Kamerstuk 31301-5

Wijziging Invorderingswet 1990 (vervanging g-rekeningstelsel door depotstelsel); Verslag

Dossier: Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen


31 301
Wijziging van de Invorderingswet 1990 (vervanging g-rekeningenstelsel door een depotstelsel)

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 4 februari 2008

De vaste commissie voor Financiën1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

InhoudsopgaveBlz.
    
Algemeen2
Inleiding2
Het g-rekeningensysteem2
Huidige praktijk van rechtstreeks storten op een rekening van de Belastingdienst2
Vervangen g-rekeningensysteem en het informele systeem van rechtstreekse stortingen door een wettelijk systeem van rechtstreeks storten op een rekening van de Belastingdienst3
Gebruik van internet3
Positie Belastingdienst4
Rentevergoeding over op de depots gestorte gelden 
Administratieve lasten4
Tenslotte5
Artikelsgewijs5
 Artikel I, onderdelen A en B (wijzigingen van artikel 34 en 35 IW 1990)5
 Artikel I, onderdeel C (artikel 57a (nieuw) IW 1990)5
Ontvangen commentaren6

Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel inzake de wijziging van de Invorderingswet 1990 teneinde het g-rekeningenstelsel te vervangen door een depotstelsel. Deze leden hebben ook kennisgenomen van de redenen die de regering ertoe brengen met dit voorstel te komen.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van bovenvermeld wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van de Invorderingswet 1990.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van dit voorstel om het g-rekeningenstelsel te vervangen door een depotstelsel. In eerste instantie achten zij de argumenten om het uit 1982 daterende systeem te wijzigen overtuigend, maar ook ontvangen zij wisselende signalen uit het bedrijfsleven en dan met name de uitzendbranche.

Deze positieve grondhouding betekent overigens niet dat die leden op enkele onderdelen zonder kritiek zijn.

Inleiding

De leden van de fractie van het CDA willen graag weten of en in hoeverre het bedrijfsleven bij dit wetsvoorstel betrokken is?

De regering wijst op de voordelen en vergemakkelijking voor het bankwezen door dit wetsvoorstel. Erkennen de banken deze voordelen ook?

De leden van de SP-fractie lezen in de memorie van toelichting dat het huidige systeem juridische onduidelijkheden heeft. Wat zijn precies die juridische onduidelijkheden?

Het g-rekeningensysteem

De leden van de fractie van de PvdA vragen zich af wat de gevolgen zijn van het verdwijnen van de informele rechtstreekse storting. Is het gevolg hiervan dat ondernemers in veel gevallen hun aansprakelijkheid helemaal niet meer kunnen uitsluiten?

Het g-rekeningensysteem is een onderdeel van een geïntegreerd bankrekeningsysteem, aldus de leden van de fractie van de VVD. Door deze wijziging wordt een onderdeel onttrokken wat tot meer onduidelijkheid en inefficiëntie zou kunnen leiden. Hoe zal dit worden voorkomen?

Huidige praktijk van rechtstreeks storten op een rekening van de Belastingdienst

De leden van de CDA-fractie hebben begrepen dat naast een vrijwarende storting op een g-rekening ook een informele storting op de bankrekening van de ontvanger kan worden gedaan. Ondanks de wijziging van het g-rekeningenstelsel in 1998 is de praktijk van de informele rechtstreekse storting op de bankrekening van de ontvanger blijven bestaan. Uit de memorie van toelichting blijkt dat nog altijd 7800 depotrekeningen gebruikt worden voor dit soort informele stortingen. Wat is de reden, zo willen deze leden weten, dat de informele rechtstreekse storting nog steeds gebruikt wordt naast het huidige systeem van g-rekeningen. Ondervangt het huidige voorstel deze problematiek?

Vervangen g-rekeningensysteem en het informele systeem van rechtstreekse stortingen door een wettelijk systeem van rechtstreeks storten op een rekening van de Belastingdienst

In de memorie van toelichting lezen de leden van de fractie van de VVD dat onderaannemers of uitleners een depot kunnen aanhouden bij de Belastingdienst. Zal dat ook gelden voor opdrachtnemers in de zin van de artikelen 35a en 35b van de Invorderingswet 1990?

