Kamerstuk 35394-16

Amendement van de leden Beukering-Huijbregts en Peters over de mogelijkheid om een gedeelte van het onterecht ontvangen bedrag terug te vorderen

Dossier: Wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief)


Nr. 16 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN BEUKERING-HUIJBREGTS EN PETERS

Ontvangen 8 januari 2021

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Na artikel I, onderdeel K, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Ka

In artikel 47b wordt «58, eerste, tweede, vierde, vijfde, zevende en achtste lid» vervangen door «58, eerste, tweede, vierde en vijfde lid».

Kb

Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «vordert de kosten van bijstand terug» vervangen door «kan de kosten van bijstand geheel of gedeeltelijk terugvorderen».

2. In het tweede lid, aanhef, en derde lid wordt «voorzover» telkens vervangen door «voor zover».

3. Het zevende en achtste lid vervallen.

Toelichting

Het college van burgemeester en wethouders (college) is momenteel verplicht om het volledige onterecht ontvangen bedrag terug te vorderen. Deze dwingende formulering kan leiden tot schrijnende situaties. Zo kan het voorkomen dat een persoon die afhankelijk is van een bijstandsuitkering een bedrag van enkele duizenden euro’s moet terugbetalen vanwege een vergissing. Dit is een onwenselijke situatie.

De huidige hardheidsclausule in het achtste lid van artikel 58 biedt onvoldoende ruimte voor gemeenten om in dit soort gevallen maatwerk toe te passen. Dit rechtvaardigt een aanpassing van het eerste lid van dit artikel.

Dit amendement geeft het college de mogelijkheid om slechts een gedeelte van het onterecht ontvangen bedrag terug te vorderen wanneer zij dit wenselijk acht. Hierbij kan onder andere rekening gehouden worden met de mate van verwijtbaarheid bij de schending van de inlichtingenplicht en de financiële draagkracht van de betrokkene. Het lokale bestuur krijgt zo ruimte voor maatwerk.

De leden zeven en acht vervallen in de voorgestelde tekst, omdat deze voorzien in bevoegdheden van het bestuur om in specifieke gevallen geheel of gedeeltelijk af te zien van de terugvordering. Nu met dit voorstel een algemene beslissingsruimte ontstaat voor het bestuur. Dit betekent echter niet dat dergelijke beslissingen niet toetsbaar zijn door de rechter. Elke bevoegdheid is immers gebonden aan de regels van het recht, waaronder de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Tot slot is de spelling van «voorzover» in overeenstemming gebracht met de huidige officiële spelling.

Van Beukering-Huijbregts Peters