De participatie van Oekraïense vluchtelingen in onze samenleving |
|
Bente Becker (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA) |
|
![]() |
Is het juist dat het kabinet uitgaat van het op korte termijn in Nederland opvang bieden aan 50.000 Oekraïense vluchtelingen en dat daarbij wordt bekeken of burgemeesters wettelijk verantwoordelijk kunnen worden gemaakt voor die opvang? Zo ja, hoe zou deze verantwoordelijkheid eruit zien?
De veiligheidsregio’s zijn inderdaad door het kabinet gevraagd om op korte termijn samen met gemeenten 50.000 opvangplekken te creëren voor ontheemden uit Oekraïne. Nu er sprake is van een landelijke crisis vervullen de voorzitters van de veiligheidsregio’s op grond van artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s hierin een coördinerende rol binnen hun veiligheidsregio’s.
Zoals ook aangeven in de brieven van 8 en 17 maart jl. aan de Tweede Kamer1 zet het kabinet noodrecht in – zonder de noodtoestand af te kondigen – nu er sprake is van buitengewone omstandigheden vanwege een grote toestroom van personen die vanuit Oekraïne naar Nederland vluchten. Die voorwaarde is vervuld en daarom heeft het kabinet besloten per 1 april 2022 de artikelen 2c en 4 van de Wet verplaatsing bevolking in werking te stellen, waardoor burgemeesters de wettelijke taak krijgen om te voorzien in de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Uw Kamer is hierover per brief van 30 maart jl. geïnformeerd.2
Deelt u de mening dat de Oekraïense vluchtelingen zo goed mogelijk moeten kunnen deelnemen aan de Nederlandse samenleving voor de tijd dat ze hier zijn? Zo ja, welke rol ziet u hierin voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) ten opzichte van de gemeenten die hier in de praktijk de verantwoordelijkheid voor zullen dragen?
Ik hecht er veel waarde aan dat de ontheemden uit Oekraïne voor de tijd dat zij hier zullen zijn, gemakkelijk een weg weten te vinden in ons land. Dat begint met het leren van de taal en het wegwijs worden in onze samenleving. In het kabinet is hierover brede overeenstemming en we zullen daarom krachten bundelen. Zo ben ik voornemens samen te werken met mijn ambtsgenoot, de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (PVO), aan de realisatie van laagdrempelige voorzieningen waar volwassenen terecht kunnen voor taalonderwijs, gecombineerd met praktische lessen die hen de weg wijzen in onze samenleving. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) verkent de mogelijkheden om te komen tot een passend aanbod in samenwerking met gemeentes en SZW. De mogelijke inrichting van tijdelijke voorzieningen om dit passend aanbod te kunnen leveren, wordt in de uitwerking meegenomen. Van even groot belang is het bereiken van ontheemden uit Oekraïne die door particulieren worden opgevangen. Ik verken de mogelijkheden voor manieren waarop we ook hen kunnen bereiken, bijvoorbeeld via de inzet van (landelijk opererende) vrijwilligersorganisaties. De initiatieven worden in overleg en in nauwe afstemming met gemeenten en andere relevante partijen uitgewerkt, zodat gemeenten niet worden belast met extra werkzaamheden waarvoor geen capaciteit beschikbaar is.
Welke rol speelt het Ministerie van SZW in de programmaorganisatie die apart wordt opgericht voor een Nationaal Programma Oekraïense vluchtelingen en wat is uw inzet hierbij?
De programmaorganisatie – in de vorm van een programma-Directoraat-Generaal wordt op dit moment door het Ministerie van Justitie en Veiligheid uitgewerkt. Over de exacte invulling ervan, inclusief de rol en betrokkenheid van mijn ministerie, zal de Minister van Justitie en Veiligheid (JenV) de Kamer zo spoedig mogelijk informeren.
Hoe hoog schat u momenteel de extra gemeentelijke kosten die bij de opvang van in elk geval de geschatte groep van 50.000 personen komen kijken en op welke wijze worden de gemeenten gecompenseerd? Zal deze compensatie ook gelden bij veel grotere aantallen vluchtelingen die mogelijk de komende maanden Nederland zullen bereiken?
Momenteel wordt in kaart gebracht wat de extra gemeentelijke kosten zijn die bij de opvang van ontheemden uit Oekraïne komen kijken. Zoals ook benoemd in de brief aan uw Kamer van 17 maart jl. werkt het kabinet samen met partners binnen en buiten de rijksoverheid aan financiering van de opvanglocaties en bijhorende kosten in gemeenten en Veiligheidsregio’s. Uitgangspunt hierbij is dat het kabinet van Rijkswege de kosten die gemaakt zullen worden door gemeenten en Veiligheidsregio’s integraal zal vergoeden. In de brieven aan de Tweede Kamer van 30 maart jl. en 6 april jl.3 zijn budgettaire tabellen opgenomen met maatregelen waartoe reeds door het kabinet is besloten, inclusief een raming van het budgettaire beslag.
Op welke wijze kunnen Oekraïense vluchtelingen aanspraak maken op inkomensondersteuning en welke rol speelt de gemeente hierbij? En in hoeverre kunnen Oekraïense vluchtelingen in de toekomst gebruik maken van toeslagen?
Ontheemden uit Oekraïne in de gemeentelijk opvang en de particuliere opvang hebben recht op leefgeld, zoals vastgesteld in de Regeling opvang ontheemden Oekraïne d.d. 1 april 2022.4 De gemeente verstrekt deze leefgelden ambtshalve aan ontheemden die geregistreerd zijn bij de gemeente. Onder bepaalde omstandigheden hebben Oekraïense ontheemden recht op toeslagen. Het kabinet zal de Kamer hier zo spoedig mogelijk over informeren.
Is het juist dat Oekraïense vluchtelingen niet inburgeringsplichtig zijn en niet onder de Wet inburgering vallen?
Mensen die het conflict in Oekraïne ontvluchten, zijn inderdaad niet inburgeringsplichtig. Op basis van de Richtlijn tijdelijke bescherming ontvangen zij een tijdelijke verblijfsstatus. Uit de Wet inburgering 2021 (Wi2021) volgt dat alleen personen die voor een niet-tijdelijk doel in Nederland verblijven (en personen die geestelijk bedienaar zijn) inburgeringsplichtig zijn. Ik vind het echter wel belangrijk dat Oekraïense ontheemden die in Nederland verblijven toegang hebben tot taalonderwijs en maatschappelijke oriëntatie. De mogelijkheden hiertoe worden momenteel verkend. Oekraïense personen die als gezinsmigrant in Nederland verblijven, zijn evenals andere gezinsmigranten, wél inburgeringsplichtig.
Is het juist dat het kabinet zich in de eerste maanden volledig richt op het bieden van veiligheid en onderwijs?
Voor het kabinet is de eerste prioriteit te zorgen voor de beschikbaarheid van basale voorzieningen, zoveel mogelijk gelijkwaardig aan de rechten en voorzieningen van personen die worden opgevangen via het reguliere asielproces. Concreet gaat het om te zorgen voor onderdak in een veilige omgeving en toegang tot medische zorg, leefgeld en onderwijs.
Tegelijkertijd wordt nagedacht over een eventueel aanvullend aanbod rond taal en werk voor Oekraïense ontheemden wanneer blijkt dat zij voor een langere tijd in Nederland zullen (willen) blijven. Hoe een dergelijk aanbod eruit zou kunnen zien en hoe dit het beste kan worden georganiseerd, is onder meer afhankelijk van de omvang van de groep en de (uiteindelijke) verblijfsstatus die zij krijgen.
Is het kabinet daarnaast van plan via de gemeenten op enige wijze in de toekomst een aanbod te organiseren rond taal, werk en eventueel ontzorging wanneer blijkt dat Oekraïners voor een langere tijd in Nederland zullen blijven? Indien het antwoord ja is, hoe gaat u dit organiseren?
Zie antwoord vraag 7.
Als het kabinet in de toekomst een rol voor de gemeenten ziet rond participatie van Oekraïense vluchtelingen, hoe wordt dan voorkomen dat er minder aandacht uitgaat naar de statushouders die onder de Wet inburgering vallen en voor wie we hebben afgesproken dat zij zo snel mogelijk werkervaring zouden moeten gaan opdoen?
Zoals ik in antwoord op de vragen 7 en 8 heb aangegeven, wordt nagedacht over scenario’s waarin Oekraïense ontheemden voor langere tijd in ons land willen of moeten verblijven. Onderdeel daarvan zal zijn hun verdere integratie in ons land en hun participatie. Ook van Oekraïense ontheemden verwachten we immers dat zij in dat geval snel en volwaardig meedoen, liefst via betaald werk. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is oog te hebben voor uitvoerings- en financieringsaspecten, waaronder het voorkomen van verdringingseffecten op andere beleidsterreinen, zoals de Participatiewet en de Wi2021.
Als Oekraïners hier straks aan het werk kunnen met een meldplicht, voor wie geldt die meldplicht dan en bij welke instantie?
Bent u bekend met het feit dat verschillende uitzendbureaus openstaan voor het aannemen van Oekraïense vluchtelingen? Bent u van plan om met deze branche het gesprek aan te gaan en hoe gaat u ervoor waken dat deze mensen vanwege hun kwetsbare positie het slachtoffer worden van uitbuiting?
Het is mij bekend dat verschillende uitzendbureaus hebben aangegeven open te staan voor het aannemen van Oekraïense ontheemden. Ik heb gesproken met verschillende organisaties, waaronder een uitzendorganisatie en brancheorganisatie, over de situatie omtrent Oekraïne.
De groep ontheemden uit Oekraïne bestaat ook uit kwetsbare, soms door oorlogsgeweld getraumatiseerde mensen. Het is van groot belang dat zij – zoals iedereen in Nederland – conform cao’s en wet- en regelgeving tegen goede arbeidsvoorwaarden en onder goede arbeidsomstandigheden kunnen werken. De werkgever dient zich dan ook te houden aan de wet- en regelgeving die geldt in Nederland.
Daarnaast beperkt de vrijstelling zich in eerste instantie tot het verrichten van arbeid in loondienst. Door de vrijstelling te beperken tot arbeid in loondienst, zijn de vreemdelingen naar verwachting beter beschermd tegen misstanden zoals onderbetaling en schijnzelfstandigheid.
Om het risico op misstanden zoals onderbetaling en slechte arbeidsomstandigheden te signaleren en te verkleinen, is het belangrijk om zicht te houden op de mensen die aan de slag gaan. Daarom geldt er voor werkgevers een meldplicht als zij mensen uit deze groep in dienst willen nemen. Zij moeten ten minste twee werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden bij UWV melden dat zij een vreemdeling op grond van de vrijstelling tewerkstellen. Het niet naleven van deze nieuwe meldplicht is beboetbaar op grond van de Wet arbeid vreemdelingen.
De Nederlandse Arbeidsinspectie houdt regulier toezicht op de naleving van de arbeidswetten, zoals de Wav, WML, ATW en Arbowetgeving. Zij betrekt alle beschikbare informatie, dus ook meldingen in het kader van de meldplicht in haar risicogerichte en programmatische toezicht.
Bent u bereid deze vragen een voor een te beantwoorden voor het Commissiedebat Inburgering en Integratie van 30 maart aanstaande?
Het geplande commissiedebat Inburgering en Integratie van 30 maart jl. is inmiddels verplaatst naar 20 april 2022. Hierbij zend ik u de antwoorden voor het commissiedebat toe.
Het bericht dat bericht dat 45 miljard euro Russisch vermogen van personen en organisaties op sanctielijsten in Nederland staat |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Eelco Heinen (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «De Russische miljarden in Nederland»?1 (FD, 20 maart 2022)
Ja.
Deelt u de inschatting dat er voor 45 miljard euro aan vermogen van Russische personen en organisaties die op internationale sanctielijsten zijn geplaatst in Nederland staat, al dan niet via trustkantoren?
Deze inschatting deel ik niet. Veel van de gepubliceerde cijfers laten geconsolideerde jaarrekeningen zien van bedrijven met activiteiten in niet-EU landen. Daarbij is de eigendom vaak gestructureerd via houdstermaatschappijen, tussenhoudstermaatschappijen en andere juridische vormen. Er is doorgaans sprake van een lange grensoverschrijdende keten van juridische structuren, waarbij het overgrote deel van de activa niet fysiek in Nederland aanwezig of geregistreerd is. Dit kan ertoe leiden dat het effectieve bereik van het Europese en het Nederlandse sanctiebeleid wordt beperkt. De Nederlandse eigenaar van de maatschappij dient de aandelen en andere rechten van gesanctioneerde personen in deze houdstermaatschappijen en tussenhoudstermaatschappijen te bevriezen, maar dat betekent niet dat ook de fysieke vermogensbestanddelen verderop in de keten die zijn ondergebracht in een rechtspersoon gevestigd in een derde land zijn bevroren. Dat betekent wel dat de aandelen/zeggenschapsrechten van de Nederlandse doorstroomvennootschap over de dochtermaatschappijen gevestigd in de Russische Federatie / in derde landen worden bevroren. Daarmee wordt de aansturing en zeggenschap van deze dochterondernemingen verhinderd. Ook betekent het dat de aandelen in/ de zeggenschapsrechten over de Nederlandse doorstroomvennootschap van de moedermaatschappij/achterliggende aandeelhouders worden bevroren. Daarmee wordt de aansturing van de doorstroomvennootschap onmogelijk gemaakt.
Herinnert u zich dat op 23 februari j.l. al werd besloten tot het instellen van financiële sancties en deze sancties later zijn uitgebreid?2
Ja.
Waarom is er bijna een maand na het instellen van de eerste sancties nog steeds zeer beperkt overgegaan tot bevriezing van, of beslaglegging op, financiële tegoeden van personen en organisaties op internationale sanctielijsten?
De ingestelde EU-sancties hebben directe werking. Na publicatie in het EU-Publicatieblad zijn alle ingezetenen van de Unie onmiddellijk gehouden aan deze maatregelen. De Minister van Buitenlandse Zaken publiceert vervolgens een sanctieregeling waarmee de strafbaarstelling in Nederland geregeld wordt. Hiermee wordt overtreding van deze sanctiemaatregelen een misdrijf onder de Wet economische delicten.
De financiële instellingen in Nederland zijn direct aan de slag gegaan met het bevriezen van financiële tegoeden in Nederland van de personen en entiteiten op de EU-sanctielijst. Inmiddels is er meer dan een half miljard euro aan financiële tegoeden bevroren in Nederland. Er is dus geen sprake van slechts beperkte bevriezing van tegoeden in Nederland. Ook staan er twintig jachten in aanbouw onder verscherpt toezicht van de Douane. Deze mogen niet naar Rusland geëxporteerd worden.
Het Kadaster heeft meerdere checks uitgevoerd of er registergoederen van personen of entiteiten op de sanctielijst zich in Nederland bevinden. Vooralsnog heeft dit geen hits opgeleverd. Extra onderzoek wordt echter gedaan, aangezien eigenaarschap kan worden verhuld. Dit geldt ook voor bedrijfseigendom.
Klopt het dat andere landen beter in staat zijn om beslag te leggen op, of het bevriezen van, financiële tegoeden van personen en organisaties op internationale sanctielijsten? Wat kan het kabinet van die aanpak leren?
De bevriezingen in andere landen laten zich lastig vergelijken door de verschillende situaties en omstandigheden. Veel landen, zoals bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, hebben vooralsnog geen publieke uitlatingen gedaan over de precieze hoogte van bevroren tegoeden naar aanleiding van de recente Ruslandsancties.
Een ander zichtbaar voorbeeld is de situatie in Italië, waar 60.000 mensen werken voor de Guardia di Finanzia. De cijfers die hierover beschikbaar zijn laten een totaal zien van 1,1 miljard euro aan bevroren tegoeden, waarvan bijna de helft (530 miljoen euro) de waarde is van een superjacht dat aan de ketting is gelegd.
Welke stappen zijn er sinds 23 februari door het kabinet en de toezichthouder gezet om het inzicht in Russische tegoeden te verbeteren?
Er wordt sinds 2 december 2021 wekelijks door de betrokken ministeries overlegd over de totstandkoming van de EU-sancties tegen Rusland. Ook de uitvoerbaarheid van de maatregelen in Nederland is daarbij besproken. Dit overleg is na het instellen van de EU-sancties geïntensiveerd en wordt verder gestroomlijnd onder de nationale Coördinator.
In de kabinetsbrief van 22 april, nr. Min-BuZa.2022.387 is een totaaloverzicht opgenomen van de ondernomen acties op het terrein van sanctienaleving en het toezicht daarop.
Herkent u de signalen vanuit de financiële sector en het bedrijfsleven dat er veel onduidelijkheid is over de toepassing van sancties?3
Er zijn in korte tijd veel sanctiepakketten uitgevaardigd die ook in korte tijd door de private sector geïmplementeerd moesten worden. Het tempo en de omvang van de pakketten leveren in sommige gevallen implementatievraagstukken op. Voor het bedrijfsleven is het Ondernemersloket Sancties Rusland van RVO versterkt. Ondernemers kunnen hier terecht met vragen over wat de sancties voor hen betekenen. Daarnaast is er een webpagina met actuele informatie over de sancties en Russische tegenmaatregelen beschikbaar en worden er met regelmaat bijeenkomsten over sancties georganiseerd voor ondernemers. De Minister van Financiën ontvangt vanuit de financiële sector de implementatievragen en werkt aan algemene guidance ter beantwoording van dit soort vraagstukken.
Welke stappen heeft het kabinet nationaal en in Europees verband gezet om de duidelijkheid over de uitvoering van sancties te vergroten en de effectiviteit te verbeteren?
Op nationaal vlak is het Ondernemersloket Sancties Rusland van RVO versterkt. Ondernemers kunnen hier terecht met vragen over wat de sancties voor hen betekenen. Dit loket ontvangt 40–70 vragen per dag en de webpagina met informatie over de sancties en Russische tegenmaatregelen wordt dagelijks door 3.500–4.000 ondernemers bezocht. Daarnaast worden met regelmaat bijeenkomsten georganiseerd voor ondernemers over sancties. RVO en verschillende ministeries werken hierbij nauw samen om actuele informatie te kunnen aanbieden.
Op Europees vlak heeft Nederland de Europese Commissie gevraagd om additionele richtsnoeren die uitvoerders helpen bij de implementatie van sancties. Daarnaast is er regelmatig ambtelijk overleg in EU-verband tussen de bevoegde autoriteiten om implementatievraagstukken te bespreken. De uitkomsten hiervan worden vervolgens meegenomen in beleidsdiscussies over de totstandkoming van nieuwe maatregelen.
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat tegoeden van personen en organisaties op sanctielijsten in Nederland ook daadwerkelijk worden bevroren?
Zoals weergegeven in de beantwoording op vraag 4 is er sinds het invoeren van de EU-sancties veel gedaan aan uitvoering en naleving. Het kabinet heeft de Kamer goed verstaan en neemt zorgen over de naleving en handhaving zeer serieus. Voor de korte termijn wordt met de meest betrokken ministeries en uitvoeringsinstanties actief gezocht naar bezittingen van gesanctioneerde personen en entiteiten, voor het geval die tot nu toe gemist mochten zijn bij de toepassing van sanctieprocedures door financiële instellingen of andere betrokken partijen. Vooralsnog zijn hier geen aanwijzingen voor. Het kabinet heeft de sanctieregelingen aangepast om meer sanctie-gerelateerde gegevensuitwisseling mogelijk te maken. Daarnaast wordt bezien welke overige aanpassingen noodzakelijk zijn voor effectieve handhaving van de sanctieregelingen.
Zoals weergegeven n de kabinetsbrief van 22 april, nr. Min-BuZa.2022.387, leveren gesprekken met marktpartijen een beeld op dat de inschatting van het kabinet ondersteunt dat er op basis van de huidig beschikbare informatie geen zaken zijn gemist in de naleving van sancties.
Klopt het dat het bedenken van of meewerken aan constructies om buiten sanctiewetgeving te vallen, bijvoorbeeld door een belang in een bedrijf te verminderen, strafbaar is?
Niet-naleving van sanctiewetgeving, inclusief het bedenken of meewerken aan constructies om sanctiewetgeving te omzeilen, is strafbaar gesteld als economisch delict. Het OM kan besluiten over te gaan tot opsporing en vervolging van overtredingen van de sanctieregelgeving indien het signalen ontvangt, met name van toezichthouders en de Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU-Nederland). Het OM en de Fiscale Opsporings- en Inlichtingendienst (FIOD) beschikken over specialistische teams die dergelijke zaken oppakken. Zo heeft op 18 maart jl. een strafrechtelijke interventie plaatsgevonden vanwege het mogelijk overtreden van de desbetreffende sanctieregeling op grond van de Sanctiewet 1977, waarbij beslag is gelegd op 137 miljoen euro.4 Verder heeft het kabinet besloten tot het instellen van een rijksbrede stuurgroep onder leiding van Stef Blok.5 Deze stuurgroep bespreekt o.a. de versteviging, waar nodig, van de uitvoering en handhaving van de sanctieregelgeving.
Deelt u de mening van experts dat het op deze manier overtreden van sanctiewetgeving tot dusver grotendeels onbestraft blijft? Wat is nodig om dergelijke overtreding van sanctiewetgeving wel te bestraffen?
Zie antwoord vraag 10.
Het bericht ‘Omstreden Chinese camera's hangen overal in Nederland, ook bij ministeries’. |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Ingrid Michon (VVD), Queeny Rajkowski (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Omstreden Chinese camera's hangen overal in Nederland, ook bij ministeries»?1
Ja
Klopt het dat het gaat om camera’s van de Chinese merken Hikvision en Dahua en dat zij onder andere overheidsgebouwen in beeld brengen? Zo ja, om hoeveel camera’s gaat het? Waar staan deze camera’s? Staan deze camera’s ook voor overheidsgebouwen waarbij anonimiteit belangrijk kan zijn zoals bij defensie en de inlichtingendiensten?
De Nederlandse overheid maakt gebruik van Chinese camera’s. Het is niet bekend om hoeveel camera’s het specifiek gaat. Zoals in het antwoord op vragen 4 en 5 wordt geschetst, gelden er overheidsbreed kaders en beleid voor aanschaf en gebruik van (digitale) producten en diensten, zoals camera’s, waarbij ook rekening gehouden moet worden met (eventuele) risico’s voor nationale veiligheid. Over welke beveiligingsmaatregelen al dan niet worden getroffen bij de gebouwen van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en welke apparatuur daarvoor wordt gebruikt, worden in het openbaar geen uitspraken gedaan.
De politie heeft inmiddels bevestigd dat er vorig jaar bijna 700 camera’s van Dahua zijn aangeschaft2; klopt dit? Zo ja, was de politie zich al bewust van de veiligheidsrisico’s bij de aanschaf van deze camera’s? Zo ja, waarom zijn dan toch deze camera’s aangeschaft? Zo nee, kunt u een tijdlijn schetsen van de aanschaf van Chinese camera’s door de politie van de afgelopen jaren? Zo nee, waarom niet?
De politie heeft bevestigd dat het klopt dat zij circa 700 camera’s van Dahua heeft aangeschaft, die over een periode van 7 jaar zullen worden afgenomen. In de aanbesteding zijn eisen met betrekking tot informatiebeveiliging en privacy opgenomen en de inzet van de camera’s zijn voornamelijk gericht op verkeerstoezicht. De politie heeft bij de aanbesteding van de camera’s en bij de toepassing daarvan geen risico’s voor de nationale veiligheid voorzien. Voor de gehele overheid geldt onder meer voor de aanschaf van digitale producten en diensten de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Mede gelet hierop worden hiervoor bij de inkoop en aanbesteding van digitale producten en diensten, waaronder genoemde camera’s, waarbij mogelijk veiligheidsrisico’s aan de orde zijn, eisen met betrekking tot informatiebeveiliging en privacy gesteld als voorwaarden aan de (mogelijke) opdrachtnemer. Alle merken en type camera’s die voldoen aan de gestelde eisen kunnen worden aangekocht. Op 8 juli 2020 is deze aanbesteding gepubliceerd op Tenderned. Op 27 november 2020 is deze opdracht gegund. In mei 2021 is gestart met de ingebruikneming van deze camera’s.
In hoeverre lagen bepaalde productspecificaties zoals de prijs en de veiligheid ten grondslag aan het besluit om camera’s van Hikvision en Dahua aan te schaffen en te plaatsen bij overheidsgebouwen?
In relatie tot nationale veiligheidsrisico’s bestaat er overheidsbeleid dat voorschrijft dat nationale veiligheidsoverwegingen worden meegewogen bij de inkoop en aanbesteding van producten en diensten. Bij de aanschaf en implementatie van gevoelige apparatuur of programmatuur wordt volgens dit beleid rekening gehouden met zowel risico’s in relatie tot een leverancier, als met het concrete gebruik van de systemen, bijvoorbeeld als het gaat om de toegang tot systemen door derden. Bij elke casus wordt door de overheidsorganisatie bezien of en hoe risico’s beheersbaar kunnen worden gemaakt en of daartoe te nemen maatregelen proportioneel zijn. Afwegingen rondom de aanschaf en ingebruikname van ICT- producten en diensten zijn de eigen verantwoordelijk van de organisaties die tot aanschaf overgaan. Dat betekent dat overheidsorganisaties zelf risicoafwegingen uitvoeren voordat (digitale) producten en diensten van een leverancier, zoals beveiligingscamera’s, worden afgenomen en bepalen aan welke (beveiligings)eisen een leverancier moet voldoen om voor verlening van een opdracht in aanmerking te komen. Daarnaast geldt voor de gehele overheid voor de aanschaf van digitale producten en diensten de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). De BIO kent een risicogebaseerde aanpak met een concrete set aan eisen als ondergrens. Uitgangspunt is onder meer ook de eigen verantwoordelijkheid van overheidsorganisaties.
Aan welke eisen, die betrekking hebben op cyberspionage, wordt getoetst bij de aanschaf van camera’s bij overheidsgebouwen? Voldoen de camera’s van Hikvision en Dahua aan deze eisen?
Zie antwoord vraag 4.
Was bij het moment van aankoop ook al bekend dat China eventueel een achterdeur in een camerasysteem van Hikvision of Dahua zou kunnen bouwen? Zo ja, welke maatregelen zijn hiertegen getroffen? Zo nee, op basis waarvan is de inschatting gemaakt dat het veilig was om deze camera’s aan te schaffen?
Het Ministerie van BZK zal in samenwerking met andere overheidspartijen onderzoek doen naar mogelijke nationale veiligheidsrisico’s bij het gebruik binnen de rijksoverheid van camera’s afkomstig van partijen uit landen met een offensief cyberprogramma richting Nederland. Doordat het onderzoek zich specifiek richt op het gebruik van camera’s binnen de rijksoverheid staat het los van de aanbesteding van de politie. De toepassing van de camera’s en bijvoorbeeld de manier waarop zij in de bredere infrastructuur zijn ingebed zal per geval verschillen. Zoals ook in het antwoord op vraag 4 en 5 wordt geschetst, bestaat er overheidsbeleid dat voorschrijft dat nationale veiligheidsoverwegingen worden meegewogen bij de inkoop en aanbesteding van producten en diensten. Of en hoe risico’s voor de nationale veiligheid beheersbaar zijn, zal dus per geval worden beoordeeld door de organisaties zelf, zoals de politie, die ook eventuele maatregelen zelf nemen.
Is het technisch mogelijk voor China om mee te kijken, live of achteraf? Zo ja, hoe dan? Zo nee, is die mogelijkheid er helemaal niet of is hij sofwarematig dichtgezet?
Het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren (DBSA)3 geeft een overzicht van de belangrijkste dreigingen vanuit China in relatie tot de vitale infrastructuur en de (rijks)overheid. Daarbij wordt ook ingegaan op het risico op digitale spionage- en sabotagemogelijkheden via technologische toeleveringen.
Zoals gesteld in het antwoord op vraag 6 zal het Ministerie van BZK in samenwerking met andere overheidspartijen onderzoek doen naar mogelijke nationale veiligheidsrisico’s vanwege het gebruik binnen de rijksoverheid van camera’s afkomstig van partijen uit landen met een offensief cyberprogramma richting Nederland. Bovenstaande vragen zullen bij dit onderzoek worden betrokken.
In het debat met uw Kamer op 22 maart 2022, heeft de Staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties en Digitalisering verder toegezegd om onderzoek te doen naar inkoopeisen en -richtlijnen op het terrein van cyberveiligheid, in het bijzonder als het gaat om producten en diensten voornamelijk van partijen uit landen met een offensief cyberprogramma richting Nederland. Op 5 april 2022 is in aanvulling daarop door uw Kamer een motie aangenomen om bij dit onderzoek ook te kijken naar de vitale infrastructuur. Uw Kamer zal hierover na afronding van het onderzoek worden geïnformeerd. Op de uitkomsten van het onderzoek kan nu niet vooruit worden gelopen.
Hoe groot acht de Minister de kans dat China meekijkt of mee heeft gekeken via deze camera’s? Op basis waarvan maakt de Minister deze inschatting?
Zie antwoord vraag 7.
In de Verenigde Staten is de inzet van Hikvision- en Dahua-camera’s bij overheidsgebouwen verboden. Daarnaast heeft het Europees parlement eerder besloten om camera’s van Hikvision niet meer te gebruiken. Waarom heeft Nederland hier nog niet voor gekozen?
Elk land of internationale organisatie maakt hierin zijn eigen afweging. Voor Nederland geldt dat het staand beleid bij inkoop en aanbesteding is dat er per casus wordt bezien of er in relatie tot producten en diensten risico’s zijn voor de nationale veiligheid, en zo ja, of en hoe deze beheersbaar kunnen worden gemaakt. De mogelijke nationale veiligheidsrisico’s in verband met het gebruik van camera’s, die afkomstig zijn uit landen met een offensief cyberprogramma richting Nederland, binnen de rijksoverheid zullen, zoals hierboven aangegeven, worden onderzocht.
Deelt u de mening dat bedrijven uit staten die een offensief cyberprogramma tegen Nederland uitvoeren niet geschikt zijn om camera’s te leveren die zijn opgesteld bij organisaties die een aantrekkelijk doelwit van een dergelijk offensief programma vormen?
Zie antwoord vraag 7.
Zijn er Europese alternatieven in de markt? Zo, ja bent u het eens met het standpunt dat het verstandig kan zijn om die in te zetten? Zo nee, bent u het ermee eens dat het wenselijk is dat er Europese alternatieven zijn, ook op het gebied van technologie?
Voor Nederlandse organisaties is het wenselijk dat zij gebruik kunnen maken van kwalitatief hoogwaardige producten en diensten, ook van buitenlandse leveranciers. Nederlandse overheden blijven op verantwoorde wijze, met inachtneming van de nationale aanbestedingswetgeving, gebruik maken van de voordelen van de internationale markt voor veiligheidsapparatuur, door per situatie de risico’s voor de nationale veiligheid in kaart te brengen en dat te laten meewegen in de selectie van de betreffende aanbieder.
Desondanks kunnen er redenen zijn om bepaalde producten en technologieën in Nederland of in Europa te willen kunnen ontwikkelen en beschikbaar maken. Dit kan van belang zijn om de weerbaarheid van Nederland en de EU te vergroten, of om de EU het vereiste handelingsvermogen te geven om de eigen veiligheidsbelangen te beschermen. Dit kan via verschillende maatregelen: van handelsverdragen met gelijkgezinde landen, tot het direct stimuleren van de eigen industrie. Hierbij verwijzen wij dan ook graag naar de brief aan uw Kamer over onderzoek naar strategische afhankelijkheden en kwetsbaarheden in Nederland, waar dieper ingegaan wordt op de beleidsopties om onze weerbaarheid te versterken.4
Bent u het ermee eens dat we de cyberdreiging vanuit China serieus moeten nemen en daarom kritisch moeten kijken naar de aanschaf en inzet van niet Europese hardware en software voor gevoelige zaken zoals het filmen van overheidsgebouwen? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen? Zo nee, waarom niet?
Ja, deze dreiging moet serieus worden genomen. De AIVD waarschuwt regelmatig voor de risico’s van het gebruik van hard- en software afkomstig uit landen met een offensief cyberprogramma gericht tegen Nederlandse belangen (zoals China) bij de uitwisseling van gevoelige informatie of in vitale infrastructuur. Het is van groot belang dat we ongewenste activiteiten van statelijke actoren tegengaan. Daarom werken we aan een aanpak om de weerbaarheid tegen statelijke dreigingen te verhogen. In het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren en de kabinetsreactie hierop wordt nader ingegaan op deze dreiging en de maatregelen die we hiertegen nemen5. Verder verwijzen wij u naar het antwoord op vraag 4 en 5, waarin wordt ingegaan op de relevante kaders en beleid binnen de rijksoverheid als het gaat om aanschaf en gebruik van (digitale) producten en diensten.
Hoe verhoudt het antwoord op de Kamervragen van het lid van Helvert (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2020–2021, nr 2310), die de Kamer zijn toegezonden op 13 april 2021 (waarin staat dat het kabinet de Europese Commissie, de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) en het Europees parlement heeft gewezen op de kwetsbaarheid van het gebruik van Hikvision-camera’s) zich tot het gebruik van camera’s van dit bedrijf door Nederlandse ministeries zelf? Zou het kabinet deze waarschuwing niet ook aan zichzelf moeten richten?
In hoeverre er bij het gebruik van camera’s van bijvoorbeeld Hikvision en Dahua sprake is van nationale veiligheidsrisico’s die met concrete beheersmaatregelen gemitigeerd kunnen worden is onderwerp van het in het antwoord op vraag 6 genoemde onderzoek.
Kunt u uitsluiten dat deze camera’s een veiligheidsdreiging vormen voor de Oeigoerse diaspora in Nederland? Welke veiligheidsmaatregelen heeft u hiertoe genomen of bent u voornemens te nemen?
Zoals aangegeven in de antwoorden op vragen van de leden Dekker-Abdulaziz en Van Ginneken, zijn voor zover ons bekend er momenteel geen aanwijzingen dat China deze camera’s gebruikt om bepaalde minderheidsgroepen in Nederland te monitoren. Mocht dit in de (nabije) toekomst wel het geval zijn, dan is er naar het oordeel van het kabinet sprake van ongewenste buitenlandse inmenging en heeft het kabinet verschillende instrumenten tot haar beschikking, zoals uiteengezet in de brief van 16 maart 2018 over de aanpak ongewenste buitenlandse inmenging6.
Bent u bekend met het feit dat de Amerikaanse overheid heeft verboden te investeren in Hikvision vanwege de banden van het bedrijf met het Chinese leger? Heeft u hierover contact gehad met Amerika, met name in het kader van mogelijke veiligheidsdreigingen? Zo nee, bent u alsnog bereid dit te doen?
Het kabinet is bekend met het besluit van 9 oktober 2019 om Hikvision op de zgn. Entity List te plaatsen omdat Hikvision volgens de VS het mogelijk maakt dat er mensenrechtenschendingen plaatsvinden in Xinjiang. Als gevolg van deze listing zijn Amerikaanse toeleveranciers verplicht om vergunningen aan te vragen voordat ze handelen met Hikvision. Europese en Nederlandse sanctiewetgeving voorzien niet in de mogelijkheid van een Entity List. Nederland erkent de risico’s van het gebruik van cybersurveillance items in relatie tot schendingen van mensenrechten en het internationaal humanitair recht, blijkens ons exportcontrolebeleid, en werkt hierop nauw samen met de VS, zowel bilateraal als in EU-verband.
Bent u bereid om met China in gesprek te treden over het belang van privacy- en veiligheidsstandaarden in technologie en dat toegang van de Chinese staat tot gevoelige data niet acceptabel is?
Nederland en de EU spreken in verschillende verbanden, waaronder binnen de VN, met China over dataveiligheid. Centraal hierbij staat de bescherming van privacy, zoals het voldoen aan eisen, zoals neergelegd in de AVG, bescherming van mensenrechten en het tegengaan van ongepaste toegang van overheden tot datagegevens. Zoals aangegeven in de Notitie «Nederland-China: Een nieuwe balans» (Kamerstuk 35 207, nr. 1) staat het kabinet achter striktere handhaving en sterker uitdragen van bestaande standaarden en normen, zoals de Europese regelgeving op het gebied van data, bescherming van persoonsgegevens en privacy en productveiligheid.
Het bericht ‘Streep door Haarlems Tsjaikovski en Stravinsky-festival: ‘Dit lijken wel Sovjetpraktijken’? |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Pim van Strien (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Gunay Uslu (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Streep door Haarlems Tsjaikovski en Stravinsky-festival: «Dit lijken wel Sovjetpraktijken»»?1
Ja.
Deelt u de mening dat Nederland en Europa bij het treffen van sancties en andere maatregelen tegen Rusland vanwege de aanval op Oekraïne, met die maatregelen zoveel mogelijk druk moeten zetten op de Russische staat, maar waar mogelijk duidelijk moeten maken dat het geen afkeer of afwijzing van de Russische bevolking of de Russische cultuur betreft?
Die mening deel ik. Wij keuren de agressie van de Russische Staat tegen Oekraïne ten zeerste af. Dat betekent natuurlijk niet dat we de Russische bevolking of Russische cultuur afwijzen. Juist in deze tijd moet er alle ruimte zijn om elkaars cultuur te kunnen beleven. Cultuur kan bijdragen aan wederzijds begrip en verbondenheid. Daarbij verwijs ik tevens naar de brief die ik op woensdag 9 maart jl. aan uw Kamer heb gestuurd inzake dit onderwerp2. Daarin heb ik onder meer opgeroepen om ruimte te blijven bieden aan individuele Russische kunstenaars in Nederland, om de verbindende kracht van kunst en cultuur te kunnen blijven benutten. Het is belangrijk om juist in deze tijd goede contacten met kunstenaars en journalisten in de Russische Federatie en Belarus te blijven onderhouden.
Deelt u de mening dat een brede afwijzing van iedere uiting van de Russische cultuur Poetin uiteindelijk in de kaart kan spelen, omdat hij dan kan claimen dat Westerse landen simpelweg anti-Russisch zijn, los van wat Rusland doet in Oekraïne?
Ik ben van mening dat we uitingen van de Russische cultuur en door Russische culturele makers zoveel mogelijk los moeten zien van de handelwijze van Rusland jegens Oekraïne, tenzij duidelijk is dat de bewuste culturele uiting gebruikt wordt als propaganda voor het Russische regime.
Deelt u de mening dat de Russische taal, cultuur, en geschiedenis een onlosmakelijk onderdeel zijn van de Europese geschiedenis en culturele rijkdom?
Inderdaad, die mening deel ik. Het staat buiten kijf dat de Russische taal en cultuur van onschatbare waarde zijn en veel hebben toegevoegd aan de Europese culturele rijkdom. De Russische geschiedenis is onlosmakelijk verbonden met die van Europa.
Deelt u de mening dat bij het aanpassen van programmeringen van Russische kunst en cultuur, door Nederlandse instellingen, een onderscheid gemaakt moet worden tussen samenwerking met aan de staat gelieerde instellingen, zoals de Hermitage, en uitingen van Russische cultuur, waarbij die link met de Russische staat er niet is?
Die mening deel ik. In mijn Kamerbrief van 9 maart jl. roep ik samen met de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op tot opschorting van formele en institutionele samenwerkingen met de overheid in de Russische Federatie en Belarus, evenals met de aan hen gelieerde culturele instellingen. Tegelijkertijd roepen we op om ruimte te blijven bieden aan individuele Russische en Belarussische kunstenaars.
Ik laat het op dit moment aan Nederlandse instellingen zelf om hun programmering al dan niet aan te passen naar eigen inzicht. Ik wil daar niet in treden. Daarbij verwijs ik echter wel naar mijn antwoorden op vragen 2 en 3.
Bent u bereid om met de relevante sectoren in gesprek te gaan over de wijze waarop in het licht van bovenstaande, effectief druk gezet kan worden op de Russische staat zonder dat afkeer of afwijzing van de Russische bevolking of de Russische cultuur wordt aangewakkerd?
Het is belangrijk dat de neiging tot afwijzing van de Russische cultuur, mogelijk ingegeven door nieuwsberichten over de oorlogshandelingen van Rusland tegen Oekraïne, niet wordt aangemoedigd. Ik ben en blijf met de culturele sector in gesprek over de actuele stand van zaken rond de oorlog in Oekraïne en wat de beste manier is om daar mee om te gaan. Daarbij is mijn uitgangspunt dat het gezamenlijk beleven van culturele activiteiten verbindend is en voor wederzijds begrip kan zorgen.
Het bericht ‘Superjachten van rijke Russen in beslag genomen door Frankrijk en Duitsland’ |
|
Roelien Kamminga (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Alexandra van Huffelen (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Superjachten van rijke Russen in beslag genomen door Frankrijk en Duitsland»?1
Ja.
Klopt het dat er ook in de wateren van Sint Maarten jachten van een of meer Russische oligarchen liggen?
In de Caribische regio bevinden zich meerdere schepen van Russische eigenaren, een deel daarvan verblijft periodiek ook regelmatig in de wateren van Sint Maarten.
Deelt u de mening dat dit gelet op de huidige situatie in Oekraïne en de ingestelde sancties tegen Rusland ongewenst is en bezien moet worden of deze in beslag genomen kunnen worden? Zo niet, kunt u toelichten waarom niet?
Alle landen binnen ons Koninkrijk zijn verplicht uitvoering te geven aan de sancties die door de EU zijn aangenomen. Indien schepen van eigenaren, die voorkomen op de EU-sanctielijst voor individuen, zich bevinden in de wateren van Sint Maarten (of andere delen van het Koninkrijk) zal hiertoe actie worden ondernomen. Op dit moment is dit niet het geval.
Bent u reeds in contact getreden met de regering van Sint Maarten over deze kwestie?
Wij staan in contact met alle landen binnen het Koninkrijk op vlak van de uitvoering van het EU-sanctiebeleid, zo ook met de regering en ambtelijke diensten van Sint Maarten.
Heeft u in het verlengde van bovenstaande al gesproken met de Franse autoriteiten, die al jachten van Russische oligarchen die in hun wateren lagen, in beslag hebben genomen?
Nederland staat continu in nauw contact met partners binnen en buiten de EU over de oorlog in Oekraïne, inclusief de gecoördineerde sancties tegen Rusland. Daarnaast is het de verantwoordelijkheid en bevoegdheid van elke lidstaat afzonderlijk om de sancties te implementeren en te handhaven.
Kunt u toelichten waarom een aantal landen, waaronder Frankrijk en Duitsland, reeds actie hebben ondernomen en Sint Maarten nog niet?