Gebruik van internet

Gesteld wordt dat de omschakeling het meest zinvol is als de communicatie tussen de depotbegunstigde en de Belastingdienst via het zgn. «persoonlijke domein» via internet verloopt, aldus de leden van de fractie van het CDA. Is het zo dat de binnenlandse ondernemers die nu werken met het g-rekeningstelsel en die met de omschakeling te maken krijgen, op dit moment reeds via internet met de Belastingdienst communiceren, bij de aangiften loon-, omzet- en vennootschapsbelasting? Als dit niet het geval is, kan dan aangegeven worden hoeveel ondernemers zich moeten gaan aanpassen aan het nieuwe systeem.

De leden van de CDA-fractie willen ook graag inzicht op welke wijze buitenlandse ondernemers, en andere partijen die een dergelijk persoonlijk domein niet hebben, in concreto kunnen communiceren met de depotbegunstigde, teneinde hun risico’s op adequate wijze te kunnen afdekken.

Volgens de memorie van toelichting zullen, bij doorvoering van de voorstellen zoals opgenomen in dit wetsvoorstel, naar verwachting ongeveer 50 000 depots bij de belastingontvanger in gebruik zijn waarbij, zoals reeds opgemerkt, de communicatie met de depotbegunstigde zoveel mogelijk via internet zal verlopen. Wat bedoelt de regering met «zoveel mogelijk»? Is er een categorie depots waarbij internetcommunicatie niet mogelijk is?

Gelet op het aantal depots en het gemiddeld aantal mutaties per depot zal het betalingsverkeer via internet, middels het persoonlijke domein van ondernemers op het webportaal van de Belastingdienst, flink toenemen. Levert deze toename nog additionele problemen, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

Ook vragen de leden van de CDA-fractie zich af hoe een en ander zich verhoudt tot het Masterplan ICT? Zijn de effecten van het onderhavige wetsvoorstel afdoende op uitvoerbaarheid getest? Zo ja, in welke mate en wat was de uitkomst van deze test?

De leden van de SP-fractie merken op dat het goed is om de Belastingdienst te ontlasten. Mede naar aanleiding van de problemen met de ICT van de afgelopen tijd bij de Belastingdienst is het wel van belang om extra goed op te letten. Hoe is het bijvoorbeeld geregeld met de beveiliging betreffende de communicatie tussen de depotbegunstigde en de Belastingdienst?

Ook de leden van de SP-fractie vragen of er een uitvoeringstoets is gedaan. Zo ja, wat waren de bevindingen op het gebied van de ICT?

Positie Belastingdienst

Zien de leden van de CDA-fractie het goed dat de rechtspositie van de Belastingdienst met de invoering van het depotstelsel wordt versterkt? Het saldo van de g-rekening is en blijft immers vermogen van de gerechtigde ondernemer, terwijl het depot onderdeel vormt van een scala aan depots ten name van ondernemers hangend onder de vrijwaringsrekening ten name van de fiscus. Op deze wijze lijkt het erop dat de fiscus een preferente positie krijgt. Ook in faillissementssituaties is dit depot niet vatbaar voor beslag. Wat is de diepere achtergrond voor deze versterkte positie van de fiscus?

De rente die op dit depot wordt gekweekt, vormt tevens onderdeel van het depot. Zien deze leden het goed dat de Belastingdienst haar zekerheid dus met de rente ziet groeien? Ook dit aspect is een versterking van de rechtspositie van de Belastingdienst, aangezien thans de renteaangroei op de g-rekening tot het vermogen van de rekeninghouder behoort. Kan de regering inzicht geven in de rechtsgronden voor deze versterking?

De leden van de VVD-fractie constateren dat de fiscus met dit voorstel in een feitelijk preferente positie wordt gebracht. Kan hierop en nadere reactie worden gegeven, waarbij ook de positie van andere (potentiële) crediteuren in de beschouwing wordt betrokken?

