Kamerstuk 31301-2

Wijziging Invorderingswet 1990 (vervanging g-rekeningstelsel door depotstelsel); Voorstel van Wet

Dossier: Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen


31 301
Wijziging van de Invorderingswet 1990 (vervanging g-rekeningenstelsel door een depotstelsel)

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Invorderingswet 1990 het zogenoemde g-rekeningenstelsel te vervangen door een depotstelsel bij de ontvanger van de rijksbelastingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Invorderingswet 1990 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt »een bedrag heeft overgemaakt op een rekening die door die uitlener ten behoeve van de betaling van loonbelasting, omzetbelasting en sociale verzekeringspremies wordt gehouden bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen» vervangen door «een bedrag heeft overgemaakt op de in artikel 57a bedoelde vrijwaringsrekening van de ontvanger ten behoeve van het depot van de uitlener». Voorts wordt aan het derde lid toegevoegd: Met het overmaken van een bedrag op de vrijwaringsrekening van de ontvanger ten behoeve van een depot wordt gelijkgesteld het overboeken van een bedrag van het ene bij de ontvanger aangehouden depot naar het andere bij de ontvanger aangehouden depot. Ten aanzien van andere betalingen dan overmakingen op de vrijwaringsrekening geldt niet dat de aansprakelijkheid wordt verminderd met het bedrag van de betaling.

2. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot vierde tot en met zesde lid.

B. Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid, eerste volzin, wordt «een bedrag heeft overgemaakt op een rekening die door die onderaannemer ten behoeve van de betaling van loonbelasting en sociale verzekeringspremies wordt gehouden bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen» vervangen door: een bedrag heeft overgemaakt op de in artikel 57a bedoelde vrijwaringsrekening van de ontvanger ten behoeve van het depot van de onderaannemer.

2. In het vijfde lid wordt de tweede volzin vervangen door: Met het overmaken van een bedrag op de vrijwaringsrekening van de ontvanger ten behoeve van een depot wordt gelijkgesteld het overboeken van een bedrag van het ene bij de ontvanger aangehouden depot naar het andere bij de ontvanger aangehouden depot. Ten aanzien van andere betalingen dan overmakingen op de vrijwaringsrekening geldt niet dat de aansprakelijkheid wordt verminderd met het bedrag van de betaling.

C. Na artikel 57 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 4

Door de ontvanger aan te houden vrijwaringsrekening bij een bank ten behoeve van depots bij de ontvanger

Artikel 57a

1. De ontvanger houdt op zijn naam een rekening aan bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen (vrijwaringsrekening) waarop de in artikel 34, artikel 35 en artikel 35a bedoelde inleners, onderscheidenlijk aannemers en opdrachtgevers, bedragen kunnen storten ten behoeve van het door hun uitleners, onderscheidenlijk onderaannemers en aannemers, bij de ontvanger aan te houden depot.

2. Een uitlener, een onderaannemer of een aannemer die voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden, kan de ontvanger verzoeken ten behoeve van hem een depot aan te houden. De ontvanger beslist op het verzoek bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Ook het opheffen van een depot geschiedt bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Op het bezwaar, beroep, hoger beroep en beroep in cassatie inzake deze beschikkingen is hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.

3. Degene ten behoeve van wie de ontvanger een depot aanhoudt (de depotbegunstigde), kan over het tegoed van het depot beschikken voor de voldoening van loonbelasting, omzetbelasting of sociale verzekeringspremies. Indien de depotbegunstigde na aanmaning in gebreke blijft en in de gevallen bedoeld in artikel 10, is de ontvanger ook zelf bevoegd tot een zodanige aanwending over te gaan.

4. De depotbegunstigde kan tevens over het tegoed van het depot beschikken voor het overboeken naar andere depots, een en ander als bedoeld in artikel 34, derde lid, tweede volzin, artikel 35, vijfde lid, tweede volzin en artikel 35a, vierde lid. Voor zover de overboeking geen betrekking heeft op loonbelasting, omzetbelasting of sociale verzekeringspremies als aldaar bedoeld, is de depotbegunstigde naar wie is overgeboekt, verplicht de overboeking ongedaan te maken door terugboeking naar het depot waarvan de overboeking afkomstig is. Voor zover de depotbegunstigde naar wie is overgeboekt, zich niet houdt aan deze verplichting, is de ontvanger bevoegd de overboeking ongedaan te maken.

5. Voor zover het tegoed van het depot uitgaat boven hetgeen de depotbegunstigde verschuldigd is aan loonbelasting, omzetbelasting en sociale verzekeringspremies, en hetgeen hij naar verwachting binnenkort aan zodanige schulden zal moeten voldoen, kan hij de ontvanger verzoeken het tegoed aan te wenden voor de voldoening van andere belastingen of heffingen waarvan de invordering aan de ontvanger is opgedragen. Indien de depotbegunstigde na aanmaning in gebreke blijft en in de gevallen bedoeld in artikel 10, is de ontvanger ook zelf bevoegd tot een zodanige aanwending over te gaan.

6. Bij opheffing van een depot keert de ontvanger het tegoed ervan uit aan de depotbegunstigde. Artikel 24 is van overeenkomstige toepassing.

7. Over het tegoed van een depot vergoedt de ontvanger aan de depotbegunstigde een rente als bedoeld in artikel 9 van de Wet op de consignatie van gelden, welke rente wordt bijgeschreven bij het tegoed en wordt berekend volgens de regels van die wet.

8. Het tegoed van een depot is niet vatbaar voor beslag of verpanding en kan niet worden overgedragen.

9. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel, waaronder regels dat de ontvanger in afwijking van artikel 7a terug te geven bedragen aan loonbelasting, omzetbelasting en sociale verzekeringspremies kan uitbetalen door bijboeking op het depot van degene die recht heeft op de terugbetaling.

ARTIKEL II

1. De ontvanger is bevoegd g-rekeningovereenkomsten als bedoeld in de artikelen 34 en 35 van de Invorderingswet 1990 en de daarop gebaseerde ministeriële regelingen, zoals deze artikelen en regelingen luidden op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet, eenzijdig en zonder rechterlijke tussenkomst op te zeggen.

2. De artikelen 34, 35 en 35a van de Invorderingswet 1990 en de daarop gebaseerde ministeriële regelingen, zoals deze artikelen en regelingen luidden op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing met betrekking tot de bedragen die op g-rekeningen zijn gestort tot een jaar na de inwerkingtreding van deze wet. In aanvulling op die regelgeving kunnen bedragen van een g-rekening worden overgemaakt naar de in artikel 57a van de Invorderingswet 1990 bedoelde vrijwaringsrekening van de ontvanger ten behoeve van het depot dat de g-rekeninghouder bij de ontvanger aanhoudt.

3. Bij ministeriële regeling kunnen zo nodig nadere regels worden gesteld inzake de overgang naar de regeling zoals aangeduid in artikel 57a van de Invorderingswet 1990.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Bij dat koninklijk besluit kan worden bepaald dat van het in artikel I, onderdeel C, opgenomen artikel 57a van de Invorderingswet 1990 de eerste en tweede volzin van het tweede lid op een eerder tijdstip in werking treden en het zevende lid op een later tijdstip in werking treedt.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De staatssecretaris van Financiën,