Kamerstuk 35603-72

Waardering amendementen wetsvoorstel Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen

Dossier: Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen

Gepubliceerd: 3 maart 2021
Indiener(s): Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66)
Onderwerpen: bestuur huisvesting organisatie en beleid recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35603-72.html
ID: 35603-72

Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 maart 2021

Met deze brief reageer ik mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: Minister van EZK) op de ingediende amendementen voor het wetsvoorstel Versterken gebouwen Groningen (Kamerstuk 35 603). Mochten na het versturen van de brief nog bestaande amendementen worden gewijzigd of nieuwe amendementen worden ingediend dan reageren wij daar tijdens het debat van 4 maart 2021 op.

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 15: het introduceren van een algemene zorgplicht voor NAM.

Met de wijziging van de Mijnbouwwet is er géén sprake van een verminderde zorgplicht. Met dit amendement wordt door het lid Beckerman voorgesteld een eerdere wijziging van de Mijnbouwwet, die in 2018 is aangenomen door de Kamer, ongedaan te maken. Die wijziging is destijds gedaan in verband met het minimaliseren van de gaswinning in Groningen. In de oude situatie rustte er op grond van de Mijnbouwwet een algemene zorgplicht op NAM om alle maatregelen te nemen om nadelige gevolgen bij het gebruikmaken van de winningsvergunning zoveel mogelijk te voorkomen. Die systematiek is in 2018 veranderd.

Uitgangspunt werd dat de Minister van EZK, door de vaststelling van de operationele strategie, voor NAM vaststelt hoeveel gas zij moet winnen en op welke wijze dat moet gebeuren. NAM moet zich exact houden aan deze strategie. Er is een zorgplicht voor NAM opgenomen die bij deze systematiek aansluit, namelijk om alle maatregelen te nemen om nadelige gevolgen te beperken. Het deel van de zorgplicht dat ziet op de veiligheid is tegelijk met deze wijziging bij de overheid gelegd.

Dit wetsvoorstel hevelt deze publieke zorgplicht voor de veiligheid uit de Mijnbouwwet over naar de Tijdelijke wet Groningen (hier: TwG). Omdat hoofdstuk 5 van de TwG alle stappen in het versterkingsproces neerlegt, is het logisch de zorgplicht voor de veiligheid hiernaar over te hevelen. In artikel 13ba van de TwG is geëxpliciteerd dat de Ministers van EZK en BZK voor de hen toebedeelde taken alle maatregelen nemen die redelijkerwijs van hen gevergd kunnen worden om te voorkomen dat als gevolg van de gaswinning uit het Groningerveld de veiligheid wordt geschaad. Hiermee is de zorgplicht van de overheid niet verminderd, maar geëxpliciteerd. Aan het niveau van veiligheid van bewoners verandert in deze systematiek niets.

Het amendement zou de zorgplicht voor de veiligheid mede terugleggen bij NAM. Dit is onwenselijk en niet uitvoerbaar in de context van deze wet, omdat NAM juist op afstand is gezet. Ook wijzigt het amendement het deel van de zorgplicht dat bij NAM is gebleven, en dat door het wetsvoorstel niet wordt gewijzigd, op een manier die niet bij de winningssystematiek past. Binnen deze systematiek besluit de Minister van EZK over de gaswinning. NAM moet zich daar exact aan houden en heeft dus geen mogelijkheden meer om zelf door aanpassing van de winning de nadelige gevolgen van gaswinning te voorkomen. Ook daarom is het amendement onwenselijk en onuitvoerbaar.

We ontraden dit amendement.

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 17: verkorten van de beslistermijn tot vier maanden

Het Kamerlid Beckerman heeft een amendement ingediend dat de termijn voor het nemen van een versterkingsbesluit verkort naar maximaal vier maanden. Deze termijn kan alleen verlengd worden als de eigenaar daarmee akkoord gaat.

Het is belangrijk om bewoners snel duidelijkheid te bieden. Bij de versterking wordt de bewoner centraal gesteld. Daarom is met de nota van wijziging (Kamerstuk 35 603, nr. 18) verduidelijkt dat het uitgangspunt is dat de termijn voor het nemen van het versterkingsbesluit samen met de eigenaar wordt vastgesteld. Vanwege de gewenste duidelijkheid is daarbij opgenomen dat deze termijn niet langer mag duren dan één jaar en dat dit in bijzondere gevallen eenmalig kan worden verlengd. Daarmee biedt het wetsvoorstel maatwerk voor de verschillende situaties waarin de versterkingsmaatregelen met de eigenaar worden bepaald. Naar aanleiding van de door de leden gestelde vragen over de termijn, heb ik nogmaals aan de NCG gevraagd om te onderzoeken of deze maximumtermijn verkort kan worden. De NCG heeft aangegeven dat het verkorten van de termijn niet realistisch is voor een groot aantal gevallen. Op basis van de opgedane ervaring verwacht de NCG dat versterking bij de zwaardere versterkingsmaatregelen en complexere gevallen minimaal een jaar duurt.

We onderkennen dat er ook situaties zijn waar het sneller kan. Deze situaties nemen de komende tijd in aantal toe als door afbouw van de gaswinning en toepassing van de nieuwe inzichten blijkt dat minder versterkingsmaatregelen nodig zijn om aan de veiligheidsnorm te voldoen. Hier is in het wetsvoorstel rekening mee gehouden. We verwachten dus dat de komende tijd in meer gevallen een kortere termijn kan worden gehanteerd.

