Gepubliceerd: 26 juni 2009
Indiener(s): Piet Hein Donner (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA), Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen: financiƫn inkomensbeleid jongeren organisatie en beleid sociale zekerheid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31514-32.html
ID: 31514-32

31 514
Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enkele andere wetten in verband met de evaluatie van deze wet, de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en deregulering

nr. 32
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2009

Bij gelegenheid van de behandeling van het wetsvoorstel wijziging Wet SUWI (Kamerstukken II, 31 514) in de Tweede Kamer en de daaropvolgende stemming d.d. 4 november jl. is een aantal moties aangenomen. Met deze brief informeren wij u over de follow up van deze moties. Tevens wordt naar aanleiding van de plenaire behandeling van bovengenoemd wetsvoorstel in deze brief het thema «reiskostenvergoeding voor cliënten» aan de orde gesteld. In verband met de motie Van Gent c.s., waarover eerder is gerapporteerd (Kamerstukken II, 2008/2009, 31 514, nr. 31), wordt in deze brief de term «Werkplein» gehanteerd, waar voorheen nog gesproken werd over «locatie werk en inkomen» (LWI).

De motie Vermeij c.s. (31 514, nr. 24), waarin de regering wordt verzocht actief te bevorderen dat de beleidsplannen voor het regionale arbeidsmarktbeleid worden opgesteld in samenspraak met sociale partners en onderwijsinstellingen in de regio en vóór Prinsjesdag 2009 over de uitkomst daarvan aan de Tweede Kamer te rapporteren, blijft in deze brief nog buiten beschouwing.

Uitwerking moties algemeen

Gezien de aard van de moties heeft de regering de inhoud en strekking ervan nadrukkelijk ook onder de aandacht van de betrokken SUWI-partijen gebracht.

De moties raken het domein van UWV, VNG (gemeenten), Algemeen Ketenoverleg, RWI en LCR. De rol van deze partijen vormt dan ook een belangrijk element in de hierna volgende bespreking van (de follow up van) de moties.

Motie Ortega-Martijn en Vermeij (31 514, nr. 21)

Met deze motie verzoekt de Tweede Kamer, constaterende dat de functie van arbeidsadviseur straks niet meer voorhanden is op de werkpleinen, te bevorderen dat op de werkpleinen werkzoekenden onafhankelijke informatie op het terrein van werk en inkomen kunnen inwinnen.

De regering onderschrijft het belang dat cliënten op de werkpleinen op adequate wijze worden doorverwezen naar bronnen van onafhankelijke informatie, mocht de cliënt daarom vragen of mocht daar anderszins aanleiding toe zijn. UWV is dan ook verzocht deze «verwijsfunctionaliteit» te betrekken bij de verdere vormgeving van het dienstverleningsconcept op de werkpleinen.

In reactie op het verzoek heeft UWV aangegeven dat de werkprocessen van CWI en UWV in verband met de fusie worden samengevoegd tot één nieuw werkproces van de werkcoach, waarbij de doorverwijzing naar de onafhankelijke bronnen van informatie is geborgd. Verwachting is dat dit werkproces inclusief de borging in augustus gereed zal zijn. Op dit moment is als tijdelijke oplossing een duidelijke verwijzing gemaakt in de werkprocessen gericht op bemiddeling en re-integratie.

Motie Ortega-Martijn c.s. (31 514, nr. 22)

Met deze motie verzoekt de Tweede Kamer de regering te bevorderen dat specialistische kennis voor Wajongers op werkpleinen beschikbaar blijft.

UWV WERKbedrijf is verantwoordelijk voor de dienstverlening met betrekking tot de arbeidsparticipatie van Wajongers. Gezien het specifieke karakter van de Wajong wordt uitvoering op het niveau van de 30 plusvestigingen van het WERKbedrijf het meest doelmatig geacht. Deze schaal biedt de beste mogelijkheden om de specialistische kennis voor Wajongers aan de werkpleinen te linken, via de verbindingen die tussen de plusvestigingen en de overige werkpleinen worden gelegd.

Op de 30 plusvestigingen van het WERKbedrijf zal de professionaliteit gebundeld worden in Wajong-teams. Binnen de teams zijn verschillende professionaliteiten aanwezig. Dit houdt concreet in expertise met betrekking tot begeleiding naar werk. Ten eerste vanuit de Senior Werkcoach-Arbeidsdeskundige die gespecialiseerd is in begeleiding van jongeren met een beperking. De functie van Senior Werkcoach-Arbeidsdeskundige wordt zoveel mogelijk ingevuld vanuit de huidige Arbeidsdeskundigen-jonggehandicapten. Daarnaast is in het team de expertise aanwezig voor de uitvoering van voorzieningen, zoals de beoordeling van aanvragen om werkvoorzieningen, jobcoachondersteuning en dergelijke. Bedrijfsadviseurs in het team zullen zich specialiseren in relatiemanagement met werkgevers betreffende de Wajong.

Motie Ortega-Martijn (31 514, nr. 23)

Met deze motie verzoekt de Tweede Kamer de regering te bevorderen dat een landelijk werkgeverspunt wordt ingericht waar werkgevers regio-overstijgend bediend kunnen worden.

Met de benoeming van een zevental landelijke bedrijfsadviseurs heeft UWV dit landelijk werkgeverspunt ingevuld. Zij zijn het eerste aanspreekpunt voor de behandeling van vacatures van landelijk opererende grotere bedrijven. De landelijke bedrijfsadviseur neemt de landelijk aangemelde vacatures in behandeling en zet die vervolgens uit naar overige vestigingen en/of vacatureteams. Hierbij kan een beroep worden gedaan op de regionale bedrijfsadviseurs. Tot de kerntaken van deze bedrijfsadviseurs hoort tevens het geven van adviezen aan bedrijven op het gebied van wervingsmogelijkheden, nieuwe weten regelgeving en juridische adviezen inzake personeelsvraagstukken. Zij leggen contacten met bedrijven, sectoren en andere partijen om informatie te geven over onder meer de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.

Specifiek voor de Wajong is sinds oktober 2008 het servicecentrum Wajong operationeel. Dit servicepunt neemt een aantal grote administratieve knelpunten van werkgevers weg door de administratie ten aanzien van subsidies, voorzieningen en ziekmeldingen van werkgevers over te nemen. Vanuit het servicecentrum Wajong als centrale voorziening zullen in 2009 een dertigtal servicepunten Wajong worden ingericht, gelieerd aan de Werkpleinen. Deze servicepunten zullen per 1 januari 2010 operationeel zijn.

Motie Van Hijum c.s. (31 514, nr. 26)

Met deze motie wordt de regering verzocht om na overleg met ketenpartijen, te rapporteren over de schaal van de regionale samenwerking en de aanwijzing van de bovenlokale dienstverlening door «plus»-vestigingen in deze regio’s.

In de bijlage bij deze brief is een overzicht opgenomen van de vestigingen van UWV WERKbedrijf die de plusstatus hebben1. Dit zijn ook de plekken waar een mobiliteitscentrum wordt gevestigd. Vanuit deze plusvestigingen wordt onder meer de werkgeversdienstverlening van UWV op de regio-overstijgende schaal vorm gegeven.

Motie Vermeij en Van Gent (31 514, nr. 28)

Met deze motie verzoekt de Tweede Kamer de RWI te vragen, in samenwerking met LCR en UWV, een handreiking uit te werken voor de vormgeving van de cliëntenparticipatie op het niveau van de werkpleinen.

Toenmalig staatssecretaris Aboutaleb heeft de RWI gevraagd om een dergelijke handreiking op te stellen en dat te doen samen met UWV en LCR. De uitwerking van de gevraagde handreiking is inmiddels in een vergaand stadium. UWV en LCR zijn hierbij betrokken. De handreiking wordt naar verwachting deze maand vastgesteld.

Reiskostenvergoeding voor cliënten

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel wijziging Wet SUWI heeft u de verschillen bij het vergoeden van reiskosten door de Werkpleinen aan de orde gesteld.

In de afgelopen periode hebben wij hierover afspraken gemaakt met UWV-WERKbedrijf en met de VNG. Via deze brief informeren wij u over deze afspraken.

Met UWV is afgesproken om reiskostenvergoedingen voor klanten van Werkpleinen te uniformeren en te beperken tot het hoogst noodzakelijke. Een aantal klanten houdt wel recht op reiskostenvergoeding: klanten die zijn aangewezen op bijzonder vervoer (vastgesteld via indicatie van arts), klanten die vanuit het buitenland moeten reizen, en klanten met een minimale reisafstand van 15 kilometer.

Via bestuurlijk overleg is de LCR gevraagd om een reactie op deze beleidwijzigingen1. De LCR is verheugd dat er een regeling komt voor een reiskostenvergoeding voor cliënten ten behoeve van het bezoeken van de werkpleinen, maar had graag gezien dat deze ruimer wordt opgezet, en dat deze ook voor cliënten van gemeenten gaat gelden.

Met de VNG is afgesproken om via de verzamelbrief een oproep te doen aan gemeenten om op lokaal niveau afspraken te maken met andere gemeenten en UWV, om het beleid voor reiskostenvergoedingen voor de klanten van het betreffende Werkplein te uniformeren. In de verzamelbrief van juni zal een dergelijke oproep aan de gemeenten worden gedaan.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.