Kamervraag 2022Z22598

De intentieverklaring tussen Nederland en met Oman over samenwerking op het gebied van groene waterstof

Ingediend 21 november 2022
Beantwoord 9 december 2022 (na 18 dagen)
Indieners Suzanne Kröger (GL), Joris Thijssen (PvdA), Tom van der Lee (GL)
Beantwoord door Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD), Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66)
Onderwerpen economie energie internationaal internationale samenwerking natuur en milieu overige economische sectoren
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z22598.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-983.html
  • Vraag 1
    Zijn er nog andere intentieverklaringen rondom groene waterstof in de maak? Zo ja, welke?

    Ja, Nederland werkt aan intentieverklaringen rondom groene waterstof met Australië en Zuid-Afrika, en voert voorbereidende gesprekken met Spanje, Marokko en Curaçao. Naast Oman zijn reeds intentieverklaringen gesloten met Canada, Chili, Namibië, Portugal, Uruguay en de VAE.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat hoewel het positief is dat er naar samenwerking wordt gezocht rondom groene waterstof, we bij de ontwikkeling van groene waterstof wereldwijd niet de fouten van de fossiele energiewinning moeten herhalen, onder andere door ervoor zorg te dragen dat bij energieprojecten de mensenrechten worden gewaarborgd en het lokale milieu niet wordt geschaad?

    Het kabinet deelt de mening dat bij de ontwikkeling van de groene waterstofketens de aandacht voor mens en milieu gewaarborgd moet zijn.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat bij dit soort intentieverklaringen het van groot belang is om in een zo vroeg mogelijk stadium al afspraken te maken rondom mensenrechten, milieu en arbeidsrechten?

    In een intentieverklaring worden geen juridisch bindende afspraken gemaakt. Het uitgangspunt is dat samenwerking plaatsvindt op basis van wederzijds of wederkerig voordeel. Het belang van mensenrechten, milieu en arbeidsrechten is hier onderdeel van.
    In de tekst van de verklaring met Oman is dit verwoord als «reciprocal benefit» en in teksten van eerdere Memoranda of Understanding (MoU’s) met bijvoorbeeld Namibië als: «on the basis of mutual social, econonomic and environmental benefits to the participants in order to promomote sustainable development».

  • Vraag 4
    Waarom staan er in het memorandum of understanding geen waarborgen rondom mensenrechten, milieu en arbeidsrechten?1

    In een intentieverklaring worden geen juridisch bindende afspraken gemaakt waaraan waarborgen, rechten of plichten kunnen worden ontleend. Het MoU is, behalve op kennisuitwisseling tussen overheden, primair gericht op het faciliteren van contacten tussen bedrijven en kennisinstellingen uit beide landen voor het ontwikkelen van internationale waterstofketens.
    Los van deze intentieverklaring verwacht het kabinet van Nederlandse bedrijven dat zij, conform de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (OESO-richtlijnen) en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s), de risico’s voor mens en milieu in hun waardeketen in kaart brengen, hun invloed aanwenden om deze risico’s te voorkomen of aan te pakken, en hierover verantwoording afleggen. Dit geldt dus ook voor betrokkenheid van Nederlandse bedrijven bij de implementatie van het MoU.

  • Vraag 5
    Hoe is de Internationale Klimaatstrategie tot uiting gekomen in de intentieverklaring, aangezien hier onder andere staat dat Nederland inzet op een eerlijke en inclusieve transitie en dat vergroening van economieën nieuwe en groene banen brengt, maar dat dit vraagt om zorgvuldige transitiepaden en speciale aandacht voor onderwijs en scholing toegespitst op een duurzame economie en decent jobs. Nederlandse expertise op het gebied van leefbaar loon, het uitbannen van kinderarbeid en scholing kan hieraan bijdragen?

    De Internationale Klimaatstrategie (IKS) heeft als doel de Nederlandse inzet voor het klimaat wereldwijd te verstevigen en beschrijft concrete klimaatacties door de Nederlandse overheid en partners. Het gaat hierbij om een breed handelingsperspectief, waar het opzetten en uitbouwen van importketens voor duurzame energiedragers (zoals groene waterstof en derivaten) onderdeel van is, aangezien dit zal bijdragen aan de decarbonisering van het energiesysteem en een impuls kan geven aan de vergroening van economieën van landen waarmee wij samenwerken. Het MoU over groene waterstof met Oman past dus goed bij de doelstellingen van de IKS.

  • Vraag 6
    Bent u ermee bekend dat Oman geen geweldige staat van dienst heeft op het vlak van arbeidsrechten en Oman in categorie 4 valt van Global Rights Index van de International Trade Union Confederation (ITUC) (systemic violation of rights)?

    Zie antwoord op vraag 7.

  • Vraag 7
    Bent u ermee bekend dat Oman 6 van de 10 conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie van de VN (ILO) waarin fundamentele arbeidsrechten worden vastgelegd niet heeft geratificeerd?

    De situatie omtrent arbeidsrechten in Oman heeft de aandacht van het kabinet. Oman heeft de afgelopen jaren een aantal belangrijke hervormingen doorgevoerd op het gebied van arbeidsrechten en is voornemens middels een herziening van de Arbeidswet in de nabije toekomst nog verdere hervormingen door te voeren. Implementatie van de huidige hervormingen blijft een punt van zorg. Nederland blijft Oman middels constructief-kritische dialoog, zowel in bilateraal als in EU-verband, oproepen tot het doorvoeren van verdere arbeidsrechthervormingen en het ratificeren van verdragen die ten grondslag liggen aan fundamentele arbeidsrechten.

  • Vraag 8
    Bent u ermee bekend dat vakbonden in Oman tegen flinke hindernissen aan lopen en vakbondsleden actief onder druk worden gezet?

