Gepubliceerd: 19 oktober 2020
Indiener(s): Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66)
Onderwerpen: economie internationaal internationale samenwerking organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35529-9.html
ID: 35529-9

Nr. 9 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 29 oktober 2020

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, De Roon

Adjunct-griffier van de commissie, Meijers

Inhoudsopgave

I.

Algemeen

2

II.

Inleiding

2

III.

Governance Invest International

8

IV.

Verhouding tot kabinetsbeleid

17

V.

Europese en mededingingsaspecten

17

VI.

Inhoud wetsvoorstel

19

VII.

Geografische focus

29

VIII.

Samenwerking van Invest International met Invest-NL en andere instellingen

30

IX.

Uitvoering

32

X.

Artikelsgewijs

32

I. Algemeen

De leden van de VVD-fractie willen allereerst opgemerkt hebben dat zij een groot voorstander zijn van het beter faciliteren en ondersteunen van Nederlandse bedrijven met internationale ambities en dat zij menen dat het voorstel voor een publieke ontwikkelingsbank zoals Invest International daar een belangrijke bijdrage aan kan leveren.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden onderstrepen het belang van de oprichting van Invest International en willen nogmaals benadrukken dat het Nederlandse bedrijfsleven gebaad is bij de oprichting hiervan en sporen de regering daarom aan om snelheid in het wetgevingsproces te betrachten. De leden van de CDA-fractie spreken de wens uit dat de regering zich inzet om het wetgevingsproces rond dit voorstel nog deze regeertermijn af te ronden. Voorts hebben deze leden enkele vragen ter verduidelijking en wat hen betreft ter verbetering van het voorliggende wetsvoorstel.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Machtigingswet oprichting Invest International. Deze leden waarderen de doelstelling van deze wet, maar willen de regering nog enkele vragen en opmerkingen voorleggen.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Machtigingswet oprichting Invest International en hebben daar nog enkele vragen over.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Machtigingswet oprichting Invest International en hebben hier een aantal vragen over.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de machtigingswet.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het voorstel voor de machtingswet tot oprichting van Invest International en de verschillende adviezen die daarover zijn uitgebracht. Zij hebben daarover enkele vragen.

II. Inleiding

1. De leden van de VVD-fractie lezen dat de regering voornemens is om een aantal internationale financieringsregelingen die worden uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) onder te brengen in Invest International. Kan de regering toelichten op welke termijn zij voornemens is het elders onderbrengen van deze regelingen te voltooien? Op welke wijze wordt gegarandeerd dat gedurende dit proces de continuïteit van de dienstverlening gewaarborgd blijft?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is voornemens de internationale financieringsregelingen onder te brengen in Invest International zodra de deelneming statutair is opgericht (zo snel mogelijk nadat de Eerste Kamer de wet heeft aangenomen). Daarbij is het inderdaad van belang de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen. Onder andere vanwege deze continuïteit is ervoor gekozen de huidige RVO-medewerkers, die aan de betreffende regelingen werken, over te laten gaan naar Invest International. Zo zal voorkomen worden dat kennis en expertise verloren gaan. Daarnaast zal er vanuit RVO, waar nodig, tijdelijke ondersteuning worden geboden aan Invest International nadat de regelingen zijn overgegaan, bijvoorbeeld op het gebied van ICT. Dit zal in een samenwerkingsovereenkomst tussen de beide organisaties worden uitgewerkt.

2. De leden van de VVD-fractie delen de noodzaak voor tussentijdse evaluatie van het investeringsvermogen van Invest International. Op welke momenten zal de mate waarin het beschikbaar gestelde investeringsvermogen voldoende toereikend is geëvalueerd worden? Welk afwegingskader wordt hierbij gehanteerd?

Antwoord van het kabinet:

De verwachting is dat het beschikbaar gestelde investeringsvermogen Invest International een stevige basis biedt om zijn doelstellingen te halen. Het investeringsvermogen zal, gespreid over enkele jaren, in tranches beschikbaar worden gesteld.

Er zal een tussentijdse evaluatie plaatsvinden van de verdeling over de beide instellingen van het door het kabinet voor Invest-NL en Invest International beschikbaar gestelde budget van in totaal € 2,5 mld. Hiervoor is nog geen moment afgesproken, maar bij het storten van vervolgtranches voor beide instellingen zal worden besloten wanneer deze evaluatie wenselijk is. Criteria die hierbij zullen worden gehanteerd zijn het doelbereik van gedane investeringen, de pijplijn en liquiditeitsbehoefte en randvoorwaarden.

3. De leden van de VVD-fractie menen dat een van de grootste knelpunten in het huidige stelsel van export- en internationale financiering het feit is dat de huidige instrumenten onvoldoende tegenwicht kunnen bieden aan het ongelijke speelveld met andere partijen uit de EU en daarbuiten. Zij menen dat hieraan ten dele ten grondslag ligt dat de huidige maximale projectomvang te beperkt is en dat er te weinig mogelijkheden zijn voor concessionele financieringsvormen.

  • a. Deelt de regering deze observatie?

  • b. Zo ja, kan zij toelichten op welke wijze deze probleemstelling vorm krijgt in het huidige voorstel?

  • c. Meent de regering dat met de huidige maximale projectomvang het door haar aangehaalde voorbeeld van een haven in een ontwikkelingsland doorgaans niet mogelijk zal zijn?

  • d. Op welke wijze heeft de uitvoering en de uitkomsten van de motie Weverling over onderzoek naar meer concessionele financiering (Kamerstuk 35 300-XVII, nr. 29) vorm gekregen in het voorstel?

Antwoord van het kabinet:

Ondernemers uit verschillende landen kunnen te maken hebben met uiteenlopende financieringsvoorwaarden. Daarbij dient vermeld te worden dat de EU-staatssteunregels en afspraken binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) een gelijkwaardig speelveld bevorderen.

Het feit dat buitenlandse ondernemers toegang hebben tot andere publieke financieringsbronnen is een belangrijke reden om Invest International op te zetten. Zo krijgen ook Nederlandse ondernemers toegang tot brede financieringsondersteuning, van projectontwikkeling tot aan financiering. Met deze ondersteuning zal Invest International in staat zijn een verscheidenheid aan projecten te financieren.

Invest International zal de beschikking krijgen over investeringskapitaal en projectontwikkelingsmiddelen. Hiervoor is op voorhand geen maximale projectomvang vastgelegd. Daarnaast zal Invest International een aantal bestaande BHOS-regelingen uitvoeren, waarvan een deel concessionele ODA-financieringen biedt voor publieke infrastructuurprojecten in ontwikkelingslanden. Daar is wel een maximale projectomvang voor vastgelegd (DRIVE-regeling). Een belangrijke overweging daarvoor is dat juist voor projecten van deze omvang internationaal een financieringsniche bestaat. Daarnaast spelen risicobeheersing en het totale beschikbare budget, gerelateerd aan de wens tot spreiding over landen en sectoren, een rol (Zie ook Kamerbrief «Beleidsreactie evaluaties & toekomst bilaterale infrastructuurprogramma’s», d.d. 10 juli 2020.)

Zoals de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft aangegeven in de begrotingsbehandeling op 28 november 2019, wordt de motie Weverling (Kamerstuk 35 300 XVII, nr. 29) meegenomen in de lopende beleidsevaluatie van artikel 1 van de BHOS-begroting. De uitvoering van deze evaluatie heeft vertraging opgelopen; het eindrapport wordt medio 2021 verwacht. Dit rapport zal met de Kamer worden gedeeld.

4. De leden van de D66-fractie vragen waarom er een economische voorwaarde wordt verbonden aan het besteden van Official Development Assistance (ODA) middelen? Waarom moeten activiteiten gefinancierd vanuit ODA-middelen bijdragen aan de Nederlandse economie? Hoe verhoudt deze voorwaarde zich tot de geest van ODA-middelen?

Antwoord van het kabinet:

Niet alle middelen die worden ondergebracht in Invest International betreffen ODA-middelen. Het investeringskapitaal, de projectontwikkelingsmiddelen en de regeling DTIF worden gefinancierd uit non-ODA-middelen. De regelingen die overgeheveld worden naar Invest International en die gefinancierd worden uit ODA-middelen behouden hun ongebonden status.

5. Deze leden horen graag een toelichting of Duitsland een soortgelijke organisatie heeft als Invest International, en zo ja, wat de verschillen zijn tussen deze organisatie en het plan voor Invest International. Kan de regering dit ook afzonderlijk toelichten voor Spanje, Zwitserland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, België en Zweden?

Antwoord van het kabinet:

Beantwoording vraag 5, 6 en 29.

Voor een internationale benchmark naar soortgelijke organisaties als Invest International is gekeken naar het financieringsinstrumentarium in een aantal Europese landen, met name naar instellingen die zich richten op internationale bedrijfs- en exportfinanciering. Veel landen beschikken daarnaast ook over organisaties die zich richten op ongebonden ontwikkelingssamenwerking, zoals ook Invest International een aantal ongebonden ODA-regelingen zal uitvoeren.

De vergelijking richtte zich met name op Duitsland, Frankrijk, Zweden en Finland. Voor deze landen is gekozen omdat het gaat om grote, ons omringende landen (Frankrijk en Duitsland) c.q. kleinere landen met een met Nederland vergelijkbare economische structuur (Finland en Zweden). Het VK, Spanje, Zwitserland en België zijn niet onderzocht, waardoor er (op dit moment) geen gegevens voorhanden zijn voor een vergelijking met deze landen.

De onderzochte landen beschikken over exportfinancieringsinstituties en -instrumenten die vergelijkbaar zijn met de investeringstaak van Invest International. Wel is er sprake van aanzienlijke verschillen tussen de landen, onder meer op het vlak van additionaliteitsvereisten, geografische focus en organisatiemodel.

Duitsland beschikt over de KfW groep, die onder meer bestaat uit KfW-IPEX, KfW-Development en KfW-DEG. KfW-IPEX biedt een breed palet van op de export gerichte financiering: projectfinanciering, exportfinanciering, rente- en valuta hedging, etc. Belangrijk verschil met Invest International is dat KfW-IPEX actief concurreert met de markt en niet additioneel hoeft te opereren. In plaats van een nationale content regel wordt gebruik gemaakt van een Europese content eis; financiering kan dus ook aan Europese bedrijven van buiten Duitsland worden aangeboden. KfW-IPEX richt zich vooral op de Europese markt.

KfW-Development voert namens de Duitse federale overheid internationale ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s uit, en ondersteunt en financiert projecten voor buitenlandse overheden in ontwikkelingslanden en opkomende landen, vergelijkbaar met de regelingentak van Invest International. KfW-DEG investeert in impactvolle projecten en kijkt hierbij mede naar het positioneren van het Duitse bedrijfsleven. Bijvoorbeeld door middel van «German desks» in de landen waar DEG actief is. KfW beschikt over een eigen internationaal kantorennetwerk, waar de verschillende onderdelen van de KfW groep gebruik van maken.

In Finland is Finnvera de meest relevante organisatie voor een vergelijking met de bedrijfsfinancieringsactiviteiten van Invest International. Finnvera financiert zowel nationale als internationale activiteiten en biedt exportkredietverzekeringen en exportfinanciering. Net als Invest International opereert Finnvera additioneel aan de markt. Finland maakt voor haar internationale economische activiteiten gebruik van een zgn. «whole of government approach», waarbij verschillende entiteiten nauw met elkaar samenwerken en gebruikmaken van elkaars diensten. Zo leunt Finnvera voor haar internationale activiteiten op het Finse ambassadenetwerk. Finnvera heeft geen specifieke geografische focus, maar volgt de financieringsvraag van de markt. In praktijk betekent dit dat een groot deel van de transacties op Europa gericht is.

Frankrijk beschikt over BPI France als loket voor bedrijfsfinanciering. Deze organisatie heeft eveneens een nationale en internationale tak en biedt exportkredieten en exportfinanciering. Een verschil met Invest International is dat BPI France, net als KfW, beschikt over een aanzienlijk eigen wereldwijd kantorennetwerk. De financieringstak van BPI France heeft geen Franse content eis. Dit betekent dat ook niet-Franse bedrijven gefinancierd kunnen worden. In de praktijk bestaat de portefeuille echter vooral uit Franse bedrijven, of klanten van Franse bedrijven. Verder is opvallend dat de geografische focus van BPI gericht is op Afrika: 48% van de transacties betreft export naar of investeringen in dat continent. Daarnaast heeft de Franse overheid met AFD een separate organisatie die zich primair op ontwikkelingssamenwerking richt.

