Gepubliceerd: 19 maart 2020
Indiener(s): Erik Ziengs (VVD)
Onderwerpen: begroting bestuur financiƫn parlement
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35405-4.html
ID: 35405-4

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 19 maart 2020

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbe-reidend onderzoek van de Raming van de Tweede Kamer voor het jaar 2021 (Kamerstuk 35 405 nrs. 1 – 3 ), heeft de eer als volgt Verslag uit te brengen van haar bevindingen. Over de paragrafen in het Verslag die niet zijn ingevuld, hebben de Leden geen direct aan de betreffende paragraaf te adresseren vragen gesteld of opmerkingen gemaakt.

Onder het voorbehoud dat het presidium de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over de Raming voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

1.

Geleidende brief

2

1.1

Terugblik Raming 2020

2

1.1.1

– Renovatie Binnenhof en tijdelijke huisvesting Tweede Kamer

3

1.1.2

– Herziening Reglement van Orde

3

1.1.3

– Integriteit

3

1.1.4

– Ondersteuning fracties

4

1.1.5

– Viering 75 jaar vrijheid

4

1.1.6

– Betrokkenheid burgers bij de Kamer

5

1.1.7

– Interne organisatie

5

1.2

Vooruitblik Raming 2021

6

1.2.1

– Tweede Kamerverkiezingen

6

1.2.2

– Renovatie Binnenhof en tijdelijke huisvesting Tweede Kamer

6

1.2.3

– Parlementair proces / werkwijze van de Kamer

7

1.2.4

– Onderzoeksinstrumenten Kamer

8

1.2.5

– Informatiepositie Kamer

8

1.2.6

– Transparantie Kamerwerk

9

1.2.7

– Fysieke en digitale beveiliging

11

     

2.

Raming van de uitgaven en de ontvangsten

12

     

3.

Begrotingstoelichting

12

3.1

Algemeen

12

3.1.a

– Algemene uitgangspunten

12

3.1.b

– Financiële uitgangspunten

12

3.1.c

– Opbouw

12

3.2.

Artikel 2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement

12

3.3.

Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

12

3.4.

Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

13

     

4.

Staat van de Kamer 2019

13

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Raming voor het jaar 2021. Naar aanleiding daarvan hebben deze leden de volgende vragen aan het presidium.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Raming voor 2021 en willen het presidium nog enkele vragen voorleggen.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende voorstel voor de Raming der Kamer voor het jaar 2021. Op dit moment hebben zij – mede gelet op de bijzondere situatie waarin het land en ook de Kamer nu verkeren – geen urgente vragen over het voorliggende voorstel. Voor nu willen deze leden via het presidium alle Kamermedewerkers die zich de komende periode inzetten voor de voortgang van het parlementaire proces en voor het mogelijk maken van goede thuiswerk faciliteiten danken en een goede gezondheid toewensen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de Raming voor de Tweede Kamer 2021 en de Staat van de Kamer 2019. Volgend jaar wordt een verkiezingsjaar maar ook het jaar van de renovatie, daaraan wordt de benodigde aandacht besteed in de toe-lichting, ook in de budgettaire sfeer. De leden van de SP-fractie hebben over de Raming nog de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Raming voor de Tweede Kamer in 2021.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Raming van de Tweede Kamer voor 2021. Zij hebben hier enkele vragen over.

1. Geleidende brief

1.1 Terugblik Raming 2020

De leden van de CDA-fractie onderkennen, dat het menu van het Kamer- restaurant in het kader van de Raming een voorwerp van aanhoudende zorg is. Deze leden vertrouwen erop, dat het restaurantbedrijf ruimhartig uitvoering geeft aan de motie-Van der Molen / Geurts (Kamerstuk 35 300 IIA, nr. 6), waarin de Kamer heeft gevraagd het aanbod van Nederlandse (streek)producten in de restaurants te verruimen. Deze leden hebben met aandacht de kleine lettertjes gelezen op de menu’s van het Kamerrestaurant, net boven de informatie over allergenen: «Het restaurantbedrijf streeft ernaar, zoveel als mogelijk, gebruik te maken van Nederlandse producten die duurzaam en biologisch zijn.» Deze leden hebben kennisgenomen van de brief van het presidium over de uitvoering van deze motie (Kamerstuk 35 300 IIA, nr. 10). Deze leden begrijpen dat het restaurant-bedrijf met het criterium «herkomst van dichtbij» beoogt de hoeveelheid voedsel-kilometers te beperken, maar ook het stimuleren van de nationale biodiversiteit, het koesteren van regionale producten en het ondersteunen van lokaal ondernemerschap. De leden van de CDA-fractie vragen het presidium te bevestigen dat het criterium «Nederlandse (streek)producten» opgenomen wordt in de eerstvolgende aanbesteding.

1.1.1 – Renovatie Binnenhof en tijdelijke huisvesting Tweede Kamer

1.1.2 – Herziening Reglement van Orde

De leden van de VVD-fractie constateerden vorig jaar al dat er sprake is van een enorme stijging in het aantal moties, debataanvragen, schriftelijke vragen en hoofdelijke stemmingen en vroegen destijds of er geen sprake is van een vastlopen van het democratische proces. In de Raming van dit jaar wordt gesteld dat een herziening van het Reglement van Orde niet alles oplost en dat er juist ook gekeken moet worden naar een verandering van de parlementaire cultuur. Hoe ziet het presidium dit? En wat is de rol van de partijen zelf in een dergelijke verandering van de parlementaire cultuur?

De leden zijn benieuwd hoe de commissies in stelling gebracht kunnen worden om de plenaire agenda zoveel mogelijk te ontlasten. De behandeling van de wijzigingsvoorstellen Reglement van Orde vindt op dit moment plaats. De leden horen graag op wat voor termijn de behandeling afgerond zal zijn. Tevens horen zij graag of de huidige omstandigheden (coronavirus) naar verwachting zullen leiden tot vertraging.

De leden van de D66-fractie hebben gezien dat de werkgroep onder leiding van de heer Van der Staaij ook enkele suggesties heeft gedaan ten aanzien van de inrichting van de verschillende commissiezalen om deze qua opstelling beter af te stemmen op het type activiteit. Een rondetafelgesprek of technische briefing vraagt om een andere opzet van de sprekers ten opzichte van elkaar dan een pittig politiek debat. Dit geldt zowel in de tijdelijke als in de gerenoveerde permanente huisvesting. Graag horen deze leden hoe het presidium met deze suggestie denkt om te gaan en welke acties hier al voor ondernomen zijn.

De leden van de SP-fractie stellen vast dat de nog lopende herziening van het Reglement van Orde (Werkgroep-Van der Staaij) enkele traditionele discussies «weghaalt» bij de Raming, zoals de lange lijst van debatten en de noodzakelijke herziening van het Vragenuur. Hoe ziet het presidium dit, wat is de verhouding tussen de behandeling van de Raming en de Herziening van het RvO?

1.1.3 – Integriteit

De leden van de D66-fractie roepen in herinnering dat vorig jaar tijdens het debat over de Raming een motie is ingediend en vervolgens aangenomen (Kamerstuk 35 166, nr. 20), om het toezicht en de handhaving op het gebied van integriteit te versterken. Het presidium heeft hier vorige maand op gereageerd, maar deze regels zijn nog niet inwerking getreden. Kan het presidium toelichten hoe zij de verdere parlementaire behandeling en invoering hiervan voor zich ziet? Tevens hebben deze leden met belangstelling kennis genomen van de benoeming van een integriteitsadviseur die Kamerleden kunnen raadplegen. Op basis van berichten in de pers hebben deze leden de indruk gekregen dat zij reeds een eerste advies heeft gegeven. Klopt de indruk van deze leden dat zij deze opdracht heeft aanvaard voordat haar «termijn» daadwerkelijk was begonnen? Is dit advies wel in haar hoedanigheid als integriteitsadviseur van de Kamer gegeven? In deze mediaberichten kwam ook de vraag op of zaken/kwesties uit het verleden binnen de reikwijdte van het mandaat van de integriteitsadviseur liggen of dat deze uitsluitend op «actuele» kwesties (waar het Kamerlid nog een keuze moet maken hoe te handelen in relatie tot bepaalde regels) ziet? Indien ook kwesties uit het verleden daaronder vallen, vernemen deze leden graag hoe haar mandaat wordt afgebakend vis-a-vis het nog in te stellen college dat belast wordt met het toezicht en de handhaving van de integriteitsregels. Tevens hadden deze leden begrepen dat dit advies door de aanvrager(s) openbaar zou worden gemaakt, maar zij hebben dit advies niet gezien. Ten slotte, constateren deze leden dat de integriteitsadviseur ongeveer 3 maanden nodig heeft gehad om advies uit te brengen. Deze leden menen dat dit erg lang is om een Kamerlid in onzekerheid te laten cq te laten «bungelen». Kan het presidium in reactie op deze vragen nader uiteenzetten wat hier nu precies gebeurd is en hoe zij hierop reflecteert? De aan het woord zijnde leden vinden het namelijk van belang om lessen te trekken uit deze eerste «adviesaanvraag».

De leden van de SP-fractie vinden dat er goede stappen worden gezet op het gebied van afspraken over Integriteit, er is een gedragscode en een adviseur, en er komt toezicht en handhaving. Er zijn dus goede stappen gezet, maar de leden van de SP-fractie constateren dat er vragen blijven. Bijvoorbeeld over de verblijfkostenregeling, hoeveel tijd een Kamerlid op een bepaald adres moet verblijven om een (soms forse) onkostenvergoeding te ontvangen. Die onkostenvergoeding is in veel gevallen terecht, maar steeds ophef en gedoe hierover is zeer kwetsbaar. Wordt hier over nagedacht, hoe kan dit worden verminderd?

1.1.4 – Ondersteuning fracties

De leden van de VVD-fractie kijken uit naar de resultaten van het in kaart brengen van de gevolgen van de uitbreiding van fractieondersteuning voor de huisvesting van fracties. Op wat voor termijn zullen de resultaten bekend zijn?

De leden van de D66-fractie zijn verheugd met het structureel extra geld voor ondersteuning van de Kamerfracties dat naar aanleiding van de motie-Jetten is gerealiseerd. Adequate ondersteuning is noodzakelijk om de democratische besluitvorming op niveau te houden. Temeer omdat, vergeleken landen om ons heen, de ondersteuning van Kamerleden wat mager was. Daarom is het extra geld voor ondersteuning een goede zaak.

1.1.5 – Viering 75 jaar vrijheid

De leden van de VVD-fractie vinden een goede organisatie van herdenkingen van groot belang, getuige onder meer de motie van de leden Ziengs en Van der Molen (Kamerstuk 25 166 nr. 16) en het voorstel van het lid Van Gent. Op welke wijze wordt er zorg voor gedragen dat Kamerleden geïnformeerd worden over herdenkingen? Is het mogelijk om met een richtlijn te komen voor organisaties van herdenkingen, zodat zij weten op welke wijze zij Kamerleden kunnen uitnodigen? Hoe kijkt het presidium naar een herdenkingenregister, zoals naar voren komt in het voorstel van het lid Van Gent? En hoe beziet het presidium het huidige protocol rondom kransleggingen?

