31 525
Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten in verband met het uitsluiten van het recht op ouderdomspensioen op grond van de Algemene ouderdomswet, aanspraak op studiefinanciering voor uitwonenden op grond van de Wet studiefinanciering 2000 en aanspraak op tegemoetkoming voor uitwonenden op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten bij vrijheidsontneming

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 3 oktober 2008

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave 
  
Algemeen2
  
HOOFDSTUK I. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET2
Inleiding2
Stopzetten van de AOW-uikering tijdens detentie2
Invloed van de detentie op de leefsituatie3
  
HOOFDSTUK II. WIJZIGING VAN DE WET STUDIEFINANCIERING 2000 EN DE WET TEGEMOETKOMING ONDERWIJSBIJDRAGE EN SCHOOLKOSTEN4
Inleiding4
Wet studiefinanciering 20004
Uitvoering en handhaving4
  
Artikelsgewijs5

Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel dat erop is gericht gedetineerden het recht op het ontvangen van enkele uitkeringen te ontzeggen. Het wetsvoorstel komt tegemoet aan wensen die deze leden sinds enkele jaren met enige regelmaat hebben verwoord.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet Studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten in verband met het uitsluiten van het recht op ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet, aanspraak op studiefinanciering voor uitwonenden op grond van de Wet Studiefinanciering 2000en aanspraak op tegemoetkoming voor uitwonenden op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten bij vrijheidsontneming. Deze leden hebben nog enkele vragen naar aanleiding van dit wetsvoorstel.

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van wet.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij onderschrijven de strekking er van, maar hebben nog een enkele vraag.

HOOFDSTUK I. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET

Inleiding

Met de regering zijn de leden van de CDA-fractie van oordeel dat ook voor gedetineerde AOW-gerechtigden voorkomen moet worden dat deze mensen feitelijk een dubbele betaling ontvangen gedurende de periode van detentie. De Raad van State oordeelt dat de AOW een zodanig ander karakter heeft dan andere sociale zekerheidsverzekeringen en voorzieningen dat dit een ander regime zou rechtvaardigen. De leden van de CDA-fractie delen deze opvatting niet. Met de regering zijn zij van oordeel dat het verdedigbaar is om naast andere uitkeringen ook de AOW stop te zetten in geval van detentie.

Daar komt wellicht ten overvloede nog eens bij dat AOW-gerechtigden die in een AWBZ-instelling worden opgenomen een forse eigen bijdrage moeten leveren.

De leden van de CDA-fractie gaan er daarbij overigens wel vanuit dat alle gedetineerden, dus ook de AOW-gerechtigden, aanspraak kunnen maken op de zakgeldregeling die voor gedetineerden geldt.

Stopzetten van de AOW-uitkering tijdens detentie

De leden van de PvdA-fractie constateren dat uit het wetsvoorstel volgt dat de AOW-uitkering stopgezet zal worden gedurende de detentie-periode. Hoewel de leden van de PvdA-fractie instemmen met het stopzetten van de AOW-uitkering gedurende de detentie-periode, beseffen zij echter ook dat als gevolg van de stopzetting van de uitkering de (ex-)gedetineerde zijn woning kan kwijtraken en dakloos kan raken op het moment dat de betrokkene weer in vrijheid wordt gesteld. Kan de regering een reactie geven op het voorgaande, zo vragen deze leden. Hoe zal worden voorkomen dat de ex-gedetineerde dakloos raakt?

De leden van de SP-fractie zijn het eens met het standpunt dat het onwenselijk is dat een gedetineerde een sociale zekerheidsuitkering blijft ontvangen terwijl al in hun levensonderhoud wordt voorzien door de staat. Toch hebben de leden een vraag over de Wet Sociale Zekerheidsrechten gedetineerden van 1999, waar de AOW expliciet buiten is gelaten. In de memorie van toelichting bij de Wet Sociale Zekerheidsrechten gedetineerden (WSG) wordt als reden gegeven dat bij de AOW het inkomensdervingsprincipe geen rol speelt, en dat «voorts bedacht dient te worden dat de AOW een opbouwverzekering is». Kan de regering nader toelichten waarom deze argumenten nu niet langer steekhoudend zijn?