In Zweden vormt SEK de meest relevante organisatie voor een vergelijking met de investeringstaak van Invest International. SEK richt zich op financiering van Zweedse exporteurs en op de financiering van hun afnemers in het buitenland. Net als in Finland is de samenwerking tussen verschillende partijen in het Zweedse landschap vormgegeven middels een whole of government approach. Evenals KfW-IPEX opereert SEK niet additioneel ten opzichte van andere Zweedse banken, maar zoekt het actief de concurrentie op. Verreweg het grootste deel van de portefeuille van SEK bevindt zich in Europa. SIDA is namens de Zweedse overheid primair belast met de uitvoering van Zweedse ontwikkelingssamenwerking.

De uitgaven voor transacties in de verschillende landen die vergelijkbaar zijn met de investeringstaak van Invest International zijn respectievelijk voor Duitsland/KfW Ipex: € 22,1 mld., Finland/Finnvera: € 2,5 mld. Frankrijk/BPI France: € 0,8 mld. en Zweden/SEK: € 7,2 mld.

In vergelijking met deze landen heeft Nederland op dit moment minder publieke financieringsmogelijkheden voor het internationaal opererende bedrijfsleven ter beschikking. Met de investeringstaak van Invest International wordt hierop ingespeeld. Door de synergie met de regelingentaak van Invest International ontstaat meerwaarde – zowel voor Nederlandse bedrijven als voor ontwikkelingsimpact.

6. De aan het woord zijnde leden vragen zich af welke andere instrumenten Duitsland gebruikt ter bevordering van het bedrijfsleven in derde landen. Kan de regering dit ook toelichten voor Spanje, Zwitserland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, België en Zweden?

Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 5.

7. De leden van de SP-fractie vragen naar welke andere oplossingen voor knelpunten in financiering is gekeken en een toelichting waarom is gekozen voor de oprichting van een aparte organisatie.

Antwoord van het kabinet:

Antwoord (zie ook vraag 11):

Het kabinet is van mening dat de voorliggende opzet de meest effectieve manier is om de gestelde doelen te bereiken. Het kunnen benutten van de sector- en landen-specifieke kennis van FMO, evenals diens kennis op het terrein van Environmental, Social and Governance (ESG) impact, is altijd een belangrijk uitgangspunt geweest bij het uitwerken van het voorstel. Meerdere alternatieven zijn onderzocht, waaronder alternatieven zoals voorgesteld door de Raad van State. Gegeven de gevoelde meerwaarde van het private aandeelhouderschap van FMO, is een beperkt aantal alternatieven denkbaar. Een mogelijk alternatief was geweest om het investeringskapitaal direct bij FMO in te brengen. De beoogde doelstelling van Invest International is echter fundamenteel anders van aard dan de doelstelling van FMO. Daarmee zou FMO buiten haar eigen mandaat treden. Het zou bovendien afleiden van de kerntaak waarvoor FMO is opgericht. Een ander alternatief zou het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst met RVO zijn geweest, in plaats van het direct bij Invest International onderbrengen van de bestaande regelingen. Hiermee zou echter niet dezelfde synergie en bundeling van kennis zijn bereikt die nu voortvloeien uit het onder één dak brengen van de verschillende onderdelen van Invest International.

8. Voorts vragen zij welke «synergie» het loket voor financieringsaanbieders (FMO, RVO, Atradius) oplevert. Kunnen deze financiers in de huidige situatie niet al samenwerken? Welke alternatieve oplossingen voor deze knelpunten in hun «synergie» zijn in overweging genomen?

Antwoord van het kabinet:

Het klopt dat de partijen nu ook al kunnen samenwerken; dat doen ze in de praktijk ook steeds intensiever. Het kabinet meent echter dat de samenwerking aan effectiviteit en efficiëntie zal winnen als de internationale financieringsregelingen van RVO en de financieringsactiviteiten van FMO gericht op Nederlandse bedrijven onder één dak worden gebracht. Binnen Invest International worden financiële professionals, nu werkzaam bij verschillende instellingen, samengebracht. Zij brengen expertise mee op terreinen als export- en investeringsfinanciering, publieke projecten, IMVO, geografische regio’s, sectorale kennis, risicomanagement en portfoliobeheer. Deze bundeling van financiële kennis zal naar verwachting leiden tot grotere slagkracht en impact van het Nederlandse internationale financieringsinstrumentarium. Daarnaast biedt vergaande integratie het voordeel dat één bestuur verantwoordelijk wordt voor zoveel mogelijk synergie en afstemming tussen de verschillende producten en pijlers van de instelling. Juist deze integrale verantwoordelijkheid is belangrijk om te borgen dat klanten (publiek en privaat) oplossingsgericht ondersteund kunnen worden door een instelling met een breed scala aan producten. Verder zullen interne processen en criteria waar mogelijk gestroomlijnd worden.

Omdat Atradius Dutch State Business (ADSB) als uitvoerder van de exportkredietverzekering een fundamenteel andere rol heeft dan een financieringsinstelling en omdat alle financiële instellingen – niet alleen Invest International – gebruik kunnen maken van het aanbod aan exportkredietverzekeringsproducten, is ervoor gekozen ADSB niet mee te nemen in de fusie, maar nauw aan te laten sluiten op de nieuwe onderneming. Er zal onder meer bij het financieren van projecten op publieke kopers vaak gebruik worden gemaakt van de producten van ADSB. Ook wordt er gekeken of ADSB een rol kan spelen bij het afdekken van risico’s op kleine transacties van bijvoorbeeld MKB-klanten. Door de huidige opzet kan dit zo integraal mogelijk worden vormgegeven, zodat de klant langs zo min mogelijk verschillende loketten hoeft. Om dit te waarborgen zal er een samenwerkingsovereenkomst tussen ADSB en Invest International worden gesloten.

III. Governance Invest International

9. De leden van de VVD-fractie lezen dat de voorgestelde governance structuur mogelijkheden biedt om nadere regels te stellen met betrekking tot de verstrekking van subsidies. Kan de regering toelichten waarop deze nadere regels wat haar betreft zouden moeten toezien?

Antwoord van het kabinet:

De leden van de VVD-fractie merken terecht op dat de voorgestelde governance mogelijkheden biedt voor het stellen van nadere regels voor de verstrekking van subsidies. Artikel 4, derde lid, van het wetsvoorstel geeft de bevoegdheid tot het stellen van nadere regels voor alle taken, waaronder de regelingentaak en de ontwikkeltaak. Omdat er op het terrein van de subsidies op dit moment al meer regelgeving bestaat, zoals de Kaderwet subsidies Ministerie van Buitenlandse Zaken, kan het kabinet nu geen voorbeelden noemen van waar dergelijke regels voor nodig zouden zijn. Het kabinet sluit echter niet uit deze bevoegdheid in de toekomst nodig te hebben om goed te kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen.

10. De leden van de VVD-fractie lezen dat het wetsvoorstel geen duiding van terreinen bevat waarop Invest International mag investeren. Desondanks wordt duidelijk dat Invest International wel de doelstelling heeft om bij te dragen aan «duurzame» economische ontwikkeling. In dit verband vragen de voorgenoemde leden of deze doelstelling geen belemmeringen oplevert ten aanzien van de financiering van projecten bijvoorbeeld gericht op het ontginnen van fossiele brandstoffen, te meer nu met name in middeninkomenslanden financiering van dergelijke projecten een belangrijke bijdrage levert aan de economische ontwikkeling en de energietransitie. Kan de regering hierop ingaan?

Antwoord van het kabinet:

Een onderdeel van de doelstelling van Invest International, zoals opgenomen in het wetsvoorstel (artikel 3), is het voorzien in oplossingen voor wereldwijde vraagstukken zoals bijdragen aan duurzame economische ontwikkeling. Dit is een belangrijk onderdeel van de doelstelling, ook omdat juist Nederlandse bedrijven beschikken over uitgebreide kennis en expertise om deze oplossingen dichterbij te brengen. Het kabinet hecht hier veel waarde aan.

Klimaatverandering is een belangrijk wereldwijd vraagstuk waar Invest International zich op gaat richten. Vanwege het belang hiervan heeft het kabinet ervoor gekozen hierover een passage op te nemen in de aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en Invest International. Het concept hiervan ging uw Kamer ter informatie toe per Kamerbrief (Kenmerk 35 529, nr. 5). De betreffende passage luidt als volgt: «Invest International zet ambitieus in op het vergroenen van investeringen in lijn met de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs, waarbij de financiering van steenkolenprojecten of de exploratie en ontwikkeling van nieuwe voorraden olie en gas in het buitenland wordt uitgesloten».

11. Het kabinet deelt de analyse van de Raad van State dat de opzet van Invest International complex is. Ook de leden van de CDA-fractie zien de meerwaarde van het private aandeelhouderschap van FMO en Invest International. In haar reactie legt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking uit waarom de organisatie zo complex is, maar geeft geen suggesties of doet geen aanpassingen om deze complexiteit te vereenvoudigen. De leden van de CDA-fractie vragen de regering dat toch te doen en met suggesties te komen hoe de opzet van Invest International vereenvoudigd zou kunnen worden om dit zo onderdeel van het debat te doen laten gaan uitmaken.

Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 7.

12. De leden van de CDA-fractie vragen de regering of deze bereid is om in de jaarverslagen van Invest International te borgen dat er transparant wordt gerapporteerd op aanvragen, afwijzingen en motivatie van afwijzingen.

Antwoord van het kabinet:

Aangezien Invest International een private vennootschap wordt, zal bij de verantwoording de reguliere taakverdeling bij staatsdeelnemingen worden aangehouden. Dit betekent dat de Minister rapporteert over de uitvoering van het aandeelhouderschap. Invest International rapporteert zelf over de bereikte resultaten, onder andere in het jaarverslag. Daarin zal ook gerapporteerd worden over de bereikte impact. Jaarlijks zal de Minister van Financiën de Tweede Kamer in het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen informeren over de activiteiten van de deelneming en de invulling van het aandeelhouderschap.

13. De leden van de CDA-fractie vragen de regering om uitvoerig te schetsen welke rol de Staten-Generaal en in het bijzonder de Tweede Kamer heeft in de governance structuur van Invest International.

Antwoord van het kabinet:

De Staten-Generaal wordt gevraagd in te stemmen met de governance-structuur zoals beschreven in het voorliggende wetsvoorstel. De voorgestelde Machtigingswet machtigt de Minister van Financiën tot het mede-oprichten van de besloten vennootschap Invest International B.V. en de onderliggende dochtervennootschappen, belast met het uitvoeren van de in de wet beschreven taken. De voor de governance-structuur relevante documenten, namelijk de concept-statuten en de concept-aandeelhoudersovereenkomst, zijn ter informatie met Uw Kamer gedeeld. Na oprichting van Invest International zijn voorstellen tot wijziging van de governance-structuur primair een zaak van de aandeelhouders. Over de manier waarop het aandeelhouderschap door de Staat wordt ingevuld wordt aan de Tweede Kamer jaarlijks verantwoording afgelegd door de Minister van Financiën middels het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen.

14. Ook willen deze leden van de regering weten hoe de verslaglegging richting de Tweede Kamer van de activiteiten en prestaties van Invest International wordt vormgegeven.

Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord vraag 12. Voor zover het de subsidieregelingen en middelen voor projectontwikkeling betreft zal door de Minister voor BHOS aan de Tweede Kamer verantwoording worden afgelegd via het reguliere begrotingsproces.

15. Bij Invest-NL zijn er afspraken gemaakt met betrekking tot evaluatie richting de Kamer. De leden van de CDA-fractie vragen de regering om dezelfde afspraken over te nemen voor Invest International en daarbij een rol voor de Algemene Rekenkamer in te richten bij de eerste evaluatie.

Antwoord van het kabinet:

De Minister van Financiën zal, zoals ook toegezegd voor Invest-NL, de Algemene Rekenkamer om advies vragen bij de eerste evaluatie, drie jaar na inwerkingtreding van de Machtigingswet oprichting Invest International.

16. De leden van de CDA-fractie vragen bovendien hoe wordt voorzien in heldere, transparante en publieke projectinzage.

Antwoord van het kabinet:

De projecten zullen worden gepubliceerd zoals nu ook gebruikelijk is bij zowel FMO als RVO. Voor alle ODA-activiteiten geldt verder dat ze bekendgemaakt worden via het International Aid Transparancy Initiative (IATI).