De leden van de VVD-fractie vragen zich af wat de gevolgen zijn van de maatregelen tegen het coronavirus voor de geplande activiteit met betrekking tot de viering van 75 jaar vrijheid in Nederland. Is de verwachting dat bepaalde activiteiten geen doorgang zullen kunnen vinden? En wordt er nagedacht over alternatieven voor eventueel gecancelde evenementen?

1.1.6 – Betrokkenheid burgers bij de Kamer

De leden van de CDA-fractie waarderen het, dat de Kamer in de Statenpassage ruimte heeft geboden aan een tentoonstelling over de Statenvertaling, de eerste Bijbelvertaling in het Nederlands uit de grondtekst, waarvoor de Staten-Generaal de opdracht gaven naar aanleiding van Synode van Dordrecht 1618–1619. In dit verband blikken deze leden alvast vooruit naar het jaar 2022. Het is dan precies 450 jaar geleden dat in Dordrecht de eerste vrije Statenvergadering plaatsvond.

In 2019 waren er meer dan honderdduizend bezoekers van het Kamergebouw. De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het positief dat meer mensen de Tweede Kamer bezoeken. Zij lezen ook dat het presidium wel benoemt dat er grenzen zitten aan het aantal bezoekers dat de Kamer kan bezoeken. Waar ligt deze grens, en wat is hierin de kritieke factor, zo vragen genoemde leden. En wat zal de grens zijn van de tijdelijke huisvesting als ook de Tweede Kamer na renovatie?

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het van belang dat het Kamer-gebouw voor eenieder toegankelijk is. Zij betreurden het dan ook dat tijdens het debat over de voortgang van de implementatie van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, niet genoeg plek was voor mensen met een rolstoel op de publieke tribune. Welke mogelijkheden zijn er om de capaciteit voor rolstoelen en andere vervoersmiddelen voor mensen met een beperking op de publieke tribune uit te breiden? Bijvoorbeeld middels een multi-inzetbaar gedeelte waar stoelen staan, die indien nodig plaats kunnen maken voor meer rolstoelplekken.

1.1.7 – Interne organisatie

De leden van de D66-fractie menen, mede in het licht van de versterking van de fractie-ondersteuning, dat de Kamer ook de plicht heeft om naar efficiënte inzet van publieke middelen te blijven streven. Deelt het presidium deze opvatting? Deze leden zijn van mening dat dit begint met inzicht in de formatie en vragen daarom aan het presidium of zij een overzicht zou kunnen geven van alle functies binnen de Kamerorganisatie? Is hier een organogram van beschikbaar?

De leden van de SP-fractie erkennen dat storingen in ICT nooit helemaal uitgesloten kunnen worden en dat overlast (bv. door updates) niet te voorkomen is, het belang van informatiebeveiliging en digitale veiligheid is enorm, alle inzet moet hier op gericht zijn. Tegelijkertijd zijn we zo afhankelijk geworden van ICT dat het belang van goed functionerende ICT steeds groter wordt. Kan hierop gereflecteerd worden? Wordt hierin voldoende geïnvesteerd, zowel qua kennis als expertise? Kan uitgebreider worden toegelicht wat het voor de Kamer betekent dat de ICT-organisatie versterkt wordt en in eigen beheer zal worden uitgevoerd? Hoe zal «de ICT werkplek stabieler worden gemaakt» en «functioneel gezien naar een hoger niveau worden gebracht», zoals allemaal te lezen is in de geleidende brief bij de Raming?

De digitale infrastructuur is naar de mening van de leden van de ChristenUnie-fractie zeer belangrijk voor het functioneren van de Kamer. Hetgeen nog eens duidelijk is geworden tijdens de Citrix-storing. Acht het presidium het wenselijk om te bezien hoe in de toekomst bij eventuele storingen, de bereikbaarheid op afstand alsnog kan worden geborgd? Welke mogelijkheden zouden er bijvoorbeeld zijn om in zulke gevallen wel te voorzien in een mogelijkheid tot mobiele toegang van de mail?

In de geleidende brief lezen de leden van de ChristenUnie dat de transitie van de ICT-dienstverlening naar het Shared Service Centre van binnenlandse Zaken niet is doorgegaan. Wat was hier van de reden en welke kosten gaan hiermee gepaard? En is de keuze om ICT in eigen beheer uit te voeren een logische gevolgtrekking, of waren er ook alternatieven?

Tevens zien de leden met enige zorg dat er een hoop staat te gebeuren op ICT-gebied. De genoemde uitdagingen zijn namelijk verhuizen, uitbreiden, stabieler maken en naar een hoger niveau brengen van de ICT-voorzieningen. Hoe wordt de haalbaarheid van deze processen geborgd? Op welke wijze vindt prioritering plaats? En hoe wordt tegelijkertijd continuïteit van het primaire proces geborgd?

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het positief dat er werk is gemaakt van het verbeteren van de sociale veiligheid in de Kamerorganisatie, alsmede binnen de verschillende fracties. Ook zijn zij positief over de aanstelling van vertrouwenspersonen. Op welke wijze vindt, uiteraard met inachtneming van de vertrouwelijkheid, rapportage door de vertrouwenspersonen plaats?

