Kamerstuk 30879-6

Wetsvoorstel van het lid Van Dijken tot wijziging van Gemeentewet (vrijstelling parkeerbelasting voor gehandicapten); Verslag

Dossier: Voorstel van wet van het lid Van Dijken houdende wijziging van de Gemeentewet in verband met een vrijstelling van parkeerbelastingen voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart


30 879
Voorstel van wet van het lid Van Dijken houdende wijziging van de Gemeentewet in verband met een vrijstelling van parkeerbelastingen voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart

nr. 6
VERSLAG

Vastgesteld 29 oktober 2008

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de indiener de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave blz.

1. Algemeen 1

2. Aanleiding 2

3. Voorgestelde wijziging 3

4. Gemeentelijke autonomie en de Code Interbestuurlijke Verhoudingen 4

5. Financiële gevolgen 5

1. Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel.

Deze leden herkennen de omstandigheden die tot het indienen van dit voorstel aanleiding geven en hebben begrip voor het feit dat het lastig is voor personen met een handicap daar er geen eenduidig gemeentelijk parkeerbeleid wordt gevoerd. Men weet dus niet waar men aan toe is.

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben slechts enkele aanvullende vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben echter nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Voorgesteld wordt om de Gemeentewet zo te wijzigen, dat parkeerders met een gehandicaptenparkeerkaart vrij worden gesteld van het betalen van parkeerbelasting. Deze leden hebben nog enkele vragen en een aantal opmerkingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het initiatiefwetsvoorstel om houders van een gehandicaptenparkeerkaart vrij te stellen van parkeerbelastingen. Zij zijn van mening dat de gronden achter het voorstel als zeer sympathiek te beoordelen vallen. Zij zijn met de indiener van mening dat voor mensen met een beperking eigen vervoer belangrijk is en dat het van groot belang is om belemmeringen die gehandicapten verhinderen om deel te nemen aan het maatschappelijk leven weg te nemen. Deze leden overwegen het voorstel van de indiener te steunen, maar hebben nog wel een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel Zij vinden het een sympathieke gedachte. Wel hebben zij enkele vragen bij dit voorstel van wet.

2. Aanleiding

De leden van de PvdA-fractie lezen dat het wetsvoorstel onder andere vanwege praktische redenen, waaronder de moeilijke bereikbaarheid van parkeermeters en dergelijke, wordt ingediend. Lost dit probleem zich niet geheel op zodra overal de mogelijkheid bestaat om via de mobiele telefoon parkeergelden te betalen? Op welke termijn zal het door middel van een mobiele telefoon betalen van parkeergelden naar verwachting overal in Nederland mogelijk worden?

De aan het woord zijnde leden vragen om hoeveel gebruikers van een gehandicaptenparkeerkaart het gaat. Hoeveel mensen van deze groep wonen in een gemeente waar nu al het in de wet voorgestelde regime wordt gehanteerd?

De leden van de SP-fractie lezen in de toelichting dat onvoldoende informatie één van de redenen is voor het indienen van dit wetsvoorstel. Tegelijk stelt de indiener dat op de website belangenorganisatie.nl een overzicht is te vinden van het gehanteerde parkeerregime in alle gemeenten. Deelt de indiener de opvatting van deze leden dat hiermee een belangrijk argument voor deze wetswijziging wegvalt?

De leden van de VVD-fractie erkennen dat er verschillen tussen gemeenten zijn als het gaat om het parkeerbeleid. Per gemeente en zelfs per wijk kan het parkeerbeleid verschillend zijn. Soms moet er tot 13.00 uur worden betaald, soms tot 18.00, soms tot 23.00 uur en niet overal hoeft er op zaterdag en zondag betaald te worden. Niet alleen gehandicapte personen hebben daar mee te maken, ook andere burgers. Deze leden vermogen niet in te zien waarom een verschil in parkeerbeleid tussen gemeenten een reden zou zijn om gehandicapten vrij te stellen van parkeerbelasting.

De leden van de VVD-fractie achten het een goede zaak dat er voor gehandicapten aparte parkeerplekken zijn. Maar waarom zouden deze personen vrijgesteld moeten worden van het betalen van parkeerbelasting? Vereist gelijke behandeling van burgers niet dat ook gehandicapten, net als andere burgers, in principe moeten betalen voor een parkeerplek?

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat er meer duidelijkheid dient te komen in gemeentelijk parkeerbeleid ten aanzien van gehandicapten. De website belangenorganisatie.nl, waarnaar de indiener verwijst in de memorie van toelichting, is naar de mening van deze leden nog onvoldoende bruikbaar om te informeren over de wijze waarop gemeenten omgaan met gehandicaptenparkeerkaarten. Is de mogelijkheid van een landelijk overzicht van gemeentelijk parkeerbeleid overwogen? Kan de indiener van het wetsvoorstel aangeven hoe de informatievoorziening voor gehandicapten verbeterd kan worden?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de indiener van het wetsvoorstel nadrukkelijker aan te tonen welke tekortkomingen zij in het gemeentelijk gehandicaptenparkeerbeleid constateert en op welke manieren daarin verbeteringen kunnen worden aangebracht. Deze leden vinden dat verstandige gemeenten ervoor kunnen zorgen dat parkeerautomaten in de buurt staan van invalidenparkeerplaatsen, en dat invalidenparkeerplaatsen in de buurt van de ingang staan. Kan de indiener aangeven hoe groot de problematiek is betreffende parkeerautomaten die op te grote afstand van de parkeerplaats staan? Hoe hoog zijn de kosten om die parkeerautomaten die te ver weg staan te verplaatsen?

De aan het woord zijnde leden vragen in hoeverre artikel 85 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens de problematiek omtrent de beperkte parkeertijd verhelpt. In hoeverre kan een verruiming van de parkeertijd voor gehandicapten hieraan bijdragen?

De leden van de SGP-fractie constateren dat uit het voorstel niet precies duidelijk wordt hoeveel mensen op dit moment in het bezit zijn van een dergelijke invalidenparkeerkaart. Zijn hier landelijke gegevens over bekend? Zijn er ook gegevens bekend over het aantal beschikbare parkeerplaatsen?

3. Voorgestelde wijziging

De leden van de CDA-fractie vragen waarom er in het wetsvoorstel gekozen is voor een volledige vrijstelling van parkeerbelasting voor gehandicapten en niet voor een eenvoudiger systeem van betalen, teneinde te voorkomen dat er via aanpassing van de Gemeentewet inkomenspolitiek wordt bedreven. Heeft de indiener overwogen via een verhoging van de kosten voor de invalidenparkeerkaart de ongelijkheid te compenseren?

De leden van de CDA-fractie constateren dat het voorstel voorziet in het onbetaald parkeren door houders van een invalidenparkeerkaart op alle soorten parkeerplaatsen. Is de indiener van het wetsvoorstel van mening dat het aantal invalidenparkeerplaatsen tekortschiet? Kan de indiener van het voorstel zich ook voorstellen dat bij verruiming van de gebruiksmogelijkheden voor invalidenparkeerplaatsen op algemene parkeerplaatsen, het aantal speciaal voor invaliden gereserveerde parkeerplaatsen op een aantal plekken wordt beperkt, terwijl er bij openbare gelegenheden altijd invalidenparkeerplaatsen beschikbaar dienen te zijn?

De aan het woord zijnde leden constateren dat voorliggend wetsvoorstel geen onderscheid maakt tussen parkeerkaarten die verstrekt zijn aan gehandicapte bestuurders en gehandicapte passagiers. In de praktijk betekent dat, dat iemand die een gehandicapte wel eens of regelmatig vervoert en op basis daarvan een invalidenparkeerkaart heeft gekregen, altijd en overal gratis mag parkeren.

Ten slotte vragen de leden van de CDA-fractie of altijd duidelijk is wat een «publieke» parkeerplaats is. Het betreft hier vaak een uit handen gegeven parkeerplaats: geprivatiseerd maar niet als zodanig herkenbaar. Heeft de indiener van het wetsvoorstel overwogen meer maatwerk te leveren?

Zo ja, wat zijn de argumenten om de regeling zo universeel te maken?

De leden van de SP-fractie willen weten of het klopt dat als deze wet aangenomen wordt, de gehandicaptenparkeerplaatsen verleden tijd zijn. Kunnen gehandicapten die in het bezit zijn van een parkeerkaart, overal parkeren? Hoe wordt fraude en diefstal met de betreffende pas voorkomen?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de indiener is ingegaan op het probleem van diefstal van parkeerkaarten. Kan ook aangegeven worden welke maatregelen kunnen worden genomen om misbruik te voorkomen?

De leden van de ChristenUnie-fractie zouden voorts een nadrukkelijker motivering wensen van de indiener waarom ook gehandicapte passagiers zouden moeten behoren tot de doelgroep van het wetsvoorstel.

De leden van de SGP-fractie constateren dat dit wetsvoorstel specifiek gericht is op mensen met een handicap. Zij vernemen graag wie precies voor deze parkeerkaarten in aanmerking komen. Zijn de regels daarvoor in elke gemeente hetzelfde? Gelden deze parkeerkaarten bijvoorbeeld ook voor ouderen?

De aan het woord zijnde leden lezen in de toelichting dat in parkeergarages en op particuliere parkeerplaatsen «uiteraard» het voor ieder gangbare tarief geldt. Deze leden willen graag weten wat de precieze betekenis van deze passage is en wat de achtergrond hiervan is? Is altijd in één oogopslag duidelijk wat het verschil is tussen parkeren bij een parkeermeter en parkeren in een garage of een particulier terrein? En op welke wijze blijkt dit verschil uit de tekst van het wetsvoorstel?