Tegelijkertijd wordt er ruimte geboden om aanvullende wensen mee te nemen. Het gehele versterkingsproces is erop gericht om in samenspraak met eigenaren de aanvullende wensen (koppelkansen) en de noodzakelijke versterkingsmaatregelen op elkaar af te stemmen tot een uitvoerbaar en gedragen plan. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de gebiedsgerichte aanpak vanuit de gemeenten en de mogelijkheden voor het verduurzamen van woning en de regio. Het gaat hierbij vaak om projecten waarbij de versterking van verschillende gebouwen onlosmakelijk met elkaar verbonden is. Het project kan in deze gevallen pas worden voortgezet als alle eigenaren instemmen met de te treffen versterkingsmaatregelen. In deze gevallen is er vaak meer tijd nodig dan de door de leden voorgestelde termijn van vier maanden om tot een versterkingsbesluit te komen.

Hoewel er dus vaak sneller dan een jaar een versterkingsbesluit kan worden genomen is het in algemene zin stellen van een termijn korter dan een jaar niet wenselijk. Het stellen van een termijn, waarvan we nu al weten dat deze in veel gevallen niet gehaald gaat worden, wekt geen realistische verwachtingen, draagt daarmee niet bij aan het herstel van het vertrouwen en zet onwenselijke druk op het proces om in samenspraak met alle betrokken eigenaren tot een gedragen versterkingsbesluit te komen. Juist daarom is het belangrijk dat bij het vaststellen van een maximumtermijn sprake is van een realistische termijn.

We nemen deze signalen van de NCG serieus. Daarom ontraden we dit amendement.

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 22: het verkorten van de evaluatietermijn

Met dit amendement stelt het Kamerlid Sienot voor om de evaluatietermijn van eens per drie jaar terug te brengen naar eens per twee jaar. Het is van belang dat zowel de Kamer als de inwoners van Groningen inzicht krijgen in de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk. Naast de evaluatie houden wij Uw Kamer, en daarmee de inwoners, jaarlijks op de hoogte van de voortgang van de versterkings- en schade-operatie, onder meer aan de hand van cijfers inclusief een duiding daarvan.

We laten dit amendement oordeel Kamer.

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 23: het via een bouwdepot in eigen beheer uitvoeren van versterkingsmaatregelen

Het amendement van het Kamerlid Beckerman is tweeledig. Allereerst wordt het zesde lid van artikel 13g zo gewijzigd dat het verzoek van een eigenaar om te laten onderzoeken of zijn gebouw mogelijk versterking behoeft altijd moet leiden tot een inspectie. Hierbij wordt het vereiste dat de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding moeten geven losgelaten. Dit leidt ertoe dat ook gebouwen waarvan het evident is dat ze aan de veiligheidsnorm voldoen toch onderzocht moeten worden. Dit betekent dat de schaarse uitvoeringscapaciteit ten koste gaat van het onderzoek van woningen die mogelijk wel onveilig zijn. Dit vinden we onwenselijk.

Ten tweede beoogt het amendement het mogelijk te maken dat eigenaren via een bouwdepot in eigen beheer de versterkingsmaatregelen uitvoeren. Op deze manier kan de eigenaar de regie nemen door zelf opdrachten te verstrekken aan een door hem gekozen aannemer of architect. We vinden het belangrijk dat eigenaren de versterking zelf ter hand kunnen nemen. Deze mogelijkheid is nu al geboden met de subsidieregeling versterken gebouwen Groningen. Ook in het wetsvoorstel is deze mogelijkheid al opgenomen. De aanspraak op versterkingsmaatregelen uit het versterkingsbesluit kan worden vormgegeven in de vorm van een budget waarmee de eigenaar de versterking zelf kan vormgeven. Hieraan wordt bij of krachtens AMvB invulling gegeven. Deze AMvB is inmiddels in consultatie gebracht. De wijze waarop dit vorm wordt gegeven moet goed aansluiten bij de praktijk en de wensen van eigenaren. Er zijn bijvoorbeeld situaties waarin de NCG de versterkingsmaatregelen uitvoert, maar de eigenaar onderdelen in eigen beheer uitvoert. Bijvoorbeeld het plaatsen van de badkamer en keuken. Ook wordt niet altijd het gehele bedrag in de vorm van een budget ter beschikking gesteld. In veel gevallen worden kleinere bedragen direct ter beschikking gesteld aan de eigenaar om regeldruk te voorkomen. Het voorstel om te moeten kiezen tussen versterkingsmaatregelen in natura of in een bouwdepot sluit daarom niet goed aan op de praktijk.

We ontraden dit amendement.

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 25: ongeacht de gemeente versterken van alle woningen die dat nodig hebben

Het Kamerlid Beckerman beoogt met dit amendement te garanderen dat ook gebouwen die buiten de vijf in de wet aangewezen gemeenten staan, worden versterkt als dit nodig is.

De vijf gemeenten uit het wetsvoorstel beslaan het gehele gebied waar versterking aan de orde is. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat er buiten deze gemeenten gebouwen zijn die versterkt moeten worden. De seismische dreiging buiten het aangewezen gebied is dermate laag dat een gebouw volgens de NPR geen beoordeling in het kader van de versterking behoeft. Ook de risicoanalyse die jaarlijks voor het gehele gebied tot en met vijf kilometer buiten het Groningenveld wordt uitgevoerd, heeft geen risicovolle gebouwen buiten de in de wet aangewezen gemeenten opgeleverd. Het is onwenselijk om aan al die gemeenten de extra taken en bevoegdheden wettelijk op te leggen, die de gemeenten met dit wetsvoorstel krijgen. Alle gemeenten zouden bijvoorbeeld jaarlijks een programma van aanpak moeten maken, inclusief het plannen en prioriteren van de opname, beoordeling en uitvoering van de versterking van gebouwen. Hiermee zou schaarse capaciteit worden ingezet buiten de vijf gemeenten waar zich mogelijk wel onveilige gebouwen bevinden terwijl er geen aanleiding is om te veronderstellen dat er gebouwen buiten de vijf gemeenten staan die niet aan de veiligheidsnorm voldoen.

