Kamerstuk 21501-07-793

Verslag van een algemeen overleg

Raad voor Economische en Financiële Zaken


Nr. 793 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 21 april 2011

De vaste commissie voor Financiën1 en de vaste commissie voor Europese Zaken2 hebben op 31 maart 2011 overleg gevoerd met staatssecretaris Weekers van Financiën over:

  • de brief van de minister van Financiën d.d. 18 februari met het verslag van de Eurogroep en de Ecofin-raad van 14 en 15 februari 2011 te Brussel (21 501-07, nr. 784);

  • de brief van de minister van Financiën d.d. 16 maart 2011 met het verslag van de Eurogroep en de Ecofin-raad van 14 en 15 maart 2011 (21 501-07, nr. 788);

  • de brief van de minister van Financiën d.d. 25 maart 2011 inzake de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en de informele Ecofin-raad van 7, 8 en 9 april 2011 te Boedapest (21 501-07, nr. 790);

  • de brief van de minister van Financiën d.d. 8 maart 2011 inzake de Derde Review hervormingsprogramma Griekenland (21 501-07, nr. 786);

  • de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 31 januari 2011 inzake het fiche Verordening inzake Europees systeem nationale en regionale rekeningen (22 112, nr. 1132);

  • de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 31 januari 2011 inzake het fiche Mededeling wegwerken van grensoverschrijdende fiscale obstakels voor EU-burgers (22 112, nr. 1134);

  • de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 7 februari 2011 inzake het fiche Verordening technische vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro (22 112, nr. 1139).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Dezentjé Hamming-Bluemink

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,

Verburg

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Berck

Voorzitter: Heijnen

Griffier: Berck

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Blanksma-van den Heuvel, Braakhuis, Tony van Dijck, Groot, Harbers, Heijnen, Irrgang en Koolmees,

en staatssecretaris Weekers van Financiën, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Welkom. Tijdens dit algemeen overleg vervangt de staatssecretaris van Financiën de minister van Financiën. Wij hanteren een spreektijd van vijf minuten per spreker. Mevrouw Blanksma heeft gezegd dat zij iets later komt in verband met een ingelaste fractievergadering.

De heer Braakhuis (GroenLinks): Voorzitter. Dit jaar is, met alle voorstellen die daarvoor worden gedaan, een topjaar voor de economische samenwerking. Eindelijk durven wij het aan om de stap te zetten naar een economische en monetaire unie. De fractie van GroenLinks blijft zich daarover verheugen. Het is echter wel zaak om op te letten, want zodra de lidstaten ergens een gaatje zien, worden de voorstellen voor economic governance weer afgezwakt. Dan kan men elkaar weer als vanouds de hand boven het hoofd houden. Dat is mijn eerste reactie na het lezen van de geannoteerde agenda. Daarin staat dat de raad inzet op het maken van afspraken over een code of conduct waarbij de indicatoren en grenswaarden voor de macro-economische onevenwichtigheden door lidstaten flexibel kunnen worden aangepast, al naar gelang de omstandigheden. Dat geeft mij niet het vertrouwen dat men niet meer in oude gewoontes zal vervallen. Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris.

Welke rol van de Commissie en het Europees Parlement worden voorgesteld bij deze aanpassing van de indicatoren en grenswaarden? Worden de Commissie en het parlement nu weer buitenspel gezet? Verder wil ik nog ingaan op de indicatoren zelf. Kan ik ervan op aan dat Nederland ook zal aandringen op meer langetermijnindicatoren zoals de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn?

Ik maak mij ook nog steeds zorgen over de uitwerking van de stresstesten. In de geannoteerde agenda lees ik dat, net als vorig jaar, de verantwoordelijkheid voor invulling van de stressscenario's en de intensieve onderlinge peer reviews volledig bij de toezichthouders zelf komt te liggen. Vorig jaar is juist gebleken dat de stresstesten niet leidden tot het beoogde vertrouwen, mede doordat geslaagde banken vlak na de stresstest omvielen. Laten wij het daarom nu anders doen en iets proberen te leren van onze fouten. Ik heb daarvoor een heel concrete suggestie gedaan in de door de Kamer aangenomen motie-Braakhuis. Ik hoor graag hoe de regering uitvoering gaat geven aan deze motie. Wat wordt de inzet daarbij?

De Commissie en het IMF oordelen dat Griekenland voldoet aan de voorwaarden voor een vierde leningentranche. Dat is een geruststelling. Tegelijkertijd maak ik mij ernstig zorgen over de kritische kanttekening dat de oorzaken voor de tegenvallers bij de belastinginning nog steeds niet zijn weggenomen. Griekenland moet nog doelen formuleren om de tekortdoelstelling voor 2011 te halen. Het gaat daarbij om maar liefst 0,75% van het bbp. Ik vind dat we nu niet in de valkuil moeten stappen van het verder beperken van de uitgaven. Op die manier wordt Griekenland kapot bezuinigd. Is de staatssecretaris bereid om ook bij het oplossen van deze problemen een rol te spelen? Zou de Belastingdienst bijvoorbeeld steun kunnen bieden aan Griekenland? Is er eventueel ook een rol weggelegd voor onze FIOD?

Ik kom op het fiche Verordening inzake Europees systeem nationale en regionale rekeningen. Dit is een misleidende naam, maar het is goed dat er hiermee voor wordt gezorgd dat we voortaan situaties als die van de Griekse opgepoetste cijfers kunnen voorkomen. Wel zou ik willen weten in hoeverre dit ertoe leidt dat ook de definities van het EMU-saldo en de schuld veranderen. Als die veranderen, verandert het Nederlandse EMU-saldo en de Nederlandse schuldpositie dan mee?

Het fiche Mededeling wegwerken van grensoverschrijdende fiscale obstakels voor EU-burgers bevat helaas slechts verkennende voorstellen. Het is echter goed dat er op Europees niveau aandacht is voor dubbele belastingheffing. Graag zou ik willen dat de voorgestane aanpak wordt verbreed. Er moet ook aandacht worden besteed aan de neveneffecten van belastingcoördinatie. Het gaat daarbij expliciet om belastingcoördinatie in situaties waarbij in sommige landen een bepaalde belasting heel laag is of geheel niet wordt geheven.

De heer Harbers (VVD): Voorzitter. Ik ga iets zeggen over alles rond de euro, over de stresstest en over wat fiches. Vorige week hebben wij uitgebreid met de minister gedebatteerd over het europluspact. Ik heb tijdens dat debat al geconcludeerd dat Nederland in ieder geval meer heeft binnengehaald dan we in oktober na Deauville voor mogelijk hielden. Er is een beetje euforie, maar er staan ook nog twee wensen open.

In de eerste plaats wil de VVD-fractie nog steeds proberen de slag naar automatische sancties verder te maken. Ik meen dat dit geen taak meer is van de regering. Onze hoop is op dit punt gevestigd op het medebewind van het Europees Parlement. In de tweede plaats wensen wij een mogelijkheid om structuur- en cohesiefondsen te korten of te bevriezen. Dit moet een onderdeel worden van het sanctiepakket. De minister heeft vorige week toegezegd dat hij gaat proberen dit mee te nemen in de financiële perspectieven. De resultaten daarvan wacht mijn fractie af.

Ik heb nog wat vragen over de afspraken die afgelopen week zijn gemaakt. Wanneer wordt duidelijk op welke manier het tijdelijk noodfonds wordt opgehoogd? Ik hoop dat we het voorstel daarvoor eerder, of in ieder geval niet later krijgen dan het officiële voorstel voor de verdragswijziging.

De heer Braakhuis vroeg al naar de onevenwichtighedenprocedure. Krijgen wij de indicatoren te zien van het scorebord? Ook staat geschreven dat gekozen is voor de route via een code of conduct. Deze route zou de lidstaten de nodige flexibiliteit geven. Op welke flexibiliteit wordt daarbij gedoeld? Gaat het om flexibiliteit waardoor snel kan worden gereageerd, of gaat het om flexibiliteit om bestaande afspraken weer ter discussie te kunnen stellen? Ik hoop niet dat het om de laatste variant gaat.

Ik heb vorige week ook gevraagd naar de asymmetrische behandeling van handelsoverschotten en -tekorten. De minister heeft toegezegd daarop te zullen reageren, maar ik vind hierover niets terug in de uitkomsten van de Europese Raad. Ik blijf daarover dus zeuren.

Wij hebben nog wel wat zorgen, in de eerste plaats over de afdwingbaarheid van het geheel. Het europluspact zal er voor een flink aantal landen toe leiden dat zij jarenlang de broekriem zullen moeten aanhalen. In de tweede plaats maakt mijn fractie zich specifiek zorgen over Griekenland, Ierland en Portugal. De heer Braakhuis sprak al over het rapport van het IMF over Griekenland. Het geld kan worden uitgekeerd, maar daarmee is alles wel gezegd. Wij maken ons zorgen over het tempo en de voortgang van de implementatie van de maatregelen op het punt van de belastinginning. Wat gaat Nederland in de Ecofin-raad daaraan doen? Gaat ons land de Grieken vastpinnen op de gemaakte afspraken? Daarvoor is nog meer reden nu er de afspraak bijkomt om voor 50 mld. extra aan staatsleningen te verkopen.

De strategie voor Portugal lijkt te zijn, om door te modderen, hoewel dit nog net niet hardop wordt gezegd. Is dat nu wel slim? Op papier kan Portugal het misschien uitzingen tot na het aantreden van een nieuwe regering, maar ik vrees dat de praktijk een andere zal zijn. Daarom vraag ik nogmaals wanneer wordt ingegrepen. Wanneer wordt ook Portugal in een strak IMF-programma gedwongen? In een tv-uitzending hoorden wij gisteren bovendien dat Portugal bezig zou zijn met het aanpassen van de statistieken. Dat hebben wij eerder meegemaakt. Ik mag toch hopen dat Nederland daar in de Ecofin-raad vierkant voor gaat liggen? Mocht dit punt in de raad niet aan de orde komen, dan moet Nederland het maar inbrengen.

Over Ierland moet vandaag het nieuws nog komen, na de sluiting van dit algemeen overleg. Wij wachten af wat er uit de stresstest komt. Is het inderdaad zo dat er tot een herkapitalisering tot 35 mln. nog geen probleem zou zijn, omdat dit al in de afspraken was opgenomen? Klopt het ook dat als het «slechts» om 20 mld. zou gaan – hoe relatief kan het allemaal zijn? – er sprake is van een meevaller bij de uitkering uit het noodfonds?

Over de stresstest heeft de heer Braakhuis al het nodige gezegd. Ook wat de VVD-fractie betreft mogen deze tests geen relaxtesten worden. Er is nog maar één kans om de tests echt vertrouwenwekkend te laten zijn. Een bijzonder aandachtspunt hierbij moet de herkapitalisatie van de banken zijn. Tegen de banken die zijn gezakt, moet daadkrachtig worden opgetreden. Dat staat ook in de geannoteerde agenda. Het IMF beveelt ook aan om Nederlandse banken sneller te laten voldoen aan de Basel III-richtlijnen dan thans is voorgenomen. Wat vindt het kabinet daarvan? Het wordt mijns inziens verder tijd voor banken in de triple A-landen en misschien de double A-landen om orde op zaken te stellen. Ik doel met name op banken in Duitsland. Wij schuiven dit een beetje voor ons uit. Dit is van belang als het ooit toch tot een herstructurering van de staatsschuld van de schuldenlanden komt. Wordt dit ook besproken tijdens de Ecofin-raad? Kan worden bewerkstelligd dat met name Duitsland daarin zijn verantwoordelijkheid neemt? Dat vergroot namelijk het pakket maatregelen waaruit wij kunnen kiezen als landen in de problemen komen.

Ik kom ten slotte op het fiche Mededeling wegwerken van grensoverschrijdende fiscale obstakels voor EU-burgers. Wij zijn kritisch over de administratieve lasten die voortvloeien uit de maatregel rond de dubbele heffing. Dit zou wel eens tot veel poespas kunnen leiden. Bij hoeveel gevallen helpen de bilaterale verdragen echt niet? De Commissie heeft volgens mij verder vroeger al tevergeefs geprobeerd Europa een rol te laten spelen bij de autoregistratie. Ik vraag mij daarom af of wij hierop heel zwaar moeten inzetten. Verder krijgen wij veel klachten uit de transportwereld over de traagheid van uitbetaling van btw uit het buitenland, bijvoorbeeld uit Luxemburg. Die zaak schijnt nijpend te worden. Is het de staatssecretaris bekend dat dit probleem speelt en, zo ja, wat doet hij er dan aan? Kan dit probleem hierbij ook worden opgelost?