    De vakbonden in Oman zijn aangesloten bij de overkoepelende vakbond General Federation of Oman Workers (GFoW). GFoW werkt met internationale partners samen zoals IndustriALL, een mondiale vakbondsorganisatie voor arbeiders in de mijnbouw en energie- en productieindustrie, om de positie van vakbondsleden te versterken. Hun positie blijft echter kwetsbaar en de uitdagingen waar zij tegenaan lopen vormen een punt van zorg binnen de bredere situatie van arbeidsrechten. Dit brengt Nederland ook op in bilaterale gesprekken met Omaanse autoriteiten.

  • Vraag 9
    Wat vindt u van deze staat van dienst rondom arbeidsrechten? Bent u van mening dat Nederland bij de samenwerking met Oman voor groene waterstof een verantwoordelijkheid heeft om te zorgen dat werknemersrechten wel worden gerespecteerd?

    Het kabinet heeft aandacht voor de situatie omtrent arbeidsrechten in Oman en brengt de (bij het antwoord op vraag 6 en 7 genoemde) zorgen regelmatig over bij de Omaanse autoriteiten. Ook spreekt Nederland zich uit in multilateraal verband, zoals tijdens de eerste EU-Oman Mensenrechtendialoog in september jl. Daarnaast verwacht het kabinet dat bedrijven die waterstof gaan importeren zich ervoor inspannen dat er in hun waardeketens geen misstanden plaatsvinden in lijn met voornoemde OESO-richtlijnen en UNGP’s.

  • Vraag 10
    Heeft u een analyse gemaakt rondom de IMVO-risico’s in Oman? Zo nee, bent u bereid een dergelijke analyse uit te voeren en daarbij alle 6 de stappen die zijn vastgesteld in de OESO richtlijnen te doorlopen?

    Conform de motie Boucke (D66) en Kröger (GroenLinks) dd. 20 april 20222 werkt het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat aan een IMVO-risicoanalyse voor waterstof importketens. Oman is één van de zeven landen die daarin als voorbeeld wordt meegenomen. De uitkomst van dit onderzoek zal begin 2023 met de Tweede Kamer worden gedeeld.
    De zes stappen van de OESO-richtlijnen zijn bedoeld als werkwijze voor bedrijven om de mensenrechten en milieurisico’s in hun keten in kaart te brengen. De groene waterstofhandel moet nog op gang komen en dus ook de specifieke waardeketens tussen bedrijven. Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven dat zij deze stappen vanaf het begin doorlopen. Voor vragen over het toepassen van gepaste zorgvuldigheid kunnen bedrijven terecht bij het IMVO-steunpunt bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

  • Vraag 11
    Heeft u erop toegezien dat Havenbedrijf Rotterdam, dat een joint venture heeft met de overheid van Oman voor de ontwikkeling en exploitatie van de haven van Sohar in het noorden van Oman, alle zes de stappen van de OESO richtlijn rond IMVO heeft doorlopen / doorloopt? Zo nee, waarom niet en bent u bereid te zorgen dat het havenbedrijf die alsnog doet?

    Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven dat zij gepaste zorgvuldigheid toepassen in lijn met de OESO-richtlijnen en UNGP’s. Uiteindelijk dragen bedrijven zelf de verantwoordelijkheid om te ondernemen volgens de OESO-richtlijnen en UNGP’s. De Nederlandse ambassade in Oman heeft regelmatig contact met de Haven van Sohar over hun activiteiten in de breedste zin van het woord. IMVO is onderdeel van deze gesprekken. Ook heeft de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de noodzaak en het belang van IMVO geagendeerd tijdens haar bezoek aan de haven van Sohar in maart jl.

  • Vraag 12
    Kunt u dit project benutten voor intensivering van de dialoog met Oman over mensenrechten en milieu? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

    De intentieverklaring versterkt de reeds goede bilaterale betrekkingen met Oman. Deze onderwerpen zijn al onderdeel van de brede dialoog die Nederland heeft met Oman, waarin Nederland in bilaterale en multilaterale contacten ook de mensenrechtensituatie bespreekt en zoekt naar mogelijkheden tot samenwerking voor verbetering. Zo kwam dit ook ter sprake in oktober jl. tijdens de jaarlijkse hoogambtelijke consultaties tussen de Ministeries van Buitenlandse Zaken van Nederland en Oman.

  • Vraag 13
    Bent u bereid om mensenrechten, milieu en arbeidsrechten integraal op te nemen in toekomstige contracten rondom groene waterstof? Zo nee, waarom niet?

    Het is belangrijk dat geïmporteerde groene waterstof ook duurzaam is op het vlak van milieu en mensenrechten. De overheid sluit echter geen contracten voor de import van groene waterstof; bedrijven doen dat. Zoals eerder aangegeven, verwacht het kabinet van Nederlandse bedrijven dat zij gepaste zorgvuldigheid toepassen in lijn met de OESO-richtlijnen en UNGP’s. Uiteindelijk dragen bedrijven zelf de verantwoordelijkheid om te ondernemen volgens de OESO-richtlijnen en UNGP’s. De IMVO-risicoanalyse die op dit moment wordt uitgevoerd (zie het antwoord op vraag 10) gaat bedrijven daarbij helpen.
    Als het gaat om toekomstige MoU over waterstof, dan zal Nederland voorstellen om in de tekst te verwijzen naar de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties en het belang benadrukken van lokale duurzame impact van waterstofprojecten.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z22598
Volledige titel: De intentieverklaring tussen Nederland en met Oman over samenwerking op het gebied van groene waterstof
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20222023-983
Volledige titel: Antwoorden op vragen van de leden Kröger, Van der Lee en Thijssen over de intentieverklaring tussen Nederland en met Oman over samenwerking op het gebied van groene waterstof