1.2 Vooruitblik Raming 2021

1.2.1 – Tweede Kamerverkiezingen

1.2.2 – Renovatie Binnenhof en tijdelijke huisvesting Tweede Kamer

De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen m.b.t. de renovatie van het Binnenhof. Nederland worstelt op dit moment nog altijd met de stikstof-problematiek, problematiek die gevolgen heeft voor meerdere sectoren. Een van die sectoren betreft de bouw. De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe de stikstofproblematiek wordt meegenomen in het proces rond de renovatie van het Binnenhof? Verwacht het presidium dat de renovatie in 2021 door kan gaan, of dient er rekening gehouden met mogelijk aanvullend uitstel van de verbouwing?

De aan het woord zijnde leden constateren dat de tijdelijke verhuizing van de Tweede Kamer met een jaar is uitgesteld naar de zomer van 2021. Zij vragen zich af in hoeverre het zeker is dat de verhuizing in 2021 wel daadwerkelijk door zal gaan? En waar hangt dat besluit vanaf?

Tot slot vragen deze leden zich af hoe de publieksfunctie van de Tweede Kamer in de lange periode waarin de Kamer niet op het Binnenhof gevestigd zal zijn optimaal gewaarborgd zal worden?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat in het jaar 2021 een hoop veranderingen zullen plaatsvinden op het gebied van huisvesting. Allereerst vragen zij of een tussentijdse verhuizing wordt voorzien, bij veranderingen in fractiegroottes, na de verkiezingen van 2021, of dat dit voor de periode tot de zomer van 2021 op een andere wijze zal worden opgevangen.

Verder lezen zij de begrijpelijke wens van het presidium om het Binnenhof niet langer te verlaten dan strikt noodzakelijk is. Tegelijkertijd zien zij ook dat langer blijven in het Binnenhof, ook meerkosten met zich meebrengt. Bijvoorbeeld op het gebied van ICT en beveiliging. Op welke wijze speelt dit mee in de afweging die wordt gemaakt?

1.2.3 – Parlementair proces / werkwijze van de Kamer

Een vraag die de leden van de SP-fractie op zouden willen werpen is of het wel logisch is dat er steeds vaker brieven worden aangevraagd aan bewinds-personen tijdens de stemmingen, na het aannemen van een motie. Zou het niet zo moeten zijn dat de regel is dat moties altijd worden uitgevoerd en dat de Kamer hier eigenlijk standaard over geïnformeerd zou moeten worden? Dat zou niet alleen tijd besparen in de plenaire zaal maar ook beter passen bij het belang van de informatiepositie van de Kamer, als we de hoofdregel dat moties worden uitgevoerd en de Kamer hier standaard over geïnformeerd wordt zouden herbevestigen. Deze leden ontvangen graag een reactie hierop.

Over de werkwijze van de Kamer zal in het kader van de Commissie-Van der Staaij nog verder worden gesproken. Toch hebben de leden van de Chris-tenUnie-fractie op dit moment behoefte aan het stellen van een aantal vragen.

Allereerst lezen zij dat het presidium in het bijzonder de aanbeveling onderschrijft om een betere balans te zoeken tussen plenaire en commissieactiviteiten. Hoe zou die balans er uit moeten zien?

Met de toenemende hoeveelheid vragen die worden gesteld, neemt ook de stukkenstroom richting de Kamer toe. Welke mogelijkheden zijn er om bij beantwoording van vragen, opvolging van toezeggingen en afdoening van moties de betrokken Kamerleden ook rechtstreeks hierover te informeren?

Rondom wetgeving hebben de leden van de ChristenUnie-fractie geconstateerd dat het voorkomt dat bij de voorbereiding van amendementen met Bureau Wetgeving waar technisch juridische bijstand wordt ingeroepen van het betrokken departement, er tevens een politiek beleidsadvies wordt meegegeven, of zelfs derden hiervan op de hoogte zijn. De leden zijn van mening dat er een strikte scheiding tussen beleid en technisch juridische bijstand voor Kamerleden bij het opstellen van amendementen zou moeten bestaan. Zij vragen een reflectie van het presidium hierop.

De leden van de ChristenUnie-fractie maken tot slot gebruik van deze mogelijkheid tot inbreng om enkele vragen te stellen over het functioneren van de Kamer in crisissituaties en in het bijzonder rondom het Coronavirus.

Allereerst vragen de leden van de ChristenUnie-fractie naar de gevolgen voor personeel van de Kamer. Hoeveel zelfstandigen, uitzendkrachten en/of 0-urencontractanten zijn in dienst van de Kamer en hoe worden zij deze periode financieel bejegend?

Kan het presidium verder aangeven op welke wijze besluitvorming plaatsvindt over de voortzetting van het parlementaire werk in crisissituaties? Op welke wijze is hierin ook afstemming met de Eerste Kamer en met de relevante ministeries? Voorts vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of wetgeving en in het bijzonder het Reglement van Orde het presidium genoeg ruimte biedt om parlementaire werkzaamheden en procedures aan te passen in crisissituaties? Genoemde leden kunnen zich goed voorstellen dat na beëindiging van de Coronapandemie in brede zin wordt bezien op welke wijze het primaire proces van de Tweede Kamer in crisissituaties kan worden geborgd en of hiertoe aanpassing van wetgeving nodig is.

Als laatste vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of een inschatting mogelijk is van de financiële gevolgen van het Corona-virus en de genomen maatregelen voor de Kamerorganisatie.