De actie door Frankrijk en de onbevestigde actie door Duitsland tegen schepen van eigenaren die voorkomen op de EU-sanctielijst voor individuen, die zich bevinden in hun respectievelijke wateren, vloeien voort uit de sancties die door de EU zijn ingesteld.
Indien schepen van eigenaren, die voorkomen op de EU-sanctielijst voor individuen, zich bevinden in de wateren van Sint Maarten (of andere delen van het Koninkrijk) zal hiertoe actie worden ondernomen. Op dit moment is dit niet het geval.
Bent u het ermee eens dat we binnen het gehele Koninkrijk der Nederlanden er alles aan moeten doen om de ingestelde sancties uit te voeren en de druk op Rusland zo groot mogelijk te maken? Zo ja, hoe handelt het kabinet in samenwerking met het Caribisch deel van het Koninkrijk?
Daar ben ik het mee eens. Dat is ook de reden dat wij de situatie in alle landen van ons koninkrijk nauwlettend in de gaten houden en hieromtrent voortdurend contact onderhouden met de diverse instanties binnen het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Bent u bereid de Kamer op korte termijn nader over te informeren over deze kwestie?
Ik zal de Kamer informeren indien er zich ontwikkelingen voordoen met betrekking tot dit onderwerp.
Medische zorg en vaccinatie t.b.v. vluchtelingen uit Oekraïne |
|
Judith Tielen (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Kuipers , Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kunt u een overzicht geven van hoe de medische zorg voor vluchtelingen uit Oekraïne geregeld is in de opvangende landen in Europa, bijvoorbeeld in Polen, Duitsland, Denemarken en Frankrijk?
Alle EU-landen spannen zich sinds de Russische aanval in om Oekraïense vluchtelingen op te vangen en adequate voorzieningen te bieden. Medische zorg is daar een belangrijk onderdeel van. We zien dat de grootste vluchtelingenstromen nu naar de omringende landen als Polen, Slowakije, Hongarije, Roemenië en Moldavië gaan. Kleinere aantallen reizen door naar andere EU landen. Daarnaast is er sprake van gerichte opvang van vluchtelingen met een acute zorgvraag in andere EU landen. Diverse lidstaten, zoals Duitsland, Kroatië, Zweden, Italië, Ierland en België hebben ervoor gekozen om toegang tot (basis-)zorg te koppelen aan bestaande regelingen zoals deze gelden voor vluchtelingen of asielzoekers. Ook zijn er lidstaten die extra (wettelijke) regelingen in het leven roepen om noodzakelijke zorg te leveren, zoals Frankrijk, Denemarken, Tsjechië en Polen.
Kunt u aangeven of, en zo ja hoe het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zich, in samenwerking met bijvoorbeeld het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), op medische zorg voor vluchtelingen uit Oekraïne heeft voorbereid?
Het Ministerie van VWS heeft doorlopend contact met verschillende partijen die betrokken zijn bij (de ontvangst van) vluchtelingen. Hieronder valt onder andere het COA, maar ook GGD’en, GHOR, het RIVM, de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) en andere partijen. De situatie wordt continu gevolgd en met de betrokken partijen kijken we wat nodig is om goed voorbereid te zijn op verschillende scenario’s.
Welke vormen van medische zorg hebben vluchtelingen uit Oekraïne bij opvang in Nederland vooral nodig? In hoeverre is deze zorg beschikbaar?
Voor vluchtelingen uit Oekraïne geldt, net als bij vluchtelingen uit andere landen, dat er een breed scala aan medische zorg nodig kan zijn. GGD’en en GHOR dragen bij aan de opvang en de gezondheidszorg voor vluchtelingen die naar ons land komen. Ook bij de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne hebben zij een rol. Voor Oekraïense vluchtelingen concentreren de GGD’en zich op de volgende onderdelen: gezondheid vluchtelingen, coronabestrijding, jeugdgezondheidszorg, vaccinaties, psychosociale hulp en gezonde leefomgeving. De GHOR onderhoudt het netwerk met zorgorganisaties, coördineert de geneeskundige hulpverlening bij de opvang van vluchtelingen in nauwe samenwerking met de bevolkingszorg, gemeenten en veiligheidsregio’s. De GHOR is daarbij ook betrokken bij het beoordelen van de (fysieke en mentale) gezondheidskundige aspecten van grootschalige opvang.
Als het gaat om maatschappelijke ondersteuning van kwetsbare personen is het kabinet zich samen met gemeenten en aanbieders aan het voorbereiden wat deze toestroom gaat betekenen voor een beroep op de Jeugdwet en Wmo en voor de capaciteit bij aanbieders, de financiën en de uitvoering van de toegang en indicatiestelling. De ministeries van BZK, JenV, VWS en de VNG trekken nauw samen op.
In hoeverre wordt rekening gehouden met de vaccinatiegraad van Oekraïners die naar Nederland komen? Op welke wijze kunnen zij deelnemen aan de vaccinatie- en boostermogelijkheden tegen COVID-19? Welke initiatieven zijn er om de betrokken Oekraïners te informeren over nut en noodzaak van vaccinatie tegen COVID-19?
Graag verwijs ik u naar de Brief Stand van zaken COVID-191die ik op 15 maart jl. aan uw Kamer zond, waarin ik onder het kopje «Vaccineren van Oekraïners» verdere toelichting geef op bovenstaande vraag.
Bent u bekend met initiatieven zoals Host4ukraine, waar slaapplekken voor vluchtelingen uit Oekraïne worden aangeboden? Hoe wordt gezorgd dat bij deze initiatieven ook passende medische zorg kan worden geboden?
In Nederland zijn er verschillende initiatieven, zoals Host4ukraine, waar ontheemden uit Oekraïne worden opgevangen. Iedere persoon in Nederland die acute medische zorg nodig heeft kan zich melden bij de plaatselijke dokter, dus ook Oekraïners die via verschillende initiatieven op kleine schaal of bij particulieren thuis worden opgevangen.
Hoe kunnen Oekraïners die op eigen gelegenheid naar Nederland komen en niet via hulporganisaties, gebruikmaken van medische zorg en de vaccinatieprogramma’s?
Iedere persoon in Nederland die acute medische zorg nodig heeft kan zich melden bij de plaatselijke dokter, dus ook Oekraïners die op eigen gelegenheid naar Nederland komen. Daarnaast komt iedereen in Nederland in aanmerking voor COVID-19-vaccinaties. Men kan zich melden bij de GGD-COVID-vaccinatie-centra, hiervoor is het niet nodig om ingeschreven te staan.
Als een Oekraïense ontheemde gaat werken, dan moeten zij een Nederlandse zorgverzekering afsluiten. De kosten van medische zorg aan Oekraïense ontheemden die geen asiel aanvragen en niet werken, komen op dit moment ten laste van de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden (SOV). Het gaat alleen om zorg in het basispakket.
De afhankelijkheid van Russisch gas voor Poetins oorlogsdrift |
|
Silvio Erkens (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
|
![]() |
Voor hoeveel procent is Nederland afhankelijk van gasleveranties uit Rusland de laatste 10 jaar? Welk deel daarvan is afkomstig van Gazprom of Gazproms dochterondernemingen?
De Nederlandse gasmarkt is onderdeel van de Europese gasmarkt met de grootste gashandelsbeurs van Europa, met veel doorvoer van gas naar andere Europese markten. Het aandeel Russisch gas in de inkoopportefeuilles van Europese energiebedrijven is private commercieel gevoelige informatie en niet publiekelijk toegankelijk. Het is dus niet exact aan te geven welk aandeel van de Nederlandse consumptie bestaat uit Russisch gas. Schattingen (met name gebaseerd op monitoring van bepaalde importstromen uit Duitsland) gaan uit van een aandeel van circa 15%. Het percentage is de afgelopen jaren toegenomen, met name doordat de eigen gasproductie in Nederland en Noordwest-Europa drastisch is afgenomen. Gas dat binnenkomt via pijpleidingen is afkomstig van Gazprom (of dochtermaatschappijen van Gazprom), Daarnaast wordt Russisch gas geïmporteerd via LNG. LNG kan ook geleverd worden door andere Russische energiebedrijven zoals Rosneft en Novatek.
Welke manieren zijn er om de afhankelijkheid van Russisch gas zo snel mogelijk naar 0 te brengen? Welke maatregelen zouden daarvoor genomen moeten worden? Hoe snel kan dat?
In de Kamerbrieven van 14 maart en 22 april (Kamerstuk 29 023, nrs. 283 en 302) is uitgebreid ingegaan op de maatregelen op de korte, middellange en lange termijn om het gasverbruik- en het verbruik van Russisch gas in het bijzonder snel te reduceren, Daarbij staat de drieslag energie-efficiëntie, versnellen duurzame energieproductie en vergroten aanbod van andere fossiele bronnen (via extra LNG-importcapaciteit) centraal.
Welke Russische energie(gerelateerde) bedrijven zijn actief in Nederland? Kunt u verder duiden in welke subsectoren?
Het energiesysteem bestaat uit veel onderdelen. Voor aardgas is de infrastructuur (aardgasnetwerk, LNG-terminal) in publieke handen (GTS, Gasunie). In een open interne energiemarkt kunnen Russische ondernemingen gebruik maken van deze infrastructuur. Ten aanzien van de gasopslagen heeft Gazprom een gebruiksrecht voor de gasopslag te Bergermeer. Op dit moment lijkt Gazprom geen gebruik te maken van dit gebruiksrecht. U wordt op korte termijn nader geïnformeerd over de gasopslag te Bergermeer. Russische bedrijven verkopen gas aan klanten «over the counter», via lange termijncontracten of kunnen dit via de beurs (TTF) verkopen. Dit betreffen commerciële contracten waar de overheid geen direct inzicht in heeft of mag delen met derden. Aangezien de gasmarkt een Europese markt is, kan het ook gaan over Europese energiebedrijven die in hun inkoopportefeuille Russisch gas hebben, wat over verschillende lidstaten wordt gealloceerd. De relatie met Russische bedrijven is dan indirect.
Welke activiteiten ontplooit Gazprom in Nederland?
Zie antwoord op vraag 3.
Kunt u aangeven in hoeverre Gazprom 100 procent of minder aandeelhouder is van noodzakelijke infrastructuur (gasopslagen, pijpleidingen) in Nederland?
Gazprom is geen aandeelhouder van noodzakelijke infrastructuur in Nederland. Wel geldt voor de gasopslag te Bergermeer dat het noodzakelijke kussengas in eigendom is van Gazprom en dat dientengevolge Gazprom een gebruikersrecht heeft ten aanzien van de beschikbare capaciteit, De Kamer is hier onder andere over geïnformeerd in de Kamerbrieven van 14 maart en 22 april (Kamerstuk 29 023, nrs. 283 en 302).
Kunt u aangeven in hoeverre Gazprom in bovengenoemde infrastructuur een cruciale rol speelt? Welke activiteiten zouden ook per direct overgenomen kunnen worden door andere marktactoren en/of staatsdeelnemingen?
Zie antwoord op vraag 5.
Hoe kunnen gemeenten snel af van hun energiecontracten met Gazprom? Welke opties ziet u daarvoor?
Gemeenten zullen op grond van het 5e EU-sanctiepakket een andere aanbieder voor gas moeten vinden. In eerste instantie ligt hier de taak bij de gemeenten om via de geëigende inkoopprocedures alternatieve gaslevering te bewerkstellingen. Er wordt nauw contact gehouden met de regionale overheden. Daarvoor is een speciale overlegstructuur opgezet. Er zijn begrijpelijkerwijs veel vragen, die worden allemaal beantwoord. Ook worden de medeoverheden nauw betrokken bij het op te stellen ontheffingskader voor uitzonderlijke gevallen.
Hoeveel Russische olie importeert Nederland?
Nederland importeerde in 2021 voor 18,4 miljard euro aan goederen uit Rusland, waarvan 87 procent minerale brandstoffen (ruim de helft ruwe aardolie en verder vooral aardgas en aardolieproducten) (bron: CBS).
Hoe afhankelijk is Nederland van Russische olie? En in welke subsectoren wordt deze olie gebruikt?
Olieproducten zijn overal in de Nederlandse economie verweven en vormen een belangrijke grondstof voor veel maatschappelijke functies. Hierbij kan een opsplitsing worden gemaakt per sector. Wegtransport, zoals benzine en diesel, betreft een deel (~25%) van de in Nederland gebruikte olie(producten). Een groter deel betreft bunkerbrandstoffen voor de internationale zeevaart (~29%) en internationale luchtvaart (~10%). Daarnaast is er ook energetisch verbruik van olie(producten) door de chemie en raffinage sectoren (~11%). Het niet-energetisch gebruik van olie(producten) als grondstof voor o.a. de chemie betreft eveneens een aanzienlijk deel (~16%). Dit wordt gebruikt voor producten zoals plastics, cosmetica, PET-flessen, bouw- en isolatiematerialen, medische hulp- en beschermmiddelen, kleding, etc. Vervolgens is er een heel scala aan speciale olieproducten die op uiteenlopende wijze worden geconsumeerd (~9%), denk bijvoorbeeld aan bitumen voor asfalt, smeermiddelen voor motoren, terpentine voor verf, handgels etc.
Zijn de mondiale oliemarkten en/of onze oliereserves in staat om deze Russische olie per direct te vervangen? Zo nee, hoe snel zou dit kunnen?
Ja. Nederland beschikt voor de korte termijn over een strategische oliereserve van 90 dagen consumptie. Voorts begrijpen wij van de sector dat olie van elders betrokken kan worden, zij het tegen hogere kosten.
Hoe afhankelijk zijn andere nabije landen (België, Duitsland en Frankrijk) van Russische olie en gas?
De relevante statistieken over dit onderwerp zijn gepubliceerd door het Internationaal Energieagentschap (www.IEA.com).
Ziet u mogelijkheden om deze afhankelijkheid van Russisch gas en olie in samenwerking met onze buurlanden af te bouwen?
Nederland houdt in EU-verband zeer nauw contact met alle lidstaten en de buurlanden in het bijzonder. Het Europese REPowerEU-plan van de Europese Commissie van 18 mei jl. is met name gericht op het gezamenlijk afbouwen van de energieafhankelijkheid van Rusland.
Hoe kunnen we onze buurlanden helpen met het afbouwen van deze afhankelijkheid?
Zie het antwoord op vraag 12.
Wat betekent het streven naar onafhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen voor ons bredere buitenlandbeleid?
Afbouwen van de afhankelijkheid vereist in eerste instantie nauwe samenwerking met Europese lidstaten, omdat Nederland onderdeel uitmaakt van een Europese energiemarkt. Zoalshiervoor is genoemd bij het antwoord op vraag 12, heeft de Europese Commissie op 18 mei jl. het REPowerEU-voorstel gepresenteerd gericht op het zo spoedig mogelijk afbouwen van de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen. De kabinetsbeoordeling van dit voorstel zal uw Kamer spoedig toekomen.
Zou u deze vragen zo snel mogelijk kunnen beantwoorden?
Deze vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Berichten omtrent cyberaanvallen op Oekraïne en Nederlandse servers |
|
Queeny Rajkowski (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met bovenstaande berichtgeving?1
Ja.
Bent u ervan op de hoogte dat Nederlandse servers worden misbruikt door Rusland om cyberaanvallen uit te voeren in Oekraïne? Hoe beoordeelt u dit?
Het is bekend dat Nederlandse servers en infrastructuur misbruikt worden door criminelen voor het plegen van strafbare feiten, zoals DDoS- en ransomware-aanvallen. Dit is onwenselijk. Nederland heeft in vergelijking met andere EU-landen een relatief grote hosting sector. Dit heeft te maken met de uitstekende digitale infrastructuur waarover Nederland beschikt: het internet is betrouwbaar en snel. Zowel nationaal als internationaal maken personen, bedrijven en organisaties gebruik van de Nederlandse infrastructuur. Naast legitieme klanten, kunnen criminelen en andere kwaadwillenden misbruik maken van de Nederlandse hostingsector. De hostingprovider is zich hier niet altijd van bewust. Daarnaast bestaan er zogenaamde «bulletproof» hosters, die hun klanten willens en wetens faciliteren bij hun strafbare gedrag. Verder ziet Nederland het zorgvuldigheidsbeginsel als een verplichting binnen het internationaal recht. Zie hiervoor verder de kamerbrief Tegenmaatregelen ransomware-aanvallen van de Minister van Buitenlandse Zaken.2
Hoeveel Nederlandse servers zijn de afgelopen weken misbruikt vanuit Rusland om cyberaanvallen uit te voeren? Heeft u een beeld om welke servers het gaat? Zo ja, zijn er stappen genomen om deze servers uit de lucht te halen? Zo nee, waarom niet?
Dergelijke digitale aanvallen worden uitgevoerd vanuit command-and-control servers. Deze staan wereldwijd in datacenters, waaronder ook in Nederland. Voor datacenters is het vrijwel onmogelijk om te controleren welke servers voor dergelijke malafide doeleinden worden ingezet. Voor elke aanval zou specifiek technisch onderzoek nodig zijn om te achterhalen via welke servers een aanval is uitgevoerd. Dergelijk technisch onderzoek is niet bij elke aanval mogelijk, vanwege de capaciteit die dit kost en gezien het aantal (pogingen tot) aanvallen.
Klopt het dat Rusland ongezien Nederlandse servers kon huren voor zijn activiteiten en zo ongestoord cyberaanvallen kon uitvoeren op Oekraïne? Zo ja, in hoeverre worden huurders gescreend bij hostingbedrijven door hostingbedrijven zelf? Zijn hostingbedrijven verplicht om huurders te screenen? Zo ja, gebeurt dit ook en hoe vindt de controle plaats dat dit ook gebeurt? Zo nee, waarom niet?
Wie precies de servers heeft gehuurd voor de genoemde activiteiten is niet bekend. Het screenen van klanten door hostingproviders is geen wettelijke verplichting. Het gaat hier om private bedrijven, waarop in Nederland contractvrijheid van toepassing is. Zij mogen in beginsel zelf bepalen wie hun klanten zijn. Door de hostingsector is samen met het Ministerie van EZK een gedragscode opgesteld, om misbruik van hun servers tegen te gaan. Op EU-niveau heeft Nederland in het kader van de gesprekken over de Digital Services Act (DSA) gepleit voor het hierin opnemen van regels voor hostingproviders om crimineel misbruik te bemoeilijken, waaronder het vergaren van informatie over klanten. Hiervoor was onvoldoende steun.
Welke rol speelt de politie in het screenen van huurders van hostingbedrijven? Wanneer screent de politie huurders van hostingbedrijven? Zijn hostingbedrijven verplicht om servers offline te halen als de politie hier melding van maakt? Zo ja, is dit ook afgelopen weken gebeurd? Zo nee, waarom niet?
Zoals bij vraag 4 is aangegeven, zijn hosters niet wettelijk verplicht om hun klanten te screenen. De politie heeft geen wettelijke bevoegdheden om klanten van hostingproviders te screenen. Daarnaast is het screenen van klanten een toezichtstaak die niet bij de politie thuis hoort. Bij vermoedens van illegale activiteiten op een server kan bij een hostingprovider een verzoek worden gedaan voor een vrijwillige notice-and-takedown. Indien de hoster daar geen gehoor aan geeft, kan de officier van justitie ter beëindiging van een strafbaar feit of ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten een dienstverlener bevelen gegevens ontoegankelijk te maken (artikel 125p Wetboek van Strafvordering (Sv)) sturen naar een hostingprovider. Wanneer cybercriminelen gebruik maken van servers gehuurd bij buitenlandse resellers kan het doen van vorderingen worden bemoeilijkt, en daarmee het opsporingsonderzoek en het beëindigen van strafbare feiten.
Indien de politie weet heeft van strafbare feiten die via Nederlandse servers gepleegd worden, kan een opsporingsonderzoek worden gestart. Dit zal zich in beginsel richten op de plegers van strafbare feiten, zoals de daders van een ransomware-aanval. Het opsporingsonderzoek kan zich ook richten op de hostingprovider of de reseller, mits zij worden verdacht van een strafbaar feit.
Bent u het met de VVD-fractie eens dat het ongebreideld door kunnen verhuren van hostingruimte door resellers het wel erg makkelijk kan maken voor kwaadwillenden om een online rookgordijn te creëren? Zo ja, wat wilt u hieraan doen en welke mogelijkheden hebben hostingbedrijven en politie om gegevens over resellers op te vragen? Zo nee, waarom niet?
Het is onwenselijk dat kwaadwillenden Nederlandse servers misbruiken voor bijvoorbeeld het plegen van cyberaanvallen. De hostingsector heeft de gedragscode «abuse-bestrijding» ontwikkeld, die als doel heeft het schoon en veilig houden van het Nederlandse internet. Hierin is onder meer opgenomen dat hosters hun klanten kennen. Het blijft echter mogelijk dat klanten van hostingproviders deze serverruimte weer doorverhuren. Verder deelt het Clean Networks Initiatief3 onder deelnemers geautomatiseerd actuele informatie over kwetsbaarheden en misbruik in de systemen van alle deelnemers, geprioriteerd op basis van urgentie en impact. Daarnaast is in 2020 het Anti Abuse Netwerk (AAN) opgericht. Deze coalitie van publieke en private partijen zet zich in voor de bestrijding van misbruik van de technische infrastructuur.
