Kamervraag 2021Z14190

Het bericht ‘Tweede Duitse coach weggestuurd uit Tokio na mishandeling paard’

Ingediend 10 augustus 2021
Beantwoord 24 september 2021 (na 45 dagen)
Indieners Leonie Vestering (PvdD), Frank Wassenberg (PvdD)
Beantwoord door Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU)
Onderwerpen cultuur en recreatie dieren landbouw sport
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z14190.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-37.html
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Tweede Duitse coach weggestuurd uit Tokio na mishandeling paard»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Hoe zou u de beelden bij het nieuwsbericht, waarop te zien is dat een paardensporter haar paard meermaals hard slaat met een zweep terwijl haar coach het paard een vuistslag toebrengt en naar de deelnemer roept: «Raak hem hard. Raak hem!» typeren?

    De beelden laten een verkeerde en ongepaste omgang met dieren zien.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat hier sprake is van dierenmishandeling? Zo nee, waarom niet?

    De Sectorraad paarden (SRP) heeft de gang van zaken veroordeeld. De SRP schrijft op haar internetsite dat Nederlandse paardensporters geschrokken zijn van de beelden en het gedrag van een Duitse deelnemers en coach tijdens het onderdeel paardrijden binnen de moderne vijfkamp op de Olympische Spelen en dat het gedrag van de deelnemer onacceptabel is. Ik deel het oordeel van de SRP2.

  • Vraag 4
    Erkent u dat het gebruik van een zweep als dwangmiddel in de Nederlandse paardensport gebruikelijk is?

    Nee, een zweep als dwangmiddel is niet gebruikelijk. Naast de basisuitrusting van het harnachement wordt gebruik gemaakt van zo min mogelijk hulpmiddelen. Het niveau van de ruiter bepaalt welke hulpmiddelen nog extra gebruikt mogen worden. Het verschilt per discipline welke andere hulpmiddelen zijn toegestaan. Voor elk van deze hulpmiddelen geldt dat deze het welzijn van het paarden niet mag schaden. Misbruik van een paard door het gebruik van natuurlijke rijhulpmiddelen of kunstmatige hulpmiddelen (bijvoorbeeld zwepen of sporen) wordt niet getolereerd en kan leiden tot een tuchtrechtelijke procedure. Zweep- en sporengebruik is toegestaan om voor het paard de hulpen duidelijker te maken, maar niet om te straffen3.

  • Vraag 5
    Erkent u dat het gebruik van een zweep bij het paard voor pijn en stress zorgt?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 6
    Erkent u dat het voor het paard beter is om zonder bit te rijden?2 Zo ja, welke inzet gaat u plegen om dit de standaard te maken? Zo nee, waarom niet?

    Het rijden met een bitloze optoming is over het algemeen niet meer of minder vriendelijk voor het paard dan het rijden met een bit. Het is de manier waarop met de betreffende optoming wordt omgegaan wat de gevolgen voor het paard zijn. Navraag bij de Sectorraad paarden leert dat het voor de paardensportbond KNHS belangrijk is om de basisprincipes van de dressuur te volgen, namelijk de «scala van de opleiding (africhting)». Hierin is het «aannemen van het bit» een belangrijk onderdeel van de opleiding van het paard. Deze basisprincipes worden onderwezen aan de ruiters en instructeurs. De KNHS is aangesloten bij de internationale hippische sportbond FEI. Ook de FEI hanteert deze basisprincipes. De jury beoordeelt bijvoorbeeld of het paard het bit afkauwt, of het licht schuimt, of het bit recht in de mond ligt, of de mond gesloten is (als de mond open is accepteert het paard het bit niet) en of de tong opgetrokken is of uitsteekt. Hiernaast zijn er strikte regels welk harnachement en hulpmiddelen zijn toegestaan. Deze zijn bijvoorbeeld te vinden in de KNHS Harnachementsgids.

  • Vraag 7
    Erkent u dat om paarden te trainen voor (top)paardensport er gebruik gemaakt wordt van systematische dwang en daarbij pijnmiddelen, angst en dominantie (bijvoorbeeld een paard «mentaal breken») ingezet worden?3

    Zoals in de Gids voor Goede praktijken6 wordt aangegeven, wordt bij de training van paarden gebruik gemaakt van hulpmiddelen. Het paard wordt op een voorspelbare manier beloond en gecorrigeerd. Hiervoor is het noodzakelijk dat paardenhouders weten hoe paarden leren. Het gebruik van hulpmiddelen dient weloverwogen en met basale kennis van functie, inwerking en risico’s te worden toegepast. In de omgang met paarden en in de training van paarden worden aanwijzingen gebruikt (bijvoorbeeld stemhulp, gewicht- of beenhulpen) om een paard aan te zetten tot reactie. Bij reactie op de vraag wordt het paard meteen beloond. Als de reactie van het paard niet herkend wordt en de ruiter/houder blijft vragen, is er sprake van een miscommunicatie en kan het paard in verwarring raken. Hetzelfde geldt voor het gebruik van een zweep. Een corrigerende tik met de zweep kan als hij op het juiste moment gegeven wordt bijdragen aan het leerproces. Echter als de zweep te laat of te hard gebruikt wordt gaat het zijn doel voorbij. Het paard maakt dan niet meer de associatie met datgene waarvoor hij gecorrigeerd moest worden en dan wordt het straffen. Straffen kan een paard nodeloos bang maken en heeft meestal een averechts effect.

  • Vraag 8
    Welke stappen zet u om te voorkomen dat dergelijke dierenmishandeling bij trainingen voorkomt op recreatief- en professioneel niveau?

    In het Convenant samenwerking dierenhandhaving worden de organisaties genoemd die in Nederland in het kader van dierenmishandeling de belangrijkste handhavingstaken verrichten met betrekking tot dieren, namelijk de politie, de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) en de Landelijke Inspectiedienst (LID). Bij een vermoeden van een strafbaar feit met betrekking tot dieren hanteren de handhavingspartners politie, NVWA en LID een door het Openbaar Ministerie (OM) opgesteld afwegingskader voor de inzet van strafrecht, bestuursrecht of een combinatie van beide. Het OM stelt dit afwegingskader op in overleg met de handhavingspartners.

  • Vraag 9
    Hoe beschermt u de intrinsieke waarde van het dier wanneer deze gebruikt of getraind wordt voor de paardensport?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Vraag 10
    Wat gebeurt er met paarden in de Nederlandse topsport die niet langer (meer) kunnen presteren en hoe houdt u hier toezicht op?

    Paarden die niet langer kunnen presteren in de Nederlandse topsport worden niet anders behandeld dan «gewone» paarden. Soms mogen ze hun oude dag slijten op de paardenhouderij waar ze gewoonlijk werden gehouden, soms op een speciale houderij voor oude paarden en soms gaan ze naar de slacht. Op de paardenhouderijen is het gewone toezicht van NVWA en LID van toepassing en op het slachthuis is er toezicht door de NVWA.

  • Vraag 11
    Gaan er subsidies vanuit het Rijk naar de paardensport om deze financieel bij te staan? Zo ja, hoeveel en in welke vorm?
  • Vraag 12
    Zijn er subsidies vanuit het Rijk naar het Nederlandse paardensportteam dat meedeed aan de Olympische spelen gegaan? Zo ja, hoeveel en in welke vorm?

    NOC*NSF ontvangt van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een jaarlijkse instellingssubsidie. Hiermee wordt het landelijke topsportbeleid ondersteund. NOC*NSF en de sportbonden bepalen welke topsportprogramma’s en topsporters en talenten ondersteund worden.
    Het totaal beschikbare budget voor topsport van NOC*NSF bedraagt in 2021 ca. € 52 mln. Hiervan is € 39 mln. afkomstig uit de instellingsubsidie topsportbeleid van het Ministerie van VWS.
    Vanuit de topsportbegroting van NOC*NSF wordt onder andere geïnvesteerd in fulltime topsportprogramma’s en talentenprogramma’s van verschillende topsportbonden, waaronder de KNHS.
    Aan de KNHS wordt voor de volgende programma’s subsidie toegekend uit de topsportbegroting van NOC*NSF:

  • Vraag 13
    Hoeveel paarden zijn er vanuit Nederland naar Tokio vervoerd voor de Olympische Spelen van 2021? Kunt u hierbij ook de paarden betrekken die niet door TeamNL gebruikt zijn?

