Nr. 20 AMENDEMENT VAN DE LEDEN LEIJTEN EN VAN GERVEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 61

Dit amendement regelt dat het medisch beroepsgeheim niet doorbroken mag worden bij de (interne) controle op de financiële administratie van zorgaanbieders. Het medisch beroepsgeheim vormt de basis voor het vertrouwen dat de patiënt of verzorgde heeft in de behandelaar en in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) is het medisch beroepsgeheim verankerd. Naast het belang van het medisch beroepsgeheim voor het vertrouwen dat iemand stelt in zijn of haar behandelaar, is het medisch beroepsgeheim ook van belang voor de gang van zaken rond uitwisseling van patiëntgegevens. Wanneer het medisch dossier van iemand geopend kan worden door justitie is het voor de behandelaar niet meer mogelijk om conform de Wgbo de privacy te waarborgen van de patiënt. Daarnaast komt de behandelrelatie in gevaar.

Bij het opsporen van zorgfraude spelen zorgverzekeraars, de NZa en het Openbaar Ministerie een belangrijke rol, de zorgverzekeraars vooral in signalerend opzicht en de NZa en het Openbaar Ministerie in de repressieve sfeer (boetes, strafrechtelijke vervolging). Het signaleren van (mogelijke) zorgfraude is een belangrijke taak van zorgverzekeraars, maar indieners zijn er niet van overtuigd dat inzage in de medische gegevens noodzakelijk is om fraude effectief te bestrijden. Ook kan door vereenvoudiging van de financiering upcoding worden teruggedrongen en de inrichting van de financiering minder fraudegevoelige worden gemaakt, zoals bijvoorbeeld bij de inrichting van het PGB is gebeurd.

Indieners zijn van mening dat er voldoende middelen zijn om dit op een goede manier te doen en achten het opheffen van het medisch beroepsgeheim en inzage in het patiëntdossier derhalve disproportioneel.