Gepubliceerd: 6 juli 2018
Indiener(s): Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66)
Onderwerpen: openbare orde en veiligheid organisatie en beleid recht staatsrecht terrorisme
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34588-78.html
ID: 34588-78

Nr. 78 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2018

In mijn brief van 25 juni 2018 (Kamerstuk 34 588, K) aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal heb ik toegezegd dat ik beide Kamers der Staten-Generaal zal informeren over de reactie van de regering op de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag in het kort geding dat tegen de Staat (gedaagde) was aangespannen door een coalitie van diverse belangenorganisaties (eisers). De eisers richtten zich in het kort geding tegen een aantal bevoegdheden uit de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017), waaronder de bevoegdheid tot onderzoeksopdrachtgerichte interceptie. Op 7 juni 2018 heeft de zitting bij de voorzieningenrechter plaatsgevonden. Op 26 juni 2018 heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan en alle vorderingen van eisers afgewezen. Voor de overwegingen van de voorzieningenrechter verwijs ik u naar bijgevoegde uitspraak1. Ik heb begrepen dat de eisende partijen zich beraden op eventuele juridische vervolgstappen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren