Kamerstuk 35526-40

Nader gewijzigd amendement van het lid Van der Staaij c.s. t.v.v. nr. 26 over versterking van de informatievoorziening aan het parlement en het horen van de Raad van State over een voorgenomen verlenging

Dossier: Tijdelijke bepalingen in verband met maatregelen ter bestrijding van de epidemie van covid-19 voor de langere termijn (Tijdelijke wet maatregelen covid-19)


100,0 %
0,0 %

SP

Van Haga

FVD

50PLUS

PvdD

Van Kooten-Arissen

SGP

PvdA

DENK

CU

VVD

PVV

GL

CDA

Krol

D66


Nr. 40 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER STAAIJ C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 26

Ontvangen 8 oktober 2020

De ondergetekenden stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel A, wordt in artikel 58t, eerste lid, na «maatregelen» ingevoegd «en wordt tevens aangegeven wat de verwachtingen zijn ten aanzien van het voortduren van de maatregelen».

II

In artikel I, onderdeel A, wordt na artikel 58t een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 58ta

De Afdeling advisering van de Raad van State wordt elke drie maanden gehoord over de krachtens dit hoofdstuk geldende maatregelen voorafgaand aan het besluit tot verlenging als bedoeld in artikel VIII, derde lid.

Toelichting

Dit amendement regelt de versterking van de informatieplicht aan het parlement en het bieden van duidelijkheid over het traject voor beëindiging van de inperking van grondrechten. In dat kader wordt voorgesteld de afdeling Advisering van de Raad van State periodiek advies te laten uitbrengen over de geldende maatregelen. Dit advies kan dan worden betrokken bij de beoordeling door de Kamer van het voornemen om de werkingsduur van de wet te verlengen.

Het is belangrijk dat de Staten-Generaal een duidelijk overzicht krijgen van de genomen maatregelen en de daaraan ten grondslag liggende motivering. Dat wordt geregeld in artikel 58t van het wetsvoorstel. Omdat het gaat om het inperken van grondrechten vindt de indiener het belangrijk dat de regering in ieder geval bij een voornemen tot verlenging van maatregelen duidelijk maakt wat het verwachte proces is ten aanzien van het beëindigen van het inperken van dat grondrecht.

Gezien de vergaande ingrepen op de grondrechten en de mogelijk onbepaalde duur die op grond van het wetsvoorstel mogelijk is, is het naar de mening van de indiener tevens noodzakelijk om aan te geven hoe toegewerkt wordt naar een situatie waarin de inperking van de grondrechten deels of geheel beëindigd wordt. Hierbij is het in bijzonder ook van belang aan de hand van welke criteria dit bepaald wordt. Het biedt de burgers duidelijkheid ten aanzien van de doelstellingen van de inperkingen en verbetert tevens de mogelijkheid van democratische controle op de uitoefening van de bevoegdheden en de duur ervan.

Gezien de keuze in het wetsvoorstel om vooral gebruik te maken van ministeriële regelingen bij de concrete maatregelen is er geen advisering door de Afdeling advisering van de Raad van State beschikbaar. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen wordt voorgesteld dat elke drie maanden advies wordt gevraagd aan de Afdeling advisering over de geldende maatregelen. Het is uiteraard van belang dat de Staten-Generaal over een dergelijk advies en het nader rapport naar aanleiding daarvan kunnen beschikken voordat het ontwerp voor een koninklijk besluit tot verlenging van de wet aan de beide Kamers wordt overgelegd (artikel VIII, vierde lid). Het ligt in de rede dat de Afdeling advisering in het advies onder meer ingaat op de rechtsstatelijke aspecten en de inperking van de grondrechten

Van der Staaij Van der Graaf Veldman Van Dam Groothuizen Buitenweg Kuiken Van Brenk