17. Deze leden vragen voorts of de Invest International organisatie, bestuur etc. een diverse en inclusieve samenstelling met kennis van zaken krijgt.

Antwoord van het kabinet:

Bij de werving van de leden van de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen is het streven naar diversiteit, inclusief een goede balans tussen vrouwen en mannen, een belangrijk criterium. De bezetting van Invest International zal bij de start voor een groot deel bestaan uit medewerkers die de organisatie vanuit RVO en FMO komen versterken. Vanuit RVO gaan medewerkers over naar de nieuwe organisatie die nu bij RVO de regelingen Dutch Good Growth Fund (DGGF-spoor 1, voor Nederlandse bedrijven), Dutch Trade and Investment Fund (DTIF), Development Related Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE), Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling (ORIO) en Develop2Build (D2B) uitvoeren. Vanuit FMO komt het NL Business team over dat nu het Nederlands bedrijfsleven bedient met financiering voor activiteiten en projecten in het buitenland. De totale groep is divers (zowel wat betreft geslacht, nationaliteit, achtergrond en expertise) en heeft veel kennis van zaken met betrekking tot het ondersteunen van het Nederlandse bedrijfsleven in het buitenland en het realiseren van projecten die bijdragen aan oplossingen voor wereldwijde uitdagingen.

18. Tevens vragen de leden van de CDA-fractie om aan te geven hoe gerealiseerd wordt dat verantwoordlijkheden uit elkaar worden gehouden en daarbij met name de rol van het ministerie duidelijk is afgebakend.

Antwoord van het kabinet:

In de Nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid 2013 staat beschreven hoe de Staat omgaat met de verschillende rollen ten aanzien van staatsdeelnemingen. De overheid functioneert als een eenheid, waarbij er bewust voor gekozen is om de rollen van aandeelhouder en beleidsmaker te scheiden. Er zal goede samenwerking en informatieverschaffing tussen de betrokken departementen zijn, maar het uitgangspunt is dat de bevoegdheden van de Staat als aandeelhouder bij de Minister van Financiën liggen en dat de Minister voor BHOS beleidsinhoudelijk verantwoordelijk is. Deze scheiding wordt gerealiseerd door de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van beide Ministers vast te leggen in de verschillende documenten die ten grondslag liggen aan Invest International: de Machtigingswet, de statuten, de aandeelhoudersovereenkomst en de aanvullende overeenkomst. Omdat de ontwikkeltaak en regelingentaak op basis van subsidie- en mandaatovereenkomsten met de Minister voor BHOS worden uitgevoerd, heeft deze Minister hier meer sturingsbevoegdheden. Bovendien heeft de Minister voor BHOS op een vijftal aandeelhoudersonderwerpen inspraak (zie daarvoor punt 2 van de tabel in hoofdstuk 2.3 van de MvT). Transparante afwegingen worden door dit model bevorderd, omdat beide Ministers een duidelijk afgebakende verantwoordelijkheid hebben. Vanzelfsprekend komen de verschillende belangen en verantwoordelijkheden van de staat op het niveau van de ministerraad samen.

19. Voorts vragen deze leden hoe de uitvoering wordt bekostigd, over hoeveel fte we het dan hebben en wat de kosten zijn voor de fysieke inrichting van de organisatie Invest International en uit welke middelen dit wordt gefinancierd.

Antwoord van het kabinet:

De uitvoering van de regelingen- en de projectontwikkeltaak wordt vanuit de BHOS-begroting gefinancierd. De investeringstaak moet zichzelf financieren via de opbrengsten uit de investeringsportefeuille. Er gaan ca 100 fte over van FMO en RVO. Daarnaast zullen circa 20 medewerkers worden geworven; naar verwachting komt de totale formatie uit op ca 120 fte.

20. Bij majeure wijzigingen van taken van Invest International zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd, zo valt te lezen in de memorie van toelichting. Deze leden vragen de Minister wat ze verstaat onder majeure wijzigingen en in hoeverre de Tweede Kamer kan meebeslissen over dergelijke voornemens tot majeure wijziging. Bovendien vragen deze leden of voor majeure wijzigingen aanpassingen van deze wet noodzakelijk zijn.

Antwoord van het kabinet:

Terecht merken de leden op dat het kabinet – in reactie op het advies van de Algemene Rekenkamer – heeft aangegeven bij majeure wijzigingen de Staten-Generaal hierover te informeren1. Een majeure wijziging van een taak is een wijziging die nog wel past binnen de omschrijving van de taken, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het wetsvoorstel, maar die groot genoeg is om te zorgen voor een belangrijke accentverschuiving in de uitvoering van een taak. Bijvoorbeeld als de focus of een aandachtsgebied binnen een bestaande taak een grote wijziging ondergaat. Nadat de Tweede Kamer hierover geïnformeerd is, kunnen Kamerleden hierover mondelinge of schriftelijke vragen stellen of een motie aannemen.

Geheel nieuwe taken kunnen, op grond van artikel 4, tweede lid, van het wetsvoorstel bij algemene maatregel van bestuur aan Invest International worden opgedragen, maar alleen als dat verenigbaar is met het doel, bedoeld in artikel 3. Een wijziging van de wet is daarvoor niet nodig. Overigens voorziet het kabinet op de korte noch op de langere termijn nieuwe taken voor Invest International.

21. De leden van de CDA-fractie vragen de regering hoe er wordt besloten tot de oprichting van een nieuwe dochterondernemingen en wat daarvoor vervolgens de juridische procedure is.

Antwoord van het kabinet:

De Raad van Bestuur van Invest International en de bestuurders van de drie voorziene dochtermaatschappijen hebben de bevoegdheid om te besluiten een dochtermaatschappij op te richten. De overweging om een dochtermaatschappij op te richten is aan het bestuur zelf. Daartoe kan bijvoorbeeld worden besloten als er voor een investering een vennootschappelijke rechtsvorm wordt gekozen waarin investeerders kunnen deelnemen. Welke juridische procedure het bestuur dient te volgen voor de oprichting van de dochtermaatschappij is afhankelijk van de gekozen rechtsvorm en het bijbehorend wettelijk kader. Voor een BV zou bijvoorbeeld een notariële oprichtingsakte verplicht zijn waarbij de statuten worden vastgesteld, een startkapitaal van minimaal EUR 0,01 en een inschrijving bij de Kamer van Koophandel.

Het besluit tot oprichting van dochtermaatschappijen wordt begrensd door de doelstelling van Invest International, waarbinnen de holding en alle dochtermaatschappijen dienen te opereren. Aanpassing van de doelstelling zal door middel van een wetswijziging altijd aan de Staten-Generaal worden voorgelegd. De Raad van Commissarissen en de aandeelhouders van de holding hebben voor bepaalde besluiten met betrekking tot dochtermaatschappijen goedkeuringsbevoegdheid.

22. Tevens vragen deze leden of er gedacht zou kunnen worden aan een MKB-dochtermaatschappij, waarbij een absolute focus ligt op het midden- en kleinbedrijf (MKB) en de kansen en uitdagingen die zij ondervinden met internationaal ondernemen waardoor er wellicht tegemoet wordt gekomen meer specifieke wensen en behoeften, en er bovendien een deel van de middelen geoormerkt wordt voor stimulering van het MKB. De leden van de CDA-fractie vragen de regering om aan te geven hoe te borgen dat Invest International het uitgangspunt hanteert dat MKB de norm is in uitvoering en organisatie.

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet vindt het belangrijk dat Invest International het MKB optimaal gaat bedienen. Daarom wordt binnen Invest International een afdeling opgezet die zich met de benodigde specifieke kennis, expertise en financiële oplossingen gaat richten op deze doelgroep. Daar worden ook de DGGF-spoor 1 en DTIF-regelingen ondergebracht die specifiek voor deze doelgroep in het leven zijn geroepen. De afdeling krijgt capaciteit om projecten met kansen voor het MKB te ontwikkelen en te bedienen met financieringsoplossingen via de genoemde regelingen en de investeringstaak.

23. De leden van de D66-fractie vragen hoe de hoogte van de rendementseis op het eigen vermogen zal worden bepaald. In het nader rapport (Kamerstuk 35 529, nr. 4) schrijft de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking dat het normrendement in een latere fase wordt vastgesteld. Hoe lang zal het naar schatting duren vanaf de oprichting van Invest International totdat het normrendement wordt vastgesteld?

Antwoord van het kabinet:

Het normrendement is het rendement dat nodig is voor waardebehoud van het in het bedrijf geïnvesteerde (maatschappelijk) vermogen. Om dat maatschappelijk vermogen verantwoord te beheren stelt de aandeelhouder voor iedere deelneming afzonderlijk een specifiek normrendement vast. Voor Invest International geldt dat voor de financieringstaak als geheel, op portefeuilleniveau. Voor waardebehoud dient een deelneming minimaal de vermogenskosten van vreemd en eigen vermogen terug te verdienen. De precieze invulling hiervan geschiedt middels bedrijfseconomische modellen (waaronder capital asset pricing modellen), waarin de risicovrije rente (de rente op staatsobligaties) en een vergoeding voor onderneming-specifieke risico’s een rol spelen. Bij de vaststelling van het normrendement wordt uiteraard rekening gehouden met de te borgen publieke belangen.

In de eerste jaren na oprichting zal de investeringsportefeuille van Invest International naar verwachting nog geen positief financieel rendement opleveren. In die periode zal het normrendement nog niet als instrument worden gehanteerd bij het beheer van de staatsdeelneming. Pas na enige jaren zal de portefeuille met investeringen gaan renderen. Het normrendement zal drie jaar na oprichting voor het eerst worden vastgesteld.

24. Hoe zal worden voorkomen dat het normrendement afbreuk zal doen aan de maatschappelijke doelstelling van Invest International, die relatief hoge investeringsrisico’s met zich meebrengt?

Antwoord van het kabinet:

Zoals vermeld in antwoord 23 zal het normrendement van toepassing zijn op de investeringstaak als geheel. Dit betekent dat individuele transacties kunnen afwijken van deze rendementseis. Wel dient elke transactie een verwacht positief rendement te hebben, omdat er alleen dan sprake kan zijn van een duurzaam bedrijfsmodel. Dat geldt ook voor investeringsvoorstellen en projecten met een hoog risico. Naast het financiële rendement wordt ook nadrukkelijk gekeken naar het maatschappelijk rendement. Door te investeren in duurzame bedrijfsmodellen zal Invest International kunnen bijdragen aan maatschappelijke doelstellingen en tegelijkertijd het normrendement kunnen behalen. Vanuit de projectontwikkeltaak en de regelingentaak kan ondersteuning geboden worden aan projectvoorstellen die nog niet geheel zijn uitgewerkt of aan projecten met hogere risico’s. Voor deze taken is het normrendement als zodanig niet van toepassing.

25. De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd dat het kabinet in de memorie van toelichting de essentiële taak van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) erkent. Zij lezen dat het als een van de voorwaarden wordt gesteld in de afweging of een investering via Invest International aan een internationaal opererend bedrijf wordt toegekend. De leden geloven dat Invest International een fonds moet zijn waar innovatie, duurzaamheid en mensenrechten centraal staan. Een grote rol is daarbij, in hun inziens, weggelegd voor bindende IMVO-maatregelen binnen het investeringsfonds. De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de regering die mening deelt. De leden maken zich zorgen, aangezien het streven om IMVO als één van de voorwaarden in het afwegingskader te stellen, niet in de wettekst voorkomt, noch in algemene maatregel van bestuur. Zij lezen dat IMVO terugkomt in de aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en Invest International. Zij maken zich zorgen om de onduidelijke juridische status van deze overeenkomst, en vinden de rol van IMVO in de oprichting van het investeringsfonds te summier. Hoe ziet de regering de juridische status van deze overeenkomst, in verhouding met de wettekst zelf, vragen de leden van de GroenLinks-fractie? Waarom is ervoor gekozen IMVO niet in de wettekst op te nemen, noch in AMvB?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet hecht grote waarde aan een goed IMVO-beleid. IMVO zal daarom ook onderdeel uitmaken van het afwegingskader voor investeringen (zie antwoord vraag 59 voor een uitleg over de toetsingsprocedure). Het kabinet is echter van mening dat het wetsvoorstel niet de geschikte plaats is om voorwaarden met betrekking tot IMVO te stellen. IMVO-standaarden en de invulling daarvan veranderen namelijk. Het kabinet heeft er daarom voor gekozen de kaders van het IMVO-beleid vast te leggen in een aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en Invest International, die aangepast kan worden indien gewenst. Zo kunnen de kaders voor het IMVO-beleid van Invest International eenvoudiger meegaan met de tijd. Na ondertekening is die overeenkomst, waaronder de IMVO-bepalingen die erin zijn opgenomen, juridisch bindend voor de aangesloten partijen.

26. Kan er een beroep worden gedaan op de overeenkomst wanneer een schending van de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO-richtlijnen) of de UN Guiding Principles on Business and Human Rights wordt geconstateerd, vragen zij?

Antwoord van het kabinet:

Het is juridisch mogelijk dat partijen die bij de overeenkomst zijn aangesloten een privaatrechtelijke procedure starten en elkaar aanspreken op naleving van de overeenkomst bij de daarvoor bevoegde rechter onder Nederlands recht. Dit is echter alleen mogelijk voor ondertekenende partijen. Bovendien is een dergelijke procedure niet de meest voor de hand liggende weg wanneer er een schending plaatsvindt van internationaal aanvaarde en bestaande standaarden. In de praktijk zal dit namelijk via het aandeelhouderschap lopen. De Raad van Commissarissen zal bovendien toezicht houden op de uitvoering van het IMVO-beleid. Voor partijen die niet zijn aangesloten bij de aanvullende overeenkomst bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van een klachtenmechanisme bij Invest International, dat na oprichting op de website van Invest International vermeld zal worden. Ook kan er een melding worden gedaan bij het Nationaal Contactpunt OESO-Richtlijnen.

27. De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af hoe de regering verwacht een voorbeeldfunctie te vervullen, terwijl de rol van IMVO binnen het investeringsfonds onduidelijk is? Kan de regering verduidelijking geven over hoe Invest International zal monitoren en toetsen dat de investeringen uit het fonds geen negatieve effecten zullen hebben op de lokale bevolking, op mensenrechtenverdedigers, vrouwen, minderheden en LHBTIQ-personen, vragen zij?

Antwoord van het kabinet:

Invest International zal een IMVO-beleid opstellen dat strookt met het IMVO-beleid van het Kabinet. De Staat legt bindende kaders voor het IMVO-beleid vast in de aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en Invest International. De toetsing van de effecten op de lokale bevolking, waaronder specifieke aandacht voor bovengenoemde groepen in de betreffende lokale context, is onderdeel van de OESO-richtlijnen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Zie het antwoord op vraag 59 voor een toelichting op de toetsingsprocedure van Invest International.

28. De leden van de SP-fractie lezen dat er € 833 miljoen aan investeringskapitaal met rendementseis beschikbaar zal worden gesteld. Welke rendementseis verwacht de regering te gaan hanteren?

Antwoord van het kabinet:

Zie ook het antwoord op vraag 23. Als rendementseis voor een staatsdeelneming hanteert het kabinet het zogenaamde normrendement. Het normrendement is het rendement dat nodig is voor waarde-behoud van het in het bedrijf geïnvesteerde (maatschappelijk) vermogen. Het is op dit moment nog niet mogelijk te zeggen welk normrendement voor Invest International gehanteerd zal worden. Drie jaar na oprichting zal dat voor het eerst worden vastgesteld.

29. Hoe verhoudt zich dit bedrag tot het investeringskapitaal dat andere EU-landen ter beschikking stellen voor deze taakstelling?

Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 5.

30. Hoe gaat de regering de situatie voorkomen waar Nederlands belastinggeld projecten van multinationals subsidieert welke zij toch al van plan waren uit te voeren?

Antwoord van het kabinet:

Invest International opereert additioneel aan de markt en onder de Europese staatssteunrichtlijnen. Dit betekent dat de deelneming geen activiteiten financiert die gefinancierd kunnen worden door andere partijen. De focus zal dus liggen op projecten die zonder de interventie van Invest International niet tot stand zouden komen. De vraag of dit zo is, zal bij de analyse van nieuwe transacties overtuigend beantwoord moeten worden voordat Invest International tot een investering zal overgaan (bijvoorbeeld door aan te tonen dat commerciële banken negatief hebben gereageerd op de aanvraag).

31. Ook heeft de praktijk, onder andere bij FMO en de Nederlandse exportkredietverzekeraar, geleerd dat de UNGPs en OESO-richtlijnen uiteindelijk niet afdwingbaar zijn. Daarom vragen de leden hoe de regering van deze ervaring gaat leren en gaat zorgen voor proactieve verantwoordelijkheid voor het toepassen van zulke richtlijnen. De leden zouden dit graag vastgelegd zien worden in de ontwerpovereenkomst.

Antwoord van het kabinet:

In de aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en Invest International worden kaders geschetst voor het IMVO-beleid van Invest International. De OESO-richtlijnen en UN Guiding Principles on Business and Human Rights vormen expliciet onderdeel van dat kader; de instelling zal hierover afspraken maken met haar klanten en deze vastleggen in de onderliggende projectdocumentatie, waartoe partijen zich verbinden. Invest International wordt daarnaast gevraagd een ambitieus IMVO-beleid te voeren en hierover jaarlijks te rapporteren aan de Staat. De Raad van Commissarissen zal toezicht houden op de uitvoering van het IMVO-beleid en legt daarover verantwoording af aan de Staat. Daarnaast zal het IMVO-beleid worden besproken bij de halfjaarlijkse beleidsoverleggen.

32. Investeerders spelen een zeer belangrijke rol in het mogelijk of onmogelijk maken van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het zal ook om die reden zijn dat de regering in de memorie van toelichting heeft opgenomen dat IMVO een van de voorwaarden moet zijn in de afweging of een investering via Invest International aan een internationaal opererend bedrijf wordt toegekend. De leden van de PvdA-fractie danken de regering voor die belangrijke aanvulling. Desondanks hebben de leden nog enkele vragen ter verduidelijking over de constructieve bijdrage via Invest International aan het mitigeren van mensenrechtenschendingen door bedrijven. Op dit moment zien de leden van de PvdA-fractie de ambitie van de regering niet gereflecteerd in de machtigingswet zelf. Op deze manier wekt het de suggestie dat Invest International het bevorderen van de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven voorrang geeft boven het bijdragen aan de ontwikkeling van lage- en middeninkomens landen. De IMVO-voorwaarden zijn noch in de wettekst noch in een algemene maatregel van bestuur (AMvB) opgenomen, maar in een aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en Invest International. Onduidelijk is wat de juridische status is van deze overeenkomst in verhouding met de wetstekst zelf. Is het mogelijk een beroep te doen op deze overeenkomst als er sprake is van schendingen van bijvoorbeeld de OESO-richtlijnen voor gepaste zorgvuldigheid en UN Guiding Principles on Business and Human Rights?

Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vragen 25 en 26.

33. Ook lijkt deze werkwijze niet bevorderlijk voor de transparantie van het toekenningsproces. Deelt de regering de opvatting dat transparantie van het proces onmisbaar is voor maatschappelijke actoren om te kunnen controleren op de uitvoering van gedegen IMVO-beleid? En hoe kan de transparantie van het toekenningsproces gegarandeerd worden? Hoe kan de Tweede Kamer de aanvullende overeenkomst over IMVO controleren?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet hecht groot belang aan transparantie, ook waar het gaat om IMVO. Invest International zal met het oog op de transparantie informatie over investeringen publiceren op de openbaar toegankelijke website van de organisatie. De aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en Invest International zal bekend worden gemaakt in de Staatscourant en op de website van Invest International.

34. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af in hoeverre het de taak van de overheid is een «one stop shop» te faciliteren voor bedrijven die internationaal willen ondernemen. Het is volgens deze leden een goede zaak als de overheid bedrijven behulpzaam is, maar is de regering het met deze leden eens dat het vooral aan het bedrijfsleven zelf is de wegen op de internationale markt te vinden?

Antwoord van het kabinet:

Ja, bedrijven blijven zelf hun weg op de internationale markt bepalen, ook als het gaat om het verkrijgen van financiering. Invest International biedt de mogelijkheid om aanvullend op de markt financiering te bieden als dit via andere financiers niet (volledig) lukt. Hiermee wordt financiering voor bedrijven toegankelijker en worden investeringen gedaan die anders zouden blijven liggen. Invest International werkt vraag-gestuurd en kijkt naar financieringsverzoeken die worden voorgedragen door bedrijven. Bedrijven blijven zo verantwoordelijk voor hun eigen weg op de internationale markt. Voldoende financiering is een noodzakelijke randvoorwaarde hiervoor.

35. Zij vragen zich dat des te meer af gezien de complexiteit van de constructie die nu gekozen is waar verschillende adviesorganen serieuze kanttekeningen bij hebben geplaatst. De Raad van State adviseert het wetsvoorstel nader te overwegen en aanpassingen te doen alvorens het naar de kamer te zenden. De leden van de ChristenUniefractie merken op dat niet alle adviezen zijn overgenomen.

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft naar aanleiding van het advies van de Raad van State het wetsvoorstel opnieuw overwogen. In de opmerkingen van de Raad over de governance zag het kabinet geen redenen om de governance-structuur te wijzigen (zie ook het antwoord op vraag 11), maar heeft die structuur wel, met een organogram en daarbij horende tabel, in de memorie van toelichting verduidelijkt. Ook is naar aanleiding van het advies van de Raad de doelstelling aangescherpt door daaraan toe te voegen wat onder een bijdrage aan de Nederlandse economie wordt verstaan en wat een bijdrage aan een wereldwijd vraagstuk kan zijn. In de opmerkingen over het normrendement en het risicomanagement zag het kabinet geen aanleiding tot wijzigingen van het wetsvoorstel. Zie verder ook het antwoord op vraag 13.

IV. Verhouding tot kabinetsbeleid

36. De leden van de CDA-fractie achten het van groot belang dat het ook voor het MKB eenvoudig is om gebruik te maken van Invest International. Bij de totstandkoming van Invest-NL was er discussie over het stellen van een ondergrens van 5 miljoen euro. De leden van de CDA-fractie vragen de regering of er een ondergrens is van Invest International, en vragen de regering te garanderen dat deze organisatie ook de kleine MKB-ondernemingen bedient waar minder kennis en capaciteit zit dan bij de grote.

Antwoord van het kabinet:

Het midden- en kleinbedrijf is een belangrijke doelgroep voor Invest International. Om deze doelgroep goed te kunnen bedienen zal Invest International geen ondergrens instellen voor projecten. Ook in het geval een project nog niet geheel is uitgewerkt of wanneer de financiële risico’s groot zijn, kan ondersteuning geleverd worden vanuit (i) de regelingen DGGF-spoor 1 en DTIF en (ii) de projectontwikkeltaak. Uit DGGF-spoor 1 en DTIF zijn de afgelopen jaren al kleine MKB-bedrijven gefinancierd; binnen Invest International zal dat zo blijven.

V. Europese en mededingingsaspecten

37. De leden van de VVD-fractie lezen dat in de Memorie onder «Europese aspecten» uitvoering ingegaan wordt op met name de verhouding van het voorstel tot Europese wet- en regelgeving, maar in mindere mate op welke wijze Europese fondsen en instellingen de doelstellingen en effectiviteit van Invest International kunnen versterken. In dit verband vragen de voorgenoemde leden of de regering kan toelichten in hoeverre Invest International aansluiting kan zoeken bij deze fondsen en welke fondsen of instellingen hiervoor in aanmerking kunnen komen. Kan de regering dit toelichten? Kan de regering eveneens toelichten in hoeverre het huidige voorstel mogelijkheden biedt voor het ontsluiten en beschikbaar maken van andere bilaterale en multilaterale financieringsinstellingen en instrumenten, naast de Europese?

Antwoord van het kabinet:

Zie ook vraag 46. Voor het succes van Invest International is het cruciaal dat Invest International gaat samenwerken met partners en een platformorganisatie wordt. Het kabinet vindt het daarom van belang dat Invest International samenwerkingsverbanden en partnerschappen aangaat met andere investeerders en financiële instellingen, waaronder zeker ook Europese. Voor de meeste Europese fondsen geldt dat Invest-NL een voor de hand liggende partner zal zijn om deze te ontsluiten, maar er bestaan ook voor Invest International mogelijkheden om met Europese financiële instellingen samen te werken. Zo mag de EIB via haar «External Lending Mandate» ook buiten de EU leningen verstrekken. Samenwerking met dergelijke instellingen, bijvoorbeeld bij projecten die concessionele financiering vereisen en vanuit de regelingentak bediend worden, kan de effectiviteit van Invest International inderdaad verder vergroten.

Wat betreft multilaterale instellingen is de International Finance Corporation IFC een relevant voorbeeld voor Invest International. IFC «Advisory Services» ontwikkelt publiek-private samenwerkingsprojecten. Invest International kan op dit terrein voortbouwen op de al opgedane ervaring van zowel FMO NL Business als RVO met gezamenlijke pilots met IFC.

38. De leden van de D66-fractie achten het van belang dat er gedegen onafhankelijk toezicht plaatsvindt op het gebied van mededinging. Binnen dit kader vragen deze leden de regering toe te lichten hoe de Kamer zal worden geïnformeerd over de afhandeling van ingediende mededingingsklachten.

Antwoord van het kabinet:

Invest International zal in het jaarverslag ingaan op de wijze waarop met eventueel ingediende klachten is omgegaan. De jaarverslagen worden openbaar gemaakt, waardoor ook de Tweede Kamer inzicht krijgt in de afhandeling van mededingingsklachten.

39. Het valt de leden van de SP-fractie op dat er nadruk wordt gelegd op het «additioneel aan de markt» zijn. Deze leden hebben vernomen dat vergelijkbare initiatieven in andere landen wel degelijk ook in competitie kunnen treden met de markt, om hun doelstellingen te behalen. Waarom kiezen sommige landen hier wel voor en waarom kiest de regering hier niet voor? De leden van de SP-fractie achten het van belang dat wanneer er met publiek geld risico’s worden genomen dit leidt tot publieke winsten in plaats van de vaak door de regering gekozen weg van publieke risico’s en private winsten.

40. Voorts lezen de leden dat bedrijven een mededingingsklacht kunnen indienen wanneer niet additioneel aan de markt wordt gehandeld door Invest International. Waarom is voor deze mogelijkheid gekozen?

Antwoord van het kabinet op vragen 39 en 40:

Er is geen uniforme wijze waarop landen vergelijkbare initiatieven inrichten, omdat de nationale context verschillend is; zie ook vraag 6. Wel dienen de initiatieven zich te houden aan de internationale afspraken m.b.t publieke financiering (o.a. de OESO-richtlijnen en de EU-staatssteunregels).

Door initiatieven te steunen die anders niet van de grond zouden komen, zal Invest International voor het Nederlandse bedrijfsleven nieuwe kansen in markten creëren in plaats van klanten weghalen bij private financiers. Deze additionaliteit waarborgt doelmatig gebruik van publieke middelen en vermijdt dat private financiers ontmoedigd worden om in specifieke markten te investeren. Het is daarom van belang het additionaliteitsprincipe goed te borgen. Zo worden partijen in staat gesteld om, middels een door Invest International op te stellen procedure, een klacht in te dienen als zij van mening zijn dat Invest International marktverstorend opereert. Invest International zal ook financiers aanmoedigen om te investeren in specifieke markten, bijvoorbeeld door risico’s te delen of door specifieke expertise in te brengen (het zgn. crowding in-beginsel).

Voor wat betreft toekomstige winsten geldt dat die als dividend kunnen worden uitgekeerd aan de aandeelhouders.

VI. Inhoud wetsvoorstel

41. De leden van de VVD-fractie missen in de geformuleerde doelstelling van Invest International het feit dat de beschikbaar gestelde financiering niet alleen additioneel moet zijn aan de markt maar ook concurrerend in verhouding tot andere publieke financieringsinstellingen. Kan de regering toelichten waarom dit niet als doelstelling is geformuleerd, nu juist dit aspect van groot belang is voor het behalen van resultaten op het gebied van het versterken van het Nederlandse verdienvermogen?

Antwoord van het kabinet:

De doelstelling is in artikel 3 algemeen geformuleerd, «... een bijdrage leveren aan de Nederlandse economie door het verbeteren van de internationale concurrentiepositie en het verdienvermogen, ...». De doelstelling biedt Invest International voldoende ruimte om Nederlandse ondernemers in staat stellen ook te concurreren met ondernemers uit andere landen die publieke ondersteuning krijgen. Daarnaast zal Invest International ook samenwerken met buitenlandse publieke financieringsinstellingen om de doelstelling te behalen.

42. De leden van de VVD-fractie lezen dat een vereiste voor betrokkenheid van Invest International bij projecten is dat er sprake is van een «levensvatbare businesscase». Voorgenoemde leden ondersteunen het feit dat deze eis gesteld wordt, maar vragen of er in het huidige voorstel ook voldoende ruimte is voor financiering van projecten in een eerder stadium, door middel van het ondersteunen van vroegtijdige projectontwikkeling, bijvoorbeeld in de vorm van feasibility studies?

Antwoord van het kabinet:

Ja, daarvoor is voldoende ruimte. Het kabinet heeft 9 miljoen per jaar beschikbaar gesteld voor de financiering van projectontwikkeling. Deze jaarlijkse 9 mln. valt buiten het kernkapitaal en hiervoor geldt de rendementsnorm dan ook niet. Het kabinet heeft op dit moment geen indicatie dat dit bedrag onvoldoende is voor het opbouwen van een gezonde pijplijn aan projecten. Het budget is zeker ook bedoeld voor feasibility studies die nodig zijn om een project in een vroege fase zodanig verder te brengen dat het financierbaar wordt.

Daarnaast voorzien ook bestaande instrumenten, straks ondergebracht in de regelingentak van Invest International, in mogelijkheden voor ondersteuning van vroegtijdige projectontwikkeling. Dit betreft in het bijzonder de instrumenten DGGF-spoor 1, Technische Assistentie en Develop2Build.

43. De leden van de VVD-fractie lezen eveneens dat beoogd wordt om met het huidige voorstel een «crowding in» effect te bereiken, waarmee bedoeld wordt dat Invest International bij voorkeur niet de enige investeerder in een project is. In dit verband vragen voorgenoemde leden of de regering verder kan toelichten in hoeverre Invest International met een dergelijke doelstelling de gelegenheid heeft om zowel additioneel aan de markt te zijn alsook samen met andere investeerders op te trekken. Worden hiermee andere publieke financieringsinstellingen bedoeld of ook private financiers?

Antwoord van het kabinet:

Hier worden nadrukkelijk ook private financiers bedoeld. Bij voorkeur financiert Invest International een project niet alleen, maar samen met andere private of publieke partijen. De additionaliteit wordt gewaarborgd doordat bijvoorbeeld commerciële banken kansen zien die zij niet alleen kunnen oppakken, maar wel in een co-financieringsconstructie met Invest International.

44. Verder menen de leden van de VVD-fractie dat met betrekking tot het toetsen van projecten aan de IMVO-criteria het van groot belang voor de concurrentiepositie van Invest International is dat hierbij zoveel mogelijk aansluiting gezocht wordt bij in internationaal verband afgesproken normen. Deelt de regering deze observatie? Zo ja, kan zij toezeggen dat met betrekking tot het toetsen van projecten aan IMVO-criteria een Nederlandse «kop» op IMVO-eisen niet van toepassing zal zijn?

Antwoord van het kabinet:

In de aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en Invest International wordt overeengekomen dat het IMVO-beleid van Invest International aansluit bij internationale standaarden. De OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en de IFC Performance Standards zijn voor Invest International het uitgangspunt voor het IMVO-beleid. Dit zijn internationaal erkende standaarden. Invest International zal binnen deze kaders zelf nadere invulling geven aan het IMVO-beleid, waarbij de organisatie uiteraard moet voldoen aan nationale en Europese wetgeving.

45. De leden van de CDA-fractie vragen de regering om aan te geven hoe de risicoafweging wordt gemaakt in de investeringstaak.

Antwoord van het kabinet:

Bij de beoordeling van de financierings- en investeringsaanvragen zullen telkens verschillende risicocomponenten worden meegenomen. Het gaat daarbij o.a. om IMVO, het kredietrisico, het compliance-risico, het landenrisico en het reputatierisico. Invest International zal voor al deze risico’s een beleid vaststellen gebaseerd op wat gebruikelijk is in de markt. Deze zullen in de eigen interne krediet- en investeringscomités besproken worden.

46. Ook vragen deze leden naar een nadere toelichting van de projectontwikkeling taak. Deze leden vragen of binnen deze taak bijvoorbeeld wordt ingezet om EU-fondsen aan te spreken of cofinanciering te realiseren.

Antwoord van het kabinet:

Ja, dat is inderdaad het geval. Het kabinet vindt het van belang dat Invest International samenwerkingsverbanden en partnerschappen aangaat met andere investeerders en financiële instellingen, waaronder zeker ook Europese. Zie ook antwoord 37.

47. Voorts vragen deze leden naar het normrendement binnen de investeringstaak. Deze wordt door het Ministerie van Financiën vastgesteld. De leden van de CDA-fractie vragen de regering wanneer dit normrendement wordt vastgesteld en of daarin differentiatie plaatsvindt per sector en bedrijfsomvang.

Antwoord van het kabinet:

Het normrendement wordt voor het eerst drie jaar na oprichting vastgesteld. Het normrendement geldt voor de balans van Invest International als geheel, er vindt geen differentiatie plaats per sector en bedrijfsomvang. Bij de vaststelling van het normrendement wordt met de vergoeding voor onderneming-specifieke risico’s wel rekening gehouden met de investeringen van verschillende omvang die Invest International zal doen in verschillende sectoren. Overigens kunnen de tarieven voor individuele transacties afwijken van het normrendement.

Zie ook vraag 23.

48. De leden van de CDA-fractie vragen voorts aan de regering of de ontwikkelingstaak ten goede komt aan ODA-middelen.

Antwoord van het kabinet:

Invest International zal EUR 9 mln. subsidie per jaar ontvangen voor de uitvoering van de ontwikkeltaak. Deze bijdrage wordt niet uit ODA-middelen gefinancierd.

49. Invest International stapt alleen in als de markt niet kan of wil investeren. De leden van de CDA-fractie stellen vast dat Europese ondernemingen buitenlandse financiering tegen gunstigere voorwaarden maar minder doeltreffend op bijvoorbeeld Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs) of andere westerse waarden accepteren omdat Nederlandse of Europese financiering vaak te complex is. De leden van de CDA-fractie vragen de regering of dergelijke financiering tegen lagere normen dan onze westerse normen als marktverstorend wordt gezien.

Antwoord van het kabinet:

De EU-staatssteunregels en de afspraken binnen de OESO zien toe op een gelijk speelveld zodat een «race to the bottom» m.b.t. financieringsvoorwaarden wordt voorkomen. De aangesloten landen kunnen elkaar binnen deze gremia aanspreken op de gemaakte afspraken. Nederland zet zich verder in om de normen m.b.t. IMVO binnen deze samenwerkingsverbanden te versterken (zie kamerbrief 30 821 nr. 73).

Partijen die zich niet aan deze afspraken houden of niet zijn aangesloten bij de afspraken en bijvoorbeeld concurreren door middel van lagere IMVO-standaarden dan de internationaal erkende standaarden, hebben een ongewenst verstorend effect op duurzame markten. Het kabinet is en blijft daarom van mening dat goede afspraken maken in multilateraal verband de beste manier is om een gelijk speelveld af te dwingen.

50. Deze leden vragen voorts aan de regering hoe financiering vanuit de markt gedefinieerd is. Zo zou China bijvoorbeeld projecten kunnen financieren die in Europa niet worden gefinancierd, maar of dat wenselijk is, is de vraag. Er zou dan een geopolitieke rol liggen voor financiering uit Invest International.

Antwoord van het kabinet:

Invest International zal additioneel opereren aan de private markt. Zoals in het antwoord op vraag 39 en 40 wordt aangegeven, is het doel van deze additionaliteit dat Invest International markten creëert, maar niet verstoort. Waar private partijen ondersteuning krijgen vanuit publieke partijen uit andere landen, kan Invest International zeker een rol spelen.

51. In de memorie van toelichting staat geschreven dat Invest International vooralsnog niet is gebonden aan specifieke sectoren maar wel zal focussen. De leden van de CDA-fractie vragen de regering deze focus aan te brengen en daarbij te spreken over een geografische doelstelling en meer specifiek te zijn wat betreft beleidsdomeinen. De leden vragen de regering om een geografische focus met betrekking tot focusregio’s en een focus op Afrika vanuit EU-perspectief.

