Stemming

Amendement van het lid Van der Steur dat regelt dat de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht zijn gewaarborgd in het geval sprake is van toetsing, intervisie of tuchtrechtelijke onderzoeken.

98,0 %
1,3 %


Van Vliet

PvdA

Van Klaveren

VVD

D66

CU

50PLUS

SP

PVV

Bontes

GL

CDA

PvdD

SGP


Nr. 20 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER STEUR

Ontvangen 21 maart 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel R, artikel 26, derde lid, tweede volzin, wordt na «artikel 11a» ingevoegd: , en is artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.

II

In artikel I, onderdeel FFa, artikel 46m, derde lid, tweede volzin, wordt na «artikel 11a» ingevoegd: , en is artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.

III

In artikel I, onderdeel HHa, onderdeel 1, wordt na «gelijk aan die bedoeld in artikel 11a» ingevoegd: , en is artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Met dit amendement wordt de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht gewaarborgd in het geval er sprake is van toetsing, intervisie of tuchtrechtelijke onderzoeken.

De geheimhoudingsplicht en het daaraan gekoppelde verschoningsrecht is essentieel voor een goede beroepsuitoefening door advocaten en het vertrouwen dat een rechtzoekende zich tot een advocaat kan wenden zonder vrees voor openbaarmaking. Het wetsvoorstel codificeert in artikel 11a daarom de geheimhoudingsplicht van advocaten. Tegelijkertijd voorziet het wetsvoorstel ook in de doorbreking van die geheimhoudingsplicht in het kader van toezicht, kwaliteitstoetsing en tuchtrechtelijke en andere onderzoeken.

De in het wetsvoorstel genoemde betrokken functionarissen (toezichthouders, kwaliteitstoetsers, vooronderzoekers en rapporteurs) kunnen de geheimhoudingsplicht van advocaten doorbreken ten behoeve van de specifieke taak die zij uitvoeren. In dat geval geldt voor de betrokken functionarissen een geheimhoudingsplicht die gelijk is aan die van de advocaat. Het is daarbij echter de vraag of de betrokken functionarissen ter completering van het bewaren van de vertrouwelijkheid net zoals advocaten over een verschoningsrecht beschikken. Zie over die kwestie het artikel Heiligt het doel de middelen? Over het spanningsveld tussen toezicht en het beroepsgeheim van advocaten van Sanders en Hupkes in het Nederlands Juristenblad (NJB 2014/359, afl. 7, pag. 446 e.v.).

Een goede regeling van het verschoningsrecht is belangrijk. Zo voorziet het initiatiefvoorstel Wet registermediator in artikel 20 in een geheimhoudingsplicht voor mediators. Het verschoningsrecht voor mediators wordt geregeld in artikel 7 van de mediationrichtlijn (richtlijn 2008/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 mei 2008). Dit is een sluitende regeling. Het is noodzakelijk ook ten behoeve van de advocatuur een vergelijkbare regeling te creëren.

Indien een van de genoemde functionarissen tevens advocaat is, zoals bijvoorbeeld de deken in zijn rol als toezichthouder, kan hij zich op grond van artikel 218 Wetboek van Strafvordering verschonen van het geven van informatie, omdat hij uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding is verplicht. Dit lijkt te worden bevestigd in het arrest van het EHRM in de Michaud-zaak (EHRM 6 december 2012, nr. 12323/11 Michaud t. Frankrijk, NJB 2013, 296), waaruit kan worden afgeleid dat het beroepsgeheim van de deken zich ook uitstrekt tot het terrein van het toezicht, zodat geen sprake is van schending van art. 8 EVRM. Wanneer de genoemde functionarissen geen advocaat zijn is er vooralsnog geen sprake van een verschoningsrecht, in elk geval niet in de zin van een beroepsgeheim.

Het wetsvoorstel belegt het toezicht exclusief bij de deken, die per definitie advocaat is. Ten aanzien van de vooronderzoeker in het tuchtrecht (art. 46l) bepaalt het wetsvoorstel welke hoedanigheid deze functionaris kan hebben. Op grond van het tweede lid van artikel 46l is de vooronderzoeker een deken of een plaatsvervangend voorzitter, lid of griffier van de raad van discipline. Voor de kwaliteitstoetser (art. 26) en de rapporteur (art. 60d) is niet vastgelegd welke hoedanigheid de betrokken functionaris moet hebben; dit kunnen advocaten zijn, maar noodzakelijk is dat niet. Het is dus niet op voorhand duidelijk dat betrokken functionaris met succes een beroep kan doen op het verschoningsrecht. Het gevolg hiervan is dat er ook onvoldoende zekerheid bestaat over de bescherming van de vertrouwelijkheid van de relatie tussen advocaat en cliënt, waar de betrokken functionaris kennis van zal nemen in het kader van zijn taakuitoefening. Kwaadwillende advocaten zouden zich om deze reden aan de toetsing kunnen onttrekken.

Om buiten alle twijfel te stellen dat de kwaliteitstoetser, vooronderzoeker of rapporteur zich kan verschonen van het geven van informatie wordt met dit amendement voorgesteld om artikel 218 Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing te verklaren. Daarmee rust op betrokkene een verschoningsrecht. Artikel 218 is van overeenkomstige toepassing omdat in dit artikel het verschoningsrecht wordt gekoppeld aan een geheimhoudingsplicht die is gebaseerd op de stand, het beroep of het ambt van betrokkene; de geheimhoudingsplicht voor de genoemde functionarissen berust echter op een wettelijk voorschrift.

Het van overeenkomstige toepassing verklaren van artikel 165 lid 2 sub b Rv en artikel 5:20 lid 2 Awb is niet noodzakelijk. In artikel 165 lid 2 sub b Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt gesproken over een verschoningsrecht voor personen die uit hoofde van hun ambt, beroep of betrekking tot geheimhouding zijn verplicht. De genoemde functionarissen verkrijgen op grond van dit wetsvoorstel een betrekking uit hoofde waarvan zij tot geheimhouding zijn verplicht en waarop het verschoningsrecht kan worden gefundeerd. In artikel 5:20 lid 2 Algemene wet bestuursrecht wordt gesproken over personen die uit hoofde van hun ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht zijn tot geheimhouding. De genoemde functionarissen krijgen op grond van dit wetsvoorstel een wettelijke geheimhoudingsplicht en kunnen zich dan ook verschonen van het verlenen van medewerking bij een bestuursrechtelijk onderzoek. De voorgestelde regeling beoogt dan ook te voorkomen dat door uitbreiding van de kring van geheimhouders het oorspronkelijke beroepsgeheim van de advocaat wordt uitgehold.

Van der Steur


Amendement van het lid Van der Steur dat regelt dat de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht zijn gewaarborgd in het geval sprake is van toetsing, intervisie of tuchtrechtelijke onderzoeken.

2014-03-21
Dossier: 32382
Indiener(s): Ard van der Steur (VVD)
Onderwerpen: economie overige economische sectoren recht rechtspraak
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32382-20.html