Recentelijk heeft de politie een lijst opgesteld met resellers die vaak laten doorschemeren of openlijk toegeven dat zij diensten leveren aan criminelen. Deze lijst is gedeeld met de Dutch Cloud Community (DCC). Zie hiervoor ook de beantwoording van de Kamervragen van het lid Rajkowski.4 Naar aanleiding van deze beantwoording heeft DCC laten weten dat een aantal leden met bepaalde klanten geen zaken meer doet.5
Momenteel is in EU-verband de triloog-fase van de Digital Services Act begonnen. Deze verordening dient onder meer ter vernieuwing van de huidige E-Commerce richtlijn. In het voorstel worden hostingaanbieders onder andere verplicht een toegankelijk notificatiemechanisme in te stellen waarbij illegale inhoud gemeld kan worden en wordt verduidelijkt dat hostingproviders hun beperking van aansprakelijkheid kunnen verliezen wanneer zij na een melding van illegale inhoud deze niet prompt verwijderen of ontoegankelijk maken. Het kabinet steunt de invoering van deze maatregelen.
Bent u het met de VVD-fractie eens dat het zeer zorgelijk is dat onze uitstekende digitale infrastructuur wordt misbruikt door landen als Rusland om cyberaanvallen uit te voeren op Oekraïne en dat Nederland daarmee onbewust en indirect de Russische aanval faciliteert? Zo ja, bent u bereid om hostingbedrijven strenger te controleren al dan niet via de politie? Zo nee, waarom niet?
Het is zeer onwenselijk dat Nederlandse infrastructuur wordt misbruikt voor het plegen van cyberaanvallen. Dit geldt ook in het geval van kwaadwillende cyberoperaties tegen Oekraïne. Zoals eerder is aangegeven zijn hostingbedrijven niet wettelijk verplicht om hun klanten te controleren. Het controleren van hostingbedrijven is bovendien geen taak van de politie. Bij het tegengaan van misbruik van Nederlandse netwerken blijft het belangrijk dat de samenwerking wordt gezocht tussen de hostingsector en de politie.
De laatste ontwikkelingen in Oekraïne |
|
Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Bent u ervan op de hoogte dat het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken Amerikanen in Oekraïne verzocht heeft om het land direct te verlaten?
Ja.
Hoe beoordeelt u de actuele veiligheidsrisico’s voor Nederlandse burgers in Oekraïne en in hoeverre wijkt dit af van de risicoanalyse van de Verenigde Staten?
Vrijdagavond 11 februari werd duidelijk dat het risico op een acute verslechtering van de veiligheidssituatie is toegenomen. Op 12 februari is het reisadvies gewijzigd naar rood voor heel Oekraïne. Nederlanders worden opgeroepen om het land te verlaten. Ons reisadvies is daarmee in lijn met het reisadvies voor Oekraïne van de Verenigde Staten en een aantal Europese landen.
In welke situatie wordt er besloten om Nederlandse burgers te vragen om Oekraïne zo snel mogelijk te verlaten? Waarom zijn Nederlanders tot op heden nog niet verzocht om Oekraïne te verlaten?
Vanwege het risico op een acute verslechtering van de veiligheidssituatie in Oekraïne is het reisadvies voor heel Oekraïne naar rood aangepast op 12 februari. Nederlanders in Oekraïne zijn opgeroepen om zo snel mogelijk het land te verlaten, en niet meer naar Oekraïne te reizen.
Bent u ervan op de hoogte dat het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse zaken heeft aangegeven dat het onmogelijk is om haar burgers te evacueren in het geval van een Russische militaire actie (waar dan ook in Oekraïne)?
Ja.
Geldt ook voor Nederland dat het onmogelijk is om haar burgers te evacueren in het geval van een Russische militaire actie?
Op 11 februari jl. heeft de ambassade in Kyiv een online informatiebijeenkomst gehouden met Nederlanders in Oekraïne die hiervoor waren uitgenodigd via de registratielijst en sociale media van de ambassade. Doel van de bijeenkomst was om Nederlanders in Oekraïne te informeren over de veiligheidssituatie en duidelijk te maken wat ze van de overheid kunnen verwachten als de situatie verslechtert. Nederlanders zijn geïnformeerd dat als ze besluiten te blijven en de situatie zou verslechteren er geen door de overheid georganiseerde evacuatie zal plaatsvinden. Men zal met eigen vervoer over de weg moeten vertrekken, als men niet wil blijven. In de reisadviezen wordt al langere tijd aangegeven dat rekening moet worden gehouden met een situatie waarin het Ministerie van Buitenlandse Zaken in oranje of rode gebieden niet of niet volledige hulp kan bieden.
Zijn Nederlanders in Oekraïne ervan op de hoogte gebracht dat evacuatie wellicht niet mogelijk is bij een Russische aanval?
Zie antwoord vraag 5.
Heeft u een beeld van waar Nederlanders in Oekraïne zich hoofdzakelijk bevinden? Om hoeveel Nederlanders gaat het en waar bevinden zij zich hoofdzakelijk?
Nederlanders worden herhaaldelijk opgeroepen zich aan te melden bij de informatieservice van Buitenlandse Zaken. Alleen door aanmeldingen bij de informatieservice heeft Buitenlandse Zaken een beeld van de Nederlanders die in Oekraïne zijn en hoe ze kunnen worden bereikt, als dat nodig is. Registratie bij de BZ informatie is niet verplicht vanwege privacy-overwegingen. Ook het afmelden bij vertrek is niet verplicht. Op 14 februari jl. zijn er 147 Nederlanders in Oekraïne geregistreerd bij de informatieservice van Buitenlandse Zaken. De verwachting is niet dat een compleet beeld kan worden verkregen van hoeveel Nederlanders zich nog in Oekraïne bevinden en waar.
Herinnert u zich dat u in het Kamerdebat van 3 februari 2022 over de situatie in Oekraïne zei dat Nederlanders ter plaatse zich onder andere moeten afvragen «Maar ben je dan in staat om snelwegen te gebruiken? Heb je dan vervoer?»?
Ja.
Kunt u aangeven hoeveel snelwegen er lopen vanaf respectievelijk Kiev, Charkov en Odessa naar een directe grens met een lidstaat van de Europese Unie, hoeveel rijbanen deze snelwegen bevatten, en hoe lang de route is?
Er zijn drie hoofdwegen van Kyiv naar het westen (via Liviv naar Polen of Slowakije). Deze route is ongeveer 600–800 kilometer lang en in 8 tot 10 uur te rijden. Daarnaast zijn er drie hoofdwegen van Odessa naar Roemenië. Deze route is ongeveer 50 tot 100 kilometer lang en 1 à 2 uur rijden. Er is een hoofdweg van Kharkiv naar Kyiv van ongeveer 500 kilometer lang, 6 uur rijden. Aansluitend kan men via de westelijke grensovergangen naar Polen of Slowakije. Ook is er een hoofdweg van Kharkiv via Odessa naar de Roemeense grens. Deze route is in 11 uur te rijden en is ongeveer 750 kilometer lang. De wegen hebben 2 tot 4 rijstroken.
Hoe beoordeelt u het risico dat deze snelwegen kort na het begin van gevechtshandelingen door grote stromen mensen die op de vlucht slaan, verstopt raken?
Als de situatie verslechtert, is er een grote kans dat grote stromen mensen op de vlucht slaan. Het dringende advies aan Nederlanders in Oekraïne is daarom om in dit stadium het land zo snel mogelijk te verlaten. Tijdens de informatiebijeenkomst voor geregistreerde Nederlanders van 11 februari jl. is verder aangegeven dat men er rekening mee moeten houden dat het in een noodsituatie druk kan zijn aan de grens, waardoor er lange wachttijden kunnen ontstaan. Het advies is gegeven dat het verstandig is voldoende dekens, eten, drinken en brandstof mee te nemen.
Bent u gezien de acute dreiging en snelheid van alle ontwikkelingen bereid om deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden, in ieder geval voor het commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van aanstaande woensdag 16 februari 2022?
Deze vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
De verplichte MY2022 app bij de Olympische Spelen |
|
Rudmer Heerema (VVD), Queeny Rajkowski (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Kuipers , Alexandra van Huffelen (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
![]() |
Kunt u verzekeren dat de verzamelde data van gebruikers van de MY2022 app niet worden gebruikt voor sociale en politieke surveillance? Zo niet, waarom niet?
De risico’s van het gebruik van deze app passen in een breder beeld. De AIVD geeft in het jaarverslag 2020 aan dat China op grote schaal persoonsgegevens vergaart, zoals reis-, visa-, paspoort-, vlucht-, telefoon- en medische informatie.
Daarnaast waarschuwen de diensten er in algemene zin voor dat in China de wettelijke verplichting bestaat dat Chinese bedrijven medewerking verlenen aan de Chinese Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
Tegen deze achtergrond is in aanloop naar de Olympische Spelen door de AIVD, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, en de NCTV een briefing verzorgd voor NOC*NSF. Daar is het dreigingsbeeld aan de orde gekomen en is besproken welke maatregelen genomen kunnen worden om veiligheids- en privacyrisico’s te beperken.
Bent u zich ervan bewust dat de webadressen van de MY2022 app niet SSL-gecertificeerd zijn, waardoor de data van gebruikers mogelijk bereikbaar zijn voor hackers of andere malafide gebruikers?
CitizenLab1, een gerenommeerde onderzoeksinstelling, heeft de app doorgelicht en stelt dat de communicatie SSL-versleuteld is, maar dat er niet op authenticiteit wordt gecontroleerd. Dat betekent dat een eventuele aanvaller zich eenvoudig kan voordoen als het betreffende domein en dus inzicht krijgt in de communicatie tussen app-gebruiker en server. Een deel van de communicatie wordt überhaupt niet versleuteld.
Kunt u garanderen dat de gebruikersinformatie over de MY22 app niet wordt gedeeld met derde partijen? Zo nee, kunt u aangeven met wie de data gedeeld wordt?
CitizenLab heeft een lijst gepubliceerd met Chinese bedrijven waarmee data wordt gedeeld. Dit zijn onder andere een aantal Chinese telecombedrijven, sociale media platformen, een navigatieservice en iFlytek.
Kunt u verzekeren dat de veiligheid van Nederlandse gebruikers is gegarandeerd, indien zij zich uitlaten over de informatie die binnen de app als «politiek gevoelig» bestempeld is?
De app beschikt over een chatfunctie om contact te maken met andere My2022-gebruikers. De app bevat daarbij een lijst van politiek gevoelige termen in een bestand genaamd «illegalwords.txt». De onderzoekers van CitizenLab kunnen niet bevestigen of de lijst actief gebruikt wordt om te censureren. Hoe dan ook is de indruk dat sporters slechts weinig gebruik maken van deze chatfunctie.
Kunt u erop aandringen bij het Internationaal Olympisch Comité (IOC) en Chinese autoriteiten dat de app voor de start van de Olympische Spelen voldoet aan de veiligheid- en privacy standaarden zoals omschreven in de AVG? Indien dit niet mogelijk blijkt, kunt u er dan op aandringen bij het IOC en de Chinese autoriteiten dat de app niet verplicht wordt gesteld en er alternatieven worden geboden om de noodzakelijke informatie aan te leveren? Zo nee, waarom niet?
De MY2022 app wordt gebruikt binnen China en is daarmee niet gehouden aan de veiligheid- en privacystandaarden zoals omschreven in de AVG. In het zogenaamde Playbook, waarin de regels zijn beschreven die bij de Olympische Spelen in Beijing gelden voor onder meer de atleten, officials en journalisten, staat vermeld dat Nederlandse Olympiërs niet verplicht zijn deze app te gebruiken. Wat in elk geval wel verplicht is, is het gebruik van de Health Monitoring System (HMS)-functionaliteit. Dit systeem is onderdeel van de MY2022-app, maar is ook te gebruiken zonder de app te installeren via https://hms.beijing2022.cn. Er is technisch gezien dan ook een mogelijkheid om via de online omgeving aan deze verplichting te voldoen zonder gebruik van de app.
Wat is uw oordeel over het feit dat onze topsporters en hun begeleiding door de keuze voor Beijing als organisator van de Olympische Spelen een extreem hoog risico lopen om persoonlijke informatie zoals trainingsschema’s, informatie over fysiek gestel en mentale aspecten kwijt te raken aan de gastheer? Op welke wijze gaat u dit op internationaal niveau aankaarten bij het IOC?
De informatie die gedeeld moet worden, betreft de gezondheidsstatus (temperatuur en een aantal vragen over algehele gezondheid, bijvoorbeeld hoesten, hoofdpijn etc.), vaccinatiestatus, de PCR-test van twee dagen voor vertrek en het reisschema. Dit betreft dus niet persoonlijke informatie als trainingsschema’s, informatie over fysiek gestel of mentale aspecten.
Het IOC en NOC*NSF zijn op de hoogte van de zorgen rond de app en hebben hierin ook een eigenstandige rol te spelen.
Kunt u bij het IOC erop aandringen om de beperkte veiligheid- en privacy problemen van de MY2022 app te communiceren aan de gebruikers hiervan?
Het IOC heeft vooraf aan alle gebruikers van de app via de eigen mediakanalen duidelijk gemaakt waar en hoe de app wordt gebruikt. Na het ontstaan van zorgen over de My2022 app heeft het IOC een onafhankelijke externe beoordeling van de applicatie uit laten voeren door twee organisaties op het gebied van cyberbeveiliging. Deze rapporten concludeerden dat de oorspronkelijke kwetsbaarheid is opgelost.
Het NOC*NSF heeft daarnaast alle Nederlandse deelnemers bewust gemaakt van de digitale risico’s die met het reizen naar Beijing 2022 gepaard gaan en hoe de risico’s beperkt kunnen worden.
Kunt u aangeven welke maatregelen Nederland gaat nemen om te zorgen dat dit soort onveilige verplichte apps in de toekomst niet meer gebruikt worden bij (sport-)evenementen in China en elders?
Het gaat hierbij eerst en vooral om een verantwoordelijkheid van de betreffende organisatie in de contacten met het land waar het evenement wordt gehouden.
De Nederlandse overheid heeft daarbij een rol in het informeren van de Nederlanders die hiervoor afreizen. Zo is in aanloop naar de Olympische Spelen door de AIVD, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de NCTV een briefing verzorgd voor NOC*NSF. Daar is het dreigingsbeeld aan de orde gekomen en is besproken welke maatregelen genomen kunnen worden om veiligheids- en privacyrisico’s tegen te gaan. Dergelijke briefings zullen herhaald worden in aanloop naar (sport-)evenementen waar relevant en nuttig.
Bent u het ermee eens dat de veiligheid, en dus ook de privacy, van onze topsporters, waaronder ook de data van hun eventuele familie, vrienden en andere contacten, gegarandeerd moeten worden, zodat de topsporters zich kunnen concentreren op hun sportprestaties? Zo ja, hoe gaat u dit garanderen? Welke andere risico’s lopen de topsporters op dit gebied?
Schending van de privacy van Nederlandse sporters is uiteraard onwenselijk. Onze zorgen over deze app zijn dan ook voorafgaand aan de Spelen overgebracht aan de Chinese ambassadeur in Den Haag. Dat neemt niet weg dat sporters tijdens hun verblijf rekening hebben te houden met Chinese wet- en regelgeving. De sporters en staf zijn over deze aspecten geïnformeerd in de aanloop naar de Spelen om hier op verstandige wijze mee om te kunnen gaan.
Zoals genoemd, hebben het IOC en NOC*NSF hierin echter ook een eigenstandige rol te spelen, zowel in de voorbereiding als in de keuze voor in welke landen de Olympische Spelen worden gehouden.
Het bericht ‘Mali expels Paris envoy over 'hostile and outrageous' French comments’ |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Mali expels Paris envoy over «hostile and outrageous» French comments»?1
Ja.
Bent u het eens met de Franse Minister van Buitenlandse Zaken Jean-Yves le Drian dat de Malinese junta niet legitiem is?
Het kabinet stelt vast – net als de West-Afrikaanse regio (ECOWAS) en de Europese Unie – dat het huidige Malinese bewind niet tot stand is gekomen via een regulier democratisch proces. Het kabinet keurt dit af. Het is belangrijk dat Mali zo spoedig mogelijk zijn weg terugvindt naar een proces van democratische transitie. Met dat perspectief houdt het kabinet, samen met gelijkgezinde partners in ECOWAS en de Europese Unie, het communicatiekanaal met deze transitieregering vooralsnog open. Dit betekent dat Nederland ECOWAS en de Afrikaanse Unie blijft steunen in hun poging om een uitweg te vinden uit deze impasse.
Hoe beoordeelt u het plan van de Malinese junta om niet zoals eerder toegezegd in februari 2022 verkiezingen uit te schrijven, maar tot nog wel vijf jaar aan de macht te blijven?
Het kabinet acht de aangekondigde verlenging van de transitie met maximaal vijf jaar (later teruggebracht tot vier jaar) onacceptabel en heeft deze boodschap ook duidelijk overgebracht aan de Malinese transitieautoriteiten. Nederland heeft in de Raad Buitenlandse Zaken van januari jl. bovendien gepleit voor een sterke EU-reactie door middel van persoonsgerichte sancties tegen individuen die de politieke transitie in Mali actief tegenwerken en die de vrede, stabiliteit en veiligheid bedreigen. Er is door de EU-lidstaten overeenstemming bereikt over de listingvan vijf Malinese personen die hierin een sleutelrol vervullen.
Hoe beoordeelt u de schade aan de pogingen van de internationale gemeenschap om Mali te stabiliseren als de Malinese junta weigert verkiezingen uit te schrijven, en het pakket aan economische sancties van ECOWAS dientengevolge van kracht blijft?
Het is momenteel te vroeg om te bepalen wat de volledige impact van de huidige ontwikkelingen is op de internationale inzet op het gebied van stabiliteit. Wel is reeds besloten om Taakgroep Takuba uit Mali terug te trekken. Zie voor nadere informatie de separate Kamerbrief «Besluit terugtrekking Taakgroep Takuba uit Mali» (17 februari jl.). Het kabinet voert daarnaast intensief overleg met partners in de VN en de EU over de mogelijke gevolgen van de verslechterende omstandigheden in Mali voor de VN-missie MINUSMA en de EU-missies in de Sahel en de gevolgen voor de Nederlandse bijdragen daaraan. Tevens zal Nederland in samenspraak met andere donoren zeer kritisch bezien in hoeverre de ontwikkelingssamenwerking via de centrale overheid in Mali onder de huidige omstandigheden nog wenselijk en effectief is.
Hoe beoordeelt u de beslissing van de Malinese autoriteiten om de Duitse luchtmacht toegang tot het luchtruim te weigeren voor een vlucht naar een logistieke hub in Niger?
In de derde week van januari werden door de Malinese transitieautoriteiten beperkingen opgelegd aan het gebruik van het luchtruim. Zie ook het antwoord op vraag 8, 11 en 12.
Bent u het ermee eens dat de keuze van de Malinese regering om de Deense bijdrage aan Operatie Takuba het land uit te zetten de inspanningen tegen terrorisme in de Sahel schaadt?
Ja.
Welke gevolgen zijn er voor het rotatieschema van de Verenigde Naties om luchttransport aan de missie MINUSMA ter beschikking te stellen, waarbij naast de huidige inzet van Nederland ook Denemarken periodiek een bijdrage levert?
Zoals eerder aan uw Kamer gecommuniceerd, draagt Nederland tot medio mei bij aan het rotatieschema met een C-130. Over toekomstige invulling binnen het rotatieschema vindt nader overleg plaats tussen de betrokken landen.
Welke gevolgen heeft de opstelling van de Malinese autoriteiten voor de veiligheid en uitvoerbaarheid van de missie? Kunt u daarbij ten minste ingaan op de toegang tot medische faciliteiten waar de Nederlandse militairen van afhankelijk zijn, en het verkrijgen van toestemming voor vluchten om Mali desgewenst in- en uit te vliegen?
Vooralsnog ziet MINUSMA voldoende mogelijkheden voor de uitvoering van haar mandaat. Wel troffen de door de transitieautoriteiten opgelegde beperkingen aan het binnenlandse luchtruim ook MINUSMA en de inzet van de Nederlandse C-130. De restricties leidden op 16 januari jl. tot een tijdelijke stop van alle personeels- en cargovluchten van de missie, waaronder de vluchten van de Nederlandse C-130. Daags na de afkondiging van de restricties kwamen MINUSMA en de transitieautoriteiten na intensief overleg tot een oplossing. De transitieautoriteiten krijgen voortaan inzage in het vluchtschema van MINUSMA. Sinds 21 januari jl. voert de Nederlandse C-130 weer vluchten uit. De beperkende maatregelen hadden geen invloed op medische evacuatievluchten. Er zijn op dit moment geen beperkingen op de toegang tot medische faciliteiten in Mali voor missiepersoneel. Het kabinet houdt de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.
Wat zeggen de abrupte keuzes van de Malinese junta rond bijvoorbeeld de Deense militaire aanwezigheid en de Duitse overvlucht richting Niger over de betrouwbaarheid van het regime en de waarde van gemaakte afspraken?
Namens de EU is er op 2 februari jl. een verklaring van de Hoge Vertegenwoordiger uitgebracht naar aanleiding van het verzoek van de Malinese transitieautoriteiten aan de Franse ambassadeur om binnen 72 uur het land te verlaten. De manier waarop de Malinese transitieautoriteiten omgaan met Europese partners wordt gekwalificeerd als onaanvaardbaar. In deze verklaring wordt voorts afkeuring uitgesproken over het ongefundeerde besluit van Mali om de Deense militaire aanwezigheid uit te wijzen. De EU toont zich geheel solidair met de positie van ECOWAS en roept de Malinese transitieautoriteiten op tot de-escalatie en hervatting van de dialoog.