We ontraden dit amendement.

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 28: duidelijkheid bieden over de situatie van hun gebouw en het risicoprofiel

Het Kamerlid Beckerman heeft een amendement ingediend waardoor wettelijk wordt vastgelegd dat gebouweigenaren het aan hun gebouw toegewezen risicoprofiel opgestuurd dienen te krijgen met informatie over de situatie van het gebouw en de wijze en uitvoering van de versterking. We delen de opvatting dat transparantie en duidelijkheid belangrijk is. We steunen daarom ook het idee om gebouweigenaren die dat wensen inzicht te geven in het aan hun gebouw toegekende risicoprofiel.

Het amendement strekt echter zo ver dat alle gebouweigenaren in het aardbevingsgebied het voor hun gebouw vastgestelde risicoprofiel dienen te ontvangen, ook wanneer hiervoor bij de eigenaar geen wens bestaat. Het gaat in dit geval om ongeveer 120.000 gebouwen. In deze gevallen levert dit amendement naar verwachting niet het gewenste effect van duidelijkheid en rust in de regio. Daarnaast vraagt het amendement ook inzicht te geven in het tijdpad en de wijze van uitvoering van versterking. Dit is bij vaststelling van het risicoprofiel echter nog niet altijd duidelijk. Na vaststelling van het risicoprofiel zal bij potentieel onveilige gebouwen eerst moeten worden onderzocht of deze inderdaad niet aan de veiligheidsnorm voldoen. In een groot aantal gevallen zal dat ertoe leiden dat gebouwen aan de veiligheidsnorm voldoen en dat in die gevallen dus geen sprake zal zijn van versterken. Het schetsen van het tijdpad en de wijze van uitvoering is wel een belangrijk onderdeel in het versterkingsproces en wordt in goed overleg gedurende het traject met de eigenaar bepaald.

We ontraden dit amendement. Mocht het amendement in die zin gewijzigd worden dat het risicoprofiel op aanvraag wordt verstrekt, dan staan we daar positief tegenover.

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 29: De rekening voor alternatieve maatregelen komt niet bij de eigenaar.

Het Kamerlid Bromet regelt met het amendement dat een eigenaar altijd zonder meerkosten kan kiezen voor alternatieve maatregelen waarmee een gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet.

In samenspraak met de eigenaren proberen we altijd te komen tot een goede inpassing van de noodzakelijke versterkingsmaatregelen. Hierbij moet de aard, oppervlakte en het gebruik van de woning vergelijkbaar blijven. Hier is ruimte voor maatwerk en kan – zonder meerkosten – gekozen worden voor alternatieve maatregelen als de kosten vergelijkbaar zijn. Hier gaat de NCG ruimhartig en coulant mee om. Dit amendement gaat echter verder en stelt dat alternatieve maatregelen altijd door het Rijk vergoed moeten worden. Dit gaat verder dan ruimhartigheid en coulance. Een alternatieve versterkingsoplossing kan namelijk in potentie meerdere malen duurder zijn, terwijl er geen aanleiding is om in redelijkheid aan te nemen dat deze maatregel noodzakelijk is.

We ontraden dit amendement.

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 30: Het niet doorgeven van persoonsgegevens aan NAM.

Het Kamerlid Bromet regelt met dit amendement dat de NAM geen persoonsgegevens kan opvragen bij de Minister van BZK.

We zijn het eens met het Kamerlid dat we behoedzaam moeten zijn met het delen van persoonsgegevens van eigenaren. Het delen van gegevens kan alleen als dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de versterking en de uitwisseling tot een minimum wordt beperkt. Voor het voorkomen van dubbele procedures en dubbele vergoedingen is het nodig dat de NCG informatie ontvangt van de NAM over specifieke adressen. We kunnen de indiener volgen dat het niet wenselijk is dat de NAM de persoonsgegevens van eigenaren opvraagt bij de NCG. Dat past immers niet bij het op afstand van NAM plaatsen van de versterking.

We laten het amendement oordeel Kamer.

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 31: Het onherroepelijk laten zijn van een besluit om een gebouw niet te versterken

Het Kamerlid Bromet regelt met het amendement het tijdstip waarop het besluit tot niet versterken moet worden ingeschreven in de openbare registers. Hiermee moet het ook voor (toekomstige) eigenaren mogelijk zijn om terug te komen op de beslissing om niet te versterken.

We kunnen ons goed voorstellen dat er situaties zijn waarin de huidige eigenaar – om welke reden dan ook – op dit moment niet kan of wil meewerken aan de versterking van een woning. Het moet mogelijk zijn om hier op een later moment op terug te komen. Het helpt bijvoorbeeld de huidige eigenaar als een toekomstige eigenaar op dit besluit kan terugkomen bij de eventuele verkoop van een woning. Uiteraard wordt de woning dan wel beoordeeld op basis van de meest actuele beoordelingsmethode.

We laten het amendement oordeel Kamer.

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 32: Een betere samenwerking en afstemming en een voorhang voor de AmvB

Dit amendement is ingediend door de Kamerleden Aukje de Vries, Agnes Mulder, Sienot en Dik-Faber en tracht de samenwerking tussen het IMG en de NCG te verankeren door deze twee bestuursorganen te verplichten om samen te werken. Wanneer de eigenaar van een gebouw dit wenst dient de vergoeding van schade en de versterking bovendien in samenhang behandeld te worden. Het stellen van nadere regels over de samenwerking dient bij AMvB te gebeuren, die gedurende vier weken wordt voorgehangen bij beide kamers van de Staten-Generaal.

We delen de mening van de Kamerleden dat een optimale samenwerking tussen IMG en NCG in het kader van een samenhangende benadering tussen schade en versterken in het belang van de eigenaar is. IMG en NCG werken op dit moment al samen en hebben hierover werkafspraken gemaakt. In het wetsvoorstel is een grondslag opgenomen om hierover regels te stellen. We staan dan ook positief tegenover het amendement.

Wat betreft de keuze om de regels omtrent samenwerking tussen IMG en NCG bij algemene maatregel van bestuur met voorhang te stellen willen wij nog het volgende ter overweging meegeven. Het doorlopen van de procedure voor een dergelijke algemene maatregel van bestuur kan ertoe leiden dat deze regels niet voor de beoogde inwerkingtreding per 1 juli 2021 beschikbaar zijn. Voor bewoners is het belangrijk dat deze regels op de kortst mogelijke termijn van kracht zijn. Vanuit dit oogpunt ligt een ministeriële regeling – eventueel met voorhang – meer voor de hand. Mocht blijken dat deze regels niet goed aansluiten op de samenwerking tussen IMG en NCG in de praktijk, dan biedt een dergelijke regeling ook met het oog op de toekomst meer flexibiliteit om deze regels snel aan te passen.

We laten het amendement oordeel Kamer.

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 33: doorzettingsmacht en beleidsvrijheid NCG

De Kamerleden Agnes Mulder, Aukje de Vries, Sienot en Dik-Faber regelen ten eerste met dit amendement dat het uitsluiten van de bevoegdheid van het IMG om maatregelen te treffen of vergoedingen uit te keren, voor zover het de versterking van gebouwen betreft waarop hoofdstuk 5 van toepassing is, vervalt. Ten tweede regelt het amendement dat de Minister van BZK het aanspreekpunt is voor eigenaren van gebouwen die versterking behoeven en die de versterking van de gebouwen op grond van hoofdstuk 5 coördineert. Verder regelt het amendement dat de Minister van BZK alle beslissingen neemt die redelijkerwijs nodig zijn voor de versterking van gebouwen, en dat hij deze afstemt met het IMG als er samenhang is met de afwikkeling van schade. Ook wordt geregeld dat de eigenaar zelf de keuze heeft om de versterking en afwikkeling van schade in samenhang te laten plaatsvinden, evenals de keuze om de coördinatie te laten plaatsvinden door de Minister of het IMG. Ten vierde regelt het amendement dat de Minister van BZK bepaalt in hoeverre de kosten voor alternatieve maatregelen of aanvullende werkzaamheden voor rekening van de eigenaar komen.

Wij delen de mening van de indieners van dit amendement dat IMG en NCG oplossingsgericht moeten kunnen werken. Hier mag wet- en regelgeving niet aan in weg staan.

Tegelijkertijd moet worden voorkomen dat er onduidelijkheid ontstaat over de afbakening van bevoegdheden van beide organisaties en onduidelijkheid over welk regime van toepassing is op de versterking van een woning. Hier is de afhandeling van schade en de uitvoering van de versterking niet mee gediend.

De Tijdelijke wet Groningen regelt het regime rondom de schadeafhandeling. In het wetsvoorstel is rekening houdend met de complexiteit van de versterkingsoperatie een bijzonder regime opgenomen. Voor schade en versterking gelden dus verschillende kaders, procedures en doorlooptijden.

Het is belangrijk om hierbij te onderkennen dat de versterkingsopgave wezenlijk verschilt van de schadeafhandeling. Het kabinet heeft daarom gekozen om de versterking van gebouwen via een specifieke publiekrechtelijke regeling vorm te geven. Dit is onder andere ingegeven door het feit dat versterken een breder maatschappelijk belang dient.

Het op aanvraag vergoeden van schade vergt een andere aanpak, tijdsbeslag en expertise, dan het treffen van versterkingsmaatregelen. Bij schadevergoeding gaat het om het herstel van de rechten van de individuele gedupeerden en is het doel van de vergoeding niet het gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. De vergoeding wordt in principe in geld uitgekeerd. Versterken kent een breder publiek belang. Het voorkomen van slachtoffers als gevolg van aardbevingen is niet uitsluitend in het belang van de eigenaar van het betreffende gebouw. Ook gebouwen die constructief verbonden zijn met een onveilig gebouw hebben bijvoorbeeld belang bij de versterking van het onveilige gebouw. Daarom zijn er verschillen in aanpak. Schade wordt op aanvraag behandeld, in beginsel op volgorde van binnenkomst. Versterken vindt risico-gestuurd plaats. De meest onveilige gebouwen worden als eerste versterkt. Verder is er in het kader van de versterkingsopgave voor gekozen om vanuit maatschappelijk perspectief wenselijke ontwikkelingen mee te kunnen nemen, bijvoorbeeld verduurzaming van woningen en het gebied.

Om dit alles mogelijk te maken is met dit wetsvoorstel een versterkingsproces vormgegeven waarbij de individuele wensen van de eigenaar bij inpassing van deze versterkingsmaatregelen zoveel mogelijk mee worden gewogen, terwijl anderzijds de voortgang van de algehele operatie wordt bewaakt om de veiligheid van andere belanghebbenden te beschermen.

Om onduidelijkheid te voorkomen over de bevoegdheden van de verschillende bestuursorganen is geregeld dat het IMG niet bevoegd is om versterkingsmaatregelen in de zin van hoofdstuk 5 van het wetsvoorstel te vergoeden. Hiermee is opvolging gegeven aan de opmerking van de Afdeling advisering van de Raad van State dat een duidelijker afbakening van bevoegdheden tussen IMG en de Minister van BZK noodzakelijk is om onduidelijkheid te voorkomen.

Door de scheiding tussen beide regimes nu los te laten wordt onduidelijkheid gecreëerd en worden de stappen mogelijk ondergraven die in de afgelopen jaren zijn gezet om tot een collectieve aanpak van de versterking te komen, waarbij de overheid verantwoordelijk is om te borgen dat woningen aan de veiligheidsnorm voldoen. Dit terwijl het IMG en NCG ook nu de ruimte hebben om oplossingsgericht te werken. Het IMG is bevoegd om in het kader van de afhandeling van een aanvraag om vergoeding van schade, bijvoorbeeld constructieve schade, herstelmaatregelen te vergoeden of in natura te treffen die de schade op deugdelijke en duurzame wijze herstellen en waarmee tevens een risico op letsel kan worden gemitigeerd. Deze herstelmaatregelen vormen geen versterkingsmaatregelen als bedoeld in hoofdstuk 5 van het voorstel omdat zij niet tot doel en resultaat hebben om een gebouw te laten voldoen aan de veiligheidsnorm, maar slechts beogen de geconstateerde schade op deugdelijke en duurzame wijze te herstellen. Een volledige beoordeling van het gebouw aan de hand van de veiligheidsnorm vindt plaats door NCG.

Het bevorderen van de coördinatie tussen het IMG en de NCG bij de afhandeling van schade en versterken, waarbij door de twee organisaties binnen de kaders van beide opgaven wordt gewerkt, kunnen wij steunen. Dit wordt nagestreefd door bij ministeriële regeling regels te stellen aan de samenwerking tussen het IMG en de NCG.

We staan verder ook positief tegenover het bieden van de mogelijkheid aan de Minister van BZK om te bepalen in hoeverre de kosten voor bepaalde werkzaamheden voor rekening van de eigenaar komen. We gaan er daarbij vanuit dat het gaat om het vergoeden van kosten die de (snelheid van de) versterking ten goede komen of omwille van billijke aard nodig zijn.

Gelet op de risico’s die ontstaan door dit amendement en de ruimte die er voor IMG en NCG is om nu al tot praktische oplossingen te komen ontraden we dit amendement.

Amendement Kamerstuk 35 603, nr. 36: Het onderbrengen van de versterking bij het IMG

Het Kamerlid Beckerman regelt met het amendement dat de versterkingsopgave ondergebracht wordt bij het IMG.

Er is in het wetsvoorstel voor gekozen om de versterkingsoperatie niet te beleggen bij een zelfstandig bestuursorgaan. Voor de versterking is het belangrijk dat de Minister volledig (eind)verantwoordelijk is. Het aansturen en uitvoeren van de versterkingsopgave gaat verder dan strikt gebonden uitvoering van regelgeving in individuele gevallen. Het is van belang dat een Minister voor het parlement en de samenleving volledig aanspreekbaar is voor de uitvoering van de versterkingsoperatie en de besluiten die in dat verband worden genomen.

De versterking van een gebouw grijpt in op het dagelijkse leven en het eigendom van eigenaren, en kan – meer dan dat bij schadeherstel aan de orde is – ook gevolgen hebben voor de omgeving van de gebouwen die worden versterkt. Bij de besluitvorming over en uitvoering van de versterking is het van belang om in voorkomende gevallen en in overleg met de betrokken partijen, ruimte voor maatwerk te kunnen bieden. Tegelijkertijd moet de voortgang van de algehele operatie worden bewaakt om de veiligheid van andere belanghebbenden te beschermen. Bij de uitvoering van de versterkingsmaatregelen is daarom voldoende ruimte voor maatwerk en een zekere beleidsvrijheid noodzakelijk om de eigenaren en andere belanghebbenden daadwerkelijk centraal te kunnen stellen. De NCG – die in mandaat werkt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van BZK – heeft de ruimte om bij de uitvoering rekening te houden met bijzondere omstandigheden. Daarom ligt het in de rede dat de ministeriële verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de versterkingsopgave ten volle geldt, ook bij het toepassen van maatwerk in individuele situaties, en dus niet bij een zelfstandig bestuursorgaan wordt belegd.

Ook is het niet wenselijk om nu een nieuwe organisatie op te richten of samen te voegen. Dit zou ingrijpende gevolgen hebben voor de voortgang van de bestaande operatie. De focus op het (her)inrichten van een nieuwe organisatie en bijkomende administratie komt de voortgang niet ten goede.

We ontraden dit amendement.

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 38: Juridische bijstand en bouwkundig en financieel advies

Met dit amendement stelt het Kamerlid Beckerman voor om juridische bijstand en financieel en bouwkundig advies te vergoeden aan bewoners bij het aanvragen van schadevergoedingen, het voorbereiden en uitvoeren van het versterkingsbesluit en het instellen van bezwaar of beroep tegen besluiten van het IMG of van de Minister van BZK.

We onderkennen dat versterken een complex proces is, waarbij veiligheid, bouwkundige aspecten, persoonlijke voorkeuren en ruimtelijke belangen samenkomen. Daarom functioneert de NCG als centraal aanspreekpunt voor de eigenaar. De NCG begeleidt het proces en bereidt in samenspraak met de eigenaar het versterkingsbesluit voor. Voor bouwkundig advies en vragen over juridische regelingen kan een eigenaar bij de NCG terecht. Aanvullend op de ondersteuning van de NCG wordt op basis van de bestuurlijke afspraken de mogelijkheid geboden om onafhankelijk bouwkundig advies te vragen.

Bij het IMG kunnen bewoners bij hun zaakbegeleider terecht. Daarnaast heeft IMG voor bewoners die moeite hebben met de schadeprocedures of voor wie deze procedures belastend zijn verschillende mobiele steunpunten geopend. Tenslotte kunnen advieskosten, bijvoorbeeld voor juridisch of bouwkundig advies, voor vergoeding in aanmerking komen.

Daarnaast kan een eigenaar voor onafhankelijke ondersteuning bij Stut en Steun terecht. Stut en Steun is een initiatief van de Groninger Bodem Beweging en het Groninger Gasberaad. Stut en Steun ontvangt subsidie van het Rijk voor het bieden van deze ondersteuning. Gelet op de ondersteuning die al op verschillende manieren wordt geboden ligt het niet in de rede om nog extra onafhankelijke ondersteuning te vergoeden.

We ontraden dit amendement.

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 39: Het waarborgen van gebruiksmogelijkheden van gebouwen.

Het amendement beoogt te regelen dat alle eigenaren in Groningen recht hebben op een woning die na versterking ten minste een vergelijkbare gebruiksfunctie, gebruiksmogelijkheden en woonoppervlakte heeft.

We onderschrijven ten zeerste dat eigenaren zoveel mogelijk terug moeten krijgen wat ze hadden. Dit doen we in de praktijk door woningen op een dusdanige manier te versterken dat de woning naar aard, omvang en gebruik zoveel mogelijk vergelijkbaar blijft. Dit wordt steeds in goed overleg met de eigenaar bekeken.

We moeten hierbij ook realistisch zijn en voorkomen dat we verwachtingen wekken waarvan we op voorhand weten dat deze niet in alle gevallen waargemaakt kunnen worden. Het is namelijk niet mogelijk om in absolute zin te garanderen dat een woning hetzelfde blijft. Soms is er geen alternatief voor een versterkingsmaatregel, hetgeen ertoe kan leiden dat de gebruiksoppervlakte iets kleiner wordt. We realiseren ons dat dit voor eigenaren geen wenselijke situatie is. In die gevallen wordt in overleg met de eigenaar gekeken hoe deze maatregelen op een zo goed mogelijke manier kunnen worden ingepast.

Met inachtneming van bovenstaande kanttekeningen kan ik het amendement oordeel Kamer geven.

Mocht met dit amendement wel bedoeld worden dat een eigenaar altijd in absolute zin hetzelfde terug moet krijgen, dan moet ik het amendement ontraden. Dit is in de praktijk niet altijd mogelijk.

Amendement Kamerstuk 35 603, nr. 40: Het stellen van termijnen en bij niet nakomen het opleggen van dwangsommen.

Met dit amendement stelt het Kamerlid Beckerman voor om de termijnen te verkorten die staan voor het beslissen op een verzoek om vergoeding van schade. Daarnaast wordt voorgesteld om termijnen te stellen voor het beslissen op en uitvoeren van een opname op verzoek.

Zowel het IMG als de NCG geven aan dat de termijnen in het amendement in veel gevallen niet haalbaar zijn. Dit zal in de praktijk leiden tot onuitvoerbare situaties. De signalen van deze organisaties moeten we zeer serieus nemen. Met name ten aanzien van complexe gevallen en de zeer grote aantallen gevallen zullen de voorgestelde termijnen leiden tot onwerkbare situaties. Hierbij komen ook de bewoners en eigenaren onnodig onder druk te staan. Zie hiervoor ook de reactie op het amendement met het Kamerstuk 35 603, nr. 17. Het stellen van termijnen waarvan we nu al weten dat ze niet gehaald gaan worden, draagt niet bij aan het herstel van vertrouwen. Daarnaast wordt met dit amendement de sturing van gemeenten op planning, prioritering en daarmee het opdrachtgeverschap doorkruist. Dit vinden we onwenselijk.

We ontraden dit amendement

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 41: Het laten vervallen van artikel 2, negende lid.

Het Kamerlid Agnes Mulder regelt met dit amendement dat het uitsluiten van de bevoegdheid van het IMG om maatregelen te treffen of vergoedingen uit te keren, voor zover het de versterking van gebouwen betreft waarop hoofdstuk 5 van toepassing is, komt te vervallen.

Wij delen de mening van de indieners van dit amendement dat IMG en NCG oplossingsgericht moeten kunnen werken. Hier mag wet- en regelgeving niet aan in weg staan.

Tegelijkertijd moet worden voorkomen dat er onduidelijkheid ontstaat over de afbakening van bevoegdheden van beide organisaties en onduidelijkheid over welk regime van toepassing is op de versterking van een woning. Hier is de afhandeling van schade en de uitvoering van de versterking niet bij gediend.

De Tijdelijke wet Groningen regelt het regime rondom de schadeafhandeling. In het wetsvoorstel is rekening houdend met de complexiteit van de versterkingsoperatie een bijzonder regime opgenomen. Voor schade en versterking gelden dus verschillende kaders, procedures en doorlooptijden.

Het is belangrijk om hierbij te onderkennen dat de versterkingsopgave wezenlijk verschilt van de schadeafhandeling. Het kabinet heeft daarom gekozen om de versterking van gebouwen via een specifieke publiekrechtelijke regeling vorm te geven. Dit is onder andere ingegeven door feit dat versterken een breder maatschappelijk belang dient.

Het op aanvraag vergoeden van schade vergt een andere aanpak, tijdsbeslag en expertise, dan het treffen van versterkingsmaatregelen. Bij schadevergoeding gaat het om het herstel van de rechten van de individuele gedupeerden en is het doel van de vergoeding niet het gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. De vergoeding wordt in principe in geld uitgekeerd. Versterken kent een breder publiek belang. Het voorkomen van slachtoffers als gevolg van aardbevingen is niet uitsluitend in het belang van de eigenaar van het betreffende gebouw. Ook gebouwen die constructief verbonden zijn met een onveilig gebouw hebben bijvoorbeeld belang bij de versterking van het onveilige gebouw. Daarom zijn er verschillen in aanpak. Schade wordt op aanvraag behandeld, in beginsel op volgorde van binnenkomst. Versterken vindt risico-gestuurd plaats. De meest onveilige gebouwen worden als eerste versterkt. Verder is er in het kader van de versterkingsopgave voor gekozen om vanuit maatschappelijk perspectief wenselijke ontwikkelingen mee te kunnen nemen, bijvoorbeeld verduurzaming van woningen en het gebied.

Om dit alles mogelijk te maken is met dit wetsvoorstel een versterkingsproces vormgegeven waarbij de individuele wensen van de eigenaar bij inpassing van deze versterkingsmaatregelen zoveel mogelijk mee worden gewogen, terwijl anderzijds de voortgang van de algehele operatie wordt bewaakt om de veiligheid van andere belanghebbenden te beschermen.

Om onduidelijkheid te voorkomen over de bevoegdheden van de verschillende bestuursorganen is geregeld dat het IMG niet bevoegd is om versterkingsmaatregelen in de zin van hoofdstuk 5 van het wetsvoorstel te vergoeden. Hiermee is opvolging gegeven aan de opmerking van de Afdeling advisering van de Raad van State dat een duidelijker afbakening van bevoegdheden tussen IMG en de Minister van BZK noodzakelijk is om onduidelijkheid te voorkomen.

Door de scheiding tussen beide regimes nu los te laten wordt onduidelijkheid gecreëerd en worden de stappen mogelijk ondergraven die in de afgelopen jaren zijn gezet om tot een collectieve aanpak van de versterking te komen, waarbij de overheid verantwoordelijk is om te borgen dat woningen aan de veiligheidsnorm voldoen. Dit terwijl het IMG en NCG ook nu de ruimte hebben om oplossingsgericht te werken. Het IMG is bevoegd om in het kader van de afhandeling van een aanvraag om vergoeding van schade, bijvoorbeeld constructieve schade, herstelmaatregelen te vergoeden of in natura te treffen die de schade op deugdelijke en duurzame wijze herstellen en waarmee tevens een risico op letsel kan worden gemitigeerd. Deze herstelmaatregelen vormen geen versterkingsmaatregelen als bedoeld in hoofdstuk 5 van het voorstel omdat zij niet tot doel en resultaat hebben om een gebouw te laten voldoen aan de veiligheidsnorm, maar slechts beogen de geconstateerde schade op deugdelijke en duurzame wijze te herstellen. Een volledige beoordeling van het gebouw aan de hand van de veiligheidsnorm vindt plaats door NCG.

Het bevorderen van de coördinatie tussen het IMG en de NCG bij de afhandeling van schade en versterken, waarbij binnen door de twee organisaties binnen de kaders van beide opgaven wordt gewerkt, kunnen wij steunen. Dit wordt nagestreefd door bij ministeriële regeling regels te stellen aan de samenwerking tussen het IMG en de NCG.

We staan verder ook positief tegenover het bieden van de mogelijkheid aan de Minister van BZK om te bepalen in hoeverre de kosten voor bepaalde werkzaamheden voor rekening van de eigenaar komen. We gaan er daarbij vanuit dat het gaat om het vergoeden van kosten die de (snelheid van de) versterking ten goede komen of omwille van billijke aard nodig zijn.

Gelet op de risico’s die ontstaan door dit amendement en de ruimte die er voor IMG en NCG is om nu al tot praktische oplossingen te komen, ontraden we dit amendement.

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 43: het duurzaam herstellen van woningen

De Kamerleden Agnes Mulder, Aukje de Vries, Sienot en Dik-Faber stellen voor om in bijzondere gevallen het IMG de mogelijkheid te bieden om kosten voor maatregelen te vergoeden voor het aanpakken van onderliggende schadeveroorzakende problemen die niet binnen het aansprakelijkheidsrecht vallen, maar die wel nodig zijn voor het duurzaam herstel van woningen. Het amendement biedt ook een grondslag voor een regeling waarmee het IMG de taak krijgt om knelpunten op te lossen die als gevolg van de schade zijn ontstaan.

We vinden met het IMG dat het in bijzondere gevallen wenselijk kan zijn dat ook voor kosten van maatregelen die nodig zijn voor het duurzaam herstel van de opgetreden schade een tegemoetkoming in geld of in natura wordt toegekend, naast de reeds bestaande mogelijkheid om een «redelijke maatregel ter voorkoming of beperking van schade» te nemen die binnen het civiele aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht valt.

Het IMG geeft aan dat het in deze bijzondere gevallen bijvoorbeeld gaat om het oplossen van onderliggende of bijkomende problematiek die de kans op het terugkomen van schade vermindert. Het is nu niet altijd mogelijk om binnen de huidige taak van het IMG een onderliggende oorzaak voor terugkerende schade aan te pakken, vooral als die oorzaak niet te maken heeft met bodembeweging als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld of de gasopslag bij Norg. Daarnaast wordt met dit amendement een grondslag geboden om het IMG breder naar oplossingen voor ontstane knelpunten te zoeken.

