Kamervraag 2011Z19154

De activiteiten van multinationals in belastingparadijzen

Ingediend 3 oktober 2011
Beantwoord 7 december 2011 (na 65 dagen)
Indieners Pauline Smeets (PvdA), Sjoera Dikkers (PvdA), Ed Groot (PvdA)
Beantwoord door Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA)
Onderwerpen belasting economie financiën ondernemen
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z19154.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-869.html
1. Het Financieele Dagblad, 28-09-2011.
2. Piping Profits: the secret world of oil, gas and mining giants, 19-09-2011.
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het artikel «Shell actief in belastingparadijzen»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat multinationals volledige transparantie moeten nastreven over belastingbetalingen in de landen waar zij actief zijn? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord op vraag 6.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat de opbrengsten van olie-, gas- en mijnbouwbedrijven meer ten goede moeten komen aan de landen waar olie, gas en delfstoffen worden gewonnen?

    Uiteraard is de Nederlandse regering van mening dat landen optimaal gebruik van hun natuurlijke rijkdommen zouden moeten maken ten behoeve van hun economische en maatschappelijke ontwikkeling. In diverse internationale fora worden ontwikkelingslanden daarom bijgestaan in de ontwikkeling van ondermeer hun investeringsbeleid, goed bestuur en belastingheffing. Voorbeelden van dergelijke fora zijn het VN Comité voor Handel en Ontwikkeling (UNCTAD), de OESO, IMF en EITI, die samenwerkingprojecten uitvoeren met diverse Afrikaanse landen. Grondstofrijke (ontwikkelings-)landen zijn echter soeverein in hun keuzes omtrent nationale grondstoffenwinning en de opbrengsten die zij daaruit genereren.

  • Vraag 4
    Wat is uw opvatting over het gegeven dat Nederland als vestigingsplaats het op één na aantrekkelijkste land is voor bedrijven in de olie-, gas- en mijnbouwsector vanwege het belastingklimaat?2

    In de afgelopen decennia is het beleid van opeenvolgende kabinetten steeds gericht geweest op het in stand houden en verbeteren van een solide investerings- en ondernemersklimaat. Ook dit kabinet zet dit beleid voort. Het Nederlandse netwerk van belastingverdragen is gericht op het voorkomen van dubbele belastingheffing en is zodoende een belangrijk instrument in dit beleidskader. Daarbij levert de deelnemingsvrijstelling een belangrijke bijdrage aan het vestigingsklimaat voor nationaal en internationaal opererende ondernemingen. Onderscheidende factoren zijn daarnaast de stabiliteit van het Nederlandse fiscale klimaat en de betrouwbaarheid en efficiency van de Nederlandse belastingdienst.
    Ook het instrumentarium dat is gericht op de ontwikkeling van meer R&D-activiteiten, de WBSO, de innovatiebox in de vennootschapsbelasting en de in het belastingplan 2012 voorgestelde RDA, leveren een positieve bijdrage aan het vestigingsklimaat in het algemeen, aan de kenniseconomie in het bijzonder en daarmee aan de Nederlandse internationale concurrentiepositie.
    Dit alles biedt zowel aan binnenlandse als buitenlandse investeerders een optimaal klimaat om in Nederland ondernemingsactiviteiten te ontplooien met alle positieve gevolgen daarvan op de nationale economie en daarmee op de werkgelegenheid. Het beleid en het instrumentarium zijn overigens generiek van karakter; er is geen bijzondere fiscale faciliteit voor olie-, gas en mijnbouw.
    Zoals vastgelegd in de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 bestaat in het Nederlandse internationale fiscale verdragsbeleid bijzondere aandacht voor de belangen van ontwikkelingslanden. Belastinginkomsten spelen immers een cruciale rol bij de financiering door ontwikkelingslanden van overheidsuitgaven in de strijd tegen armoede. Het verstevigen van de fiscale stelsels en de belastingadministraties dragen bij aan de zelfredzaamheid van deze staten. Nederland heeft er voor gekozen op fiscaal gebied in te zetten op een integrale benadering waarbij zowel de nationale als internationale factoren die hogere belastinginkomsten door ontwikkelingslanden belemmeren, centraal staan. Bovendien zal Nederland bij het sluiten van belastingverdragen met ontwikkelingslanden rekening houden met de kwetsbare financiële positie van ontwikkelingslanden, en is Nederland daarbij bereid gerichte maatregelen op te nemen om verdragsmisbruik tegen te gaan en ruimte te bieden voor bronheffingen op geldstromen naar Nederland.
    Steeds meer landen kopiëren het fiscale instrumentarium van Nederland. Het is daarom zaak het Nederlandse bestel up-to-date te houden. Vanzelfsprekend moeten daarbij de internationale kaders in acht worden genomen. De Nederlandse fiscale wetgeving voldoet in dat opzicht aan alle internationaal geldende criteria.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat Nederland een slechte voorbeeldfunctie vervult door zo hoog op deze lijst te eindigen? Zo ja, bent u bereid om deze slechte reputatie te herstellen en zo ja, op welke wijze gaat u dat doen?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 6
    Gaat u Shell aanspreken op het inzichtelijk maken van de belastingopbrengsten en afdrachten van olie-, gas- en delfstoffen in de landen waar Shell actief is? Zo nee, waarom niet?

