Gepubliceerd: 22 november 2021
Indiener(s): Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66)
Onderwerpen: gezondheidsrisico's organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35973-2.html
ID: 35973-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om te kunnen differentiëren in het met een coronatoegangsbewijs aan te tonen resultaat, zodat deelname aan activiteiten of toegang tot voorzieningen in bepaalde situaties slechts kan worden geboden met een coronatoegangsbewijs op basis van vaccinatie tegen het coronavirus of herstel van een infectie met dat virus;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 58ra wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «een vergelijkbare kans op overdracht» vervangen door «ten hoogste een vergelijkbare kans op overdracht».

2. In het negende lid wordt aan de eerste volzin toegevoegd «, indien uitsluitend of onder meer met een testuitslag deelgenomen kan worden aan activiteiten of toegang verkregen kan worden tot voorzieningen» en wordt in de tweede volzin na «afgenomen» ingevoegd «, alsmede degene die deze vaststelling doet,».

B

Na artikel 58ra wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 58raa

  • 1. In afwijking van artikel 58ra, tweede lid, onderdeel b, kan in regels als bedoeld in het eerste lid van dat artikel worden bepaald dat uitsluitend met een bewijs van vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 of een bewijs van herstel van een infectie met dat virus, al dan niet in combinatie met een bewijs van een testuitslag, deelgenomen kan worden aan activiteiten of toegang verkregen kan worden tot voorzieningen op de volgende terreinen:

    • a. cultuur;

    • b. evenementen; of

    • c. horeca.

  • 2. Het eerste lid is slechts van toepassing indien de overdracht van het virus SARS-CoV-2 gelet op de wijze van samenkomst van personen met het oog op de gevolgen voor de volksgezondheid onvoldoende kan worden tegengegaan wanneer behalve met een bewijs van vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 of een bewijs van herstel van een infectie met dat virus ook met een bewijs van een testuitslag deelgenomen kan worden aan activiteiten of toegang verkregen kan worden tot voorzieningen.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing indien degene die bevoegd is tot het toelaten van personen tot de activiteiten of voorzieningen als bedoeld in het eerste lid, zorgdraagt voor een andere, in een krachtens paragraaf 2 van dit hoofdstuk vast te stellen ministeriële regeling te bepalen wijze van samenkomst.

  • 4. Het eerste lid geldt niet voor personen die om medische redenen niet gevaccineerd kunnen worden tegen het virus SARS-CoV-2. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de toepassing van de eerste volzin, in ieder geval met betrekking tot de vaststelling dat een persoon om medische redenen niet gevaccineerd kan worden, alsmede degene die deze vaststelling doet, en met betrekking tot de deelname aan of toegang tot activiteiten of voorzieningen voor deze personen, waarbij kan worden bepaald dat beschikt dient te worden over een testuitslag.

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 12 november 2021 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met aanpassing van de tijdelijke regels over de inzet van coronatoegangsbewijzen bij niet-essentiële detailhandel en niet-essentiële dienstverlening op publieke plaatsen (Kamerstukken 35 961) tot wet is of wordt verheven en die wet:

a. eerder in werking treedt of is getreden dan deze wet, wordt in artikel I, onderdeel B, van deze wet in het voorgestelde artikel 58raa, eerste lid, de onderdelen a tot en met d vervangen door de volgende onderdelen:

  • a. cultuur;

  • b. evenementen;

  • c. horeca; of

  • d. niet-essentiële dienstverlening.

b. later in werking treedt dan deze wet, wordt aan artikel I van die wet een onderdeel toegevoegd, luidende:

C

In artikel 58raa, eerste lid, worden de onderdelen a tot en met d vervangen door de volgende onderdelen:

  • a. cultuur;

  • b. evenementen;

  • c. horeca; of

  • d. niet-essentiële dienstverlening.

ARTIKEL III

Indien het bij koninklijke boodschap van #### ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met uitbreiding van de tijdelijke regels over de inzet van coronatoegangsbewijzen ten aanzien van personen die beroeps- of bedrijfsmatig werkzaamheden verrichten en bezoekers (Tijdelijke wet verbreding inzet coronatoegangsbewijzen) (Kamerstukken ####) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel C, van die wet eerder in werking treedt of is getreden dan deze wet, wordt in artikel I, onderdeel A, onder 2, van deze wet «negende lid» vervangen door «twaalfde lid».

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL V

Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet differentiatie coronatoegangsbewijzen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Justitie en Veiligheid,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,