laat aanleveren, maar ook uitzendkrachten die hun loongegevens te laat indienen) kunnen achterstanden van meerdere maanden tot zelfs jaren ontstaan in de verwerking. Verwerking geschiedt echter altijd met terugwerkende kracht tot de datum waarop de aanmelding en premies betrekking hadden.
Kan het zo zijn dat de pensioenadministratie zodanig achterloopt dat de opbouw van pensioen bij een opeenvolgende uitzendwerkgever niet doorloopt (dat opnieuw een wachttijd wordt toegepast)? Wordt dit met terugwerkende kracht gecorrigeerd?
Nee, in beginsel kan hiervan geen sprake zijn. De vraag of er ten onrechte een wachttijd wordt gehanteerd door een opvolgende uitzendwerkgever staat los van de administratie door het bedrijfstakpensioenfonds. Bij aanvang van de werkzaamheden voor een nieuwe uitzendwerkgever heeft deze de verplichting om navraag te doen over het arbeidsverleden van de werknemer en eventuele eerdere deelname aan de pensioenregeling. De uitzendwerknemer heeft de verplichting om deze informatie desgevraagd te verschaffen. Als één van beide of beiden niet aan genoemde verplichtingen voldoen of er onjuiste informatie wordt verstrekt, kan er sprake zijn van een onterechte hantering van een nieuwe wachttijd.
Hoe verlopen de gesprekken met de uitzendsector over de uitkomsten van het onderzoek?
Ik heb inmiddels om een eerste reactie gevraagd van het pensioenfonds van de uitzendsector (StiPP). Het pensioenfonds laat weten dat de uitkomsten genuanceerder liggen dan uit het onderzoek blijkt. Het pensioenfonds geeft aan dat naast het «vertraagde» administratieve proces de manier van berekenen van het CBS op onderdelen afwijkt van de werkwijze vanuit de sector. De sector rekent bijvoorbeeld met gewerkte weken en het CBS met een half kalenderjaar. Het effect van deze afwijking op de resultaten is niet bekend. De uitzendsector heeft aangegeven het voornemen te hebben om naar aanleiding van het CBS-onderzoek een verdiepingsonderzoek uit te voeren om vast te stellen hoe groot de werkelijke pensioendeelname is. De uitkomsten van dit onderzoek zijn momenteel nog niet bekend.
Daarnaast hebben de sociale partners besloten tot de uitvoering van een onderzoek naar de effecten van een verkorting van de wachttijd voor werknemers, werkgevers en het pensioenfonds StiPP. Het gaat daarbij om effecten op de pensioenopbouw, de kosten en de administratie. Dit laatste effect moet niet worden onderschat. Het is één van de redenen voor de bijzondere positie van de uitzendsector als het gaat om wachttijd. Veel uitzendkrachten werkten slechts kort, waardoor er sprake zou zijn van een relatief grote administratieve last, met de daarbij behorende kosten, die ten koste zou gaan van de opbouw van pensioen van de deelnemers.
Sociale partners werken in dit onderzoek samen met StiPP en laten het onderzoek uitvoeren door een externe partij. Sociale partners streven ernaar deze resultaten voor de zomer beschikbaar te hebben.
Het is aan de sociale partners om mede op basis van de resultaten van het onderzoek afspraken te maken over een (aangepaste) pensioenregeling en een daarin te hanteren wachttermijn. Hantering van een drempelperiode wordt daarbij eveneens als alternatief overwogen, maar leidt tot verschillende nieuwe administratieve vraagstukken, zoals de bewaring van premiegelden gedurende de drempelperiode. Ik onderhoud contact met de betrokken partijen over de voortgang en zal uw Kamer informeren over de uitkomsten.
Is u bekend hoe vaak uitzendkrachten een klacht indienen over de telling van het arbeidsverleden of de opbouw van pensioen?
Het bedrijfstakpensioenfonds wordt incidenteel geconfronteerd met vragen of klachten over de telling van het arbeidsverleden en de daarop gebaseerde pensioenopbouw. In enkele tientallen gevallen per jaar leidt dat tot geschillen of procedures. Indien de werkgever in kwestie failliet is, kan dit leiden tot claims uit hoofde van het principe «geen premie, wel recht», waarbij de kosten van de pensioenopbouw ten laste van het pensioenfonds komen.
Zijn de cijfers voor u aanleiding om de uitzondering van de uitzendbranche op de wettelijke maximale wachttijd van 2 maanden te heroverwegen? Wat zou het met de witte vlek doen als de wachttijd ook bij de uitzendbranche wordt teruggebracht naar 3 maanden of 2 maanden? Wat zou er gebeuren als de 6 maanden een drempelperiode wordt (waar achteraf toch pensioen wordt opgebouwd) in plaats van een wachttijd?
Pensioen is primair een verantwoordelijkheid van sociale partners. In de uitzendsector wordt deze verantwoordelijk ook genomen door sociale partners, zoals mag blijken uit het onderzoek naar de wachttijd dat de uitzendsector laat uitvoeren. Het is aan de sociale partners om mede op basis van de resultaten van het onderzoek afspraken te maken over een nieuwe pensioenregeling en een daarin te hanteren wachttermijn. Hantering van een drempelperiode wordt daarbij eveneens als alternatief overwogen, maar leidt tot verschillende nieuwe administratieve vraagstukken, zoals de bewaring van premiegelden gedurende de drempelperiode.