Is de aanwezigheid van de Wagner Group de afgelopen weken in Mali toe- of afgenomen?
Het is het kabinet bekend dat Russische paramilitairen sinds januari 2022 actief zijn in Mali. Het kabinet acht het waarschijnlijk dat een deel van deze paramilitairen behoren tot de private military company Wagner. Het is eveneens mogelijk dat het reguliere Russische militairen van de Russische overheid zijn of een mix van beide. Het kan op dit ogenblik niet worden bevestigd dat er een overeenkomst bestaat tussen de Malinese autoriteiten en de Wagner Group. Deze ontwikkelingen zijn desondanks zeer zorgelijk.
Kunt u aangeven hoe de Nederlandse missie in Mali de gestelde politieke en strategische doelen kan bereiken in het licht van de ontwikkelingen waaraan in de voorgaande vragen wordt gerefereerd?
De ontwikkelingen waaraan wordt gerefereerd zijn reden tot zorg. Het kabinet volgt deze op de voet en staat in nauw contact met partners en bondgenoten om de effecten op de haalbaarheid van politieke en strategische doelen te monitoren.
Heeft Nederland te maken gehad met vergelijkbare dreigementen of hindernissen als Frankrijk, Duitsland en Denemarken?
Nederland neemt net als deze landen deel aan MINUSMA, EUTM Mali en de Taakgroep Takuba. Zie het antwoord op vraag 8 voor de situatie ten aanzien van MINUSMA en de separate Kamerbrief «Besluit terugtrekking Taakgroep Takuba uit Mali» (17 februari jl.) voor de situatie ten aanzien van Taakgroep Takuba.
EUTM Mali wordt sinds enkele weken de toegang tot verschillende Malinese militaire locaties ontzegd. Voorts wordt de inzet van Unmanned Aerial Vehicles in Centraal-Mali sinds half januari niet meer toegestaan, vanwege de hierboven beschreven opgelegde beperkingen in het binnenlandse luchtruim.
Gegeven de zorgen over de ontwikkelingen in Mali en de gevolgen hiervan op de inzet en effectiviteit van EUTM Mali en EUCAP Sahel Mali, wordt in EU-verband gesproken over de voortzetting van deze missies, zoals tijdens de aankomende Raad Buitenlandse Zaken op maandag 21 februari a.s.
Overweegt Nederland bijdrages terug te trekken uit de verschillende missies in Mali vanwege de ontwikkelingen waar de voorgaande vragen aan refereren?
De aan Taakgroep Takuba deelnemende landen, waaronder Nederland, hebben inmiddels besloten om Taakgroep Takuba uit Mali terug te trekken. Zie voor nadere informatie de separate Kamerbrief «Besluit terugtrekking Taakgroep Takuba uit Mali» (17 februari jl.)). Het kabinet voert daarnaast intensief overleg met partners in de VN en de EU over de mogelijke gevolgen van de verslechterende omstandigheden in Mali voor de VN-missie MINUSMA en de EU-missies in de Sahel en de gevolgen voor de Nederlandse bijdragen daaraan.
Wordt er in de EU gesproken over een totaalafweging hoe om te gaan met Mali en de bijdragen door Europese landen aan de verschillende missies aldaar van de EU en de VN?
De situatie in Mali heeft alle aandacht binnen de Europese Unie en staat daar mede op Nederlands aandringen hoog op de agenda. Hoge Vertegenwoordiger Borrell en de EDEO zullen met spoed additionele analyses van de situatie maken inclusief een gedegen risico- inschatting ten aanzien van de Europese presentie en inzet van Europese instrumenten in de regio. De Raad Buitenlandse Zaken van 21 februari a.s. zal over dit onderwerp spreken.
Oekraïne |
|
Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Herinnert u zich dat u op 24 januari 2022 heeft aangegeven geen familie van ambassadepersoneel of niet-essentieel ambassadepersoneel uit Oekraïne weg te halen?
Ja. Daarbij heb ik tevens aangegeven dat de situatie zorgelijk en moeilijk te voorspellen is. Het terughalen van ambassadepersoneel of niet-essentieel ambassadepersoneel is in dit soort situaties een dilemma. Natuurlijk moet worden voorkomen dat mensen in gevaar komen door te laat handelen. Tegelijkertijd zou te vroeg weghalen van ambassadepersoneel kunnen bijdragen aan instabiliteit en onrust, terwijl spanningen al hoog zijn. Daarom heb ik de mogelijkheid geboden aan ambassademedewerkers en familieleden die zich onveilig voelen, om terug te keren naar Nederland. Nederland, Duitsland en Oostenrijk zijn op dit moment de enige EU-landen die deze stap hebben gezet. De situatie blijft onvoorspelbaar en daarom blijven we de veiligheidssituatie actief en nauwgezet monitoren, ook in nauw contact met EU-partners en andere landen.
Hoe beoordeelt u de veiligheidsrisico’s voor ambassadepersoneel en familieleden in Oekraïne?
De situatie in Kiev is over het algemeen rustig. Op dit moment kunnen ambassademedewerkers veilig hun werk doen. Uiteraard heeft de veiligheid van ambassadepersoneel onze continue aandacht. Ook worden alle benodigde voorbereidingen getroffen voor het geval de veiligheidssituatie verslechtert.
Kunt aangeven waarom de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië een deel van hun ambassadestaf en familieleden terugtrekken uit Oekraïne?
Alhoewel ik geen inzicht heb in alle overwegingen van deze landen, zal in belangrijke mate meespelen dat bijv. de Verenigde Staten enkele honderden medewerkers en familieleden heeft gestationeerd in Kiev. De Nederlandse ambassade in Kiev heeft veel minder medewerkers, die mogelijkerwijs zullen moeten worden geëvacueerd over de weg. De ambassades van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië in Kiev zijn overigens operationeel.
Heeft u contact gehad met deze landen over welke risicoanalyse hieraan ten grondslag ligt? Zo ja, hoe beoordeelt u die analyse? Zo nee, bent u bereid alsnog navraag te doen?
Van deze landen heb ik geen volledige inzage gekregen in hun risicoanalyse, dat is ook niet gebruikelijk. Met deze landen is voortdurend contact over de zorgelijke situatie in Oekraïne. Gelet op het vertrouwelijk karakter kan deze informatie niet gedeeld worden. De dreigingen die Nederlandse ambassademedewerkers en hun familieleden lopen in Kiev zijn in kaart gebracht, tevens zijn maatregelen getroffen om de geïdentificeerde dreigingen zoveel mogelijk te mitigeren. Ik hecht eraan te benadrukken dat geen enkele EU-lidstaat ambassademedewerkers uit Kiev heeft teruggehaald. Het beleid dat Nederland voert is vergelijkbaar met het beleid van andere EU-lidstaten, waarbij ernaar wordt gestreefd zoveel mogelijk in EU-verband op te trekken.
In hoeverre wijkt de risicoanalyse van Nederland af van de risicoanalyses van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië?
Zie antwoord vraag 4.
Neemt Nederland bewust meer risico dan bovengenoemde drie landen? Zo ja, waarom? Zo nee, hoe is het dan mogelijk dat Nederland een ander beleid voert ten aanzien van familieleden en niet-essentieel personeel?
Zie antwoord vraag 4.
Klopt het dat bovengenoemde drie landen niet alleen familieleden en niet-essentieel personeel de vrijwillige keuze geven om al dan niet te vertrekken, maar expliciet beleid hebben om hun presentie af te schalen?
Ja.
Bent u van mening dat het aan individuen overlaten van de vertrekkeuze kan leiden tot meer risico voor ambassadepersoneel, indien zij (bijvoorbeeld uit plichtsbesef) druk voelen om te blijven?
Nee. Hierover is ook nauw contact met de ambassade.
In welke situatie wordt er alsnog besloten ambassadepersoneel terug te trekken? Is er een plan voor evacuatie in noodsituaties?
Indien ambassademedewerkers niet langer in staat zijn hun werkzaamheden in veiligheid uit te voeren en het nemen van mitigerende- en beveiligingsmaatregelen niet langer mogelijk is. Dit is overigens conform het verzoek van de Kamer, om naar alle ambassades te communiceren dat
ambassades altijd open moeten blijven tot het laatst mogelijke moment1. Daarbij merk ik op dat in voorkomende gevallen vooruitlopende daarop niet-essentiële medewerkers en hun familieleden verplicht kunnen worden terug gehaald naar NL. Dit om het aantal uitgezonden medewerkers die mogelijkerwijs uiteindelijk zullen moeten worden geëvacueerd zo klein mogelijk te maken. Vanzelfsprekend zijn verschillende opties om het land te verlaten in kaart gebracht.
Waarom adviseert het reisadvies voor Oekraïne reizen uit te stellen, en raadt het reizen naar Oekraïne niet expliciet af? Waarom is het reisadvies voor het grootste deel van Oekraïne nog oranje en niet rood?
Tijdens het Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken deed ik de toezegging om te kijken naar de tekst van het reisadvies voor Oekraïne. De tekst in het reisadvies is inmiddels aangescherpt met een duidelijke boodschap om reizen uit te stellen en het verblijf te heroverwegen. Het reisadvies voor Oekraïne is oranje en deels rood voor de gebieden Donetsk, Loegansk, de Krim en het grensgebied met Rusland en Belarus. Ons reisadvies is hiermee in lijn met de reisadviezen van andere EU-landen. Daarnaast worden Nederlanders in Oekraïne opgeroepen zich te registreren bij de BZ informatieservice opdat zij bereikbaar zijn voor communicatie vanuit de ambassade voor noodsituaties. Verder wordt in het reisadvies verwezen naar een crisispagina op nederlandwereldwijd.nl met informatie over stappen die mensen kunnen nemen bij een dreigende crisis waarbij ook wordt ingegaan op het belang van een tijdig besluit over vertrek. Uiteraard worden de ontwikkelingen aan de grens tussen Oekraïne en Rusland voortdurend en nauwlettend gemonitord en zal indien nodig het reisadvies verder aangepast worden.
Waarom zegt het reisadvies voor Rusland niks over de expliciete risico’s in het grensgebied met Oekraïne? Bent u bereid om de tekst van het reisadvies op dit punt aan te scherpen? Zo nee, waarom niet?
De reisadviezen voor Rusland en Belarus zijn inmiddels aangepast met een vermelding van de Russische troepenopbouw langs de grens met Oekraïne. Voor Belarus gaat dit ook om troepenopbouw langs de grens met Polen. Het advies is om niet te reizen binnen 10 km van deze grenzen. Deze grensstreken hebben in de betreffende reisadviezen een rode kleur gekregen. Ook aan Oekraïense kant geldt hetzelfde advies. De grensstrook van Oekraïne met Belarus en Rusland tot 10 km landinwaarts is in het reisadvies voor Oekraïne ook rood.
Bent u gezien de acute dreiging en snelheid van alle ontwikkelingen bereid om deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden, bij voorkeur nog deze week?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Het bericht ‘China financiert onderzoek naar mensenrechten aan VU’ |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Hatte van der Woude (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «China financiert onderzoek naar mensenrechten aan VU»?1
Ja.
Kunt u aangeven in hoeverre het Cross-Cultural Human Rights Centre (CCHRC) de afgelopen jaren zowel intern als extern transparant was over het feit dat zij gefinancierd werd door China?
De Vrije Universiteit laat desgevraagd weten dat in de interne verslaglegging en financiële verantwoording altijd vermeld is hoe het onderzoekscentrum gefinancierd werd. Externe verantwoording vindt plaats via het Jaarverslag van de VU. In het Jaarverslag van de VU worden subsidies niet individueel, maar geaggregeerd verantwoord en de financiering van het CCHRC is dan ook niet specifiek in het jaarverslag van de VU vermeld.
Kunt u aangeven of de Ministers van OCW en van Buitenlandse Zaken op de hoogte waren van deze financiering?
Het Ministerie van OCW en het Ministerie van BZ waren niet op de hoogte van deze financiering. De Minister van OCW is op geaggregeerd niveau op de hoogte van de financiën van kennisinstellingen, maar is niet op de hoogte van (de herkomst van) financiering per (deel)activiteit. Het valt binnen de autonomie en daarmee de verantwoordelijkheid van de instelling om hier zicht op te houden.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken houdt geen overzicht bij van de financieringsstromen van faculteiten van Nederlandse universiteiten.
Deelt u de mening dat dergelijke financiering van wetenschappelijk onderzoek door China, de academische onafhankelijkheid van Nederlandse kennisinstellingen mogelijk aantast, en dat dit onwenselijk is?
In algemene zin geldt dat instellingen beducht moeten zijn op de gevaren en risico’s die samenhangen met financiële afhankelijkheden. Juist vanwege de mogelijke aantasting van academische kernwaarden (academische vrijheid en wetenschappelijke integriteit) die eruit voort kan vloeien. Zoals ook beschreven in de Nationale Leidraad Kennisveiligheid is het van belang dat instellingsbesturen over een overzicht beschikken van hun significante samenwerkingen met buitenlandse partners.
Tegelijk hecht ik eraan te onderstrepen dat dit niet betekent dat alle financiering vanuit China per definitie afgewezen moet worden. Het gaat om een gedegen afweging van kansen en risico’s door de kennisinstellingen. Dat vergt alertheid en maatregelen om risico’s zo veel mogelijk te mitigeren, maar mag niet leiden tot willekeurige uitsluiting, verdachtmaking of discriminatie. Academische vrijheid moet altijd gewaarborgd zijn; ook de schijn van een inperking van deze vrijheid is onwenselijk.
Deelt u de mening dat het wenselijk is dat toehoorders in het publieke debat en studenten die een vak volgen ervan op de hoogte zijn dat het onderzoekscentrum waar zij mee te maken hebben geheel of grotendeels wordt gefinancierd door een buitenlandse mogendheid?
Boven alles geldt dat de wetenschappelijke onafhankelijkheid van een onderzoekscentrum van een Nederlandse kennisinstelling te allen tijde gegarandeerd dient te zijn. Onafhankelijkheid is een van de principes in de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit. In het verlengde hiervan moeten toehoorders in het publieke debat en studenten die een vak volgen bij een onderzoekscentrum er dus altijd op kunnen vertrouwen dat de wetenschappelijke onafhankelijkheid bij (de activiteiten van) het onderzoekscentrum gewaarborgd is.
Kunt u met universiteiten in gesprek gaan om erachter te komen of er nog meer onderzoekscentra bestaan die geheel of voor de meerderheid van hun inkomsten afhankelijk zijn van één van de landen die in het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren worden genoemd? Kunt u deze bevindingen met de Kamer delen?
In het kader van de maatregelen op het gebied van kennisveiligheid zijn er het afgelopen anderhalf jaar op bestuurlijk niveau reeds gesprekken gevoerd over kennisveiligheid met de Nederlandse kennisinstellingen, de zogenaamde «kennisveiligheidsdialoog». In deze gesprekken zijn ook het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren en de risico’s omtrent internationale samenwerkingen, evenals de financiering daarvan, expliciet aan bod gekomen. In het verlengde van deze gesprekken heeft de kennissector samen met de rijksoverheid de Nationale Leidraad Kennisveiligheid opgesteld, die 31 januari jl. is gepubliceerd. Daarin wordt gewezen op het belang van gepaste zorgvuldigheid in het partneracceptatiebeleid van instellingen. Het is van belang om te weten wie de financiers zijn achter de samenwerkingen. De kennissector heeft aangegeven aan de slag te gaan met de implementatie van de leidraad. Ik zal daarbij, samen met andere ministeries en diensten, een vinger aan de pols houden. Als de inspanningen onvoldoende blijken zal het kabinet aanvullende maatregelen op dit punt treffen.
Deelt u de mening dat uitspraken van betrokkenen bij het CCHRC mensenrechtenschendingen door China legitimeren en daarmee ondermijnend zijn voor het Nederlandse mensenrechtenbeleid ten aanzien van China? Zo nee, waarom niet?
Nederland heeft een duidelijk en transparant mensenrechtenbeleid en verwelkomt een actief en kritisch debat op dit belangrijke onderwerp. Een andere blik op het mensenrechtendiscours is dus geenszins ondermijnend voor het Nederlandse mensenrechtenbeleid. In het kader van academische vrijheid hebben onderzoekers alle ruimte om tot een ander inzicht te kunnen komen dan het Nederlandse overheidsbeleid. Dat onderscheidt ons juist van meer restrictieve staten. Wel is transparantie over mogelijke afhankelijkheden bij onderzoek naar mensenrechten belangrijk. Zeker als het gaat om financiering door partijen die zelf onderwerp zijn van zorgen op dit gebied.
Hoe beoordeelt u de impact van dergelijke beïnvloeding op de vrijheid en veiligheid die Oeigoeren in Nederland ervaren, gegeven dat zij reeds worden geconfronteerd met intimidatie en dreigementen vanuit China?
Het kabinet deelt de zorgen over intimidatie en dreigementen aan het adres van Oeigoeren in Nederland. De regering staat pal voor het beschermen van de rechten van iedereen in Nederland, waaronder bescherming tegen druk vanuit het land van herkomst. Dit geldt uiteraard ook voor de vrijheid en veiligheid van Oeigoeren in Nederland. Dergelijke intimidatie is onacceptabel. Het kabinet heeft dat ook herhaaldelijk duidelijk gemaakt bij de Chinese autoriteiten. Iedere Nederlandse burger moet vrij zijn om zijn/haar fundamentele rechten uit te oefenen in de Nederlandse samenleving, zonder belemmering of tussenkomst van een buitenlandse statelijke actor. Het kabinet roept burgers op in geval van bedreiging aangifte te doen. Voor het tegengaan van ongewenste buitenlandse inmenging richting in Nederland wonende gemeenschappen met een migratie-achtergrond is in 2018 een aanpak Ongewenste Buitenlandse Inmenging ontwikkeld, waarover uw Kamer destijds is geïnformeerd.2 Er wordt doorlopend gekeken of deze aanpak in het licht van huidige en nieuwe dreigingen volstaat om de veiligheid en vrijheid van deze burgers te kunnen blijven beschermen.
Kunt u aangeven of een universitair onderzoekscentrum dat voor 100 procent dan wel 80 procent gefinancierd wordt door een buitenlandse mogendheid, in Australië onder de registratieverplichting voor agents of foreign influence zou vallen?
Het door Australië gehanteerde Foreign Influence Transparency Scheme (FITS) richt zich op het vergroten van transparantie over buitenlandse politieke beïnvloedingsactiviteiten. Onder het FITS zijn personen en organisaties die in Australië lobbyen voor een niet-Australische opdrachtgever (bedrijf, overheid, buitenlandse politieke organisatie) verplicht om zich te registreren. Het gaat daarbij om lobbyactiviteiten namens een buitenlandse opdrachtgever die tot doel hebben om de Australische politiek en/of overheid te beïnvloeden. Deze activiteiten zijn overigens niet illegaal en het register is slechts bedoeld om deze inzichtelijk te maken.
Uit contacten met de Australische overheid blijkt dat het onwaarschijnlijk is dat een onderzoekscentrum dat voor 100 dan wel 80 procent gefinancierd wordt door een buitenlandse mogendheid onder FITS zou vallen. Financiering door een buitenlandse opdrachtgever is op zichzelf niet registratieplichtig zolang het niet tot doel heeft om de Australische politiek of overheid direct te beïnvloeden. Vormen van academische samenwerking en financiering vallen daarmee over het algemeen niet onder dit register.
Vindt u ook dat deze casus de noodzaak voor een openbaar register voor agents of foreign influence in Nederland aantoont en kunt u aangeven hoe het staat met de uitvoering van de motie van het lid Brekelmans?2
Mede gezien het bovenstaande, ben ik van mening dat een register zoals vormgegeven in Australië niet de oplossing vormt om mogelijke beïnvloeding van onze kennisinstellingen tegen te gaan. Via verscheidene kennisveiligheidsmaatregelen – zoals de op 31 januari jl. gepresenteerde Leidraad Kennisveiligheid en het Loket Kennisveiligheid – probeer ik kennisveiligheid samen met de sector beter te verankeren en bewustzijn te vergroten.
Aan de uitvoering van de motie Brekelmans, waarin de Kamer het kabinet verzoekt om te rapporteren of en op welke wijze een openbaar register voor «agents of foreign influence» zoals in Australië ook in Nederland mogelijk is, wordt gewerkt. De Kamer zal daarover in een later stadium worden geïnformeerd.
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het commissiedebat Internationalisering en Kennisveiligheid van 9 februari 2022?
Ja.
De actuele veiligheidsrisico’s voor Nederlanders in Oekraïne |
|
Daniel Koerhuis (VVD), Jeroen van Wijngaarden (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
![]() |
Hoe beoordeelt u de actuele veiligheidsrisico’s voor Nederlanders in Oekraïne?
De Russische troepenopbouw in het grensgebied met Oekraïne past niet in het reguliere beeld. Deze opbouw leidt tot onrust en brengt het risico van incidenten mee. Het kabinet blijft de ontwikkelingen nauwlettend volgen via de sporen van de EU, NAVO, OVSE, en via bilaterale contacten. Op dit moment hebben wij geen aanleiding om te spreken van een dreigende situatie voor Nederlanders in Oekraïne.
Bent u ermee bekend dat het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken het reisadvies voor heel Oekraïne heeft aangemerkt als niveau 4 «Do not travel», het hoogste waarschuwingsniveau?
Ja.
Bent u voornemens het reisadvies voor heel Oekraïne aan te scherpen van oranje naar rood. Zo nee, waarom niet?
Het reisadvies voor Oekraïne is voor het grootste deel oranje en is rood voor de provincies Donetsk, Loegansk (Donbas regio) en de Krim om veiligheidsredenen. Daarmee is aan Nederlandse burgers het advies gegeven alleen strikt noodzakelijke reizen te maken naar de «oranje» gebieden in Oekraïne. T.a.v. de provincies waarvoor het rode reisadvies geldt, is het advies niet naar die gebieden te reizen omdat het er te gevaarlijk is. Dit rode reisadvies geldt al sinds de illegale annexatie van de Krim in 2014.
Bent u ermee bekend dat de Verenigde Staten haar burgers adviseert om iedere reis naar Oekraïne te heroverwegen vanwege de militaire dreiging vanuit Rusland?
Ja.
Bent u voornemens om het reisadvies voor Oekraïne aan te scherpen vanwege de actuele militaire dreiging door Rusland?
De Russische troepenopbouw aan de grens is reeds in het reisadvies opgenomen. Daarnaast is de waarschuwing opgenomen dat gebeurtenissen in Oekraïne snel gaan en men klaar moet zijn om plannen op korte termijn te veranderen. Ook wordt aangegeven dat militaire actie de mogelijkheden tot consulaire ondersteuning van de ambassade in Kiev kan verhinderen. Het reisadvies zal opnieuw worden bijgewerkt wanneer de actuele ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. De reisadviezen van Frankrijk, Duitsland en het VK zijn in lijn met het Nederlandse reisadvies.
Heeft u een goed beeld van het aantal Nederlanders in Oekraïne, ook van degenen die zich niet bij de ambassade hebben geregistreerd?
Nederlanders worden herhaaldelijk opgeroepen zich aan te melden bij de informatieservice van Buitenlandse Zaken. Alleen door aanmelden bij de informatieservice heeft BZ een beeld van welke Nederlanders in Oekraïne zijn, waar ze precies zijn en hoe we hen kunnen bereiken als dat nodig is. Op dit moment hebben zich ongeveer 74 Nederlanders aangemeld. Dat getal hoeft niet per se representatief te zijn voor het daadwerkelijke aantal Nederlanders in Oekraïne, omdat er geen registratieplicht is voor Nederlanders in het buitenland (vanwege privacy). Daarom is niet aan te geven hoeveel Nederlanders er in Oekraïne zitten die zich niet hebben aangemeld.
Welk contact heeft u met Nederlandse burgers en bedrijven in Oekraïne over de Russische militaire dreiging?
Op de website en sociale media van de ambassade is aandacht gegeven aan het gewijzigde reisadvies voor Oekraïne, waarbij de ambassade Nederlanders eveneens opriep om zich aan te melden bij de informatieservice. In het geval van een crisis kan er via de informatieservice van het Ministerie van Buitenlandse Zaken gecommuniceerd worden met de Nederlanders die zich geregistreerd hebben.
Welk advies heeft u voor Nederlanders in Oekraïne om zich voor te bereiden op een eventuele militaire escalatie? Adviseert u hen (indien mogelijk) het land uit voorzorg te verlaten?
Buitenlandse Zaken adviseert Nederlanders in Oekraïne om de actuele ontwikkelingen te volgen en het reisadvies in de gaten te houden en alleen naar oranje gebieden te reizen indien strikt noodzakelijk.
Hoe adviseert u Nederlanders Oekraïne te verlaten in het geval van militaire escalatie en een mogelijke aanval op de Oekraïense luchtverdediging? Heeft u voorbereidingen getroffen om een eventuele evacuatie te ondersteunen?
Vooropgesteld geldt dat Nederlanders op dit moment verschillende opties hebben om het land te verlaten, waaronder met een lijnvlucht van een commerciële luchtvaartmaatschappij. Het evacueren van staatsburgers door Nederland vindt slechts in zeer uitzonderlijke situaties plaats, te weten wanneer er geen enkele andere mogelijkheid is om zelfstandig een bepaald gebied veilig te verlaten en Nederland daadwerkelijk de mogelijkheid heeft om staatsburgers uit het gebied te evacueren. Vanzelfsprekend zijn verschillende opties om het land te verlaten in kaart gebracht. Op dit moment is er geen reden voor Nederland om over te gaan tot het daadwerkelijk organiseren van een evacuatie van Nederlanders uit Oekraïne.
Beschouwt u gezien de huidige Russische dreiging delen van het Oekraïense en Russische luchtruim als onveilig? Vindt u dat de Europese Commissie een ad hoc Common EU Risk Assessment moet uitvoeren? Zo nee, waarom niet?
Voor het luchtruim boven Oost- en Zuid-Oekraïne is een door EASA gepubliceerde Conflict Zone Information Bulletin (CZIB) van kracht.
Het luchtruim in Oost-Oekraïne, onderdeel van het vluchtinformatiegebied Dnipropetrovsk, is gesloten. In het luchtruim boven Zuid-Oekraïne, nabij de Krim en het zuidelijk deel van de Zwarte Zee, onderdeel van het vluchtinformatiegebied Simferopol, kan alleen via bepaalde luchtwegen (corridors) worden gevlogen.
Voor het luchtruim in het midden (waarin Kiev ligt) en westen van Oekraïne gelden geen restricties voor internationale luchtvaartmaatschappijen.
Deze maatregelen zijn mede het resultaat van reguliere en ad hoc uitgevoerde integrated risk assessments van de EU. Vanwege de aanhoudende gespannen situatie worden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten gehouden door de Nederlandse, Europese en overige buitenlandse overheidsinstanties, waaronder de Amerikaanse FAA, die elkaar met grote regelmaat op de hoogte houden.
Indien de situatie daarom vraagt, wordt op nationaal en internationaal niveau bijeengekomen om de situatie opnieuw te beoordelen.
Welke lessen uit de aanslag op MH-17 en het desbetreffende rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid neemt u mee voor het tijdig al dan niet onveilig verklaren van delen van het Oekraïense en/of Russische luchtruim?
Sinds het neerhalen van vlucht MH17 in 2014 delen nationale en internationale overheden sneller en beter informatie met elkaar ten aanzien van risicobeheersing met betrekking tot vliegen over en nabij conflictgebieden. Op nationaal niveau is hiertoe het convenant deling dreigingsinformatie burgerluchtvaart afgesloten. Op Europees niveau heeft de Europese Unie het integrated risk assessment systeem ingesteld. Daarnaast zijn diverse internationale expertgroepen inzake risicobeheersing met betrekking tot vliegen over en nabij conflictgebieden opgericht. De in de beantwoording van vraag 10 genoemde maatregelen voor de luchtruimen boven Oost- en Zuid-Oekraïne zijn op basis van deze informatie-uitwisseling tot stand gekomen.
De OVV heeft in 2019 geconcludeerd dat deze veranderingen hebben geleid tot een impuls voor een betere beheersing van de risico’s voor het vliegen over en nabij conflictgebieden. Ook heeft de risicobeheersing met betrekking tot vliegen over conflictgebieden een concrete plek gekregen in de risicobeoordelingen van de luchtvaartsector, zowel in Nederland als wereldwijd.
Op de aanbevelingen die de OVV in zijn recente rapport (2021, veilige vliegroutes) heeft gedaan voor verdere verbeteringen heeft uw Kamer een uitgebreide Kabinetsreactie ontvangen op 26 november jl.1
Kunt u deze vragen met spoed beantwoorden, in ieder geval voor het RBZ-debat deze week?
Deze vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Het persbericht van het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken inzake gesprekken in Afghanistan |
|
Jan Klink (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Ben Knapen (minister buitenlandse zaken) (CDA), de Th. Bruijn |
|
![]() |
Bent u bekend met het persbericht van het Duitse Ministerie van Buitenlandse Zaken van 18 november 2021 over gesprekken in Afghanistan?1
Ja.
Klopt het dat Nederland bereid is om via internationale organisaties de salarissen van leerkrachten en zorgpersoneel in Afghanistan te financieren?
Zoals aangegeven in de Kamerbrief «Toekomstige hulp aan en inzet in Afghanistan» van 16 november jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 867) wordt in internationaal verband gesproken over de wenselijkheid en mogelijkheden om bij te dragen aan de verlening van basisdiensten in de onderwijs- en gezondheidssector in Afghanistan.
Zoals in de genoemde Kamerbrief wordt geschetst, staat het kabinet hierbij voor een dilemma. Steun verlenen voor het in stand houden van basisdiensten zou betekenen dat internationale donoren taken financieren die de Taliban, als zelfbenoemde autoriteiten in Afghanistan, zelf zouden moeten uitvoeren. Daarmee kan het beeld ontstaan dat de Taliban als gevolg van deze steun (deels) wordt ontslagen van haar verantwoordelijkheden of dat deze steun zelfs wordt gezien als verkapte begrotingssteun. Het kabinet acht dit onwenselijk.
Tegelijkertijd hebben internationale organisaties zoals de VN herhaaldelijk aangegeven dat de infrastructuur voor het verlenen van basisdiensten in Afghanistan onder grote druk staat en dreigt te bezwijken. Dat scenario is niet in het belang van Nederland aangezien het kan leiden tot verder toenemende humanitaire noden, irreguliere migratiestromen en meer speelruimte voor terroristen.
Daarom spreekt het kabinet met internationale organisaties en gelijkgezinde partners over mogelijkheden om tijdelijk basisdienstverlening te ondersteunen, mits het buiten de Taliban om kan plaatsvinden en mits in de dienstverlening kan worden voldaan aan specifieke voorwaarden. Zo dient steun alleen via multilaterale organisaties of ngo’s te worden verstrekt, niet (direct of indirect) via de Taliban; mag er geen inhoudelijke bemoeienis van de Taliban plaatsvinden m.b.t. beleid, uitvoering en management; en dient gelijke toegang zeker gesteld te zijn voor vrouwen en meisjes. Met deze voorwaarden zoekt het kabinet naar een juiste balans tussen enerzijds voorkomen dat basisdienstverlening instort (met alle gevolgen van dien), en anderzijds steun aan en bemoeienis van de Taliban voorkomen. Als zodanig kunnen deze voorwaarden er ook voor zorgen dat de steun niet wordt aangewend, of gezien wordt, als verkapte begrotingssteun.
Hierbij bepleit het kabinet een gedifferentieerde aanpak van regio’s, waarbij alleen steun wordt verleend in provincies waar de principes worden nageleefd. Deze voorwaarden zijn ook gesteld aan de tijdelijke ondersteuning die vanuit de Europese Commissie wordt verleend ten behoeve van basisdiensten (zie vraag 7) en zullen tevens gelden bij eventuele voortzetting van door Nederland gefinancierde activiteiten van (lokale) partnerorganisaties.
Overigens staat, met uitzondering van humanitaire steun, ontwikkelingssamenwerking voor Afghanistan nog steeds on hold. De Kamer zal schriftelijk worden geïnformeerd als dit verandert.
Deelt u de mening dat verkapte begrotingssteun aan de Taliban onacceptabel is? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Vindt u dat er met het betalen van salarissen van zorg- en onderwijsmedewerkers sprake is van verkapte begrotingssteun aan de Taliban? En dat de Taliban hiermee worden versterkt? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Stelt het kabinet harde voorwaarden aan de Taliban voor het verlenen van tijdelijke humanitaire hulp in Afghanistan, zoals het tegengaan van terrorisme, respect voor mensenrechten, en toegang tot onderwijs voor meisjes?
Op het gebied van humanitaire hulp is, in tegenstelling tot reguliere ontwikkelingssamenwerking, het kabinet terughoudend in het opstellen van harde voorwaarden. Noodhulp dient te worden verleend in lijn met de humanitaire principes (onafhankelijkheid, onpartijdigheid, neutraliteit en menselijkheid), zoals ook vermeld in de Kamerbrief «Toekomstige hulp en inzet in Afghanistan» van 16 november jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 783).
Nederland maakt zich via meerdere fora hard voor onbelemmerde humanitaire toegang en het naleven van het internationaal humanitair oorlogsrecht door alle betrokken partijen in Afghanistan (zie ook Kamerstuk 27 925, nr. 783). Zo heeft Nederland in samenwerking met Zweden het initiatief genomen om gezamenlijke kernboodschappen op het gebied van humanitaire hulpverlening in Afghanistan te formuleren (zie ook Kamerstuk 21 501-04, nr. 241). Deze kernboodschappen, gericht aan alle partijen in Afghanistan, inclusief de Taliban, benadrukken tevens het recht van vrouwelijke hulpverleners om hun werk te mogen doen. De kernboodschappen zijn inmiddels omarmd door de voltallige Europese Unie en andere grote humanitaire donoren (VK, VS, Canada, Noorwegen, Zwitserland, Australië en Japan).
Hoe worden de voorwaarden die Nederland en internationale partners stellen aan tijdelijke humanitaire hulp gehandhaafd? Is hiervoor een diplomatiek kantoor van de EU in Kaboel nodig en de vrijheid om zonder restricties door het land te reizen? Wat doet het kabinet als de Taliban zich niet aan deze voorwaarden houden?
Vooral de VN speelt een belangrijke rol bij het garanderen van respect voor de humanitaire principes. De VN heeft n.a.v. een bezoek van de Emergency Relief Coordinator Martin Griffiths van VN-OCHA in september toezeggingen gekregen van de Taliban op dit gebied (zie ook Schriftelijk Overleg RBZ/OS). Ook deden de Taliban toezeggingen over het recht op onbelemmerde humanitaire hulp. De VN blijft naleving van de principes handhaven en bericht de donoren hierover. De EU speelt daarbij een monitoringsrol: DG ECHO houdt de humanitaire situatie nauwlettend in de gaten middels het eigen kantoor op de VN-compound in Kaboel en brengt regelmatig rapport uit. Het hebben van diplomatieke presentie is daarvoor behulpzaam. Nederland onderhoudt daarnaast nauw contact met andere vertrouwde humanitaire partners die hun presentie in Afghanistan hebben behouden, zoals het Rode Kruis en ngo’s.
Op deze wijze monitort Nederland in samenwerking met gelijkgezinde landen en partners de mate waarin de humanitaire principes gerespecteerd worden door alle relevante partijen binnen Afghanistan, inclusief de Taliban. Ook zet het kabinet zich op diplomatiek terrein in voor de naleving hiervan, voornamelijk via een speciale coördinatiegroep bestaande uit gelijkgezinde donoren. Dit lijkt momenteel afdoende. Humanitaire organisaties melden dat zij relatief onbelemmerd door Afghanistan kunnen reizen en de hulpbehoevenden kunnen bereiken. Mocht hier verandering in komen, dan zal de EU de Taliban hierop aanspreken.
Hoe past dit initiatief van Nederland en Duitsland binnen de strategie om als EU zoveel mogelijk gezamenlijk op te trekken? Hebben andere Europese landen zich ook bereid getoond salarissen van zorg- en onderwijsmedewerkers te financieren?
Zoals aangegeven in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 19 november 2021, heeft de Europese Commissie 300 miljoen euro beschikbaar gesteld voor humanitaire hulp en 250 miljoen euro voor het tijdelijk ondersteunen van basisdiensten in Afghanistan (door de EU «humanitair+» genoemd). Hiermee kunnen ngo’s en internationale organisaties ook salarissen en (dag)vergoedingen betalen van gezondheidswerkers en onderwijspersoneel, wier inzet essentieel is om de levering van basisdiensten overeind te houden. De Commissie heeft hiervoor een eerste programmavoorstel via comitologie aan de lidstaten voorgelegd om hier concreet invulling aan te geven en gaat nu met de uitvoering aan de slag. Dit betreft een herprogrammering van 197 miljoen euro uit stopgezette OS-projecten in Afghanistan. Op aandringen van Nederland zijn hierbij expliciet principes opgenomen die in acht genomen moeten worden, waaronder het garanderen van gelijke toegang voor meisjes, vrouwen en minderheden, het voorkomen van bemoeienis van de Taliban in het management en personeelsbeleid van de activiteiten, en het zorgen dat steun via multilaterale organisaties en ngo’s, en niet (direct of indirect) via de Taliban, wordt verstrekt. Het kabinet zal er nauw op toe blijven zien dat bij de uitwerking en invulling van de steun de genoemde principes zullen worden meegenomen.
Kunt u deze vragen met spoed beantwoorden?
Ja.
Het bericht ‘’Hoe China met de Nederlandse politie meekijkt’’ |
|
Ingrid Michon (VVD), Ruben Brekelmans (VVD), Queeny Rajkowski (VVD) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Ben Knapen (minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht ««Hoe China met de Nederlandse politie meekijkt»»?1
Ja.
Klopt het dat de Nederlandse politie drones van het Chinese bedrijf Da Jiang Innovations (DJI) inzet? Zo ja, voor welke taken precies? Waarom is er gekozen voor drones van dit bedrijf?
Ja. De politie heeft bij de aanschaf van de drones, via een security check, een bewuste afweging gemaakt om de drones niet voor gevoelige operaties, maar alleen voor reguliere processen in te zetten. Dat wil zeggen: wel voor forensische opsporing, verkeersongevallenanalyse en openbare orde en veiligheid, maar niet operaties waarbij vertrouwelijke informatie wordt verwerkt.
De politie besteedt structureel aandacht aan de bescherming en beveiliging van gegevens en veilige inkoop. De drones zijn aangeschaft via wettelijk voorgeschreven inkoopprocedures op grond van de Aanbestedingswet 2012. De Aanbestedingswet 2012 biedt een aantal wettelijke gronden om een inschrijver uit te sluiten. Gezien het doel van de inzet van de drones was er geen reden om een beroep te doen op een van de uitsluitingsgronden. De Aanbestedingswet schrijft voor dat als er meerdere partijen zijn die voldoen aan de gestelde eisen, er moet worden gekozen voor de biedende partij met de beste prijs-kwaliteitverhouding.
Is de aanschaf en het gebruik van drones van Da Jiang Innovations door de politie voorafgegaan door een risico- en veiligheidsanalyse? Zo ja, zijn daarbij (digitale) veiligheids- en privacyexperts geraadpleegd over het verzamelen van persoonsgegevens? Zo nee, waarom niet?
Zoals gezegd heeft de politie bij de aanschaf van de drones een security check uitgevoerd. Daarnaast is tijdens de projectfase een gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB) gedaan. Uit deze beoordeling is niet gebleken dat er sprake is van verwerking van gegevens met een hoog risico. Er wordt alleen beeldmateriaal vastgelegd, dat versleuteld wordt verzonden. Niet kan worden uitgesloten dat deze beelden, ondanks de vastgelegde schriftelijke afspraken met de leverancier, toch bij DJI en/of Chinese overheid terecht komen, omdat DJI ook (naast de politie zelf) in het bezit is van de sleutel. Om deze reden heeft de politie mitigerende maatregelen genomen. Zo worden voor operaties waar vertrouwelijkheid gegevens worden verwerkt geen DJI-producten ingezet, maar andere vormen van luchtsteun.
Klopt het dat de Nederlandse inlichtingendiensten hebben geconstateerd dat China een offensief cyberprogramma heeft tegen de Nederlandse nationale belangen? Hoe beoordeelt u het gebruik van drones van Da Jiang Innovations in dat licht? Deelt u de mening dat het onwenselijk is om voor politiewerk afhankelijk te zijn van Chinese hardware/IT-producten?
In openbare stukken zoals de jaarverslagen van de AIVD en de MIVD en het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren (2021) geven de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de NCTV aan dat China één van de staten is waarvan is onderkend dat ze een offensief cyberprogramma hebben dat gericht is tegen Nederlandse belangen. De Chinese overheid gebruikt cyberoperaties om inlichtingen te verzamelen ter ondersteuning van haar economische, militaire en politieke doelstellingen.
In het algemeen geldt dat het afhangt van het inzetdoel of het gebruik van een bepaalde technologie veilig (genoeg) is en of eventuele risico’s voor de nationale veiligheid beheersbaar kunnen worden gemaakt. Uitgangspunt is dat genomen maatregelen proportioneel zijn. Dit vergt een gedetailleerde analyse van de te beschermen belangen, de dreiging en de (huidige) weerbaarheid. De politie en Rijswaterstaat hebben beide een dergelijke analyse gemaakt voordat tot de aanschaf van de drones is over gegaan. Daarnaast is door de politie de afweging gemaakt de drones niet in te zetten voor processen waarbij het gaat om vertrouwelijke informatie.
Klopt het dat Chinese bedrijven volgens de Chinese wet verplicht zijn om data af te staan aan hun overheid? Deelt u de mening dat het uit veiligheidsoogpunt zeer onwenselijk is dat er door de Nederlandse overheid IT-producten worden afgenomen bij een bedrijf dat data deelt met de Chinese overheid?
In algemene zin kan worden gesteld dat de Chinese overheid nauw betrokken is bij het Chinese bedrijfsleven, zowel via staatsbedrijven als private bedrijven. China kent daarnaast wetgeving die (buitenlandse) bedrijven dwingt om gegevens te delen met de overheid. Dit wordt ook beschreven in de beleidsnotitie «Nederland-China: een nieuwe balans».2
Zoals in het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren (DBSA)3 beschreven, is een toenemende afhankelijkheid van buitenlandse technologie een gegeven, aangezien geen land beschikt over alle kennis en productiemiddelen om technologisch onafhankelijk te opereren. Wel bestaat het risico dat met technologische toeleveringen de digitale spionage- en sabotagemogelijkheden toenemen.
Om de weerbaarheid tegen deze dreiging te vergroten werkt de Minister van Justitie en Veiligheid samen met partners binnen en buiten de overheid aan de aanpak statelijke dreigingen, waarover uw Kamer op 3 februari jl. de laatste stand van zaken heeft ontvangen.4 Bij elke casus moet worden bezien hoe risico’s voor de nationale veiligheid beheersbaar kunnen worden gemaakt. Uitgangspunt is dat maatregelen die hiertoe genomen worden proportioneel zijn. Dit vergt een gedetailleerde analyse van de te beschermen belangen, de dreiging en de (huidige) weerbaarheid.
Als hulpmiddel bij het uitvoeren van een dergelijke risicoanalyse en het nemen van eventuele mitigerende maatrelen is eind 2018 instrumentarium ontwikkeld dat organisaties helpt bij het meewegen van nationale veiligheidsrisico’s bij de inkoop- en aanbesteding van producten en diensten. Het instrumentarium is ter beschikking gesteld binnen de rijksoverheid en medeoverheden, alsmede aan organisaties die onderdeel zijn van de vitale processen. Behoeftestellende partijen zijn zelf verantwoordelijk voor de toepassing van dit instrumentarium en het meewegen van nationale veiligheidsrisico’s.
De DJI-drones die Rijkswaterstaat op dit moment gebruikt zijn in 2017 aangeschaft ten behoeve van een pilot. Het genoemde instrumentarium was toen nog niet beschikbaar. Voor de politie geldt dat toen de inkoop startte, dit instrumentarium nog niet was geïmplementeerd in de inkoopprocedures. Ook achteraf gezien – wanneer het genoemde instrumentarium wel zou zijn gebruikt – zou de uitkomst van het inkoopproces niet anders zijn geweest. Rijkswaterstaat en de politie verwerken immers geen vertrouwelijke gegevens met de DJI-drones.
Rijkswaterstaat en de politie maken voor de lopende en toekomstige aanbestedingen met een mogelijk risico voor de nationale veiligheid wel gebruik van het instrumentarium.
Wordt er bij het inzetten van drones van Da Jiang Innovations door de politie gebruikgemaakt van eigen software of gebruikt de politie DJI-bedrijfssoftware? Bent u op de hoogte van de veiligheidsrisico’s van het gebruik van DJI-software? Gebruikt de politie speciale overheidsdrones?
De politie gebruikt de besturingssoftware van DJI, maar er wordt geen gebruik gemaakt van de DJI-besturingsapp. De politie gebruikt geen speciale overheidsdrones. Voor het overige verwijs ik naar het antwoord op vragen 5 en 7.
Bent u bereid om preventieve maatregelen te nemen die de risico’s op Chinese spionage beperken? Bent u bereid hiervoor onderzoek te laten doen naar het gebruik door de politie van drones van Da Jiang Innovations? Zo nee, waarom niet?
Zoals ook in de beantwoording van vraag 5 omschreven, bestaat het risico dat met technologische toeleveringen digitale spionage- en sabotagemogelijkheden toenemen.
Risico’s voor de nationale veiligheid kunnen met name ontstaan wanneer deze technologie de Nederlandse vitale infrastructuur raakt, of wanneer deze technologie raakt aan gevoelige kennis en informatie. Zoals gezegd is dit in het geval van de politie niet het geval. Een aanvullend risico kan ontstaan als er betrokkenheid is van leveranciers uit bepaalde landen die via nationale wet- en regelgeving gedwongen kunnen worden tot medewerking aan inlichtingenactiviteiten. De risico’s voor de nationale veiligheid worden verder vergroot als het landen betreft die een offensief cyberprogramma voeren tegen de Nederlandse belangen en wanneer (technische) mogelijkheden om risico’s te adresseren niet voorhanden zijn.
Bij elke casus moet worden bezien hoe eventuele risico’s voor de nationale veiligheid beheersbaar kunnen worden gemaakt. Uitgangspunt is dat maatregelen die hiertoe genomen worden proportioneel zijn. Dit vergt een gedetailleerde analyse van de te beschermen belangen, de dreiging en de (huidige) weerbaarheid.
Ik zie, gezien de stappen die de politie al heeft gezet, geen aanleiding om een onderzoek in te stellen.
Hoe beschouwt u het feit dat Defensie vanwege veiligheidsrisico’s reeds geen gebruik meer maakt van DJI-drones? Hoe beschouwt u in dat licht het gebruik van DJI-producten door de politie?
Het hangt af van het inzetdoel of een bepaald type drone veilig (genoeg) is. Het uitgangspunt is dat eventuele risico’s per casus in kaart moeten worden gebracht. Defensie heeft besloten om geen gebruik meer te maken van Chinese drones voor operationele taken, maar wel voor luchtopnames van trainingen of evenementen. Defensie heeft daarin haar eigen afweging gemaakt.
Bij de aanschaf van de drones heeft de politie, via een security check, een bewuste afweging gemaakt om drones niet voor gevoelige operaties, maar alleen voor reguliere processen in te zetten. Dat wil zeggen: wel voor forensische opsporing, verkeersongevallenanalyse en openbare orde en veiligheid, maar niet operaties waarbij vertrouwelijke informatie wordt verwerkt.
Bent u bekend met het feit dat drones van DJI sinds 2020 niet meer gebruikt worden door de Verenigde Staten vanwege veiligheidszorgen en dat Japan dit overweegt? Hoe beoordeelt u dit? Heeft u hierover contact gehad met de VS en Japan? Zo nee, bent u bereid hierover contact op te nemen?
Nederland is eind 2020 door de VS geïnformeerd dat DJI op de entity list van het Bureau of Industrial Security van het Department of Commerce is geplaatst. In de publiekelijk beschikbare listing geven de VS aan dat zij DJI zien als een mogelijk risico voor de Amerikaanse buitenlandse politieke belangen.5 Hierbij wijzen zij op de rol van o.a. DJI bij het mogelijk maken van mensenrechtenschendingen in China door hoogtechnologische surveillance en het exporteren van deze technologie naar derde landen waar repressieve regimes aan de macht zijn.
Japan verbiedt geen producten van specifieke landen of bedrijven maar heeft aanbestedingsrichtlijnen opgesteld voor gebruik van IT-producten door overheidsinstanties. Wanneer deze worden ingezet voor publieke veiligheid en orde, kritieke infrastructuur en het uitvoeren van reddingsacties, dient de Japanse overheid mogelijke risico’s in kaart te brengen. Sinds april 2021 vallen drones ook binnen deze richtlijnen. Nadien zijn drones die als «hoog risico» worden aangemerkt zo snel mogelijk vervangen. Ook worden maatregelen getroffen om dataveiligheid van drones te garanderen.
Nederland ziet het gebruik van Chinese technologie niet als absoluut risico. Het inzetdoel van de technologie en de mogelijkheid om mitigerende maatregelen te treffen zijn bepalend of het verantwoord is om gebruik te maken van een bepaalde technologie.
Is er binnen de NAVO of de EU gesproken over de veiligheid van het gebruik van deze drones? Gebruiken NAVO-bondgenoten en EU-lidstaten deze drones voor politie-, militaire of andere doeleinden?
Overwegingen rondom de veiligheid van het gebruik van dit type drones is een nationale aangelegenheid waarover in NAVO-verband niet wordt gesproken. Ook in EU-verband is niet gesproken over het gebruik van dit type drones. Het is het kabinet niet bekend welke andere NAVO-bondgenoten en EU-lidstaten deze drones gebruiken. NAVO zelf beschikt in ieder geval niet over dit type drones.
Zijn er Europese landen die drones van een bedrijf uit een EU-lidstaat of OESO-land inzetten voor vergelijkbare taken als waar de Nederlandse politie de DJI-drones voor inzet? Zo ja, kunt u aangeven welke landen dit zijn en uit welke landen de bedrijven komen die ook drones in deze categorie produceren?
Het is het kabinet niet bekend welke drones er in andere Europese landen worden gebruikt.
Hoe beoordeelt u het risico dat China de data van drones gebruikt voor het analyseren van Nederlandse (vitale) infrastructuur? Deelt u de inschatting van experts dat deze informatie zeer interessant is voor China?
Zoals gezegd worden de drones door de politie niet ingezet bij processen waarbij het gaat om vertrouwelijke informatie of vitale infrastructuur.
Om de weerbaarheid tegen deze dreiging te vergroten werkt de Minister van Justitie en Veiligheid samen met partners binnen en buiten de overheid aan de aanpak statelijke dreigingen, waarover uw Kamer op 3 februari jl. de laatste stand van zaken heeft ontvangen.6
Zoals ook in mijn antwoord op vraag 4 gegeven moet bij elke casus worden bezien hoe eventuele risico’s voor de nationale veiligheid beheersbaar kunnen worden gemaakt. Uitgangspunt is dat maatregelen die hiertoe genomen worden proportioneel zijn. Dit vergt een gedetailleerde analyse van de te beschermen belangen, de dreiging en de (huidige) weerbaarheid. Verder verwijs ik u graag naar het antwoord op vraag 7.
Ziet u een gevaar van het gebruik van DJI-drones voor bijvoorbeeld Oeigoeren in Nederland, gezien het feit dat China gezichtsherkenningssoftware gebruikt om Oeigoeren te onderdrukken en ook de diaspora in Nederland onder druk zet?
Er zijn voor zover mij bekend momenteel geen aanwijzingen dat China de DJI-drones kan en zal gebruiken om bepaalde minderheidsgroepen in Nederland te monitoren. Mocht dit in de (nabije) toekomst wel het geval zijn, dan is er naar het oordeel van het kabinet sprake van ongewenste buitenlandse inmenging en heeft het kabinet verschillende instrumenten tot haar beschikking, zoals uiteengezet in de brief van 16 maart 2018 over de aanpak ongewenste buitenlandse inmenging.7
De politie kan tijdens demonstraties DJI-drones inzetten ten behoeve van de handhaving van de openbare orde en veiligheid. Tot op heden heeft de politie drones ingezet tijdens Coronaprotesten, Black Lives Matter-demonstraties, boerenprotesten en het Woonprotest in Rotterdam. In het kader van de mitigerende maatregelen rondom het gebruik van Chinese drones heeft de korpsleiding van de politie besloten om bij bijvoorbeeld demonstraties voor de rechten van Oeigoeren andere luchtsteunmiddelen te gebruiken, bijvoorbeeld een helikopter of een militaire drone.
Heeft u in algemene zin diplomatiek contact met China over de dataveiligheid van Chinese technologie voor Nederlandse gebruikers? Zo ja, wat is hierbij de Nederlandse inzet?
Ja, Nederland spreekt in verschillende verbanden, waaronder binnen de VN, met China over dataveiligheid. Centraal hierbij staat de bescherming van privacy, zoals de naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), bescherming van mensenrechten en het tegengaan van ongepaste toegang van overheden tot datagegevens. Zoals aangegeven in de notitie «Nederland-China: Een nieuwe balans» staat het kabinet achter striktere handhaving en sterker uitdragen van bestaande standaarden en normen, zoals de Europese regelgeving op het gebied van data, privacy en productveiligheid. Wat Nederland betreft dient China zich eveneens aan deze afspraken te conformeren.
Het bericht “FBI raids ZPMC delivery vessel” |
|
Peter Valstar (VVD), Zohair El Yassini (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Ben Knapen (minister buitenlandse zaken) (CDA), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «FBI raids ZPMC delivery vessel»?1
Ja.
Bent u bekend met de verdenkingen van spionage door het Chinese staatsbedrijf Shanghai Zhenhua Heavy Industries Company Limited (ZPMC)? Hoe beoordeelt u deze? Heeft u hierover contact gehad met de Amerikaanse autoriteiten? Zo ja, wat was de uitkomst hiervan? Zo nee, bent u bereid alsnog navraag te doen?
Over het kennisniveau van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden in het openbaar geen uitspraken gedaan. In algemene zin kan wel worden gesteld – zoals ook naar voren komt uit de jaarverslagen van de AIVD en de MIVD – dat Nederland over een hoogwaardige (defensie-)industrie beschikt waarbinnen zich het soort kennis bevindt waar China naar op zoek is.
Veel prioritaire technologieën, van belang voor zowel de economische als de nationale veiligheid, worden mede binnen de Nederlandse (defensie-)industrie ontwikkeld.
In het algemeen geldt dat er met regelmaat overleg wordt gevoerd met gelijkgezinde landen, inclusief de Amerikaanse autoriteiten, over veiligheidskwesties. Over de inhoud van deze overleggen wordt wegens vertrouwelijkheid geen uitspraken gedaan.
Zijn er aanwijzingen dat ZPMC ook in Nederland inlichtingen verzamelt?
Zie antwoord vraag 2.
Heeft u diplomatiek contact gehad met China over de verdenking van spionage door het Chinese staatsbedrijf ZPMC? Zo ja, wat was hiervan de uitkomst?
Nederland spreekt met China in diplomatieke contacten met regelmaat over Nederlandse zorgen met betrekking tot veiligheidskwesties, maar doet wegens de vertrouwelijkheid hiervan geen uitspraken over individuele gevallen.
Hoeveel medewerkers van ZPMC hebben in Nederland sinds 2015 een verblijfsvergunning voor werk ontvangen, waarbij ZPMC optrad als erkend referent?
Sinds 2015 hebben minder dan 5 vreemdelingen een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ontvangen voor het verrichten van arbeid bij ZPMC Netherlands BV, het bedrijf dat bij de IND bekend is als erkend referent.2
Zijn er sinds 2015 verblijfsvergunningen bij ZPMC-medewerkers ingetrokken? Zo ja, hoeveel en om welke reden?
Nee.
Waarin verschillen de vergunningprocedures en veiligheidchecks voor individuen die hun verblijfsvergunning via de route van een erkend referent ontvangen van individuen die hun verblijfsvergunning voor werk via een andere procedure ontvangen?
Een erkend referent heeft toegang tot de versnelde procedure voor vergunningverlening, waarbij deze – in tegenstelling tot de niet-erkende referent – in beginsel controleert of een vreemdeling aan de toelatingsvoorwaarden voldoet. De IND handelt de aanvragen van een erkend referent af op basis van de eigen verklaring van de referent, met uitzondering van het paspoortvereiste en de toets op openbare orde en nationale veiligheid. Dat laat onverlet dat de IND alsnog alle bewijsstukken kan opvragen als dit nodig wordt geacht voor de behandeling van de aanvraag of ter controle nadat de aanvraag is afgehandeld. Een erkend referent heeft daarentegen een zorgplicht, informatieplicht en administratieplicht. Zo moet een erkend referent zorgdragen voor een zorgvuldige werving en selectie van de vreemdeling. Het is belangrijk dat een referent bij de werving en selectie ook aandacht heeft voor statelijke dreigingen tegen Nederlandse nationale veiligheidsbelangen. Hier heeft de IND dan ook aandacht voor gevraagd in de Nieuwsbrief Zakelijk, gericht aan alle erkend referenten arbeid, van 1 oktober 2021. Zoals nader toegelicht in de brief aan uw Kamer d.d. 24 september jl. verricht de IND bij alle vreemdelingen eenzelfde toets op openbare orde en nationale veiligheid.3
Welke rol spelen informatie of analyses van de inlichtingendiensten, vervat in ambtsberichten of anderszins, bij het al dan niet toekennen van de status van erkend referent aan een buitenlands bedrijf of instelling?
In het algemeen geldt dat bij ontvangst van een ambtsbericht van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten over een referent die een aanvraag om erkenning heeft ingediend of al erkend is, de IND de inhoud daarvan zal meewegen in de besluitvorming.
De IND dient dan te toetsen of de informatie in het ambtsbericht voldoende concreet, feitelijk en inzichtelijk is om op basis van het ambtsbericht de status van erkend referent te kunnen weigeren.
Met welke andere departementen of overheidsorganisaties overlegt de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) voordat een organisatie de status van erkend referent ontvangt? Worden de Nationaal Coordinator Terrorismebestrijdiong en Veilighied (NCTV) en de inlichtingendiensten hierbij betrokken?
De IND doet bij iedere aanvraag om erkenning navraag bij de Belastingdienst en de Inspectie SZW of er boetes aan de organisatie zijn opgelegd en of er een verplichting is opgelegd tot het doen van een eerstedagsmelding. Daarnaast worden alle rechtspersonen en natuurlijke personen die als bestuurder bij de organisatie zijn betrokken bij de Justitiële Informatiedienst bevraagd op justitiële antecedenten. Indien sprake is van een of meer strafrechtelijke antecedenten vraagt de IND om een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Daarnaast vraagt de IND in voorkomende gevallen advies aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) of de continuïteit en solvabiliteit van de organisatie voldoende is gewaarborgd. De NCTV en de inlichtingendiensten worden niet standaard betrokken alvorens tot erkenning wordt overgegaan. Dit gebeurt enkel op basis van signalen.
Welke rol spelen buitenlandse onderzoeken of veroordelingen wegens spionage bij het verstrekken van de status van erkend referent?
In algemene zin geldt dat informatie van buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten onderdeel kán zijn van de onderbouwing van een ambtsbericht van de AIVD of MIVD (zie ook het antwoord op vraag 8). Hierbij gelden de kaders van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
Strafrechtelijke veroordelingen kunnen blijken uit (Europese) signaleringen of door een verklaring van de persoon zelf.
Hebben andere landen een vergelijkbare procedure als de Nederlandse verstrekking van de status van erkend referent? Zo ja, hoe gaan landen als Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Australië om met Chinese staatsbedrijven?
In Duitsland en Frankrijk kent men geen vergelijkbare systematiek (met erkend referenten) zoals Nederland deze kent. In deze landen wordt de aanvraag voor een kennismigrantenvergunning doorgaans ingediend door de kennismigrant zelf. Daarentegen bestaat er, evenals in Nederland, in Duitsland en Frankrijk de mogelijkheid tot een versnelde procedure voor vergunningverlening; in Duitsland dient de werkgever een voorafgaande goedkeuring aan te vragen en in Frankrijk kan de versnelde procedure plaatsvinden indien de werkgever bekend staat om het ontvangen van «high potentials». In de Verenigde Staten is eveneens geen sprake van een vergelijkbaar stelsel. Het VK stelt voor een aantal toelatingsprocedures voor arbeids-/kennismigranten ook een erkend referentschap (licensed sponsor) verplicht. De procedure om licensed sponsor te worden is vergelijkbaar met die in Nederland (o.a. test op betrouwbaarheid). Het is niet bekend of daarbij specifieke aandacht aan Chinese staatsbedrijven wordt gegeven en of het erkend referentschap van deze bedrijven is ingetrokken.
Over het Australische model is op dit moment geen informatie bekend.
Is er uit de bovengenoemde vijf landen sprake van landen die een procedure vergelijkbaar met de status van erkend referent hebben, en die deze status in de afgelopen drie jaar hebben ingetrokken bij Chinese staatsbedrijven?
Zie antwoord vraag 11.
Herinnert u zich de met algemene stemmen aangenomen motie Wiersma (nr. 35 680, nr. 17), waarin wordt verzocht misbruik van werkvergunningen en referentschap door statelijke actoren tegen te gaan? Welke acties heeft u sindsdien ondernomen om de motie uit te voeren?
Zoals aangegeven in de brief aan uw Kamer naar aanleiding van deze motie d.d. 24 september jl., kijkt het Kabinet op basis van het inmiddels beschikbare vertrouwelijke dreigingsbeeld van verblijfsregelingen en het erkend referentschap kritisch naar de invulling en het gebruik van deze regelingen en zet het Kabinet in op verbetering.4 Hierbij wordt rekening gehouden met de verschillen tussen de IND en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten als het gaat om expertise, informatiepositie, middelen en (juridische) bevoegdheden bij het onderkennen en vaststellen van een gevaar voor de nationale veiligheid. Over de voortgang wordt uw Kamer op een later tijdstip nader geïnformeerd.
Welke veiligheidscontroles worden uitgevoerd op vergunningontvangers van door de IND erkende referenten uit de drie landen, China, Rusland en Iran, die in het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren van februari 2021 worden genoemd als dreigingen tegen de economische veiligheid van Nederland?
Zie antwoord vraag 7.
Vinden er additionele veiligheidscontroles plaats, voordat een organisatie uit China, Rusland of Iran aanspraak kan maken op de status van erkend referent?
Nee, op dit moment is dat niet het geval.
Hoe rijmt u de mogelijkheid voor een Chinees staatsbedrijf om erkend referent te zijn met de analyse uit het Dreigingsbeeld dat China mede door het gebruik van spionage de grootste dreiging voor de economische veiligheid van Nederland vormt?
Zie antwoord vraag 13.
Bent u bereid de toekenning van de status als erkend referent opnieuw tegen het licht te houden voor staatsbedrijven uit China, Rusland en Iran?
Zie antwoord vraag 13.
Het bericht ‘Wordt Evergrande China’s Lehman Brothers?' |
|
Eelco Heinen (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66), Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Wordt Evergrande China’s Lehman Brothers1?« en de recente miljardeninterventie door de Chinese Volksbank in het Chinese bancaire systeem?2
Ja.
Hoe beoordeelt u de mogelijke risico’s voor de Chinese financiële markten als gevolg van de problemen bij het op een na grootste Chinese vastgoedbedrijf Evergrande?
De risico’s voor de Chinese financiële markten zijn potentieel groot, met name in het scenario waar herstructurering en/of een ordentelijk faillissement uitblijft. Vooral partijen die direct of indirect blootstellingen hebben op Evergrande, en/of de Chinese vastgoedsector ondervinden negatieve impact. Dit betreffen banken, leveranciers, vastgoed- en bouwbedrijven. Evergrande zelf is beursgenoteerd, en heeft sinds januari al 90% van zijn waarde op de beurs in Hongkong verloren. Onrust op de financiële markten kan leiden tot verdere «negatieve spiralen» bij beleggers, gebrek aan algeheel vertrouwen in meer risicovolle effecten en negatieve bijstelling van kredietratings.
Hoe kijkt u naar de stabiliteit van de Chinese financiële markten in relatie tot de op schulden gebaseerde Chinese vastgoedmarkt? Welke inzichten bestaan hierover?
De Chinese private schuld (260% van het BBP) en de op schuld en speculatie gebaseerde vastgoedmarkten staan al geruime tijd op de radar van financiële stabiliteits- en risicocomités wereldwijd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de Financial Stability Board (Raad voor Financiële Stabiliteit, FSB).
De centrale bank van China (PBoC) heeft recent geprobeerd de excessieve schuldopbouw (zogeheten leverage) bij vastgoedconcerns een halt toe te roepen via het zogenoemde Red Lines For Real Estate beleid. Inmiddels lijkt Evergrande als eerste bedrijf de gevolgen van dit nieuwe beleid te ondervinden. Door middel van dit beleid is het vastgoedbedrijven inmiddels onmogelijk gemaakt om i) beleggingen of deelnemingen van investeerders te gebruiken om verplichtingen van andere investeerders af te betalen, en ii) een te hoge schuld t.a.v. de algehele balans op te bouwen. Ondanks dit beleid wordt door sommige experts aangenomen dat andere vastgoedpartijen er niet veel beter voorstaan. Indien er op grotere schaal financiële problemen ontstaan binnen de Chinese vastgoedmarkt heeft dit waarschijnlijk gevolgen voor de stabiliteit van de Chinese financiële markten (zie ook antwoord op vraag 2.)
Ziet u risico’s voor wereldwijde financiële markten en instellingen als gevolg van onevenwichtigheden in de Chinese economie? Op welke manier werkt u samen met andere landen om risico’s te beheersen en maatregelen te nemen?
De groei van (hypothecaire) kredietverstrekking in China en problemen in de vastgoedsector vormen in toenemende mate een risico voor de Chinese financiële stabiliteit. Desalniettemin lijken vooralsnog de risico’s voor wereldwijde financiële markten en de directe blootstelling van Nederland en de EU beperkt. Slechts USD 20 miljard van Evergrande’s schulden is in handen van partijen buiten China.
In het algemeen is de betrokkenheid van buitenlandse investeerders in de Chinese vastgoedmarkt en het financiële systeem klein. Door deze beperkte financiële blootstelling zullen directe verliezen van buitenlandse bedrijven op Chinese uitzettingen beperkt zijn. De doorwerking van schokken in de Chinese economie loopt eerder via handelskanalen. Gezien de prominente rol van de Chinese economie voor de internationale handel, kan een financiële en mogelijk economische dip gevolgen hebben voor de mondiale economie en als zodanig het eurogebied. Daarnaast kunnen indirecte effecten van een vastgoedcrisis en een daaropvolgende economische dip impact hebben op grondstofprijzen. Om deze redenen moeten de ontwikkelingen in China nauwlettend gevolgd worden. Onder meer binnen de FSB werk ik samen met andere landen (waaronder China) om risico’s voor het internationale financiële stelsel te beheersen.
Hoe beoordeelt u de risico’s voor de financiële markten en instellingen in Nederland? Zitten er Nederlandse financiële instellingen, waaronder pensioenfondsen, bij de 128 banken en 121 andere instituties waarbij Evergrande een schuld van 300 miljard euro heeft uitstaan? Zo ja, hoe groot is het risico dat zij lopen?
Er is een serieuze dreiging voor het binnenlandse financiële systeem van China, maar analisten achten de kans op besmetting buiten China minder waarschijnlijk. Directe uitzettingen van Nederlandse banken (en EU-banken in het algemeen) op Evergrande zijn beperkt. Impact op de financiële stabiliteit kan dus vooral volgen uit turbulentie op de financiële markten, indien de onrust escaleert en andere bedrijven en markten geraakt worden (wat op dit moment niet het geval lijkt). Mijn ministerie heeft geen inzicht in individuele (buitenlandse) blootstellingen van Nederlandse instellingen. Navraag bij DNB over de omvang van directe blootstellingen bij de Nederlandse banken en pensioenfondsen geeft echter geen aanleiding voor directe zorgen met betrekking tot de financiële stabiliteit.
Heeft u verschillende scenario’s gedefinieerd voor de mogelijke gevolgen voor Nederland van een eventuele nieuwe mondiale financiële crisis?
De daadwerkelijke impact op de Nederlandse economie is afhankelijk van de ontwikkelingen rondom Evergrande en wat de daadwerkelijke impact is op de Chinese economie. Hierover is op dit moment nog veel onzeker en dit is afhankelijk van de respons van de Chinese autoriteiten.
Wel heeft DNB al in 2015 een scenario-analyse uitgevoerd waarin een situatie is gesimuleerd die een indicatie geeft van de impact van een groeivertraging van de Chinese economie op de Nederlandse economie. In dit scenario wordt berekend dat een gemiddeld 3,5%-punt lagere jaarlijkse groei van de binnenlandse vraag in China leidt tot 1%-punt lagere Chinese bbp-groei per jaar en mondiale vertrouwenseffecten op financiële markten en in opkomende economieën. Voor Nederland vertaalt dit zich in een lagere groei van de relevante wereldhandel, waardoor de Nederlandse bbp-groei in het eerste en tweede jaar na de schok respectievelijk 0,7%-punt en 0,5%-punt lager uitvalt.
Daarnaast wordt in de Miljoenennota door middel van de schokproef overheidsfinanciën periodiek een overzicht gepresenteerd van verschillende scenario’s voor een mondiale of Europese crisis en de gevolgen hiervan voor de Nederlandse economie en de overheidsfinanciën. In de laatste schokproef van 2020 heeft het CPB de gevolgen van drie scenario’s doorgerekend: een (mondiale) financiële crisis, een Europese schuldencrisis en een mondiale economische crisis. De resultaten van deze schokproef zijn aan de Kamer verstuurd met de miljoenennota 2020. Het CPB heeft tevens een nadere toelichting van de scenario’s en de methodiek gepubliceerd.3
Ten slotte bleek uit de meest recente stresstest (2021) van de ECB/EBA dat de Nederlandse banken, zelfs in het zwaarste scenario (–3,7% BBP krimp), voldoende kapitaal konden houden om aan de minimale kapitaalseisen – nu veel hoger dan in 2007 – te blijven voldoen.
Heeft u over deze crisissituatie contact gehad met China? Zo ja, wat is de Chinese inschatting van deze situatie? Is China transparant over de risico’s en mogelijke oplossingen?
De eerste analyses over het Evergrande dossier suggereren dat het een kwestie betreft waarvan de gevolgen zich in eerste instantie voornamelijk beperken tot China zelf. Ik heb vooralsnog geen aanleiding gezien hierover contact te leggen met mijn Chinese ambtgenoot. Er zijn van Chinese zijde tot op heden slechts beperkt uitlatingen gedaan over mogelijke interventies in dit dossier. Wel is China lid van het FSB; binnen deze context wordt ook over deze kwestie gesproken.
De pilot voor DigiD-activeringscode ontvangen via videobellen en toegankelijkheid van het Digitaal Corona Certificaat voor Nederlanders in het buitenland |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66), Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
![]() ![]() |
Tot wanneer is de pilot voor het per videobellen verstrekken van een DigiD-activeringscode aan Nederlanders en EER-burgers in het buitenland verlengd?
De pilot loopt in principe door tot het moment dat deze nieuwe vorm van dienstverlening structureel is ingeregeld. Het streven is dit begin 2022 te hebben gerealiseerd.
Wat waren de conclusies en geleerde lessen uit de eerste pilot?
In de kleinschalige pilot van mei jl. is gebleken dat het goed mogelijk is om de controle van de gegevens van de DigiD aanvraag, de identiteitsverificatie en de uitreiking van de activeringscode uit te voeren door middel van een videobelafspraak via de ingerichte veilige videoverbinding. Over het algemeen is het voor burgers overal ter wereld een werkbare oplossing, waardoor reizen naar een balie niet meer nodig is.
Waarom is ervoor gekozen een tweede pilot uit te voeren in plaats van het structureel invoeren van de mogelijkheid om een DigiD-activeringscode via videobellen te ontvangen? Wat is het doel van de tweede pilot?
De pilot in mei was kleinschalig van opzet. Het structureel inregelen en opschalen van deze dienstverlening vraagt meer tijd. Besloten is de pilot te verlengen o.a. vanwege de reisbeperkingen als gevolg van Corona, waardoor bezoek aan een balie niet altijd mogelijk is, en de grote vraag naar DigiD in verband met het Digitaal Corona Certificaat (DCC). Door de verlenging kunnen in de tussentijd toch mensen geholpen worden. Daarnaast levert de verlenging meer ervaring met deze vorm van dienstverlening op en ontstaat nog meer beeld bij de toekomstige structurele inrichting.
Is de verlengde pilot, ten opzichte van de eerste pilot, verbreed in bijvoorbeeld het aantal mogelijke afspraken en/of het type dienstverlenging dat aangeboden wordt? Hoe verloopt de tweede pilot tot op heden? Is er veel vraag naar de geboden dienstverlening?
Ook de verlengde pilot, waarbij de geboden dienstverlening niet afwijkt van de eerste pilot, verloopt goed. Burgers zijn tevreden en waarderen deze vorm van dienstverlening met gemiddeld een 9,2. Tijdens de verlengde pilot zijn er meer afspraakmogelijkheden en wordt ook geëxperimenteerd met afspraken in de avond om tegemoet te komen aan wensen van burgers in andere tijdzones. Er hebben tussen 19 juli en 1 september meer dan 2000 videobelafspraken plaatsgevonden met burgers over de gehele wereld.
Er is veel vraag naar deze vorm van dienstverlening. Wekelijks worden afspraakmogelijkheden open gezet en deze zijn binnen 48 uur volgeboekt.
Is de verwachting dat na de tweede pilot de mogelijkheid om een DigiD-activeringscode via videobellen te ontvangen structureel ingevoerd zal worden? Zo niet, wat zijn hiervoor bezwaren of belemmeringen?
Ja, zie ook het antwoord op vraag 1 en 3. De komende tijd wordt bezien hoe deze werkwijze voor het uitgeven van een DigiD activeringscode het beste structureel kan worden ingeregeld.
Deelt u de mening dat het wenselijk is om digitale dienstverlenging van de overheid aan Nederlanders in het buitenland, zeker tijdens en in de nasleep van de COVID-pandemie, uit te breiden?
Ja, mits dit op veilige wijze kan geschieden en in overeenstemming met wettelijke eisen en de Europese voorschriften rondom de uitgifte van elektronische identiteiten. De COVID-pandemie heeft het belang van meer digitale dienstverlening door de overheid enkel onderstreept en tegelijkertijd nieuwe mogelijkheden gebracht. De DigiD-pilot is daarvan een concreet voorbeeld.
Ziet u nog verdere mogelijkheden tot uitbreiding van de pilot voor dienstverlenging per videocall, bijvoorbeeld voor het verlengen van een Nederlands rijbewijs vanuit het buitenland en het bewijs van in leven zijn bij het UWV? Zo ja, welke mogelijkheden zijn dat?
Er wordt bekeken voor welke andere producten en diensten een digitale aanpak mogelijk is, ook met de overheidsorganisaties die zijn aangesloten bij het Project Loket Buitenland.
Ziet u nog overige mogelijkheden voor pilots met digitale dienstverlening voor Nederlanders in het buitenland? Zo ja, welke zijn dat? Bent u bereid deze in de nabije toekomst op te starten?
Zie antwoord vraag 7.
In hoeverre hebben Nederlanders zonder BSN en DigiD, die niet in Nederland wonen, momenteel de mogelijkheid gebruik te maken van het Digitaal Corona Certificaat (DCC)?
Nederlanders, en anderen, die in Nederland zijn gevaccineerd kunnen indien ze geen BSN én DigiD hebben, contact opnemen met de vaccinatiezetter (bijv. huisarts, ziekenhuis of instelling) die een papieren vaccinatiebewijs kan uitdraaien. Indien een Nederlander buiten de EU is gevaccineerd, kan deze persoon contact opnemen met de GGD Utrecht die, op basis van de Europese verordening, het derdelandse vaccinatiebewijs kan omzetten mits de persoon en het bewijs voldoen aan de gestelde eisen, zoals vermeld in de Kamerbrief van 6 juli jl. (Vergaderjaar 2020–2021, 25 295, nr. 1356). Nederlanders die niet in Nederland maar elders in de EU zijn gevaccineerd zouden volgens de Europese verordening m.b.t. het DCC, een DCC moeten ontvangen van het land dat hen heeft gevaccineerd. Echter niet iedere lidstaat lijkt altijd een DCC uit te geven op verzoek van de gevaccineerde persoon. Bij structurele signalen uit een bepaalde lidstaat, zal dat signaal met desbetreffende lidstaat besproken worden. Het Ministerie van VWS beziet of aanvullend daarop nadere inzet nodig is. Voor negatieve testen is het mogelijk om een testbewijs op te halen bij de GGD of via de koppelcode bij andere testaanbieders. Herstelbewijzen zijn alleen op te halen voor positieve testen bij de GGD; hierbij geldt wederom dat de persoon contact op kan nemen met de GGD.
Kunt u aangeven hoeveel mensen met de Nederlandse nationaliteit woonachtig in respectievelijk het buitenland, Caribisch Nederland en de Caribische landen van het Koninkrijk, momenteel gebruik maken van het DCC? Zo nee, waarom niet?
Alleen het aantal uitgegeven DCC’s wordt uitgelezen. Het systeem dat voor DCC wordt gebruikt slaat in verband met privacy niet op aan wie het DCC wordt uitgegeven en dus ook niet de nationaliteit en woonplaats.
Het bericht dat Belarus bijna $1 miljard krijgt toegekend van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), in de vorm van speciale trekkingsrechten |
|
Eelco Heinen (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66), Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat Belarus bijna $ 1 miljard krijgt toegekend van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), in de vorm van speciale trekkingsrechten (Special Drawing Rights/SDR’s)?1
Ja.
Klopt het dat landen als Venezuela en Myanmar geen SDR’s hebben ontvangen, omdat de zittende regimes door veel landen niet worden erkend?
Een generieke allocatie van SDR’s wordt naar rato van het quota-aandeel toegekend aan alle IMF leden. Om toegang te krijgen tot de gealloceerde SDR’s dient een land geen achterstallige betalingen aan het IMF uit te hebben staan en dient het IMF de zittende macht in het land te erkennen. Het IMF gaat over tot niet-erkenning indien de meerderheid van het IMF-lidmaatschap, gewogen op basis van stemgewicht, een regime niet erkent.
Voor Venezuela en Myanmar geldt dat er geen brede steun is vanuit het IMF lidmaatschap voor de erkenning van de zittende macht in de desbetreffende landen. Deze landen hebben geen toegang tot de gealloceerde SDR’s.
Het kabinet heeft grote zorgen over de zware repressie waar de autoriteiten in Belarus hun eigen bevolking aan onderwerpen. Nederland heeft in EU-verband daarom ook vier krachtige pakketten sancties tegen Belarus ingesteld. Samen met een grote groep partners staat Nederland ook op het standpunt dat Loekasjenko geen democratische legitieme president is.
Echter, er is geen sprake van brede internationale niet-erkenning van de uitvoerende macht van Belarus. Ook in EU-verband is niet overgegaan tot volledige niet- erkenning van de uitvoerende macht van Belarus. Wel is de samenwerkingsrelatie met Belarus in grote mate afgeschaald sinds de gestolen presidentsverkiezingen van augustus 2020.
Bij de allocatie van de SDR’s op 23 augustus jl. zijn deze generiek uitgekeerd aan alle leden van het IMF. De leden waarvan de uitvoerende macht door de meerderheid van het IMF-lidmaatschap wordt erkend, waaronder dus ook Belarus, hebben toegang tot de gealloceerde SDR’s. Nederland is van mening dat dit correct en op basis van de geldende procedures van het IMF is gebeurd.
Klopt het dat aan Belarus wel SDR’s zijn verstrekt, terwijl een groot aantal landen de verkiezing van president Loekashenko niet erkent? Deze landen hebben binnen het IMF-bestuur gezamenlijk meer dan 50% van het stemgewicht.
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat Belarus hetzelfde behandeld zou moeten worden als Venezuela en Myanmar, en dat het ongewenst is dat Belarus SDR’s heeft ontvangen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat het ongewenst is dat Belarus SDR’s ontvangt ter waarde van $ 1 miljard, terwijl een brede groep landen (EU, VS, VK, Canada) financiële sancties tegen Belarus heeft ingesteld? Hoe beoordeelt u het risico dat de $ 1 miljard van het IMF bijdraagt aan een stevigere positie van het Loekashenko-regime en afbreuk doet aan de ingestelde sancties?
In algemene zin geldt dat het de rol van het IMF is om betalingsbalanssteun te verlenen aan landen die door het lidmaatschap worden erkend. Lidstaten die niet erkend worden hebben geen toegang tot IMF-faciliteiten. De toekenning van SDR’s doet op zichzelf geen afbreuk aan de sancties die de EU en verschillende andere bondgenoten tegen Belarus hebben ingesteld. Bevriezing van tegoeden, inreisverboden, handelsbeperkingen en restricties op toegang tot de Europese kapitaalmarkt zijn van kracht en hebben onverminderd effect.
Het is niet goed vast te stellen in welke mate middelen die het regime met deze SDR’s tot zijn beschikking krijgt bijdragen aan versteviging van de positie van het regime. Wel is het kabinet van mening dat, in lijn met het staande sanctiebeleid, ingezet moet worden op het zo veel mogelijk beperken van de mogelijkheden voor Belarus om deze SDR’s te verzilveren op de kapitaalmarkt, om zo de druk op het regime verder op te voeren. Zie verder het antwoord op vraag 10.
Heeft er een discussie plaatsgevonden binnen het IMF-bestuur over deze uitkering aan Belarus? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was de uitkomst van deze discussie en is er formeel gestemd?
De discussie binnen het IMF betrof de generieke uitkering van SDR’s aan alle IMF lidstaten. Lidstaten zijn niet separaat besproken, dus ook Belarus niet.
Wat was de inbreng van Nederland binnen het IMF-bestuur over deze kwestie? Heeft Nederland ingestemd met deze «gift» aan Belarus? Zo ja, waarom?
Er is een besluit genomen over een generieke allocatie van SDR’s en er zijn geen individuele besluiten per land genomen. Nederland heeft daarom niet gestemd over de allocatie van SDR’s aan Belarus, maar over de algehele uitkering van SDR’s. Internationaal was brede steun voor een allocatie van speciale trekkingsrechten om zo opkomende economieën en lage-inkomenslanden te ondersteunen in deze fase van de coronacrisis. Ook Nederland heeft voor een generieke allocatie van SDR’s gestemd.2
Is het mogelijk de uitkering van SDR’s aan Belarus alsnog te bevriezen? Zo ja, bent u bereid hiervoor te pleiten binnen het IMF?
Op basis van de Articles of Agreement van het IMF kan de toekenning van speciale trekkingsrechten niet voor individuele landen worden herroepen. Een eventuele «cancellation» is alleen mogelijk wanneer deze gelijk is voor alle leden.
Wel zet Nederland erop in om, in lijn met het staande sanctiebeleid, de mogelijkheden voor Belarus om speciale trekkingsrechten te verzilveren op de internationale kapitaalmarkt, zo veel mogelijk te beperken. Zie verder het antwoord op vragen 9 en 10.
Bent u bereid alsnog uw afkeuring uit te spreken over de uitkering aan Belarus en hierover eventueel een gezamenlijke verklaring af te leggen met gelijkgestemde landen? Zo nee, waarom niet?
De allocatie van deze SDR's aan Belarus is volgens de daartoe geldende procedures tot stand gekomen. Het kabinet ziet daarom geen aanleiding om zich hier binnen het IMF tegen uit te spreken.
Wel zet het kabinet in contacten met de EU, de VS en andere internationale partners erop in om, in lijn met het staande sanctiebeleid, de mogelijkheden voor Belarus om SDR's op de kapitaalmarkt te verzilveren zoveel mogelijk te beperken. Zie verder het antwoord op vraag 10.
Kunt u garanderen dat Nederland niet zal meewerken aan het omzetten van SDR’s van Belarus in valuta? En bent u bereid met andere landen in contact te treden om gezamenlijk te voorkomen of te bemoeilijken dat Belarus SDR’s in valuta kan omzetten? Zo nee, waarom niet?
Om speciale trekkingsrechten te verzilveren moet de centrale bank van Belarus deze op de internationale kapitaalmarkt omwisselen voor harde valuta bij andere centrale banken. Nederland zet in contacten met de EU, de VS en andere internationale partners erop in om, in lijn met het staande sanctiebeleid, de mogelijkheden daartoe voor Belarus zoveel mogelijk te beperken. Op grond van afspraken met het IMF behoudt De Nederlandsche Bank zich altijd het recht voor om SDR transacties te weigeren met tegenpartijen waar (EU) sancties voor gelden.