Het artikel ‘Overleg over mogelijk tekort aan medicijnen’ |
|
Maarten Hijink , Henk van Gerven |
|
Bruno Bruins (VVD) |
|
Is het bericht waar dat u overweegt de invoering van de nieuwe Wet geneesmiddelenprijzen per 1 april 2020 uit te stellen naar aanleiding van een brandbrief van farmaceutische bedrijven waarin wordt gesteld dat de prijzen van geneesmiddelen te laag zijn zodat geneesmiddelentekorten ontstaan en deze door de coronacrisis nog dreigen toe te nemen? Zo ja, kunt u toelichten wat hiervan de redenen zijn?1 en2
Ik bekijk nu alle mogelijkheden om partijen in de markt ruimte te bieden die nodig is om tekorten te voorkomen, voldoende voorraad te behouden en aan te leggen.
Gekeken wordt naar alle mogelijke opties, onder andere naar welke ruimte ik kan bieden in de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp). Het contact met partijen is geïntensiveerd omdat het belangrijk is dat we samen optrekken.
Ik verwacht hier volgende week meer inzicht in te kunnen geven, ik zal u daarover separaat per brief informeren.
Wat vindt u van het oordeel een farmaceutisch adviseur van zorgverzekeraar Menzis die stelt «dat er voldoende ruimte is voor prijsverlagingen, omdat de Nederlandse prijzen hoger liggen dan die in Frankrijk, België, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen»?
Het is correct als Menzis refereert aan het feit dat de gemiddelde prijzen voor spécialités in Nederland voor de wijziging van de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp) – ruim – boven het Europees gemiddelde lagen. Dit was (mede) aanleiding om de referentielanden te herzien, en Duitsland als referentieland te vervangen door Noorwegen, waarmee de gemiddelde prijzen voor spécialités rond of op het Europees gemiddelde komen te liggen. Geredeneerd vanuit het doel van de Wgp – Nederlandse geneesmiddelen dichter bij het Europees gemiddelde brengen – is er nog ruimte voor prijsdalingen bij spécialités.
Voor generieke geneesmiddelen geldt dat gemiddelde prijzen voor de wetswijziging (en na de wetswijziging) onder het Europees gemiddelde lagen. Voor het merendeel van generieke middelen geldt dat de prijsmaximering door de Wet geneesmiddelenprijzen een beperkte rol speelt, omdat werkelijke inkoopprijzen lager liggen door onder meer contractering. Het is echter niet uitgesloten dat met de wetswijziging voor specifieke generieke producten meer prijsdruk ontstaat door de nieuwe maximumprijzen, voor andere producten ontstaat juist weer ruimte om prijzen te verhogen.
De uitbraak van het Coronavirus heeft vooralsnog nog niet geleid tot een tekort aan geneesmiddelen. Het is belangrijk dat mensen die medicijnen gebruiken de gebruikelijke hoeveelheden medicijnen meekrijgen, maar ze mogen niet extra bijbestellen. Dit is zo afgesproken met partijen. Ook zijn er afspraken gemaakt over de verkoop van paracetamol bij de drogist en supermarkt, zodat het voor iedereen beschikbaar blijft. Deze voorzorgsmaatregelen zijn genomen zodat andere mensen niet met lege handen komen te staan.
Onderschrijft u ook zijn mening dat met hun brandbrief de farmaceutische industrie juist de tekorten en het hamstergedrag van mensen aanwakkeren? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat het immoreel is dat de farmaceutische bedrijven de coronacrisis aangrijpen door met tekorten te dreigen om de prijzen zo op een te hoog peil te houden?
Ik lees in de brandbrief dat firma’s en leveranciers hun bezorgdheid uiten over dat er door de prijsdalingen als gevolg van de aanpassing van de Wgp onvoldoende ruimte zou zijn voor marktpartijen om maatregelen te nemen om eventuele tekorten te voorkomen.
Er zijn op dit moment geen signalen van corona gerelateerde tekorten. Ik ben wel beducht op mogelijke tekorten op wat langere termijn (maanden) – ook naar aanleiding van de bezorgdheid van deze partijen – en bekijk daarom nu alle mogelijkheden om partijen in de markt ruimte te bieden die nodig is om tekorten te voorkomen. Ik kijk daarbij naar alle mogelijke opties, ook naar welke ruimte de wet geneesmiddelenprijzen kan bieden. Zie ook het antwoord op vraag 1, ik verwacht volgende week hier meer inzicht in te kunnen geven en zal u daarover berichten.
In hoeverre kunnen maatregelen die u eerder heeft aangekondigd ter voorkoming van tekorten, zoals de ijzeren voorraad, de problematiek opvangen?
Het aanleggen van een ijzeren voorraad van vijf maanden heeft tijd nodig, de inschatting was 1,5 tot 2 jaar. Ik verwacht dat de opbouw van de ijzeren voorraad langer gaat duren door de uitbraak van het Coronavirus, omdat de productie in China en India is gestagneerd.
Welke medicijnen komen in de gevarenzone als de coronacrisis aanhoudt?
Veldpartijen geven aan dat er nog geen concrete signalen zijn over mogelijke geneesmiddelentekorten op dit moment. Bestellingen worden namelijk al maanden van tevoren gedaan. Het is echter niet uit te sluiten dat er leveringsproblemen zouden kunnen ontstaan als het handelsverkeer met China en India langere tijd wordt belemmerd. Het is niet bekend voor welke geneesmiddelen op termijn een tekort zou kunnen ontstaan.
In hoeverre is het prijsniveau in Nederland hier de oorzaak van?
Bij de meeste meldingen van leveringsonderbrekingen bij het Meldpunt Geneesmiddelentekorten wordt in het algemeen als reden aangegeven dat dit het gevolg is van een vertraging in de productie of het distributieproces van een geneesmiddel.3 Lage prijzen kunnen mogelijk wel een rol spelen bij tekorten op het moment dat een firma na een productieprobleem de productie weer opstart en bij de herverdeling van de beperkte nieuwe voorraad voorrang geeft aan de landen met hogere prijzen.
In hoeverre zal een uitgestelde herziening van het Geneesmiddelenvergoedingssysteem de problematiek oplossen?
Zie ook het antwoord op vraag 1. De herziening van het Geneesmiddelenvergoedingssysteem die ik in februari heb aangekondigd, is voorzien in de tweede helft van 2021. Er is daarom nu geen aanleiding om over een uitstel van deze herziening te spreken, maar ik hou de situatie nauwlettend in de gaten.
Bent u bereid om op Europees en internationaal niveau afspraken te maken met andere landen alsook met farmaceuten om medicijntekorten als gevolg van de coronacrisis te voorkomen, en zo nodig hierbij noodmaatregelen te gebruiken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het Europees Medicijnagentschap (EMA) heeft samen met de Europese Commissie een Coronavirus stuurgroep opgezet. Deze stuurgroep heeft een coördinerende rol in Europa bij het aanpakken van eventuele medicijntekorten door het nieuwe Coronavirus. Medicijnautoriteiten hebben verschillende maatregelen getroffen en wisselen informatie uit, de EMA onderhoudt contacten met de farmaceutische koepels. Zo nodig kunnen aanvullende noodmaatregelen genomen worden. Het is belangrijk dat lidstaten gezamenlijk optrekken om te voorkomen dat ze elkaar gaan beconcurreren.
Wilt u deze vragen voor het komende plenair debat over over de actuele ontwikkelingen rondom het coronavirus beantwoorden?
Ja.
Corona en de vele andere levensbedreigende risico’s in vluchtelingenkampen op Griekse eilanden |
|
Attje Kuiken (PvdA), Kirsten van den Hul (PvdA) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u de berichten «Kind komt om bij brand in vluchtelingenkamp op Griekse eiland Lesbos»1 en «Stampvol vluchtelingenkamp Lesbos kansloos bij besmetting coronavirus»?2
Ja.
Deelt u de mening van de in het tweede artikel genoemde tropenarts dat «als wij die mensen niet snel fatsoenlijke leef- en woonomstandigheden bieden, het mis [gaat]» omdat anders corona en andere virussen in de omstandigheden waarin mensen zich bevinden, zich snel verspreiden? Zo ja, welke conclusies verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet deelt de zorgen over de mogelijke gevolgen van de verspreiding van het coronavirus in de opvangkampen op de Griekse eilanden. Griekenland is, net als andere Europese lidstaten, bezig om passende maatregelen te treffen in de strijd tegen het coronavirus. Hierbij zijn de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden een aandachtspunt. De Griekse autoriteiten hebben specifieke maatregelen getroffen om een uitbraak daar te voorkomen. Zo worden nieuwe aankomsten niet toegelaten tot de hotspots; zijn asielprocedures, registratie en beroep tijdelijk opgeschort; is er actieve bewustwording en informatievoorziening aan migranten en vluchtelingen; zijn gezamenlijke ruimtes gesloten en worden activiteiten tijdelijk gestaakt; is er een avondklok ingesteld en zijn er speciale «medical units» opgezet. Niettemin is de situatie kwetsbaar, in het bijzonder vanwege het gebrek aan gezondheidszorg en ondermaatse sanitaire voorzieningen en hygiëne in de overvolle opvanglocaties. De Europese Commissie, UNHCR, IOM en hulporganisaties ondersteunen waar mogelijk om de gezondheidszorg te versterken en preventie te bevorderen onder vluchtelingen en migranten. Indien een migrant in één van de opvangfaciliteiten positief wordt gestest, wordt de patiënt overgeplaatst naar het lokale ziekenhuis, en wordt haar of zijn directe omgeving in quarantaine geplaatst. De capaciteit van de ziekenhuizen op de eilanden is een punt van zorg.
De Europese Commissie en de Griekse autoriteiten werken samen aan een noodplan om de risico’s op een COVID-19 uitbraak zo ver mogelijk te verkleinen in de opvanglocaties op de Griekse eilanden.
De Europese Commissie heeft op 4 maart jl. een actieplan voor Griekenland aangekondigd. Dit actieplan bestaat uit een door Frontex gecoördineerd terugkeerprogramma, twee ondersteunende grensbewakingsoperaties aan de zee- en landgrens en additionele financiële steun van EUR 700 miljoen. De eerste EUR 350 miljoen heeft de Commissie direct beschikbaar gesteld om grens- en migratiemanagement aan te pakken. Provisioneel wordt voor de direct beschikbare EUR 350 miljoen gekeken naar het vergroten van opvangcapaciteit, vrijwillige terugkeer en de infrastructuur die nodig is voor «screening procedures» voor gezondheid en veiligheid. Daarnaast zal het bedrag worden aangewend om het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken (EASO) en Frontex te ondersteunen, om (vrijwillige) terugkeer te bevorderen en lopende activiteiten te continueren. De Commissie heeft op 27 maart een voorstel gedaan voor de additionele EUR 350 miljoen.3 Hier wordt uw Kamer separaat nader over geïnformeerd. Het kabinet acht het van belang dat hierbij voldoende financiële absorptiecapaciteit van Griekenland en een effectieve en efficiënte besteding van de middelen wordt gewaarborgd. Nederland draagt tevens bij aan de steunvraag van Griekenland aan Frontex, de zgn. Rapid Border Intervention voor de landgrens.
Daarnaast helpt Nederland om de meest acute humanitaire noden te verlichten, bijvoorbeeld door humanitaire organisaties in staat te stellen snel en flexibel te reageren in noodsituaties. Nederland verleent bijvoorbeeld ongeoormerkte steun aan diverse organisaties – zoals UNHCR – die een belangrijke rol spelen in de huidige humanitaire respons in Griekenland.
Ook stelt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking via het Nederlandse Rode Kruis (NRK) EUR 500.000 beschikbaar om het regionale appeal van de Internationale Federatie van Rode Kruis en Rode Halve Maan-bewegingen (IFRC) te ondersteunen. Een deel van dit IFRC-plan betreft humanitaire activiteiten in Griekenland, waaronder in en rondom de opvangfaciliteiten op de eilanden. Dit zal onder meer ingezet worden om de acute noden op het gebied van water- en sanitaire voorzieningen, gezondheidszorg en bescherming te lenigen.
Tenslotte kan Griekenland, net als andere lidstaten, gebruik maken van crisis-mechanismen om acute in-kindassistentie te vragen in geval van een noodsituatie. Dat geldt ook voor extra medische hulp. Momenteel is daar nog geen sprake van. Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwlettend.
Deelt u de mening dat de situatie in het genoemde vluchtelingenkamp, voor zover dat al niet sowieso het geval was, nu helemaal totaal onhoudbaar is geworden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u nog steeds van mening dat het geen «structurele oplossing» 3) is om extra migrantenkinderen van de Griekse eilanden op te nemen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Zoals vaker met uw Kamer gewisseld, is het kabinet voorstander van het doorvoeren van structurele verbeteringen, zoals het versnellen van de asielprocedures, het verbeteren van de opvangomstandigheden en het bevorderen van terugkeer. Nederland ondersteunt de Griekse autoriteiten zowel bilateraal als via de EU om deze verbeteringen door te voeren. In dat licht verwelkomt het kabinet het Actieplan van de Europese Commissie om Griekenland hierbij te ondersteunen. Het kabinet vindt dat een substantieel deel van de additionele EUR 350 mln besteed moet worden aan het verbeteren van de omstandigheden van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s). Daar heb ik ook recentelijk op aangedrongen tijdens de JBZ-Raad op 13 maart jl., conform de motie- Voordewind c.s.5 Daarnaast heeft Nederland de Europese Commissie verzocht om AMV´s te ondersteunen waar mogelijk.
Het ad hoc opnemen van AMV’s vindt het kabinet geen structurele oplossing. Ad hoc relocatie gaat in tegen de essentie van de EU-Turkije Verklaring, die ziet op het breken van het businessmodel van mensensmokkelaars. Herplaatsing naar Europa werkt contraproductief en houdt mensensmokkel in stand. Dat geldt ook voor de herplaatsing van AMV’s. Terugkeer van mensen die geen recht hebben op asiel in Griekenland, is volgens het kabinet de enige manier om de eilanden structureel te ontlasten. Wel erkent het kabinet dat de situatie voor deze kwetsbare groep verbeterd dient te worden.
Meent u werkelijk dat het «leveren [van] experts, juridische bijstand en dekens» enig alternatief is voor het daadwerkelijke redden van kinderen die in grote nood verkeren? Zo ja, dat kunt u toch niet echt menen? En zo ja, waarom meent u dat? Zo nee, waarom niet en welke gevolgen verbindt u daaraan?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat het van geen enkel belang is of een oplossing voor deze kinderen al dan niet «structureel» is aangezien ze nu in acuut gevaar en mensonterende omstandigheden verkeren waar zij uit moeten worden gehaald? Zo ja, gaat u dan ervoor zorgen dat een deel van die kinderen, net zoals andere EU-landen doen, een veiliger plek krijgen in Nederland, desnoods na checks op corona en een isolatieperiode? Zo nee, waarom zegt u dan «het grijpt ook mij aan»3 en hoe oprecht is dat dan nog langer?
Zie antwoord vraag 4.
De naleving van coronamaatregelen door privéklinieken |
|
Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Bruno Bruins (VVD) |
|
In hoeverre zijn de zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) in Nederland in staat eigen regie te houden over het leveren van reguliere, niet-acute zorg?
Ik verwacht van alle zorginstellingen dat ze hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen voor de actieve bestrijding van COVID-19. Je ziet dat alle zorginstellingen, zowel publieke ziekenhuizen als zelfstandige behandelcentra dat ook zelf doen.
Gisteren heeft de koepelorganisatie van de zelfstandige klinieken aangekondigd dat niet urgente ingrepen als het vervangen van een heup of cosmetische behandelingen worden uitgesteld. In geval van acute noodzaak gaan de ingrepen nog wel door. Ook stellen de zelfstandige klinieken daar waar nodig personeel, persoonlijke beschermingsmiddelen en apparatuur beschikbaar voor de behandeling van coronapatiënten in het ziekenhuis.
In ROAZ verband, waar de zelfstandige klinieken ook zijn aangesloten, bespreken partijen waar extra capaciteit of materiaal het hardst nodig is.
Zijn de zorgverleners die zowel in een publieke zorginstelling als in een private zorginstelling werken, voldoende beschermd als zij tevens elders worden blootgesteld aan besmettingsrisico's? Zijn zij in staat gehoor te geven aan het beroep dat op hen wordt gedaan vanuit de publieke zorg ondanks hun werkzaamheden in de private zorg?
Private zorginstellingen hebben zich ook te houden aan de richtlijnen van het RIVM en de IGJ. Medewerkers zijn daar dus niet minder beschermd dan in ziekenhuizen. Koepelorganisatie ZKN geeft (ten overvloede) aan dat zelfstandige klinieken strikt de richtlijnen van het RIVM en andere overheidsinstanties voor de uitvoering van zorg volgen.
Wordt er een beroep gedaan op ZBC’s om bij te dragen aan de beschikbare zorg en het aantal bedden zoals ook gebeurt in Italië?
Er wordt een beroep gedaan op zelfstandige klinieken om daar waar nodig bij te dragen aan de beschikbare zorg. Je ziet dat de klinieken dit ook doen. Zij stellen niet urgente behandelingen uit en stellen daar waar nodig personeel, beschermingsmiddelen en apparatuur beschikbaar voor de behandeling van COVID-19. In ROAZ verband, waar de zelfstandige klinieken ook zijn aangesloten, bespreken partijen waar extra capaciteit of materiaal het hardst nodig is.
De behandeling van COVID-19 patiënten vindt in de ziekenhuizen plaats. Die zijn er het best op toegerust. Er zijn momenteel voldoende IC-bedden en ziekenhuizen nemen maatregelen om het aantal IC-bedden uit te breiden. Zo levert het afschalen van planbare zorg ruimte op. Dit maakt dat er vooralsnog geen beroep hoeft te worden gedaan op het aantal beschikbare bedden van zelfstandige klinieken. Mocht dit veranderen, dan zal dit tijdig in ROAZ verband worden overlegd.
Houden de ZBC’s zich aan de richtlijnen van het RIVM? Hoe wordt hierop toezicht gehouden?
Ik ga ervan uit dat iedereen zich houdt aan de richtlijnen van het RIVM, ook de ZBC’s. De IGJ houdt toezicht op de kwaliteit van de zorg, zoals de IGJ dat altijd doet.
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden, nog voor dinsdag 17 maart?
Ik heb gepoogd de vragen zo spoedig mogelijk, en nog voor het debat van 18 maart te beantwoorden.
De gevolgen van het coronavirus voor de culturele sector |
|
Antje Diertens (D66), Salima Belhaj (D66) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
Welke maatregelen en scenario’s zijn er beschikbaar om de gevolgen van de coronacrisis voor de culturele sector op te vangen?1 Kunt u schetsen wat deze maatregelen en scenario’s precies inhouden, op basis waarvan wordt besloten of ze worden ingezet en in hoeverre ze al in werking zijn getreden?
De maatregelen en scenario’s voor de cultuursector voor de korte termijn zijn als volgt. U heeft inmiddels de brief van het kabinet ontvangen met maatregelen om de economische effecten op te vangen voor ondernemingen en werkenden van Nederland2. Van deze generieke maatregelen kan de culturele en creatieve sector gebruik maken, ook de zelfstandigen. Samen met hen wordt inzichtelijk gemaakt hoe deze maatregelen uitwerken in die sectoren. In de kabinetsbrief is aangegeven hoe en wanneer deze maatregelen in werking zullen treden.
Daarnaast wordt er ruimte gemaakt voor liquiditeit bij gesubsidieerde instellingen en makers door een aantal zogeheten coulancemaatregelen te nemen. Zo is met het Rijksvastgoedbedrijf overeengekomen om de musea die hun panden huren van het Rijksvastgoedbedrijf desgewenst een huuropschorting van drie maanden te geven. Met de coulance maatregelen is beoogd de door het rijk gesubsidieerde instellingen en makers financiële ruimte te geven om zich te richten op de zaken die nu belangrijk zijn voor de voortzetting van hun praktijk. Dit geldt niet alleen voor instellingen gesubsidieerd in de basisinfrastructuur maar ook voor instellingen en makers ondersteund door de zes rijkscultuurfondsen. Gemeenten, provincies en private fondsen hebben toegezegd ook coulant om te gaan met de subsidiëring en ondersteuning van instellingen, makers en projecten in de culturele en creatieve sector.
Met dit noodpakket aan maatregelen doen we het maximale om banen te behouden en gevolgen voor de economie te beperken. De maatregelen die we nu nemen zijn fors en nadrukkelijk voor de komende weken en maanden. Het kabinet is volledig doordrongen van de moeilijke periode waar we nu in zitten. Afhankelijk van de ontwikkelingen, zal het kabinet noodzakelijke en passende vervolgmaatregelen treffen indien de situatie daartoe noopt. Uiteraard zal daarbij zeker ook aandacht zijn voor de culturele sector.
Deelt u de mening dat de culturele sector extra kwetsbaar is voor de economische gevolgen van het coronavirus, gelet op het hoge aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en freelancers dat werkzaam is in de sector? Welke mogelijkheden ziet u zelf om de sector op dit punt te ondersteunen en dan met name de kunstenaars die plots zonder inkomen zitten?
Wij zijn ons zeer bewust van de kwetsbaarheid van zzp’ers in het algemeen en in de culturele en creatieve sector in het bijzonder. Voor de rest verwijzen wij naar ons antwoord op vraag 1.
Hoe verlopen de gesprekken die u met de sector voert over het opvangen van de gevolgen van het coronavirus?
De gesprekken met de sector onder aanvoering van de taskforce die is ingesteld door Kunsten ’92 zijn constructief, en zijn maandag 16 maart jl. gestart. Ook de komende tijd zal er veelvuldig overleg plaatsvinden in dit verband, waarbij ook de zes rijkscultuurfondsen, private fondsen, gemeenten en provincies worden betrokken.
Wat vindt u van de mogelijkheid om het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz), (tijdelijk) te verruimen voor zzp'ers in de cultuursector, zoals geopperd door de Kunstenbond?2 In hoeverre is dit een mogelijkheid die u onderzoekt om de culturele sector tijdelijk tegemoet te komen? Welke andere mogelijkheden ziet u nog?
Het kabinet zet voor zelfstandigen een nieuwe regeling op, die een uitkering verstrekt ter hoogte van de bedragen uit de Participatiewet (max. ongeveer 1.500 euro) zonder de toets op vermogen en partnerinkomen die gebruikelijk zijn in de BBZ. Tevens kent deze regeling geen toets op levensvatbaarheid. Binnen deze regeling hebben zelfstandigen ook toegang tot bedrijfskrediet. Hiervan kunnen ook zelfstandigen in de cultuursector gebruik maken.
Voor wat betreft de andere mogelijkheden verwijzen wij u naar ons antwoord op vraag 1.
Wanneer verwacht u meer duidelijkheid te hebben over het steunpakket om de culturele sector tegemoet te komen, zoals het kabinet gevraagd is in de aangenomen motie-Jetten c.s.?3 In hoeverre is de sector zelf ook een gesprekspartner bij de uitwerking van dit steunpakket?
Zie voor het antwoord de antwoorden op vraag 1 en op vraag 3.
Op welke wijze en door wie kunnen freelancers in de sector zich het beste laten informeren over de consequenties van alle annuleringen en de gevolgen daarvan voor hun persoonlijke situatie?
De informatie en maatregelen zoals kabinetsbreed worden getroffen worden gecommuniceerd via rijksoverheid.nl en de betreffende uitvoeringsorganisaties die de uitvoering van de maatregelen ter hand nemen. Daarnaast wordt de sector afzonderlijk geïnformeerd, zodat Kunsten ’92, de Kunstenbond, de brancheorganisaties en Platform ACCT ook een rol kunnen vervullen richting hun leden of aangeslotenen.
Maatregelen tegen het Coronavirus in mbo-instellingen |
|
Wim-Jan Renkema (GL), Niels van den Berge (GL) |
|
Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
Kunt u toelichten waarom u er niet voor gekozen heeft mbo-instellingen te adviseren alle niet strikt noodzakelijke activiteiten op afstand aan te bieden of af te gelasten?
De ontwikkelingen met betrekking tot het nieuwe coronavirus volgen elkaar in hoog tempo op. Het kabinet heeft daarom op 15 maart jl. in een ministeriële commissie crisisbeheersing (MCCB) besloten tot aanvullende maatregelen. Deze aanvullende maatregelen worden toegelicht in de Kamerbrief van 15 maart jl. Tot en met maandag 6 april wordt er geen les gegeven op locatie in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van onderwijs op afstand.
Bent u ervan op de hoogte dat de Minister-President in het debat gisteravond (12 maart) aangaf dat het sluiten van scholen grote maatschappelijke gevolgen zou hebben, omdat de ouders van kinderen dan ook thuis zouden blijven? Vindt u ook dat mbo-studenten oud genoeg zijn om alleen thuis te blijven? Zo ja, waarom is er dan toch niet voor gekozen mbo-instellingen te adviseren het zekere voor het onzekere te nemen?
Zie antwoord vraag 1.
Is in de besluitvorming over maatregelen in het mbo meegewogen dat veel mbo-studenten als stagiair (BOL) of medewerker (BBL) in zorginstellingen werken?
Zie antwoord vraag 1.
Is advies van deskundigen ingewonnen over de vraag of het met het oog op het indammen van de verspreiding van het virus, verstandig is dat mbo-studenten die in de zorg werken, daarnaast ook nog lessen volgen in gebouwen waar duizenden studenten tegelijkertijd kunnen verblijven? Zo ja, wat was het advies? Zo nee, wilt u dit alsnog op zo kort mogelijke termijn doen?
Zie antwoord vraag 1.
Krijgt u ook bezorgde vragen en reacties binnen van studenten en docenten in het mbo? Begrijpt u dat zij zich afvragen waarom activiteiten in het hoger en wetenschappelijk onderwijs wel op een laag pitje zijn gezet, maar in het mbo niet? Begrijpt u hun zorgen en wat is uw antwoord op deze vraag?
Zie antwoord vraag 1.
Klopt het dat mbo-studenten studievertraging op zouden kunnen lopen doordat ze niet meer naar hun leer-werkbedrijven toe kunnen gaan of omdat culturele activiteiten die meetellen voor de examinering, zoals bezoeken aan culturele instellingen, worden afgelast? Hoe wordt hiermee omgegaan? Kunt u garanderen dat studenten geen financiële gevolgen zullen ondervinden van eventuele studievertraging als gevolg van het coronavirus?
Culturele activiteiten en een groot aantal leerbedrijven zullen de aankomende weken gesloten zijn vanwege de maatregelen die het kabinet op 15 maart jl. heeft afgekondigd. Mbo-scholen zijn gevraagd het onderwijs zoveel mogelijk via afstandsonderwijs aan te bieden en daarbij prioriteit te geven aan studenten die dit studiejaar hun diploma verwachten te behalen. Dit om eventuele vertraging zoveel als mogelijk te beperken. Momenteel inventariseert het kabinet de verdere gevolgen van COVID-19, waaronder de gevolgen voor individuele studenten.
Zou u deze vragen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk dinsdag 17 maart 2020 om 12 uur kunnen beantwoorden?
Ja.
De informatievoorziening aan Nederlanders in het buitenland rond de ontwikkelingen van COVID-19 |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Welke maatregelen heeft u genomen, naast het aanpassen van reisadviezen, omtrent de informatievoorziening aan Nederlanders in het buitenland rond de ontwikkelingen van COVID-19, zowel lokaal in het doelland als internationaal?
Op de website van de BZ-reisadviezen zijn verwijzingen opgenomen naar nationale en internationale organisaties die nadere informatie bieden over COVID-19 en de gevolgen ervan voor onder meer de (volks-)gezondheid, reisrechten, reisbeperkingen en reisverzekeringen.
Nederlanders die zich geregistreerd hebben via de BZ-Informatieservice zijn door de ambassades in de landen van hun interesse op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in dat land. Daarnaast hebben de ambassades en consulaten-generaal zoveel mogelijk de beschikbare informatie van lokale overheden beschikbaar gesteld via hun kanalen op sociale media.
Het 24/7-Contactcenter heeft per telefoon en Whatsapp tienduizenden vragen over de gevolgen van COVID-19 beantwoord en via de afdeling communicatie van het ministerie zijn wijzigingen van de reisadviezen actief onder aandacht gebracht en vragen van media beantwoord.
Heeft u maatregelen genomen om de continuïteit van de consulaire dienstverlening op de posten alsmede via externe dienstverleners te waarborgen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Het Nederlandse netwerk van ambassades en consulaten en het Ministerie van Buitenlandse Zaken blijven 24 uur per dag klaar staan om zo goed mogelijk consulaire bijstand te bieden, binnen de grenzen van datgene wat praktisch uitvoerbaar is in de huidige omstandigheden.
De ontwikkelingen rond COVID-19 zullen in voorkomend geval er evenwel toe leiden dat de mogelijkheden om consulaire bijstand te verlenen beperkter zijn dan onder normale omstandigheden. Voor de impact op de dienstverlening verwijs ik graag naar mijn brief aan uw kamer van 16 maart 2020.
In navolging van de richtlijnen voor cruciale beroepsgroepen, werkt het consulaire netwerk volgens een crisisstructuur om de continuïteit van de informatievoorziening te waarborgen en de hulpverleningstaken van de posten te blijven ondersteunen.
Heeft u maatregelen genomen om de gezondheid van de Nederlandse diplomaten in het buitenland te beschermen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Conform de Arbowet en vanuit goed werkgeverschap zijn er meteen heldere instructies naar alle posten gegaan ten aanzien van te nemen maatregelen: hygiëne, afstand houden, schoonmaak etc. Conform de instructies van de rijksoverheid, op basis van de kennis en adviezen van onder meer het RIVM, werkt het ministerie waar mogelijk vanuit huis, in ploegendiensten en met in achtneming van de regels die in Nederland en/of op de standplaats van kracht zijn. Dit geldt zowel voor uitgezonden, als voor lokale medewerkers.
Vervolgens is geïnventariseerd waar mensen zitten die mogelijk kwetsbaar zijn voor een ernstig verloop van een corona-infectie; vooral daar waar de lokale gezondheidszorg – waar zij dan afhankelijk van zouden zijn – mogelijk ontoereikend is. Deze mensen worden ten sterkste aangespoord om terug te keren naar Nederland.
Heeft u specifieke maatregelen genomen voor Nederlandse diplomaten die op ambassades werken in landen waar een (grote) uitbraak plaatsvindt? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Met de posten is zeer regelmatig contact over de situatie in hun land en daar waar specifieke mensen risico lopen, worden ook specifieke maatregelen genomen, zoals bij antwoord 3 beschreven.
Heeft u specifieke maatregelen genomen voor Nederlandse diplomaten op posten in landen waar de gezondheidszorg ondermaats is? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 3
Heeft u maatregelen genomen om de gezondheid van de lokale staf op uw ambassades te beschermen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
De voorlichting en informatie is voor alle medewerkers op de posten gelijk, dus ook uiteraard ter beschikking van de lokale staf. Voorzorgsmaatregelen, zoals mond-neus maskers (in Zuidoost Azië), handschoenen (bij consulaire werkzaamheden) en zeep/alcohol/gel, zijn waar nodig aan eenieder ter beschikking gesteld.
Hoe verzorgt u de informatievoorziening aan deze Nederlandse diplomaten omtrent de ontwikkeling van dit virus en de lokale gezondheidszorg, dan wel het beleid voor eventuele terugkeer naar Nederland, met name in landen waar de informatievoorziening omtrent de uitbraak van het virus minder goed geregeld is?
Nederlandse diplomaten volgen nieuwsberichten op hun standplaats en de aanwijzingen van de lokale autoriteiten. Daarnaast krijgen zij dezelfde instructies als de medewerkers in Den Haag over voorkomen van en omgaan met de gevolgen van COVID-19 op hun werk. De bedrijfsarts volgt hierin de richtlijnen van het RIVM.
Werkt u samen met uw collega-ministers van Buitenlandse Zaken in EU-verband om dit beleid te coördineren? Zo ja, op wat voor wijze? Zo nee, waarom niet?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkt in het kader van consulaire dienstverlening nauw samen met de andere EU-lidstaten. Informatiedeling, afstemming en -waar mogelijk en effectief- gezamenlijk optreden staan centraal in de dagelijkse samenwerking zowel op de posten, als in de hoofdsteden. Daarbij wordt in Europees verband ook gepleit voor een actieve inzet van de EU richting derde landen om reisbewegingen gericht op terugkeer van EU-burgers toe te blijven staan.
Kunt u deze vragen binnen een week (uiterlijk vrijdag 20 maart 2020) aan de Kamer sturen?
Deze vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
De berichten ‘Royal Floraholland: sierteeltsector ongekend hard geraakt’ en ‘Coronavirus treft vooral logistiek en sierteelt hard’ |
|
Arne Weverling (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
Bent u bekend met het bericht «Royal Floraholland: sierteeltsector ongekend hard geraakt» en «Coronavirus treft vooral logistiek en sierteelt hard»?1, 2
Ja.
Op welke wijze heeft u tot dusver uitvoering gegeven aan de in het tweede artikel aangehaalde motie-Weverling c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2123) om te inventariseren wat de handelsimpact van het coronavirus is en in overleg te gaan met de meest getroffen sectoren over te nemen maatregelen?
Er is vanuit het inisterie van LNV dagelijks contact met vertegenwoordigers van de verschillende landbouwsectoren, zowel plantaardig als dierlijk. Er is veel onzekerheid over de vraag in de markt naar verschillende producten, zowel op korte als de langere termijn. Dit maakt het plannen van de productie moeilijk en leidt tot zorgen over inkomsten, ook op de langere termijn. In deze overleggen worden problemen en mogelijke oplossingen besproken. Ik houd constant een vinger aan de pols om te bezien welke gevolgen er zijn en wat de meest geëigende maatregelen zijn. Hierbij wordt ook de informatie betrokken die verzameld is door de Europese Commissie.
Op welke termijn is er meer duidelijkheid over de beschikbaarheid en uitbreiding van de mogelijkheid tot borgstelling voor MKB-ondernemers?
De Minister van LNV heeft met ingang van 18 maart de regeling Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) tijdelijk verruimd met een faciliteit, looptijd maximaal twee jaar, voor kortlopende kredieten. Hiermee kunnen acute liquiditeitsproblemen van in de kern gezonde land- of tuinbouwbouwondernemingen die negatieve economische gevolgen van het coronavirus ondervinden, opgevangen worden. Onder de BL kan de agrarisch ondernemer (boeren en tuinders) tot maximaal € 1,2 miljoen borgstellingskrediet krijgen (maximaal € 2,5 miljoen indien er borgstelling-plus investeringen in het bedrijf zijn gedaan). Voor een agrarische onderneming die door de al lopende borgstellingskredieten nu geen of weinig borgstellingskrediet voor werkkapitaal zou kunnen krijgen, voorziet de regeling verder in een verruiming van die maxima met borgstellingskredieten voor liquiditeit/werkkapitaal van maximaal € 300.000. Het bedrijfsleven zal de komende weken steeds meer zicht krijgen op wat de reële liquiditeitsbehoefte bij verschillende scenario’s zal zijn. Op basis van deze informatie zal LNV nauwkeuriger inschattingen kunnen maken of de huidige inzet passend is. De verruimde BL is tot 1 april 2021 opengesteld.
Welke maatregelen worden getroffen om de aanvragen voor ondersteuning aan getroffen bedrijven, bijvoorbeeld in de vorm van werktijdverkorting en het uitstellen van belastingbetalingen, zo snel en soepel mogelijk te beoordelen en te verwerken?
Het kabinet ziet in dat ondernemers behoefte hebben aan ondersteuning die op korte termijn effect sorteert. Daarom zet het kabinet stappen om het proces voor ondernemers om hun liquiditeit te versterken zo eenvoudig mogelijk te maken met zo min mogelijk administratie, zie hiervoor de brief van 17 maart jl.3 Zo kunnen ondernemers met een brief uitstel van betaling aanvragen bij de Belastingdienst. Vanaf het moment dat de ondernemer zich meldt, wordt de invordering van zijn belastingschulden voor de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting/btw en loonbelasting direct stopgezet. Dat betekent dat de ondernemer feitelijk meteen uitstel van betaling krijgt. Zie ook de brief van de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst van 19 maart jl.4
Het kabinet werkt daarnaast onder meer aan de invoering en openstelling van een nieuwe tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW). Deze tegemoetkomingsregeling maakt het mogelijk om meer werkgevers financieel tegemoet te komen en dit bovendien sneller te doen dan binnen de ingetrokken werktijdverkorting (wtv)-regeling. Deze regeling geldt voor bedrijven van alle omvang. Bovendien is het aanvraagproces door loskoppeling van de WW sterk vereenvoudigd, en worden geen WW-rechten van werknemers opgesoupeerd.