Rentevergoeding over op de depots gestorte gelden

Het wetsvoorstel gaat uit van een rentevergoeding, zoals omschreven in artikel 9 van de Wet op de consignatie van gelden. De memorie van toelichting vermeldt dat aansluiting bij deze wet als voordeel heeft dat wordt aangesloten bij een bestaande systematiek. Waarom wordt niet aangesloten bij een andere bestaande systematiek namelijk die van de fiscale heffings- en invorderingsrente? Liggen hier alleen budgettaire redenen aan ten grondslag. De memorie van toelichting noemt als argument voor de lage rente «gedragseffecten». Welke bedoelt de regering, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

De leden van de SP-fractie merken op dat in de memorie van toelichting staat dat er geen saldocompensatie mag plaatsvinden met andere rekeningen, maar mag de depotrekening zelf wel tijdelijk een negatief saldo hebben?

De leden va de VVD-fractie zijn kritisch op het voorstel om over het saldo op het depot rente aan de depotbegunstigde te vergoeden die gelijk is aan de rente uit artikel 9 van de Wet op de consignatie van gelden (2007: 0,82%). Weliswaar wordt thans veelal ook een zeer laag percentage vergoed door banken, maar sommige categorieën gebruikers bedongen bij banken ook hogere rentepercentages dan in het voorliggende voorstel het geval is.

De leden van de VVD-fractie vragen waarom niet is aangesloten bij de bestaande systematiek van de fiscale heffings- en invorderingsrente. De fiscus hoeft naar hun oordeel geen rentewinst van € 24 mln. op jaarbasis te boeken als gevolg van dit voorstel, vooral omdat het ten koste gaat van de rente inkomsten van de depothouder.

De leden van de VVD-fractie begrijpen dat een belangrijk argument voor het huidige voorstel is het «voorkomen van gedragseffecten». Om welke gevreesde gedragseffecten gaat het, zo vragen zij zich af.

Administratieve lasten

In de memorie van toelichting geeft de regering aan dat de administratieve lasten van het bedrijfsleven zullen verminderen. Dit spreekt de leden van de CDA-fractie zeer sterk aan. Deze leden hebben niet kunnen constateren dat over dit voorste een Actal toets/advies is ingewonnen? Zien deze leden dat goed? Zo ja, waarom is dit achterwege gebleven?

Verder vragen deze leden zich af of deze administratieve lastenverlichting ook in sterke mate geldt voor de uitleensector, en zo ja waarom?

In het antwoord op het advies van de Raad van State staat op pagina 4 dat «bij een eventueel overschot op het depot toestemming kan worden gevraagd aan de ontvanger om de middelen voor andere doeleinden te gebruiken». Dit is toch niet de bedoeling? De rekening is toch geen volwaardige rekening, maar een service voor het gemakkelijk maken van overschrijvingen met de Belastingdienst? De leden van de SP-fractie verzoeken de regering hierop te reageren.

In de memorie van toelichting wordt vermeld dat het bedrijfsleven éénmalig met transitiekosten geconfronteerd zal gaan worden. Hoeveel zullen deze kosten bedragen, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

Ondernemers vrezen geconfronteerd te worden met veel hogere administratieve lasten en met een financiële lastenverzwaring, zo merken de leden van de PvdA-fractie op. Wat is hierop de reactie van de regering?

Een beperking voor de administratieve lastendruk wordt als argument voor onderhavig voorstel aangevoerd, aldus de leden van de VVD-fractie. Er zijn echter geluiden uit het bedrijfsleven dat het voorstel hogere administratieve lasten voor het bedrijfsleven met zich mee brengt (vooral door de omschakeling en de tijdrovende handmatige inlogprocedure op het persoonlijke domein). Is de regering zich hiervan bewust? Hoe zal de regering met deze lastenverzwaring voor het bedrijfsleven omgaan? Zal het bedrijfsleven in deze omschakeling financieel tegemoet worden gekomen?

Tenslotte

Tenslotte vragen de leden van de SP-fractie of de regering de Kamer op de hoogte kan houden over de voortgang.

In het nieuwe systeem zal de uitzendondernemer afhankelijk worden van het functioneren van de Belastingdienst. Wat zal er gebeuren als de Belastingdienst fouten maakt en daarmee het betreffende bedrijfsleven financieel dupeert? Wordt dit vergoed, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Tenslotte vragen de leden van de VVD-fractie wanneer het nieuwe depotstelsel ingevoerd zal worden. Is dit gekoppeld aan de invoering van een nieuw geautomatiseerd invorderingssysteem bij de Belastingdienst (ETM)? Die leden hebben begrepen dat invoering hiervan was gepland per 1 januari 2008. Is dit daadwerkelijk gerealiseerd? Zo nee, waarom is dit uitgesteld en hadden de oorzaken daarvan niet eerder kunnen worden voorzien? Wanneer is invoering van ETM nu wel te voorzien?

