Kamervraag 2018Z02766

Het verslag van de Ecofinraad van 23 januari 2018

Ingediend 16 februari 2018
Beantwoord 8 maart 2018 (na 20 dagen)
Indiener Bart Snels (GL)
Beantwoord door Menno Snel (staatssecretaris financiën) (D66), Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA)
Onderwerpen economie financiën organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z02766.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1385.html
  • Vraag 1
    Klopt het dat de Kamer niet van te voren door u was geïnformeerd over het agendapunt van de Ecofinraad van 23 januari 2018 waarbij besloten zou worden of er acht landen van de zwarte lijst van belastingparadijzen afgehaald konden worden?
  • Vraag 2
    Klopt het dat er tijdens het algemeen overleg Ecofin van 18 januari 2018 alleen over dit agendapunt is gesproken omdat zij via andere kanalen uit Brussel aan deze informatie was gekomen?
  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat de Kamer via externe bronnen meer informatie verneemt dan van u?
  • Vraag 4
    Hoe gaat u voorkomen dat de Kamer in de toekomst informatie gaat missen doordat agendapunten zeer recent als hamerstuk aan de lijst worden toegevoegd?
  • Vraag 5
    Kunt u toezeggen dat de Kamer op het onderwerp zwarte en grijze lijst van belastingparadijzen vanaf nu altijd tijdig wordt geïnformeerd en dat u niet zult instemmen met veranderingen aan de zwarte/grijze lijst, zonder expliciete toestemming vooraf van de Kamer?
  • Vraag 6
    De toezegging van Panama en andere landen is dat «schadelijke belastingregimes worden afgeschaft voor 31 december 2018», deelt u de mening dat dit een nogal vage toezegging is? Om welke regimes gaat het hier?

    In de brief die landen hebben ontvangen van de Gedragscodegroep naar aanleiding van de beoordeling door expert groepen, is aangegeven op welke onderdelen tekortkomingen zijn geconstateerd. In het geval het gaat om schadelijke regimes, wordt aangegeven welke regimes als schadelijk zijn beoordeeld en om welke reden deze regimes als schadelijk zijn beoordeeld. Ook wordt gevraagd of deze landen zich willen committeren om de geconstateerde tekortkomingen op te lossen. In reactie op deze brief, moeten landen uiteraard specifiek aangeven dat zij de geconstateerde tekortkomingen willen oplossen, hoe zij dat gaan doen en wanneer zij dat gaan doen. Waar het gaat om schadelijke regimes, moeten landen specifiek aangeven welke regimes zij gaan afschaffen en wanneer zij dat gaan doen. Bovendien moet deze toezegging ook van een voldoende hoog niveau afkomstig zijn. Dit betekent dat bijvoorbeeld de Minister van Financiën deze toezegging moet doen. Pas als aan al deze eisen is voldaan, wordt een toezegging als voldoende beoordeeld. Dit luistert nauw. Het is bijvoorbeeld geregeld voorgekomen dat van bepaalde landen de toezegging in eerste instantie niet als voldoende werd beoordeeld, omdat deze bijvoorbeeld niet specifiek genoeg was, of niet duidelijk een toezegging was binnen de termijn, of dat een toezegging niet van de Minister van Financiën maar bijvoorbeeld van ambtelijk niveau afkomstig was. Vervolgens stuurden landen dan, naar aanleiding van een reactie van de Gedragscodegroep, later alsnog een duidelijke en voldoende toezegging. Door de toezeggingen zorgvuldig te beoordelen aan de hiervoor genoemde eisen, wordt ook gewaarborgd dat landen op een gelijke manier worden beoordeeld. Dat de toezeggingen «vaag» zouden zijn, herken ik derhalve niet. Omdat de toezegging van zowel Panama als de andere landen voldeed aan de criteria en daarmee voldoende duidelijk en concreet was, heb ik ingestemd met deze mutatie van de EU-lijst.
    De informatie over welke regimes van landen om welke reden als schadelijk zijn beoordeeld, is vertrouwelijke informatie die de EU-Gedragscodegroep niet kan delen. De achtergrond hiervan is dat derde landen erop moeten kunnen vertrouwen dat correspondentie met hen vertrouwelijk is. Het staat derdelanden uiteraard wel vrij om zelf deze informatie openbaar te maken, net zoals het de EU lidstaten vrij staat om hun brieven vrij te geven. Zoals hiervoor aangegeven, dit is mede naar aanleiding van vragen van Nederland ook gedaan.
    Voor alle landen die zijn toegevoegd aan de lijst met gecommitteerde landen geldt dat zij uiterlijk tot 31 december 2018 de tijd hebben om gevolg te geven aan hun gedane toezegging. Er is nu geen reden om aan te nemen dat landen deze toezeggingen niet nakomen. Uiteraard zal zorgvuldig worden gekeken of de toezeggingen die landen, waaronder Panama, hebben gedaan worden nageleefd. Indien dit niet het geval is, zullen deze landen opnieuw of alsnog aan de lijst met niet-coöperatieve jurisdicties worden toegevoegd.

