Kamerstuk 32742-9

Gewijzigd amendement van het lid Dijsselbloem c.s. ter vervanging van nr. 8 over de vermindering van het aantal onbevoegden voor de klas

Dossier: Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het uitbreiden en verduidelijken van de mogelijkheden tot benoeming of tewerkstelling van leraren in het voortgezet onderwijs


Nr. 9 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID DIJSSELBLOEM C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 8

Ontvangen 17 november 2011

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In de beweegreden wordt na de zinsnede «die niet worden genoemd in het getuigschrift,» ingevoegd: alsmede dat het wenselijk is de mogelijkheid tot het inzetten van onbevoegden te beperken.

II

In artikel I, onderdeel A, wordt na het tweede punt een punt ingevoegd, luidende:

2a. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Bij tijdelijke afwezigheid van een leraar kan ten aanzien van degene die hem vervangt voor ten hoogste twaalf maanden worden afgeweken van de eisen, gesteld in het eerste lid, onderdeel b, met dien verstande dat de periode van twaalf maanden is verstreken vanaf de dag dat perioden van vervanging als bedoeld in dit lid elkaar met tussenpozen van niet meer dan drie maanden hebben opgevolgd en een periode van twaalf maanden, deze tussenpozen inbegrepen, is overschreden. Indien in een vacature niet terstond kan worden voorzien door de benoeming of tewerkstelling zonder benoeming van een leraar die aan de genoemde eisen voldoet, is het bepaalde in de vorige volzin van overeenkomstige toepassing. Deze termijn van een jaar kan met ten hoogste twee jaren worden verlengd indien het bevoegd gezag en de betrokkene schriftelijk verklaren dat betrokkene verplicht is zich in te spannen binnen twee jaren alsnog te voldoen aan de eisen gesteld in het eerste lid, onderdeel b. Het bevoegd gezag kan onder de voorwaarden, genoemd in de vorige volzin, een verlenging van nog eens twee jaren geven indien het dat noodzakelijk oordeelt vanwege de kwaliteit en de voortgang van het onderwijs op de school.

III

Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IA. WIJZIGING VAN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA

Artikel 3, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra komt te luiden:

  • 5. Bij tijdelijke afwezigheid van een leraar kan ten aanzien van degene die hem vervangt voor ten hoogste twaalf maanden worden afgeweken van de eisen, gesteld in het eerste lid, onderdeel b, met dien verstande dat de periode van twaalf maanden is verstreken vanaf de dag dat perioden van vervanging als bedoeld in dit lid elkaar met tussenpozen van niet meer dan drie maanden hebben opgevolgd en een periode van twaalf maanden, deze tussenpozen inbegrepen, is overschreden. Indien in een vacature niet terstond kan worden voorzien door de benoeming of tewerkstelling zonder benoeming van een leraar die aan de genoemde eisen voldoet, is het bepaalde in de vorige volzin van overeenkomstige toepassing. Deze termijn van een jaar kan met ten hoogste twee jaren worden verlengd indien het bevoegd gezag en de betrokkene schriftelijk verklaren dat betrokkene verplicht is zich in te spannen binnen twee jaren alsnog te voldoen aan de eisen gesteld in het eerste lid, onderdeel b. Het bevoegd gezag kan onder de voorwaarden, genoemd in de vorige volzin, een verlenging van nog eens twee jaren geven indien het dat noodzakelijk oordeelt vanwege de kwaliteit en de voortgang van het onderwijs op de school. Het bevoegd gezag beschikt over geordende gegevens met betrekking tot de toepassing van dit lid.

IV

In artikel II wordt na onderdeel 2 een onderdeel ingevoegd, luidende:

2a. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 6. Bij tijdelijke afwezigheid van een leraar kan ten aanzien van degene die hem vervangt voor ten hoogste twaalf maanden worden afgeweken van de eisen, gesteld in het eerste lid, onderdeel b, met dien verstande dat de periode van twaalf maanden is verstreken vanaf de dag dat perioden van vervanging als bedoeld in dit lid elkaar met tussenpozen van niet meer dan drie maanden hebben opgevolgd en een periode van twaalf maanden, deze tussenpozen inbegrepen, is overschreden. Indien in een vacature niet terstond kan worden voorzien door de benoeming of tewerkstelling zonder benoeming van een leraar die aan de genoemde eisen voldoet, is het bepaalde in de vorige volzin van overeenkomstige toepassing. Deze termijn van een jaar kan met ten hoogste twee jaren worden verlengd indien het bevoegd gezag en de betrokkene schriftelijk verklaren dat betrokkene verplicht is zich in te spannen binnen twee jaren alsnog te voldoen aan de eisen gesteld in het eerste lid, onderdeel b. Het bevoegd gezag kan onder de voorwaarden, genoemd in de vorige volzin, een verlenging van nog eens twee jaren geven indien het dat noodzakelijk oordeelt vanwege de kwaliteit en de voortgang van het onderwijs op de school.

V

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA. OVERGANGSRECHT

  • 1. De periode van twaalf maanden, bedoeld in artikel 33, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 3, zesde lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 80, vijfde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES gaat voor het eerst in vanaf het moment van inwerkingtreding van de Wet van .... tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het uitbreiden en verduidelijken van demogelijkheden tot benoeming of tewerkstelling van leraren in het voortgezet onderwijs (Stb. .....).

  • 2. Dit artikel vervalt met ingang van 1 augustus 2014.

Toelichting

Met dit amendement wordt het aantal onbevoegden voor de klas in de toekomst fors verminderd. De huidige wetgeving laat veel ruimte aan de werkgevers in het onderwijs af te wijken van de bevoegdheidseisen. Het aantal onbevoegde docenten in het voortgezet onderwijs is gestegen tot 18,2%.

De huidige wet kent uitzonderingsbepalingen op de bevoegdheidseis. Wanneer er geen bevoegd docent beschikbaar is kan een onbevoegd docent worden ingezet of benoemd. Dat kan iemand zijn zonder enige onderwijsbevoegdheid of een docent met een andere onderwijsbevoegdheid, maar niet voor betreffende vak. In deze situaties kan een onbevoegde docent telkens voor een jaar worden ingezet en dit kan onbeperkt worden herhaald. Ook zijn er geen scholingseisen. Met dit amendement kan een onbevoegde docent maximaal één jaar worden benoemd. Wanneer na dat jaar verlenging nodig of gewenst is, dan moet de docent binnen twee jaar de bevoegdheid halen. In uitzonderlijke gevallen kan die termijn van twee jaar eenmalig met twee jaar worden verlengd, net als de termijn voor zij-instroom. De Inspectie zal toezien op de wijze waarop deze verlengingsmogelijkheid wordt gebruikt.

Indien dit amendement wordt aangenomen wordt in het opschrift van dit wetsvoorstel na «Wijziging van» ingevoegd «onder meer» en wordt aan het slot van het opschrift toegevoegd: alsmede in verband met het beperken van de mogelijkheid tot het inzetten van onbevoegden.

Dijsselbloem

Elias

Biskop

Jasper van Dijk

Klaver