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I, onderdelen A en B (wijzigingen van artikel 34 en 35 IW 1990)

Met betrekking tot artikel I, onderdelen A en B, artikel I, onderdeel C en artikel II (overgangsrecht) spreekt de regering over nadere administratieve regels. Graag zien de leden van de CDA-fractie een concrete schets van deze nadere administratieve regels.

Artikel I, onderdeel C (artikel 57a (nieuw) IW 1990)

Het voorgestelde artikel 57a, eerste lid, IW 1990 houdt in dat de vrijwaringsrekening op naam staat van de ontvanger, zo merken de leden van de VVD-fractie op. Tot wiens vermogen behoort het tegoed op deze rekening? Kan worden toegelicht wat de positie is van dit tegoed in geval van faillissement van de depotbegunstigde? Kan de ontvanger zich daarop buiten de curator om verhalen zonder te delen in de faillissementskosten? Kan de ontvanger zich ook – binnen of buiten het faillissement – verhalen op het tegoed van de vrijwaringsrekening indien dat ten koste zou gaan van hoger bevoorrechte schuldeisers?

In welke situaties zal de ontvanger gebruik maken van de bevoegdheid over het tegoed te beschikken ten behoeve van de voldoening van loonbelasting, omzetbelasting en sociale verzekeringspremies, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Kan met name ook worden toegelicht in hoeverre de ontvanger van deze mogelijkheid gebruik zal maken als hij ook mogelijkheden heeft tot het leggen van beslag of vereenvoudigd derdenbeslag? Welke maatregel verdient dan de voorkeur?

Artikel 57a, eerste lid, IW 1990 verplicht de depotbegunstigde naar wie is overgemaakt om een aldaar bedoelde overboeking ongedaan te maken. Binnen welke termijn zal dit moeten gebeuren, zo vragen de leden va de fractie van de VVD. Wat wordt in dit verband onder «onmiddellijk» verstaan? Aan wie komt de rente toe over de periode tot het moment waarop de overboeking ongedaan wordt gemaakt?

Op grond van het voorgestelde artikel 57a, vijfde lid, IW 1990 kan de depotbegunstigde aan de ontvanger verzoeken om een bovenmatig deel van het saldo op de vrijwaringsrekening aan te wenden voor voldoening van andere heffingen dan loon- of omzetbelasting. Waarom is niet geregeld op welke wijze en binnen welke termijn de ontvanger op een dergelijk verzoek dient te reageren? Waarom is hier, in tegenstelling tot het tweede lid van artikel 57a, geen voor bezwaar vatbare beschikking voorgeschreven, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

In het nader rapport wordt melding gemaakt van geconstateerd oneigenlijk gebruik van g-rekeningen, aldus de leden van de fractie van de VVD. Waaruit bestaat dit oneigenlijk gebruik en in hoeveel gevallen komt dit voor? Valt daar onder de huidige wetgeving iets tegen te doen? Wordt dit oneigenlijk gebruik door de nieuwe regeling onmogelijk gemaakt?

Ontvangen commentaren

Tenslotte verzoeken de leden van de CDA-fractie de regering in te gaan op de opmerkingen en vragen van de NOB en het VNO/NCW voor zover deze niet reeds in dit verslag aan de orde zijn gekomen.

Ook de leden van de fractie van de PvdA zouden graag een reactie vernemen op de commentaren van VNO/NCW d.d. 25 januari 2008, van de NOB d.d. 21 januari 2008 en van de ABU d.d. 24 januari 2008.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De griffier van de commissie,

Berck


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Vendrik (GL), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Gerkens (SP), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van der Burg (VVD), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA) en Vacature (algemeen).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Halsema (GL), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), Van Gerven (SP), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Vacature (CDA), Anker (CU), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Van Dam (PvdA), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA) en Mastwijk (CDA).