Gepubliceerd: 30 juni 2009
Indiener(s): Gerda Verburg (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CDA)
Onderwerpen: begroting energie financiƫn natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31700-XIV-179.html
ID: 31700-XIV-179

31 700 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2009

nr. 179
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2009

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft mij verzocht voor het AO Verduurzaming glastuinbouw op 1 juli, te reageren op drie recente artikelen over aardwarmte en de MEI-regeling (2009Z10288/2009D27239).

Uit de artikelen blijkt dat aardwarmte de gemoederen bezig houdt. En dat is niet voor niets. Sinds 2004 is aardwarmte al één van de sporen van het innovatie- en actieprogramma Kas als Energiebron van mijn ministerie en de sector, om de ambitie van een klimaatneutrale glastuinbouw in nieuwe kassen vanaf 2020 te bereiken. In een aantal provincies is de ondergrond geschikt voor aardwarmte. Studies wezen uit dat het energiebesparingpotentieel van aardwarmtetoepassing in de glastuinbouw minimaal 10% is en dat deze duurzame energieoptie onder de juiste voorwaarden op termijn rendabel kan worden geëxploiteerd. Het allereerste geslaagde project in Nederland is gerealiseerd door de tuinders Van den Bosch, mede dankzij de maatwerkgarantie van het ministerie van LNV en het Productschap Tuinbouw in het kader van het gezamenlijke programma Kas als Energiebron. Ook is in Heerlen een mijnwaterproject gerealiseerd, waarin warm mijnwater van grote diepte wordt gebruikt voor de verwarming van huizen en kantoren.

Echter, één zwaluw maakt nog geen zomer. Daarom is en wordt gewerkt aan het opheffen van de twee belangrijkste knelpunten bij de verdere marktintroductie van aardwarmte: de te lange terugverdientijd en het ontbreken van een verzekering in de markt die het geologisch risico op misboren afdekt.

Voor de glastuinbouwbedrijven heb ik de subsidieregeling Marktintroductie Energie Innovaties (MEI) ontwikkeld. Via de MEI is voor goede projecten 40% subsidie met een maximum van € 1,5 mln. per project beschikbaar. Deze regeling staat overigens niet alleen voor aardwarmte, maar voor alle soorten energie-innovaties in de glastuinbouw open.

Met mijn collega van Economische Zaken werk ik samen aan de garantieregeling, waarmee het geologisch risico op misboren afgedekt kan worden.

In Nederland moeten we het vooralsnog doen met de kennis en ervaringen van twee geslaagde projecten. Dat betekent dat we echt nog helemaal aan het begin van het innovatietraject staan. Een traject waarbij alle betrokken partijen gaan leren en waar we steeds tegen nieuwe dingen zullen aanlopen. Het gaat daarbij niet alleen om de rijksoverheid, maar ook om lokale overheden, verzekeraars, financiers, de Brusselse overheid, de geologische deskundigen, adviseurs en het bedrijfsleven zelf. Alleen door inzet van alle partijen is voortgang te boeken. De glastuinbouw loopt vaak voorop bij het toepassen van energie-innovaties, omdat de glastuinbouw nu eenmaal direct op kansen wil inspringen. Vanuit het programma Kas als Energiebron ben ik het samen met de sector gewend om verbeterpunten, nieuwe knelpunten en kansen op de weg naar de klimaatneutrale glastuinbouw aan te pakken. Ook al zijn de energie-innovaties en acties die daarvoor nodig zijn soms weerbarstig. Aardwarmte vormt daar geen uitzondering op.

Dat blijkt ook weer uit de knelpunten en opmerkingen uit de recente artikelen waarover ik het volgende kan melden:

De garantieregeling voor aardwarmte

• De garantieregeling van de ministeries van Economische Zaken en LNV is vertraagd. Naar verwachting zal het noodzakelijke Brusselse goedkeuringstraject op staatsteun voor deze faciliteit nog een aantal maanden in beslag gaan nemen. De garantie in de vorm van een subsidie die uitkeert bij (gedeeltelijk) misboren, is dusdanig nieuw dat uiteindelijk het volledige formele Brusselse goedkeuringstraject gevolgd moet worden.

• De problemen met de voorwaarde van de garantieregeling, dat de kans op een geslaagde boring 90% moet zijn, zijn voor mij nieuw. Deze voorwaarde is voor de pilot gekozen omdat geslaagde boringen voor een goede doorontwikkeling van aardwarmte essentieel zijn. Op basis van de ervaringen met het eerste tuinderproject werden daarmee ook geen problemen verwacht. Deskundigen vanuit de tuinbouw, de geothermie en het beleid analyseren momenteel dit probleem.

• Voor deelname aan de regeling wordt een premie van 7% gevraagd. Deze premie dient om de uitgaven en inkomsten vanuit de regeling ongeveer in balans te houden. Daarnaast draagt een premie er zorg voor dat de serieuze projecten geselecteerd worden.

• De garantieregeling kent een eigen risico van 15%. In het kader van de bijdrage van de Rabobank aan de garantiefaciliteit, werkt de Rabobank Groep aan een voorstel om een deel van dit eigen risico (10%) van de agrarische ondernemers bij de Rabobank zelf onder te brengen. Het eigen risico van de ondernemer beperkt zich dan nog tot 5%. Hiermee wordt de haalbaarheid van de financiering vergroot. Het eigen risico is een stimulans voor het zo goed mogelijk uitvoeren van de boring.

• Op basis van de ervaring met de pilotregeling en ontwikkelingen bij de verzekeraars, zal worden bekeken hoe het geologisch risico ook op termijn het beste kan worden verzekerd.

De vergunningverlening voor aardwarmte

• Het ministerie van Economische Zaken is bevoegd gezag voor de vergunningverlening. De normale doorloop van een vergunningaanvraag is: ontvangst, controle door TNO op inhoud en coördinaten, publicatie in de Staatscourant, 13 weken termijn voor concurrerende aanvragen, adviezen van TNO, Staatstoezicht op de mijnen (Sodm) en de provincie, behandeling en advies Mijnraad en bij concurrerende aanvragen bemiddeling en/of samenwerking, definitieve besluit.

• In het geval van de heer Scheffers heeft de Mijnraad gevraagd te onderzoeken of er een samenwerkingsmodel tussen concurrerende aanvragers in het Westland tot stand zou kunnen komen. Gebleken is dat er op korte termijn geen zicht is op zo’n samenwerkingsverband. De vergunningen zijn daarom conform de externe adviezen opgemaakt en de vergunning voor de heer Scheffers is in week 25 ter versturing aangeboden.

• Het vergunningverleningsproces voor aardwarmte is in de huidige mijnbouwwet sterk gericht op de olie- en gaswinning. Op het ogenblik wordt gewerkt aan een vergunningsprocedure speciaal voor aardwarmte, waarbij vooral gekeken wordt op welke wijze het proces versneld en versimpeld kan worden. Wel blijven de formele stappen in het proces (13 weken concurrentie, adviezen TNO, Sodm, provincie en Mijnraad) in stand.

Financiering van aardwarmteprojecten

Uit informatie van de Rabobank blijkt dat:

• De terugverdientijd van aardwarmtefinanciering voor tuinbouwbedrijven vooralsnog gesteld wordt op 15 jaar. Redenen daarvoor zijn dat aardwarmte nog geen beproefde technologie is en bij kassen uitgegaan wordt van een levensduur van 15 jaar.

• Bij financiering voor energiebedrijven of -BV’s los van de tuinbouwbedrijven (zoals vaak bij clusters) is de terugverdientijd korter. Bij de financiering wordt gekeken naar de onderliggende afnamecontracten. De zekerheid van de te verwachten cashflow is daarbij bepalend voor de looptijd.

• Om het aflossen van de financiering van een energieBV mogelijk te maken is zekerheid over de cashflow uit de afnamecontracten noodzakelijk. Zonder onderlinge garantstelling is het financieringsrisico onacceptabel hoog.

De MEI-regeling en aardwarmte

• De MEI keert ook uit wanneer projecten (deels) mislukken. Het gaat immers om het stimuleren van energie-innovaties, waar altijd nog risico’s aan verbonden zijn. De regeling stelt daarom niet als voorwaarde dat het project moet slagen. Bij de beoordeling van de projectplannen wordt de kans van slagen overigens wel meegewogen. Bij de aardwarmteplannen wordt daarbij ook de informatie uit het gedegen geologische onderzoek meegenomen.

• Er wordt gepleit voor meer budget voor de MEI-regeling. Zoals ik u in de brief van 9 april heb aangegeven, is er tot nu toe geen tekort aan budget geweest. Ik heb alle projecten waarover de beoordelingscommissie positief heeft geadviseerd, gehonoreerd en daarvoor de budgetten voor de MEI, onderdeel overige energie-innovaties, verhoogd. Het budget van de najaarsopenstelling 2008 voor de overige energie-innovaties is verhoogd van € 3,5 mln. naar € 16,3 mln. Het budget van de voorjaarsopenstelling 2009 onderdeel overige energie-innovaties is verhoogd van € 4 mln. naar € 14,48 mln.

Ik concludeer dat er door meerdere partijen actief gewerkt wordt aan kansen voor aardwarmte. Echter, dat we met aardwarmte nog helemaal aan het begin van het innovatietraject staan. Een traject waarbij alle partijen gaan leren en ook tegen nieuwe dingen aan zullen lopen.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg