Ingediend | 22 juli 2024 |
---|---|
Beantwoord | 6 september 2024 (na 46 dagen) |
Indieners | Inge van Dijk (CDA), Michiel van Nispen , Mohammed Mohandis (PvdA) |
Beantwoord door | Karremans |
Onderwerpen | bestuur cultuur en recreatie parlement sport |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z12122.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-2472.html |
Topsporters vormen een diverse groep mensen met uiteenlopende achtergronden en disciplines. Terwijl een aantal van hen in staat is om zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien dankzij bijvoorbeeld sponsordeals, prijzengeld en commerciële samenwerkingen, hebben anderen meer moeite om financieel rond te komen. Er zijn daarom vanuit NOC*NSF en het Fonds voor de Topsporter (hierna: Fonds) verschillende voorzieningen beschikbaar om topsporters te ondersteunen. Dit zijn materiële voorzieningen, zoals de topsportpolis, juridisch-, fiscaal- en financieel advies, en topsportproducten. Dit pakket maakt deel uit van de ondersteuning vanuit de topsportprogramma’s, bonden en TeamNL centra. NOC*NSF ontvangt jaarlijks 50 miljoen euro subsidie van het Ministerie van VWS (hierna: VWS) voor de uitvoering van deze topsport- en opleidingsprogramma’s. Hierdoor is VWS een belangrijke investeerder in de Nederlandse topsport.
Daarnaast kunnen topsporters gebruik maken van financiële voorzieningen, zoals de stipendium- en kostenvergoedingsregeling. Al bijna 30 jaar wordt de stipendium- en kostenvergoedingsregeling volledig gefinancierd door VWS (in 2024 bedraagt de bijdrage ruim 19 miljoen euro). De kostenvergoeding biedt topsporters maandelijks een tegemoetkoming voor de kosten die zij maken voor hun sportbeoefening. De gevolgen van de stipendiumregeling kunnen op individueel niveau variëren, afhankelijk van leeftijd en andere inkomsten. Op dit moment evalueert NOC*NSF het huidige voorzieningenmodel. Tevens verkent NOC*NSF de mogelijkheden van een nieuw voorzieningenmodel voor topsporters. Het is mijn voornemen om uw Kamer in het najaar van 2024 over de voortgang te informeren.
Het is aan de sportsector zelf (NOC*NSF en de sportbonden) om te bepalen of, en op welke manier, sporters kunnen worden betaald voor hun sportieve werkzaamheden. Wel vind ik dat de wijze waarop topsporters vergoed worden, moet aansluiten bij de ambities van het strategisch kader topsport 2032.2 Topsport is immers van maatschappelijke waarde. Hierbij moet aandacht zijn voor onder andere persoonlijke ontwikkeling, welzijn, beroepsperspectief en integriteit.
Maar ook voor de verdere professionalisering van het beroep van topsporter. Ook deze gewenste ontwikkeling wordt door het Fonds en NOC*NSF meegenomen in de eerder genoemde evaluatie en herijking van het voorzieningenmodel.
De Nederlandse Sportraad beschrijft in zijn advies4 dat «er tussen sporters, trainers en coaches met wie het financieel heel goed gaat en sporters, trainers en coaches die nauwelijks rondkomen een groot gat zit». En dat «de arbeidsvoorwaarden in Nederland voor deze laatste groep niet aansluiten bij de eisen die topsport stelt». Zoals al in het antwoord op vraag 2 aan de orde kwam, kunnen NOC*NSF en de sportbonden zelf het best bepalen of en zo ja welke voorziening voor topsporters wenselijk is en zijn zij primair verantwoordelijk voor de invulling daarvan.
NOC*NSF en het Fonds bepalen de voorwaarden voor de stipendiumregeling. Daarin hebben zij opgenomen dat indien het inkomen van een topsporter de inkomensgrens van de stipendiumregeling overschrijdt, de sporter een deel van het stipendium moet terugbetalen. Dit draagt bij aan het doel van de stipendiumregeling, namelijk om topsporters die zelf financieel niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien via hun sport of op een andere manier, de mogelijkheid te geven hun sport fulltime te beoefenen. Ik wil daarnaast benadrukken dat in de huidige regeling het prijzengeld op een internationaal evenement tot € 30.000 en de medaillebonussen op de Olympische en Paralympische Spelen zijn vrijgesteld van deze bijverdiengrens.
Jaarlijks maken ongeveer 400 tot 500 sporters gebruik van de stipendiumregeling. NOC*NSF en het Fonds geven aan dat in de afgelopen 6 jaar jaarlijks gemiddeld ongeveer 50 sporters (een deel van het) stipendium moeten terugbetalen. Van de totaal 300 sporters die in de afgelopen 6 jaar hebben moeten terugbetalen, heeft ongeveer 4% gevraagd om een betalingsregeling te treffen voor terugbetaling.
NOC*NSF en het Fonds geven aan dat ze met sporters die voor het eerst een topsportstatus verkrijgen, de mogelijkheid van het aanvragen van financiële voorzieningen bespreken. Soms geven sporters aan geen stipendium aan te vragen, omdat ze al andere inkomsten hebben, bijvoorbeeld uit een contract bij een club. NOC*NSF en het Fonds geven ook aan dat in een enkel geval een sporter meer informatie nodig heeft over wat mogelijk terugbetaald moet worden als met andere inkomsten de inkomensgrens overschreden wordt. Daarnaast zijn er ook enkele sporters die een stipendium aanvragen, wetende dat ze mogelijk een deel ervan moeten terugbetalen als ze te veel prijzengeld weten te behalen.
Zoals hiervoor al is opgemerkt, zijn NOC*NSF en het Fonds primair verantwoordelijk voor de inhoudelijke invulling van de stipendiumregeling. Dat geldt ook voor het vervallen van de stipendiumregeling de eerstvolgende maand nadat de zogeheten A- of HP-status is beëindigd. Indien er, rekening houdend met het strategisch kader topsport 2023, behoefte is aan aanpassing van de regeling, zoals de hoogte van de inkomensgrens, het aanpassen van de eisen voor het verkrijgen van het stipendium of de doelgroep die gebruik kan maken van het stipendium, ligt de verantwoordelijkheid hiervoor bij NOC*NSF en het Fonds. Bij het antwoord op vraag 1 is reeds aangegeven dat NOC*NSF de mogelijkheden van een nieuw voorzieningenmodel voor topsporters verkent. De inkomensvoorziening maakt daar deel van uit. Het is mijn voornemen om uw Kamer in het najaar van 2024 over de voortgang te informeren.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
De vragen van de leden Van Dijk (CDA), Mohandis (PvdA) en Van Nispen (SP) over olympische sporters die moeite hebben met rondkomen (2024Z12125) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.