Ingediend | 28 mei 2025 |
---|---|
Beantwoord | 17 juni 2025 (na 20 dagen) |
Indiener | Ilana Rooderkerk (D66) |
Beantwoord door | Sophie Hermans (minister , minister ) (VVD) |
Onderwerpen | bestuur economie ondernemen parlement |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z10848.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2461.html |
Ja.
Het kabinet beschikt niet over details met betrekking tot de betreffende projecten van Uniper of de omvang van de hiermee gepaard gaande investeringen. Uniper heeft geen officiële mededelingen hierover gedaan. In het artikel uit vraag 1 worden een groengasfabriek in Amsterdam en een project in Limburg voor het omzetten van biomassa in een gas voor de productie van waterstof (CarbHyGreen) genoemd.
Het is van belang om te onderstrepen dat Uniper heeft aangegeven dat het doorgaat met zijn groene waterstofproject op de Maasvlakte en vasthoudt aan de vier bestaande elektriciteitscentrales in Nederland.
Omdat Uniper geen mededeling heeft gedaan over details van genoemde investeringsbeslissing, zijn de bredere economische effecten hiervan nog niet bekend. Een inschatting van de regionale impact is daarmee ook lastig te maken. Het kabinet hecht aan een goed investeringsklimaat in Nederland. Daarom is het kabinet blijvend in gesprek met Uniper en andere bedrijven en zet het zich maximaal in om belemmeringen voor het vestigingsklimaat te adresseren.
Zie antwoord vraag 3.
De in het artikel genoemde projecten zijn beide relevant voor de ontwikkeling van groen gas en waterstof. Dit zou mogelijk een negatieve invloed kunnen hebben op innovaties en CO₂-reductie. Dit is echter niet eenduidig omdat, zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 2, Uniper geen details heeft vrijgegeven.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 t/m 5 zijn de details van de beslissing door Uniper niet bekend en is het hierdoor niet mogelijk om een eenduidig beeld te krijgen van de effecten. Daarbij zij aangetekend dat in het genoemde artikel uit vraag 1 is aangegeven dat Uniper doorgaat met zijn groene waterstofproject op de Maasvlakte.
Het kabinet erkent dat voorspelbaarheid en duidelijkheid essentieel zijn voor energiebedrijven om te kunnen investeren en verduurzamen. Hoewel het energiebeleid complex is en zich onder invloed van wisselende omstandigheden ontwikkelt, zet het kabinet zich actief in om onduidelijkheden zoveel mogelijk te verminderen en het investeringsklimaat zo stabiel mogelijk te maken. Daarbij investeert het kabinet in mogelijkheden om meer zekerheid te creëren en consistentie van het beleid te versterken. Zo werkt het kabinet aan concrete maatregelen zoals de bijmengverplichting voor groen gas, de ontwikkeling van de waterstofketen en het stimuleren van duurzame koolstofketens en innovatieve (klimaat)technologieën. Deze stappen dragen bij aan een stabieler en voorspelbaarder energiebeleid voor betrokken partijen.
Het kabinet geeft met het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) zoveel mogelijk duidelijkheid over de toekomst van het energiesysteem en de route ernaartoe. Dit plan wordt conform de oorspronkelijke planning in 2026 geactualiseerd, waarbij actuele ontwikkelingen en de laatste inzichten worden meegenomen. Daarnaast biedt het kabinet ook tussentijds inzicht in de voortgang van beleid. Op 24 oktober 2024 is met de Energienota het actuele beleid toegelicht in de bijbehorende beleidsagenda2. Later dit jaar, met Prinsjesdag, zal de Klimaat- en Energienota verschijnen waarin de voortgang en actualiteit van het energiebeleid nader worden geduid. In de actualisatie van het NPE in 2026 wordt dan vervolgens richting gegeven aan het energiesysteem van de toekomst en de concrete uitvoering daarvan.
Zie antwoord vraag 8.
Over de leveringszekerheid van elektriciteit heeft het kabinet de Tweede Kamer op 15 mei 2025 geïnformeerd.3 De monitor leveringszekerheid van TenneT geeft inzicht in de verwachte leveringszekerheid in de jaren 2030, 2033 en 2035. In het artikel staat dat Uniper vasthoudt aan de bestaande centrales in Nederland. Op basis hiervan is er geen aanleiding om aan te nemen dat het geschetste beeld in de monitor leveringszekerheid van TenneT zal veranderen.
De monitor leveringszekerheid (MLZ) van TenneT van 20254, waarover het kabinet de Tweede Kamer op 15 mei 2025 heeft geïnformeerd, geeft inzicht in het verwachte vermogen in de jaren 2030 en 2033. Dit betreft 14,4 respectievelijk 12,7 GW aan gasvermogen. Volgens deze monitor is het grootste deel hiervan «waarschijnlijk levensvatbaar» of «zeer waarschijnlijk levensvatbaar». Voor ongeveer 1,7 GW aan gascentrales geldt dat er een risico is voor de levensvatbaarheid. Dit betreft met name oudere centrales met een lagere efficiëntie. Van deze laatstgenoemde elektriciteitscentrales wordt niet verwacht dat ze de investeringskosten van periodiek groot onderhoud kunnen terugverdienen. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat energiebedrijven deze centrales uit bedrijf zullen nemen wanneer groot onderhoud nodig is. Voor sommige van deze centrales zijn daarom sluitingen aangekondigd tussen 2030 en 2033. Specifiek gaat het dan volgens de MLZ 2025 om een afname van 1,7 GW tussen 2030 (14,4 GW gasgestookt regelbaar vermogen) en 2033 (12,7 GW gasgestookt regelbaar vermogen).
Het kabinet onderschrijft de noodzaak van duurzaam regelbaar vermogen. Daarom blijft het kabinet steeds in gesprek met Uniper en andere energiebedrijven om investeringen in duurzaam regelbaar vermogen te stimuleren.
In de brief over de leveringszekerheid van elektriciteit heeft het kabinet onder andere aangegeven dat wordt gewerkt aan een wettelijke basis voor bredere vormen van capaciteitsmechanismen. Ook laat het kabinet onderzoeken uitvoeren naar capaciteitsmechanismen en mogelijkheden naar vraagrespons. In de genoemde brief is ook aangegeven dat gestreefd wordt in de eerste helft van 2026 een besluit te nemen hoe instrumenten vorm gegeven kunnen worden die de leveringszekerheid op de langere termijn blijven borgen.
De laatste monitor van TenneT laat zien dat de leveringszekerheid vanaf 2033 naar alle waarschijnlijkheid onder de streefwaarde komt. Het kabinet onderzoekt daarom welk aanvullend beleid nodig is om de leveringszekerheid ook in de toekomst te borgen. Een capaciteitsmechanisme voor regelbaar vermogen is een van de mogelijkheden voor aanvullend beleid, maar er zijn ook andere opties om de leveringszekerheid te borgen zoals het bevorderen van vraagrespons of het stimuleren van middellange en lange termijn energieopslag. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 13 is het streven in de eerste helft van 2026 een besluit te nemen hoe instrumenten vorm gegeven kunnen worden die de leveringszekerheid op de langere termijn blijven borgen.