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft als uitgangspunt dat Invest International marktgericht moet opereren; Invest International gaat daarom vraag-gestuurd werken. Het kabinet zal erop toezien dat in de strategie van de onderneming wordt meegenomen waar de doelstelling van het ondersteunen van Nederlandse ondernemingen en impactvolle projecten succesvol kan worden verwezenlijkt. Het ligt op dit moment voor de hand, ook vanwege het vereiste van additionaliteit, dat projecten in Afrika hier een rol kunnen spelen. Voor de regelingen die overgaan van RVO naar Invest International (DGGF-spoor 1, DTIF, DRIVE, ORIO en D2B), geldt wel dat ze een geografische- en/of sectorfocus hebben en houden.

52. Voorts vragen deze leden wat betreft de focus op sectoren in hoeverre daarbij de Topsectoren zijn of worden betrokken. Elke Topsector heeft namelijk een «internationalisering opgave».

Antwoord van het kabinet:

Invest International werkt vraag-gestuurd en neemt financieringsverzoeken van bedrijven in behandeling. De internationaliseringsstrategie van de Topsectoren kan na een geslaagde marktbewerking in een land mogelijk tot een financieringsaanvraag bij Invest International leiden. Gezien de belangrijke rol van de Topsectoren in de internationalisering van het Nederlands bedrijfsleven, zal Invest International zorg dragen dat de financieringsmogelijkheden van Invest International voldoende helder bij alle topsectoren bekend zijn. Daarnaast kan binnen de projectontwikkeltaak gefocust worden op het creëren van kansen voor bedrijven die vallen binnen de Topsectoren. In de praktijk zijn dit ook de sectoren waar Nederland internationaal gezien sterk in is; die zullen dus vaak samenvallen.

53. Een bijdrage aan de Nederlandse economie is al snel geleverd wanneer een Nederlandse onderneming in het spel is. De leden van de CDA-fractie vragen de regering dit af te bakenen in de doelomschrijving.

Antwoord van het kabinet:

De doelomschrijving geeft aan dat Invest International naast financiering van duurzame oplossingen in ontwikkelingslanden tot doel heeft ondersteuning te bieden voor op het buitenland gerichte activiteiten van ondernemingen en internationale projecten die een bijdrage leveren aan de Nederlandse economie door het verbeteren van de internationale concurrentiepositie en het verdienvermogen. Het gaat om internationaal actieve Nederlandse ondernemingen die de internationale concurrentiepositie verbeteren. Door deze focus in de doelomschrijving is nader afgebakend wat wordt bedoeld met bijdragen aan de Nederlandse economie, namelijk het verbeteren van de internationale concurrentiepositie en het verdienvermogen.

54. Een van de doelstellingen van Invest International is bijdragen aan de transitie opgave. De leden van de CDA-fractie vragen de regering te verduidelijken in hoeverre dat een rol speelt in het toekennen van middelen en welke criteria daarbij gehanteerd worden.

Antwoord van het kabinet:

De transitie-opgave is een van de wereldwijde vraagstukken waar Invest International zich op richt. Een selectie van SDG’s zal door Invest International worden omgezet in meetbare impact-doelstellingen. Bij de investeringsvoorstellen en voorstellen voor projectontwikkeling zal worden meegewogen en gekwantificeerd wat de impact van een voorgestelde activiteit is. Dat geldt voor de drie taken van de instelling.

55. De leden van de CDA-fractie begrijpen dat Invest International tot doel heeft om kansen te pakken in opkomende en moeilijke markten door ondernemers internationaal te ondersteunen. Deze leden vragen de regering of berekend is hoeveel kansen er liggen op die markten, dus wat het economisch potentieel is voor het Nederlandse bedrijfsleven op internationale markten. Wanneer dat niet duidelijk is, vragen deze leden of de regering daar dan onderzoek naar zou willen doen.

Antwoord van het kabinet:

Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de kansen van het Nederlandse bedrijfsleven op internationale markten. Hieruit komt naar voren dat er voldoende potentiële vraag is waar Invest International zich op kan richten.

56. Voorts vragen deze leden de regering of bij het pakken van kansen op opkomende markten daar ook onder valt de kansen van handelsverdragen die onlangs gesloten zijn of op het moment in onderhandeling zijn.

Antwoord van het kabinet:

Invest International kan ook opereren in landen waar onlangs handelsakkoorden mee zijn gesloten. Het is goed denkbaar dat er vanwege deze handelsakkoorden nieuwe kansen ontstaan voor ondernemers. Ook kunnen handelsakkoorden die al langer in werking zijn voordelen bieden.

57. De leden van de CDA-fractie vragen aan de regering om aan te geven in welke «hefboom effecten» Invest International kan voorzien die vandaag de dag moeilijk of niet te doen zijn.

Antwoord van het kabinet:

De activiteiten van Invest International kunnen op verschillende manieren leiden tot hefboomeffecten. Een voorbeeld hiervan is het mogelijk maken van een financiering van een commerciële bank doordat Invest International de looptijd verlengt of een deel van de hogere risico’s op zich neemt die een commerciële bank niet wil of kan nemen. Ook als Invest International een project via haar projectontwikkelingsmiddelen zodanig ontwikkelt dat een andere partij (al dan niet samen met Invest International) het project financiert, is sprake van een hefboomeffect. Als Invest International met haar kennis op het terrein van ESG en impact management bijdraagt aan de duurzaamheid van een project op een hoger plan weet te krijgen, wordt het ook aantrekkelijker voor andere financiers om in te stappen. Als Invest International via de regelingentak concessionaliteit kan bieden in publieke infrastructuurprojecten, kan het daarmee aantrekkelijk worden voor een commerciële bank om de restfinanciering voor haar rekening te nemen.

58. De leden van de D66-fractie vragen de regering toe te lichten wat wordt bedoeld met projecten met een Nederlandse betrokkenheid in het buitenland (onder de ontwikkeltaak). Wat wordt er verstaan onder Nederlandse betrokkenheid? Wat zijn hiervoor de randvoorwaarden?

Antwoord van het kabinet:

Bij de ontwikkeltaak moet er zicht op zijn dat het project wezenlijke kansen biedt voor het Nederlandse bedrijfsleven. Het kan bijvoorbeeld zijn dat er al een directe betrokkenheid is van een Nederlands bedrijf of van een niet-gouvernementele organisatie (NGO) die een project ontwikkelt met Nederlandse bedrijven, omdat de NGO’s de kennis van lokale markten hebben en de Nederlandse bedrijven de technische oplossingen. Het kan ook zijn dat in samenwerking met een lokale overheid of een andere multilaterale instelling een project wordt ontwikkeld waarbij Nederlandse bedrijven een grote kans maken om de aanbesteding te winnen. In dat geval kan de projectontwikkeltak van Invest International zorgen voor goede bekendheid van het project bij Nederlandse bedrijven.

59. De leden van de D66-fractie achten het belang van grondige toetsing van investeringen aan IMVO-criteria hoog. Deze leden vragen de regering inzicht te geven in hoe de toetsingsprocedure zo transparant mogelijk wordt gemaakt. Daarnaast wensen deze leden dat de regering toelichting geeft over hoe de toetsingsprocedure zal verlopen. Hoe wordt aannemelijk gemaakt dat een investering geen negatieve gevolgen zal hebben op de lokale bevolking?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet hecht aan een ambitieus en transparant IMVO-beleid. De projecten zullen worden gepubliceerd zoals nu ook gebruikelijk is bij zowel FMO als RVO. Investeringen en projecten zullen daarnaast in elke fase van de investeringscyclus worden getoetst aan IMVO-criteria, aan de hand van vooraf gedefinieerde risico-categorieën. De intensiteit van de toetsingsprocedure varieert binnen deze risico-categorieën om zo effectief mogelijk te opereren. De toetsing van effecten op de lokale bevolking is onderdeel van de OESO-richtlijnen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights, die gelden als kaders voor het IMVO-beleid voor Invest International.

60. Deze leden hechten er daarnaast waarde aan dat de milieu en maatschappelijke impact van investeringen niet negatiever uitpakt dan van te voren was voorspeld. Hoe worden ontwikkelingen van investeringen op dit vlak gecontroleerd?

Antwoord van het kabinet:

Invest International volgt haar investeringen gedurende de hele levensduur van de investering. Invest International stelt voor haar projecten en investeringen project-specifieke milieu en sociale actieplannen op aan de hand van vooraf gedefinieerde risico-categorieën, inclusief maatregelen om mogelijke negatieve gevolgen te minimaliseren of beperken. Voortgang van deze actieplannen wordt driemaandelijks, halfjaarlijks of jaarlijkse beoordeeld, afhankelijk van de risicocategorisatie van het project.

61. Indien er sprake blijkt te zijn van schendingen van IMVO-beleid, welke vervolgstappen zullen dan door Invest International worden ondernomen? Welke gevolgen hebben schendingen van IMVO-beleid op toekomstige aanvragen bij Invest International?

Antwoord van het kabinet:

Invest International stelt project-specifieke milieu en sociale actieplannen op aan de hand van vooraf gedefinieerde risico-categorieën, waarin afspraken omtrent IMVO worden vastgelegd. Bij schendingen van de IMVO-afspraken kunnen extra maatregelen ondernomen worden zoals het tijdelijk stopzetten van projecten, het inhouden van uitbetalingen of het intrekken of terugvorderen van een lening of subsidie. Uiteraard kunnen schendingen gevolgen hebben voor toekomstige aanvragen. Zo kunnen er strengere voorwaarden worden gesteld of zal er scherper gemonitord worden. In ernstige gevallen zal een klant niet meer in aanmerking komen voor steun van Invest International. Om schendingen en daaruit voortvloeiende maatregelen te voorkomen, focust Invest International zich ook op:

  • het gericht vermijden, minimaliseren of beperken van negatieve gevolgen en het vergroten van de positieve gevolgen van een project;

  • het positief beïnvloeden van de IMVO-prestaties van (private en publieke) klanten door de implementatie van de internationaal erkende standaarden, voor bedrijven én in de uitvoering van internationale projecten, actief te bevorderen, inclusief het principe van continue verbetering en het bieden van concrete ondersteuning en technische assistentie daarop voor bepaalde categorieën projecten/klanten.

62. De regering zou het streven hebben om Invest International een voorbeeldfunctie te doen vervullen, aansluitend bij de «best performing standards», zo lezen de leden van de GroenLinks-fractie. Welke best performing standards bedoelt de regering precies, vragen zij?

Antwoord van het kabinet:

Met «best performing standards» worden de meest actuele, internationaal erkende richtlijnen bedoeld. Hierbij kan gedacht worden aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en de IFC Performance Standards. Deze drie standaarden zijn als kader voor het IMVO-beleid opgenomen in een aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en Invest International. Het concept hiervan is de Kamer ter informatie toegestuurd.

63. Tenslotte is het de leden van de GroenLinks-fractie nog niet geheel duidelijk welke consequenties er bestaan voor een bedrijf, na een schending van het IMVO-beleid. In artikel 4.3 van de conceptovereenkomst tussen de Staat, Invest International en FMO, lezen zij dat partijen worden ingelicht wanneer Invest International op de hoogte is van (vermoedens van) «ernstige schendingen» van IMVO-beleid. De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe dit artikel praktisch wordt uitgewerkt? Welke rol speelt het maatschappelijk middenveld in het signaleren van deze schendingen?

Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 61. Schendingen van het IMVO-beleid kunnen, ook door het maatschappelijk middenveld, gemeld worden bij een klachtenmechanisme van Invest International, dat na oprichting op de website van Invest International vermeld zal worden.

64. Kan de regering duiden waar de grens ligt tussen «gewone» schendingen, en «ernstige» schendingen van IMVO-beleid?

Antwoord van het kabinet:

Een milde schending kan bijvoorbeeld een schending van een IMVO-gerelateerde contractafspraak zijn, zoals het niet tijdig voldoen aan een bepaalde rapportageverplichting. Bij een ernstige schending kan bijvoorbeeld gedacht worden aan milieudelicten of aan het bewust schenden van geldende arbeidsstandaarden voor werknemers betrokken bij een project. Er bestaat geen harde grens tussen milde en ernstige schendingen; dit zal daarom per geval beoordeeld worden. De Raad van Bestuur is hiervoor verantwoordelijk en zal hierover ook verantwoording afleggen aan de Staat.

65. Welke sancties staan erop wanneer deze schendingen geconstateerd worden? Kan de investering van het fonds worden ingetrokken of zelfs teruggevorderd? De leden van de Groenlinks-fractie zijn van mening dat het duidelijk moet zijn welke straf er op de bepalingen van IMVO-voorwaarden staan. Zij vrezen dat dit anders, zoals het huidige IMVO-beleid in Nederland, nog te vrijblijvend zal zijn.

Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord vraag 61.

66. De leden van de SP-fractie vragen of de regering kan garanderen dat er geen financiering zal worden verstrekt aan vernielzuchtige sectoren zoals de wapenindustrie en de fossiele industrie. Kan de regering garanderen dat bedrijven die IMVO- of ESG-richtlijnen schenden, slechte arbeidsrelaties en uitbuiting in stand houden of klimaatschade aanrichten uitgesloten zijn van financiering en projectontwikkeling? Wat zijn hierin «best performing standards» en waarom wordt de toetsing van effecten op de lokale bevolking niet duidelijk vastgelegd?

Antwoord van het kabinet:

In een aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en Invest International worden kaders gesteld voor het investeringsbeleid van Invest International, waaronder voor het IMVO-beleid en voor bepaalde investeringen in de fossiele industrie en de wapenindustrie. Invest International zal deze kaders verwerken in haar uitsluitingslijst. Activiteiten die op de uitsluitingslijst staan, komen niet in aanmerking voor steun van Invest International. Daarnaast dienen bedrijven die steun van Invest International ontvangen, te verklaren de OESO-richtlijnen te onderschrijven en hiernaar te handelen. De toetsing van effecten op de lokale bevolking is onderdeel van de OESO-richtlijnen en van de UN Guiding Principles on Business and Human Rights; deze worden opgenomen in het nog uit te werken IMVO-beleid van Invest International.

Zie ook het antwoord op vraag 62.

67. Welke sancties volgen voor bedrijven die Invest International gaat financieren welke toch blijken rechten of richtlijnen te schenden?

Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord vraag 61.

68. Welke mogelijkheid is er voor Invest International om financiering te verschaffen aan dochterbedrijven die aan IMVO-voorwaarden voldoen, maar onderdeel zijn van holdings die deze richtlijnen schenden? Welke mogelijkheid is er voor Invest International om in de ketens van bedrijven die deze richtlijnen schenden te investeren, zoals investeringen in verwerking of transport van bijvoorbeeld kolen en gas? Hoe gaat de regering deze mogelijkheid uitsluiten?

Antwoord van het kabinet:

In de IMVO-beoordeling zal een eventuele holdingstructuur worden meegenomen. Invest International zal dit verder uitwerken in haar IMVO-beleid. De Raad van Bestuur legt hierover verantwoording af aan de Raad van Commissarissen en de aandeelhouders.

69. Welke mogelijkheden zijn er ingericht om melding te maken van schendingen van deze richtlijnen of andere mensenrechtenverdragen mochten deze plaatsvinden door of middels de financiering van Invest International?

Antwoord van het kabinet:

Invest International zal een adequaat klachtenmechanisme opzetten om ervoor te zorgen dat degenen die onverhoopt negatief worden beïnvloed door activiteiten van Invest International of door activiteiten die voortvloeien uit gedane investeringen, gehoord worden, en dat hier ook opvolging aan wordt gegeven. Invest International zal de mogelijkheid onderzoeken om zich aan te sluiten bij het onafhankelijke klachtenmechanisme dat momenteel wordt gebruikt door FMO.

70. Voorts vragen de leden welke van de twee doelstellingen voorrang zal krijgen wanneer deze in botsing komen: de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven of het bijdragen aan bijvoorbeeld de SDGs? Welke garantie kan de regering geven dat het oplossen van maatschappelijke problemen niet onderschikt zal worden aan economische ontwikkeling?

Antwoord van het kabinet:

Bij een nadere toelichting op de doelstelling is het van belang een onderscheid te maken tussen de verschillende taken van Invest International. In artikel 4 zijn de drie taken van Invest International opgenomen: de ontwikkeltaak, de investeringstaak en de regelingentaak. De activiteiten die gefinancierd worden uit het investeringsvermogen leveren altijd een bijdrage aan de Nederlandse economie en dragen daarnaast zo veel mogelijk bij aan het oplossen van wereldwijde vraagstukken. De regelingentaak van de nieuwe organisatie, waar deze uit ODA-middelen wordt gefinancierd, richt zich op projecten die bijdragen aan oplossingen voor wereldwijde vraagstukken, waar relevant met betrokkenheid van Nederlandse kennis en kunde. De regelingen die niet ten laste van het ODA-budget worden gefinancierd, komen ten goede aan de Nederlandse economie. De ontwikkeltaak richt zich op het ondersteunen van de totstandkoming van internationale projecten die van belang zijn voor de Nederlandse economie en zijn gericht op het oplossen van internationale vraagstukken.

71. In de omschrijving van de voorwaarden die worden meegenomen in de toekenning van de investering, zoals beschreven in de memorie van toelichting, staat: «Verder zal iedere investering worden getoetst aan criteria voor IMVO. Invest International dient hierin een voorbeeldfunctie te vervullen en zal worden gevraagd aan te sluiten bij «best performing standards». Hierbij kan worden gedacht aan bestaande internationale IMVO-standaarden, zoals de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen [...]». Het is de leden van de PvdA-fractie onduidelijk wat is bedoeld met de «best performing standards», kan de regering dit toelichten?

Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 62.

72. Hoe gaat Invest International toetsen dat de internationale investeringen geen negatief effect hebben op de lokale bevolking, door bijvoorbeeld vast te stellen dat daar waar de waarde wordt gecreëerd ook belasting wordt betaald?

Antwoord van het kabinet:

De internationale investeringen van Invest International worden onder meer getoetst aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Het naleven van de nationale wetgeving in het land waar de waarde wordt gecreëerd, inclusief de belastingwetgeving, is hier onderdeel van.

73. Tevens is nergens vastgelegd wat er gebeurt indien een schending van het vast te stellen IMVO-beleid plaatsvindt. In de conceptovereenkomst tussen Staat, FMO en Invest International wordt in artikel 4.3 gesteld dat «Partijen worden direct ingelicht zodra Invest International op de hoogte is van (vermoedens van) ernstige schendingen van IMVO-beleid». Hoe wordt dit artikel praktisch uitgewerkt? Kunnen financiële middelen bijvoorbeeld worden teruggevorderd op het moment dat een dergelijke schendig wordt vastgesteld, of volgen er andere sancties?

Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 61.

74. Waarom zijn er geen klimaateisen meegenomen bij de randvoorwaarden van de investeringsbank?

Antwoord van het kabinet:

In de aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en Invest International worden randvoorwaarden gesteld voor het investeringsbeleid van Invest International. In deze overeenkomst is een kader opgenomen gesteld voor het klimaatbeleid van Invest International. Een conceptversie van deze overeenkomst is op 2 september 2020 met Uw Kamer gedeeld. Zie ook het antwoord op vraag 10.

75. Hoe is vraag 7 van Integraal Afwegingskader, specifiek de gevolgen voor ontwikkelingslanden en gender, meegenomen in het wetsvoorstel?

Antwoord van het kabinet:

De wettelijke doelstelling vraagt van Invest International dat het «bijdraagt aan oplossingen voor wereldwijde vraagstukken, zoals duurzame economische ontwikkeling». In de aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en Invest International wordt verder aangegeven dat de SDG’s, waarin gender een belangrijk thema is, als leidraad worden genomen voor wereldwijde vraagstukken. Hier vloeit uit voort dat Invest International beoogt positieve effecten te realiseren in ontwikkelingslanden, ook op het thema gender. Een ambitieus IMVO-beleid van Invest International zal daar verder toe bijdragen.

VII. Geografische focus

76. De leden van de VVD-fractie lezen dat het niet in de lijn der verwachting ligt dat Invest International veel actief zal zijn binnen de EU en andere hoge inkomenslanden, gezien het feit dat additionaliteit aan de markt en FMO beoogd wordt. Kan de regering in dit verband toelichten in welke situaties het denkbaar is dat Invest International in dergelijke landen bijdraagt aan de ontwikkeling van projecten?

Antwoord van het kabinet:

Invest International kan projecten ondersteunen in Europese landen waar de commerciële banken hun portefeuille aan leningen willen beperken of waar veel kansen liggen voor het ontwikkelen van impactvolle projecten met Nederlandse kansen die zonder inmenging van Invest International niet tot stand zouden komen. De additionaliteitsvraag is hier leidend.

Bij sterke economische tegenwind neemt de kans toe dat Invest International ook op Europese markten actief wordt. Dit doet echter niets af aan de verwachting dat de portefeuille vooral zal bestaan uit activiteiten in ontwikkelingslanden en opkomende markten.

77. Hoe krijgt het overleg tussen Invest-NL en Invest International voor wat betreft grensoverschrijdende projecten van Invest-NL precies vorm? Kan de regering toezeggen dat de hierover gemaakte afspraken gedeeld worden met de Kamer zodat beoordeeld kan worden in hoeverre deze afspraken recht doen aan de doelstelling van additionaliteit?

Antwoord van het kabinet:

Invest-NL en Invest International zullen samenwerkingsafspraken maken over grensoverschrijdende projecten. Invest-NL is bedoeld voor financieringen in Nederland en Invest Internationaal buiten Nederland, met name in opkomende economieën. De financiering van Invest-NL gaat dus primair over de financieringsbehoefte voor de Nederlandse markt. Als het financieringen betreft aan Nederlandse bedrijven die primair gericht zijn op buitenlandse activiteiten, c.q. export, dan pakt Invest International het op. Invest International zal zich richten op exportfinanciering, projecten en investeringen in het buitenland, en scale-ups en andere ondernemingen die bijdragen aan oplossingen voor internationale vraagstukken. Daarmee zijn zij aanvullend aan elkaar en aan andere beleidsinstrumenten van het Rijk. Beide instellingen opereren additioneel aan de markt. In gevallen waarin de werkterreinen van beide elkaar overlappen, zullen Invest-NL en Invest International onderling in overleg treden en afspreken wie wat oppakt. De praktische uitvoering van deze samenwerking zal worden uitgewerkt in een samenwerkingsprotocol dat na de oprichting van Invest International door beide partijen gezamenlijk zal worden opgesteld. Het kabinet zal erop aandringen dat de onderlinge werkafspraken openbaar worden gemaakt.

78. Deelt de regering de observatie dat, gezien het feit dat het grootste deel van de Nederlandse export en investeringen plaatsvindt in midden- en hoge-inkomenslanden het juist voor het versterken van de internationale concurrentiepositie van Nederland positief zou zijn als Invest International bijzondere aandacht besteedt aan projecten in deze landen?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet deelt deze observatie ten dele. Het klopt dat er veel export gaat naar de genoemde categorieën landen. Aangezien Invest International zich inzet om de verdiencapaciteit van de Nederlandse economie te versterken en bij te dragen aan de wereldwijde uitdagingen, is te verwachten dat projecten in midden- en hoge inkomenslanden een deel van de portefeuille zullen vullen. Voor deze landen ligt het echter ook meer voor de hand dat commerciële financiering beschikbaar zal zijn.

Het kabinet kiest met Invest International voor een instelling die klantgericht en additioneel aan de markt opereert en geeft het daarom geen specifieke landenfocus mee. Op dit moment ligt het in de lijn der verwachtingen dat Invest International de meeste toegevoegde waarde zal hebben in de zogenaamde «lower», «middle» en «upper-middle» inkomens-landen.

VIII. Samenwerking van Invest International met Invest-NL en andere instellingen

79. De leden van de VVD-fractie delen de noodzaak voor het faciliteren van één loket vanuit waar ondernemers met internationale ambities goed bediend kunnen worden. Kan de regering toelichten hoe deze gedachte in de uitvoering precies vorm krijgt?

Antwoord van het kabinet:

Voor financieringsaanvragen op het gebied van internationale investeringen, projectontwikkeling of voor uitvoering van publieke projecten, kan de ondernemer terecht bij Invest International. Doordat verschillende financieringsinstrumenten worden gebundeld in één instelling kan het internationaal opererend bedrijfsleven bij één organisatie terecht voor de gehele financieringsvraag. Invest International begeleidt de financieringsaanvraag en gaat in overleg met de klant op zoek naar de meest geschikte financieringsvorm. Daarbij heeft Invest International samenwerkingsverbanden en partnerschappen met andere financiële instellingen en verwijst de aanvrager eventueel door indien Invest International niet de (volledige) financiering kan bieden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan Atradius Dutch State Bank, Invest-NL of FMO. Dit bevordert de snelheid van behandeling en overzichtelijkheid van het aanbod voor de klant. Het gebundelde aanbod van verschillende publieke internationale financieringsinstrumenten en de samenwerkingsrelatie met andere financieringspartijen leidt tot een toegankelijker financieringslandschap voor internationaal opererende ondernemers.

80. Op welke wijze is de regering voornemens om bedrijven te informeren over eventuele veranderingen in het aanvraagproces voor ondersteuningsinstrumenten?

Antwoord van het kabinet:

Bedrijven zullen adequaat worden geïnformeerd over de transitie naar Invest International en over de financieringsmogelijkheden en de daarbij horende aanvraagprocessen in het algemeen. De website van Invest International zal hiervoor een belangrijk medium zijn. De organisatie-inrichting van Invest International naar klantsegmenten zal effectieve communicatie met de klanten faciliteren. Daarbij zullen accountmanagers een belangrijke rol spelen.

81. In de memorie van toelichting wordt gesteld dat er sprake zal zijn van warme doorverwijzingen tussen Invest-NL en Invest International. De leden van de CDA-fractie vragen de regering hoe voorkomen wordt dat er middels deze doelstelling een Kafkaiaanse situatie ontstaat en de ondernemers van het kastje naar de muur worden gestuurd waardoor uiteindelijk wordt afgezien van de kansen die deze fondsen bieden.

Antwoord van het kabinet:

Invest International zal een platform-/netwerkorganisatie worden die samenwerkingen aangaat met diverse financieringspartijen, waaronder Invest-NL, om bedrijven zo goed mogelijk te bedienen. Hiervoor zullen met relevante partijen samenwerkingsovereenkomsten worden gesloten, zeker ook met Invest-NL.

Zie ook het antwoord op vraag 77.

82. De leden van de CDA-fractie vragen de regering hoe in de uitvoering Invest-NL en Invest International elkaar kunnen versterken. Door sectoren of bedrijven in Nederland te versterken kan dat een stap richting internationale markten betekenen en visa versa. De inzet op nationaal niveau via Invest-NL kan zo de resultaten van Invest International vergroten. De leden van de CDA-fractie vragen de regering naar de economische strategie achter de connectiviteit tussen beide ondernemingen.

Antwoord van het kabinet:

Invest International zal complementair zijn aan de inzet van Invest-NL. De samenwerking tussen beide organisaties zal na de oprichting van Invest International worden ingevuld middels een door beide partijen op te stellen samenwerkingsprotocol. Dit samenwerkingsprotocol zal er o.a. in voorzien dat Invest-NL en Invest International partijen en hun financieringsaanvragen naar elkaar door kunnen verwijzen.

Het is mogelijk dat bedrijven of consortia van bedrijven die eerder door Invest-NL zijn gefinancierd, na een succesvolle financieringsaanvraag bij Invest International verder worden geholpen bij hun internationalisering.

Zie ook het antwoord op vraag 77.

83. De leden van de CDA-fractie vragen de regering of er ook is voorzien in samenwerking met regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROMs).

Antwoord van het kabinet:

Invest International zal na de oprichting zelf actief contact zoeken met relevante organisaties en publiek-private samenwerkingsverbanden, ook in de regio’s. Die organisaties krijgen, net als het bedrijfsleven, ook de mogelijkheid zelf bij Invest International aan te kloppen. De Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen kunnen een belangrijke rol spelen bij het leggen van contacten met lokale ondernemers die plannen hebben voor internationalisering en bij het doorverwijzen naar Invest International.

IX. Uitvoering

84. Ten aanzien van de uitvoering van de investerings- en financieringstaak menen de leden van de VVD-fractie dat het van groot belang is dat het financieringsaanbod ruimte biedt aan maatwerk ten aanzien van het ontwikkelen van concurrerende export- en projectfinanciering. Kan de regering toelichten op welke wijze in het huidige voorstel beoogd wordt om deze ruimte te bereiken? Is er genoeg ruimte voor flexibiliteit ten aanzien van het soort ondernemers, het soort sectoren, de landen waarin Invest International actief zal zijn en de wijze van financiering?

Antwoord van het kabinet:

Invest International werkt vraag-gestuurd en neemt financieringsverzoeken van bedrijven in behandeling. Uitgangspunt daarbij is dat Invest International marktgericht moet kunnen opereren. De instelling krijgt de ruimte om, uiteraard binnen de vastgelegde kaders, te voorzien in maatwerk richting Nederlandse bedrijven. Het is aan de instelling om dit verder uit te werken. Dit kan onderwerp van gesprek zijn in het beleidsoverleg dat twee keer per jaar zal plaatsvinden.

X. Artikelsgewijs

Artikel 1

85. De leden van de CDA-fractie begrijpen uit de begripsbepaling in artikel 1 dat onderdeel van Invest International kan zijn dat er sprake is van ondersteunen van buitenlandse overheden. Deze leden vragen de Minister dat de bevestigen en wanneer dat het geval is een toelichting te geven wanneer dat het geval zou zijn en hoe erin dergelijk geval rekening gehouden wordt met het effect voor Nederlandse economie en hoe wordt dat dan gemeten.

Antwoord van het kabinet:

De doelstelling van Invest International omvat mede het ondersteunen van internationale projecten, die in artikel 1 gedefinieerd zijn als projecten door of met betrokkenheid van (buitenlandse) overheden. Binnen de investerings- en ontwikkeltaken gaat het hierbij om internationale projecten die een bijdrage leveren aan de Nederlandse economie. Een voorbeeld is financiering van een publiek project waarbij een Nederlands bedrijf als uitvoerder betrokken is.

Daarnaast zal Invest International een aantal regelingen uitvoeren die gericht zijn op ondersteuning van publieke infrastructuurprojecten in het buitenland die voorzien in oplossingen voor wereldwijde vraagstukken (ORIO, D2B en DRIVE). Deze regelingen gaan in de huidige vorm over naar Invest International. Bij de uitvoering van de projecten die worden ondersteund door deze regelingen wordt in de praktijk veelvuldig gebruik gemaakt van Nederlandse kennis en kunde. Het effect van deze regelingen op de Nederlandse economie kan worden berekend aan de hand van het percentage publieke middelen dat terecht komt bij Nederlandse contractanten.

Artikel 3

86. De leden van de SP-fractie lezen een tweeledige doelstelling in het verbeteren van de Nederlandse economie gecombineerd met het bijdragen aan de Sustainable Development Goals. Echter hebben zij twijfels bij de aandacht die de SDG’s zullen krijgen. Welke institutionele, culturele en wettelijke waarborgen zijn opgezet om de verbetering van onze samenleving, klimaat en kwaliteit van leven in Nederland en andere landen te bestendigen? Welke controle wordt hierop uitgeoefend en op welke momenten zal hiervan een evaluatie aan de Kamer toekomen?

Antwoord van het kabinet:

De SDG’s worden niet expliciet genoemd in het wetsvoorstel omdat ze het jaar 2030 als einddatum hebben. In het wetsvoorstel wordt daarom gesproken over «oplossingen voor wereldwijde vraagstukken, zoals duurzame economische ontwikkeling», waarmee wordt aangesloten bij het belang van de SDG’s. In de aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en Invest International wordt bovendien vastgelegd dat Invest International in haar bijdrage aan de SDG’s ambitie zal tonen en deze ambitie zal vastleggen in haar meerjarige strategie. De Raad van Commissarissen zal toezicht houden op de uitvoering van deze strategie. Daarnaast wordt er minimaal tweemaal per jaar beleidsoverleg gevoerd tussen de Staat, FMO en Invest International waarin het gevoerde en te voeren beleid van de onderneming zal worden besproken.

Artikel 16 van het wetsvoorstel betreft evaluaties. Drie jaar na oprichting zal een eerste evaluatie plaatsvinden van de effecten van het wetsvoorstel in de praktijk. Zeven jaar na oprichting en vervolgens eens in de zeven jaar zal een evaluatie plaatsvinden waarin de doeltreffendheid en doelmatigheid van Invest International wordt meegenomen, inclusief de doeltreffendheid in het bijdragen aan oplossingen voor wereldwijde vraagstukken. Deze evaluaties zullen met de Staten-Generaal gedeeld worden.

87. Welke controle zal de Kamer hebben op het governance kader?

Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 13

88. Zij lezen voorts ook dat er «in de praktijk wordt aangesloten op de SDG’s wanneer deze gericht zijn op economische vooruitgang». De leden vragen zich af hoe economische vooruitgang wordt gedefinieerd door de regering. Zij vrezen dat een focus op eng economische toename het bredere ontwikkelingsbeeld uit het oog verliest. Daarbij vragen zij waarom «in de praktijk» wordt aangesloten op de SDG’s, maar dit niet duidelijk zal worden vastgelegd in de governance van Invest International.

Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 86.

89. De leden van de PvdA-fractie weten dat de regering zich inzet voor coherentie in beleid en het beleid mede ten doel heeft bij te dragen aan het bereiken van de SDG’s. Toch zijn de SDG’s niet expliciet meegenomen in de doelstelling van de machtigingswet en in de investeringstak ontbreken zij ook. Hoe draagt Invest International bij aan het behalen van de SDG’s? Waarom is ervoor gekozen het behalen van de SDG’s uit de algemene doelstelling te halen en dit te vervangen door economische duurzame ontwikkeling?

Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft zich volledig gecommitteerd aan de SDG’s. Deze doelstellingen zijn gericht op resultaten in uiterlijk 2030. Omdat het wetsvoorstel Invest International ook daarna nog van kracht kan zijn, is er voor gekozen de SDG’s niet expliciet in het wetsvoorstel te noemen. Het niet letterlijk noemen van de SDG’s is een kwestie van bestendigheid voor de langere termijn en heeft geen inhoudelijke reden.

Zie ook het antwoord op vraag 86.

90. Hoe ziet de regering er op toe dat de projecten en ondernemingen die enkel bijdragen aan de Nederlandse economie niet ten koste gaan van het behalen van de SDG’s?

Antwoord van het kabinet:

Bij de toetsing van investeringsvoorstellen door Invest International wordt, naast economische criteria, de bijdrage aan de SDG’s meegewogen. Dit wordt vastgelegd in de aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en de nieuwe organisatie, waarvan het concept ter informatie aan de Kamer is gestuurd. Daarnaast zal sprake zijn van een zgn. uitsluitingslijst, een lijst die financiering van bepaalde schadelijke investeringen en projecten uitsluit.

91. Ten aanzien van de doelomschrijving die op advies van de Raad van State wel enigszins is aangepast, hebben de leden van de ChristenUnie-fractie nog vragen. Deze luidt nu als volgt: «Invest International heeft tot doel ondersteuning te bieden voor op het buitenland gerichte activiteiten van ondernemingen en internationale projecten die een bijdrage leveren aan de Nederlandse economie door het verbeteren van de internationale concurrentiepositie en het verdienvermogen, waaronder internationale projecten die voorzien in oplossingen voor wereldwijde vraagstukken zoals bijdragen aan duurzame economische ontwikkeling. Invest International ontplooit haar activiteiten additioneel aan de markt, door middel van financiering en projectontwikkeling.» Deze leden vragen zich af of Invest International zich niet exclusief zou moeten richten op activiteiten of projecten die voorzien in oplossingen voor wereldwijde vraagstukken zoals bijdragen aan duurzame economische ontwikkeling. De activiteiten moeten immers additioneel aan de markt zijn. Zij horen hierop graag een reactie van de regering.

Antwoord van het kabinet:

De aanleiding Invest International in het leven te roepen is het versterken van de Nederlandse internationale concurrentiepositie en het verdienvermogen van onze economie door activiteiten te ondersteunen die hieraan een bijdrage leveren. Het kabinet vindt het daarbij van belang dat deze activiteiten zo veel mogelijk bijdragen aan de oplossing van wereldwijde vraagstukken, bijvoorbeeld aan duurzame economische ontwikkeling. In de aanvullende overeenkomst tussen de Staat, FMO en Invest International wordt bovendien vastgelegd dat Invest International in haar bijdrage aan de SDG’s ambitie zal tonen en deze zal vastleggen in haar meerjarige strategie. De in het wetsvoorstel verankerde additionaliteit betekent niet dat Invest International zich moet beperken tot activiteiten die voorzien in oplossingen voor wereldwijde vraagstukken; het gaat bij dit criterium om een beperking tot activiteiten die niet door marktpartijen worden opgepakt.