De leden van de SGP-fractie willen graag iets meer zicht krijgen op het voorkomen van misbruik van de kaart. Is bij de indiener bekend hoe vaak de diefstal van parkeerkaarten voorkomt? Is er daadwerkelijk sprake van een veel hoger percentage auto-inbraken om een parkeerkaart te bemachtigen in plaatsen waar parkeren voor deze doelgroep gratis is?

4. Gemeentelijke autonomie en de code interbestuurlijke verhoudingen

De leden van de CDA-fractie vragen of in het kader van het streven naar decentralisatie, een centraal ingrijpen in het autonoom gemeentelijk belastingbeleid wel past. Wat heeft de indiener van het wetsvoorstel er toe gebracht niet via de weg van overleg met de gemeenten of de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) te streven naar meer uniformiteit in het parkeerbeleid ten aanzien van gehandicapten? Waarom heeft de indiener niet gekozen voor een benadering waarbij een en ander lokaal, op gemeentelijk niveau via de Wet Maatschappelijke Ondersteuning wordt benaderd?

De leden van SP-fractie vragen hoe deze wet zich verhoudt tot de vrijheid van gemeenten om nu al een dergelijk beleid te voeren?

De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen over de gemeentelijke autonomie. Door in de Gemeentewet op te nemen dat gehandicapten geen parkeerbelasting verschuldigd zijn, wordt de vrijheid van gemeentebesturen beperkt en is er sprake van een inbreuk op de decentrale verantwoordelijkheid van gemeentebesturen. Gemeenten zijn dan niet meer vrij om zelf te bepalen of ze over willen gaan tot vrijstelling van de parkeerbelasting. Deze leden hechten aan de gemeentelijke autonomie. Als gemeenten om hun moverende redenen over willen gaan tot vrijstelling, dan is dat aan de gemeenten. Het gaat de leden van de VVD-fractie te ver om in de Gemeentewet op te nemen dat gehandicapten altijd vrij worden gesteld van de parkeerbelasting. Zij willen dit graag aan de gemeenten overlaten en niet verplicht van bovenaf opleggen. De leden van de VVD-fractie merken nog op dat de leden van de VNG verdeeld zijn over het voorstel, wat de VNG ertoe heeft gebracht om geen standpunt over het initiatiefwetsvoorstel in te nemen.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat gemeenten nu eigen afwegingen kunnen maken in de parkeertarieven voor gehandicapten.Daarbij kunnen onder meer verkeersdrukte, bereikbaarheid en grondprijzen een rol spelen. Het is aan de gemeenteraden om deze afwegingen te maken. De lokale situatie is bepalend omdat omstandigheden sterk verschillen. Deze leden constateren dat de indiener zich ervan bewust is dat het onderhavige voorstel inbreuk maakt op de autonomie van gemeenten. Tegen die achtergrond vragen zij of in dit voorstel voldoende recht wordt gedaan aan de gemeentelijke autonomie, onder meer met betrekking tot het heffen van belastingen en het voeren van een doelmatig gehandicaptenparkeerbeleid. Kunnen gemeenten voldoende investeren in het realiseren van meer (invaliden)parkeerplaatsen als houders van een gehandicaptenparkeerkaart geen parkeerbelasting meer betalen?

5. Financiële gevolgen

De leden van de SP-fractie ontvangen graag een overzicht van de gemiste inkomsten die gemeenten mislopen als dit wetsvoorstel wordt uitgevoerd.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de indiener kan aangegeven hoe hoog de derving van inkomsten van parkeerbelasting voor gemeenten zal zijn na invoering van het voorstel. Kunnen ook de kosten rond de uitvoering van het voorstel (zoals aanpassing van de verordening, bekendheid geven aan de regeling, het verwijderen van onderborden) worden aangegeven?

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de reactie van de indiener op het advies van de Raad van State een aantal voorgestelde mogelijkheden ter preventie van diefstal van gehandicaptenparkeerkaarten. Zij gaat hier verder niet op in, maar naar de mening van deze leden zijn dit elementen die meegenomen dienen te worden in een voorstel dat de diefstalgevoeligheid van gehandicaptenparkeerkaarten aanmerkelijk vergroot. Deze maatregelen zijn bijvoorbeeld de aanschaf van een kaartkluis door houders van een gehandicaptenparkeerkaart en de invoering van een registratiesysteem voor gestolen of vermiste parkeerkaarten. Kan de indiener aangeven hoe hoog de uitvoeringskosten van deze maatregelen zijn?

De voorzitter van de commissie,

Leerdam

Adjunct-griffier van de commissie,

Van Doorn


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), Halsema (GL), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (CU).

Plv. leden: Teeven (VVD), Azough (GL), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Smilde (CDA), Knops (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Vermeij (PvdA), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Cramer (CU).