De leden van de SP-fractie vinden de opmerkingen van de Raad van State dat een groot deel van de vrijheidsstraffen kortdurend zijn, en dat veelal vaste lasten langer dan een maand doorlopen, wel degelijk relevant. De reactie van de regering hierop is wel erg summier. Kan de regering beter toelichten waarom de keuze niettemin zo is gemaakt, en de financiële positie van de gemiddelde kortgestrafte gedetineerde en diens partner hierbij betrekken?

De leden van de SP-fractie kunnen de opmerking in de memorie van toelichting dat «de Nederlandse staat consulaire bijstand [biedt] aan Nederlanders die in het buitenland in de gevangenis verblijven» niet helemaal plaatsen in deze context. De regering heeft juist benadrukt dat de consulaire bijstand en de maandelijkse gift van 30 euro nimmer bedoeld is geweest om tekortkomingen in het levensonderhoud van gedetineerden volledig te kunnen compenseren (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 30 010, nr. 6). Vanwaar dan toch deze opmerking/dit argument?

Personen in detentie ontvangen met dit wetsvoorstel geen AOW of tegemoetkoming in de studiekosten meer, zo constateren de leden van de ChristenUnie-fractie. Maar wat gebeurt er wanneer iemand kortdurend (minder dan drie maanden) in detentie verblijft en een huis heeft te financieren. Is het zo dat deze persoon dan zijn/haar woning kan verliezen? Zo ja, hoe verhoudt dit zich dan vervolgens tot de re-integratie van deze persoon in de maatschappij?

Vindt er voorts een afweging plaats tussen de opschorting van de uitkering en de mogelijke kosten die dit met zich mee brengt, bijvoorbeeld in termen van schuldhulpverlening, zo vragen deze leden.

Invloed van de detentie op de leefsituatie

De leden van de CDA-fractie hebben behoefte aan een nadere toelichting en onderbouwing bij het voorstel ten aanzien van de partner van de gedetineerde.

Gesteld wordt dat als de niet gedetineerde partner tijdens de detentieperiode als ongehuwd wordt aangemerkt, deze partner een pensioen ontvangt ter hoogte van 70% van het minimumloon. Men wordt als ongehuwd aangemerkt als men duurzaam gescheiden leeft. Kan dit criterium in aanvulling op de Memorie van Toelichting nader worden uitgewerkt? Is hierbij de duur van de detentie een criterium?

Klopt het dat als hoofdregel wordt aangegeven dat de AOW-gerechtigde partner van de gedetineerde 50% van het minimumloon ontvangt en dit mits aan de voorwaarden van de WWB wordt voldaan tot 70% kan worden aangevuld? Ook hier zien de leden van de CDA-fractie graag een nadere onderbouwing tegemoet.

De leden van de CDA-fractie hebben behoefte aan een nadere toelichting voor die situaties wanneer een alleenstaande gedetineerde AOW-er de zorg heeft voor een of meer minderjarige kinderen.

Ook vragen deze leden of de regering heeft overwogen de uitkering op grond van de algemene nabestaandenwet te betrekken bij dit wetsvoorstel. Ook op dit punt ontvangen zij graag een nadere toelichting.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat de Memorie van Toelichting meldt dat in de praktijk van de AOW-gerechtigde gedetineerde met een partner die jonger is dan 65 jaar, niet alleen de uitkering zal worden stopgezet maar dat ten behoeve van zijn jongere partner ook geen AOW-toeslag meer zal worden verstrekt. Betekent het voorgaande – voor alle duidelijk – dat de jongere partner vanaf het moment dat de AOW-uitkering van de gedetineerde zal worden stopgezet automatisch een alleenstaanden uitkering zal ontvangen, zo vragen deze leden.

Het is de leden van de SP-fractie nog niet geheel duidelijk wat nu de financiële gevolgen zijn voor de partner (al dan niet zelf AOW-gerechtigd) van de gedetineerde die na inwerkingtreding van dit voorstel geen AOW meer zal ontvangen. Kan de regering inschatten of de partners van de gedetineerde AOW-ers er financieel op achteruit gaan, en zo ja, waarom wordt daarvoor gekozen? Zijn die nadelen te ondervangen, en is het verstandig het aan de gemeenten over te laten of er wel of niet extra ondersteuning wordt geboden?

HOOFDSTUK II. WIJZIGING VAN DE WET STUDIEFINANCIERING 2000 EN DE WET TEGEMOETKOMING ONDERWIJSBIJDRAGE EN SCHOOLKOSTEN

Inleiding

De leden van de CDA-fractie kunnen instemmen met het laten vervallen van de criteria die betrekking hebben op «uitwonendheid» in de studiefinanciering en WTOS en hebben geen vragen die dit deel van het wetsvoorstel betreffen.

Wet studiefinanciering 2000

De leden van de SP-fractie onderschrijven de keuze van de regering dat een gedetineerde geen recht heeft op een studiefinancieringsbeurs voor uitwonenden. Omvat het genoemde aantal van 70 à 80 personen die studiefinanciering of een tegemoetkoming in de schoolkosten ontvangen alle studiebeurzen, dus zowel uitwonend en niet-uitwonend (basis)? Kan dit aantal uitgesplitst worden naar a) uitwonend en b) niet-uitwonend (basis)? Begrijpen de leden het goed dat er ten aanzien van de beurs voor niet-uitwonenden niets verandert, en deze mogelijkheid gelukkig behouden blijft?

De leden van de SP-fractie lezen in de Memorie van Toelichting dat de regering er sterk aan hecht dat gedetineerden de mogelijkheid hebben opleidingen te volgen. Kan de regering toelichten hoe dit streven in de praktijk vorm krijgt? Welke prioriteit geeft de regering aan het vergroten van de mogelijkheden in detentie te studeren, en hoe verbetert men het huidige onderwijsaanbod in detentie? Is het waar dat er in veel inrichtingen is gekort op het onderwijs, en dat het aantal formatieplaatsen terug loopt? Zo niet, kan de regering aantonen dat dit niet zo is? Kan er een overzicht verstrekt worden waaruit het aantal formatieplaatsen in het inrichtingsonderwijs blijkt? Wat doet de regering om het individueel studeren op afstand te bevorderen?

Uitvoering en handhaving

De leden van de SP-fractie constateren dat studerenden zelf wijzigingen in hun woonsituatie dienen door te geven die van belang zijn voor de hoogte van de beurs. Is het raadzaam om gedetineerden bij binnenkomst in de gevangenis hierover te informeren? Hoe zal dat gebeuren? Verder zal DJI periodiek gegevens verstrekken aan de IB-groep om te controleren of er gedetineerden zijn die studiefinanciering voor uitwonenden ontvangen. Hoe gaat deze gegevensverstrekking er uit zien? Krijgt de IB-groep een lijst met de namen van gedetineerden?

De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de kosten die samenhangen met de controles op de naleving van de wijziging van de wet studiefinanciering 2000 en van de wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. Aangezien het slechts gaat om een kleine groep van 70 tot 80 man lijken de jaarlijkse kosten van 50 000 euro wat hoog. Zeker omdat de gegevens van deze groep zeer eenvoudig tussen justitie en IBG uitgewisseld kunnen worden. Deze leden zien graag een weergave van de opbouw van deze jaarlijkse kosten.

Artikelsgewijs

Tenslotte spreken de leden van de CDA-fractie de wens uit dat de regering de gestelde vragen spoedig beantwoordt zodat het wetsvoorstel snel verder in behandeling genomen kan worden. De leden van de CDA-fractie zien graag dat dit wetsvoorstel zo snel mogelijk kracht van wet krijgt.

De voorzitter van de commissie,

De Wit

De griffier van de commissie,

Post


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GL), Blok (VVD), Tichelaar (PvdA), Van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Timmer (PvdA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP), Vos (PvdA) en Vacature (algemeen).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Sap (GL), De Krom (VVD), Heerts (PvdA), Smilde (CDA), Depla (PvdA), Aptroot (VVD), Sterk (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (CU), Biskop (CDA), Kamp (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP), Heijnen (PvdA) en Weekers (VVD).