  • Vraag 7
    Hoe kan de Kamer toetsen of er daadwerkelijk is voldaan aan de toezeggingen van deze acht landen? Kunt u nader ingaan op de manier waarop assessments worden gedaan? Zo nee, hoe kan de kamer dan beoordelen of de criteria juist zijn toegepast?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 8
    Hoe realistisch c.q. haalbaar zijn de toezeggingen van Panama en van de andere zeven landen?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 9
    Klopt het dat u zonder commentaar heeft ingestemd met het voorstel om Panama en de zeven andere landen van de zwarte lijst van belastingparadijzen te halen? Zo ja, kunt u uitgebreid onderbouwen waarom u hiermee heeft ingestemd?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 10
    Waarom geldt er zo’n hoge mate van vertrouwelijkheid bij dergelijke informatie van landen? Zou het niet beter zijn als deze informatie gewoon open en eerlijk gedeeld kan worden?

    Ik deel uw zorgen over het gebrek aan transparantie van de Gedragscodegroep en meer specifiek van het proces van de EU-lijst met niet-coöperatieve jurisdicties. De afgelopen jaren heeft Nederland zich daarom als een van de weinige lidstaten ingespannen voor meer transparantie van de Gedragscodegroep als geheel. Zoals ik hiervoor heb aangegeven, hebben mijn ambtenaren, mede naar aanleiding van vragen van uw Kamer hierover, zich in Brussel hardgemaakt voor meer transparantie over het proces van de EU-lijst, zodat voor de buitenwereld kenbaar wordt welke veranderingen er zijn op de EU-lijst. Het pleidooi van Nederland heeft ertoe geleid dat de brieven, die de EU lidstaten naar de jurisdicties hebben gestuurd, openbaar zijn gemaakt. Verder is er een duidelijke omschrijving openbaar gemaakt over de lopende discussies over acht Caribische eilanden die, als gevolg van orkaan Irma, uitstel hebben gekregen. Op deze manier krijgt uw Kamer zoveel mogelijk inzicht in de mutaties van de EU-lijst die voorliggen in de Ecofin-raad. Ik zal er in Brussel voor blijven pleiten dat dit ook voor eventuele toekomstige mutaties gebeurt. Naast informatie ten behoeve van de agenda van de Ecofin-raad, hebben mijn ambtenaren ook gepleit voor bijvoorbeeld een online portal specifiek voor de EU-lijst op de website van de EU Gedragscodegroep, zodat voor de buitenwereld op een meer overzichtelijke manier inzichtelijk wordt welke landen op de EU-lijst met niet-coöperatieve jurisdicties staan; aan welke criteria landen zijn getoetst etcetera. Ook voor deze oproep was niet voldoende steun. Ik zal blijven aandringen op de totstandkoming van een dergelijk online portal.

  • Vraag 11
    Kunt u toezeggen dat u zich namens Nederland gaat inzetten voor meer transparantie in de Ecofinraad? Zo ja, zou u aan de Kamer kunnen terugkoppelen hoe u zich hiervoor heeft ingezet en wat de behaalde resultaten zijn?

    Zie antwoord vraag 10.

  • Vraag 12
    Deelt u de kritiek over gebrekkige transparantie die de Europese Ombudsman recentelijk heeft geuit?1 Zo ja, hoe gaat u hier iets aan doen?

    Zie antwoord vraag 10.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2018Z02766
Volledige titel: Het verslag van de Ecofinraad van 23 januari 2018
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20172018-1385
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Snels over het verslag van de Ecofinraad van 23 januari 2018