De tegemoetkomingen in verband met deze toe te voegen taken komen ten laste van de beschikbare Groningenmiddelen op de Rijksbegroting, omdat deze niet te verhalen vallen op NAM. Zoals reeds toegezegd in het debat, zal de Minister van EZK het bovenstaande betrekken in de gesprekken die de Minister van EZK met NAM voert. Het amendement regelt daarnaast dat er bij ministeriële regeling een plafond voor deze vergoedingen wordt vastgesteld.

Voordat we het amendement Agnes Mulder c.s. oordeel Kamer geven, willen we graag het volgende meegeven:

  • Dhr. Kortmann geeft in zijn brief aan dat «de proportionaliteit van de maatregelen» van belang is en dat het moet gaan om «in redelijkheid» te bepalen tegemoetkomingen. We hechten hier ook aan.

  • We wijzen u hier mede op omdat de oorzaak van terugkerende schade, zoals gebreken aan de fundering, vaak niet door gaswinning wordt veroorzaakt, en de kosten van herstel in dat geval niet altijd te verhalen zijn op NAM. Wel gaat de Minister van EZK met NAM hierover het gesprek aan, zoals ook toegezegd in het debat.

  • Funderingsgebreken door bijvoorbeeld droogte zijn niet uniek voor Groningen maar komen in heel Nederland voor.

  • Wanneer funderingsgebreken wél zijn veroorzaakt door bodembeweging door gaswinning uit het Groningenveld of de opslag in Norg, kan het IMG deze schade reeds vergoeden.

  • Aangezien funderingsproblematiek ook bij de versterking een rol kan spelen, vraagt de Minister van EZK het IMG om bij samenloopgevallen in overleg met de NCG te treden.

  • Het IMG vindt dat het in bijzondere gevallen wenselijk kan zijn een tegemoetkoming in geld of in natura toe te kennen met het oog op duurzaam herstel. De omvang is momenteel onduidelijk. De Minister van EZK vraagt het IMG in kaart te brengen welke gevallen dit betreft en hoe vaak dit voorkomt.

Met deze toelichting geven we het amendement oordeel Kamer.

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 44: het mogelijk maken van versterking in andere gemeenten.

De Kamerleden Agnes Mulder, Aukje de Vries, Sienot en Dik-Faber stellen voor dat de NCG de mogelijkheid wordt gegeven om gebouwen buiten de vijf gemeenten uit het wetsvoorstel te onderzoeken of zij versterking nodig hebben. Het wetsvoorstel is in principe beperkt tot de vijf aangewezen gemeenten omdat de seismische dreiging buiten dat gebied dermate laag is, dat een gebouw volgens de NPR geen beoordeling in het kader van de versterkingsoperatie behoeft.

Voor schade geldt de afbakening tot deze 5 gemeenten niet. Het is immers niet uit te sluiten dat door aardbevingen ten gevolge van de gaswinning in Groningen ook in andere gemeenten schade aan gebouwen optreedt. Het optreden van schade wil echter niet per definitie zeggen dat gebouwen onveilig zijn. Om uit te sluiten dat er toch gebouwen buiten deze vijf gemeenten over het hoofd worden gezien die mogelijk niet aan de veiligheidsnorm voldoen, wordt het mogelijk gemaakt dat de NCG gebouwen kan onderzoeken wanneer daar aanleiding toe is en waar nodig versterken zonder dat er een prioritering door gemeenten in een programma van aanpak aan vooraf gaat. Dit geeft bijvoorbeeld IMG de mogelijkheid om, als door (constructieve) schade verondersteld kan worden dat er toch een veiligheidsrisico ontstaat, gebouwen voor te dragen bij NCG.

Dit amendement krijgt oordeel Kamer.

Amendement met Kamerstuk 35 603, nr. 45: de mogelijkheid voor eigenaren om de afhandeling van schade en versterking samen te voegen.

Met het amendement beogen de Kamerleden Beckerman en Nijboer te regelen dat eigenaren die dat wensen bij schade en versterken te maken krijgen met één integraal besluit en één organisatie.

We steunen de intentie van het amendement om – indien door de eigenaar gewenst – eigenaren één aanspreekpunt te bieden en een integrale benadering van schade en versterken in één plan. In het wetsvoorstel is een grondslag opgenomen om hierover regels te stellen. Hier staan we dan ook positief tegenover.

In het amendement wordt er echter voor gekozen om de verantwoordelijkheid voor een samenhangende benadering van schade en versterken structureel bij het IMG te beleggen. Dit achten wij niet wenselijk en niet altijd in het belang van de eigenaar. In de meeste gevallen ligt bij woningen in de versterkingsopgave het zwaartepunt bij de te treffen versterkingsmaatregelen en niet bij het herstel van schade. In die gevallen ligt het dus voor de hand dat de NCG het herstel van schade meeneemt in het ontwerp dat ten grondslag ligt aan het versterkingsbesluit. De NCG houdt nu al rekening met het meenemen van aanvullende werkzaamheden, zoals verduurzaming of woningverbetering. In zoverre past het meenemen van schade in de werkwijze van NCG. Dit neemt niet weg dat wanneer het zwaartepunt bij het herstel van schade ligt, het IMG als eerste aanspreekpunt zou moeten fungeren. Daarom zou de mogelijkheid moeten bestaan om per geval het coördinerende bestuursorgaan aan te wijzen, waarbij ook rekening wordt gehouden met de wens van de eigenaar. Hierover kunnen via de hierboven genoemde grondslag regels worden gesteld.

Gelet op het bovenstaande ontraden wij het amendement.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren