31 858
Intrekking van enige wetten betreffende het waterbeheer, aanpassing van een aantal andere wetten, regeling van het overgangsrecht en aanvulling van de Waterwet, met het oog op de invoering van die wet (Invoeringswet Waterwet)

nr. 12
AMENDEMENT VAN HET LID JANSEN

Ontvangen 16 juni 2009

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel 1.10 wordt na onderdeel W twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Wa

Aan artikel 6.16 wordt na het derde lid een lid toegevoegd, luidende:

4. Aan een vergunning worden voorschriften verbonden over de toegestane lozing in een rivier met inachtneming van de mate van afvoer van die rivier.

Wb

Aan artikel 6.18 wordt na het vierde lid een lid toegevoegd, luidende:

5. Het bevoegd gezag wijzigt de voorschriften verbonden aan een vergunning over de toegestane lozing in een rivier indien de mate van afvoer in die rivier daartoe aanleiding geeft.

Toelichting

De voorgestelde Waterwet beoogt mede de Kaderrichtlijn Water te implementeren. De Kaderrichtlijn Water gaat uit van een goede toestand van het oppervlaktewater. Uit onderzoek blijkt dat concentraties toenemen bij lagere afvoer van rivieren. Dit kan in de toekomst, als gevolg van de klimaatveranderingen alleen maar sterker worden. Dit amendement beoogt een debietafhankelijke vergunningverlening mogelijk te maken. Als het debiet met een bepaald percentage afneemt, moet de lozingsvracht ook met dit zelfde percentage afnemen (het standstill-beginsel).

Jansen