Gepubliceerd: 27 oktober 2008
Indiener(s): Ank Bijleveld (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: economie financieel toezicht financiƫn openbare orde en veiligheid organisatie en beleid overige economische sectoren
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31563-6.html
ID: 31563-6

31 563
Wijziging van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in verband met het mogelijk maken van systematische verstrekking van gegevens aan instellingen voor schulden- en kredietregistratie

nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 28 oktober 2008

1. Inleiding

Met genoegen heb ik kennisgenomen van het verslag betreffende het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet gemeentelijke basisadministratie in verband met het mogelijk maken van systematische verstrekking van gegevens aan instellingen voor schulden- en kredietregistratie.

De leden van de CDA-fractie hadden met instemming kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel, de leden van de SP-fractie hadden daarvan met interesse kennisgenomen en de leden van de VVD-fractie hadden daarvan kennisgenomen.

De leden van SP-fractie en van de VVD-fractie hadden nog een aantal vragen met betrekking tot het voorstel. Graag ga ik daar hierna op in.

De leden van de SP-fractie vroegen in algemene zin of ik bereid ben de nu beoogde regeling na een jaar te evalueren op effectiviteit en efficiëntie.

Ik merk daarover op dat dit voorstel onderdeel uitmaakt van een groot pakket aan maatregelen dat het kabinet heeft genomen om overkreditering en problematische schuldsituaties te voorkomen. Mijn ambtgenoten van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Financiën informeren u hierover met enige regelmaat, voor het laatst bij brief van 15 september jl1. In dat kader wordt u ook geïnformeerd over de ontwikkeling van de in dit wetsvoorstel bedoelde schulden- en kredietregistratie.

2. Instellingen voor schulden- en kredietregistratie

De leden van de SP-fractie wijzen er op dat sneller dan nu het geval is, moet kunnen vastgesteld worden of iemand schulden heeft en zo ja, hoeveel. Ik merk daarover op dat in het LIS niet geregistreerd wordt hoeveel schulden een persoon heeft. In het register wordt een schuldsoortcode opgenomen. Uit de schuldsoortcode kan worden opgemaakt om wat voor een soort schuld het gaat, en wat het minimumbedrag is en de minimumtermijn van betalingsachterstand.

De leden van de SP-fractie vroegen zich af of het wel wenselijk is twee systemen van schulden- en kredietregistratie erop na te houden, het LIS en het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) en waarom deze systemen niet worden samengevoegd in één systeem of registratie.

Het LIS en CKI zullen in die zin op elkaar worden aangesloten dat deelnemers aan het ene systeem ook de beschikking kunnen krijgen over bepaalde gegevens uit het andere systeem. Beide registraties registreren echter verschillende gegevens: het CKI registreert kredieten verstrekt door kredietverstrekkers, en heeft daarvoor een wettelijke basis in artikel 4.32 van de Wet financieel toezicht (Wft). Het LIS registreert geen kredieten verstrekt door kredietverstrekkers als bedoeld in de Wft, maar betalingsachterstanden, en is niet opgericht ter uitvoering van een wetsartikel maar op initiatief van marktpartijen. Beide registraties worden beheerd door verschillende stichtingen (respectievelijk de stichting Bureau Kredietregistratie (BKR) en de stichting LIS)1.

Voorts vroegen deze leden om een overzicht welke particuliere initiatieven er zijn naast de hiervoor genoemde informatiesystemen en welke gegevens zij beheren.

Ik ken geen andere particuliere initiatieven voor schulden- en kredietregistraties met een vergelijkbare strekking. In de algemene maatregel van bestuur die op grond van het nieuwe artikel 99, vijfde lid, van de Wet GBA zal worden vastgesteld, zullen echter alleen de stichtingen BKR en LIS worden aangewezen als instellingen die in aanmerking komen voor gegevensverstrekking uit de GBA.

Genoemde leden vroegen ook wat gedaan kan worden om de klantvriendelijkheid van BKR te verbeteren, omdat BKR wordt ervaren als een starre organisatie, en het niet gemakkelijk is om bij foutieve registratie verwijderd te worden. Zij vroegen tevens of ik de opvatting deel dat het beter is als dergelijke registraties onder overheidstoezicht staan.

Ik heb zelf geen signalen ontvangen over het tekortschieten van de klantvriendelijkheid. Een goede behandeling van de geregistreerden is uiteraard in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van het BKR en de deelnemende (bank)instellingen zelf.

Voor de oplossing van blijvende verschillen van mening over de correcte weergave van de opgenomen gegevens in het CKI kent het BKR overigens een geschillenregeling via een eigen klachtencommissie2. Daarnaast worden zowel BKR als LIS door een eigen commissie van toezicht gecontroleerd3.

Bovendien zijn de juridische waarborgen uit de Wet bescherming persoonsgegevens (Wpb) van toepassing op zowel BKR als LIS. De Wbp kent onder meer het recht op inzage en correctie. Wat betreft het toezicht op BKR en LIS merk ik op dat het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) op grond van de Wbp voor beide registraties de rol van toezichthouder vervult. Er is dus ook sprake van overheidstoezicht.

De leden van de VVD-fractie vroegen wat er gebeurt indien blijkt dat gegevens verkregen uit de GBA niet juist, dan wel vervuild zijn.

Als BKR of LIS na onderzoek meent dat een gegeven in de GBA onjuist is, kan men dat mededelen aan de desbetreffende gemeente. De gemeente kan het gegeven in onderzoek nemen en het aanpassen als het onjuist blijkt te zijn. Als een burger meent dat verkeerde gegevens verstrekt zijn uit de GBA, kan hij of zij de gemeente om een juiste verwerking verzoeken.

Op de vraag van genoemde leden of ik voornemens ben een overeenkomstige regeling te treffen voor incassobureaus en rechtskundig adviseurs kan ik melden dat een dergelijk voornemen niet bestaat. Het hoofddoel van de GBA is namelijk het verzamelen en vastleggen van persoonsgegevens van burgers, ten behoeve van het voorzien van bestuursorganen van gegevens die zij nodig hebben voor de uitvoering van hun taak1. In een beperkt aantal gevallen kunnen ook gegevens aan anderen dan bestuursorganen (derden) verstrekt worden. Dit wetsvoorstel geeft uitbreiding aan die gevallen door systematische gegevensverstrekking mogelijk te maken aan bepaalde instellingen voor schuld- en kredietregistratie. Daarbij is specifiek als doel geformuleerd het voorkomen dat overkreditering of problematische schuldengroei zich voordoet (bij het aangaan van financiële verplichtingen) en daarnaast het faciliteren van een traject van schuldhulpverlening. Het ter beschikking stellen van GBA-gegevens voor incassodoeleinden draagt niet bij aan het voorkomen van de genoemde schuldenproblematiek en valt daarmee buiten het doel van dit wetsvoorstel.

Dat neemt niet weg dat het onder omstandigheden voor derden mogelijk is om gegevens uit de GBA te verkrijgen in verband met het innen van een vordering. Zo kunnen deurwaarders en advocaten gegevens verkrijgen op grond van artikel 98 Wet GBA voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn in verband met de uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift, bijvoorbeeld voor het opstellen van de dagvaarding of het indienen van een verzoekschrift.

3. Gegevensverificatie in de GBA

De leden van de SP-fractie vroegen naar voorbeelden van situaties waarbij daadwerkelijk overgegaan mag worden tot bevraging van de GBA. Ook de leden van de VVD-fractie vroegen wanneer sprake is van blijvende twijfel aan de juistheid van gegevens en welke andere mogelijkheden er zijn om de identiteit van de geregistreerde eenduidig te verifiëren.

Allereerst merk ik op dat alleen BKR of LIS over mag gaan tot bevraging van de GBA. Er vindt dus bijvoorbeeld geen rechtstreekse bevraging plaats van de GBA door kredietverstrekkers en aangesloten partijen. Bevraging van de GBA vindt overeenkomstig de reglementen van BKR en LIS uitsluitend plaats als andere mogelijkheden zijn uitgeput om de identiteit van een betrokkene betrouwbaar vast te stellen. Deze andere mogelijkheden zijn bijvoorbeeld aanvullende gegevens verzamelen van de geregistreerde door de deelnemer (organisatie die is aangesloten bij BKR dan wel LIS) op de momenten dat deze contact heeft met de klant. Daarnaast kunnen de stichtingen LIS en BKR de identificerende gegevens vergelijken in het CKI dan wel het LIS. Bij de stichtingen LIS of BKR kan bijvoorbeeld twijfel ontstaan over de juistheid van gegevens wanneer aangesloten partijen over de zelfde persoon onderling verschillende gegegevens aanleveren voor registratie. Dit kan onder meer ontstaan door een verschrijving in de aangeleverde gegevens of het niet volledig invullen van het invoerveld, maar bijvoorbeeld ook doordat de betrokken persoon bij verschillende instanties verschillende gegevens heeft aangeleverd. Hierdoor kan gerede twijfel ontstaan bij de stichting LIS dan wel BKR. Blijvende twijfel ontstaat wanneer de twijfel niet is weggenomen door eerst op andere wijze gegevens te verifiëren, zoals hierboven beschreven. Deze handelwijze zal door de stichtingen BKR en LIS ook worden vastgelegd in privacyprotocollen.

De leden van de VVD-fractie vroegen voorts welke gegevens de aangesloten organisaties nu precies verstrekt krijgen.

De gegevens die verstrekt kunnen worden uit de GBA aan instellingen die bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) zullen worden aangewezen zullen op basis van deze AMvB worden beperkt tot de gegevens over de naam, de geboortedatum en het adres.

Voorts vroegen deze leden of BKR en LIS moeten betalen voor de gegevensverstrekking uit de GBA, en hoeveel, of de betaling per aanvraag gaat of dat jaarlijks een bepaald bedrag moet worden betaald.

BKR en LIS moeten inderdaad per bericht betalen voor het opvragen van GBA-gegevens. Het GBA-tarief voor het jaar 2009 wordt vastgesteld op €0,17 per bericht. Dit tarief wordt jaarlijks vastgesteld.

4. Gegevensverstrekking uit de GBA

De leden van de SP-fractie vroegen via welke andere gegevensdragers dan het GBA-netwerk de verstrekking van GBA-gegevens mogelijk is en hoe de beveiliging van de gegevens dan is geregeld.

Systematische verstrekking is pas mogelijk wanneer een organisatie is geautoriseerd door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om op systematische wijze gegevens uit de GBA te verkrijgen. Systematische verstrekking kan plaatsvinden via het GBA-netwerk, GBA-Verstrekkingen1 of via alternatieve media (diskette, cd of dvd). Of een organisatie via alternatieve media verstrekt mag krijgen, is geregeld in het autorisatiebesluit. Bij systematische verstrekking via de alternatieve media worden de te verstrekken GBA-gegevens uit het GBA-V versleuteld opgeslagen.

Het bovenstaande is in algemene zin van toepassing bij de systematische verstrekking van gegevens uit de GBA. In het geval van BKR en LIS zal de verstrekking plaatsvinden in de vorm van vraag en antwoord via het GBA-V. Verstrekking via alternatieve media is dan niet aan de orde.

De leden van de VVD-fractie wilden weten of er inzicht is in de vraag hoe vaak gebruik zal worden gemaakt van de mogelijkheid die het wetsvoorstel biedt. Zij wilden voorts weten om wat voor soort instellingen het specifiek gaat.

De instellingen zullen op basis van het wetsvoorstel bij AMvB worden aangewezen. De instellingen die thans voor aanwijzing in aanmerking komen, zijn de Stichting BKR en de Stichting LIS, en alleen voor zover de behoefte van deze stichtingen aan gegevens uit de basisadministratie haar grond vindt in de verwerking van persoonsgegevens met het oog op de verificatie van de identiteit van een betrokkene bij het aangaan van nieuwe financiële verplichtingen of een traject van schuldhulpverlening. Bovendien zal in de betreffende AMvB als voorwaarde worden gesteld dat de instellingen voor schulden- en kredietregistratie een regeling moeten hebben getroffen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De verwachte aantallen zijn afhankelijk van thans nog niet concreet vast te stellen factoren, te weten het aantal registraties in de tijd, de kwaliteit van de identificerende gegevens en de identificatiecheck aan de hand van de mogelijk al aanwezige persoonsgegevens in het CKI bij BKR. Wel zullen de instellingen voor schulden- en kredietregistratie met het oog op de verificatie van de identiteit van personen die in hun registratie zijn opgenomen, naar verwachting op regelmatige basis behoefte hebben aan verstrekking van gegevens uit de GBA.

De leden van de VVD-fractie vroegen voorts hoe kan worden bewerkstelligd dat de verstrekte gegevens alleen worden gebruikt met het oog op verificatie van de identiteit van iemand bij het aangaan van nieuwe financiële verplichtingen of een traject van schuldhulpverlening, en niet voor andere doeleinden.

Als voorwaarde voor aanwijzing van genoemde instellingen is in het wetsvoorstel opgenomen dat in de reglementen van de aangewezen instelling moet zijn opgenomen dat gegevens in de registratie worden verwerkt ter voorkoming van overkreditering of problematische groei van schulden bij natuurlijke personen, en gegevens uit de basisadministratie uitsluitend worden verwerkt met het oog op de verificatie van de identiteit van de betrokkene bij het aangaan van nieuwe financiële verplichtingen of een traject van schuldhulpverlening. Indien dit niet is opgenomen in de eigen reglementen van de instelling, kan autorisatie voor gegevensverstrekking uit de GBA dan ook niet plaatsvinden. Daarnaast is er nog het eigen, interne, toezicht van de commissie van toezicht bij BKR en LIS.

Tot slot is het Cbp op grond van de Wbp belast met het toezicht op beide instellingen. Het Cbp kan een last onder dwangsom opleggen als de gegevensverwerking in strijd met de regels geschiedt.

Ten slotte vroegen de leden van de VVD-fractie naar de feitelijke gang van zaken, als er twijfel is aan de juistheid van de gegevens.

BKR en LIS hanteren in een dergelijk geval de volgende werkwijze. Een bij BKR of LIS aangesloten partij, bijvoorbeeld een bank, zal in de eerste plaats zelf proberen de gegevens, die zij ter registratie aanbiedt aan BKR of LIS, op juiste en betrouwbare wijze vast te stellen via de eigen contacten met de klant. Een aangesloten partij kan en mag daartoe niet zelf de GBA raadplegen.

Indien, zoals hiervoor besproken, bij BKR of LIS twijfel ontstaat over de juistheid van een geregistreerd gegeven, bij voorbeeld doordat verschillende aangesloten partijen over dezelfde persoon verschillende gegevens aanleveren, wordt via de aangesloten partijen geprobeerd het juiste gegeven te achterhalen. Indien het niet lukt om de twijfel weg te nemen verifiëren BKR of LIS de gegevens bij de GBA. Dit voor zover het gegevens betreft die zij uit de GBA kunnen verkrijgen.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Kamerstukken II 2007/08, 24 515, nr. 140.

XNoot
1

Wel treedt BKR op als bewerker voor het LIS om gebruik te maken van de al bestaande infrastructuur van de organisatie van BKR.

XNoot
2

Artikel 9 lid 4 en artikel 12 privacy gedragscode BKR, april 2007. De reglementen en protocollen van de stichting LIS zullen op dezelfde wijze worden vormgegeven als die van de stichting BKR.

XNoot
3

Artikel 13 Privacy gedragscode BKR, april 2007.

XNoot
1

Artikel 3 eerste lid, Wet GBA.

XNoot
1

GBA-Verstrekkingen bevat een kopie van alle persoonslijsten uit de gemeentelijke basisadministraties. De verstrekking van GBA-gegevens aan afnemers vindt dan geconcentreerd plaats vanuit GBA-V.