Stemming

Gewijzigd amendement van het lid Bontenbal c.s. ter vervanging van nr. 25 over het in de wet vastleggen dat het te salderen percentage per tariefperiode wordt toegepast

63,3 %
36,7 %


SP

PvdD

FVD

Fractie Den Haan

GL

PVV

Omtzigt

BIJ1

BBB

VVD

Groep Van Haga

D66

SGP

DENK

CU

PvdA

CDA

Volt

JA21


Nr. 28 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID BONTENBAL C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 25

Ontvangen 26 januari 2023

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel E, komt subonderdeel 1 te luiden:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

  • 1. Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die duurzame elektriciteit invoeden op het net, berekent de leverancier de kosten van het verbruik ten behoeve van de facturering en inning van de jaarlijkse leveringskosten door per jaar de kosten van de in dat jaar aan het net hoeveelheid onttrokken elektriciteit te verminderen met het van toepassing zijnde percentage, genoemd in artikel 50, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, van de kosten van de in dat jaar op het net ingevoede hoeveelheid elektriciteit, voor zover de hoeveelheid ingevoede elektriciteit niet meer bedraagt dan de hoeveelheid aan het net onttrokken elektriciteit. Als er in het jaar verschillende perioden worden gehanteerd met een bij die periode horend tarief, is het voor de berekening, bedoeld in de eerste zin, door de leverancier te hanteren tarief per periode voor de ingevoede elektriciteit gelijk aan het tarief voor de onttrokken elektriciteit en wordt het percentage, genoemd in artikel 50, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, telkens per periode toegepast en worden de uitkomsten van deze afzonderlijke berekeningen bij elkaar opgeteld. In het geval gedurende een periode het percentage, genoemd in artikel 50, tweede lid, van de Wet belasting op milieugrondslag wijzigt, past de leverancier bij de berekening, bedoeld in de eerste zin, dat gewijzigde percentage toe vanaf het tijdstip dat de wijziging van het percentage ingaat.

  • 2. Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die niet-duurzame elektriciteit invoeden op het net, berekent de leverancier de kosten van het verbruik ten behoeve van de facturering en inning van de jaarlijkse leveringskosten door per jaar de kosten van de in dat jaar aan het net onttrokken hoeveelheid elektriciteit te verminderen met het van toepassing zijnde percentage, genoemd in artikel 50, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, van de kosten van in dat jaar de op het net ingevoede hoeveelheid elektriciteit, met een maximum van 5.000 kWh aan op het net ingevoede elektriciteit, voor zover de hoeveelheid ingevoede elektriciteit niet meer bedraagt dan de hoeveelheid aan het net onttrokken elektriciteit met een maximum van 5.000 kWh. Als er in het jaar verschillende perioden worden gehanteerd met een bij die periode horend tarief, is het voor de berekening, bedoeld in de eerste zin, door de leverancier te hanteren tarief per periode voor de ingevoede elektriciteit gelijk aan het tarief voor de onttrokken elektriciteit en wordt het percentage, genoemd in artikel 50, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, telkens per periode toegepast en worden de uitkomsten van deze afzonderlijke berekeningen bij elkaar opgeteld. In het geval gedurende een periode het percentage, genoemd in artikel 50, tweede lid, van de Wet belasting op milieugrondslag wijzigt, past de leverancier bij de berekening, bedoeld in de eerste zin, dat gewijzigde percentage toe vanaf het tijdstip dat de wijziging van het percentage ingaat.

Toelichting

Wanneer een klant slechts een deel van de geleverde elektriciteit mag salderen, zou de mogelijkheid voor energieleveranciers kunnen ontstaan om voor het te salderen deel van de geleverde elektriciteit het voor hen meest gunstige, en daarmee voor de klant ongunstige, tarief te hanteren. De indieners regelen met dit amendement dat in de wet wordt vastgelegd dat het te salderen percentage per tariefperiode wordt toegepast. De wet biedt met de voorgestelde wijzigingen van het eerste en tweede lid van artikel 31 c hiermee de gewenste duidelijkheid over de wijze waarop de salderingsregeling moet worden toegepast door leveranciers. Leveranciers zijn hieraan gebonden en kunnen hier geen eigen keuze meer in maken. Daardoor zullen er tussen leveranciers geen verschillen zijn voor wat betreft de toepassing van de salderingsregeling.

Tot op heden werd ten behoeve van de facturering en inning de over het contractjaar aan het net onttrokken hoeveelheid elektriciteit gesaldeerd met een percentage van de hoeveelheid over het contractjaar op het net ingevoede elektriciteit. Het van toepassing zijnde percentage volgt uit artikel 50, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag. Indien de consument meer elektriciteit heeft afgenomen dan kan worden gesaldeerd, wordt dit restant gefactureerd. Voor invoeding die niet gesaldeerd kan worden, ontvangt de kleinverbruiker een redelijke vergoeding. In lagere regelgeving kunnen regels gesteld worden aan de hoogte of berekeningswijze van zowel de leveringskosten als de redelijke vergoeding.

Dit amendement brengt hier verandering in en zorgt ervoor dat in de wet duidelijk wordt gemaakt tegen welk tarief elektriciteit op de jaar1- of eindfactuur gesaldeerd moet worden door energieleveranciers, waarbij ten behoeve van de facturering en inning niet meer de hoeveelheden tegen elkaar worden weggestreept, maar de kosten die samenhangen met die hoeveelheden (in €). Daarmee is ook meteen duidelijk tegen welk tarief de afname die niet gesaldeerd kan worden moet worden afgerekend. Met deze manier van berekenen komen de door de leverancier gehanteerde tarieven tot uitdrukking in de jaarlijkse factuur terwijl dit niet gebeurt wanneer alleen hoeveelheden in beschouwing worden genomen. Ook is deze methode goed werkbaar voor energieleveranciers die dynamische tarieven hanteren. Het uitgangspunt dat de volumes elektriciteit op jaarbasis gesaldeerd worden blijft dus hierbij gehanteerd, maar de tarieven worden wel bij deze afrekening betrokken. Hoe dit in de praktijk uitwerkt, is te zien in het volgende rekenvoorbeeld:

Vermindering van de kosten, voor zover de hoeveelheid ingevoede elektriciteit niet meer bedraagt dan de hoeveelheid aan het net onttrokken elektriciteit:

Volume (ingevoed periode 1, kWh) * Tarief (periode 1, euro(cent) / kWh) * %

+ Volume (ingevoed periode 2, kWh) * Tarief (periode 2, euro(cent) / kWh) * %

+ Volume (ingevoed periode X, kWh) * Tarief (periode X, euro(cent) / kWh) * %

Waarbij:

  • Als het tarief of het % wijzigt, er sprake is van een nieuwe periode;

  • Er wordt opgeteld over de gehele jaarrekening.

Salderen in euro’s kan overigens voor zover de hoeveelheid ingevoede elektriciteit (kWh) niet meer bedraagt dan de hoeveelheid onttrokken elektriciteit (kWh), daar brengt dit amendement geen wijziging in aan. Voor deze grens wordt dus niet uitgegaan van de kosten in euro, maar van de hoeveelheden kWh’s. Dit sluit aan bij de regeling voor de energiebelasting in de Wet belastingen op milieugrondslag.

Bontenbal Erkens Boucke Grinwis Stoffer


Gewijzigd amendement van het lid Bontenbal c.s. ter vervanging van nr. 25 over het in de wet vastleggen dat het te salderen percentage per tariefperiode wordt toegepast

2023-01-26
Dossier: 35594
Indiener(s): Henri Bontenbal (CDA), Silvio Erkens (VVD), Pieter Grinwis (CU), Raoul Boucke (D66), Chris Stoffer (SGP)
Onderwerpen: energie natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35594-28.html