Bij SEPA (Single Euro Payments Area) lijkt Nederland het beste jongetje van de klas te willen zijn. Wij hebben al een erg goed werkend betalingssysteem. Daarom vindt de regering dat SEPA eigenlijk ook wel een jaar later kan worden ingevoerd. Dat zou in het belang van Nederland zijn. Weet Nederland steun te vergaren bij de andere lidstaten voor haar kritiek op allerlei punten? Hoe stelt Nederland in dezen zijn belangen veilig?

De heer Koolmees (D66): Voorzitter. Afgelopen week ging het vooral over een woordspelletje rond de vraag wanneer soevereiniteit wordt overgedragen aan de EU en wanneer niet. Af en toe leek het erop dat men het woordenboek erbij zou gaan halen. Premier Rutte blijft na afgelopen zaterdag volhouden dat Nederland de bevoegdheden in eigen hand houdt, maar Frankrijk en Duitsland denken daar anders over. Laten wij vandaag de discussie daarover niet herhalen. Laten wij het vandaag vooral hebben over de verdere invulling en uitwerking van de afspraken die afgelopen week zijn gemaakt. Ik ga in op drie punten. In de eerste plaats ga ik in op de nieuwe afspraken over economic governance. In de tweede plaats ga ik in op de stresstesten voor de banken en in de derde plaats op het Europees betalingssysteem.

Mijn fractie is blij met de afspraken die zijn gemaakt over de economische beleidscoördinatie in Europa. Zo komt er een scorebord om tijdig problemen bij grote economische vraagstukken te signaleren, bijvoorbeeld problemen rond hypotheken, pensioenen of lonen. Wat is de stand van zaken rond dit scorebord? Hoe gaat het eruitzien? Hoe worden problemen gemeten? Ik heb deze vraag vorige week ook gesteld aan de minister van Financiën, maar toen was er nog weinig helderheid over wat precies zal worden gemeten. Kan de staatssecretaris een indicatie geven wanneer sprake zal zijn van schadelijke en zeer schadelijke onevenwichtigheden? Waaraan moeten wij daarbij denken? Wat is de inzet van Nederland bij de definitie daarvan? Kan de staatssecretaris toezeggen dat de Kamer zal worden geïnformeerd over de uitwerking van het scorebord nog voordat het kabinet er in Brussel mee instemt?

Eindelijk gaat het de goede kant op met het Stabiliteits- en Groeipact. Mijn fractie maakt al jaren een groot punt van onze wens om te komen tot meer automatische en strengere boetes binnen het pact. In het nieuwe Stabiliteits- en Groeipact worden op deze punten belangrijke stappen vooruit gezet. Wij zijn er nog niet, maar er is sprake van belangrijke stappen vooruit. Over de procedures rondom macro-economische onevenwichtigheden ben ik echter, net als de heer Braakhuis, een beetje in verwarring. De raad wil namelijk dat de grenswaardenindicatoren voor het scorebord in een code of conduct worden vastgelegd. Zij moeten volgens de raad aan nieuwe economische omstandigheden kunnen worden aangepast als daartoe aanleiding is. Ik hoop niet dat dit betekent dat de grenswaarden van het scorebord worden aangepast als een land de grens overschrijdt. Op die manier zou het toch weer een flexibel systeem worden. De grenswaarden zouden bedoeld moeten zijn als signaal om actie te ondernemen als landen ze overschrijden. Ze moeten ertoe leiden dat sancties kunnen worden opgelegd als landen hun economie niet op orde brengen. Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris op dit punt.

In de geannoteerde agenda staat dat het IMF en de OESO een presentatie houden tijdens de informele Ecofin-raad van 7, 8 en 9 april over de macro-economische beleidscoördinatie en de onevenwichtigheden. Ik ben erg benieuwd naar de inhoud van die presentatie. Kan de staatssecretaris toezeggen dat deze presentatie of een verslag ervan naar de Kamer wordt gestuurd?

Er worden veel afspraken gemaakt over rapportages, beoordelingen en programma's in Europa. Om te voorkomen dat wij straks door de bomen het bos niet meer zien, zou ik graag een overzicht hiervan willen ontvangen van de staatssecretaris. Wat komt wanneer en wanneer wordt wat besloten?

Het is goed dat er weer een stresstest voor de banken komt. Dit moet inderdaad, zoals de heer Harbers al zei, geen relaxtest meer worden, zoals de vorige test. Er wordt nog gesproken over de betrokkenheid van de overheden bij de stresstest. Kan de staatssecretaris zeggen wat hierbij de discussiepunten en de overwegingen zijn? Ook moet er duidelijk per bank worden geopereerd en moet er duidelijkheid zijn over de consequenties in de vorm van herkapitalisering. Wanneer en op welke manier wordt deze transparantie gegeven? Ik sluit mij verder aan bij de vragen van de heer Harbers over Basel III. Dat is een belangrijk punt.

Ik heb een aantal vragen over de fiches en het Europees betalingssysteem. Het kabinet zet vraagtekens bij de invoering van de SEPA-standaard voor 1 januari 2014. Kan de staatssecretaris dit toelichten? Ook staat in het fiche dat consumenten en ondernemers een verschillende positie innemen ten opzichte van financiële dienstverleners. Wat betekent dat? Kan dit bijvoorbeeld consequenties hebben voor de kwestie rond het wisselen van banknummer, wat mijn paradepaardje is?

Voor de fractie van D66 is het belangrijk dat de afspraken die nu zijn gemaakt over het europact stevig en geloofwaardig worden neergezet. Ondanks dat de sancties nog niet automatisch in werking treden, worden met deze afspraken toch stappen in de goede richting gezet. Ik vraag het kabinet om te voorkomen dat via andere wegen toch minder streng beleid kan worden gevoerd. Er mag dus geen sprake zijn van aanpassing van grenswaarden en een tussentijdse verschuiving van afspraken en doelen. Voor een stabiele euro hebben wij een stevig en geloofwaardig pact nodig.

De heer Groot (PvdA): Voorzitter. In de brief van 14 en 15 februari wordt geschreven over de uitgavenbenchmark. Nederland heeft zich een voorstander getoond van een uitgavenbenchmark om zo de preventieve werking van het Stabiliteits- en Groeipact te versterken. Het zal duidelijk zijn dat de minister toen hij dit zei, niet namens de PvdA-fractie sprak. Landen moeten volgens mijn fractie kunnen kiezen voor bijvoorbeeld veel uitgaven door de overheid om de zorg en het onderwijs te financieren. Daarover gaat Europa niet. Er gelden wat mijn fractie betreft maar twee criteria, namelijk de staatsschuld en het begrotingstekort. Ook de concurrentiekracht kan natuurlijk een rol spelen. Daarvoor kunnen allerlei indicatoren worden opgesteld. Maar de lidstaten zelf moeten daar vervolgens invulling aan geven. In het debat over het europact heeft de minister wat gas teruggenomen. De uitgavenbenchmark, zo zei hij, zou alleen gelden als de uitgaven boven de additionele inkomsten uitstijgen. Daarmee heb je het in feite weer over een tekortnorm. Hierover blijft daardoor wat onduidelijkheid bestaan. Kan de staatssecretaris nog eens bevestigen dat Europa geen uitgavennorm voor de overheid zal opleggen aan individuele lidstaten? Zo'n maatregel zal mijn fractie in ieder geval nooit steunen.

De heer Tony van Dijck (PVV): Ik sta met mijn oren te klapperen. Vorige week nog heeft de PvdA-fractie het europact onvoorwaardelijk gesteund. In het kader van het europact en het sixpack van Van Rompuy wordt deze uitgavenbenchmark genoemd. Nu blijkt ineens dat de fractie tegen deze benchmark is als die de soevereiniteit raakt. Die vragen had de fractie moeten stellen voordat zij de minister-president naar Brussel stuurde om namens de PvdA-fractie onvoorwaardelijk akkoord te gaan.

De heer Groot (PvdA): Volgens mij is mijn fractie hierover altijd heel helder geweest. Wij hebben altijd gezegd dat de genoemde indicatoren nooit individueel afdwingbaar mogen zijn. Landen moeten kiezen uit een mix van maatregelen. Het is mogelijk dat landen opgedragen krijgen om de concurrentiekracht te versterken. Europa kan echter niet dwingend aan landen opleggen om bijvoorbeeld de loonindexatie te doorbreken of de overheidsuitgaven te verlagen. Die positie van mijn fractie is altijd heel helder geweest.

De heer Tony van Dijck (PVV): De uitgavenbenchmark en de onevenwichtighedenprocedure houden alleen maar stand als er daadwerkelijk maatregelen en grenswaarden worden gesteld waaraan landen moeten voldoen. Zijn mijn fractie en die van de SP dan de enige fracties die dat onderkennen? Alleen al het voorstellen van grenswaarden zal automatisch leiden tot Europese bemoeienis. Door die grenswaarden te stellen, wordt gezegd: de uitgaven mogen niet meer zijn dan een bepaald percentage van het bbp. Een heel logisch gevolg van een uitgavenbenchmark is toch dat Europa zich gaat bemoeien met de mate waarin de overheid belastinggeld uitgeeft?

De heer Groot (PvdA): De overheidsuitgaven kunnen een van de indicatoren zijn die zouden moeten worden beheerst. Een land zou echter ook moeten kunnen kiezen voor het beheersen van een andere indicator. Men zou bijvoorbeeld moeten kunnen kiezen voor het verhogen van de belastingen, het opschuiven van de pensioenleeftijd of het verruimen van de werkweek. De lidstaten moeten de vrijheid houden de mix te bepalen. Mijn fractie is daarover altijd helder geweest.

De heer Irrgang (SP): Zal de praktijk niet zijn dat landen formeel de vrijheid hebben om zelf voor een mix te kiezen, maar dat de Europese Raad uiteindelijk bepaalt, omdat die het plan moet goedkeuren? Stel dat Nederland op dit moment voor zo'n mix zou moeten kiezen. Ik meen dat 25 van de 27 Europese landen op dit moment een rechtse regering hebben. De Partij van de Arbeid zou dus wel kunnen zeggen dat men in Nederland graag de belastingdruk wil verhogen om de concurrentiepositie te versterken. Dan zal de Europese Raad echter negatief beslissen. De keuze van de Europese Raad is uiteindelijk doorslaggevend. Daarin zit de overdracht van bevoegdheden.

De heer Groot (PvdA): We erkennen wel een soort bevoegdheid van Europa. Europa mag van een lidstaat eisen dat die iets doet aan de concurrentiekracht. Spanje had bijvoorbeeld de laagste staatsschuld van Europa en er was sprake van een begrotingsoverschot. Aan de twee klassieke criteria voldeed Spanje dus in meer dan voldoende mate, maar toch ging het er fout. De concurrentiepositie van Spanje was namelijk enorm verslechterd. Mijn fractie kan het dus volgen als wordt gesteld dat deze twee criteria alleen tekortschieten en dat Europa hierover een zekere zeggenschap heeft vanwege de verantwoordelijkheid voor de euro. Dat mag er echter niet toe leiden dat Europa precies gaat voorschrijven voor welke maatregelen landen moeten kiezen.

De heer Irrgang (SP): Volgens mij zal de praktijk anders zijn. Stel dat Nederland in zo'n situatie bepaalde maatregelen voorstelt om de concurrentiepositie te verbeteren. De Europese Raad kan daarop reageren met te stellen dat Nederland echt bijvoorbeeld de ontslagbescherming moet gaan versoepelen. Volgens mij wordt zo'n maatregel dan de facto door Europa opgelegd, ook al gaat Nederland daarover formeel nog altijd zelf. Dit is te vergelijken met de manier waarop het IMF soms ingrijpt in landen. Die landen mogen zelf onderaan de lijst met voorwaarden hun handtekening zetten. Zij hebben immers de leningen nodig. Is de heer Groot het met mij eens dat het in de praktijk zo zal gaan?

De heer Groot (PvdA): Dat zal moeten blijken. In de praktijk kan voor verschillende beleidsmixen worden gekozen. Als wordt gekozen voor een pakket dat afdoende werking heeft, dan zal een land naar ik aanneem ook de Europese Raad ervan kunnen overtuigen dat het pakket goed is.

In de brief van de minister staat dat Griekenland vooralsnog voldoet aan zijn verplichtingen en dat de kredietkraan open blijft. Tegelijkertijd blijkt uit de brief dat dit de komende jaren geenszins gegarandeerd is. Is de regering ervan overtuigd dat Griekenland het gaat redden op het pad dat nu is uitgezet? Als dat zo is, kan de staatssecretaris de Kamer dan ter onderbouwing een overzicht doen toekomen van het verloop van de Griekse staatsschuld, het tekort en de lastendruk? Als de regering er niet van overtuigd is dat Griekenland het gaat redden, kan zij ons dat dan eerlijk vertellen? Kan zij ons dan eerlijk vertellen dat dit onze banken en schatkist geld gaat kosten? Als de zaken er zo voorstaan, wordt het dan niet tijd om die boodschap eerlijk te brengen? Ik verwijs naar een column van Han de Jong in Het Financieele Dagblad. Hij roept regeringen van de Europese landen op om deze boodschap beter uit te leggen.

Een derde punt dat ik aan wil roeren staat niet op de agenda, maar maakt wel degelijk deel uit van de beraadslagingen tijdens de Europese top. Ik doel op de harmonisering van de grondslag van de vennootschapsbelasting. Gisteren is in de procedurevergadering besloten dat dit onderwerp wordt van een subsidiariteitstoets. Wat vindt de staatssecretaris van deze subsidiariteitstoets? Wat vindt hij verder van de voorstel voor de harmonisering van de grondslag van de vennootschapsbelasting? Hij heeft hierop al wel in de media gereageerd, maar nog niet in de Kamer. Is deze harmonisering volgens de staatssecretaris voor Nederland een goede of een slechte zaak?

De PvdA-fractie steunt SEPA. Een verre voorganger van mij, Ferd Crone, is daarmee al bezig geweest. Door mijn voorgangers Mei Li Vos en Paul Tang zijn hierover ook al vragen gesteld. Enerzijds wordt nu vastgesteld dat het Nederlandse betalingssysteem al erg goed ontwikkeld is. Waarom heeft Nederland er anderzijds moeite mee om het SEPA-systeem in 2014 in te voeren? Er wordt geopperd dat bepaalde instellingen daarmee moeite zouden hebben. Om welke instellingen gaat het daarbij? Wie wordt de toezichthouder op dit nieuwe systeem? Er wordt geschreven dat dit wordt ondergebracht bij een bestaande toezichthouder. Moet ik daarbij denken aan de Nederlandsche Bank, of aan bijvoorbeeld het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid)?

De heer Irrgang (SP): Voorzitter. Als er al partijen gefeliciteerd zouden moeten worden en tevreden zouden moeten zijn met dit pakket – waarover wij vorige week ook al hebben gesproken – dan zijn het GroenLinks en D66. Dit pakket leidt immers tot een vergaande overdracht van bevoegdheden. Ik ben het eens met de beoordeling van deze partijen over dit pakket, maar wij waarderen het pakket verschillend. Dat er sprake is van een overdracht van bevoegdheden, is volgens mijn fractie zonneklaar.

Het pakket leidt niet tot een oplossing voor de Europese schuldencrisis waarover wij in feite al maanden spreken. Daarvoor zal echt meer moeten gebeuren. Een herstructurering van de schulden van Griekenland, van Ierland en mogelijk ook van Portugal zal noodzakelijk zijn. In die zin is er dus niet alleen sprake van een landencrisis, maar ook van een bankencrisis. Daarom onderschrijf ik het betoog van de heer Braakhuis hierover en heb ik de motie-Braakhuis gesteund. Of we het nu leuk vinden of niet, dit is een scenario waarover door steeds meer mensen wordt gesproken. Daarom zal dit scenario in de stresstesten moeten worden meegenomen. Als dat niet gebeurt, zullen de stresstesten opnieuw volstrekt ongeloofwaardig zijn. Het scenario moet worden meegenomen in de stresstesten, niet alleen voor het handelsboek, maar ook voor het bankboek. Ik hoor graag een reactie hierop van de staatssecretaris.

Ik wil ook graag dat de staatssecretaris reageert op de berichten uit Ierland dat er opnieuw ik meen 20 mld. tot 35 mld. in de Ierse banken moet worden gestoken. De Ierse minister van Landbouw zegt dat senior obligaties ook een deel van de pijn moeten lijden. Daar gaan we dus. Hoe langer we hiermee wachten, hoe meer Europees belastinggeld hier in zit en hoe meer belastinggeld het kan gaan kosten. Als hier op de achtergrond werkelijk een Europese bankencrisis dreigt te ontstaan, dan moet daarover open en eerlijk worden gesproken. Dat gebeurt tot nu toe niet.

Kan de staatssecretaris verder reageren op de privatisering in Griekenland die met steeds hogere bedragen gepaard gaat? Eerst was sprake van privatisering ter waarde van 3 mld. Later was sprake van 7 mld. en inmiddels wordt gesproken over 50 mld. Ik heb hierover vorige week ook al vragen gesteld, maar ik heb tot nu toe geen antwoord ontvangen. Het is toch volstrekt onrealistisch dat Griekenland voor een dergelijk bedrag zou kunnen privatiseren, zeker als dat op korte termijn en onder druk zou moeten gebeuren?

De kern van de zaak is de procedure voor de macro-economische onevenwichtigheden. Daarbij speelt de vergaande overdracht van bevoegdheden. Daarbinnen is weer het scorebord van groot belang. Uit de geannoteerde agenda blijkt dat het scorebord ook flexibel wordt. Uiteindelijk zijn de boetes afhankelijk van dit scorebord. Op die manier wordt het dwingende karakter tot stand gebracht. Mijn fractie vindt dat daarover zo snel mogelijk volstrekte duidelijkheid moet komen. Wat betekent dat scorebord voor de verschillende landen, waaronder Nederland? Dat moet verder duidelijk worden vastgelegd. Wij moeten voorkomen dat een paar Eurocraten op een achternamiddag in Brussel besluiten om het scorebord voor Nederland of een ander land nog even aan te passen, wat uiteindelijk kan leiden tot boetes als geen gevolg wordt gegeven aan een op die manier genomen besluit. Voor Nederland zou dat kunnen leiden tot 600 mln. boete. Daarover mag geen onduidelijkheid blijven bestaan.

Ik kom op het fiche Mededeling wegwerken van grensoverschrijdende fiscale obstakels voor EU-burgers. Ik vraag staatssecretaris Weekers hoe het staat met de uitvoering van de motie-Weekers. Daarin wordt de regering gevraagd om de Kamer op de hoogte te houden van de stand van zaken rond de Nederlandse problemen en fiscale obstakels rond grensarbeid. De staatssecretaris zal zich herinneren dat daarover al vaak is gesproken in de Kamer. Hoe staat het eigenlijk met de uitvoering van de motie-Weekers?

De staatssecretaris zal zich ook herinneren dat in de Kamer werd gevreesd dat SEPA voor Nederland veel duurder zou worden. Men wilde een marktgedreven initiatief. Als ik het goed begrijp, wordt het nu echter toch min of meer opgelegd, omdat het de Commissie te langzaam gaat. Wat zijn de gevaren voor Nederland? Nederland heeft op dit moment een relatief goedkoop systeem. Daarom werd gevreesd dat de invoering van SEPA ertoe zou leiden dat Nederland duurder uit zou zijn. Wordt deze vrees bewaarheid? Hoe verhoudt dit zich met de Nederlandse belangen?

De heer Tony van Dijck (PVV): Voorzitter. Brussel dacht dat de markten in rustiger vaarwater zouden komen nadat vorige week het pakket maatregel was aangenomen. Niets blijkt nu minder waar. Ik las vandaag dat het permanente noodfonds olie blijkt te zijn op het vuur van gebrek aan vertrouwen van de financiële markten. In plaats van op te waarderen, heeft Standard & Poor's eergisteren de kredietwaardigheid van zowel Griekenland als Portugal een paar stappen verlaagd. Wat is de reactie van de Europese Commissie? Zij zegt: we gaan de kredietbeoordelaars strenger aanpakken! De risico's van herstructurering worden met het permanente noodfonds alleen maar groter doordat schuldsanering onderdeel is van het noodfonds en doordat het Europese stabiliteitsmechanisme (ESM) een preferente status geniet. Daardoor wordt de kredietwaardigheid naar beneden bijgesteld. Ondanks de miljardensteun loopt de rente die Griekenland en Ierland moeten betalen verder op. Ierland betaalt nu 10% op staatspapieren, Griekenland 12,6% en Portugal 7,84%. Uitgiften van nieuwe leningen zijn bij zulke rentepercentages onverantwoord. Dit valt voor overheden niet meer op te brengen. Wat heeft dit noodfonds en de inzet van miljarden dan voor zin gehad?

De heer Braakhuis (GroenLinks): Voordat er totale paniek uitbreekt, licht ik toe dat de kredietverlaging door Standard & Poor's een heel logisch gevolg is van het feit dat Moody's al eerder de ratio naar beneden had bijgesteld. Ik zie geen nieuw signaal in dit volggedrag van Standard & Poor's. Ik vraag de heer Van Dijck of hij dat er wel in ziet.

De heer Tony van Dijck (PVV): Wij doen er alles aan om het vertrouwen terug te winnen. Wij gooien met miljarden naar Griekenland en Ierland. Portugal is ook meer dan welkom bij het noodfonds. Je zou dus verwachten dat de financiële markten in rustiger vaarwater komen. Toch lijkt het vertrouwen van de financiële markten in de kredietwaardigheid van deze landen alleen maar af te nemen. Dat blijkt onder andere uit de beoordeling van Standard & Poor's.

Het is duidelijk dat de schuld van deze landen onhoudbaar wordt en de tekorten niet meer middels hervormingen kunnen worden weggewerkt. Dit is een onhoudbare situatie. De oplossingen waarmee de Europese Raad vorige week kwam, veranderen daaraan helaas niets. In het kader van de maatregelen om de financiële stabiliteit te bevorderen, is een uitgavenbenchmark geïntroduceerd. Hoe moet ik me die precies voorstellen? Hoever gaat de bemoeienis van de Europese Commissie met de uitgaven van lidstaten? Ook wordt in het kader van een nieuwe procedure voor macro-economische onevenwichtigheden gesproken over sancties bij het niet naleven van aanbevelingen. Aan welke aanbevelingen moet ik daarbij denken? Minister-president Rutte had het vorige week in dit verband steeds over doelstellingen. Hij zei: we gaan zelf over onze maatregelen. Is dat wel zo? Aan welke sancties moet ik denken en hoe gaat men die incasseren? Er wordt gesproken over 0,1% en 0,2% van het bbp. Het gaat steeds om een land dat in de problemen zit. Van een kale kip valt toch niets te plukken? Hoe zit het met sancties als het intrekken van stemrecht en het korten op gelden uit structuur- en cohesiefondsen? Daarover lees ik niets in de stukken.

Het is natuurlijk een goede zaak dat het Stabiliteits- en Groeipact wordt versterkt met een preventieve arm. Dat had allang moeten gebeuren. Volgens de fractie van de PVV hadden er veel meer automatismen moeten worden ingebouwd. Volgens ons is elke vorm van politieke inmenging onwenselijk.

Wij lezen dat Griekenland voldoet aan de voorwaarden voor vrijgave van de vierde leningentranche. Mijn fractie vindt dit onbegrijpelijk. Wij lezen dat het tekort hoger is dan werd verwacht, namelijk geen 9,4% maar meer dan 10%. Nu Eurostat in de boeken van Griekenland kijkt, komen bovendien steeds meer lijken uit de kast rollen. Het tekort moet dit jaar van meer dan 10% naar 7,4%. Gaat dat ooit lukken? Ook heeft Standard & Poor's de rating met maar liefst twee stappen naar beneden bijgesteld, omdat de kans steeds groter wordt dat het geld niet wordt terugbetaald. Ook de Europese Commissie en het IMF constateren dat er sprake is van een vertraging bij de implementatie van enkele essentiële hervormingen. Verder zijn er tegenvallers gemeld bij de belastinginning. Toch krijgt Griekenland de vierde tranche overgemaakt. De Europese commissie is ziende blind en horende doof. Griekenland krijgt cadeautjes, ondanks deze negatieve berichten. Klopt het dat een havenarbeider in Griekenland maar liefst € 120 000 verdient? Klopt het dat de helft van de particuliere artsen in Griekenland minder dan € 30 000 opgeven als jaarinkomen? Wat doet Griekenland aan dit soort wantoestanden? Wat doet het aan de belastingontduiking? Griekenland heeft op 19 maart bekendgemaakt dat het voor 50 mld. aan staatsdeelnemingen gaat verkopen. Waarom doet men dat nu pas en hoe realistisch is dit plan?