Vanuit het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat is in nauwe afstemming met banken en bedrijfsleven gewerkt aan een versnelde verruiming van de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB). Vanwege de urgentie van de coronaproblematiek en na consultatie met de markt, is de tijdelijke maatregel al sinds maandag 16 maart jl. effectief. De aangepaste BMKB-regeling is per 20 maart 2020 gepubliceerd, zal dan een terugwerkende kracht hebben en gelden met ingang van 16 maart 2020. Tot het moment van publicatie in de Staatscourant kunnen financiers al via een voormelding bij RVO de kredieten met deze extra gunstige voorwaarden onder de tijdelijke faciliteit brengen. Bedrijven hebben dus al meteen profijt van deze gunstige voorwaarden. Voor boeren en tuinders is zoals aangegeven in antwoord 3 de BL verruimd. Voor een nadere toelichting op deze en andere maatregelen verwijs ik naar genoemde brief van 17 maart jl.
De banken zullen aflossingen op lopende leningen, ook aan bedrijven binnen de landbouwsector, opschorten. RVO werkt daaraan mee, ook indien aan die lening(en) een borgstelling is verleend en de regulier mogelijke opschortingen al verbruikt zijn. De reguliere melding door de bank bij RVO volstaat om hiervoor in aanmerking te komen.
Welke maatregelen heeft u tot dusver genomen of overweegt u op korte termijn te nemen om bedrijven in de sierteeltsector te ondersteunen?
In de brief van 17 maart jl. heeft het kabinet een noodpakket banen en economie gepresenteerd. Het kabinet heeft gekozen voor een massief en breed pakket dat door de potentiele inzet van miljarden per maand het doel heeft banen te behouden en de economische gevolgen te beperken. De maatregelen betreffen onder meer reeds genoemde mogelijkheid tot belastinguitstel, de BMKB, de BL, en de NOW. Deze maatregelen zijn toegankelijk voor alle bedrijven die voldoen aan de voorwaarden (er is geen plafond), de sierteeltsector daarbij inbegrepen. Ik volg de ontwikkelingen nauwlettend en ben daarbij voortdurend in gesprek met vertegenwoordigers van de sierteeltsector om de noodzakelijke aanpassingen te kunnen doen als de situatie daarom vraagt. Zo wordt samen met de sierteeltsector in kaart gebracht wat de knelpunten zijn en welke nationale of Europese maatregelen eventueel aanvullend nodig zijn.
Ook maak ik mij in Europees verband hard voor maximaal gebruik voor de sierteeltsector van EU steun. Vanwege de urgente en grote problematiek zal ik de Europese Commissie vragen om te voorzien in maatregelen zoals die reeds bestaan voor de groenten- en fruitsector. Ik denk daarbij aan compensatie voor geleden schade zoals steun voor het doordraaien dan wel het uit de markt nemen van sierteeltproducten (vergoedingen voor niet-afgezette producten).
Overweegt u op korte termijn maatregelen, naast de maatregelen die de overheid voor ondernemers in andere sectoren beschikbaar stelt, om bedrijven in de sierteeltsector te ondersteunen, gezien de sectorspecifieke impact van het coronavirus?
Zoals omschreven in die brief wil het kabinet de heffing van de energiebelasting en/of de heffing van Opslag Duurzame Energie (ODE) voor bedrijven in de tweede, derde en vierde belastingschijf tijdelijk uitstellen, aanvullend op de reeds mogelijke uitstel voor betaling van inkomstenbelasting, loonbelasting, omzetbelasting en vennootschapsbelasting. Dit is specifiek voor afnemers van elektriciteit en aardgas, waaronder de sierteeltsector, relevant. Ik blijf in nauw contact met vertegenwoordigers van de sector om te bekijken of aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.
Hoe kunnen betalingsproblemen voor bedrijven in de sierteeltsector op korte termijn worden verholpen, gezien bijvoorbeeld de naderende energierekening? Op welke wijze wordt omgegaan met dergelijke betalingsverplichtingen die gezien de plotseling weggevallen inkomsten steeds moeilijker voldaan kunnen worden?
Zie het antwoord op vraag 6.
Kunt u deze vragen, gezien de actuele ontwikkeling, zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht ‘Stampvol vluchtelingenkamp Lesbos kansloos bij besmetting coronavirus’ |
|
Maarten Groothuizen (D66) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Stampvol vluchtelingenkamp Lesbos kansloos bij besmetting coronavirus»?1
Ja.
Zijn er, voor zover u weet, bewoners van kamp Moria positief getest op het Coronavirus? Hoe is de situatie in andere kampen en op de andere Griekse eilanden?
Voor zover bij het kabinet bekend zijn er momenteel geen migranten in Moria positief getest op het coronavirus. Dit geldt ook voor de overige opvangkampen op de Griekse eilanden. Vooralsnog zijn acht inwoners van het eiland Lesbos en één inwoner op Chios, één op Kos, en één op Samos positief getest op het coronavirus, dit betreffen geen migranten.
Op 1 april is bekend geworden dat een vrouw in het vluchtelingenkamp Ritsona (75 km van Athene) besmet is met het coronavirus. In het kamp zijn ondertussen 63 mensen getest op COVID-19, waarvan 23 mensen positief. Geen van deze 23 migranten vertoont symptomen, en allen zijn in quarantaine geplaatst. De komende dagen zullen nog meer mensen in Ritsona worden getest. Op 5 april werd bekend dat een man van 53, dat in kamp Malakasa verblijft, het virus heeft opgelopen. Dezelfde test- en quarantainemaatregelen als in Ritsona zijn van kracht.
Wat wordt in de Griekse opvangkampen gedaan om een (mogelijke) uitbraak en verspreiding van het Coronavirus in te dammen? Hoe worden de bewoners, in het bijzonder kwetsbare bewoners zoals ouderen, beschermd tegen een Corona-uitbraak? Zijn er voldoende testen beschikbaar om op het Coronavirus te testen? Is er voldoende medische expertise, apparatuur en verpleging om een grootschalig uitbraak het hoofd te bieden? Zo nee, welke maatregelen is de Griekse overheid van plan te ondernemen? Kan de Europese Commissie daarbij ondersteuning bieden? Heeft de Griekse overheid bij de lidstaten of de Europese Commissie verzocht om bijstand?
Griekenland is, net als andere Europese lidstaten, bezig om passende maatregelen te treffen in de strijd tegen het coronavirus. Hierbij zijn de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden een aandachtspunt. De Griekse autoriteiten hebben specifieke maatregelen getroffen om de kans op een uitbraak aldaar te verkleinen. Zo worden nieuwe aankomsten niet toegelaten tot de hotspots; zijn asielprocedures, registratie en beroep tijdelijk opgeschort; is er actieve bewustwording en informatievoorziening aan migranten en vluchtelingen; zijn gezamenlijke ruimtes gesloten en worden activiteiten tijdelijk gestaakt; is er een avondklok ingesteld en zijn er speciale «medical units» opgezet. Niettemin is de situatie kwetsbaar, in het bijzonder vanwege het gebrek aan gezondheidszorg en ondermaatse sanitaire voorzieningen en hygiëne in de overvolle opvanglocaties. De Europese Commissie, UNHCR, IOM en hulporganisaties ondersteunen waar mogelijk om de gezondheidszorg te versterken en preventie te bevorderen onder vluchtelingen en migranten. Indien een migrant in één van de opvangfaciliteiten positief wordt getest, wordt de patiënt overgeplaatst naar het lokale ziekenhuis, en wordt haar of zijn directe omgeving in quarantaine geplaatst. De capaciteit van de ziekenhuizen op de eilanden is een punt van zorg.
De Europese Commissie en de Griekse autoriteiten werken samen aan een noodplan om de risico’s op een COVID-19 uitbraak zo ver mogelijk te verkleinen in de opvanglocaties op de Griekse eilanden.
De Europese Commissie heeft op 4 maart jl. een actieplan voor Griekenland aangekondigd. Dit actieplan bestaat uit een door Frontex gecoördineerd terugkeerprogramma, twee ondersteunende grensbewakingsoperaties aan de zee- en landgrens en additionele financiële steun van EUR 700 miljoen. De eerste EUR 350 miljoen heeft de Commissie direct beschikbaar gesteld om grens- en migratiemanagement aan te pakken. Provisioneel wordt voor de direct beschikbare EUR 350 miljoen gekeken naar het vergroten van opvangcapaciteit, vrijwillige terugkeer en de infrastructuur die nodig is voor «screening procedures» voor gezondheid en veiligheid. Daarnaast zal het bedrag worden aangewend om het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken (EASO) en Frontex te ondersteunen, om (vrijwillige) terugkeer te bevorderen en lopende activiteiten te continueren. De Commissie heeft op 27 maart een voorstel gedaan voor de additionele EUR 350 miljoen. 2 Hier wordt uw Kamer separaat nader over geïnformeerd.Het kabinet acht het van belang dat hierbij voldoende financiële absorptiecapaciteit van Griekenland en een effectieve en efficiënte besteding van de middelen wordt gewaarborgd Nederland draagt tevens bij aan de steunvraag van Griekenland aan Frontex, de zgn. Rapid Border Intervention voor de landgrens.
Daarnaast helpt Nederland om de meest acute humanitaire noden te verlichten, bijvoorbeeld door humanitaire organisaties in staat te stellen snel en flexibel te reageren in noodsituaties. Nederland verleent bijvoorbeeld ongeoormerkte steun aan diverse organisaties – zoals UNHCR – die een belangrijke rol spelen in de huidige humanitaire respons in Griekenland.
Ook stelt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking via het Nederlandse Rode Kruis (NRK) EUR 500.000 beschikbaar om het regionale appeal van de Internationale Federatie van Rode Kruis en Rode Halve Maan-bewegingen (IFRC) te ondersteunen. Een deel van dit IFRC-plan betreft humanitaire activiteiten in Griekenland, waaronder in en rondom de opvangfaciliteiten op de eilanden. Dit zal onder meer ingezet worden om de acute noden op het gebied van water- en sanitaire voorzieningen, gezondheidszorg en bescherming te lenigen.
In geval van calamiteiten kunnen lidstaten overigens gebruik maken van Europese crisismechanismen, waarmee om acute in-kindassistentie kan worden verzocht. Op deze manier zou door Griekenland ook om extra medische hulp kunnen worden gevraagd. Momenteel is daar in relatie tot COVID-19 nog geen sprake van. Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwlettend.
Worden bewoners van de Griekse opvangkampen proactief geïnformeerd over het Coronavirus en hoe zij zichzelf hiertegen kunnen beschermen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Ligt er een noodplan klaar indien het Coronavirus uitbreekt in kamp Moria of een van de andere Griekse opvangkampen? Zo ja, wat houdt dit noodplan in? Zo nee, bent u bereid daarop aan te dringen bij de Griekse overheid en de Europese Commissie? Is de Europese Commissie betrokken bij het opstellen van noodscenario’s?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening dat zelfquarantaine in geval van een uitbraak in een (tenten)kamp waar meerdere mensen in één tent leven, nagenoeg onmogelijk is en dat er dus alles aan gedaan moet worden om een uitbraak te voorkomen? Wat doet u samen met uw Europese collega’s om dit te voorkomen?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe beoordeelt u de oproep van Artsen Zonder Grenzen om kamp Moria per direct te evacueren, gelet op het feit dat de simpelste maatregelen om het virus niet te verspreiden, zoals het wassen van handen, nauwelijks uit te voeren zijn door gebrek aan water en zeep?2
Het kabinet deelt de zorgen van Artsen Zonder Grenzen over de mogelijke gevolgen van de verspreiding van het coronavirus in de opvangkampen op de Griekse eilanden. De verantwoordelijkheid voor de beslissing over een evacuatie van migranten op de Griekse eilanden ligt in beginsel bij Griekenland. Zoals aangegeven kunnen zij een beroep doen op operationele en medische ondersteuning via de EU-noodmechanismen. Hier is momenteel nog geen sprake van.
In hoeverre is het evacueren van de bewoners van kamp Moria een optie die u bespreekt met uw Europese collega’s? Welke scenario’s liggen op tafel?
Zie antwoord vraag 7.
In hoeverre wordt een deel van de extra 700 miljoen euro die recent door de Europese Commissie is toegezegd om Griekenland te ondersteunen, ingezet om een Corona-uitbraak in de Griekse opvangkampen te voorkomen en een eventuele uitbraak aan te pakken?
Nederland verwelkomt het actieplan van de Commissie van 4 maart jl, waaronder additionele financiële steun van EUR 700 miljoen. Een deel van dit bedrag kan worden ingezet om de gezondheidszorg voor vluchtelingen en migranten te versterken. De Europese Commissie werkt momenteel de details van de financiering en het actieplan nader uit.
Wilt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Ja.
De toepassing van werktijdverkorting en de economische gevolgen van de coronacrisis |
|
Mahir Alkaya , Bart van Kent |
|
Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
|
Kunt u de laatste stand van zaken geven ten aanzien van het aantal keren dat werktijdverkorting is aangevraagd?
De wtv-regeling was niet berekend op het ongekende grote beroep dat op de regeling gedaan werd. Daarom is besloten om de wtv-regeling in te trekken, en te werken aan de invoering en openstelling van de nieuwe tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). Deze regeling maakt het mogelijk om werkgevers sneller tegemoet te komen, omdat er gewerkt zal worden aan de hand van voorschotten. De regeling wordt uitgevoerd door UWV en maakt het mogelijk om sneller aan meer aanvragen te voldoen dan bij de wtv-regeling het geval was. Reeds ingediende wtv-aanvragen bij UWV zijn beschouwd als ingediende aanvragen voor de nieuwe regeling. Op het moment dat de website dinsdagochtend 17 maart 2020 offline is gegaan waren er 54.022 aanvragen voor werktijdverkorting. Inmiddels hebben meer dan 130.000 werkgevers een aanvraag ingediend voor de NOW.
Klopt het dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) in Eindhoven alle aanvragen voor werktijdverkorting gaat behandelen? Zo nee, hoe worden deze aanvragen dan verwerkt?
Zie antwoord vraag 1.
Is er voldoende capaciteit beschikbaar om het aantal aanvragen snel te kunnen beoordelen, ook wanneer het aantal aanvragen snel blijft oplopen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 1.
Klopt het dat ondernemers wel zes weken moeten wachten alvorens zij uitbetaald krijgen? Zo ja, bent u bereid alles in het werk te stellen om deze termijn te verkorten? Zo nee, hoe lang duurt dit dan wel?
Zie antwoord vraag 1.
Komt de uitvoering van andere werkzaamheden van het UWV, waaronder het tijdig overmaken van mensen hun uitkering, onder druk te staan? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het uitvoeren van de NOW en de Tofa vraagt veel van het UWV. Het kabinet heeft grote waardering voor de wijze waarop het UWV deze nieuwe taken oppakt. Naast de maatregelen in het kader van het noodpakket heeft het UWV ook reguliere werkzaamheden, waaronder het tijdig overmaken van uitkeringen. De stijging in het aantal WW-aanvragen is daarvoor een eigenstandige uitdaging. Op dit moment worden WW-uitkeringen tijdig uitgekeerd, maar het kabinet houdt de vinger aan de pols.
Wat is uw reactie op de opmerking van de Minister van Economische Zaken dat de ruim 1 miljoen zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) niet hoeven te rekenen op compensatie voor hun inkomensterugval omdat zij daar «ook een beetje zelf voor gekozen» hebben?1
Om ervoor te zorgen dat mensen in staat zijn deze moeilijke periode te overbruggen, heeft het kabinet het noodpakket banen en economie ingevoerd. Door de maatregelen die we nemen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, derven veel zelfstandigen noodgedwongen inkomsten. Met de Tozo is het kabinet ook deze groep tegemoetgekomen. Ik onderschrijf daarom ook woorden die de Minister van Economische Zaken en Klimaat uitsprak tijdens het debat over de actuele ontwikkelingen rondom het coronavirus: «Die zzp'ers hebben nu een plaats in dat pakket. Dat is ook bedoeld, dat is ook verdiend, dat is ook verstandig».
Uw Kamer heeft met de motie Gijs van Dijk c.s. ook aandacht gevraagd voor de groep werknemers met een oproep- of uitzendcontract die buiten de WW of de bijstand vallen.2 In mijn brief van 20 mei heb ik u op de hoogte gesteld van de mogelijkheden voor een vangnet voor deze groep.3
Onderschrijft u de uitspraken van de Minister van Economische Zaken of bent u wel van plan om mensen met een onzeker inkomen – waaronder zzp’ers – te compenseren voor de terugval in inkomen vanwege de coronacrisis? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 6.
Het bericht ‘Trillende handen, dementie, depressie: landbouwgif is zo onschuldig niet' |
|
Carla Dik-Faber (CU), Tjeerd de Groot (D66) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
Bent u bekend met de 70 meldingen bij de Parkinson Vereniging die zijn gedaan naar aanleiding van een uitzending van het tv-programma «Zembla» betreffende Parkinson en de link met bestrijdingsmiddelen? Zo ja, hoe kijkt u naar deze meldingen?1
Ja. Ik neem deze berichtgeving serieus en ik begrijp dat deze aanleiding kan geven tot zorgen.
Heeft u naar aanleiding van de motie-Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 27 858, nr. 502) er bij de Gezondheidsraad op aangedrongen dat naast Parkinson ook andere neurologische aandoeningen meegenomen worden in het advies over risico’s van bestrijdingsmiddelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, worden deze nu meegenomen in het huidige onderzoek en advies?
Ja, de Gezondheidsraad is gevraagd om op basis van (internationaal) gepubliceerd onderzoek nader te onderzoeken of er gezondheidsrisico’s zijn door blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen en hierover te adviseren.
Heeft u de aanbevelingen van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb), de European Food Safety Authority (EFSA) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) omtrent het verbeteren van de Europese goedkeuringsprocedure in relatie tot mogelijke motorische en neurologische aandoeningen al neergelegd bij de Europese Commissie? Zo ja, wat is hier tot op heden mee gedaan? Zo nee, waarom niet?
Ja, ik heb de Europese Commissie per brief verzocht een traject te starten om de datavereisten op het gebied van neurologische aandoeningen te herzien voor Verordening (EG) 1107/2009.
Wat is de reden dat de Europese Unie de vergunning van het middel Mancozeb, ondanks de vele zorgen en de weerstand van Nederland, toch heeft verlengd tot november 2021?
Nederland heeft in de SCoPAFF-vergadering van 21 en 22 oktober 2019 met een stemverklaring aangegeven niet akkoord te kunnen gaan met de tijdelijke verlenging van de werkzame stof mancozeb en de Europese Commissie opgeroepen de besluitvorming over de herbeoordeling van deze stof af te ronden voor 31 januari 2020. De Europese Commissie heeft toegezegd dit zo spoedig mogelijk te doen (Kamerstuk 27 858, nr. 485). In deze herbeoordeling wordt de laatste beschikbare wetenschappelijke kennis meegenomen.
De Europese Commissie heeft de goedkeuring van de werkzame stof mancozeb (als onderdeel van een pakket van 10 werkzame stoffen) verlengd met een jaar, tot 31 januari 2021. De herbeoordeling van de werkzame stof mancozeb was helaas niet tijdig afgerond. Aangezien dit buiten de schuld is van de aanvrager voorziet Verordening (EG) 1107/2009 in het tijdelijk procedureel verlengen van zo’n werkzame stof op Europees niveau, zodat er voldoende tijd is om de herbeoordeling te kunnen afronden.
De Europese beoordeling van de werkzame stof mancozeb is inmiddels bijna afgerond. Er ligt een conceptvoorstel van de Europese Commissie tot het niet verlengen van de goedkeuring van deze werkzame stof. Dit conceptvoorstel stond voor discussie op de agenda van het SCoPAFF op 18 en 19 mei. Er is in dit overleg nogmaals het verzoek neergelegd bij de Europese Commissie om de besluitvorming over dit voorstel zo snel mogelijk af te ronden.
Bent u voornemens dit middel aan banden te leggen vanwege de grote vraagtekens rondom de volksgezondheid bij het gebruik van dit middel en de gevaren voor boerengezinnen en bewoners van het platteland die rechtstreeks met dit middel in aanraking komen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Wanneer verwacht u het advies van de Gezondheidsraad te ontvangen en met de Kamer te kunnen delen?
Ik verwacht het advies van de Gezondheidsraad over de gezondheidsrisico’s van blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen in de zomer en zal dit, samen met de Minister voor Medische Zorg en Sport en de Minister voor Milieu en Wonen, met uw Kamer delen.
Het coronavirus (COVID-19) |
|
Wim-Jan Renkema (GL), Paul Smeulders (GL), Lisa Westerveld (GL), Nevin Özütok (GL) |
|
Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU), Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Bent u ermee bekend dat de chef van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) overheden dringend adviseert om een «whole government approach»? Kunt u in hoofdlijnen kort uiteenzetten waaruit blijkt dat ook u adequate beleidsmaatregelen neemt om het coronavirus in te dammen?1
Het is ons bekend dat de directeur-generaal van de WHO aandringt op een «whole government approach». Het kabinet heeft een brede aanpak ingezet zodra duidelijk werd dat de maatregelen om het coronavirus te bestrijden invloed hebben op vrijwel alle beleidsterreinen. Dit is ook de reden dat ik u op donderdag 12 maart jl., mede namens het kabinet, een brief heb gestuurd met maatregelen die het kabinet neemt en die raken aan diverse sectoren. Daarnaast heb ik u op zondag 15 maart jl. een brief gestuurd met aanvullende maatregelen. Volgens het kabinet zijn dit adequate bestrijdingsmaatregelen om het virus in te dammen.
Kunt u kwantificeren wat de gewenste capaciteit aan beademingsapparatuur en mondkapjes is? Wat is het verschil tussen de gewenste capaciteit en de gerealiseerde capaciteit? Wat bent u voornemens te doen om de voorraad aan mondkapjes en beademingsapparatuur te verbeteren?
De gewenste capaciteit van zowel beademingsapparatuur als beschermingsmiddelen is afhankelijk van de ontwikkelingen. Ten aanzien van beademingsapparatuur is nu nog voldoende capaciteit beschikbaar. Ik neem wel maatregelen om de bestaande capaciteit uit te breiden. Er worden tachtig extra beademingsapparaten in orde gemaakt voor gebruik. Daarnaast ben ik bezig met andere aanbiedingen om voldoende voorraad achter de hand te hebben. Ten aanzien van beschermingsmiddelen, zoals mondmaskers, is de vraag op dit moment hoger dan het aanbod. Vele aanbiedingen van leveranciers worden op dit moment uitgelopen om te zorgen dat Nederland voldoende beschermingsmiddelen ontvangt. Ik heb inmiddels maatregelen genomen om de beschikbare voorraden via een centrale inkoop en distributieprocedure goed te verdelen over Nederland. De directeuren publieke gezondheid (DPG) zullen hierin een belangrijke verantwoordelijkheid hebben, in samenspraak met het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ). De inkoop van bovenstaande producten zal worden uitgevoerd door een centraal team van inkopers van ziekenhuizen. Ik ondersteun dit inkoopteam, bijvoorbeeld als het gaat om internationale contacten met ambassades in Nederland en het buitenland en voorfinanciering van enkele grote voorraden, om de structuur snel te kunnen laten draaien. Ik zal daar het budget voor inzetten dat hiervoor noodzakelijk is.
Is het mogelijk om op korte termijn het aantal Intensive Care bedden uit te bereiden?
Ten eerste wil ik graag verduidelijken dat niet elke patiënt die besmet is met COVID-19 hoeft te worden opgenomen in het ziekenhuis of op de intensive care. Op basis van medisch inhoudelijk criteria wordt door zorgverleners besloten welke zorg nodig is voor de patiënt. Je ziet nu dat er veel patiënten in thuisisolatie kunnen verblijven. In totaal zijn ongeveer 160 patiënten opgenomen (geweest) in een ziekenhuis, minder dan de helft daarvan worden op de IC verzorgd.
In totaal hebben we in Nederland ca. 1150 IC-bedden beschikbaar. Normaal gesproken is ca. 70–75% van deze bedden bezet. Dit verschilt echter per ziekenhuis; sommige ziekenhuizen hebben een hogere bezetting dan anderen. Ziekenhuizen nemen maatregelen om het aantal IC-bedden uit te breiden. Het afschalen van planbare zorg levert ruimte op, omdat een deel van de huidige bezetting op de IC’s patiënten zijn die een operatie hebben ondergaan. Dit levert 20% extra IC-capaciteit op voor zorg aan patiënten met COVID-19.
Ook zijn er in de ziekenhuizen meer IC-bedden beschikbaar, die normaal gesproken niet bezet zijn. Deze boxen kunnen in gebruik worden genomen als er extra personeel van elders uit het ziekenhuis wordt ingezet. Het personeel dat geen electieve zorg uit hoeft te voeren, kan hier bijvoorbeeld voor worden ingezet. Ook kan er op de OK beademd worden, wat extra (nood)capaciteit oplevert. Tot slot kan Defensie zorgen voor 70 extra beademingsapparaten. Met deze maatregelen kunnen in totaal 1500 IC-plekken gecreëerd worden. In aanvulling hierop zijn ook de ziekenhuizen maatregelen aan het verkennen om uit te breiden, zoals de aanschaf van extra beademingsapparatuur, om de capaciteit nog verder op te schalen tot uiteindelijk ongeveer 2000 IC-bedden.
Bent u ervan op de hoogte dat de WHO en het Europees Centrum voor ziektepreventie en bestrijding (ECDC) aangeven dat zij geen signalen hebben dat het coronavirus seizoensgebonden is? Wat betekent dat voor de aanpak van het virus?2 3
Het is nog niet bekend of het virus seizoensgebonden is. Het coronavirus is nieuw en er is veel dat we nog niet weten. We zien onder andere uitbraken in Iran en Zuid-Korea en de WHO stelt dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat het virus zich anders gedraagt bij verschillende temperaturen. De experts van de WHO geven aan dat seizoensgebondenheid samenhangt met een aantal factoren: bijvoorbeeld de eigenschappen van het virus en het vermogen van het virus om te overleven in het milieu, maar ook met gedrag van mensen. Van het influenzavirus en andere virussen die luchtwegziekten veroorzaken, is bekend dat zij zich in de winter goed kunnen verspreiden, omdat mensen dan meer bij elkaar komen in kleine ruimten.
Dit betekent voor de aanpak van het virus dat we er niet op moeten rekenen dat het in de lente vanzelf wel minder wordt, aldus het RIVM. Onze maatregelen zijn daarom gericht op indamming van het virus en het beperken van verdere verspreiding.
Kunt u schematisch weergegeven hoe besluiten over noodzakelijke maatregelen worden genomen (met daarbij nadrukkelijk aandacht voor de verantwoordelijkheden die de verschillende overheden (rijk, provincies, gemeenten, bijzondere openbare lichamen) en andere betrokken organen zoals veiligheidsregio’s, GGD’en en andere betrokkenen hebben)?
Ik heb tijdens het debat van donderdag 5 maart toegezegd u hierover per brief te informeren. Ik wil u voor dit antwoord dan ook graag verwijzen naar deze brief die ik u deze week zal doen toekomen.
Kunt u een afwegingskader delen met scholen en kinderopvangcentra op basis van welke afwegingen zij in de «bedrijfsvoering» besluiten moeten nemen?
Het antwoord op deze vraag is vandaag achterhaald door de maatregelen die het kabinet heeft aangekondigd. Vanaf maandag 16 maart tot en met 6 april zijn alle scholen gesloten. Voor nadere precisering verwijs ik u naar de kamerbrief van 15 maart. Gedurende die drie weken zullen wij met de scholen kijken hoe een dergelijke afwegingskader vorm kan krijgen.
Het belang van het kind, het belang van de volksgezondheid én het voorkomen van maatschappelijke onrust spelen bij het maken van een afweging een belangrijke rol. Bij het debat over de bestrijding van het Coronavirus is een motie van het lid Heerma aangenomen waarin het kabinet wordt verzocht een afwegingskader te ontwikkelen met richtlijnen voor het onderwijspersoneel. In onze brief aan uw Kamer van 13 maart (Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 151) hebben wij gemeld deze motie uit te gaan voeren. Er zal dus een afwegingskader worden uitgewerkt.
Kunt u uiteenzetten hoe de (crisis)communicatie over het coronavirus op de BES-eilanden is geregeld? Op welke wijze worden de andere landen binnen het Koninkrijk ondersteund bij de aanpak van het virus?
Het zogenaamde IHR-netwerk, gecoördineerd door het RIVM, is de structuur waarlangs aanbevelingen en maatregelen gecommuniceerd worden. Deze structuur is opgezet om de implementatie van de International Health Regulations (IHR regels) binnen de context van de eilanden mogelijk te maken. De afgelopen weken heeft het RIVM als coördinatiepunt van het IHR-netwerk dagelijks contact gehad met alle eilanden. Zowel de diensten publieke gezondheid van de vier Koninkrijkslanden, als ook de drie eilanden van Caribisch Nederland, nemen deel aan dit netwerk.
De diensten Publieke Gezondheid op de eilanden zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering.
Wat betreft ziekenhuiscapaciteit: er is nu wekelijks overleg met de ziekenhuizen op Curaçao, Aruba, Bonaire en St. Maarten om te bespreken hoe elkaar te helpen als er capaciteitsproblemen zijn bij een grotere schaal van besmettingen.
Ook worden Caribisch Nederland en de landen van het Koninkrijk ondersteund bij het ontstaan van tekorten in persoonlijke beschermingsmiddelen.
Bent u ermee bekend dat de Duitse overheid voornemens is om miljarden te investeren om de economische effecten van het coronavirus te beperken, zoals het invoeren van deeltijd-WW? Wanneer acht u het noodzakelijk om ook in Nederland deeltijd-WW in te voeren? Welke andere maatregelen worden in Nederland overwogen en binnen welk tijdspad?
Voor het antwoord op deze vraag wil ik u verwijzen naar de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat over economische maatregelen met betrekking tot het coronavirus, die hij op 12 maart jl., mede namens de Minister van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, heeft verstuurd (Kamerstuk 35 420, nr. 1).
Bent u ervan op de hoogte dat verschillende mensen met een beperking, waaronder de Minister van Gehandicaptenzaken, de toegankelijkheid van de communicatie onvoldoende vinden? Waarom wordt bij persconferenties of extra uitzendingen rondom het coronavirus geen gebruikgemaakt van een tolk gebarentaal en ondertiteling in eenvoudig Nederlands? Deelt u de mening dat de publieke omroep de taak heeft iedereen te bereiken met deze noodzakelijke informatie? Wat bent u voornemens te doen om de toegankelijkheid van de informatievoorziening te verbeteren?
Ik vind het van groot belang dat informatie voor iedereen begrijpelijk, toegankelijk en eenduidig is. We richten ons in dit kader ook op mensen met een beperking. Bij het achtuurjournaal wordt de komende periode een gebarentolk ingezet en ook bij belangrijke persconferenties zullen we dit doen. Daarnaast zijn er filmpjes in gebarentaal met als uitgangspunt de meest gestelde vragen over het coronavirus en de vier handelingsperspectieven. Deze worden gedeeld op de website rijksoverheid.nl/coronavirus. Ook zijn de belangrijkste handelingsperspectieven vertaald naar Engels, Papiamento en Papiamentu, Pools, Arabisch, Turks en Spaans. Deze vertalingen worden onder andere aan zorgorganisaties beschikbaar gesteld. Voor laaggeletterden is, via het landelijk expertisecentrum Pharos dat gespecialiseerd is in communicatie met laaggeletterden, een aangepaste boodschap opgesteld. Slechtzienden maken doorgaans gebruik van voorleessoftware op hun eigen digitale middelen. Ondertiteling is een dienstverlening die de NPO verzorgt op een speciaal kanaal. Zo goed als het gehele Nederlandstalige aanbod van de publieke omroepen wordt door TT888 van ondertiteling voorzien.
Bent u ermee bekend dat indammen van het coronavirus alleen mogelijk is als burgers alert zijn en de richtlijnen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) adequaat opvolgen? Bent u bereid op zeer korte termijn de publiekscommunicatie te intensiveren op radio, televisie en online? Wilt u toezeggen om in Nederland ook televisiespotjes uit te zenden om de voorlichting te intensiveren, net als in Vlaanderen wordt gedaan?
Ja. Daarom heeft het kabinet aan iedereen de oproep gedaan om de adviezen van het RIVM, GGD’en en veiligheidsregio’s op te volgen, en zelf na te denken over het verkleinen van risico’s en daarnaar te handelen. Daarnaast heb ik tijdens het plenair debat van 12 maart jl., ook aangekondigd de publiekscommunicatie te gaan intensiveren, onder andere door in te gaan zetten op televisiespotjes. Daarnaast doe ik regelmatig onderzoek naar het sentiment van het algemeen publiek met betrekking tot de informatiebehoefte en het vertrouwen in de genomen maatregelen.
Bent u bereid de gestelde vragen afzonderlijk te beantwoorden voor maandag 16 maart 2020?
Ja.
De gevolgen van het coronavirus en de dalende olieprijzen op de economie |
|
Mahir Alkaya , Frank Futselaar |
|
Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA), Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
|
Verwacht u dat het coronavirus en de daling van de olieprijzen een negatief effect hebben op de reële economie? Zo ja, welke?1
De uitbraak van het coronavirus zal een grote impact hebben op de mondiale, Europese en Nederlandse economie. De precieze impact op de Nederlandse economie is op dit moment niet met zekerheid te voorspellen. De impact hangt namelijk af van de snelheid waarmee het coronavirus onder controle komt in binnen- en buitenland.
Bent u van mening dat overheden niet alleen naar centrale banken dienen te kijken om stimulerende maatregelen te nemen, maar zelf actie moeten ondernemen om de economische gevolgen van het coronavirus te ondervangen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik ben op de hoogte van de aanbevelingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Voor de maatregelen die het kabinet neemt, verwijs ik u naar de Kamerbrieven die op 12 en 17 maart jl. zijn verstuurd over de economische maatregelen die het kabinet neemt met betrekking tot het coronavirus. Afhankelijk van de ontwikkelingen zal het kabinet noodzakelijke en passende vervolgmaatregelen treffen indien de situatie daartoe noopt.
Bent u op de hoogte van het feit dat de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) aanbeveelt om gerichte stimulerende maatregelen te nemen om de economie draaiende te houden? Gaat u gehoor geven aan deze oproep? Zo ja, hoe?
Hoe kijkt u aan tegen de plannen van de overheden van Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje om de economie te stimuleren?2
Het is van belang dat alle Europese lidstaten maatwerk kunnen bieden. De situaties verschillen immers per land. Lidstaten moeten echter voorkomen dat de maatregelen die zij nemen andere lidstaten schaden. Veel maatregelen die landen als Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje hebben doorgevoerd, zijn vergelijkbaar met de maatregelen die het kabinet presenteerde in de Kamerbrieven die op 12 en 17 maart jl. werden verstuurd over de economische maatregelen die het kabinet neemt met betrekking tot het coronavirus. Zo voerden onder andere Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje net als Nederland werktijdverkorting in. Net als Nederland ondersteunen deze landen daarnaast de liquiditeit van ondernemers via uitstel van betaling van belasting. Daarnaast zijn garanties voor bedrijfsleningen een veelgebruikt instrument om de druk op het bedrijfsleven als gevolg van de virusuitbraak te verlichten. Frankrijk, Italië en Denemarken geven garanties op leningen aan het mkb. De garanties zijn vergelijkbaar met de Nederlandse borgstelling voor mkb-kredieten (BMKB) die verruimd wordt.
Wat vindt u van maatregelen die tot doel hebben om personen die tijdelijk minder of geen inkomen hebben, tijdelijk vrij te stellen van het aflossen van hypotheekleningen of andere leningen?3
Het kabinet zet zich op dit moment vooral in op het behoud van banen en het bieden van ondersteuning bij acute problemen die werknemers, zzp’ers en bedrijven ondervinden zodat mensen inkomen behouden.
Nopen de uitbraak van het coronavirus en de economische implicaties hiervan u tot haast met betrekking tot het stimuleringsfonds voor langetermijninvesteringen? Zo neen, waarom niet?
Op dit moment is het kabinet volop bezig met het bestrijden van de effecten en gevolgen van het coronavirus. Daar gaat nu alle aandacht naar toe.
Bent u voornemens om, wanneer de situatie daarom vraagt, kleine ondernemers op korte termijn te steunen om te voorkomen dat zij vanwege vraaguitval en masse failliet gaan, bijvoorbeeld op het terrein van de kredietverlening? Zo neen, waarom niet?
Het kabinet heeft net een aantal maatregelen aangekondigd om deze ondernemers te ondersteunen. Voor de maatregelen die het kabinet neemt om kleine ondernemers tegemoet te komen, verwijs ik u graag door naar de Kamerbrieven van 12 en 17 maart jl. over de economische maatregelen die het kabinet neemt met betrekking tot het coronavirus.
De economische gevolgen van het Corona virus |
|
Henk Nijboer (PvdA), William Moorlag (PvdA), Gijs van Dijk (PvdA), Lodewijk Asscher (PvdA) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA), Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met de maatregelen die de Duitse regering neemt om de negatieve gevolgen van het coronavirus voor de economie te beperken?1
Ja, wij zijn bekend met de maatregelen die de Duitse regering neemt.
Kunt u een analyse sturen van de gevolgen van het coronavirus op de korte en middellange termijn voor de Nederlandse economie?
Het kabinet houdt de economische ontwikkelingen vanzelfsprekend nauwlettend in de gaten. Het zijn roerige tijden en de ontwikkelingen volgen elkaar snel op. Gegeven deze hoge mate van onzekerheid, en het feit dat de impact van het coronavirus op de Nederlandse economie van een veelvoud van factoren afhangt, waaronder vraag- en aanbodfactoren, is het lastig om een robuuste inschatting te maken van de precieze economische gevolgen op de korte en middellange termijn. Het kabinet houdt rekening met majeure vraag- en aanbodeffecten op korte termijn. De effecten op de middellange termijn hangen samen met de mogelijkheden om het virus in te dammen. Op donderdag 26 maart publiceert het CPB verschillende scenario’s voor de gevolgen van de coronacrisis op de Nederlandse economie en overheidsfinanciën.
Wie heeft er vanuit het kabinet de leiding in de bestrijding van de negatieve economische gevolgen van het coronavirus op de economie?
De financiële, budgettaire en economische gevolgen van het coronavirus op de Nederlandse, Europese en mondiale economie zijn veelomvattend en raken niet alleen aan de beleidsterreinen van de Ministers van Economische Zaken en Klimaat, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Financiën, maar hebben betrekking op de gehele rijksoverheid. Het kabinet trekt eendrachtig en gezamenlijk op in de bestrijding van de gevolgen van het coronavirus. De reguliere verdeling van verantwoordelijkheden tussen de verschillende departementen blijft daarbij het uitgangspunt.
Op welke manier kunnen de negatieve effecten van het coronavirus in deze omstandigheden zo goed mogelijk worden opgevangen, aangezien dit voor zowel vraag- als aanboduitval zorgt?
Het coronavirus heeft gevolgen voor zowel de aanbod- als de vraagzijde van de economie. Aan de aanbodzijde kunnen door de lange, mondiaal georganiseerde toeleveringsketens ondernemers in de problemen raken als er bijvoorbeeld sprake is van vertraging in de toelevering van grondstoffen of halffabricaten. Tegelijkertijd kan er een effect optreden aan de vraagzijde van de economie, als gevolg van bijvoorbeeld groeiende onzekerheid, volatiliteit op financiële markten, reisrestricties en economische problemen in andere delen van de wereld. De mogelijkheden om de economische vraag te stimuleren worden op korte termijn bovendien beperkt door en zijn ondergeschikt aan de noodzakelijke maatregelen die zijn genomen om verspreiding van het virus in te dammen. Het kabinet heeft in deze uitzonderlijke situatie met het pakket maatregelen dat is aangekondigd in de Kamerbrieven van 12 en 17 maart jongstleden de prioriteit gegeven aan het behoud van banen en inkomen en het beperken van onnodige faillissementen van Nederlandse bedrijven als gevolg van de crisis.2 Het kabinet heeft vertrouwen in deze maatregelen. Echter, ook met deze maatregelen is de verwachting dat de economische gevolgen merkbaar zullen zijn. Het kabinet houdt de situatie nauwlettend in de gaten en zal noodzakelijke en passende vervolgmaatregelen treffen indoen de situatie daartoe noopt.
Bent u bereid te kijken of de huidige werktijdverkortingsregeling voldoet in het licht van de huidige omstandigheden? In hoeverre is uitbreiding van de regeling nodig, overweegt u een vorm van deeltijd-WW in te voeren?
Het kabinet vindt het van belang dat alle bedrijven die getroffen worden door de gevolgen van de uitbraak van het coronavirus en aan alle voorwaarden voldoen, in aanmerking kunnen komen voor werktijdverkorting. De bestaande werktijdsverkortingsregeling was niet berekend op het ongekende grote beroep dat op de regeling gedaan werd. De regeling is daarom ingetrokken, en is vervangen door de nieuwe tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). De nieuwe regeling wordt uitgevoerd door UWV en stelt in staat om sneller aan meer aanvragen te voldoen dan bij de werktijdsverkortingsregeling het geval was. Werkgevers kunnen een aanvraag indienen voor een ruime tegemoetkoming in de loonkosten en hiervoor van UWV een voorschot ontvangen. Hiermee kunnen zij werknemers met een vast en met een flexibel contract gewoon doorbetalen.
In hoeverre bent u bereid de ruimte op de begroting en de staatsbalans te gebruiken om negatieve economische gevolgen van het coronavirus te beperken in het licht van dat in de afgelopen jaren de staatsschuld in zeer hoog tempo is afgelost?
De Nederlandse overheidsfinanciën staan er goed voor, mede door de inspanningen van dit kabinet en het vorige kabinet om de overheidsschuld van Nederland terug te dringen na de kredietcrisis en de daaropvolgende Europese schuldencrisis. Dit betekent dat nu alle maatregelen die nodig zijn kunnen worden genomen. Het kabinet hanteert daarbij geen limiet. De Nederlandse begrotingssystematiek is gericht op het automatisch stabiliseren van de economie, zodat er bij economische tegenslag niet hoeft te worden bezuinigd omwille van de overheidsfinanciën. Daarnaast heeft het kabinet, in anticipatie van de economische gevolgen van het coronavirus, een massief en breed pakket aangekondigd die een budgettair beslag kennen. De budgettaire gevolgen van deze maatregelen zijn in incidentele suppletoire begrotingswetten aan uw Kamer voorgelegd. Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwlettend en is daarbij voortdurend in gesprek met werkgevers- en werknemersorganisaties, bedrijven en financiers om de noodzakelijke aanpassingen te kunnen doen als de situatie daarom vraagt.
Wat zijn de gevolgen van de slechte beursresultaten voor pensioenfondsen? Overweegt u maatregelen om de directe gevolgen hiervan te beperken, totdat we weten in hoeverre het een tijdelijke dip betreft?
De dekkingsgraden van Nederlandse pensioenfondsen zijn sterk afhankelijk van de economische ontwikkelingen in de wereld. De beurzen krijgen nu een flinke klap te verduren en dat heeft gevolgen voor de financiële positie van pensioenfondsen. Het kabinet houdt de situatie dan ook goed in de gaten en staat nauw in contact met betrokken partijen over ontwikkelingen in de sector. Tegelijkertijd is nog onzeker in hoeverre effecten blijvend zijn. De situatie op financiële markten is nu nog erg volatiel. Pensioenfondsen worden vanzelfsprekend niet op basis van ontwikkelingen op korte termijn afgerekend, maar zoals gebruikelijk wordt de stand eind december opgemaakt.
Overweegt u maatregelen om de vraagzijde in de economie te stimuleren, bijvoorbeeld met een koopkrachtimpuls voor alle Nederlanders?
Het kabinet heeft een noodpakket met maatregelen aangekondigd in de Kamerbrieven van 12 en 17 maart die zijn gericht op behoud van banen, inkomen en het beperken van onnodige faillissementen van Nederlandse bedrijven als gevolg van het coronavirus. Om de vraagzijde te stimuleren wordt, zoals aangegeven in de Kamerbrief van 17 maart, daarnaast gebruik gemaakt van automatische stabilisatoren in de Nederlandse begroting.3 Het kenmerk van automatische stabilisatie is dat het onmiddellijk en vanzelf gebeurt: het is niet nodig om bijvoorbeeld een wet aan te passen, een nieuwe begroting aan te nemen of een investeringsproject aan te besteden. Het is daarmee tijdig en trefzeker, en daarnaast ook tijdelijk: als de economie weer hersteld is, hoeven maatregelen niet te worden stopgezet of teruggedraaid.
Wanneer verwacht u eindelijk de eerste uitgaven te doen uit het groots aangekondigde «WopkeWiebes» investeringsfonds?
Op dit moment is het kabinet volop bezig met het bestrijden van de effecten en gevolgen van het coronavirus. Daar gaat nu alle aandacht naar toe.
Deelt u de analyse dat het instrumentarium van de Europese Centrale Bank (ECB) al volop in gebruik is, dus dat overheden nu aan zet zijn om een recessie zo veel als mogelijk af te wenden en de eventuele effecten te beperken?
Zoals aangegeven in de kabinetsbrief van 17 maart jongstleden is de uitbraak van het coronavirus mondiaal en zijn de economische effecten van de uitbraak dat ook. Het mitigeren van deze effecten vereist internationale samenwerking en coördinatie. Het kabinet hecht sterk aan samenwerking binnen de verschillende internationale gremia waarin dit wordt besproken. De afgelopen weken zijn in Europees verband verschillende maatregelen genomen. De ECB neemt in onafhankelijkheid beleidsmaatregelen om haar mandaat van prijsstabiliteit te bewerkstelligen.
De ECB richt zich daarbij op het behoud van ruime financiële condities om de risico’s voor prijsstabiliteit te beperken. De ECB stelt extra liquiditeit beschikbaar aan banken en koopt overheids- en bedrijfsobligaties aan. Ruime financiële omstandigheden en liquiditeit dragen eraan bij dat bedrijven over voldoende financiering beschikken tijdens de crisis. Overheden nemen gerichte maatregelen om de economie te ondersteunen. Sommige van deze maatregelen, zoals het verstrekken van kredietgaranties, versterken het effect van de beleidsmaatregelen van de ECB. Dergelijke garanties vergroten de kans dat banken de extra liquiditeit door zetten naar bedrijven in de huidige onzekerheid. Overheden nemen daarnaast maatregelen om de vaste kosten van bedrijven te reduceren en om inkomens van werknemers en zelfstandigen te ondersteunen. Deze maatregelen dragen bij aan het beperken van de effecten van het coronavirus.
Welke maatregelen bent u bereid te nemen voor als de bouw (verder) stilvalt? Bent u bereid grootschalige investeringen in openbaar vervoer, energienetten en andere infrastructuur naar voren te halen?
De bouw is voor de Nederlandse economie een zeer belangrijke sector. Daarom heeft het Rijk nauw contact met de sector om signalen van vertraging vroeg op te vangen en gezamenlijk in te zetten op de voortgang van de bouwproductie in de komende weken en maanden, zodat de woningbouw en de verduurzaming van bestaande woningen verder kan. Het kabinet organiseert op korte termijn een overleg met betrokkenen om te bepalen welke acties nodig zijn om de continuïteit van het bouwproces, opdrachtgeverschap en vergunningverlening te borgen. Het naar voren halen van projecten zal ook onderdeel zijn van de gesprekken. Er komt een protocol om veilig en gezond door te werken. Ook brengt het kabinet in beeld welke wettelijke veranderingen op de sector afkomen, waar nog knelpunten zitten en hoe daarmee moet worden omgegaan. Met het Rijksvastgoedbedrijf, Rijkswaterstaat en I&W wordt gekeken hoe publiek opdrachtgeverschap zoveel mogelijk kan worden voortgezet en waar mogelijk projecten naar voren gehaald kunnen worden. Daarbij zal ook bij medeoverheden aandacht gevraagd worden voor continuering van besluitvormingsprocessen en vergunningprocedures. Verder kan de bouw gebruik maken van de aangekondigde generieke maatregelen, zoals de nieuwe Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW) verruiming en versoepeling van de BMKB en de GO-regeling voor bankgaranties. Voor meer details wordt doorverwezen naar de Minister van Milieu en Wonen en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Ten aanzien van energienetten geldt dat investeringen in principe worden gedaan door desbetreffende bedrijven zelf, waaronder de netbeheerders voor elektriciteit en gas, en warmtebedrijven voor wat betreft warmtenetten. In het kader van de energietransitie valt te verwachten dat de komende jaren aanzienlijke investeringen zullen moeten worden gedaan. In navolging van het Klimaatakkoord werkt het kabinet onverminderd door aan een voorspoedige energietransitie, waar deze investeringen noodzakelijk en ondersteunend voor zijn. Evenwel is het zo dat de focus van onder andere de netbeheerders voor elektriciteit en gas momenteel is gericht op het verzekeren van de continuïteit van dienstverlening. In deze tijd is het nodig en noodzakelijk dat enkel hier de focus op ligt.
Wat zijn de effecten voor kleine zelfstandige ondernemers en het mkb? Welke maatregelen bent u bereid te nemen om voor hen de pijn te verzachten?
In de brief die het Kabinet op 17 maart jongstleden aan uw Kamer heeft gestuurd zijn diverse maatregelen aangekondigd en beschreven.4 Kleine zelfstandige ondernemers en het mkb die in de problemen komen als gevolg van het corona-virus en de brede economische effecten ervan. Onderstaand wordt kort ingegaan op een aantal maatregelen die zelfstandige ondernemers en het mkb helpt deze uitzonderlijke crisis het hoofd te bieden. Voor meer detail wordt verwezen naar de Kamerbrief.
Het kabinet zet in op versoepeling en verruiming van de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB), zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 12 maart jongstleden.5 Met de BMKB staat de overheid voor een deel borg voor bedrijven die een lening willen afsluiten, maar aan de betrokken financier niet genoeg zekerheid kunnen bieden. Bedrijven die worden geraakt door de economische gevolgen van het coronavirus en daardoor in liquidtietsproblemen komen, kunnen tijdelijk rekenen op extra gunstige voorwaarden onder de BMKB.
Voorts komt het kabinet met een tijdelijke voorziening voor ondernemers. Door de maatregelen van het Rijk om de verspreiding van het corona-virus te beteugelen derven veel zelfstandigen, zoals in de culturele sector en de horeca, noodgedwongen inkomsten. Het kabinet wil ook deze groep ondersteunen, zodat zij daarna hun bedrijf kunnen voortzetten. Het kabinet komt daarom met een tijdelijke voorziening voor drie maanden die zo snel mogelijk ingaat. Zelfstandige ondernemers met financiële problemen kunnen een beroep doen op deze voorziening, die uitgevoerd wordt door gemeenten.
Ook heeft het kabinet een aantal fiscale maatregelen aangekondigd. In de eerste plaats zal de Belastingdienst bijzonder uitstel van betaling verlenen aan alle ondernemers die door de coronacrisis in liquiditeitsproblemen zijn gekomen of zullen komen. Dit is een tijdelijke regeling. Ondernemers kunnen met een brief uitstel van betaling van inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting en loonbelasting aanvragen bij de Belastingdienst. Vanaf het moment dat de ondernemer zich meldt, wordt de inning van deze soorten belastingschulden direct stopgezet. Dat betekent dat de ondernemer feitelijk meteen uitstel van betaling krijgt. Voor uitstel langer dan drie maanden is aanvullende informatie nodig om te beoordelen of de financiële problemen hoofdzakelijk zijn veroorzaakt door de coronacrisis. De ondernemer kan de eerste drie maanden gebruiken om deze informatie te verstrekken. Het kabinet onderzoekt nu welke informatie nodig is en hoe deze zo eenvoudig mogelijk kan worden aangeleverd. Het doel daarbij is de administratieve lasten voor ondernemers zo veel mogelijk te beperken.
Daarnaast verlaagt het kabinet de invorderingsrente vanaf 23 maart 2020 tijdelijk van 4% naar 0,01%. Hierdoor wordt het makkelijker voor ondernemers om uitstel van betaling aan te vragen. Deze verlaging geldt voor alle rijksbelastingen en geldt voor zowel ondernemers als particulieren. Om ondernemers tegemoet te komen zal het kabinet het percentage van de belastingrente ook tijdelijk verlagen naar 0,01%. Belastingrente wordt normaal gesproken gerekend als een aanslag te laat kan worden vastgesteld, bijvoorbeeld omdat de aangifte niet op tijd of niet voor het juiste bedrag wordt ingediend bij de Belastingdienst. Deze tijdelijke verlaging gaat in vanaf het moment dat dit uitvoeringstechnisch mogelijk is. Dit betekent dat voor alle belastingen, behalve voor de inkomstenbelasting, de tijdelijke verlaging van het tarief ingaat vanaf 1 juni 2020. Voor de inkomstenbelasting gaat dit in vanaf 1 juli 2020.Tot slot kunnen ondernemers die een lagere winst verwachten door de coronacrisis een verzoek indienen tot verlaging van de voorlopige aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Daardoor gaan ondernemers meteen minder belasting betalen. Als het bedrag van de nieuwe voorlopige aanslag lager is dan de belasting die de ondernemer in de eerste maanden van dit jaar al heeft betaald, krijgt de ondernemer het verschil uitbetaald.
Als noodvoorziening op de overige maatregelen komt het kabinet met een noodloket voor de tegemoetkoming in de vorm van een gift voor de eerste nood bij ondernemers die direct zijn getroffen door overheidsmaatregelen ter bestrijding van de coronacrisis en die hun omzet daardoor geheel of grotendeels zien verdwijnen.
In aanvulling op bovenstaande maatregelen heeft 19 maart jongstleden een gesprek plaatsgevonden tussen de Minister van Financiën en ABN AMRO, ING, Rabobank, Triodos en de Volksbank, en de voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), over de gevolgen van het coronavirus voor de financiële sector en de reële economie. In het gesprek lichtten de banken hun regeling toe die is bedoeld om met name kleinere, in de aard gezonde, ondernemingen, door deze crisis te helpen. De vijf banken hebben hiertoe afgesproken dat deze ondernemingen zes maanden uitstel van de aflossingsverplichtingen kunnen krijgen. Voor meer informatie over het gesprek wordt verwezen naar het verslag dat aan uw Kamer is verzonden.6
Welke maatregelen neemt u om te voorkomen dat door het (verder) stilvallen van de bouw de woningnood nog verder toeneemt?
Het op peil houden van de bouwproductie heeft prioriteit. Het tekort aan woningen is met 3,8% hoog. Iedere terugval, ook een tijdelijke, in de productie zal op de middellange termijn leiden tot een nog grotere bouwopgave. Juist daarom houdt het Rijk nauw contact met de sector om meteen actie te nemen wanneer er signalen zijn dat zaken vertragen. Op zeer korte termijn zal de Minister van Milieu en Wonen in een bestuurlijk overleg met sectorpartijen verder over spreken. Intussen lopen er al diverse acties met stakeholders, die bij zullen dragen aan het op peil houden van de bouwproductie. Zo werken Rijk en regio in de woondeals intensief samen aan de versnelling van geplande bouwprojecten en uitbreiding van de plancapaciteit. De financiële impuls van € 1 miljard voor de woningbouw die het kabinet afgelopen najaar beschikbaar heeft gesteld en de heffingsvermindering in de Verhuurderheffing (€ 100 miljoen jaarlijks) voor nieuwbouw zullen zal bijdragen aan de realisatie van tienduizenden extra woningen. Omdat er nog steeds een extra stap nodig is van alle partijen, heeft de Minister van Milieu en Wonen recent met gedeputeerden van twaalf provincies om tafel gezeten, naar aanleiding van de nieuwe bevolkingsprognose en de verwachte terugval van de bouwproductie. Daar is afgesproken dat Rijk en provincies in kaart gaan brengen hoe de bouwopgave er op regionaal niveau uitziet, en wat nodig is om de benodigde bouwplannen te realiseren.
Bent u bereid de Kamer mogelijke investerings- en stimuleringsmaatregelenpakketten te doen toekomen? Welke scenario’s heeft u daarvoor voorbereid?
Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwlettend. Er is nu een noodpakket met maatregelen ter ondersteuning van de economie en banen gecommuniceerd. Hierin zitten ook diverse maatregelen die de vraagzijde van de economie ondersteunen. Het kabinet heeft vertrouwen in deze maatregelen. Dit laat onverlet dat de ontwikkelingen elkaar snel opvolgen. Zoals aangegeven is het hierdoor niet mogelijk om nu een robuuste economische inschatting te maken van de effecten op de korte termijn. Op donderdag 26 maart publiceert het CPB verschillende scenario’s voor de gevolgen van de coronacrisis op de Nederlandse economie en overheidsfinanciën. Als de situatie zich voordoet dat meer maatregelen nodig zijn uw Kamer daar vanzelfsprekend direct van op de hoogte worden gesteld.
Wat vindt u van de maatregelen van de Duitse regering en de Italiaanse regering? welke maatregelen worden er elders in Europa genomen?
Landen in Europa en de rest van de wereld nemen maatregelen om de economische impact van het coronavirus te mitigeren. Het kabinet monitort nauwgezet de maatregelen die andere landen nemen. Informatie en ideeën over maatregelen worden uitgewisseld uit via gremia zoals de Eurogroep, maar ook op ambtelijk niveau is er dagelijks contact. De maatregelen van Duitsland en Italië zijn grotendeels in lijn met wat Nederland doet en zijn met name gericht op het behoud van banen en inkomens en het ondersteunen van bedrijven en ondernemers, zoals door tegemoetkoming in de loonkosten, versoepelde belastingregels en extra kredietmogelijkheden. Daarbij geldt dat Nederland met name werk gerelateerde vangnetten al standaard heeft geregeld, terwijl dat voor verschillende andere Europese landen niet geldt. Ook heeft Nederland in vergelijking met veel andere landen een goede buffer om deze maatregelen te financieren en de economische schok op te vangen. Het kabinet zal de ontwikkelingen in andere landen goed blijven monitoren en waar nodig lering trekken uit maatregelen die elders worden getroffen.
Bent u bereid voor 1 april met stimuleringsvoorstellen te komen?
Het kabinet heeft, zoals bovenstaande al meermaals benoemd, op 17 maart een pakket aan maatregelen gepresenteerd. Het kabinet heeft vertrouwen in deze maatregelen. Tegelijkertijd laten de economische gevolgen zich slecht inschatten omdat de ontwikkelingen zich snel opstapelen. Het kabinet monitort de Nederlandse economie, financiële markten en internationale ontwikkelingen nauwlettend. De overheidsfinanciën staan er goed voor en het kabinet is bereid die maatregelen te treffen die nodig zijn om de economische gevolgen van het coronavirus het hoofd te bieden.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het debat over de noodzakelijke maatregelen om de economische gevolgen van het coronavirus?
Het is niet gelukt deze vragen te beantwoorden voor het debat.
De gevolgen van de Kraanwatercrisis voor de Volksgezondheid |
|
Henk Nijboer (PvdA) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
Heeft u kennis genomen van het bericht «Lood in water bij 14 Amsterdamse basisscholen en 56 wooncomplexen»?1
Ja.
Deelt u de mening dat de Kraanwatercrisis een bedreiging voor de Volksgezondheid vormt en dat de overheid moet optreden om de volksgezondheid te beschermen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer komt u eindelijk in actie met een plan om mensen te beschermen?
Ik begrijp de zorg van mensen over de mogelijke aanwezigheid van loden leidingen. Uit het advies van de Gezondheidsraad: «Loodinname via drinkwater» blijkt opnieuw dat de inname van lood via het drinkwater negatieve gezondheidseffecten kan hebben, vooral op de hersenontwikkeling van kinderen. Het is daarom goed dat mensen zich ervan bewust zijn dat dit kan spelen in een woning of gebouw van vóór 1960. In de kabinetsreactie2 op het advies van de Gezondheidsraad heeft de Minister van I&W, mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport en mijzelf een groot aantal acties aangekondigd om de loodproblematiek aan te pakken. Deze acties zijn ingezet en toegezegd is om over de ingezette acties en over de nadere invulling van het plan van aanpak in april 2020 aan de Kamer verslag te doen. De hierover aangekondigde brief is enigszins vertraagd in verband met de Coronacrisis en zal voor het zomerreces worden verzonden.
Is het bij u bekend dat er bij een gezin met vier kinderen 115 mg lood in het kraanwater is aangetroffen, dat dit gezin er al 18 jaar woont en alle gezinsleden met een of meerdere ernstige, medische gevolgen te maken hebben en de kinderen leer- en concentratieproblemen ondervinden?
Ja. Ik heb kennis genomen van het bericht dat hierover op 14 februari 2020 op de website van PvdA Amsterdam-Noord is verschenen3.
Wat doet de overheid voor mensen wanneer zij langjarig zijn blootgesteld aan loodvervuiling en kampen met ernstige klachten?
Voor mensen met gezondheidsklachten is in Nederland een uitgebreid stelsel van gezondheidszorg beschikbaar. Bezien moet worden of dergelijke klachten te relateren zijn aan blootstelling aan lood of dat er andere oorzaken aan ten grondslag liggen. Echter, gezondheidsschade als gevolg van chronische loodvergiftiging is helaas niet te herstellen. Daarom zet de overheid in op het voorkomen van loodvergiftiging door het stellen van normen aan het gehalte aan lood in voedsel, drinkwater en allerhande producten.
Welke maatregelen nemen kinderdagverblijven en basisscholen om de gezondheid van kinderen te beschermen? Gaat u maatregelen nemen om de veiligheid van kinderen te waarborgen?
Ouders moeten er op kunnen vertrouwen dat kinderdagverblijven en scholen de kinderen een veilige omgeving bieden. Veilig drinkwater hoort daar bij. Vanuit deze verantwoordelijkheid hebben de beheerders van de betreffende gebouwen de plicht om te onderzoeken of er sprake is van loden waterleidingen in het gebouw, als dat zo is deze te saneren en in afwachting daarvan een alternatieve watervoorziening aan te bieden.
De overheid zal er op toezien dat beheerders van kinderdagverblijven en scholen hun verantwoordelijkheid nemen. Zoals ik eerder heb aangegeven verwacht ik van gemeenten dat zij zich er voor inzetten dat zo snel mogelijk duidelijk wordt of gemeentelijke gebouwen nog loden leidingen bevatten en zo ja, dat deze zo snel mogelijk loodvrij worden gemaakt. Als het gaat om kindlocaties in het algemeen verwacht ik dat GGD’en hier een rol inspelen. Met hen wordt overlegd om na te gaan of zij voldoende initiatieven nemen om toezicht uit te oefenen en op welke manier zij daarbij kunnen worden ondersteund. Vanwege de Coronacrisis verloopt deze afstemming trager dan gewenst. Ik zal u hierover binnenkort nader informeren, in de toegezegde brief over de stand van zaken van de acties uit de kabinetsreactie bij het Gezondheidsraadrapport.
Kunt u een overzicht bieden per gemeente van de uitkomsten van onderzoeken naar de aanwezigheid van loden leidingen en de ondernomen acties?
Vooral de gemeente Amsterdam is tot nog toe actief geweest om vanuit de gemeente inzicht te krijgen in het aantal adressen waar nog (delen van) loden leidingen aanwezig zijn. De nadruk ligt daarbij op huurwoningen, kindlocaties en gemeentelijk bezit. De gemeente heeft een veelomvattende loodaanpak ingezet en doet daarover regelmatig verslag aan de Raad.
Ook enkele andere gemeenten hebben onderzoek gedaan naar bijvoorbeeld kindlocaties. Nog niet alle gemeenten hebben actie ondernomen op het terrein van loden leidingen. Gemeenten zouden er in elk geval zorg voor moeten dragen dat het gemeentelijk bezit veilig is. De VNG kan hier een informerende en stimulerende rol spelen. GGD’en kunnen een rol spelen bij het loodvrij maken van kindlocaties.
Het onderzoeken en in kaart brengen van de eventuele aanwezigheid van resterende (stukken) loden leidingen is uiteindelijk een zaak van de gebouweigenaren, om vervolgens te kunnen saneren.
Welke rechten hebben huurders die jarenlang met lood vergiftigd kraanwater hebben gedronken, omdat verhuurders hebben geweigerd deze te vervangen? Hebben mensen recht op compensatie als een verband kan worden aangetoond tussen langdurige loodinname en gezondheidsklachten?
Verhuurders hebben loden leidingen over het algemeen vervangen, bijvoorbeeld bij renovatie of mutatie. Wanneer duidelijk wordt dat er nog loden leidingen aanwezig zijn en een verhuurder expliciet weigert deze loden leidingen te vervangen, dan kan de huurder naar de huurcommissie voor huurverlaging of naar de rechter voor huurverlaging en om het saneren van de loden leidingen af te dwingen. Wanneer er nog loden leidingen aanwezig zijn of wanneer niet bekend is of deze nog aanwezig zijn, dan geldt het advies om tot het moment van vervanging ander water te drinken. Voorlichting hierover is van groot belang.
De wet kent de mogelijkheid van een schadevergoeding in het geval van een onrechtmatige daad. Schade moet dan wel worden aangetoond.
Welke gezondheidsklachten bij volwassenen worden in verband gebracht met langdurige loodinname?
De Gezondheidsraad geeft in haar signaleringsadvies van 6 november 2019 aan dat langdurige inname van lood bij volwassenen het risico kan vergroten op hart- en vaataandoeningen en chronische nierziekte.
Gaat u mensen beter informeren over de gezondheidsgevolgen van langdurige loodinname? Op welke wijze worden mensen op dit moment voorgelicht? Vindt u dat bijvoorbeeld de GGD mensen moet informeren?
Voorlichting is een belangrijk onderdeel van de aanpak van loden leidingen. Mensen kunnen zich via verschillende kanalen informeren over het feit dat het drinken van water uit loden leidingen nadelige gevolgen voor de gezondheid kan hebben. Het uniformeren van de verschillende boodschappen was één van de acties die de Gezondheidsraad adviseerde en die inmiddels is uitgevoerd.
Met de GGD’en vindt overleg plaats over de mogelijkheden van een meer gerichte voorlichtingscampagne. De ontwikkelingen rond het Coronavirus maken zo’n campagne op de korte termijn echter moeilijk te realiseren.
Vindt u ook dat gemeenten mensen actief moeten benaderen en wijzen op de mogelijke aanwezigheid van loden leidingen? Zo ja, wanneer gaat u dit afdwingen? Zo nee, waarom vindt u het acceptabel dat mensen in het ongewisse blijven met alle gevolgen voor de gezondheid van dien?
Ik vind het belangrijk dat van alle gebouwen en woningen met een bouwjaar vóór 1960 wordt vastgesteld of er nog loden leidingen aanwezig zijn. Idealiter worden alle eigenaren en/of gebruikers van panden van vóór 1960 dan ook nog een keer actief benaderd om hen erop te wijzen dat er in het pand nog (stukken) loden leiding aanwezig kunnen zijn. Voor verschillende eigenaren/gebruikers kan dit op verschillende manieren plaatsvinden. Ik onderzoek nog wat voor de verschillende groepen de beste methode is. Een campagne via de GGD’en is op dit moment moeilijk te realiseren.
Deelt u de mening dat er zo snel mogelijk een alternatieve watervoorziening moet komen totdat de leidingen zijn vervangen? Heeft u daarbij ook oog voor ouderen en mensen die minder goed ter been zijn, omdat zij niet in staat zijn om naar een tappunt te lopen?
Als er sprake is van loden waterleidingen, of wanneer niet bekend is of die er nog zijn, dan is het gebruik van ander water inderdaad aanbevolen, zolang de leidingen niet zijn vervangen. Dit kan water uit flessen of pakken zijn, of er kan een alternatief watertappunt worden gebruikt of aangelegd. Ik zie heel goed dat het halen van water uit de winkel of van een apart watertappunt extra belastend is voor mensen die slecht ter been zijn. Een mogelijkheid is om te laten bezorgen of om een (tijdelijk) tappunt aan te leggen na de watermeter. De mogelijkheid van het (tijdelijk) gebruik van filters is onvoldoende onderzocht voor de Nederlandse situatie om dit vanuit de overheid te kunnen aanbevelen.
Bent u van mening dat de verhuurder zou moeten opdraaien voor de kosten van flessenwater als alternatieve watervoorziening niet voorhanden is? Zo ja, hoe gaat u dit afdwingen? Zo nee, waarom niet?
Een verhuurder is verplicht het gebrek te herstellen, dat wil zeggen de leidingen te saneren. In afwachting daarvan geldt een advies voor het drinken van ander water. Ook kan de huur tijdelijk worden verlaagd via de huurcommissie of de rechter zolang het herstel nog niet heeft plaatsgevonden. Hoewel de verhuurder hier formeel niet toe is verplicht acht ik zeer wenselijk dat de verhuurder de huurder faciliteert bij het drinken van ander water, bijvoorbeeld door het installeren van een tijdelijk tappunt na de meter.
Bent u bereid de aanwezigheid van loden leidingen aan te merken als formeel gebrek? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?
De huurcommissie heeft in haar Gebrekenboek, aansluitend op de norm uit de drinkwaterregelgeving, een loodconcentratie van gemiddeld meer dan 10 microgram/L benoemd als een gebrek. Het ligt in de lijn der verwachting dat een rechter de lijn van de huurcommissie volgt.
Ik heb eerder aangekondigd dat ik daarnaast de mogelijkheid van een meldingsplicht bij verkoop of verhuur te willen onderzoeken. Verder onderzoek ik
de mogelijkheid van een verbod op loden leidingen voor bestaande bouw waarbij ik naast de voordelen voor de volksgezondheid ook kijk naar aspecten als uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. In de toegezegde brief over de stand van zaken van de acties uit de kabinetsreactie bij het Gezondheidsraadadvies kom ik op dit onderzoek terug.
Ben u bereid eigenaren van openbare gebouwen en verhuurders te verplichten loden leidingen te vervangen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?
De aanwezigheid van een te hoge loodwaarde in het kraanwater geldt als een gebrek. Verhuurders zijn daarmee verplicht loden leidingen te vervangen.
Zoals ik eerder heb aangegeven verwacht ik van gemeenten dat zij zich ervoor inzetten dat zo snel mogelijk duidelijk wordt of gemeentelijke gebouwen nog loden leidingen bevatten en zo ja, dat deze zo snel mogelijk loodvrij worden gemaakt. Ook het Rijksvastgoedbedrijf onderneemt een dergelijke actie.
Heeft het ministerie destijds gecontroleerd of verhuurders zich aan de afspraak hebben gehouden om in 2005 alle loden leidingen te hebben vervangen? Zo ja, hoe is het mogelijk dat 200.000 woningen nog loden leidingen hebben? Zo nee, waarom is daar niet toe besloten?
Verhuurders hebben destijds een inspanningsverplichting afgesproken. Het beleid van verhuurders was erop gericht loden leidingen te vervangen, en er zijn sindsdien ook veel loden leidingen vervangen, bijvoorbeeld bij renovatie of mutatie. Ook bij sloop en vervangende nieuwbouw zijn loden leidingen verdwenen. Er is geen registratie van bijgehouden. Het was onbekend hoeveel resterende (stukken) loden leidingen er in 1998 nog waren en ook hoeveel er nu nog zijn. Het getal van 200.000 is een schatting van de Gezondheidsraad. De drinkwaterbedrijven troffen in het kader van de steekproefsgewijze monitoring van de drinkwaterkwaliteit in de periode 2014–2018 bij metingen van binnenhuisinstallaties in 1,1% van de genomen monsters een loodconcentratie boven de 10 microgram/L aan. Dit waren individuele metingen, niet bekend is wat dit betekent voor de gemiddelde loodwaarde van het drinkwater aan het betreffende tappunt, waar de norm betrekking op heeft.
Wat is uw oordeel over het feit dat verhuurders in strijd met de afspraken hebben geweigerd loden leidingen te vervangen en daarmee willens en wetens huurders gezondheidsschade hebben berokkend?
Als loden leidingen in huurwoningen nog niet zijn vervangen betekent dat niet noodzakelijkerwijs dat verhuurders geweigerd hebben loden leidingen te vervangen. In dat geval had de huurder zich immers bij overschrijding van de norm tot de huurcommissie of rechter kunnen wenden. Het kan ook zijn dat leidingen over het hoofd zijn gezien of dat er onvoldoende onderzoek is gedaan. Ik verwacht dat verhuurders dit onderzoek nu alsnog doen, en hiertoe ook zelf het initiatief nemen en niet wachten tot ze aangesproken worden door hun huurders.
Klopt het dat de aanwezigheid van loden leidingen in 2005 door de Huurcommissie is ingedeeld in «categorie c« (overige ernstige gebreken)? Zo ja, welke indeling gold daarvoor en op basis van welke argumenten is overgegaan tot een andere indeling? Wat zijn de gevolgen van een andere indeling?
Lood in drinkwater is zo’n 20 jaar geleden door enkele huurcommissies als gebrek aangemerkt, en later door de huurcommissies gezamenlijk in het Gebrekenboek opgenomen. Het besluit huurprijzen woonruimte kent drie categorieën gebreken: de A-, B- en C-gebreken, waarvan de A-gebreken het ernstigst zijn. Bij aanwezigheid van deze gebreken is in afwachting van herstel een huurkorting van respectievelijk maximaal 80, 70 of 60% mogelijk. De inhoud van de categorie C-gebreken is niet geheel in het Besluit huurprijzen woonruimte benoemd maar kan door de huurcommissie in het Gebrekenboek nader ingevuld worden, hetgeen dus ten aanzien van de loden leidingen is gebeurd. In alle gevallen dient de huurverlaging die door de huurcommissie wordt toegekend ertoe om de verhuurder te bewegen het geconstateerde gebrek te herstellen. Op grond van het algemene huurrecht is een verhuurder verplicht gebreken te herstellen.
Welke norm voor loodconcentraties in water wordt gehanteerd in de Europese Unie? Heeft Nederland altijd dezelfde norm gehanteerd? Zo nee, waarom hanteerde Nederland een afwijkende norm?
In de Europese Unie geldt op basis van de EU Drinkwaterrichtlijn (1998) sinds 2013 een norm voor de concentratie lood in voor menselijke consumptie bestemd water van gemiddeld 10 microgram/L (daarvoor 50 microgram/L). Bij de aanpassing van Waterleidingwet en -besluit in 2000, is ter implementatie van de EU Drinkwaterrichtlijn in Nederland al de norm van 10 μg/l aan de kraan ingevoerd. Dit is destijds in Nederland besloten op basis van een advies van de Gezondheidsraad uit 1997 om de loodnorm te verlagen van 50 naar 10 microgram/L vanwege de gezondheidseffecten voor jonge kinderen. Bij de aanstaande herziening van de EU-Drinkwaterrichtlijn gaan scherpere voorschriften gelden. U wordt hier in de toegezegde brief nader over geïnformeerd.
Nu blijkt dat verschillende methodes worden gehanteerd om de loodconcentratie in het water te bepalen, gaat u duidelijkheid verschaffen en een methode voorschrijven? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom acht u het verschaffen van duidelijkheid niet belangrijk?
Wanneer door visuele inspectie niet duidelijk is of er nog (stukken) loden leidingen aanwezig zijn dan kan een test een indicatie geven of er loden leidingen aanwezig zijn. Hiervoor heeft het RIVM recent een methodiek gepubliceerd: de stagnatiemethode. Deze is te vinden op de website van het RIVM. Hierbij wordt de loodwaarde gemeten na een periode van zes uur stilstand. Dat geeft de meeste kans om loden leidingen op te sporen.
Om te bezien of de loodnorm in het drinkwater wordt overschreden moet een andere methode worden toegepast. Dit kan met de methode van proportionele monstername. Bezien wordt nog of hier een eenvoudiger methode mogelijk is.
Om te zien wat de gemiddelde loodwaarde in een drinkwatergebied is, is een methode voorgeschreven waarbij bij verschillende gebouwen op verschillende momenten van de dag het loodgehalte gemeten wordt. De resultaten worden gemiddeld en dit geeft dan een beeld van de gemiddelde loodbelasting in een distributiegebied, maar niet van de overschrijding van de drinkwaternorm bij individuele gebouwen.
Tot welke organisatie kunnen huurders zich wenden bij geschillen over de meetmethode of geschillen over het al dan niet tijdig verwijderen van loden leidingen?
Huurders kunnen zich bij geschillen over het herstel van gebreken zoals een te hoge loodconcentratie in het drinkwater wenden tot de huurcommissie bij woningen met een gereguleerde huurprijs en tot de rechter.
Het bericht ‘Vindicat met 900 leden op wintersport naar Italië, ondanks coronavirus’ |
|
Harm Beertema (PVV), Chris Jansen (PVV) |
|
Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Vindicat met 900 leden op wintersport naar Italië, ondanks coronavirus»?1
Ja.
Deelt u de opvatting dat het afreizen door Vindicat naar een gebied waar er honderden besmettingen met het coronavirus zijn vastgesteld zeer onverstandig is?
In de reisadviezen wordt voortdurend inzicht gegeven in de actuele stand van zaken. Voor een aantal Noord-Italiaanse regio’s, waaronder ook wintersportgebieden, inclusief Sestriere, geldt sinds dinsdagavond dat alle niet-noodzakelijke reizen naar deze gebieden worden afgeraden, ter voorkoming van verdere besmettingen in Nederland. Toen de leden van Vindicat vertrokken, afgelopen zaterdag, was de situatie nog anders.
Deelt u onze mening dat het zeer onverantwoord is dat Vindicat in Noord-Italië op wintersport gaat, terwijl het RIVM adviseert om voorzichtig te zijn in Noord-Italië, omdat daar veiligheidsrisico’s zijn en er inmiddels 400 besmettingen met het coronavirus zijn vastgesteld?
Op het moment dat de leden van Vindicat vertrokken werden niet essentiële reizen naar dit gebied nog niet ontraden.
Hoe verhoudt de beslissing van Vindicat om toch in Noord-Italië op wintersport te gaan zich met het dringende advies om het schudden van handen te vermijden en thuis te blijven als men zich ook maar enigszins niet goed voelt, dat de TU Delft deed uitgaan? Bent u het met de mening eens dat dit duidt op incoherent beleid in de universitaire gemeenschap in Nederland en vindt u het niet de hoogste tijd worden om met heldere regels te komen?2
Op het moment dat de leden van Vindicat vertrokken werden niet essentiële reizen naar dit gebied nog niet ontraden. De adviezen van het RIVM en die van buitenlandse zaken gelden wat mij betreft als de door u gevraagde «heldere regels».
Welke maatregelen gaat u bij terugkeer van de 900 leden van Vindicat treffen om de Groningse universitaire gemeenschap te vrijwaren van besmettingen?
GGD Groningen neemt maatregelen om de terugreis van de groep wintersporters van studentenvereniging Vindicat uit Noord-Italië te coördineren. De studenten zonder klachten kunnen de terugreis aanvaarden. De studenten komen zaterdag met bussen richting Groningen. Voordat de groep begint aan de terugreis, moeten ze eventuele klachten melden. Bij aankomst zaterdag vangt GGD Groningen de studenten gefaseerd op, de studenten krijgen voorlichting, de GGD Groningen beantwoordt eventuele vragen en zo nodig worden studenten extra gecontroleerd.
Toeristen in Nederland die vanwege het Coronavirus niet terug kunnen keren |
|
Maarten Hijink , Sadet Karabulut |
|
Bruno Bruins (VVD), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het onderhands meegestuurd bericht waarin zorgen worden uitgesproken over toeristen in Nederland die niet kunnen terugkeren naar huis vanwege het coronavirus, maar waarvan het visum dreigt te verlopen?1
De in het bericht uitgesproken zorg is bekend en begrijpelijk. Visumhouders hebben de mogelijkheid een verlengingsverzoek in te dienen. Normaal gesproken moet een verlengingsverzoek ingediend worden bij de IND. De loketten van de IND zijn echter tot en met 6 april alleen op afspraak geopend voor spoedzaken. Dit komt door de maatregelen van de overheid tegen het coronavirus. Klanten die met een visum kort verblijf in Nederland verblijven en het land niet kunnen verlaten, kunnen nu telefonisch bij de IND een verlenging van het visum aanvragen. Registratie van de verlenging van het visum vindt plaats in het VIS (Visum Informatie Systeem). Iedere verlenging wordt coulant maar op zijn merites beoordeeld. Sinds 23 maart jl. hebben enkele honderden vreemdelingen een dergelijk verzoek ingediend.
Hoeveel toeristen zijn er in Nederland met een (bijna aflopend) visum, die niet terug kunnen keren vanwege het coronavirus? Is hier inzicht in?
Hier zijn geen exacte aantallen van aan te geven. Ter indicatie kan ik u melden dat van 1 januari 2020 tot en met 29 februari in China ongeveer 2000 (1972) toeristische visa zijn afgegeven. De exacte inreis- en vertrekdata zijn niet bekend. Daar komt bij dat Chinese reizigers vaak in groepsverband naar Nederland reizen en vervolgens verder reizen naar andere toeristische bestemmingen in het Schengengebied. Daarnaast registreert de IND niet het aantal mensen dat niet kan terugkeren vanwege het Coronavirus en om die reden een verzoek om verlenging van een visum indienen.
Wat gebeurt er cq. wat moet men ondernemen indien toeristen met een (bijna aflopend) visum in Nederland zijn, maar niet terug kunnen keren vanwege het coronavirus?
Deze reizigers kunnen contact opnemen met de IND om verlenging van hun visum aan te vragen.
De communicatie rondom de melding van de eerste coronabesmetting in Nederland |
|
Maarten Hijink |
|
Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Klopt het dat u al voorafgaand aan de NOS-uitzending «Het Coronavirus: feiten en fabels» op de hoogte was van de vaststelling van het virus bij een patiënt in Brabant?1
In de namiddag van 27 februari – voorafgaand aan de NOS-uitzending over het nieuwe coronavirus – kreeg ik bericht van het RIVM dat een eerste uitgevoerde test een positief resultaat had gegeven. De test moest echter nog een tweede keer worden uitgevoerd en worden bevestigd door het RIVM. Ook moest daarna uiteraard de patiënt zelf en zijn familie nog worden geïnformeerd. Pas daarna kan publiekscommunicatie plaatsvinden. Tijdens de uitzending kreeg ik te horen dat iedereen geïnformeerd was en heb ik ervoor gekozen dit bericht bekend te maken. Alternatief was dit na de uitzending te doen. Dat leek -en lijkt mij nog steeds – ongewenst.
Waarom is ervoor gekozen om de mededeling live in de uitzending bekend te maken?
Zie antwoord vraag 1.
Is het niet vreemd dat in het grootste deel van de uitzending gesproken is over het hypothetische geval van een eerste besmetting, terwijl een deel van de sprekers – inclusief uzelf – op dat moment al op de hoogte was van een eerste besmetting?
Zie antwoord vraag 1.
Waarom heeft u er niet voor gekozen om direct bekend te maken dat er een besmetting in Nederland was aangetroffen, maar dat details later moesten volgen omdat, uiteraard, eerst betrokken instanties en personen op de hoogte moeten zijn?
Standaard werkwijze van het RIVM is dat eerst de patiënt, diens naasten en de zorginstelling waar de patiënt verblijft worden geïnformeerd. Pas daarna kan informatie breder worden gedeeld. Dit vind ik de enige correcte werkwijze.
Denkt u niet dat de uitzending van de NOS in een heel ander licht was komen te staan als vooraf bekend was geweest dat een besmetting in Nederland al reeds was vastgesteld? Was een bekendmaking aan het begin van de uitzending of voorafgaand aan de uitzending niet verstandiger geweest?
Zie vraag 4
Klopt het dat het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis op donderdagavond verrast werd door het feit dat u live in de uitzending bekendmaakte dat het virus Nederland had bereikt? Hoe verklaart u dat? Is de bekendmaking met het ziekenhuis afgestemd? Kunt u dat toelichten?
Het RIVM, de GGD Hart van Brabant en mijn ministerie hebben voorafgaand aan en tijdens de NOS-uitzending veelvuldig met het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis overlegd. De bekendmaking is door mijn ministerie met hen afgestemd. Ik herken uw signaal dan ook niet.
Wilt u bovenstaande vragen beantwoorden voorafgaand aan het debat dat de Kamer deze week over het coronavirus houdt?
Ik zal uw vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden.
Het coronavirus (COVID-19), dat nu in Gangelt is vastgesteld, direct grenzend aan Limburg |
|
Pieter Omtzigt (CDA), Martijn van Helvert (CDA), Joba van den Berg-Jansen (CDA), Anne Kuik (CDA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Kunt u vandaag een korte update geven over de nieuwe coronabesmetting(en) aan de Nederlandse grens in Gangelt?1
Op basis van de meest recente informatie zijn er in de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen, – voornamelijk te relateren aan het brongebied in de gemeente Gangelt – meer dan 100 mensen besmet met het nieuwe coronavirus.
Bent u op de hoogte dat door de dichte bevolking aan beide zijden van de grens aldaar, vele Nederlanders en Duitsers dagelijks de grens passeren in verband met werk, onderwijs, winkelen, tanken en vrije tijdsbesteding?
Ja.
Bent u in overleg met de Duitse autoriteiten aldaar om tot een eensluidend advies te komen aan de inwoners van de grensstreek over quarantaine, waar wel en niet heen te gaan, het openhouden van scholen en meer?
De GGD Zuid-Limburg heeft contact met de collega’s in Duitsland. Van de Duitse autoriteiten heeft de GGD Zuid-Limburg begrepen dat het contactonderzoek ter bestrijding van het nieuwe coronavirus in dit gebied in Duitsland is gestopt. Dit heeft te maken met capaciteitsproblemen als gevolg van de forse toename van het aantal besmettingen met het nieuwe coronavirus in de Duitse grensregio.
Dit vraagt om een lokaal aangepaste aanpak in Nederland. De GGD Zuid-Limburg heeft, in overleg met het RIVM, de huisartsen in de regio daarom gevraagd als volgt om te gaan met mogelijke patiënten. Aldaar worden burgers opgeroepen contact op te nemen met de huisarts als ze koorts hebben, hoest en kortademig zijn, én bovendien in nauw contact zijn geweest met mensen in de Duitse grensgemeente Gangelt (of andere gebieden met wijdverspreide transmissies). De huisarts kan afwegen wat de beste procedure is; dat kan betekenen dat de GGD Zuid-Limburg deze personen zal testen op het nieuwe coronavirus.
Bovendien heeft de GGD Zuid-Limburg de gemeenten langs de Duitse grens gevraagd om alle publieksevenementen zoveel mogelijk te vermijden. Dit omdat naar deze evenementen vaak een gemêleerd, deels Duits, gezelschap komt. De burgemeesters van de desbetreffende gemeenten bespreken samen met de voorzitter van de veiligheidsregio het advies en de situatie, waarna een afgewogen beslissing wordt genomen.
Moeten Nederlanders die (eventueel) bij het carnaval in Gangelt geweest zijn ook in zelf-isolatie, aangezien Duitsers die daar geweest zijn een aantal dagen in zelf-isolatie moeten? Zo nee, waarom is er dan een verschil tussen Duitsland en Nederland?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u uitleggen waarom mensen in Nederland die van de Diamond Princess kwamen (waarop honderden zieke mensen zaten) niet in quarantaine hoefden, maar Nederlandse passagiers die in Duitsland woonden wel?2
Ieder land bepaalt zelf welke maatregelen passend zijn bij de lokale situatie, deze kan immers verschillen.
Voor Nederland geldt dat Nederlandse passagiers van de Diamond Princess op het schip twee weken in quarantaine zijn geweest. Daarna zijn de Nederlandse passagiers gezond naar Nederland teruggereisd. Voor vertrek is iedereen getest; niemand is besmet geraakt met het nieuwe coronavirus. Bij thuiskomst heeft de lokale GGD contact met de passagiers opgenomen. Uit voorzorg geven de passagiers tot twee weken na terugkeer hun gezondheid door aan de GGD.
Kunt u aangeven waarom andere landen wel controles op vliegvelden hebben en Nederland niet?
Op dit moment zijn controles op vliegvelden voor Nederland geen passende maatregel. Als op dit moment reizigers op Nederlandse luchthavens gecontroleerd worden op koorts, zullen vooral mensen met griep of een verkoudheid worden opgespoord. Bovendien betekent dit een grote aanslag op de capaciteit van de GGD.
Kunt u aangeven of Nederland een adequaat antwoord kan geven op elk van de vragen van de directeur van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in zijn speech van donderdag 27 februari?3
De vragen die de directeur van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in de speech van 27 februari jl. heeft genoemd, zijn allen standaard vragen die passen bij een voorbereiding van een land op volksgezondheidsrisico’s. Nederland heeft de International Health Regulations (IHR) van de WHO geïmplementeerd. Door middel van de zelfevaluatie controleer ik periodiek of Nederland aan de eisen voldoet.
Hoeveel plekken zijn er op dit moment vrij in Nederlandse ziekenhuizen waar patiënten in isolatie beademend kunnen worden?
Zoals ik in mijn Kamerbrief van 31 januari jongstleden heb aangegeven, blijkt uit een inventarisatie van de ziekenhuizen dat er in Nederland tenminste 250 bedden beschikbaar zijn om patiënten op de intensive care in strikt aërogene isolatie op te vangen.
De stand van het aantal patiënten waarbij het nieuwe Coronavirus (COVID-19) is vastgesteld is op 4 maart is 38. Het merendeel van deze patiënten verblijft in thuisisolatie en een beperkte minderheid verblijft in isolatie in het ziekenhuis.
Als het aantal patiënten dat moet worden opgenomen in een ziekenhuis aanzienlijk stijgt dan treffen de ziekenhuizen passende maatregelen om deze patiënten op te vangen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van inzichten en plannen die ziekenhuizen hebben ter voorbereiding op een eventuele griepuitbraak. Hierbij is er ook nadrukkelijk oog voor de zorgcontinuïteit. Een van de maatregelen die ook in het geval van coronapatiënten getroffen kan worden is het afschalen van de planbare zorg. Dit betreft onder meer operaties die ook op een later moment kunnen worden uitgevoerd. Hiermee wordt de reguliere instroom beperkt, de druk op de IC en de bedden verlaagd en wordt personeel vrijgespeeld.
Wat er in geval van een uitbraak van het COVID-19 verder exact nodig zou zijn, hangt af van de ernst en omvang van de uitbraak, welke patiënten hierdoor geraakt worden, op welke wijze het virus zich bij hen manifesteert en ook welke behandeling daarvoor het meest effectief is. Op basis van medisch inhoudelijk criteria wordt besloten welke zorg nodig is voor de patiënt. De verwachting is dat niet alle patiënten geïsoleerd op de IC hoeven te worden behandeld. Wanneer het aantal patiënten met het nieuwe coronavirus aanzienlijk toeneemt is het denkbaar dat ziekenhuizen overgaan tot cohort verpleging. Voor nadere informatie verwijs ik u naar mijn brief van 2 maart (Kamerstuk 25295-104) naar aanleiding van het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg over het OMT advies (Outbreak Management Team) over capaciteit in geval van een COVID-19 uitbraak.
Wat is het maximum aantal plekken dat binnen een week beschikbaar kan zijn waar patiënten in isolatie liggen en beademd worden? Met welke maatregelen (noodhospitalen?) kan dat bereikt worden?
Zie antwoord vraag 8.
Hoe groot is het maximum aantal ernstig zieke coronapatiënten dat het Nederlandse zorgstelsel op enig moment kan behandelen?
Zie antwoord vraag 8.
Wordt er bij de reisadviezen alleen rekening gehouden met het risico voor het individu (jonge gezonde mensen hebben bijvoorbeeld weinig last van een coronabesmetting) of wordt er ook rekening gehouden met het risico voor de Nederlandse samenleving als geheel (een uitbraak als gevolg van een besmette persoon heeft grote gevolgen)?
De reisadviezen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken beschrijven de veiligheidsrisico’s voor Nederlanders die naar het buitenland reizen. Dat gebeurt onafhankelijk, neutraal en zonder politieke overwegingen. Veiligheid is daarbij leidend. Reisadviezen worden zorgvuldig opgesteld op basis van objectieve en onafhankelijke informatie van bijvoorbeeld de inlichtingendiensten, lokale autoriteiten, andere landen van de Europese Unie, advies van het RIVM en andere ministeries.
Specifiek voor wat betreft de beoordeling van gezondheidsrisico’s voor individuele Nederlandse reizigers en/of de beoordeling van eventuele risico’s voor de volksgezondheid van reizen (bij terugkeer naar Nederland na het reizen naar bepaalde gebieden) staat het Ministerie van Buitenlandse Zaken in nauw contact met het Ministerie van VWS en RIVM. Het RIVM maakt op basis van de eigen informatie en expertise – en beschikbare informatie van bijvoorbeeld de WHO en/of het ECDC – een inschatting van de situatie in andere landen. Sommige gebieden waar het coronavirus veel voorkomt en waar het RIVM Nederlanders vraagt rekening te houden met verhoogde aandacht rondom het coronavirus na terugkeer in Nederland, worden aangeduid als «risicogebieden». Het RIVM adviseert Nederlanders die dergelijke risicogebieden bezocht hebben bij verkoudheidsklachten of verhoging thuis te blijven en zo min mogelijk contact te hebben met anderen. Wanneer de klachten ernstiger worden (koorts en hoesten/benauwdheid) wordt geadviseerd telefonisch contact te leggen met de huisarts. De reisadviezen van Buitenlandse Zaken worden steeds in lijn gebracht met de risicogebieden van het RIVM.
Indien het reisadvies alleen rekening houdt met het individu, maar niet met de gevolgen voor de samenleving, wilt u dan het beleid wijzigen en ook het risico van besmetting voor de hele samenleving fors laten meewegen?
Zie antwoord vraag 11.
Kunt u deze afzonderlijke vragen spoedig beantwoorden?
Ik beantwoord deze vragen zo spoedig mogelijk.
(https://www.who.int/dg/speeches/detail/who-director-general-s-opening-remarks-at-the-media-briefing-oncovid-19---27-february-2020)
Het bericht 'KNVB is nog niet toe aan een kopverbod' |
|
Lisa Westerveld (GL) |
|
Bruno Bruins (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «KNVB is nog niet toe aan een kopverbod»?1
Ja.
Wat vindt u van het voornemen van The Football Association (FA) dat jonge voetballers tot elf jaar niet meer wordt geleerd om ballen te koppen en dat het in trainingen voor spelers onder de achttien wordt ingeperkt?
Ik heb begrip voor het voornemen van de FA. Ook in Nederland wordt onderzoek gedaan naar mogelijke schadelijke effecten van koppen in het jeugdvoetbal.
Vindt u dit een goede ontwikkeling?
Ik juich het van harte toe dat de gezondheid van de (jonge) sporters wordt meegewogen bij voetbalopleidingen en wedstrijden.
Deelt u de mening dat het belangrijk is om (jonge) kinderen te beschermen tegen schadelijke effecten van sport?
Ja.
Hoe beoordeelt u de verschillende onderzoeken naar koppen? Is dit volgens u schadelijk voor de gezondheid?
De verschillende onderzoeken naar koppen laten nu nog ruimte voor interpretatie. De onderzoeken geven nog geen eenduidige opvatting of koppen al dan niet schadelijk is voor de gezondheid.
Bent u bekend met het onderzoek van neuropsycholoog E. Matser dat onder andere laat zien dat harde tikken op het hoofd kan leiden tot het afsterven van hersencellen? Bent u bekend met het onderzoek waarin een deel van de prof- en amateurvoetballers klachten heeft zoals geheugenstoornissen? Welke conclusies trekt u uit deze onderzoeken?
Ja, ik ben bekend met de uitkomsten van beide onderzoeken. Voetballers kunnen kwetsbaar zijn voor harde en herhaaldelijke tikken tegen het hoofd. Als het gaat om koppen is de vraag hoe hard en hoe vaak dit plaatsvindt voordat het schadelijk is.
Leiden deze onderzoeken ertoe dat u in gesprek zal gaan met de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) over koppen van de bal bij kinderen? Zo nee, waarom niet?
Ik weet dat de KNVB dit probleem serieus neemt en vorig jaar in samenwerking met AMC/VU een onderzoek is gestart naar eventuele schadelijke effecten van koppen in het jeugdvoetbal. De verwachting is dat dit onderzoek gereed is begin 2021. De KNVB heeft bovendien toegezegd dat bij eventuele uitkomst van risicovolle situaties, deze uit het spel te halen. Ik wacht de conclusies van het onderzoek van de KNVB af.
Bent u bekend met de inspanningen van de vechtsportautoriteit die in de afgelopen jaren stappen hebben gezet om trappen naar het hoofd bij jonge kinderen te verbieden? Bent u bereid om ook met de KNVB een dergelijk traject af te spreken, eventueel totdat onderzoek naar de gevolgen voor koppen is afgerond?
Ja ik ben bekend met deze inspanningen van de vechtsportautoriteit en het onderzoek dat de KNVB in samenwerking met het AMC/VU uitvoert, geeft mij voldoende vertrouwen dat de KNVB serieus naar dit vraagstuk kijkt en dat zij passende maatregelen nemen indien uit het onderzoek blijkt dat koppen schadelijk is voor kinderen.
Schadelijke effecten voor werknemers in kantoortuinen |
|
Gijs van Dijk (PvdA) |
|
Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met de uitzending van De Monitor over de schadelijke effecten voor werknemers in kantoortuinen?1
Ja, deze uitzending is mij bekend.
Herkent u de veelgehoorde klacht van veel werknemers dat zij niet rustig en geconcentreerd in een kantoortuin kunnen werken? Vindt u ook dat, waar de aard van het werk dat vraagt, werknemers zeker moeten kunnen zijn van een rustige werkplek waar zij geconcentreerd kunnen werken?
Slecht ingerichte werkplekken kunnen leiden tot gezondheidsklachten en ongevallen.
De werkgever moet ten behoeve van zijn werknemers zorgen voor goede en veilige arbeidsomstandigheden, zo is in de Arbowet en het Burgerlijk Wetboek geregeld (art. 7:658 BW). De zorgplicht van de werkgever is in de Arbowet verder uitgewerkt. Zo is in artikel 3 van de Arbowet bepaald dat de werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten. De werkgever moet daarbij een beleid voeren waarbij hij – onder andere – het volgende in acht moet nemen: de inrichting van de arbeidsplaatsen moet zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd, aan de persoonlijke eigenschappen van werknemers worden aangepast (artikel 3 onderdeel c).
De Arbowet is uitgewerkt in het Arbobesluit. In hoofdstuk 3 van het Arbobesluit zijn regels gesteld aan de inrichting van arbeidsplaatsen. Zo moeten arbeidsplaatsen zodanig worden ontworpen, gebouwd, uitgerust, in bedrijf gesteld, gebruikt en onderhouden, dat gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers zoveel mogelijk is voorkomen (artikel 3.2). Verder zijn er nog een aantal eisen gesteld aan de inrichting van arbeidsplaatsen, maar die raken in essentie niet aan kantoortuinen. Wanneer er voor werknemers ongezonde arbeidsomstandigheden ontstaan zoals hinderlijk geluid, zal een werkgever in overleg met zijn werknemers moeten zorgen voor een gezonde werkplek en organisatie van het werk zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd. Werkgevers en werknemers kunnen zich hierbij laten adviseren door arbodeskundigen.
Klopt het dat de kantoortuin als een van de oorzaken van verzuim wordt genoemd onder werknemers? Bent u bekend met de veelheid aan literatuur waarin duidelijk is dat het welzijn van werknemers verslechtert door het werken in kantoortuinen? Bent u daarom bereid, net zoals het Noorse nationaal instituut van arbeidsomstandigheden, onderzoek te doen naar de effecten van werken in een kantoortuin op de gezondheid en welbevinden van werknemers?
Volgens een enquête van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde2 gaf een grote meerderheid onder de 90 deelnemende bedrijfsartsen aan dat zij werknemers zien die het werken in een kantoortuin noemen als één van de redenen van verzuim. Daarnaast zijn mij literatuurstudies bekend over het werken in kantoortuinen en de gevolgen voor de gezondheid.
Uit de in mijn opdracht uitgevoerde monitors naar de arbeidsomstandigheden in Nederland komen hierover nog geen signalen naar voren, omdat in die monitors geen specifieke vragen over dit onderwerp zijn opgenomen. Ik wil meer zicht krijgen op de situatie in Nederland en ben dus bereid tot nader onderzoek. Om die reden zal ik de mogelijke effecten op gezondheid en welzijn van het werken in kantoortuinen gaan monitoren via de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. Dit thema wordt meegenomen in de eerstvolgende vragenlijsten.
Welke regelgeving is er met betrekking tot de inrichting van werkplekken in kantoortuinen? Welke rol speelt de Inspectie SZW bij de kwaliteit van werkplekken?
Wat betreft de regelgeving verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.
De Inspectie SZW houdt risicogericht en programmatisch toezicht op de Arbowet op basis van haar inspectiebrede risicoanalyse. Daarnaast geeft de Inspectie SZW zo spoedig mogelijk gehoor aan klachten en signalen van een ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of vakbond of aan signalen van arboprofessionals.
Klopt het dat het instellen van een kantoortuin voornamelijk vanwege financiële redenen, voornamelijk vanwege minder vierkante meters kantoorruimte en minder bureaus, wordt ingevoerd? Bent u het eens dat naast de financiële voordelen van een kantoortuin op de korte termijn, er op de langere termijn juist negatieve effecten kunnen zijn vanwege de kosten die gepaard gaan met verminderde productiviteit en gezondheid van werknemers?
Ik heb geen inzicht in de beweegredenen van bedrijven om kantoortuinen in te stellen. Dat zouden er verschillende kunnen zijn, niet alleen financiële overwegingen, maar bijvoorbeeld ook de aanpassing van de inrichting van kantoren op nieuwe werkprocessen kan een rol spelen. Zo wordt aan het creëren van open ruimtes een aantal voordelen toegedicht, zoals het stimuleren van samenwerking, innovatie en integraal werken.
Op basis van de gegevens die ik heb, kan ik geen conclusies trekken over de effecten (zie ook het antwoord op vraag3. Ten overvloede merk ik op dat een werkplek moet voldoen aan de eisen die de Arbowet daaraan stelt. De werkgever is verplicht daar op een goede manier invulling aan te geven.
Vindt u dat werknemers recht hebben op een werkplek waar zij zich kunnen concentreren? Kunt u inzicht geven in hoeverre medewerkers worden betrokken bij het creëren en inrichten van een kantoortuin? Bent u het eens dat de inrichting van de werkplek een zaak is waar inspraak van werknemers van belang is? Vindt u daarom dan ook dat de ondernemingsraad een rol behoort te krijgen bij de keuze voor de aard, bijvoorbeeld wel of geen open kantoortuinen, en de inrichting van de huisvesting?
Werkplekken moeten zo ontworpen zijn dat ze de veiligheid, de gezondheid, het comfort en het doeltreffend functioneren van mensen bevorderen. Daarbij moet rekening gehouden worden met de persoonlijke eigenschappen van werknemers. Arbeidsomstandigheden, waaronder de inrichting van werkplekken, zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Het is belangrijk dat werkgevers en werknemers daarover het gesprek voeren.
In hoeverre medewerkers daadwerkelijk worden betrokken bij het creëren en inrichten van een kantoortuin is mij niet bekend. Hoe de betrokkenheid van werknemers bij de inrichting van de werkplek vorm gegeven wordt, is een aangelegenheid van de sociale partners. De wetgever heeft daar kaders voor gemaakt.
In artikel 12 van de Arbowet is bepaald dat de werkgever met de Ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging (of bij ontbreken daarvan, de individuele belanghebbende werknemers) overleg voert over het arbobeleid en de uitvoering daarvan. Tot het arbobeleid hoort ook het in acht nemen van de inrichting van de arbeidsplaatsen. Daarnaast ligt er een taak voor de Ondernemingsraad bij het invoeren van een nieuwe werkwijze (zoals het nieuwe werken) om de werkgever te adviseren. Dit is een wettelijke taak conform de artikelen 25 en 27 van de Wet op de ondernemingsraden. Als er concrete afspraken op het gebied van arbeidsomstandigheden worden gemaakt die voor medewerkers bindend zijn, geldt instemmingsrecht voor de Ondernemingsraad. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het opzetten en uitvoeren van een risico-inventarisatie en -evaluatie en plan van aanpak. Tot slot heeft de Ondernemingsraad het recht om gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan de desbetreffende werkgever. Het staat medewerkers vrij via dit medium invloed uit te oefenen.
Wat vindt u van de suggestie van ergonomen om een minimum aantal concentratiewerkplekken te garanderen per kantoortuin? Bent u bereid om in gesprek met ergonomen te gaan om met voorstellen te komen om het werkklimaat in kantoortuinen te verbeteren? Bent u verder ook bereid om te bekijken of de NEN-normen voor de inrichting van werkplekken ten gunste van een beter werkklimaat in kantoortuinen aangepast moeten worden?
De arbeidsomstandighedenregelgeving bevat doelvoorschriften en geen concrete normen met betrekking tot concentratiewerkplekken in kantoortuinen. Het is aan arbodeskundigen om binnen die wettelijke kaders werkgevers en werknemers te adviseren bij een gezonde inrichting van de werkplek die toegesneden is op de situatie en het werk van de organisatie.
Om aan de wettelijke verplichtingen te voldoen kunnen NEN norm 1824, NEN-EN-ISO norm 3382-3 en de NEN-richtlijn NPR 3438 worden gebruikt. Het instituut NEN stelt deze normen op wanneer partijen hiertoe opdracht geven. Het instituut is een onafhankelijke partij die vervolgens een proces faciliteert waarin deskundigen uit het veld gezamenlijk tot normen komen. In november 2019 heeft NEN een informatiebijeenkomst georganiseerd over de nationale norm NEN 1824 «Oppervlakte van kantoorwerkplekken». Met de aanwezigen is besproken of deze norm toe is aan een herziening. Wegens de verandering in de manier van werken in een kantooromgeving, door het frequentere gebruik van flexibele werkplekken en kantoortuinen, luidde de conclusie dat dat het geval is. De werkomstandigheden in een kantoortuin vragen namelijk extra aandacht. NEN roept belanghebbenden op om mee te werken aan de herziening van de norm. Normalisatie is een open proces en iedereen die hier een bijdrage aan wil leveren kan contact met het NEN opnemen.
Zou het niet wenselijk zijn, vanwege de bestrijding van uitval van werknemers, om de inrichting van de werkplek in een kantoortuin een plek te geven in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en het plan van aanpak? Welke andere mogelijkheden zijn er voor bedrijven om een gezonde inrichting van de werkplek te realiseren?
Dat is al het geval. De inrichting van een werkplek, ook in een kantooromgeving, maakt deel uit van de arbeidsomstandigheden en van de RI&E. Elke werkgever is verplicht om samen met werknemers te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden en zich daarbij te laten ondersteunen door arbodeskundigen op basis van de Arbowet. De werkgever legt in een risico-inventarisatie en evaluatie vast welke risico’s het werk met zich meebrengt en wat de te nemen maatregelen zijn om deze risico’s te voorkomen of beperken.
Bedrijven kunnen zich laten adviseren door arbodeskundigen bij de gezonde inrichting van de werkplek. Er zijn verschillende mogelijkheden om een gezonde inrichting van de werkplek te realiseren. De Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde geeft bijvoorbeeld verschillende adviezen waarmee de kantooromgeving kan worden verbeterd voor concentratiewerk.