    Er zijn vijf paarden gecertificeerd vanuit Nederland voor de Olympische Spelen in Tokyo. Het gaat daarbij om paarden uit Duitsland. Hierbij is geen informatie beschikbaar of deze al dan niet door het Nederlandse team bereden en/of verzorgd zijn geweest (bron: systeem e-CertNL).

  • Vraag 14
    Is het bekend of het paard Saint Boy afkomstig is uit een Nederlandse stal of afkomstig is van een Nederlandse spermabank?

    Dat is mij niet bekend. Zonder de unieke code als gedefinieerd in art. 1 onder 17 van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 is het niet mogelijk gevalideerde afstammingsgegevens of herkomstgegevens van een paard te achterhalen.

  • Vraag 15
    Kent u het artikel «Zwendel rond elitepaarden: Letterlijk met handjeklap miljoenendeals gesloten»?4

    Ja.

  • Vraag 16
    Bent u van mening dat er voldoende zicht is op misstanden binnen de paardenhandel? Zo ja, kunt u toelichten wat er gedaan wordt? Zo niet, wat gaat u hieraan doen?

    De misstanden waar op wordt gedoeld in het artikel genoemd in vraag 15, zien op fraude. Fraude is niet acceptabel. Daar wordt op de gebruikelijke manier door de Belastingdienst en de FIOD toezicht op gehouden.

  • Vraag 17
    Hoe zou u de rol van Nederland in de internationale paardenhandel typeren? En acht u deze rol wenselijk, gelet op risico’s op fraude?

    Nederland is internationaal een grote leverancier van paarden en kennis over paarden. Er is grote vraag naar Nederlands gefokte sportpaarden. Onduidelijk is wat deze rol voor invloed heeft op het risico voor fraude. Het gaat meestal om dure paarden die goed worden verzorgd om ze hun marktwaarde te laten behouden. Zie ook het antwoord op vraag 16.

  • Vraag 18
    Hoeveel geld gaat er in Nederland om in de paardenhandel? En hoeveel in de internationale verkoop van Nederlandse paarden?

    Gegevens rond de handel in en de verkoop van paarden worden niet centraal bijgehouden en een verantwoorde schatting over de gelden die daarmee gemoeid zijn, is niet te geven.

  • Vraag 19
    Erkent u dat het paardenpaspoort juridisch inhoudsloos is, door gebrekkige en/of foutieve registratie van de «eigenaar» van een paard? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo niet, waarom niet?

    Het paardenpaspoort maakt deel uit van het systeem rond de identificatie en registratie (I&R) van paarden. Door de inwerkingtreding van de Diergezondheidsverordening (Vo (EU) 2016/429) op 21 april van dit jaar, is dat I&R-systeem voor paarden aanzienlijk robuuster geworden. Zo moeten alle instellingen waar paarden worden gehouden een Uniek Bedrijfsnummer (UBN) aanvragen en worden ze opgenomen in een door de overheid beheerde centrale database. De paarden die op die houderijen gewoonlijk worden gehouden moeten aan dat UBN via de paspoortgegevens gekoppeld worden. Dat proces loopt via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en is in volle gang. Zo wordt het inzichtelijk waar welke paarden staan. Het paardenpaspoort is een belangrijk document binnen het I&R-systeem. Dat wordt onderstreept door artikel 66 van VO (EU) 2019/2035 waarin wordt bepaald dat paarden ten alle tijden vergezeld dienen te gaan van dat paspoort.

  • Vraag 20
    Deelt u de mening dat het niet in het belang van het paard is als deze vier of vijf «eigenaren» heeft? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?

    Nee, het is niet van belang of een paard één of vijf eigenaren heeft. Volgens het burgerlijk recht is een paard, net als elk ander dier, verhandelbaar en kan het eigendom zijn van meerdere eigenaren. Die eigenaren kunnen in een heel ander land wonen dan het land waar het paard gehouden wordt. Bij de verzorging van het paard gaat het dan ook om de houder van dat paard. De houder is degene die voor de dagelijkse gang van zaken rond het paard verantwoordelijk is. Hij of zij moet er op toezien dat wordt voldaan aan het gestelde in onder meer de artikelen 1.6 en 1.7 van het Besluit houders van dieren. Die houder van het paard kan de eigenaar zijn maar dat hoeft niet. Ook in de Diergezondheidsverordening (zie vraag 19) worden deze verschillende verantwoordelijkheden onderscheiden.

  • Vraag 21
    Hoe duidt u het dat de branche zelf aangeeft gevoelig te zijn voor perverse financiële prikkels? Wat gaat u doen om deze vorm van georganiseerde criminaliteit aan te pakken, waarbij het belang voor het paard centraal komt te staan?

    De branche geeft zelf aan dat er veel met contant geld wordt betaald dan wel dat er internationale betalingen (vanuit belastingparadijzen) plaatsvinden. Het OM doet strafrechtelijk onderzoek indien daar aanleiding voor is. Zo heeft het recentelijk onderzoek gedaan naar een bekende paardenhandelaar uit Valkenswaard en de rechtbank heeft deze persoon in juni jl. veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden.
    De fraude in de paardenhandel ziet echter ook op het ontwijken of zelfs ontduiken van het betalen van belastingen. Zowel de kopende als de verkopende partij evenals de commissionairs hebben er dan belang bij dat hun inkomsten onzichtbaar blijven voor de autoriteiten. Dit alles maakt de branche gevoelig voor witwassen, zowel met betrekking tot gelden onttrokken aan de fiscaliteit als met betrekking tot reguliere criminele gelden. Indien daartoe aanleiding is wordt daartegen opgetreden. Zie ook antwoord op vraag 16.

  • Vraag 22
    Erkent u dat de handel in exclusieve spring- en dressuurpaarden gevoelig is voor fraude en witwaspraktijken, en dat dit schadelijk kan zijn voor het welzijn van paarden, doordat niet het belang van het paard, maar het financiële belang voorop staat? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo niet, waarom niet?

    Er zijn aanwijzingen voor fraude en witwassen in de paardenhandel. Sportpaarden zijn dure paarden en worden over het algemeen dagelijks heel goed verzorgd. Fraude of witwassen zal zeker niet altijd in de weg staan aan het paardenwelzijn. In enkele specifieke witwasmethodieken waarbij het paard enkel als vehikel wordt gebruikt en/of wordt gedwongen bovenmatig te presteren kan het dierenwelzijn in het gedrang komen. Als dat het geval is, wordt gehandhaafd volgens het Convenant samenwerking dierenhandhaving. Zie ook antwoord op vragen 8 en 9.

  • Vraag 23
    Bent u bereid om een wettelijk paardenbesluit in te voeren, waarbij dieren niet alleen hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen, maar ook beschermd worden tegen systematisch leed veroorzaakt door het trainen van deze dieren voor onnatuurlijk gedrag ter vermaak van mensen?

    Nee, in de praktijk zien we dat veel paardeneigenaren zich zeer verantwoordelijkheid voelen voor onder meer het welzijn van hun paard. Ze willen over het algemeen goed voor hun paard zorgen en hebben veelal een speciale band met het paard. Waar het soms aan schort is een gebrek aan kennis. Dat wordt door de sector goed opgepakt door middel van de instrumenten die de laatste jaren zijn ontwikkeld zoals de Gids Goede Praktijken en de welzijnscheck op het internet.
    De nieuwste stap is het uitrollen van het Keurmerk Paard en Welzijn. Een paardenhouderij die voldoet aan de eisen ontvangt een keurmerk als bewijs. Ik ben van mening dat het inzetten van specifieke, aanvullende wetgeving voor paardenwelzijn niet bijdraagt aan beter welzijn voor paarden of versnelling van het proces.

  • Vraag 24
    Kunt u deze vragen één voor één en binnen de wettelijke termijn beantwoorden?

    Zie uitstelbrief van 20 augustus 2021 met kenmerk DGA-DAD/21210690.8

  • Mededeling - 20 augustus 2021

    De vragen van de leden Wassenberg en Vestering (beiden PvdD) over het bericht «Tweede Duitse coach weggestuurd uit Tokio na mishandeling paard» (ingezonden 10 augustus 2021, kenmerk 2021Z14190), kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn beantwoord worden. De reden van uitstel is dat het verzamelen van informatie meer tijd zal vergen. Ik zal u de beantwoording zo spoedig mogelijk doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z14190
Volledige titel: Het bericht ‘Tweede Duitse coach weggestuurd uit Tokio na mishandeling paard’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-37
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Wassenberg en Vestering over het bericht 'Tweede Duitse coach weggestuurd uit Tokio na mishandeling paard'