Kamerstuk 32040-13

Amendement van het lid Jan Jacob van Dijk c.s. betreffende instemming van de medezeggenschapsraad met de fusie-effectrapportage

Dossier: Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het invoeren van een fusietoets in het onderwijs (fusietoets in het onderwijs)


100,0 %
0,0 %

SGP

CDA

PVV

VVD

CU

PvdA

SP

D66

PvdD

Verdonk

GL


32 040
Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het invoeren van een fusietoets in het onderwijs (fusietoets in het onderwijs)

nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID JAN JACOB VAN DIJK C.S.

Ontvangen 20 januari 2010

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I vervalt in artikel 64b, eerste lid, onderdeel b: die is voorafgegaan door de kennisname van de fusie-effectrapportage door de medezeggenschapsraden.

II

In artikel II vervalt in artikel 66b, eerste lid, onderdeel b: die is voorafgegaan door de kennisname van de fusie-effectrapportage door de medezeggenschapsraden.

III

In artikel III vervalt in artikel 53f, eerste lid, onderdeel b: die is voorafgegaan door de kennisname van de fusie-effectrapportage door de medezeggenschapsraden.

IV

Artikel VI komt te luiden:

ARTIKEL VI. WIJZIGING WET MEDEZEGGENSCHAP OP SCHOLEN

In artikel 10, onderdeel h, wordt voor de slotpunt ingevoegd: , waaronder begrepen de fusie-effectrapportage, bedoeld in artikel 64b van de Wet op het primair onderwijs, artikel 66b van de Wet op de expertisecentra en artikel 53f van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Toelichting

Dit amendement regelt voor het PO/VO en (V)SO dat de medezeggenschapsraad expliciet moet instemmen met de fusie effectrapportage (FER). De FER biedt de medezeggenschapsraad een instrument om op goede wijze te kunnen afwegen of een fusie gewenst is of niet. Door de bepalingen omtrent de FER op te nemen in de WMS wordt nog explicieter tot uitdrukking gebracht dat de FER een instrument is van de medezeggenschapsraad.

De bevoegdheid expliciet in te stemmen met de FER is ondergebracht in de bepaling van de WMS die ook de instemming op de fusie als zodanig regelt. Het geschiedt in één besluit (instemming met FER en instemming met fusie). Dit om te voorkomen dat door het opstarten van separate geschillenprocedures het fusieproces teveel getraineerd kan worden. De situatie kan zich voordoen dat een MR niet instemt met de FER maar wel met de fusie. Omdat het één besluit is, betekent dit dat er een intern «geschil» is. Dat kan via de route van de geschillencommissie lopen.

Jan Jacob van Dijk

Anker

Depla