Gepubliceerd: 12 november 2008
Indiener(s): Jet Bussemaker (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA), Jan Kees de Jager (staatssecretaris financiƫn) (CDA), Piet Hein Donner (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA)
Onderwerpen: belasting financiƫn organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31706-14.html
ID: 31706-14
Origineel: 31706-2

31 706
Regeling van een tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten (Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten)

nr. 14
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 12 november 2008

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:

1. De persoon die van rechtswege verzekerd is ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en recht heeft op een uitkering in verband met een arbeidsongeschiktheid van 35% of meer en de persoon die recht heeft op een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, hebben recht op een tegemoetkoming.

2

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het in onderdeel F opgenomen artikel 6.19, eerste en tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt «artikel 6.17, onderdelen b tot en met g» vervangen door: artikel 6.17, eerste lid, onderdelen b tot en met g.

b. Onderdeel G komt te luiden:

G

Artikel 8.17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het in het eerste lid vermelde bedrag wordt verhoogd met € 1500.

2. Het in het tweede lid vermelde bedrag wordt verhoogd met € 185.

3

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het onder 1 opgenomen artikel 6.19, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt «artikel 6.17, onderdelen b tot en met g» vervangen door: artikel 6.17, eerste lid, onderdelen b tot en met g.

2. In het onder 1 opgenomen artikel 6.19, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt «57%» vervangen door: 77%.

3. In de onder 2 opgenomen slotzin van artikel 6.19, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt «artikel 6.17, onderdelen b tot en met g» vervangen door: artikel 6.17, eerste lid, onderdelen b tot en met g.

4

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Met ingang van 1 januari 2011 wordt in artikel 6.19, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 «77%» vervangen door: 40%.

5

Artikel 13, onderdeel A, komt te luiden:

A

Artikel 22b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het in het eerste lid vermelde bedrag wordt verhoogd met € 1500.

2. Het in het tweede lid vermelde bedrag wordt verhoogd met € 185.

Toelichting

Algemeen

In de brief aan de Tweede Kamer van 7 oktober 20081 wordt ingegaan op de inkomenseffecten van de overgang van de buitengewone uitgavenregeling naar de voorgestelde regelingen op grond van het wetsvoorstel Regeling van een tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten (Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten). In deze brief worden een aantal aanvullende maatregelen voorgesteld. Met deze nota van wijziging wordt het deel van de maatregelen ingevoerd dat op wetniveau dient te worden geregeld.

Dit betreft allereerst een uitbreiding van de doelgroep voor de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten (artikel 8 van het wetsvoorstel) door het minimaal vereiste percentage van de mate van arbeidsongeschiktheid om voor de tegemoetkoming in aanmerking te komen te verlagen van 45% naar 35%. Deze wijziging leidt voor de begroting van het Ministerie van SZW tot een verhoging van de lasten voor arbeidsongeschiktheidsregelingen van ruim € 24 miljoen.

Het betreft voorts het invoeren van een vermenigvuldigingsfactor voor uitgaven voor specifieke zorgkosten voor personen die jonger zijn dan 65 jaar.

Uit de analyse van de inkomenseffecten is gebleken dat de inkomenseffecten als gevolg van het inperken van de vermenigvuldigingsfactor voor personen die jonger zijn dan 65 jaar zeer fors kunnen zijn bij huishoudens met hoge specifieke zorgkosten (waaronder veel chronisch zieken en gehandicapten). Dat laat onverlet dat handhaving van de voor deze groep geldende vermenigvuldigingsfactor op een structureel hoog niveau ongewenst is. Gegeven de doorwerking van de fiscale aftrek in inkomensafhankelijke regelingen, zou het voor deze groep handhaven van de vermenigvuldigingsfactor op 2,13 erin resulteren dat – net als onder de huidige regeling voor de buitengewone uitgaven – meer dan 100% van de kosten wordt vergoed. Bovendien zou als gevolg van het verschil in marginaal tarief in de eerste en tweede schijf tussen personen die jonger zijn dan 65 jaar en personen van 65 jaar of ouder handhaving van de vermenigvuldigingsfactor op het niveau van 2,13 bij personen die jonger zijn dan 65 jaar per saldo tot een niet goed te verdedigen verschil in tegemoetkoming tussen beide groepen leiden.

Om recht te doen aan deze beide overwegingen wordt thans voorgesteld om voor personen die jonger zijn dan 65 jaar een vermenigvuldigingsfactor van 1,4 op te nemen in de nieuwe regeling uitgaven voor specifieke zorgkosten en om de reeds in het wetsvoorstel opgenomen vermenigvuldigingsfactor geleidelijk tot dit niveau af te bouwen. Dit leidt tot een maatregel waarbij de vermenigvuldigingsfactor voor personen jonger dan 65 in 2009 nog 2,13 is, in 2010 wordt afgebouwd naar 1,77 en vanaf 2011 op 1,4 wordt gesteld.

Een derde maatregel betreft het verhogen van de inkomensgrens binnen de ouderenkorting.

De afschaffing van de buitengewone uitgavenregeling en de bijbehorende overgang naar de regelingen die voortvloeien uit de voorgestelde Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten kunnen in het bijzonder gevolgen hebben voor ouderen, omdat deze onder de buitengewone uitgavenregeling vrijwel automatisch in aanmerking kwamen voor aftrek. Om de gevolgen van de overgang naar de nieuwe regeling te compenseren wordt – naast enkele niet-fiscale maatregelen- voorgesteld de inkomensgrens binnen de ouderenkorting te verhogen met € 1500. Door deze maatregel komt een grotere groep ouderen voor de ouderenkorting in aanmerking.

Als laatste is in deze nota van wijziging een redactionele aanpassing opgenomen binnen de voorgestelde regeling uitgaven voor specifieke zorgkosten. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

Onderdeelsgewijs

Onderdeel 1

Artikel 8, eerste lid (tegemoetkoming arbeidsongeschikten)

Met de verlaging van het percentage voor de mate van arbeidsongeschiktheid van 45% naar 35% is aansluiting gezocht bij de doelgroep, die op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen in aanmerking komt voor een uitkering. Bij een arbeidsongeschiktheid van 35% of lager is dat niet het geval. Daarnaast is voor de doelgroep voor deze tegemoetkoming aangesloten bij de persoon, die van rechtswege verzekerd is op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Dit is ook degene, die verzekeringsplichtig is voor de Zorgverzekeringswet. Met deze omschrijving kan de doelgroep voor deze tegemoetkoming door het UWV op basis van bij het UWV aanwezige gegevens worden geselecteerd. Dit bevordert de uitvoerbaarheid van de tegemoetkoming door het UWV.

Onderdeel 2

Artikel 10, onderdeel F (artikel 6.19 van de Wet inkomstenbelasting 2001)

Deze wijziging betreft een redactionele aanpassing waarmee de in artikel 6.19 van de Wet IB 2001 opgenomen verwijzing naar artikel 6.17 van de Wet IB 2001 wordt verbeterd.

Artikel 10, onderdeel G (artikel 8.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001)

Deze wijziging betreft het verhogen van de inkomensgrens met € 1500 binnen de ouderenkorting in artikel 8.17 van de Wet IB 2001. Deze wijziging is nader toegelicht in het algemeen deel.

Onderdeel 3

Artikel 11 (artikel 6.19 van de Wet inkomstenbelasting 2001)

De eerste en derde wijziging van artikel 11 van het wetsvoorstel betreffen een redactionele aanpassing waarbij de in artikel 6.19 van de Wet IB 2001 opgenomen verwijzing naar artikel 6.17 van de Wet IB 2001 wordt verbeterd. Met de tweede wijziging van artikel 11 van het wetsvoorstel wordt de vermenigvuldigingsfactor voor personen jonger dan 65 jaar voor het jaar 2010 gesteld op 1,77. Deze wijziging is nader toegelicht in het algemeen deel.

Onderdeel 4

Artikel 12 (artikel 6.19 van de Wet inkomstenbelasting 2001)

Met de wijzing in artikel 12 van het wetsvoorstel wordt de vermenigvuldigingsfactor voor personen jonger dan 65 jaar, zoals is opgenomen in artikel 6.19 van de Wet IB 2001, met ingang van het jaar 2011 gesteld op 1,4. Deze wijziging is nader toegelicht in het algemeen deel.

Onderdeel 5

Artikel 13 (artikel 22b van de Wet op de loonbelasting 1964)

Deze wijziging betreft het verhogen van de inkomensgrens met € 1500 binnen de ouderenkorting in artikel 22b van de Wet op de loonbelasting 1964. Deze wijziging is nader toegelicht in het algemeen deel.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën,

M. Bussemaker


XNoot
1

Kamerstukken II 2008/09, 31 706, nr. 10.