    De overheid heeft in de wet vastgelegd waarover en op welke wijze ondernemingen dienen te rapporteren en heeft daar bovenop verwachtingen in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen over verslaglegging door ondernemingen zoals dit is verwoord in het betreffende hoofdstuk van de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. Deze aanbevelingen gelden ook voor Shell.
    De regering spreekt bedrijven niet individueel aan op hun betalingen aan landen waarin zij opereren. Los van de ogenschijnlijke willekeur die daar vanuit gaat, zou dit niet in overeenstemming zijn met de huidige Nederlandse positie omtrent dit onderwerp, zoals verwoord bij het antwoord op vraag 8 en 9.

  • Vraag 7
    Gaat u Shell eveneens aanspreken op transparantie over de belastingverdragen die van toepassing zijn in de desbetreffende landen? Zo nee, waarom niet?

    Belastingverdragen worden afgesloten tussen landen en zijn in het geval Nederland partij is altijd openbaar. Dit geldt dus ook voor de verdragen waar Shell gebruik van maakt.

  • Vraag 8
    Deelt u de mening dat, vanwege het vrijwillige karakter van de Extractive Industries Transparency Initiative (EITI) en in navolging van Amerikaanse wetgeving, Europese wetgeving nodig is die olie- en mijnbouwbedrijven verplicht om per land en per project te rapporteren hoeveel belasting en royalty’s zij afdragen aan overheden? Zo nee, waarom niet?

    Nederland is voorstander van transparantie en streeft naar internationale afspraken die gelden voor alle internationaal opererende bedrijven. Voor landen met een relatief internationaal georiënteerd bedrijfsleven, zoals Nederland, is een gelijk speelveld immers van groot belang. Bovendien komt het de effectiviteit van een maatregel ten goede indien zij op zo breed mogelijke schaal wordt ingevoerd.
    Deze twee kenmerken komen terug in het EITI, dat succesvol is doordat grondstofrijke landen samenwerken met bedrijven en NGO’s om op een geleidelijke en gezamenlijke wijze financiële informatie publiek te maken, rekening houdend met de omstandigheden in elk gastland. Dit betekent dat gastlanden rapporteren wat zij ontvangen, en alle daar actieve bedrijven moeten rapporteren wat zij voor hun activiteiten betalen aan de overheid. Door deze tweezijdige rapportage worden transparantie en goed bestuur bevorderd en wordt corruptie tegengegaan. Nederland ondersteunt het EITI, onder meer via een nieuwe meerjarige bijdrage aan het secretariaat van het EITI voor de periode 2011–2014.
    Op dit moment zijn diverse internationale transparantie-initiatieven (country-by-country reporting) aan de orde, zoals de aanpassingen die de Europese Commissie in oktober 2011 heeft voorgesteld in de EU Transparency and Accounting Directive en de toepassingsregels van de paragrafen 1502 en 1504 van de Dodd-Frank Act waar de Securities and Exchange Committee (SEC) momenteel aan werkt. Ook in de OECD Informal Task Force on Tax and Development staat het onderwerp country-by-country reporting op de agenda als één van vier speerpunten in het kader van het bevorderen van belastingheffing in ontwikkelingslanden («domestic resource mobilization»). Onder meer wordt in een werkgroep, waarin naast overheden ook NGO’s en het bedrijfsleven participeren, gekeken naar cost-benefit-inschattingen rond grotere fiscale transparantie. Nederland hecht waarde aan een coherent beleid dat rekening houdt met de belangen van ontwikkelingslanden en zal de voorstellen van de EU op dit punt met een positieve grondhouding analyseren.

  • Vraag 9
    Welke concrete stappen zet u om multinationals te dwingen tot volledige openheid en transparantie over de inkomsten in de landen waar zij actief zijn?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Mededeling - 26 oktober 2011

    Op 3 oktober jongstleden stelden de leden Smeets, Dikkers en Groot (allen PvdA) vragen over de activiteiten van multinationals in belastingparadijzen, aan de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretarissen van Economie Landbouw en Innovatie en van Financiën, en mijzelf (onder nummer 2011Z19154). Het onderwerp vergt nauwkeurige afstemming tussen de drie betrokken ministeries. Hierdoor is het niet mogelijk u binnen de gebruikelijke termijn van drie weken de beantwoording te doen toekomen. Mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretarissen van Economie Landbouw en Innovatie en van Financiën zeg ik u toe mij te zullen inspannen u de antwoorden niet later dan 11 november aanstaande toe te zenden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z19154
Volledige titel: Vragen van de leden Smeets, Dikkers en Groot (allen PvdA) aan de ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Buitenlandse Zaken en aan de staatssecretarissen van Economie Landbouw en Innovatie, en van Financiën over de activiteiten van multinationals in belastingparadijzen (ingezonden 3 oktober 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-869
Volledige titel: Vragen van de leden Smeets, Dikkers en Groot (allen PvdA) aan de ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Buitenlandse Zaken en aan de staatssecretarissen van Economie Landbouw en Innovatie, en van Financiën over de activiteiten van multinationals in belastingparadijzen (ingezonden 3 oktober 2011).