Kan de staatssecretaris een inkijkje geven in de Nederlandse inbreng bij het stabiliteits- en hervormingsprogramma waarvoor plannen in april moeten worden ingeleverd? Hoe wordt de Kamer hierover geïnformeerd? Kan de staatssecretaris ook meer inzicht geven in de werking van de indicatoren van het scorebord en in de procedure voor de macro-economische onevenwichtigheid? Gaat dit over pensioenen, arbeidsmarkt en loonontwikkeling? Wat bedoelt de regering als ze zegt dat Nederland van mening is dat er daadkrachtig moet worden opgetreden als banken voor de stresstest zakken? Wat betekent dit? Moet er nog meer geld naar de banken? Eerst is er geld naar de banken gegaan om ze overeind te houden en nu moet er nog meer geld naar de banken om ze aan de kapitaaleisen van Basel III te laten voldoen. Klopt het dat de ECB voor 170 mld. kortetermijnkredieten heeft uitstaan bij Ierse banken? Welk risico loopt Nederland op dit punt?

Ik kom ten slotte op de fiches. Er wordt gewerkt aan een Europees rekenstelsel. Het is prima dat er wordt gestreefd naar vergelijkbare statistieken, maar ook de PVV maakt zich zorgen over de verhoging van de administratievelastendruk en over de uitvoeringskosten. Kan de staatssecretaris deze zorg wegnemen? Verder lijken de voorstellen rond SEPA prima, maar ook wij maken ons zorgen over de kosten die dit systeem met zich meebrengt. Het huidige betalingssysteem is relatief goedkoop. Gaan de kosten met SEPA niet gigantisch omhoog voor de burgers? Wij maken ons ook zorgen over de haalbaarheid van de migratiedatum. Voor welke inzet kiest de staatssecretaris?

Staatssecretaris Weekers: Voorzitter. Ik wil de Kamer danken voor de vragen en de beschouwingen die we vanmiddag hebben gehoord. Ik zal de minister zo goed mogelijk proberen te vervangen en proberen zo goed mogelijk antwoord te geven. De Kamer zal het mij niet euvel duiden als ik misschien iets mis op een onderdeel. Zij zal daar dan in tweede termijn op terugkomen. De Kamer kennende, zal ik er dan wel aan herinnerd worden. Er is een aantal onderwerpen de revue gepasseerd. Het is misschien het beste om in te gaan op de vragen die leven rondom de onevenwichtigheden en de uitgavenbenchmark.

Laat ik allereerst een misverstand wegnemen. Bepaalde opmerkingen in het debat deden mij denken aan een oude leuze rondom het verkiezingsprogramma van de Partij van de Arbeid «Schuivende Panelen». Er werd gesproken over het scorebord. Kan dit gaan schuiven al naar gelang het land dat ter discussie staat? Kunnen er misschien boetes uitgedeeld worden, zodat er vervolgens ook lekker geschoven kan worden? Dit is natuurlijk niet het geval. Het is erg belangrijk om te beseffen dat onevenwichtigheidsindicatoren voor allen gelijk zijn en dat ze door de raad zijn vastgesteld. Wat wordt dan bedoeld met flexibiliteit van het scorebord? Wat is de rol van het Europees Parlement en de Europese Commissie? Er is enige ruimte in de onevenwichtighedenprocedure waar flexibiliteit nuttig is, zodat je kunt inspringen op veranderende economische omstandigheden. We hebben de afgelopen paar jaren gezien dat er zich een economische situatie voordoet die niemand een aantal decennia geleden voor mogelijk hield. Daar moet je natuurlijk flexibel op kunnen inspelen, maar het is geen route om aanbevelingen of sancties te omzeilen, noch een route om aanbevelingen of sancties op te dringen als daar geen gegronde reden voor is. De indicatoren zijn slechts één onderdeel van het voorstel, namelijk het startpunt. De Commissie heeft een grote rol bij het vaststellen van het scorebord, dat voor ieder land op gelijke wijze gaat gelden. Dit kan alleen worden aangepast na overeenstemming in de raad. Ik denk dat daar een aantal belangrijke waarborgen zit.

De heer Tony van Dijck (PVV): Kan de staatssecretaris een paar voorbeelden noemen van deze indicatoren? Wij denken namelijk allemaal dat een indicator bijvoorbeeld bepaalt dat de pensioenleeftijd in een land ongeveer tussen de 64 en 70 jaar moet zijn en dat het een bepaalde grenswaarde heeft. Zou dat een indicator kunnen zijn of mag een land nog steeds een pensioenleeftijd van 40 jaar hanteren?

Staatssecretaris Weekers: Bij dit soort zaken hebben landen een zekere mate van vrijheid. Het is nog geen definitieve lijst van indicatoren en de voorlopige lijst bestaat uit indicatoren op het gebied van de lopende rekening, de netto buitenlandse vermogenspositie, het exportmarktaandeel, de reële effectieve wisselkoers, de loonkosten per eenheid product, de private en publieke schuld, de kredietgroei en tot slot de huizenprijzengroei. Dit zijn indicatoren die wat Nederland betreft voldoende informatie bieden over zowel de interne als externe onevenwichtigheid van een land. Het gaat niet om het punt dat de heer Tony van Dijck zojuist noemde. Onduidelijk is wanneer deze indicatoren definitief zijn. Ik heb op dit moment ook niet helder wanneer ze openbaar worden. Dit hangt ook af van de eventuele rol van het Europees Parlement hierin. Die rol is ook niet geheel duidelijk, maar zij wordt straks uitonderhandeld tussen de raad en het EP.

De heer Irrgang (SP): Kan de staatssecretaris ons hierover zo uitgebreid mogelijk op de hoogte houden? Het is knetterbelangrijk welke indicatoren het precies zijn. Hij noemt er nu een paar, maar welke komen er eventueel nog bij? Wat wil het Europees Parlement? Potentieel heeft het namelijk heel grote consequenties.

Staatssecretaris Weekers: Ik begrijp de zorgen van de Kamer heel goed. We hebben nu in de geannoteerde agenda een indicatie gegeven van de indicatoren. Ik heb ze zojuist opgenoemd. Het is nu nog in beweging en het hangt ook af van de discussie met het Europees Parlement. Vanzelfsprekend houd ik de Kamer op de hoogte. Ik stel mij zo voor, ook gelet op de belangstelling van de Kamer, dat we daar in de komende Ecofin-vergaderingen en ook in de verslaglegging goed en nauwkeurig op terugkomen. Dan kan de Kamer de ontwikkelingen blijven volgen en net als wij de vinger aan de pols houden.

De heer Irrgang (SP): Ik zou de staatssecretaris willen vragen, voor zover er al een stuk is – hij lijkt namelijk iets uit een conceptstuk op te noemen – dit aan de Kamer te laten weten. Hij zegt namelijk dat hij de leden op de hoogte zal houden, maar ik hoop dat we na afloop van de komende, volgens mij informele, Ecofin-raad iets van de staatssecretaris ontvangen en ik hoop dat het ook meer zal zijn dan bij de geannoteerde agenda. Daar noemt hij namelijk alleen dingen die er mogelijk deel van uitmaken.

Staatssecretaris Weekers: Ik kan niet meer informatie geven dan waarover ik zelf beschik, maar ik stel mij voor dat het kabinet de Kamer maximaal informeert over de meest recente stand van zaken. Net als bij zoveel discussies zijn er zaken in beweging. Ik wil de Kamer daar zo dicht mogelijk bij houden.

De voorzitter: Ik stel vast dat de Kamer de beschikking krijgt over de set indicatoren waar nu sprake van is, voor zover dat mogelijk is.

Staatssecretaris Weekers: Die heb ik eigenlijk al gegeven. Ik heb zojuist toegezegd dat du moment dat er nieuwe indicatoren bijkomen of afvallen, het kabinet de Kamer hierover zal informeren.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): In de geannoteerde agenda staan geen indicatoren. Wij hebben geen enkele informatie gekregen van het departement rondom de indicatoren. De lijst die de staatssecretaris opnoemt, had ik ook, en die komt van de Nederlandsche Bank. Deze heeft een aantal indicatoren benoemd, onder andere het saldo op de lopende rekening en de reële effectieve wisselkoersen. Voor mij is het echter veel belangrijker om te weten wat de inzet wordt van de minister bij bijvoorbeeld het saldo op de lopende rekening. Over welk saldo hebben we het dan? Welke sanctie vloeit voort uit dat specifieke saldo dat we hebben? Wanneer komen er rode lichtjes op het indicatorenbord om dan door te kunnen bijten? Wij willen de grenswaarden kunnen vaststellen om dat te kunnen beoordelen. Ik zou graag van de staatssecretaris willen weten wat de inzet is van Nederland ten aanzien van dit scorebord.

Staatssecretaris Weekers: Mevrouw Blanksma denkt misschien dat dit scorebord al in concreto is ingevuld. Ik heb net een aantal indicatoren genoemd die onderdeel gaan uitmaken van het scorebord. Hoe dat er concreet uit gaat zien, is nog niet geheel duidelijk. Dit is ook nog een punt van onderhandeling onder meer met het Europees Parlement. Zodra ik zicht heb op iets meer concreetheid, zal ik dat de Kamer natuurlijk vertellen. Laten we niet vergeten dat we van ver komen. Niet voor niets heeft de heer Harbers gezegd dat we ten tijde van Deauville niet voor mogelijk gehouden hadden dat we zover zouden zijn met een procedure die behoorlijk concreet gaat worden met een collectieve en een preventieve arm om uiteindelijk buitengewoon nauwlettend mogelijke ontsporingen in de gaten te houden. Hiermee hoeven we niet achteraf de scherven bij elkaar te vegen, maar kunnen we in een veel eerder stadium ingrijpen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Wat dat betreft ben ik het eens met de staatssecretaris, maar de vraag blijft welke uitgangspunten voor het scorebord dienen. Wat wordt de inzet van Nederland? We hebben afgesproken dat de beste parameters gaan gelden. We sturen op het beste land en niet op het gemiddelde. Wordt dat dan ook de inzet van Nederland bij het benoemen van de indicatoren?

Staatssecretaris Weekers: Het is gericht op het versterken van de concurrentiekracht. Dan spreekt voor zich dat je geen genoegen neemt met de middelmaat. Of je er dan één kiest die het beste scoort en waarop iedereen zich moet richten, is vers twee. Het lijkt me helder dat je je op de kopgroep richt. Daarvoor zal Nederland zich in ieder geval inzetten.

Met name door de heer Koolmees is gevraagd wat schadelijke onevenwichtigheden zijn. Dat is moeilijk ex ante te bepalen. Ik zal echter een voorbeeld geven. Als jarenlang blijkt dat huizenprijzen fors stijgen of de concurrentiepositie langdurig verslechtert, dan zijn dat concrete aanwijzingen voor een potentieel schadelijke onevenwichtigheid die in elk geval een diepteonderzoek van de Commissie rechtvaardigen. Het enkele feit dat huizenprijzen fors stijgen wil nog niet zeggen dat er sprake is van een onevenwichtigheid. Het geeft wel aan dat je beter moet bekijken wat daaraan ten grondslag ligt.

De heer Harbers heeft vragen gesteld over de asymmetrie. Zou Nederland onder de procedure vallen en voor macro-economische onevenwichtigheden gestraft kunnen worden omdat we te concurrerend zijn? Ook anderen kwamen met vergelijkbare vragen. De problemen in tekortlanden zijn natuurlijk urgenter en potentieel schadelijker dan in overschotlanden. Dat de procedure daarom een asymmetrisch karakter moet hebben, zijn de lidstaten in de werkgroep van Van Rompuy overeengekomen. In de conceptverordening staat dat de procedure in het teken van het versterken van de concurrentiekracht zal staan. Dat heb ik zojuist ook in reactie op mevrouw Blanksma aangekondigd. Daarom zetten we in op asymmetrie in het scorebord. Als je je op de concurrentiekracht richt, richt je je vooral op de landen die in de kopgroep zitten en dat wordt als goed ervaren. De landen die in concurrentiekracht achterblijven – ik heb zojuist enkele voorbeelden van indicatoren genoemd, zoals de loonkosten per eenheid product die jaren achteruit gaan – kunnen de zaken niet meer bijbenen. Dat vereist een diepteonderzoek. Het gevolg zal zijn dat de procedure voor tekortlanden naar verwachting beduidend strenger zal zijn dan voor de overschotlanden. Dat vloeit daar logischerwijs uit voort.

De heer Tony van Dijck heeft gevraagd naar de onevenwichtighedenprocedure. Hij vroeg waaraan hij moest denken qua aanbevelingen en boetes en of het stemrecht afgenomen kan worden. De heer Harbers heeft ook gewezen op de structuur- en cohesiefondsen. Het hangt natuurlijk af van de situatie. Het hangt samen met de asymmetrie. Is er sprake van een overschot of een tekort op de betalingsbalans? Dat laatste is uiteraard zorgelijker. Aanbevelingen kunnen betrekking hebben op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, de woningmarkt en de pensioenen. Ik hecht er echter aan om op te merken dat dit aanbevelingen zijn. Een land hoeft ze dus niet per se uit te voeren. Landen krijgen de gelegenheid om zelf met een concreet plan te komen om ervoor te zorgen dat zij goed gaan scoren. Ben je er tijdig bij en zie je aan de hand van de score en de peer pressure die er plaatsvindt, dat er wat gedaan moet worden, dan hou je het zelf in de hand. Laat je de zaak zodanig versloffen dat het steeds verder uit de hand loopt en een gevaar wordt voor de andere landen, dan wordt het ingrijpen vanuit Brussel steviger. Dat lijkt me uiteindelijk een vrij logische benadering. De financiële sanctie kan aan het einde van de procedure plaatsvinden, juist omdat onevenwichtigheden door overheden lastig te beïnvloeden zijn. Daar is tijd voor nodig. Het stemrecht afnemen kan niet, want dat zou een verdragswijziging vergen. De minister heeft ook aangegeven dat het van belang is dat het Stabiliteits- en Groeipact daadwerkelijk tanden krijgt en wordt verstevigd. Ik ben erg blij met de gemaakte afspraken. Als je dingen wilt die een verdragswijziging vergen, duurt het weer een hele tijd – zo dat verdrag al wordt gewijzigd en geratificeerd in alle landen – voor je er uiteindelijk bent. Over het afnemen van structuurfondsen wordt gepraat bij de onderhandelingen over de nieuwe meerjarenbegroting van de EU. Dat zit er wel aan te komen, als ik me niet vergis vanaf 2013. Nederland zal op deze optie inzetten. Dat is ook al eerder met de Kamer gedeeld.

De heer Groot heeft gevraagd of er een uitgavenmaximum komt. Hij wil dat niet en vraagt om garanties. Op zich is het belangrijk uitgaven niet te laten exploderen. Dat zal de heer Groot met de regering eens zijn. Vanuit de economische ratio is het beter om de uitgaven te beteugelen dan om de zaak op orde te brengen door 100% belasting te gaan heffen. Dat is ook niet goed voor de economie. Er is op zich niets aan de hand met een land waar wordt gekozen voor meer uitgaven die worden gedekt door hele stabiele en robuuste belastinginkomsten. Daar moeten Europa en andere landen zich niet mee bemoeien, want dat behoort tot de soevereiniteit van een lidstaat. Maar als de uitgaven steeds verder stijgen, ook met het oog op de vergrijzing, en daar totaal geen maatregelen tegenover staan in de inkomstensfeer, dan moeten we daar wel buitengewoon kritisch op zijn. Dan ligt het voor de hand om te zeggen: beteugel die uitgaven nu eens. Als landen daar een robuuste en houdbare alternatieve maatregel voor hebben, hoort dat natuurlijk bij de beleidsvrijheid van een land. Ik denk dat ik de heer Groot hiermee gerust kan stellen.

Volgens mij heb ik hiermee de vragen rond de onevenwichtighedenprocedure en de uitgavenbenchmark behandeld.

De heer Koolmees (D66): Volgens mij gaat het ons vooral om de operationaliteit van de indicatoren, die nog een beetje vaag is. We kunnen daar niet echt de vinger achter krijgen. In de geannoteerde agenda staat dat het IMF en de OESO tijdens de informele Ecofin een soort voorzet gaan geven over hun visie over hoe dit moet worden vormgegeven. Zouden wij die presentaties kunnen ontvangen, of in ieder geval een verslag ervan? Dan gaat het voor ons wat meer leven.

Staatssecretaris Weekers: Ik begrijp deze vraag en dat zeg ik toe. De presentaties zijn natuurlijk niet van mij, maar ik zal er in ieder geval een goed verslag van geven.

Dan kom ik op de vragen – die ook wel een beetje in het verlengde liggen van de voorgaande onderwerpen – over de specifieke landen Griekenland, Portugal en Ierland. Ik begin met Griekenland. Ik denk dat we het erover eens zijn dat het voor Griekenland een bijzonder pijnlijk aanpassingsproces is. Dat wordt door de fracties verschillend gewaardeerd. De ene roept op tot nog meer stevigheid en de andere vraagt of de economie en de mensen daar het wel kunnen dragen. Ik roep in herinnering dat Nederland alleen onder heel strenge voorwaarden die zijn overeengekomen met de commissie en het IMF, en in samenspraak met de Europese Centrale Bank, bereid is geweest om vorig jaar Griekenland te steunen. Dat was met name om de financiële stabiliteit in Europa te waarborgen en niet zozeer uit solidariteit met de Grieken. De risico's van het niet ingrijpen waren vele malen groter dan de risico's voor Nederland en de Nederlandse belastingbetaler die verbonden zijn aan de steunmaatregelen. Er is gevraagd of Griekenland het uiteindelijk wel kan bolwerken en of het de streefwaarden haalt. Er zijn kanttekeningen geplaatst bij de belastinginning. Ook is gevraagd of Griekenland niet zou moeten herstructureren. Die vragen zijn niet nieuw. Die kwamen in de debatten een jaar geleden ook aan de orde. De Nederlandse regering heeft altijd het standpunt ingenomen dat we ons niet moeten laten leiden door wat bepaalde analisten zeggen. Vorig jaar waren er analisten in Londen die dingen zeiden over herstructurering. Ik heb ook kennisgenomen van een stuk van het Centraal Planbureau. Wij houden vast aan wat de experts van het IMF, de ECB en de Commissie zeggen. Met name het IMF heeft wereldwijd en jarenlang ervaring. Als dat zegt dat het op een bepaalde manier verantwoord is en er zelf ook geld in steekt, moeten we daarop koersen. Dan heeft het geen zin om in allerlei speculaties mee te gaan, want daar schieten we niets mee op. We moeten de koers vasthouden die vorig jaar is ingezet. We hebben het gevoel dat het IMF en de anderen de zaak kritisch volgen. We volgen het zelf uiteraard ook nauwlettend.

Mij wordt gevraagd of ik een helpende hand toe kan steken met betrekking tot de problemen met de belastinginning in Griekenland. Die suggestie zal ik meenemen. Ik teken daarbij aan dat er assistentie is geweest vanuit onze afdeling Begrotingszaken. Er is geen assistentie gevraagd inzake belastinginning. Het is de vraag wat je wel en niet kunt doen. Zo onze belastingambtenaren de Griekse taal al machtig zijn, is het de vraag of zij ook voldoende kennis hebben van het Griekse belastingstelsel. Als wij kunnen helpen in de sfeer van scholing of best practices, dan is dat wellicht een mogelijkheid. We passen bijvoorbeeld bepaalde fieldonderzoeken toe en we werken ook samen met andere belastingdiensten in Europa om ontwijkroutes op te sporen en te ontmantelen. Ik wijs op de luxe jachten die een tijdje geleden op de Middellandse Zee voeren waarvoor btw was ontdoken of op de vliegtuigen die btw ontdoken. Wij hebben daar de expertise voor. Als we die expertise kwijt kunnen bij de Grieken werk ik daar graag aan mee. Er moet wel een vraag liggen, want ik ga geen hulp opdringen. Als die vraag er ligt en we concreet wat kunnen betekenen zonder dat onze mensen daar het geld gaan ophalen – dat zullen ze toch echt zelf moeten doen – dan ben ik daartoe bereid.

De heer Harbers (VVD): De staatssecretaris gaat ervan uit dat er een vraag moet komen vanuit Griekenland. Pas dan wil hij hulp aanbieden. Ik kan me best indenken waarom de Grieken liever geen goede belastingdienst langs krijgen die hen gaat vertellen hoe zij het geld moeten innen. Het punt is juist dat er veel zorgen blijken uit de tussenrapportage van het IMF over het tempo, de implementatie en de wetsaanpassingen om die specialisten op een wat hoger inkomen te krijgen. Ik denk dat het tijd wordt dat Europa de duimschroeven aandraait. Dat IMF-rapport liegt er namelijk niet om.

Staatssecretaris Weekers: Dat klopt. Er zijn wel degelijk zorgen geadresseerd. Die wil ik ook niet bagatelliseren. Zeker inzake de belastingen zullen we bespreken of de Commissie, het IMF en andere landen in Europa, waaronder ook Nederland, assistentie kunnen verlenen. Ik ga echter niet toezeggen dat ik de Nederlandse Belastingdienst – waar overigens ook een taakstelling op rust – naar allerlei Griekse eilanden ga sturen. Die mensen hebben we hier hard genoeg nodig om fraude te bestrijden. Waar we kunnen helpen het Griekse probleem op te lossen, zal ik dat niet laten. We moeten iets doen in de sfeer van technische assistentie. Dat is ook in het belang van Nederland en andere Eurolanden.

De heer Harbers (VVD): Het laatste wat Nederland moet doen is een blik belastingambtenaren opentrekken en daarheen sturen om hulp aan te bieden. Het gaat in dit geval om het vastpinnen – in de Ecofin, samen met het IMF – op de gemaakte afspraken. De Grieken moeten er zelf alles aan doen om de vaart erin te houden, of ze nu assistentie krijgen of niet.

Staatssecretaris Weekers: Dan heb ik de heer Harbers uiteindelijk toch goed gehoord. We delen deze opvatting en inzet. Dat gaan we zeker doen.

Ik wil benadrukken dat de strenge aanpak van Griekenland ook tot resultaten heeft geleid. In tijden van scherpe economische recessie is het begrotingstekort toch teruggebracht en heeft de Griekse overheid recentelijk aangekondigd voor 50 mld. aan staatsbedrijven te privatiseren. Daar werden ook vraagtekens bij geplaatst. Hoe reëel is dat? Men trekt daar vijf jaar voor uit. Daarmee zou de staatsschuld verminderd kunnen worden met 20%. Dat is een uiterst slimme manier om de schuld terug te brengen zonder de groei te schaden, zeg ik het IMF na. Ik moedig de Grieken dus aan dit te doen.

Er is nog veel werk te verrichten alvorens Griekenland zichzelf weer op de markt zou kunnen financieren. Ik ontken niet dat er risico's zijn. Mij is gevraagd het eerlijke verhaal te vertellen. We hebben Griekenland vorig jaar niet voor niets gesteund. Ik ga niet vertellen dat de Nederlandse belastingbetaler daar uiteindelijk heel veel profijt van zal hebben, in de zin dat de Grieken ons een hoge fee betalen waarmee we fors verdienen op Griekenland. Dat verhaal heeft ooit wel in bepaalde media gecirculeerd. Het is bedoeld om ervoor te zorgen dat de positie van de Nederlandse belastingbetaler en de pensioengerechtigden niet meer schade oploopt. Hoe het uiteindelijk zal lopen, kan ik ook niet voorspellen. Ik heb geen glazen bol.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Ik deel de mening van de staatssecretaris dat Griekenland veel doet en gedaan heeft en dat er resultaten zijn, maar we zijn er inderdaad nog lang niet. De rente op de leningen van de Grieken is naar beneden gegaan met 100 basispunten. Op welke gremia zijn die 100 basispunten naar beneden gegaan? Wat waren de criteria waardoor de Grieken het recht hadden die verlaging doorgevoerd te krijgen? De minister zegt dat we er veel op verdienen, maar bij dezen verdienen we er dus 100 basispunten minder op. Waarom is dat?

Staatssecretaris Weekers: Dat is afgesproken op de Eurotop. Daar staan ook dingen tegenover. Ik zei zojuist dat men heeft aangekondigd voor 50 mld. staatsbedrijven te gaan verkopen. Daarmee worden de risico's fors kleiner en wordt de Griekse economie niet geschaad. Het is eigenlijk een additioneel pakket zodat de zaak uiteindelijk in evenwicht is.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Daarmee wordt bevestigd dat door de verlaging met 100 basispunten het risico op Griekenland verminderd is. We hebben altijd gezegd dat we een premie vragen omdat er risico is. Nu is de prijs gedaald en lopen we minder risico's omdat Griekenland er beter voor staat. Is dat de redenering van de staatssecretaris?

Staatssecretaris Weekers: Het is natuurlijk geen rocketscience. Nu ze die staatsbedrijven verkopen, is dat niet zo concreet te vertalen naar een verlaagde risicopremie. Het is gewoon een pakket aan extra maatregelen. Bij elke gemaakte afspraak is het een kwestie van geven en nemen. Uiteindelijk is dit resultaat er op de Eurotop uitgekomen als een verstandige balans.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Betekent dit dat als Ierland met een pakket komt en zegt «doe er bij ons ook even 100 basispunten af» we daarop ingaan als het een leuk pakket is?

Staatssecretaris Weekers: Dat heeft mevrouw Blanksma mij niet horen zeggen. Wat betreft Griekenland moeten we wel bedenken dat de destijds afgesproken rente fors hoger lag dan het IMF in rekening zou brengen. Die ligt nog steeds boven de IMF-rente. Het is een stevig pakket en het was een bijzonder stevige risico-opslag. Er is wat aan het pakket veranderd waardoor het nu evenwichtiger is en de Grieken nog wat meer pijn nemen op het ene front. Daarom krijgen ze een stukje verlichting op het andere front. Je kunt dat niet precies op een goudschaaltje wegen, maar er is wel enige balans.

De voorzitter: Dit lijkt me een mooi moment om naar Ierland of Portugal te gaan.

Staatssecretaris Weekers: Dan doe ik dat. De heer Harbers heeft terecht aangegeven dat er pas in de loop van vandaag meer bekend wordt over de stresstest van de banken in Ierland. Dat zullen we inderdaad moeten afwachten. Ik ga daar niet op vooruitlopen. Op de 20 mld. of 30 mld. waarover de heer Irrgang het had, ga ik nu niet in. Dat zal hij mij niet euvel duiden.

Er zijn ook enkele feitelijke vragen gesteld. Klopt het dat er voor 35 mld. ruimte is in het programma van de EFSF om Ierse banken overeind te houden? Dat klopt inderdaad. Die ruimte is gereserveerd voor de Ierse staat die een beroep zou kunnen doen op het noodmechanisme. Met een deel van dat noodmechanisme kunnen eventueel banken overeind gehouden worden. Er wordt inderdaad met een bedrag van 35 mld. gerekend. Als het minder is, is dat minder dan waarmee rekening is gehouden.

De heer Tony van Dijck heeft gevraagd of ik het verantwoord vind dat de ECB zo'n 100 mld. aan liquiditeiten en een kortlopend krediet aan noodlijdende Ierse banken heeft geleend. Ik heb geen inzicht in de precieze balans van de ECB en ik kan ook geen uitspraken doen over de ECB. De ECB is een onafhankelijk instituut. Juist Nederland heeft altijd aangedrongen op geen politieke bemoeienis daarmee. De ECB moet onafhankelijk blijven, dus daar wil ik verder niet in gaan roeren.

De heer Harbers heeft gevraagd wanneer we ingrijpen in Portugal. Uiteindelijk doet een land zelf een beroep op een noodfonds. Een noodfonds doet geen beroep op een land. Ik volg de situatie in Portugal uiteraard op de voet. De situatie baart ook mij en de minister zorgen. Laat ik echter vooropstellen dat het geen zin heeft te speculeren over de vraag of Portugal zal aankloppen bij de EFSF, noch over de omvang van dat eventuele pakket. Ik constateer alleen dat Portugal tot dusver geen aanvraag heeft gedaan. De mechanismen staan klaar en er zijn voldoende middelen om een land in problemen te helpen. Dat is echter een laatste redmiddel. Als Portugal denkt dat niet nodig te hebben, zelf orde op zaken kan stellen en nog terecht kan op de kapitaalmarkt, dan hebben we dat te respecteren. Het is wel van belang dat Portugal doorpakt en de budgettaire en structurele maatregelen bekrachtigt en implementeert. Daarom was ik ook blij te horen dat de oppositiepartij in Portugal heeft aangegeven zich te willen houden aan de doelstellingen van de tekortreductie. Ten overvloede: ieder reddingspakket vereist deelname van het IMF, zeer strenge voorwaarden en een forse rente. Dat zal ook voor Portugal gelden als het aanklopt. Mochten zich ontwikkelingen voordoen dan zal ik de Kamer uiteraard informeren.

De heer Harbers heeft gevraagd naar de statistieken van Portugal naar aanleiding van berichten over een eventuele tekortbijstelling. Voor zover bekend gaat het om een mogelijke bijstelling in verband met technische reclassificaties. Zo zijn bepaalde uitgaven nu als schuld en tekortrelevant erkend, zoals een mogelijke kapitaalinjectie in een Portugese bank. Ik wacht de definitieve cijfers af. De heer Harbers zal begrijpen dat wij gelet op de ervaringen met Griekenland natuurlijk uitermate kritisch zijn bij technische reclassificaties opdat er niet wordt gesjoemeld.

Dan zijn er vragen gesteld over de financiële markten, in het bijzonder over stresstesten, en over SEPA. De heer Koolmees vroeg of de stresstest eigenlijk geen relaxtest was. De zorgen van de Kamer zijn mij duidelijk. Een stresstest moet natuurlijk stevig zijn anders heb je er niets aan. De test is ook stevig. Het doel ervan is bekijken of de deelnemende banken een zwaarweerscenario kunnen doorstaan en of er dan genoeg kapitaal overblijft. Zo'n scenario is per definitie fictief. Die scenario's zijn door de EBA en de ECB opgesteld en gaan uit van een stevige recessie. Ik neem wat dat betekent voor Nederland als voorbeeld, zodat de Kamer daar enig gevoel bij heeft. Nederland heeft volgens het scenario een bbp-groei van -2,5%. Dat is dus een zeer forse krimp. De meest forse krimp na de Tweede Wereldoorlog hebben we in 2009 gehad; die was rond de 5%. Dit scenario gaat uit van -2,5%. Er zou dus sprake zijn van een stevige dubbeldip. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat daarvan sprake zou zijn, maar met dit voorbeeld geef ik aan hoe stevig dit onderdeel is van de stresstest. De werkloosheid zou in deze stresstest oplopen met 1,6% naar 6%. Het vastgoed zou met 14% inzakken en de huizenmarkt zou met 6,5% inzakken ten opzichte van de huidige situatie. Dat zijn toch stevige veronderstellingen. Dit behoorlijke zwaarweerscenario geldt in elk geval voor Nederland.

De heer Braakhuis (GroenLinks): Het is fijn om te horen dat het een stevige test wordt. We weten echter dat de test onbetrouwbaar wordt, als deze onvolledig is. Dat is de les van de vorige test, waarbij de bankboeken buiten beschouwing bleven. Het gaat mij vooral erom of de komende stresstest wel volledig is. Op dit moment worden de staatsobligaties bijvoorbeeld buiten beschouwing gelaten, terwijl ze mogelijk een grote asset vormen op de balans. Dat vind ik onwenselijk.

Staatssecretaris Weekers: Ik begrijp de vraag van de heer Braakhuis. De scenario's van de stresstest zijn nog steviger dan voorheen. Er wordt volledige openheid betracht en volledige transparantie over de sovereign debts die in de bank- en handelsboeken staan. Hiermee bedoel ik dat de gegevens over de staatsobligaties van de diverse landen die bij de banken in de boeken staan, worden ontsloten.

Tegelijkertijd wordt in die stresstest geen rekening gehouden met het risico van een forse herstructurering casu quo een default van een land. Op dit punt kan ik de heer Braakhuis niet tegemoetkomen. Voor deze risico's hebben we juist een noodfonds ingericht en een stabiliteitsmechanisme ingesteld. Het zou wel heel erg raar zijn om dit scenario in de stresstest mee te nemen, als we net hebben gezegd dat we vertrouwen hebben in een heel systeem dat we juist hebben opgebouwd om ervoor te zorgen dat een land niet onderuit kan gaan. Maar het gaat er natuurlijk om dat je wel zichtbaar en transparant maakt welke banken heel stevig in Ierse of Griekse staatsobligaties zitten. Dat wordt ook zichtbaar. Ik denk dat dit wel belangrijk is. Wat dat betreft is de zaak ook behoorlijk evenwichtig.

De heer Braakhuis (GroenLinks): Wordt het volledige bankboek ook meegenomen? Het gaat erom dat we volledig inzicht krijgen in wat er nog aan bad assets op de balans staat.

Staatssecretaris Weekers: Ja, het bank- en het handelsboek worden in de stresstest opgenomen.

Door meerdere sprekers is de vraag gesteld of de Basel III-eisen volledig in de stresstest worden meegenomen. Deze worden nog niet volledig meegenomen, omdat Basel III pas tot volle wasdom komt in 2018. Het is dus ook niet reëel om dat uitgangspunt onmiddellijk mee te nemen. Ten opzichte van vorig jaar wordt de lat wel fors hoger gelegd. Er wordt eigenlijk ook fors in de richting van de Basel III-eisen gewerkt als het gaat om het kerneigenvermogen. De eisen ten aanzien van wat beschouwd wordt als eigen vermogen zijn opgeschroefd ten opzichte van vorig jaar.

De heer Braakhuis (GroenLinks): Wordt er volledig naar Basel III-maatstaven gewogen? Hoor ik de staatssecretaris dat zeggen?

Staatssecretaris Weekers: Nee. Ik heb reeds gezegd dat dit nog niet wordt gedaan. Basel III komt pas in 2018 tot volle wasdom. Als je zegt dat banken nog tijd nodig hebben om aan de Basel III-maatstaven te voldoen, zou het een beetje raar zijn om ze onmiddellijk in te boeken. Het groeit daar wel naartoe. De lat wordt wel hoger gelegd.

De heer Braakhuis (GroenLinks): Ik had het niet over de grootte van de buffer, maar vooral over dat wat in Basel III nu juist wordt geregeld. Wat binnen en buiten het eigen vermogen valt verandert en dat is natuurlijk wel interessant om mee te nemen.

Staatssecretaris Weekers: Ik heb zojuist aangegeven dat het aanscherpen van wat eigen vermogen is en wat niet er wel in zit. Wat vorig jaar nog tot het kernkapitaal werd gerekend, is dit jaar scherper geformuleerd. Daar zat de grootste zorg van de heer Braakhuis, begrijp ik.

Ik kom nu op de verantwoordelijkheid van de toezichthouders. De heer Braakhuis heeft een motie ingediend waarin duidelijk wordt gemaakt dat de verantwoordelijkheid van de toezichthouders voor scenario's vorig jaar geen succes was. De heer Braakhuis heeft gevraagd of de regering zich dit jaar zal inzetten voor strengere tests. Daar ben ik zojuist op ingegaan.

De heer Harbers (VVD): Omdat de staatssecretaris aan een volgend onderwerp begon, vroeg ik me af of hij nog komt op de herkapitalisatie van banken, bijvoorbeeld in Duitsland. Hierover heb ik een vraag gesteld, ook in het kader van de stresstest.

Staatssecretaris Weekers: Die vraag heb ik nog voor me liggen. Ik was dus nog niet tot de afronding van dit onderwerp gekomen.

Moeten we de Duitse en Franse banken aansporen tot het aanleggen van buffers of een herstructureringsvoorziening voor Griekenland? Ik heb daar geen informatie over, maar als ik die zou hebben, zou ik die ook niet geven, simpelweg omdat mij dat niet vrijstaat. Dat is een zaak voor de Duitse toezichthouder. De stresstesten worden zo meteen niet voor niets gedaan. Het is ook niet voor niets dat overheden daarbij betrokken zijn. Als banken bij die stresstesten door het ijs zouden zakken, moet er onmiddellijk een noodplan klaarliggen in het kader van het toekomstscenario van die banken. Anders zijn de rapen gaar. Dat spreekt voor zich. Mochten de stresstesten en de gegevens over de transparantie van wat allemaal in de boeken staat aanleiding zijn tot het aanleggen van extra buffers, dan is het aan de toezichthouders uit die landen en de overheden om te beslissen of daar extern kapitaal voor nodig is.

De heer Harbers (VVD): Natuurlijk weet ik dat er geen concrete informatie over de banken gegeven kan worden; we moeten de stresstest afwachten. Ik vroeg het met name, omdat het een informele Ecofin-raad is. Ik stel me zo voor, dat je dan ook nog eens ergens over kunt filosoferen met elkaar. We zitten al een jaar in een soort catch-22-situatie waarin we iedere keer de helpende hand moeten toesteken omdat de banken, ook in Duitsland en daarmee ook in Nederland en het Verenigd Koninkrijk, allemaal met elkaar verweven zijn en er zwak voor staan. Je kunt ook offensief het gesprek met deze landen aangaan om te bekijken of we, met alle uitslagen van stresstesten in het achterhoofd, een keer versneld daar wat aan gaan doen. Zo kunnen we voorkomen dat als er over twee of drie jaar nog steeds ellende is met schuldenlanden, we iedere keer niets anders kunnen doen dan het aanspreken van het noodfonds.

Staatssecretaris Weekers: Ik begrijp het punt. Ik ben persoonlijk nog niet eerder op zo'n informele Ecofin-raad geweest, dus ik weet niet hoe het eraan toegaat. Volgende week gaat de minister er naartoe, want er staan geen fiscale onderwerpen op de agenda. Er wordt nu keihard gewerkt aan de nieuwe stresstest. Binnen afzienbare tijd hebben we dus een heel goed overzicht van een groot aantal belangrijke banken in Europa en de onderlinge verwevenheid. Ik kan me voorstellen dat dit eigenlijk een heel goed moment is om de discussie met elkaar aan te gaan.

De heer Koolmees heeft gevraagd wat de discussiepunten zijn over de betrokkenheid van nationale overheden. Die discussie is nog niet gestart. We zijn natuurlijk voor daadkrachtig ingrijpen. Dit vloeit impliciet voort uit wat ik zojuist zei. Banken moeten bij publicatie van de stresstest een plan laten zien. Als ze niet zelf of met marktpartijen een fatsoenlijke businesscase op tafel kunnen leggen – private oplossingen hebben natuurlijk altijd de voorkeur – dan zullen de overheden daarbij betrokken zijn. Deze zullen de stabiliteit moeten waarborgen via het kapitaal. Nederland zal dit ook doen als dat nodig blijkt te zijn. Dat hebben de minister van Financiën en zijn ambtsvoorganger al eerder aangegeven. De huidige Tweede Kamer, maar ook de vorige, heeft gezegd dat dit moet gebeuren als echt de nood aan de man is. We zullen hier in elk geval transparant over zijn.

De heer Harbers heeft ten aanzien van Basel III erop gewezen dat het IMF heeft voorgesteld om de Nederlandse banken sneller aan de Basel III-eisen te laten voldoen en heeft gevraagd wat we daarvan vinden. We hebben internationale afspraken gemaakt over de invoeringstermijnen van Basel III. Zaken als financiële stabiliteit en de effecten op de reële economie zijn daarin opgenomen. Je kunt heel stoer zeggen dat we nog sneller aan de Basel III-eisen zullen voldoen, omdat je dan meer zekerheid hebt. Dat klopt. Daar staat tegenover dat dit risico's ten aanzien van de reële economie met zich brengt, omdat dit behoorlijke gevolgen zou kunnen hebben voor bijvoorbeeld de kredietverlening aan het bedrijfsleven. Die zorg leeft ook in de Kamer, want zij wil niet dat de kredietverlening aan het bedrijfsleven wordt afgeknepen. Het is altijd zoeken naar een goede balans. Uiteindelijk heeft dat zijn weerslag gevonden in een evenwichtig Basel III-pakket. Ik sta ook achter de termijnen. Banken lopen zelf al vooruit op de invoeringstermijnen. De ene bank zal misschien wat meer doen dan de ander. Dat is natuurlijk altijd welkom, maar niet strikt noodzakelijk.

De heer Koolmees heeft een vraag gesteld over de nummerportabiliteit.

De voorzitter: Daaraan voorafgaand wil de heer Tony van Dijck nog een vraag stellen.

De heer Tony van Dijck (PVV): Nog even over Basel III. Ik ben er zelf geloof ik niet over begonnen, maar is het geen goed idee om tegen de banken te zeggen dat ze zolang ze niet aan de Basel III-voorwaarden voldoen geen dividend en geen bonussen mogen uitkeren? We kunnen deze ook voor 100% wegbelasten.

Staatssecretaris Weekers: Je kunt elke keer meer voorwaarden opnemen. Ik vind dat het voor banken van belang is dat het vertrouwen wordt hersteld. Daar is de Code Banken voor. Daarvoor is ook een heel pakket wet- en regelgeving. De minister heeft met de Kamer afgesproken om dat door het parlement te leiden. Er is een heel stelsel van Europees toezicht opgetuigd, er zijn noodmechanismen in het leven geroepen en er zijn afspraken gemaakt rondom bonussen. Er zijn ook afspraken gemaakt over het niet toestaan van perverse elementen in de variabele beloningsstructuur. De twee toezichthouders AFM en DNB zien daarop toe. Dat is niet alleen in Nederland zo, maar ook in andere landen. In het Basel III-akkoord zijn afspraken gemaakt rondom de kapitaalpositie van banken. Dat hangt ook samen met het mogelijke dividendbeleid. Het lijkt me niet zinnig om daar ad hoc weer eens wat plusjes bovenop te zetten. Het is een heel pakket dat volgens mij behoorlijk evenwichtig is. Ik denk dat er ook alle gelegenheid is om met de minister de wetgeving op diverse onderdelen aan de orde te stellen. Misschien kunnen dit soort opmerkingen dan nog worden gemaakt.

De heer Tony van Dijck (PVV): Natuurlijk zijn er veel afspraken gemaakt, maar die zijn allemaal ontstaan in het kader van de crisis van anderhalf tot twee jaar geleden, toen we veel steun moesten geven. We zitten nu in een nieuwe werkelijkheid. Het gaat nu over de blootstelling van de Nederlandse banken ten aanzien van Griekenland, Ierland en noem maar op. Mocht er geherstructureerd moeten worden – en we weten allemaal dat dit op enig moment zal gebeuren – dan hopen we dat het onze banken niet zodanig raakt dat we als belastingbetaler weer gigantisch de portemonnee moeten trekken. Het is nu alleen maar belangrijker dat de banken in ieder geval aan de Basel III-eisen en misschien nog wel aan meer eisen moeten voldoen, zodat ze de klap die eraan staat te komen op kunnen vangen. Daarom zeg ik: elke euro die nu betaald wordt aan dividend of aan bonus, had ook gebruikt kunnen worden om de klap op te vangen die vroeg of laat komt. Het is dus helemaal niet zo gek dat we ons nu afvragen hoe we ervoor zorgen dat die banken zo snel mogelijk zo veel mogelijk vet op de botten hebben, zodat ze die onvermijdelijke klap kunnen opvangen.

Staatssecretaris Weekers: Er is natuurlijk een aantal eisen gesteld aan banken waaraan ze moeten voldoen. We hebben toezichthouders die daarop moeten toezien. Ik vind het niet gepast dat er vanuit de Kamer of vanuit mijn positie verder iets wordt gezegd over dividendbeleid. Daarvoor hebben we algemene maatstaven en een onafhankelijk toezichthouder die daar ook op toeziet.

De heer Braakhuis (GroenLinks): Het gaat er niet om of het gepast is of niet. In het IMF-rapport staat duidelijk de aanbeveling dat juist de Nederlandse banken, ook vanwege de omvang van onze bankensector ten opzichte van ons bbp, wel een versnelling kunnen gebruiken in het halen van de Basel III-doelstellingen. We moeten deze doelstellingen dus voor 2018 halen en daarbovenop moeten we werken aan aanvullende buffers. We hebben het in de commissie ook weleens gehad over de opbouw van contingent capital als aanvulling op de buffers van Basel III. Daarom vind ik wat de heer Tony van Dijck zegt niet eens zo gek. Ik vraag de staatssecretaris of we in Nederland toch de boel niet wat kunnen versnellen.

Staatssecretaris Weekers: Ik heb zojuist al aangegeven dat er natuurlijk banken zijn in Nederland die de zaken versnellen. Er zijn ook banken die al converteerbare obligaties uitgeven.

De heer Braakhuis (GroenLinks): Het gaat natuurlijk om de volle breedte van de markt.

Staatssecretaris Weekers: De posities van de diverse instellingen zijn natuurlijk ook anders. Er zijn banken die ook door Europa worden gedwongen om behoorlijk te herstructureren. Met mijn opmerkingen van zonet bedoel ik dat wij nu even niet op de stoel van het bankbestuur moeten gaan zitten. We moeten ook vertrouwen hebben in de toezichthouders en het vertrouwen hebben dat het regelgevend kader, dat we hier met elkaar vaststellen, goed wordt uitgevoerd. Als u mij vraagt of het welkom zou zijn om te versnellen, als u dat uit mijn mond wil horen, zeg ik: ja, natuurlijk zou het welkom zijn.

De heer Braakhuis (GroenLinks): Ik stel toch vast dat de toezichthouder valt onder ministeriële verantwoordelijkheid. De Kamer kan de minister benaderen, dus dat doe ik bij dezen. De toezichthouder heeft het volledige mandaat om het tempo te versnellen. In de Basel III-akkoorden staan minimale eisen en daar mag bovenuit gestegen worden. Daar kunnen wij als Kamer wel degelijk de minister voor benaderen.

Staatssecretaris Weekers: De discussie hierover is nog niet gesloten. Ik wil die vandaag ook helemaal niet proberen af te sluiten. Er vindt ook internationaal nog discussie plaats in het kader van de Financial Stability Board. Niet voor niets is de minister van Financiën vandaag in China om met zijn collega's in de G20 tevens over de financiële stabiliteit te spreken op een seminar. Ik denk dat er nog alle gelegenheid is om dit en ook de aanbevelingen van het IMF goed door te exerceren.

Ik zeg niet dat ik vandaag de teugels verder wil aantrekken ten opzichte van de huidige afspraken. Ik verwelkom het als er banken zijn die zeggen dat het hen lukt om sneller te zijn. Ik kan echter niet van elke bank vanuit mijn plaatsvervangende positie beoordelen wat wel en niet mogelijk is. Nogmaals, daar hebben we ook een onafhankelijke toezichthouder voor.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): De term «onafhankelijke toezichthouder» is nu zo vaak gevallen dat ik refereer aan het interview met de heer Wellink dat vandaag in NRC Handelsblad staat. Hij trekt de maatregelen die zijn genomen om een nieuwe eurocrisis te voorkomen zeer sterk in twijfel. Hij pleit ervoor dat er, ook in de Europese dimensie, veel meer bindende afspraken gemaakt worden. De permanente fondsen zijn nog onvoldoende slagvaardig. De heer Wellink heeft tevens kritiek op de tijdelijke fondsen. Hoe kijkt dit kabinet aan tegen de positie van de heer Wellink als toezichthouder jegens zowel de financiële sector als deze eurocrisis en tegen zijn uitspraak dat wat er nu ligt, dermate zwak is dat een nieuwe eurocrisis daarmee niet voorkomen wordt?

Staatssecretaris Weekers: Het lijkt mij niet zinvol om te reageren op uitlatingen die de heer Wellink heeft gedaan in een krant die ik nog niet heb kunnen lezen. Ik stel voor om het debat hierover niet vandaag te voeren maar op een later moment met de minister, die de heer Wellink een en ander kan vragen over deze uitlatingen. Het draagt niet bij aan de discussie als ik, zonder dat ik het betreffende artikel heb gelezen en zonder dat ik precies weet wat de heer Wellink heeft gezegd, hierop inga.

De voorzitter: De Kamer kan het kabinet desgewenst bevragen op of naar aanleiding van dat artikel. Daar laten we het even bij voor dit moment.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Daar ben ik het mee eens. Ik heb alle respect voor het antwoord, omdat de staatssecretaris het artikel nog niet heeft kunnen lezen. Let wel, de heer Wellink heeft ook een internationale positie en doet duidelijke uitspraken over het hele pakket, maar ook over de zwakheid van de maatregelen ter voorkoming van de eurocrisis. Hoe gaat het kabinet in internationale gremia om met deze kritiek? Die blijft niet alleen in Nederland, die speelt ook op Europees niveau een rol en misschien zelfs wel bij de G20. Het is heel belangrijk dat wij weten hoe in informele zin bij de Ecofin-raad wordt geacteerd op dit soort informatie. Staat Nederland een veel strakkere aanpak voor waarin ook de financiële sector, de bankensector, een hele belangrijke rol gaat spelen?

Staatssecretaris Weekers: Als de heer Wellink uitlatingen doet dat het europact wat mager is en als hij kritiek heeft op sancties, wijs ik erop dat Nederland van begin af aan heeft ingezet op een enorm stevig pakket. Kamer en regering hebben altijd veel steviger ingezet op een nog veel steviger pakket wat betreft het toezicht, ook op Europees niveau. Uiteindelijk is daar iets uitgekomen. Daar moeten we het vervolgens mee doen. Ik roep de woorden van de heer Harbers in herinnering, die heeft gezegd dat wat er nu ligt mede door toedoen van Nederland steviger is dan Deauville.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): De staatssecretaris zegt dus: wij hadden die maatregelen veel strakker willen hebben, dus ik ben het eigenlijk wel eens met de kritiek van de heer Wellink dat de maatregelen toch erg zwak zijn.

Staatssecretaris Weekers: Nee, u hoort mij niet zeggen dat ik vind dat de maatregelen zwak zijn. U weet wat de inzet van Nederland altijd is geweest. Dat is een buitengewoon stevige inzet. Dat je uiteindelijk niet volledig krijgt waarop je hebt ingezet, is de realiteit in een samenwerkingsverband van 27.

De voorzitter: Als de Kamer behoefte heeft aan een nadere reactie van de regering op de opmerkingen van de heer Wellink, weet zij de wegen te bewandelen en te vinden om die te verkrijgen. Ik stel voor dat we dit punt nu verder laten rusten en dat de staatssecretaris zijn betoog voortzet.

Staatssecretaris Weekers: Ik heb nog een nabrander. Ik heb eerder niet voor niets gezegd dat ook nog onderhandelingen met het Europees Parlement plaatsvinden. Misschien kunnen de uitspraken van de heer Wellink het Europees Parlement inspireren tot nog wat nadere aanscherping, zodat we uiteindelijk nog dichter bij de oorspronkelijke Nederlandse inzet kunnen komen.

De heer Harbers heeft gevraagd of Nederland steun weet te vergaren op de belangrijkste punten voor SEPA. Op dit moment vindt de behandeling van het SEPA-voorstel plaats in de raadswerkgroepen. De verwachting is dat de «triloog» onder het Poolse voorzitterschap zal plaatsvinden in de tweede helft van 2011. Cruciaal voor Nederland is dat bij de creatie van de eurobetalingsruimte daadwerkelijk dezelfde standaard wordt gebruikt voor eurotransacties die onder de verordening vallen. Nederland zet zich hier hard voor in en wordt daarbij gesteund door de Europese Commissie, de ECB en meerdere lidstaten. Ik weet niet of dat voldoende is.

De heren Groot en Tony van Dijck hebben gevraagd waarom we moeite hebben om SEPA nu in te voeren. Daarnaast zijn vragen gesteld over partijen en data. Nederland is voorstander van de invoering op één enkele einddatum in 2014. Op deze manier wordt het efficiënter en duidelijker voor zowel de betaaldienstverleners als de betaaldienstgebruikers. Ik begrijp hieruit dat wij anders met meerdere data te maken zouden hebben en dat wij nu één datum als uitgangspunt nemen.

De heer Groot heeft gevraagd wie toezichthouder wordt bij de SEPA-verordening. DNB of de AFM zal worden belast met het toezicht op en de handhaving van de voorliggende verordening. Op dit moment vindt overleg plaats met de toezichthouders. Voor buitengerechtelijke procedures tussen consumenten en financiële dienstverleners zal het Kifid de aangewezen partij zijn.

De heren Irrgang en Tony van Dijck hebben zorgen geuit over het mogelijke gevaar voor Nederland dat het betalingsverkeer duurder wordt. Op korte termijn zijn de voordelen voor Nederlandse gebruikers, met name voor hen die nauwelijks gebruikmaken van grensoverschrijdend betalingsverkeer, minder manifest. Met andere woorden, als je niet over de grens betaalt heb je er niets aan. Een gelijk speelveld binnen de EU door invoering van één standaard is natuurlijk wel een stimulans voor de interne markt. Het zal met name op de langere termijn ten bate van de Nederlandse economie komen. Juist omdat wij al een efficiënte markt hebben, is dat eigenlijk een prima uitgangspunt voor die ene grote Europese betaalmarkt, zowel voor de aanbieders als de gebruikers. Ik kan mij nog levendig de discussie herinneren van enkele jaren geleden over de zorgen die bestonden bij met name de toonbankinstellingen. Die zorgen zijn samen met de Nederlandse Vereniging van Banken weggenomen. Mij zijn daar geen recente zorgen over bekend.

De heer Koolmees heeft een vraag gesteld over de nummerportabiliteit, maar mij staat niet geheel scherp voor de geest wat hij specifiek heeft gevraagd. Het kan ook zijn dat de heer Koolmees zegt: ik wacht af hoe het kabinet met mijn motie omgaat.

De heer Koolmees (D66): Vorige week heb ik een motie ingediend, die Kamerbreed is aangenomen, waarin ik de regering verzoek om zo snel mogelijk het overstappen met behoud van rekeningnummer in te voeren. Het argument van de minister was steeds dat SEPA wordt ingevoerd en dat het daardoor een aantal jaren duurt voordat het geregeld zou kunnen worden. Toen ik het fiche las, kwam bij mij de gedachte op dat, nu het wordt uitgesteld en er weer wordt onderhandeld, ook met financiële dienstverleners, er nu een window of opportunity is om misschien toch nog sneller te zijn met het invoeren van de nummerportabiliteit.

Staatssecretaris Weekers: Dat zou ik niet denken. Laat er geen misverstand over bestaan dat wij de wenselijkheid van de nummerportabiliteit delen, maar het moet wel technisch realiseerbaar zijn. Het alleen in Nederland invoeren van nummerportabiliteit biedt niet veel meerwaarde. Nederland kent immers een vrij efficiënte overstapservice. De nummerportabiliteit zal op Europees niveau geregeld moeten worden. Daarbij zit je alleen met de heel lange IBAN-nummers. Daarom is het allemaal nog niet zo eenvoudig. Ik stel voor dat we daar gedegen op terugkomen in de reactie op de motie.

De heer Irrgang kwam met de vraag over grensarbeiders. Die vraag intrigeerde mij natuurlijk, want het intrigeert mij als er buitengewoon goede en interessante moties worden aangehaald. Ik was er alleen niet op geprepareerd voor dit overleg. Ik zeg de heer Irrgang graag toe dat ik daar schriftelijk op terugkom. Ik weet het zelf nu ook niet, maar het is van belang dat deze motie niet in een onderste lade verdwijnt; dat ben ik met de heer Irrgang eens.

De heer Harbers heeft een vraag gesteld over het BNC-fiche over de grensoverschrijdende fiscale obstakels: hoeveel gevallen van dubbele heffing bestaan er? Het gaat om dubbele belastingen die blijven bestaan ondanks bilaterale belastingverdragen. Zoals bekend heeft Nederland een uitgebreid bilateraal verdragennetwerk. Op dat terrein doen we het ontzettend goed, maar niet elk verdrag is even up-to-date. Over het verdrag met onze belangrijkste handelspartner en buurland Duitsland zijn we al 26 jaar in heronderhandeling, opdat bepaalde problemen worden opgelost. We proberen problemen snel aan te pakken, maar het lukt niet altijd even snel. De bilaterale verdragen zijn niet in alle gevallen toereikend. Het aantal gevallen van dubbele belasting is echter beperkt. Het kabinet heeft ten aanzien van het BNC-fiche als voorwaarde gesteld dat een toekomstige oplossing van de Commissie niet mag leiden tot disproportionele lastenverzwaring. Dat is sowieso een goed uitgangspunt dat wij niet alleen bij dit voorstel moeten hanteren. Van de Kamer begrijp ik overigens dat het niet enkel gaat om disproportionele lastenverzwaring; dat neem ik graag over.

Er is gevraagd wat ik vind van de CCCTB, een optionele Europese vennootschapsbelasting. Op dit moment zijn we bezig met een regeringsoordeel over dit voorstel voor de CCCTB. Daar zal ik niet op vooruitlopen, maar ik zal er wel voor zorgen dat deze beoordeling er snel komt. Ik hoop dat het er 8 april is, eind volgende week, zodat de Kamer zo snel mogelijk via een BNC-fiche wordt geïnformeerd. We hebben een versnelde ministeriële goedkeuringsprocedure hiervoor, zeker ook omdat we weten dat dit punt de belangstelling van de Kamer heeft.

Er is gevraagd wat ik ervan vind dat de Kamer een oranjekaartprocedure is ingegaan. In dat kader is gesproken over de subsidiariteit. Ik weet niet of het de bedoeling is dat ik nu antwoord geef op deze vraag of dat ik er later, als de procedure in volle gang is, een formele reactie op geef. De vraag over de subsidiariteit is vaak gerechtvaardigd. Het is aan de Kamer om die vraag voor te leggen in het kader van die procedure. Daar zou ik eerlijk gezegd ook niet in willen treden. Verder moet de Kamer het fiche afwachten, waarna we er ongetwijfeld over discussiëren.

De heer Harbers heeft gezegd dat er nog steeds klachten zijn van transportbedrijven die al maanden op btw-teruggave uit andere EU-landen wachten. We hebben hier in januari al over gesproken. Het proces van de btw-teruggave loopt steeds beter. Ik heb daar persoonlijk goede contacten over met de branche. Ook heb ik Eurocommissaris Semata persoonlijk hierop aangesproken. Daarnaast heb ik hem later nog een brief gestuurd waarin ik hem heb gewezen op de problemen met Luxemburg en Oostenrijk, de landen waar ik de meeste klachten over hoor. We hebben bilateraal contact met deze landen. In januari heb ik toegezegd, de Kamer te informeren over de voortgang in de EU. De meest actuele stand van zaken heb ik op dit moment niet. Zelf heb ik ook nog geen antwoord gezien van Eurocommissaris Semeta. Ik zal de Kamer hierover in april rapporteren.

De voorzitter: Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord in eerste termijn en constateer dat de Kamer geen behoefte heeft aan een tweede termijn.

Voordat ik de vergadering sluit, memoreer ik een aantal zaken.

  • Als er iets gemeld kan worden over het scorebord en de macro-economische indicatoren, doet het kabinet dat onverwijld.

  • Een verslag van de presentatie van de OESO en het IMF wordt aan de Kamer gestuurd.

  • De reactie op de motie-Koolmees is onderweg.

  • Er komt een schriftelijke reactie op de grensarbeiderskwestie.

  • Rond 8 april volgt de beoordeling van de CCCTB.

  • De Kamer wordt geïnformeerd over de btw-teruggave uit het buitenland.

De heer Irrgang (SP): Ik kom nog even terug op de indicatoren van het scorebord. Voor de volledigheid moet hier ook het punt van mevrouw Blanksma bij betrokken worden, namelijk dat het ook gaat om voornemens tot specifieke grenswaarden. Juist om die combinatie gaat het immers.

De voorzitter: Het betreft dus de zo volledig mogelijke informatie over de indicatoren en de toepassing daarvan in het kader van het Europese toezicht.

Staatssecretaris Weekers: Alle informatie die de regering kan verstrekken aan de Kamer, zal zij verstrekken.