1.2.4 – Onderzoeksinstrumenten Kamer

De leden van de SP-fractie constateren dat altijd veel wordt gevraagd van al het werkzame personeel in de Tweede Kamer, maar zeker nu parlementaire middelen en onderzoeksinstrumenten steeds vaker ingezet worden. Is er voldoende capaciteit en ondersteuning voor al die mensen die het werk van (veel vragende) Kamerleden mogelijk maken?

1.2.5 – Informatiepositie Kamer

De leden van de VVD-fractie constateren dat het presidium het kabinet heeft laten weten dat het zeer onwenselijk is dat Kamer en media vaak op vrijwel hetzelfde moment worden geïnformeerd. Daarvoor complimenteren de leden het presidium. Ondanks deze actie van het presidium blijft de informatiepositie van de Kamer een punt van zorg. Ziet het presidium nog aanvullende mogelijkheden om de informatiepositie van de Kamer beter te waarborgen?

Daarnaast horen de leden graag wat precies de stand van zaken is m.b.t. de KVKO. Hoe wordt hiermee omgegaan in de commissies?

De leden van de CDA-fractie brengen in herinnering dat de Kamer in november 2018 een drietal moties heeft aangenomen over omgang met vertrouwelijke stukken. Dit zijn de motie-Van der Molen / Omtzigt (Kamerstuk 28 362, nr. 16) over het in de Tweede Kamer blijven van vertrouwelijk ter inzage gelegde stukken; de motie-Van der Molen / Omtzigt (Kamerstuk 28 362, nr. 17) over de wijziging van de Regeling vertrouwelijke stukken; en de motie-Van Nispen c.s. (Kamerstuk 34 683, nr. 15) over het onderschrijven van de analyse van het rapport van de Tijdelijke commissie evaluatie Wet op de parlementaire enquête (TCEWPE) en het overnemen van de conclusies en aanbevelingen. Deze drie moties hebben geheel of gedeeltelijk betrekking op vertrouwelijke informatievoorziening door het kabinet aan de Kamer. Concreet betreft het drie aspecten hiervan:

  • onderscheid maken tussen het beroep door het kabinet op het belang van de staat in artikel 68 Grondwet enerzijds en vertrouwelijke verstrekking van inlichtingen anderzijds (aanbevelingen TCEWPE/ motie Van Nispen c.s.);

  • versterking eigen rol Kamer en aanpassing procedure bij vertrouwelijke verstrekking van kabinetsstukken (motie Van der Molen/Omtzigt nr. 17 en TCEWPE/ motie-Van Nispen c.s.); en

  • archivering van vertrouwelijke stukken (motie-Van der Molen/Omtzigt nr. 16 en TCEWPE/motie-Van Nispen c.s.), specifiek van stukken die tijdelijk ter inzage worden gegeven en na een vooraf bepaalde periode retour naar het ministerie gaan.

In de nota naar aanleiding van het verslag over de Raming voor 2020 maakte het presidium melding van een bijeenkomst in april 2019 met experts op het gebied van vertrouwelijke stukken, waarvan de resultaten zouden worden uitgewerkt. Deze uitwerking zou worden betrokken bij een voorstel waarin recht gedaan wordt aan de ingediende moties. Op grond van het motievolgsysteem concluderen deze leden, dat er sindsdien niets meer is gebeurd. Wat is de stand van zaken, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

In verband met het debat over de reikwijdte van artikel 68 van de Grondwet vragen de leden van de CDA-fractie het presidium ook toe te zien op de uitvoering van de recent aangenomen motie-Omtzigt c.s. (Kamerstuk 28 362, nr. 25) over de bevestiging dat op grond van art. 68 GW een individueel Kamerlid specifieke documenten binnen een redelijke termijn moet kunnen ontvangen; de motie-Omtzigt c.s. (Kamerstuk 28 362, nr. 26) over het verstrekken van interne stukken ontdaan van persoonlijke beleidsopvattingen, en de motie-Van Weyenberg / Sneller (Kamerstuk 28 362, nr. 28) over voorstellen om de Kamer meer informatie te verstrekken over activiteiten zoals de aan- en verkoop van aandelen, financiële transacties, overnames en investeringen.

De leden van de SP-fractie waarderen het belang dat door het presidium steeds, en ook nu weer in de toelichting bij de Raming wordt toegekend aan de informatiepositie van de Kamer. Het krijgen van de juiste en tijdige informatie is een voorwaarde om de regering te kunnen controleren, veel belangrijke en grote debatten gaan hier juist ook over. Het is goed dat het presidium de regering herinnert aan de werkafspraken, dat de Kamer eerder geïnformeerd wordt dan de media, dat fracties in gelijke mate worden geïnformeerd, en of informatie wel vertrouwelijk moet zijn. Maar als uiteindelijk deze afspraken niet worden nagekomen, wat kunnen we dan nog? Dan is het per casus toch aan de Kamer om de Minister hierover aan de tand te voelen, terecht te wijzen, of (ultiem) het vertrouwen op te zeggen? Ook het lekken van informatie is de leden van de SP-fractie een doorn in het oog. Kan ook hier op in worden gegaan? Over het eerst de krant informeren en pas daarna de Kamer is veel ongenoegen, maar vooral sommige Ministers blijven hier mee doorgaan. Het lijkt erger te worden, en niet beter. Zouden we niet af moeten spreken dat iedere keer als een Minister eerder informatie naar de media stuurt, of als uit een ministerie eerder informatie lekt, hier standaard voorafgaand aan een debat een ordedebat gevoerd zal worden, waarin alle woordvoerders hun ongenoegen uiten en bijvoorbeeld excuses kunnen vragen? Zou dit geen goed idee zijn om te laten merken dat het ernst is? Kan hierop gereageerd worden?

1.2.6 – Transparantie Kamerwerk

De leden van de CDA-fractie onderschrijven de stelling van het presidium, dat het zichtbaar en inzichtelijk maken van het Kamerwerk een blijvend aandachtspunt is. De leden van de CDA-fractie herinneren in dit verband bijvoorbeeld aan de motie-Amhaouch / Schouten (Kamerstuk 34 444, nr. 13), die vroeg om een motievolgsysteem. De leden van de CDA-fractie zijn van mening, dat de Kamer moet kunnen beschikken over een volwaardig motievolgsysteem dat zowel politici als burgers in staat stelt te volgen wat er van de uitspraken van de Kamer geworden is. In 2017 hebben deze leden bij de behandeling van de Raming vrij precies beschreven aan welke eisen zo’n systeem zou moeten voldoen. Een eerste stap in de goede richting is wat deze leden betreft de koppeling die in Parlis wordt aangebracht tussen de brieven van de regering in reactie op moties en de betreffende motie. Ook via de publieke website van de Kamer wordt inzichtelijk gemaakt welke brief van de regering ziet op uitvoering van een motie (op de motiepagina). Daarmee is dezelfde functionaliteit van het interne motievolgsysteem ook voor het grote publiek gerealiseerd, zo stelde het presidium in de nota naar aanleiding van het verslag over de Raming voor 2020. Is de presentatie op de publieke website gebruikersvriendelijk en toegankelijk, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Naar de mening van deze leden neemt de Kamer zelf haar instrumentarium niet serieus, als de uitvoering van een motie voor leden en voor buitenstaanders niet op een adequate wijze te volgen is.

Bij de presentatie van de Rijksbegroting voor 2020 hebben de leden van de CDA-fractie opnieuw geconstateerd dat de verschillende ministeries uiteen-lopende opvattingen hebben over wat adequate informatie aan de Kamer over de uitvoering van een motie is. Dit blijkt naar het oordeel van deze leden uit de verschillen tussen de bijlagen bij de memorie van toelichting op de begrotingshoofdstukken. Deze leden vragen het presidium nogmaals bij de regering aan te dringen op verbetering van de informatie in de bijlage bij de memorie van toelichting op de begroting, waarbij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als voorbeeld moge dienen.

De leden van de CDA-fractie waarderen het dat in de toezeggingenregistratie mogelijk is gemaakt een toezegging van een bewindspersoon te registreren op naam van het lid aan wie de toezegging is gedaan. Deelt het presidium de mening van deze leden, dat de toezeggingenregistratie openbaar zou moeten zijn? Zo ja, op welke termijn denkt het presidium dat te realiseren? Deze leden verwijzen in dit verband naar de toezeggingenregistratie op de website van de Eerste Kamer.

De leden van de CDA-fractie vinden het een goede zaak dat de toegankelijkheid van vergaderingen via internet de laatste jaren aanzienlijk is uitgebreid. Wel vragen deze leden aandacht voor het feit, dat bijvoorbeeld bij technische briefings de in de zaal vertoonde presentaties voor kijkers op afstand niet zichtbaar zijn. Kan daarvoor een oplossing worden gevonden?

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat het zichtbaar en inzichtelijk maken van het Kamerwerk ook betrekking heeft op het Kamerwerk in het verleden. In dit verband vragen deze leden naar de collectie Staten-Generaal Digitaal, die vorig jaar onderdeel is geworden van de website officielebekendmakingen.nl. Deze leden constateren dat de zoekmogelijkheden in historische parlementaire documenten als gevolg van de verhuizing van de collectie Staten-Generaal Digitaal naar officielebekendmakingen.nl drastisch zijn verminderd. Op www.statengeneraaldigitaal.nl werden bij sprekers in een debat beknopte biografische gegevens getoond als pop-up. Waarom is die functionaliteit niet meer beschikbaar? Waarom zijn Handelingen en Kamerstukken van vóór 1995 alleen nog als PDF te raadplegen?

Deze leden vragen of het klopt dat de verantwoordelijkheid voor het inhoudelijk beheer van de historische parlementaire documenten bij de Tweede Kamer zelf berust, zoals de Staatssecretaris van BZK stelt in het antwoord op schriftelijke vragen over het verdwijnen van de website statengeneraaldigitaal.nl (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 3602). Deelt het presidium de mening van de leden van de CDA-fractie, dat een historische collectie zoals Staten-Generaal Digitaal onderhoud en beheer vergt? Zo ja, waar is die verantwoordelijkheid binnen de organisatie van de Tweede Kamer belegd? Is er ook voorzien in een aanspreekpunt voor gebruikers? Wordt er gewerkt aan verbetering van de zoekmogelijkheden in historische parlementaire documenten? Zo nee, waarom niet?

Welke hiaten zijn er sinds de lancering van Staten-Generaal Digitaal geconstateerd? Zijn deze hiaten hersteld? Zo nee, op welke termijn gaat dat dan gebeuren? Waar kunnen gebruikers op dit moment melding maken van hiaten die zij constateren?

Wordt er gewerkt aan verbetering van de omzetting van het gedigitaliseerde (negentiende-eeuwse) drukwerk in digitaal leesbare tekst? Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie zijn voorstander van maximale transparantie van het reilen en zeilen van de Tweede Kamer. Zaken die aan de openbaarheid kunnen bijdragen zijn het open dataportaal en het door de CDA-fractie voorgestelde openbare toezeggingenregister. De leden van de D66-fractie hebben over beide zaken vragen aan het presidium. Deze leden constateren dat het open dataportaal nog steeds niet goed werkt. Dit hadden deze leden al aangekaart in het laatste wetgevingsoverleg inzake de Raming Tweede Kamer dd. 13 juni 2019. Hoe zit het met de realisatie hiervan? Kan het presidium toelichten wanneer het open dataportaal volledig is en goed bruikbaar is? Debat Direct blijft erg beperkt in functionaliteiten terwijl een dergelijk open data portaal voor ontwikkelaars van apps en websites een schat van bronmateriaal kan opleveren waar niet alleen Kamerleden en -fracties maar ook het bredere publiek zijn voordeel mee kan doen. Ook de toezeggingen-registratie is nog steeds niet openbaar. De leden van de D66-fractie geloven dat deze openbare registratie kan bijdragen aan het indammen van de verhoogde stroom van moties van de laatste jaren. Kamerleden hoeven een toezegging van de bewindspersoon immers niet meer per motie te «claimen». Deze leden vragen het presidium wanneer de registratie openbaar zal zijn? Ten slotte merken deze leden op dat zij erg enthousiast zijn over het voorstel om een parlementaire kennisbank op te bouwen met toelichting over het werk van de Kamer voor belangstellende burgers. Waar kunnen deze leden het reeds verzamelde materiaal zien? Het zou immers ook goed zijn als individuele fracties en Kamerleden dit kunnen gebruiken om bepaalde aspecten van het Kamerwerk voor een bredere doelgroep inzichtelijk te maken. Graag zouden zij in dit verband speciaal aandacht vragen voor de (laagdrempelige) toegankelijkheid van de site waar de status van wetsvoorstellen inzichtelijk wordt gemaakt. (Hoe) kunnen de verschillende fases van het wetgevingsproces eenvoudiger worden toegelicht voor een groot publiek, zo vragen deze leden.

De leden van de SP-fractie vragen aandacht voor de toegankelijkheid van de Tweede Kamer. Een vrije, open democratie hoort veel bezoekers te kunnen ontvangen, in de juiste balans van gastvrijheid en veiligheid. Hoe is dit tijdens de Renovatie in het nieuwe gebouw geregeld? In het huidige gebouw gebeurt het nu geregeld dat er zoveel bezoekers op debatten afkomen dat ze niet allemaal een plaats krijgen, soms kunnen bezoekers die van ver komen zelfs de Kamer niet meer worden binnengelaten als er geen plek meer is. Mensen die zich vooraf hebben aangemeld via de website van de Tweede Kamer zijn daardoor hevig teleurgesteld, maar dit moet ook zoveel mogelijk worden voorkomen. Het personeel van de beveiliging, de bodes, de griffies en alle andere medewerkers spannen zich hier tot het uiterste toe in. Maar kan hierin niet nog een extra stap worden gezet, bijvoorbeeld door meer flexibiliteit in het plaatsen van schermen en stoelen in de Statenpassage of bijvoorbeeld een scherm aan de buitenkant van de Tweede Kamer, op de Hofplaats? Wellicht zijn er mogelijkheden te verzinnen dat zo min mogelijk bezoekers van het parlementaire proces teleurgesteld hoeven te worden. Graag een reactie.

1.2.7 – Fysieke en digitale beveiliging

De leden van de VVD-fractie vragen zich af wat er precies bedoeld wordt met «gastvrije» scanstraten? Hoe zou dit eruit komen te zien? Waar zouden deze scanstraten komen? En wat moet daar voor gebeuren? Graag verduidelijking.

De leden van de D66-fractie erkennen het grote belang van investeringen om de digitale weerbaarheid van de Tweede Kamer te garanderen. In januari werd dat voor iedere Kamerbewoner duidelijk toen Citrix met veiligheidsproblemen kampte en alle mobiele functies eruit lagen, waardoor bijvoorbeeld ook thuiswerken onmogelijk werd. Deze leden vragen het presidium welke concrete acties er nu worden genomen om de digitale weerbaarheid van de Tweede Kamer te vergroten? Hoe groot zijn de financiële investeringen voor digitale weerbaarheid? Kunnen deze investeringen worden uitgesplitst per concrete actie? Daarnaast is voorlichting aan Kamerleden en ondersteunend personeel op dit vlak van groot belang. Heeft de Tweede Kamer een voorlichtingsplan op het gebied van digitale weerbaarheid? Zo ja, hoe ziet dat plan eruit? Zo nee, waarom niet?

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat wordt geëxperimenteerd met «gastvrije scanstraten». Wat mogen zij hieronder verstaan?

2. Raming van de uitgaven en de ontvangsten

3. Begrotingstoelichting

3.1 Algemeen

3.1.a – Algemene uitgangspunten

3.1.b – Financiële uitgangspunten

3.1.c – Opbouw

3.2. Artikel 2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement

De leden van de SP-fractie zien in de begroting dat de bedragen voor de schadeloosstelling leden Tweede Kamer de afgelopen jaren fors oplopen, zowel het totale bedrag als het gemiddelde per lid van de Tweede Kamer. Hoe is dit te verklaren? Is dit rechtvaardig? Kan dit uitgebreid worden toegelicht?

Recent was er ook discussie over de belastingvrije vergoedingen van Kamerleden.1 Volgens belastingexperts zijn de belastingvrije vergoedingen van Kamerleden véél ruimer dan gewone werkenden mogen ontvangen. Is het niet heel slecht als de regels voor Kamerleden ruimer zijn dan voor gewone werknemers? Deelt u de mening dat dit onderzocht en aangepast zou moeten worden?

3.3. Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de mogelijk extra gemaakte kosten voor de verhuizing van het Binnenhof. Kan het presidium bevestigen dat er extra middelen nodig zijn voor de verhuizing van het Binnenhof? Zo ja, kan het presidium de kosten zoals deze in de begrotingstoelichting nader toelichten en uitsplitsen?

De leden van de SGP-fractie constateren dat er in artikel 3 € 0,7 mln. extra uitgegeven wordt voor de kosten van beveiliging. Wordt dit bedrag volledig ingezet voor extra personeel? Wat betekent dit concreet voor het aantal beveiligers van de Kamer?

In artikel 3.3 is een bedrag opgenomen voor de publicatie van officiële documenten. De leden van de SGP-fractie vragen zich af of dit bedrag mede bedoeld is voor het onderhoud van de digitale collectie van de Kamerstukken en Handelingen van voor 1995, zoals die eerder op Statengeneraaldigitaal.nl beschikbaar was? In hoeverre is de Kamer hier zelfstandig verantwoordelijk voor? Wordt ook gewerkt aan het zoveel mogelijk bieden van de faciliteiten, zoals die ook eerder via genoemde website beschikbaar waren, zoals het niet alleen als pdf, maar ook als gewone tekst beschikbaar zijn van de documenten? Wordt er ook gewerkt aan verbetering van de toegankelijkheid in het algemeen door bijvoorbeeld korte introteksten, zodat niet steeds eerst het document geopend hoeft te worden voordat duidelijk is waar een document over gaat? Zijn er concrete plannen om de digitale beschikbaarheid van deze grote hoeveelheid informatie te verbeteren een inzichtelijk te maken?

De leden van de SGP-fractie hebben een vraag over het extra budget voor de fracties. Dat is afzonderlijk opgenomen als «extra budget» bij artikel 3.4. Is het de bedoeling om dit bedrag vanaf volgend jaar structureel mee te nemen in de hoogte van het budget van artikel 3.4, zonder het apart te vermelden?

3.4. Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

4. Staat van de Kamer 2019

De leden van de CDA-fractie constateren dat inmiddels voor de tiende maal de Raming vergezeld gaat van de Staat van de Kamer. Het presidium stelt, dat de Staat van de Kamer is bedoeld om, op basis van de weergegeven kengetallen, met elkaar te reflecteren op (ontwikkelingen in) het eigen handelen. De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze de kengetallen de voorgestelde zelfreflectie zullen bevorderen, aangezien de daarvoor benodigde duiding in de Staat van de Kamer ontbreekt.

Deze leden herinneren eraan dat de Staat van de Kamer is voortgekomen uit het proces van parlementaire zelfreflectie. Op basis van de inleidende teksten van de eerste jaargangen van de Staat van de Kamer hadden deze leden hogere verwachtingen. Zo is bijvoorbeeld de oorspronkelijk beoogde waarbor-ging van een juiste wetenschappelijke vraagstelling door het betrekken van externe deskundigen vooralsnog achterwege gebleven en is de duiding van de gegevens gaandeweg tot een minimum teruggebracht.

Deze leden betreuren het dat mede daardoor alleen de basisgegevens over het Kamerwerk in zijn geheel worden gegeven, zodat de Staat de gebruiker/kiezer niet in staat stelt de verrichtingen per fractie of per Kamerlid te bezien. Juist daar is het de kiezer naar de mening van deze leden om te doen.

Ook zijn de gegevens pas achteraf beschikbaar zodat ze voor de dagelijkse organisatie van het Kamerwerk van geringe betekenis zijn. Dit is te meer te betreuren omdat niet alleen de nodige veranderingen ter optimalisatie van het Kamerwerk al op stapel staan, maar ook omdat in het huidige tijdsgewricht een toenemende veranderdruk te verwachten valt. Het is daarbij zaak de vinger goed aan de pols te kunnen houden. Deelt het presidium de mening van de leden van de CDA-fractie, dat er alle reden is om te bezien of er iets aan deze onvolkomenheden kan worden gedaan? In dit verband vragen deze leden het presidium na te gaan over welke kennis, databestanden en analyseinstrumenten de Staatscommissie parlementair stelsel kon beschikken.

De leden van de CDA-fractie stellen het op prijs dat de Staat van de Kamer steeds een selectie bevat van verschenen boeken en publicaties in tijdschriften over de Tweede Kamer. Deze leden waarderen het, dat dat overzicht is voorzien van een duiding van de inhoud. Naar de mening van deze leden bieden de opeenvolgende jaarlijkse literatuuroverzichten een goed overzicht van het externe onderzoek naar het functioneren van de Kamer.

Het verbaast deze leden wel, dat in het literatuuroverzicht ook het voorstel tot algehele herziening van het Reglement van Orde van de werkgroep-Van der Staaij is opgenomen. Deze leden vragen of hier geen sprake is van een Droste-effect.

In 2019 zijn er 18 wetenschappelijke publicaties opgesteld in opdracht van de Tweede Kamer. De leden van de CDA-fractie waarderen het handzame overzicht daarvan, dat in de Staat van de Kamer is opgenomen. Wel vragen deze leden, waarom voorlichting van de Algemene Rekenkamer ook onder deze kop wordt vermeld. In hoeverre verschilt die van voorlichting van de Raad van State, zo vragen deze leden.

De voorzitter van de commissie, Ziengs

Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx