Het bericht ’UEFA gaf clubs in Rusland 10,8 miljoen euro, maar weigerde steun aan Oekraïense clubs’. |
|
Derk Boswijk (CDA), Jan Paternotte (D66), Inge van Dijk (CDA) |
|
Judith Tielen (VVD), Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Bent u op de hoogte van het bericht «UEFA gaf clubs in Rusland 10,8 miljoen euro, maar weigerde steun aan Oekraïense clubs»?1
Ja.
Hoe ziet u de afweging tussen het behouden van een internationaal gelijk speelveld in de sport en het uitsluiten van landen die internationaal als agressor acteren?
Het kabinet is voor een internationaal gelijk speelveld in de sport. Solidariteitsbijdragen kunnen daar een rol in spelen. De solidariteitsbijdragen van de UEFA zijn financiële bijdragen die verdeeld worden uit opbrengsten van Europese Kampioenschappen en Europese clubcompetities (zoals de Champions League). Deze bijdragen zijn bedoeld voor de clubs die niet deelnemen aan die Europese clubcompetities en worden via nationale bonden verdeeld. Het doel hiervan is het verkleinen van de kloof tussen deelnemende en niet-deelnemende clubs.
Tegelijkertijd ziet het kabinet dat Rusland sport inzet voor politieke doeleinden. Het kabinet spant zich daarom in om deelname van Russische en Belarussische atleten onder nationale vlag aan internationale sporttoernooien te voorkomen. Het kabinet doet dit door waar mogelijk, in samenwerking met gelijkgestemde landen, alle beschikbare informele kanalen aan te grijpen om het standpunt in deze voor het voetlicht te brengen. Daarbij is het van belang om te benadrukken dat de internationale sport autonoom is en overheden geen formele bevoegdheid hebben om deelname van Russische en Belarussische atleten onder nationale vlag aan internationale sporttoernooien tegen te gaan.
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat een Europese organisatie als de UEFA, waar Nederland deel van uit maakt, nog steeds geld overmaakt naar Rusland ondanks de agressie oorlog die het voert in Oekraïne? Zo niet, waarom niet?
In antwoord op deze vraag hecht ik eraan te benadrukken dat de Nederlandse staat geen lid is van de UEFA. De leden van de UEFA zijn de nationale Europese voetbalbonden, in ons geval de KNVB.
Voorts deel ik uw mening dat het gezien de oorlog een onwenselijke situatie is dat Russische clubs geld ontvangen van de UEFA. Nederland veroordeelt de agressieoorlog van Rusland tegen Oekraïne en steunt de internationale sancties die zijn opgelegd om Rusland onder druk te zetten. In beginsel kunnen organisaties, zoals de UEFA, geld overmaken naar Russische clubs, mits zij voldoen aan de actuele regelgeving. Het is hierin belangrijk dat (Europese) organisaties zelf hun rol nemen in het naleven van internationale sancties. Op basis van de beschikbare informatie heeft het kabinet geen aanwijzingen dat het beleid conform de voorschriften van de UEFA strijdig is met sanctiemaatregelen.
Tegelijkertijd kunnen zowel sanctiewetgeving als financiële constructies complex zijn waardoor per geval bekeken moet worden wie de daadwerkelijke eigenaar van een Russische voetbalclub is en/of zeggenschap over de club heeft en of deze persoon of entiteit op de sanctielijst staat. In dat geval is het immers niet toegestaan om financiële steun te bieden aan de club.
Het kabinet moedigt echter aan dat organisaties zoals de UEFA ook buiten de sanctiemaatregelen ervoor kiezen om vanwege de illegale agressie tegen Oekraïne niet langer actief te willen zijn in Rusland, onder andere door haar standpunt nadrukkelijk en herhaaldelijk tijdens gesprekken met deze organisaties te bespreken.
Bent u van mening dat Rusland als lid van de UEFA voor onbepaalde tijd geschorst zou moeten worden als gevolg van de aanhoudende agressie oorlog tegen Oekraïne? Zo niet, waarom niet?
De UEFA heeft Russische clubs en het Russische nationale team geschorst sinds de Russische inval in Oekraïne op 24 februari 2022. Rusland is formeel nog wel lid van de UEFA, maar het kan geen actieve rol spelen bij internationale voetbaltoernooien. Russische clubs en het Russische nationale team mogen daardoor niet meer deelnemen aan internationale voetbalwedstrijden. Deze maatregel is bevestigd door het CAS (Court of Arbitration for Sport). Volgens de huidige regels van UEFA hebben Russische clubs – ondanks de schorsing – echter nog wel recht op de solidariteitsbijdrage.
Bent u bereid om zich in samenspraak met de KNVB ervoor in te zetten dat de UEFA niet langer geld overmaakt naar Rusland? Zo niet, waarom niet?
Zoals eerder benoemd in het antwoord op vraag 3 moedigt het kabinet aan dat organisaties zoals de UEFA ook buiten de sanctiemaatregelen ervoor kiezen om vanwege de oorlog in Oekraïne niet langer actief te willen zijn in Rusland. Het kabinet zal alle beschikbare informele kanalen aangrijpen om zijn standpunt in deze voor het voetlicht te brengen en hierover ook contact hebben met de KNVB.
Deelt u de mening dat het verwerpelijk is dat Oekraïense clubs niet de steun ontvangen van de UEFA, die alle andere Europese competities wel ontvangen, omdat deze in een «zone van militaire operaties liggen» terwijl de agressor in het conflict wel steun ontvangt, ondanks de uitsluiting van Europese competities? Zo niet, waarom niet?
Het is opmerkelijk dat Oekraïense clubs niet de solidariteitsbijdrage van de UEFA hebben ontvangen, die andere Europese clubs wel ontvangen, omdat deze in een «zone van militaire operaties» zouden liggen. De achterliggende redenen hiervan zijn onduidelijk. Daarom heb ik contact opgenomen met de KNVB en om recht te doen aan uw vragen heeft de KNVB navraag gedaan bij de UEFA over de ontstane situatie. Daaruit blijkt dat de UEFA benadrukt dat zij nooit solidariteitsgelden heeft geweigerd aan Oekraïense clubs die daar aanspraak op zouden kunnen maken. Bij uitbetalingen aan nationale bonden moet UEFA de uiteindelijke begunstigde vermelden omdat dit vereist wordt door banken en autoriteiten. Voor bepaalde Oekraïense clubs kon de bank de transacties niet verwerken. UEFA geeft aan actief met banken en autoriteiten aan een oplossing te werken om deze blokkades op te heffen en de betalingen alsnog te realiseren.
Bent u bereid om zich in samenspraak met de KNVB ervoor in te zetten om de behandeling van Oekraïense betaald voetbalorganisaties gelijk te trekken met die van alle andere Europese landen? Zo niet, waarom niet?
Zie antwoord vraag 6.
De berichtgeving dat een derde in Gaza al dagen geen eten heeft |
|
Don Ceder (CU) |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekent met het artikel «Almost a third of people in Gaza not eating for days, UN food programme warns»?1 Hoe beoordeelt u dit artikel?
Ja. Er komt evident nog steeds te weinig voedsel en andere humanitaire hulp bij de mensen in nood in de Gazastrook. Hulporganisaties, waaronder WFP en UNICEF, geven aan dat de mogelijkheden voor invoer en distributie van hulpgoederen onvoldoende zijn om de noden te lenigen. Dit beeld werd bevestigd in de Integrated Food Security Phase Classification (IPC) analyse van 22 augustus jl., waarin wordt vastgesteld dat er hongersnood heerst in delen van de Gazastrook.
Welke stappen zet het kabinet zowel nationaal als in Europese Unie (EU)-verband per ommegaande om te voorkomen dat er mensen sterven van de honger en om te zorgen dat mensen op reguliere wijze voldoende voedsel hebben?
De oorlog in de Gazastrook moet stoppen. De inzet van het kabinet is daarop gericht, door een combinatie van dialoog en druk. Sinds mijn aantreden heb ik gesproken met mijn Israëlische, Palestijnse, Saoedische, Egyptische en Jordaanse evenknie. Tijdens het gesprek met mijn Israëlische counterpart riep ik Israël onder meer op om tot een staakt-het-vuren te komen, de humanitaire situatie te verlichten en geen stappen te zetten die een twee-staten-oplossing verder onder druk zetten. Met mijn Jordaanse, Saoedische, Palestijnse, Egyptische en evenknie sprak ik onder meer over medische evacuaties, de situatie in de Gazastrook en regionale ontwikkelingen.
Zoals toegelicht in de brief aan uw Kamer over de situatie in de Gazastrook van 28 juli jl.2, 9 september jl.3 en 18 september4, en de recente Kamerdebatten op 7, 21 en 22 augustus en op 10 september jl., zet het kabinet zich zowel op nationaal niveau als in EU verband in om de Israëlische autoriteiten te bewegen om de situatie in de Gazastrook en Westelijke Jordaanoever te verbeteren. Uit de humanitaire updates van de EU blijkt dat er nog altijd onvoldoende sprake is van toereikende verruiming van mogelijkheden voor humanitaire hulpverlening, ook al zijn op sommige punten kleine stappen gezet. De situatie in de Gazastrook blijft vreselijk, met ernstige tekorten aan onder meer voedsel, water, en medische zorg.
Het kabinet blijft zich in het kader van de opvolging van de evaluatie in het kader van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord inzetten op EU-maatregelen om de druk op Israël te vergroten en hiervoor steun te vinden bij andere lidstaten. Tevens blijft het kabinet pleiten voor additionele sancties tegen Hamas en Palestijnse Islamitische Jihad en blijft benadrukken dat Hamas de gijzelaars onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij moet laten, de wapens neer moet leggen en geen rol mag hebben in het toekomstige bestuur van Gaza.
Verder dringt het kabinet op EU-niveau in samenwerking met gelijkgestemde partners aan op een voorstel van de Europese Commissie voor handelspolitieke maatregelen ten aanzien van goederenimport uit de illegale Israëlische nederzettingen in bezet gebied, conform de motie Van Campen en Boswijk.5 Omdat er op EU-niveau onvoldoende draagvlak is voor dergelijke maatregelen, werkt het kabinet conform de motie van Paternotte6 aan nationale maatregelen gericht op de invoer van producten uit deze illegale nederzettingen. Nederland stemt deze inspanningen af met gelijkgezinde landen en voert deze parallel uit.
Hoeveel ton aan voedsel zou er nu momenteel, minus reguliere dagelijkse consumptie, in totaal in Gaza moeten zijn? Hoeveel mensen lijden momenteel aan gebrek aan voedsel in Gaza en hoeveel ton aan voedsel zou er omgerekend nodig moeten zijn om zij die geen voedsel hebben van voedsel te voorzien?
Vrijwel de gehele bevolking in de Gazastrook lijdt aan ernstige voedseltekorten; de IPC-analyse van 22 augustus jl. bevestigde het volgende: «As of 15 August 2025, Famine (IPC Phase 5) – with reasonable evidence – is confirmed in Gaza Governorate. After 22 months of relentless conflict, over half a million people in the Gaza Strip are facing catastrophic conditions characterised by starvation, destitution and death.»7 Om in de humanitaire basisbehoeften te voorzien is volgens het Wereldvoedselprogramma circa 62.000 ton voedsel per maand nodig, maar gezien de huidige voedselcrisis is er op dit moment veel meer nodig. Het gaat daarbij niet alleen om de kwantiteit: de hulp moet de mensen bereiken die het nodig hebben en er is ook gespecialiseerde voeding nodig om ondervoeding tegen te gaan. Toegang tot de hele Gazastrook voor gespecialiseerde zorg is nodig om de acute ondervoeding van kinderen adequaat te kunnen behandelen.
Zou er, afgezien van de vele trucks vlak buiten en binnen Gaza bij de corridors, momenteel genoeg voedsel in Gaza zou moeten zijn om honger en de huidige catastrofe onder Gazanen te voorkomen? Indien dat niet het geval is, kan het kabinet aangeven tot wanneer er genoeg voedsel er zou moeten zijn geweest?
De bevolking van de Gazastrook heeft onvoldoende toegang tot voedsel. De huidige catastrofale humanitaire situatie is ontstaan als gevolg van de maandenlange volledige blokkade van humanitaire hulp die Israël op 2 maart jl. afkondigde en de voedselzekerheid verder heeft doen afnemen. Een dergelijke afname van voedselzekerheid is geen lineair proces en enkel het tellen van de absolute aanwezige hoeveelheid voedsel doet geen recht aan de complexe humanitaire realiteit.
Hoeveel ton voedsel is tijdens het staakt-het-vuren van 18 januari tot 2 maart 2025 Gaza binnengegaan?
Volgens Israël kwam in de periode van het staakt-het-vuren 339.000 ton voedsel de Gazastrook binnen. De Verenigde Naties (VN) meldden na afloop van het staakt-het-vuren dat de humanitaire partners van de Food Security Sector (FSS, het coördinatieplatform geleid door het Wereldvoedselprogramma en de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN) tussen 19 januari en 1 maart circa 78.000 ton voedsel de Gazastrook hadden binnengebracht, in aanvulling op de distributie van meel door UNRWA aan 1,28 miljoen mensen.
Zou dit volgens de maatstaven van het World Food Programme (WFP) voldoende moeten zijn om de gehele bevolking van Gaza ongeveer vijf-zes maanden te voeden? Zo nee, wat waren dan de schattingen van het totaal aantal geleverde trucks? Kunt u indien mogelijk documenten overleggen die dit ondersteunen?
WFP en UNRWA, de grootste humanitaire organisaties voor voedseldistributie in de Gazastrook, waren eind april door hun voorraden heen. Rond deze periode waren ook de prijzen op de markten – waar een beperkte hoeveelheid voedsel wordt verhandeld – reeds sterk gestegen. Dit geeft een indicatie van het tekort aan beschikbaar voedsel in de Gazastrook in deze periode. Om ondervoeding tegen te gaan, moet het aanbod ook divers zijn. De diversiteit kwam als eerste onder druk te staan. (Gekoelde) opslagplaatsen en andere infrastructuur zijn vernietigd, waardoor het een grotere uitdaging is voedsel goed te houden en te distribueren.
Kan het kabinet de meerdere oorzaken aangeven waarom het voedsel niet de Gazanen heeft bereikt en daarbij de rol van Israël, Gaza Humanitarian Foundation (GHF), Hamas en andere betrokkenen zoals de Verenigde Naties (VN), de EU, de Arabische Liga en Egypte afzonderlijk benoemen? Kan het kabinet zo zorgvuldig en gedetailleerd mogelijk zijn?
De huidige catastrofale humanitaire situatie in de Gazastrook is het directe gevolg van de maandenlange blokkade door Israël van humanitaire hulp. Alhoewel de blokkade in medio mei gedeeltelijk is opgeheven, blijft de toegang tot humanitaire hulp nog steeds ernstig ondermaats. Ook blijft de invoer van goederen aan strenge Israëlische restricties onderhevig die negatieve gevolgen hebben voor de kwantiteit en de kwaliteit van hulp die de Gazastrook wordt ingevoerd.
De uitdagingen op gebied van distributie hebben verschillende oorzaken. Het voornaamste probleem is het uitblijven van een staakt-het-vuren tussen Hamas en Israël. De aanhoudende gevechten, en het gebrek aan mogelijkheden voor deconflictie met de Israëlische strijdkrachten, zorgen ervoor dat hulp niet veilig vervoerd kan worden. De frequente plundering van vrachtwagens door wanhopige menigten en gewapende groepen vormen een ernstig obstakel voor distributie. Zolang er grote schaarste en wetteloosheid heerst, zal deze chaos voortduren.
Het kabinet heeft ook kennis genomen van signalen dat Hamas een kwalijke rol speelt wat betreft de catastrofale humanitaire situatie in Gaza en dat de organisatie de voedseldistributie verstoort. Echter, het kabinet heeft geen betrouwbaar bewijs voor de aantijging dat Hamas zich systematisch of grootschalig schuldig maakt aan ontvreemding van humanitaire hulp sinds 7 oktober 2023. Het kabinet koestert echter geen illusies over de intenties en het optreden van Hamas.
Nederland heeft reeds bij de aankondiging van het distributiemechanisme van de Gaza Humanitarian Foundation (GHF) zorgen geuit over de voorziene werkwijze. De manier van werken van GHF is niet in lijn met de humanitaire principes, gaat gepaard met gedwongen ontheemding, en plaatst burgers in zeer gevaarlijke situaties. De dodelijke beschietingen van de afgelopen maanden bij hulpdistributiepunten, in het bijzonder distributiepunten van GHF, zijn onacceptabel. Ten slotte is de gelimiteerde hoeveelheid hulp die GHF distribueert lang niet voor alle hulpbehoevenden in de Gazastrook toegankelijk.
Egypte speelt een belangrijke rol in de hulpvoorziening voor de Gazastrook. Hoewel veel hulp via Egypte naar de Gazastrook wordt vervoerd, moet deze hulp via de grensovergang bij Kerem Shalom in Israël naar de Gazastrook worden vervoerd. Zodoende kan deze hulp nog altijd niet via de grensovergang bij Rafah naar binnen worden gebracht. Nederland roept Israël en Egypte op om werk te maken van de snelle heropening van de Rafah-grensovergang voor humanitaire hulp. De Arabische Liga, de EU en hun lidstaten hebben een belangrijke rol op gebied van humanitaire diplomatie en financiering, maar kunnen toegang tot mensen in nood in de Gazastrook niet eigenstandig verbeteren.
Hoeveel Gazanen zijn bij of nabij een GHF punt gestorven terwijl ze voedsel ophaalden? Hoeveel van deze doden zijn aantoonbaar toe te rekenen aan de Israel Defense Forces (IDF)? Hoeveel van deze doden zijn te wijten aan Hamas? Hoeveel van deze doden zijn toe te rekenen aan andere oorzaken en kan het kabinet aangeven wat deze oorzaken zijn?
De VN heeft melding gemaakt van Israëlisch geweld tegen burgers bij alle distributiepunten. Ook anonieme Israëlische militairen hebben aangegeven dat zij opdracht kregen om te schieten op ongewapende Palestijnse burgers bij de distributiepunten. Het is cruciaal dat dit geweld per ommegaande stopt en dat alle partijen zich houden aan het humanitair oorlogsrecht.
Op 1 augustus deelden de VN dat, in de voorgaande twee maanden, 1373 hulpbehoevenden waren gedood terwijl zij hulp probeerden te bemachtigen. 859 van de doden vielen in of nabij de GHF-distributiepunten. Hoeveel hulpbehoevenden precies door Israëlisch vuur zijn gedood bij hulpdistributies, waaronder bij GHF-locaties, is op dit moment niet bekend. Volgens Israël heeft het enkel waarschuwingsschoten gelost in of nabij de distributiepunten, waarbij mogelijk enkele mensen zijn geraakt. Het blijft onduidelijk of, en zo ja op welke schaal, Hamas burgers heeft gedood bij de GHF-distributies. Overigens geeft GHF aan dat er ook slachtoffers zijn gevallen door onder meer verdrukking en vertrapping. Het kabinet kan berichten hierover niet eigenstandig verifiëren.
Hoeveel Gazanen zijn er bij of nabij andere distributiepunten of een VN-konvooi gestorven terwijl ze voedsel ophaalden? Hoeveel van deze doden zijn aantoonbaar toe te rekenen aan de IDF? Hoeveel van deze doden zijn te wijten aan Hamas? Hoeveel van deze doden zijn toe te rekenen aan andere oorzaken en kan het kabinet aangeven wat deze oorzaken zijn?
Volgens de VN zijn er tussen 27 mei en 1 augustus 2025 514 doden gevallen langs routes bestemd voor hulpkonvooien. Zie verder de beantwoording van vraag 8.
Heeft Nederland de Israëlische autoriteiten aangesproken vanwege de vele slachtoffers bij distributiepunten? Wat is hieruit gekomen? Is er daarbij ook gesproken over de berichtgeving over mogelijke instructies om bewust te schieten? Kan het kabinet aangeven hoe zij deze berichtgeving beoordeelt?
Het kabinet blijft zich zeer kritisch uitspreken over GHF en hun werkwijze. De chaos en dodelijke incidenten van de afgelopen tijd zijn onacceptabel en in strijd met het humanitair oorlogsrecht. Dit heeft Nederland veelvuldig onderstreept in contacten met de Israëlische autoriteiten. Zie verder de beantwoording van vraag 8.
Kan het kabinet gedetailleerd aangeven op welke onderdelen de GHF volgens de EU niet voldoet aan de standaarden die gewenst zijn voor adequate hulpvoorziening? Is tijdens de afspraken met de EU zoals aangekondigd op 10 jl. besproken om deze op te lossen? Zo nee, waarom niet? Kunnen de afspraken tussen de EU en Israël per ommegaande naar de Kamer worden gestuurd? Hoe beoordeelt het kabinet de stelling dat het verhongeren van de bevolking een bewuste strategie van Israël en GHF is?
De hongercrisis in de Gazastrook is het gevolg van menselijk handelen. Israël heeft hierin een belangrijke verantwoordelijkheid. De chaos en slachtoffers die bij distributiepunten van de Gaza Humanitarian Foundation (GHF) vallen zijn onacceptabel. Het hulpmechanisme en de werkzaamheden van GHF zijn niet in overeenstemming met de humanitaire principes van humaniteit, onpartijdigheid, onafhankelijkheid en neutraliteit, gaan gepaard met gedwongen verplaatsing en leiden tot dodelijke situaties. De hulpdistributies geschieden op vier locaties die onbereikbaar zijn voor de meeste mensen in Gaza. Bij distributie geldt nu het recht van de sterkste, waardoor de meest kwetsbaren middels dit mechanisme niet worden bereikt. Veel van de goederen die GHF uitdeelt zijn niet ready-to-eaten vereisen water en brandstof, waaraan een groot tekort bestaat. De op 10 juli overeengekomen afspraken tussen de EU en Israël gaan niet specifiek over GHF, maar focussen op verruiming op de mogelijkheden voor invoer en distributie van humanitaire hulp door de professionele humanitaire organisaties.
De updates van de EU worden vertrouwelijk met uw Kamer gedeeld.
Hoe beoordeelt het kabinet het statement van Israëli woordvoerder David Mencer: «in Gaza is er momenteel geen hongersnood die door Israël is veroorzaakt. Er is een door de mens veroorzaakt tekort, veroorzaakt door Hamas»?2 Overwegende dat Mencer de Hamasmilitanten ervan beschuldigt dat ze de voedseldistributie verhinderden en dat ze hulpgoederen voor zichzelf roofden, hoe vaak komt dit voor en hoe groot is dit probleem volgens het kabinet?
De uitdagingen bij de distributie van hulp zijn het directe gevolg van de extreme noden die zijn ontstaan door de maandenlange blokkade van humanitaire hulp, de intensieve gevechten, plunderingen, de opeenvolgende evacuatiebevelen en de aanhoudende tegenwerking van professionele hulporganisaties waaronder de VN en internationale ngo’s door Israël. Het kabinet heeft ook kennis genomen van signalen dat Hamas een kwalijke rol speelt wat betreft de catastrofale humanitaire situatie in Gaza en dat de organisatie de voedseldistributie verstoort. Echter, het kabinet heeft geen betrouwbaar bewijs voor de aantijging dat Hamas zich systematisch of grootschalig schuldig maakt aan ontvreemding van humanitaire hulp sinds 7 oktober 2023. Wel ziet het kabinet dat Hamas een forse (mede)verantwoordelijkheid toekomt voor het ontstaan van deze situatie en het uitblijven van een staakt-het-vuren. Hamas vormt nog steeds een dreiging voor de veiligheid van Israël, en het optreden van Hamas verdiept en verlengt het leed van de burgerbevolking in Gaza. Het kabinet heeft geen betrouwbaar bewijs voor de aantijging dat Hamas zich systematisch of grootschalig schuldig maakt aan ontvreemding van humanitaire hulp sinds 7 oktober 2023.
Klopt het dat Hamas de hulpdistributie in Gaza probeert te saboteren? Zo ja, op welke wijze doen ze dat? Kan het antwoord met concrete voorbeelden aangeleverd worden en kan daarbij ook aangegeven worden hoeveel slachtoffers er mede door deze handelingen zijn gevallen?
Zie de beantwoording van vraag 12.
Is het kabinet van mening dat het verhongeren van de bevolking een bewuste strategie van Hamas is? Zo ja, kunt u daar mogelijke uitspraken of documentatie van handelingen van overleggen? Zo nee, kan het kabinet aangeven waarom niet? Klopt het dat Hamas heeft gesteld zich niet verantwoordelijk te voelen voor voldoende humanitaire hulp richting de Gazaanse bevolking?
Hamas is een terroristische organisatie die al jarenlang zijn eigen bevolking onderdrukt, mensenrechten schendt en door zijn gruwelijke daden van 7 oktober 2023 een spiraal van geweld ontketende. Hamas is in belangrijke mate (mede)verantwoordelijk voor het uitblijven van een staakt-het-vuren in de Gazastrook. Het kabinet koestert geen illusies over de intenties en het optreden van Hamas. Over of het verhongeren van de bevolking een bewuste strategie is van Hamas kan het kabinet op dit moment echter niet oordelen.
Hoeveel voedsel ligt er momenteel nog in pakhuizen in Gaza? Waar zijn deze pakhuizen en wie beheert en bewaakt deze pakhuizen? Kan het kabinet een overzicht en uitsplitsing meesturen?
Het is niet bekend bij het kabinet hoeveel voedsel er momenteel nog in pakhuizen ligt in de Gazastrook. Indien het inderdaad zo is dat pakhuizen worden bewaakt, dan heeft het kabinet hier geen nadere informatie over. Het staat vast, zo wordt ook onderstreept door de IPC-analyse van 22 augustus jl., dat de Gazaanse bevolking lijdt onder de aanhoudende tekorten van voedsel, water, medicijnen en onderdak. Tevens is veel van de opslagcapaciteit van humanitaire organisaties, zoals WFP, door het aanhoudende oorlogsgeweld vernietigd of onbereikbaar.
Hoe wordt met verschillende clans gewerkt in Gaza om ervoor te zorgen dat het voedsel bij alle groepen terecht komt? Worden deze clans ook tegengewerkt zo ja door wie? Welke groepen zijn het meest kwetsbaar gebleken de afgelopen maanden?
De situatie in Gaza is erg volatiel. De mogelijkheid voedsel en andere levensreddende goederen bij mensen te krijgen neemt in de afgelopen maanden drastisch af. Hulporganisaties doen al ruime tijd een beroep op de Israëlische autoriteiten voor nadere coördinatie om meer hulp het gebied in te krijgen. Organisaties blijven zich richten op formele wegen en het kabinet beschikt niet over informatie dat er samengewerkt wordt met clans.
Zoals eerder genoemd in de beantwoording van vraag 8 blijven hulporganisaties echter kampen met het gebrek aan volledige humanitaire toegang en aanhoudende belemmeringen voor de effectieve distributie van humanitaire hulp, waardoor hulp niet alle hulpbehoevenden in de Gazastrook kan bereiken. Volgens UNICEF en WFP zijn de meest kwetsbare groepen vooral jonge kinderen, zwangere vrouwen en moeder, omdat zij het hoogste risico lopen op acute ondervoeding en een gebrek aan medische zorg. Nederland staat in nauw contact met hulporganisaties om de ontwikkelingen nauwgezet te volgen.
Hoe hoog zijn de prijsstijgingen in Gaza inmiddels sinds de beëindiging van het staakt-het-vuren? Welke redenen zijn daarvoor? Kan Nederland of de EU nog iets betekenen om eten betaalbaar te houden? Zo nee, waarom niet?
In de Gazastrook is er sprake van een hoge prijsinflatie waarbij veel essentiële goederen veel duurder zijn dan vóór 7 oktober 2023. Sommige goederen zijn aan hogere prijsstijgingen onderhevig dan andere, en prijzen zijn volatiel en variëren sterk per locatie. De marktanalyse van WFP, van eind juni, liet bijvoorbeeld zien dat een kilo meel op dat moment circa 6,50 euro kostte in Khan Younis en 16,70 euro in Gaza-stad (een prijsstijging van meer dan 3000 procentpunten). De hoge en volatiele prijzen hebben ernstige impact op de voedselzekerheid van veel mensen in de Gazastrook. Tevens, zoals onderbouwd in de meest recente IPC-analyse van eind augustus, hebben veel mensen in de Gazastrook geen toegang tot markten. In sommige regio’s in de Gazastrook betreft dit zelfs een ruime meerderheid.
De voedselprijzen houden direct verband met de toegang voor humanitaire en commerciële goederen. De Nederlandse inzet is op de verruiming van toegang voor de invoer en distributie van voedsel en andersoortige humanitaire hulp. Tevens ondersteunt Nederland humanitaire partnerorganisaties, zoals de VN, de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging en de Dutch Relief Alliance die zich, onder meer door invoer en distributie van voedsel, inspannen om de toegang tot voedsel te verbeteren.
Wat zijn de redenen waarom mensen genoodzaakt zijn om eten te kopen mensen in plaats van voedsel via noodhulp te ontvangen? Spelen Hamas en de Palestinian Islamic Jihad (PIJ) nog een rol bij deze prijsstijgingen en profiteert Hamas van inkomsten van voedsel dat niet via de distributiepunten gaat?
Hulpverlening wordt in de Gazastrook ernstig belemmerd door onder andere de blokkade van humanitaire hulp en de veiligheids- en operationele belemmeringen voor hulporganisaties. Hierdoor komt er te weinig hulp binnen, en bereiken de goederen niet alle hulpbehoevenden in de gehele Gazastrook. Tegelijkertijd is de situatie zo ontwrichtend dat de Gazaanse bevolking niet in staat is om de torenhoge prijzen te betalen voor het beperkt aantal goederen op commerciële markten. Gewapende groepen die hulpkonvooien plunderen drijven de prijzen verder op door hulp te verkopen voor exorbitant hoge prijzen. Het kabinet heeft geen indicatie dat Hamas of de Palestinian Islamic Jihad een rol hebben in de prijsstijgingen, maar kan dit ook niet uitsluiten.
Wordt er gedistribueerd voedsel op de markt verkocht? Zo ja, hoe kan dat en mag dat? Wordt hiertegen opgetreden, nu er berichtgeving verschijnt dat groepen te weinig eten krijgen, terwijl het eten dat gedistribueerd wordt zo onevenredig verdeeld wordt dat een deel zichzelf kan voorzien en tegelijkertijd genoeg over heeft om te verkopen?
Het kabinet heeft geen zicht op of er gedistribueerd voedsel op de markt wordt verkocht. Wel ziet het kabinet dat de aanhoudende humanitaire blokkade, het geïntensiveerde geweld, de stijgende voedselprijzen en de ernstig beperkte toegang van humanitaire en commerciële goederen de voedselzekerheidssituatie drastisch hebben verslechterd.
Kan de conclusie getrokken worden dat er momenteel mensen in Gaza niet vanwege een kwantitatief gebrek aan voedsel een hongersdood sterven, maar vanwege distributie bij de juiste personen? Zo ja, erkend het kabinet dat dit een schandelijke situatie is? Welke verantwoordelijkheid acht het kabinet te hebben in deze en wat wordt er gedaan om per ommegaande ervoor te zorgen dat er voldoende voedsel bij de juiste mensen in Gaza komt?
Nee. Er is momenteel sprake van een hongercrisis in de Gazastrook vanwege de maandenlange blokkade van humanitaire hulp door Israël en de aanhoudende belemmeringen voor toevoer en distributie van hulp. Dit wordt ook onderstreept in het gepubliceerde IPC-rapport op 22 augustus jl., waarin hongersnood wordt vastgesteld in delen van de Gazastrook. Dit is een gevolg van menselijk handelen. Hulporganisaties, zoals WFP en UNRWA, hebben voldoende ladingen met goederen om de Gazastrook te voorzien van voedsel, maar worden belemmerd in de toegang, levering en distributie van hulp. Bovenal is de huidige operationele context, die zich kenmerkt door wanhoop en chaos vanwege de aanhoudende tekorten en het geïntensiveerde geweld, belemmerend voor effectieve hulpverlening. Voor verdere beantwoording over hoe het kabinet de situatie tracht te verbeteren zie het antwoord op vraag 2.
Kan het kabinet deze vragen individueel beantwoorden en uiterlijk op 28 juli 2025?
Ik heb de vragen individueel beantwoord. Het is niet gelukt om de beantwoording op 28 juli toe te sturen.
Het bericht dat Israël de humanitaire hulp in Gaza verder gaat beperken met een nieuw registratiesysteem |
|
Sarah Dobbe |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
Bent u bekend met de brandbrief van 55 organisaties over het nieuwe Israëlische registratiesysteem voor hulporganisaties in de Palestijnse gebieden?1
Ja.
Bent u bekend met het nieuwe Israëlische registratiebeleid voor hulporganisaties in de Palestijnse gebieden? Zo ja, wat is uw eerste oordeel?
De betreffende wetgeving baart het kabinet zorgen, in het bijzonder met oog op de mogelijke consequenties die implementatie van de wetgeving kan hebben voor de humanitaire hulpverlening in de Palestijnse Gebieden.
Redenen tot zorg zijn dat de nieuwe wetgeving Israël de mogelijkheid biedt om hulporganisaties te weigeren op willekeurige gronden die geen verband houden met terrorisme of andere veiligheidsoverwegingen, bijvoorbeeld politieke overwegingen. Dit zou consequenties kunnen hebben voor de bewegingsvrijheid, werkzaamheden en samenwerking van het maatschappelijk middenveld in Israël en de Palestijnse Gebieden.
Het verzoek van Israël aan de internationale ngo’s om ook persoonsgegevens van stafleden en hun families te delen is volgens de Nederlandse Autoriteit Persoonsgegevens hoogstwaarschijnlijk een overtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
De hulporganisaties die actief zijn in Israël en de Palestijnse gebieden waar Nederland mee samenwerkt zijn transparante, professionele organisaties met heldere interne controlemechanismes.
Nederland ondertekende op 12 augustus jl. een Foreign Ministers’ statement waarmee het, met 29 gelijkgezinde landen, de ernst van deze kwestie aankaartte bij Israël. Nederland brengt dit thema ook bilateraal op bij de Israëlische autoriteiten, bijvoorbeeld in recent onderhoud tussen Minister-President Schoof en de Israëlische president Herzog. De Nederlandse inspanningen worden nauw afgestemd met hulporganisaties die door deze wetgeving worden geraakt. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september 2025) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd. De deadline voor herregistratie van internationale ngo’s onder deze wet is overigens uitgesteld tot later in het najaar.
Deelt u de mening dat noodhulp en/of ontwikkelingshulp niet gepolitiseerd dient te worden, zeker niet door een illegale bezettingsmacht als Israël? Zo ja, deelt u de mening dat dit nieuwe registratiesysteem in strijd is met dat principe? Zo nee, waarom niet?
Ik heb begrip voor de veiligheidsaspecten waarmee Israël kampt, maar deel de zorgen die bestaan over de genoemde wetgeving. Het politiseren van humanitaire hulp schaadt de fundamentele principes van onpartijdigheid, neutraliteit, onafhankelijkheid en humaniteit waardoor de toegang, verdeling of de voorwaarden van hulp beïnvloed worden. Het is tevens belangrijk dat de continuïteit van humanitaire hulp in de Gazastrook niet in het gedrang komt.
Klopt het dat er in het nieuwe Israëlische registratiebeleid weigeringsgronden zijn opgenomen als «het delegitimeren van de staat Israël» en het «steun uitspreken voor verantwoording door Israël voor begane schendingen van internationaal recht»?
Ja.
Deelt u de mening dat deze weigeringsgronden vaag en politiek zijn en daarmee onwenselijk? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet ziet dat de wetgeving de Israëlische autoriteiten de mogelijkheid biedt om internationale ngo’s en/of hun stafleden op willekeurige gronden te weigeren. Zie verder de beantwoording van vraag 2.
Deelt u de zorg dat hulporganisaties die hun zorgen uiten over de omstandigheden in de Palestijnse gebieden nu door Israël kunnen worden geweigerd op politieke en andere arbitraire gronden voor het geven van humanitaire hulp?
Ja.
Klopt het dat Israël persoonsgegevens van hulpverleners gaat opvragen binnen het nieuwe registratiesysteem?
Ja.
Deelt u de mening dat dit onwenselijk is, gezien de aanvallen die hulpverleners nu al te verduren hebben vanuit Israël? Zo nee, waarom niet?
Ja. De veiligheid van hulpverleners in de Gazastrook is een serieus punt van zorg.
Humanitaire organisaties geven aan dat zij tot nu toe in geen enkele context persoonlijke informatie van medewerkers hebben moeten delen om hun registratie in een land te voltooien.Bent u bereid om de Israëlische autoriteiten te vragen om af te zien van het opvragen of verzamelen van gevoelige persoonlijke informatie van humanitaire medewerkers, in overeenstemming met de internationale standaarden voor de bescherming van persoonsgegevens? Zo nee, waarom niet?
Dit heeft Nederland reeds gedaan. Het kabinet zal zich, zowel bilateraal als in EU-verband, blijven inspannen zodat professionele, vertrouwde humanitaire ngo-partners hun werk veilig en adequaat kunnen uitvoeren in Israël en de Palestijnse gebieden. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september 2025) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd.
Bent u bereid de Israëlische regering op deze politisering van humanitaire hulp aan te spreken en te pleiten voor een registratiesysteem zonder politieke en arbitraire gronden? Zo nee, waarom niet?
Zie de beantwoording van vraag 9.
Bent u bereid om met de Israëlische autoriteiten over het nieuwe INGO-registratieproces in gesprek te gaan om ervoor te zorgen dat «administratieve processen» het werk van onpartijdige humanitaire actoren niet belemmeren? Zo nee, waarom niet?
Het is evident dat dergelijke administratieve processen humanitaire hulp niet mogen vertragen of verhinderen. Het kabinet spant zich reeds in voor veilige en ongehinderde humanitaire toegang voor hulporganisaties. Hierover vindt frequent en op verschillende niveaus contact plaats met de Israëlische autoriteiten. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september 2025) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd.
Bent u bereid aan de oproep van de 55 organisaties te voldoen om middels politieke en diplomatieke maatregelen humanitaire toegang te garanderen en internationale hulporganisaties van juridische en diplomatieke steun te voorzien? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet spant zich reeds diplomatiek in en hierover staat het Ministerie van Buitenlandse Zaken in nauw contact met Nederlandse partnerorganisaties. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september 2025) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd.
Bent u bekend met het statement van het landsteam voor de Palestijnse gebieden van OCHA waarin staat dat «het merendeel van internationale NGO’s toegang dreigen te verliezen op 9 september of eerder», waardoor levensreddende hulp in gevaar komt?2 Wat is uw reactie op dit statement?
Ja. Het kabinet deelt de zorgen van OCHA en heeft zich daarom reeds ingezet om dit te voorkomen, zie hiervoor de beantwoording van vraag 2.
Onderschrijft u de uitspraak in dit statement dat Israël hiermee humanitair recht schendt? Zo nee, waarom niet?
Israël is op grond van het bezettingsrecht verplicht om de burgerbevolking in de Palestijnse gebieden, waaronder de Gazastrook, te voorzien van onder andere voldoende voedsel, schoon drinkwater en medicijnen. Wanneer een bezet gebied onvoldoende voorzien is van deze essentiële levensbehoeften, dan is de bezettende macht verplicht om de levering van humanitaire hulp door onpartijdige humanitaire organisaties toe te staan en te faciliteren. Het weigeren van de levering van humanitaire hulp door dit soort organisaties op basis van willekeurige gronden druist evident in tegen het humanitair oorlogsrecht, in het bijzonder in het licht van de catastrofale humanitaire situatie in de Gazastrook.
In uw tweet van 12 augustus geeft u aan dat deze maatregelen «reden tot zorg» zijn.3 Wat bedoelt u hiermee? Doet u ook iets met die zorgen, of blijft het bij tweetjes?
Zie de beantwoording van vraag 2.
Bent u, nu humanitaire hulp naar de Palestijnse gebieden nog verder onder druk komt te staan, met onvermijdelijk dodelijke slachtoffers als gevolg, wel eindelijk bereid tot het nemen van sanctiemaatregelen richting Israël? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet zet een combinatie van druk en dialoog in om de regering-Netanyahu van koers te laten wijzigen. Zie verder de beantwoording van vraag 9.
Is het technisch mogelijk om alle wapenhandel met Israël te stoppen? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Op basis van welke adviezen maakt u deze beslissing? Wilt u deze adviezen met de kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Nederland kent geen praktijk van het unilateraal instellen van een wapenembargo. Met het oog op de effectiviteit neemt Nederland een dergelijke maatregel, daar waar dat opportuun wordt geacht, in de regel samen met andere landen; bijvoorbeeld in EU-, VN- of OVSE-verband.
In het kader van het in kaart brengen van alle handelingsperspectieven inzake de situatie in de Gazastrook, de Westelijke Jordaanoever en de bredere regio heeft de toenmalig Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp na 7 oktober 2023 ook informatie ontvangen over het opschorten van de uitvoer van militaire goederen naar Israël.
Het kabinet is geen voorstander van een wapenembargo, mede omdat het kabinet de uitvoer van onderdelen voor systemen met een puur defensieve werking, die niet raakt aan de situatie in de Gazastrook of op de Westelijke Jordaanoever, conform de motie Kahraman (motie 21 501-02, nr. 3170) wil blijven toestaan zolang dergelijke transacties de reguliere toets aan de Europese wapenexportcriteria doorstaan. Hierbij valt te denken aan uitvoer ten behoeve van het Iron Dome luchtafweersysteem.
Niettemin is het kabinet van mening dat bij uitvoer naar Israël van militaire goederen die ingezet kunnen worden in de Gazastrook duidelijke risico’s bestaan op mensenrechtenschendingen en ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht en is bovendien van mening dat die duidelijke risico’s eveneens gelden ten aanzien van mogelijke inzet op de Westelijke Jordaanoever. In dat kader zijn sinds 7 oktober 2023 al 11 vergunningen voor de uitvoer van militaire goederen naar Israël afgewezen. Zoals de situatie nu is, is het uitgesloten dat Nederland een vergunning verleent voor de uitvoer of doorvoer van Nederland naar Israël van militaire goederen of dual-use goederen met militair eindgebruik die kunnen bijdragen aan de activiteiten van de Israëlische krijgsmacht in de Gazastrook of op de Westelijke Jordaanoever. Daarmee volstaat het huidige toetsingsbeleid om ongewenste transacties te voorkomen.
Omdat voorgenoemde ambtelijke adviezen concurrentiegevoelige informatie bevatten, worden deze niet met uw Kamer gedeeld. Daarnaast zou het delen van deze adviezen de Nederlandse diplomatieke betrekkingen kunnen raken.
Voor wat betreft de import van militaire goederen of componenten daarvan vanuit Israël leveren Israëlische leveranciers diverse essentiële militaire systemen waarvoor geen, minder geschikte of geen tijdige alternatieven beschikbaar zijn. Het stopzetten van de bestaande samenwerking met deze leveranciers heeft grote gevolgen voor de operationele slagkracht en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht, alsmede voor de veiligheid van onze militairen.
Nieuwe materieelaankoop uit Israël wordt per geval zorgvuldig gewogen, waarbij Defensie onderzoekt of het materieel essentieel is voor de gereedstelling van de krijgsmacht, of er geschikte alternatieven zijn en of deze alternatieven tijdig leverbaar zijn.
Is het technisch mogelijk om alle militaire samenwerkingsverbanden met Israël op te zeggen? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Op basis van welke adviezen maakt u deze beslissing? Wilt u deze adviezen met de kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Elke vorm van samenwerking met Israël wordt zorgvuldig en afzonderlijk afgewogen en in het licht van de actuele ontwikkelingen bezien, hetgeen in de praktijk heeft geleid tot een minimale, praktisch vrijwel opgeschorte, samenwerking. Zolang de situatie in de Gazastrook niet aanzienlijk verbetert, zal dit niet wijzigen.
Is het technisch mogelijk om de financiële investeringen vanuit of via Nederland in Israël te verbieden? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Op basis van welke adviezen maakt u deze beslissing? Wilt u deze adviezen met de kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Indien er sprake is van een volkenrechtelijke verplichting, een aanbeveling van een (orgaan van) een volkenrechtelijke organisatie of een internationale afspraak, waarin bepaald is dat financiële investeringen in Israël verboden zouden moeten worden, dan zou dit op basis van de Sanctiewet 1977 inderdaad verboden kunnen worden. Dit moet wel altijd passen binnen Unierechtelijke verplichtingen.
Het kabinet is tegen een boycot van Israël. Het kabinet spant zich in voor versterking van de (economische) betrekkingen met Israël binnen de grenzen van 1967. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie Van der Staaij en Voordewind4 over het aanmoedigen van economische relaties tussen Nederlandse en Israëlische bedrijven.
Is het technisch mogelijk het belastingverdrag tussen Nederland en Israël op te zeggen? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Op basis van welke adviezen maakt u deze beslissing? Wilt u deze adviezen met de kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Nederland staat in beginsel open voor belastingverdragen met ieder land. Belastingverdragen zijn primair bedoeld om fiscale belemmeringen weg te nemen bij het grensoverschrijdend ondernemen en werken, bijvoorbeeld door dubbele belastingheffing te voorkomen en juridische zekerheid te bieden aan burgers en bedrijven. Indien een verdragsland de gemaakte afspraken eenzijdig niet naleeft of toepast, kan dat vanuit fiscale invalshoek aanleiding geven om het belastingverdrag (gedeeltelijk) op te schorten. Voor het belastingverdrag met Israël is dat op dit moment niet het geval.
Is het technisch mogelijk om een verantwoordingsplicht in te stellen voor Nederlandse bedrijven die actief zijn in Israël of de bezette gebeiden? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Op basis van welke adviezen maakt u deze beslissing? Wilt u deze adviezen met de kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Het is op basis van de vraag onduidelijk wat met de technische mogelijkheden voor een verantwoordingsplicht bedoeld wordt. In algemene zin geldt dat bedrijven zich moeten houden aan de wet- en regelgeving in de landen waar zij actief zijn en verwacht het kabinet dat zij zakendoen in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen.
Is het technisch mogelijk om de consulaire bijstand aan Nederlandse bedrijven voor investeringen in Israël te stoppen? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Op basis van welke adviezen maakt u deze beslissing? Wilt u deze adviezen met de kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken verleent consulaire bijstand aan Nederlanders in nood naar gelang de omstandigheden en mogelijkheden ter plekke. Aan Nederlandse bedrijven wordt geen consulaire bijstand verleend.
Is het technisch mogelijk om een handelsverbod in te stellen met illegale nederzettingen in bezet gebied? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Op basis van welke adviezen maakt u deze beslissing? Wilt u deze adviezen met de kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Er is vooralsnog onvoldoende steun voor de handelspolitieke maatregelen tegen de illegale nederzettingen in de door Israël bezette gebieden waarvoor Nederland pleit in EU-verband. Wegens het uitblijven van draagvlak voor effectieve maatregelen op EU-niveau, zal het kabinet zo spoedig mogelijk nationale maatregelen nemen om producten afkomstig uit de onrechtmatige nederzettingen in de door Israël bezette gebieden te weren, in samenwerking met gelijkgezinde landen. Tegelijkertijd blijft het kabinet samen met gelijkgezinde lidstaten aandringen op een Commissievoorstel voor EU-maatregelen en zich inzetten om het draagvlak onder EU-lidstaten daarvoor te vergroten, aangezien EU-maatregelen het meest effectief zijn.
Is het technisch mogelijk om medische evacuaties te organiseren voor Gazanen die dreigen te sterven door de door Israël veroorzaakte hongersnood? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Op basis van welke adviezen maakt u deze beslissing? Wilt u deze adviezen met de kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Het leed van mensen die medisch geëvacueerd moeten worden is schrijnend, in het bijzonder waar het kinderen betreft. Het kabinet is vastberaden om verlichting en hulp te bieden. Zoals bekend zet het kabinet in op het helpen van zoveel mogelijk patiënten in de regio en het vergroten van capaciteit daartoe. Hiervoor zijn de noden hoog en op dit gebied kan Nederland snel een concrete en zinvolle bijdrage leveren. Het kabinet onderzoekt mogelijkheden voor concrete steun. De verschillende steunmogelijkheden worden interdepartementaal in kaart gebracht, in samenwerking met Defensie en VWS.
Het kabinet spant zich in om de knelpunten die in de regio worden ervaren te verlichten.
Recent heeft Nederland een aanvullende bijdrage van 3 miljoen euro aangekondigd voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) waarmee de medische ondersteuning en evacuatie van patiënten uit de Gazastrook naar landen in de regio kan worden bekostigd. Ook in 2024 stelde Nederland een bijdrage van 3 miljoen euro beschikbaar voor de WHO ter ondersteuning van medische capaciteit in de Gazastrook en de regio. Destijds heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport eveneens medische hulpmiddelen ter waarde van 1,5 miljoen euro beschikbaar gesteld aan Egypte met oog op medische evacuaties uit de Gazastrook.
Het kabinet maakt in 2025 25 miljoen euro vrij voor hulp aan mensen uit Gaza.
Dit gaat om humanitaire hulp en ondersteuning voor de langere termijn, zowel in de Gazastrook als landen in de regio. Het kabinet biedt daarmee een substantiële bijdrage aan de humanitaire medische noden in Gaza. Op dit moment wordt hierin prioriteit gegeven aan medische evacuaties in de regio en ondersteuning van medische capaciteit daarbij. Uit deze reservering wordt voorts 800.000 euro vrijgemaakt ter ondersteuning van het werk van Save the Children voor patiënten die zijn geëvacueerd naar Egypte. Met deze bijdrage kan Save the Children circa 600 patiënten helpen voor een periode van één jaar.
Het kabinet identificeert verdere mogelijkheden, zoals het beschikbaar stellen van Nederlandse medische expertise voor gecompliceerde zorgvragen waar beperkte behandelcapaciteit voor aanwezig is in de regio. Daarbij wordt ook de medische capaciteit in de Westelijke Jordaanoever en landen in de regio, zoals Egypte en Jordanië in ogenschouw genomen. De nadere invulling van dit pakket voor hulp in de Gazastrook of de regio wordt te zijner tijd aan uw Kamer kenbaar gemaakt. Bovendien heropen ik het contactpunt waar partijen en medisch gekwalificeerde personen zich kunnen melden. Daar worden zij in contact gebracht met de hulpverlening in de regio die daar wordt georganiseerd door verschillende NGO’s en de WHO. Hiermee faciliteer ik de behoefte onder Nederlandse zorgprofessionals om ter plaatse in de regio een bijdrage te leveren aan de zorg voor Gazaanse patiënten. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport helpt mee door het contactpunt actief onder de aandacht te brengen van de partijen in de Nederlandse zorg.
Naast financiële ondersteuning voor medische evacuaties en behandelcapaciteit in de regio zet Nederland zich diplomatiek in richting Israël en landen in de regio voor de verruiming van mogelijkheden voor medische evacuaties uit de Gazastrook. Over deze thematiek spreek ik met Ministers van Buitenlandse Zaken van landen uit de regio.
Kunt u alle vragen afzonderlijk en voor het einde van de maand augustus beantwoorden, gezien de urgentie van het onderwerp?
De vragen zijn afzonderlijk en zo snel mogelijk beantwoord.
De gezamenlijke verklaring inzake de humanitaire situatie in Gaza |
|
Henk Vermeer (BBB) |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() |
Kunt u uitleggen waarom het kabinet tegen deze nieuwe registratieplicht is, zeker gezien het feit dat NGO’s soms banden hebben met terreurorganisaties?1
De betreffende wetgeving baart het kabinet zorgen, in het bijzonder met oog op de mogelijke consequenties die implementatie van de wetgeving kan hebben voor de humanitaire hulpverlening in de Palestijnse Gebieden.
Redenen tot zorg zijn dat de nieuwe wetgeving Israël de mogelijkheid biedt om hulporganisaties te weigeren op willekeurige gronden die geen verband houden met terrorisme of andere veiligheidsoverwegingen, bijvoorbeeld politieke overwegingen. Dit zou consequenties kunnen hebben voor de bewegingsvrijheid, werkzaamheden en samenwerking van het maatschappelijk middenveld in Israël en de Palestijnse Gebieden.
Het verzoek van Israël aan de internationale ngo’s om ook persoonsgegevens van stafleden en hun families te delen is volgens de Nederlandse Autoriteit Persoonsgegevens hoogstwaarschijnlijk een overtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
De hulporganisaties die actief zijn in Israël en de Palestijnse gebieden waar Nederland mee samenwerkt zijn transparante, professionele organisaties met heldere interne controlemechanismes.
Nederland ondertekende op 12 augustus jl. een Foreign Ministers’ statement waarmee het, met 29 gelijkgezinde landen, de ernst van deze kwestie aankaartte bij Israël. Nederland brengt dit thema ook bilateraal op bij de Israëlische autoriteiten, bijvoorbeeld in recent onderhoud tussen Minister-President Schoof en de Israëlische president Herzog. De Nederlandse inspanningen worden nauw afgestemd met hulporganisaties die door deze wetgeving worden geraakt. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september 2025) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd. De deadline voor herregistratie van internationale ngo’s onder deze wet is overigens uitgesteld tot later in het najaar.
Kunt u uitleggen waarom het controleren van terreurbanden van individuele medewerkers van dit soort NGO’s onlogisch is, gezien het feit dat er in het verleden onder hen wel degelijk medewerkers waren met dit soort banden?2
Zie het antwoord op vraag 1.
Kunt u uitleggen waarom Nederland zich bemoeit met de interne aangelegenheden van Israël, met name als het gaat om haar eigen veiligheidsbeleid?
Zie het antwoord op vraag 1.
Kunt u aangeven waarom Nederland er niet voor heeft gekozen om namens de EU een verklaring af te geven, omdat er nu een rommelig beeld is ontstaan van landen die deze registratieplicht al dan niet volgen?
Nederland heeft in Europees verband opgeroepen om eensgezind te reageren op de betreffende Israëlische wetgeving. De Hoge Vertegenwoordiger Kaja Kallas heeft in haar contacten namens de EU de zorgen over de registratie overgebracht aan de Israëlische regering. Naast de inzet in EU-verband, en de inzet in samenspraak met een groep gelijkgezinde landen, heeft het kabinet ervoor gekozen om zich ook bilateraal in te zetten op dit thema. Daaraan lag mede ten grondslag dat Nederlandse hulporganisaties worden geraakt door de betreffende wetgeving. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd. Het is overigens niet aan landen om de registratieplicht wel of niet te volgen: deze wetgeving slaat op internationale ngo’s, niet op statelijke actoren.
Kunt u aangeven waarom Nederland er niet voor gekozen heeft om met de hele EU gezamenlijk op te trekken, aangezien er dan een meer coherent, evenwichtig en sterk beleid ten aanzien van dit veiligheidsthema kan worden opgesteld?
Nederland heeft ook in EU-verband zorgen geuit over de wetgeving en opgeroepen hier als EU eensgezind op te reageren. Een nadere toelichting over de Nederlandse inzet op dit onderwerp in de informele Raad Buitenlandse Zaken van 29-30 augustus jl. en de uitkomsten daarvan is uw Kamer reeds toegekomen.3 Het internationale statement over dit thema, ondertekend door Nederland en 28 andere landen, ging mede uit namens de Hoge Vertegenwoordiger Kallas alsook Eurocommissarissen Lahbib (Gelijkheid, Paraatheid en Crisisbeheer) en Šuica (Middellandse Zeegebied).4
Kunt u aangeven hoeveel en welke Nederlandse NGO’s hiermee te maken zullen krijgen en in welk opzicht dit hún werkzaamheden daadwerkelijk schaadt en beperkt ten opzichte van de huidige situatie?
Er zijn verschillende Nederlandse maatschappelijke organisaties actief in de Palestijnse Gebieden die bijdragen aan het bieden van levensreddende humanitaire hulp. Een aantal van hen wordt ook voor deze activiteiten gefinancierd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, zoals via de Dutch Relief Alliance (DRA). Deze organisaties hebben juridische verplichtingen onder de AVG en kunnen dus niet voldoen aan de eisen van de herregistratieplicht. Organisaties waarvan de registratie wordt geweigerd door de Israëlische autoriteiten zullen hun essentiële hulp niet meer kunnen leveren. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september 2025) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd.
Welke eisen stelt Nederland op het gebied van veiligheidsgaranties en controle op banden met terroristische organisaties bij het verlenen van subsidies of andere samenwerking aan/met NGO’s en haar individuele medewerkers?
Zowel tijdens de selectie van partnerorganisaties als tijdens de uitvoering van activiteiten vindt zorgvuldig risicomanagement plaats. Het is verplicht om een risicoanalyse en integriteitstoets uit te voeren bij maatschappelijke organisaties waarmee het Ministerie van Buitenlandse Zaken een subsidierelatie aangaat. Bij een zogeheten Organisational Risk and Integrity Assessment (ORIA) wordt bijvoorbeeld grondig gekeken naar hun organisatiecapaciteit wat betreft doelmatigheid, structuur, omvang, management, bestuurlijke betrouwbaarheid, financiën en interne controlemechanismes. Daarnaast wordt gekeken naar hoe de selectie van medewerkers plaatsvindt. Zo doen hulporganisaties met wie wij samenwerken een uitgebreide controle en screening van alle medewerkers (internationaal, nationaal en vrijwilligers) en partners aan de hand van de sanctielijsten van de VN, VS, EU en nationale instanties.
Het artikel 'In deze Filipijnse baai groeide koraal en werd volop gevist. Toen kwam de Nederlandse baggeraar Boskalis' |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Eelco Heinen (minister financiën, minister economische zaken) (VVD), Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «In deze Filipijnse baai groeide koraal en werd volop gevist. Toen kwam de Nederlandse baggeraar Boskalis» in Trouw van 19 augustus jongstleden?1
Ja.
Klopt het dat op 24 mei 2022 de Nederlandse exportkredietverzekeraar Atradius DSB heeft aangekondigd een verzekering (EKV) van 1,5 miljard euro aan Boskalis te verschaffen voor de commerciële landaanwinning in Manila Bay? Klopt het dat dit voor zowel de Nederlandse exportkredietverzekeraar als voor Boskalis, de grootste verzekering ooit is?2 Hebben zowel de Ministers van Financiën als voor Handel en Ontwikkelingssamenwerking, daar akkoord op gegeven?
Ja dit klopt. De ekv voor dit project is verstrekt na goedkeuring van de toenmalig Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.3
Bent u bekend met de milieueffectrapportages voor andere commerciële landaanwinningsprojecten bij de Filipijnse kust die begin mei dit jaar, na jaren van geheimhouding, openbaar zijn gemaakt? Is het u bekend of Nederlandse partijen betrokken waren bij deze geheimgehouden rapportages? Zo ja, welke partijen waren dat? Is het u bekend of Nederlandse partijen betrokken waren bij de projecten waar deze geheimgehouden rapportages, betrekking op hebben? Zo ja, welke partijen waren dat? Zo nee, bent u bereid dat te onderzoeken? Zo nee, waarom niet?
Ekv-uitvoerder Atradius Dutch State Business (ADSB) neemt alleen kennis van de milieueffectrapportages voor projecten waar een verzekeringsaanvraag voor is ingediend. Naar overige projecten in de omgeving en de daarbij betrokken partijen is geen nader onderzoek gedaan. Ik ben dan ook niet bekend met de inhoud van de rapportages die voor deze andere projecten zijn gemaakt.
Terwijl de openbaar geworden rapportages geen betrekking hebben op het project van Boskalis, waarschuwen zij wel dat vergelijkbare landaanwinningsprojecten voor de Filipijnse kust «enorme milieu en veiligheidsrisico’s voor de bevolking» zullen hebben – heeft dit volgens u relevantie voor het door de Nederlandse staat gesteunde project van Boskalis? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke relevantie ziet u?
Zoals reeds aan uw Kamer gecommuniceerd wordt het luchthavenproject intensief gemonitord door ADSB, ook op het beheersen van milieu- en veiligheidsrisico’s.4 Zolang andere commerciële projecten geen directe impact hebben op onderhavig project zijn deze niet relevant voor de monitoring. Ik kan dan ook geen uitspraken doen over de potentiële gevolgen van projecten waar de Nederlandse staat niet bij betrokken is.
Welke studies heeft uw ministerie voorafgaand aan de uitgifte van de verzekering en tijdens de uitvoering van het project van Boskalis laten uitvoeren en door wie?
Voor afgifte van de polis heeft ADSB een uitgebreide milieu- en sociale beoordeling uitgevoerd waarbij het project is getoetst aan internationale standaarden voor maatschappelijke verantwoord ondernemen (mvo).5 Hiervoor heeft het project diverse themaonderzoeken (onder andere herhuisvesting, biodiversteit) en meerdere milieu- en sociale effectrapportages aangeleverd. ADSB heeft voor de beoordeling gebruik gemaakt van onafhankelijke consultants om haar eigen informatiepositie te versterken en om te verifiëren dat de opgeleverde onderzoeken voldoen aan internationale mvo-standaarden. Deze consultants ondersteunen ADSB tevens in de monitoring van het project door het project regelmatig te bezoek en het opleveren van reguliere monitoringsrapportages.6
Komt er uit de geheimgehouden en recent in mei vrijgegeven documenten informatie die tot nu toe onbekend was bij uw ministerie? Zo ja, welke?
Zie het antwoord op vraag 3.
Had het EKV contract met Boskalis voorwaarden op het gebied van mitigatie en compensatie van natuurschade? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke afspraken? Zijn die allemaal afdwingbaar?
Boskalis heeft, net als iedere ekv-aanvrager, getekend voor het naleven van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen (OESO-richtlijnen), waaruit volgt dat zij volgens een proces van gepaste zorgvuldigheid risico’s voor mens en milieu die voortkomen uit hun werkzaamheden in kaart moeten brengen en waar nodig aanpakken.
De verantwoordelijkheid voor de mitigatie en compensatie van natuurschade door het project ligt bij de projecteigenaar en is vastgelegd in het Environmental and Social Action Plan (ESAP). Het ESAP is een contractueel document tussen de projecteigenaar en betrokken financiers. ADSB is hierin geen contractpartij, maar kan via de verzekerde financiers invloed uitoefenen en ziet middels intensieve monitoring toe op de uitvoering van het project.
Als uit de monitoring onregelmatigheden blijken dan zal ADSB in eerste instantie kiezen voor een dialoog met betrokkenen om verbeteringen te realiseren. Mocht hiermee niet het gewenste resultaat behaald worden dan kan dit gevolgen hebben voor het recht op schade-uitkering onder de exporteurspolis of voor de verzekerde lening. Uit een onafhankelijke evaluatie van de monitoring van dit project blijkt dat deze robuust is en adequaat is ingericht om eventuele misstanden in de uitvoering tijdig te adresseren.7
Hoe beoordeelt u de gevolgen van de activiteiten die Boskalis heeft uitgevoerd zoals in het artikel worden beschreven («Boskalis heeft het koraalrif bij de «San Nicolas shawls» kapotgemaakt. Het koraal is weg, en dus ook de mosselen, krabben en vissen.»)? Oordeelt u dat Boskalis voldoende heeft gedaan aan mitigerende maatregelen? Zo ja, op basis van welke informatie komten u tot dat oordeel? Oordeelt u dat aan de contractuele voorwaarden heeft voldaan? Zo nee, kunt u aangeven of en welke consequenties dit voor de verzekeringnemer heeft?
Boskalis heeft conform internationale standaarden uitgebreid onderzoek gedaan naar de natuurwaarden van de zandwinlocatie. Op de ondergrond was geen koraalrif aanwezig, wel is op enkele plekken los koraal aangetroffen met een lage ecologische waarde. De zandwinning was onderdeel van de uitgebreide milieu- en sociale beoordeling en monitoring door ADSB. Op basis van de opgeleverde documenten, de monitoringsrapportages en site visits uitgevoerd in 2023 en in 2025 komt ADSB tot het oordeel dat Boskalis voldoende maatregelen heeft getroffen om de negatieve neveneffecten van de zandwinning te mitigeren. Daarmee heeft Boskalis aan de contractuele verplichtingen voldaan.
Hoe kan het dat Nederland een project heeft ondersteund dat heeft geleid tot een permanent verlies van inkomstenbronnen en overstromingsbescherming door het leeg baggeren van de gehele San Nicolas Shawl – een zandbank die diende als belangrijk visgebied en buffer tegen golven? Is het Ministerie van mening dat kortdurende financiële compensatie afdoende is om deze blijvende schade te compenseren? Zo ja, op welke basis velt u dit oordeel?
Als door projecten het levensonderhoud van belanghebbenden wordt getroffen, dan moeten deze gevolgen volgens de internationale standaarden gecompenseerd worden zodat hun levensonderhoud hetzelfde of beter wordt dan de situatie voor de start van een project. Dit kan door middel van bijvoorbeeld alternatieve werkgelegenheid en/of financiële compensatie.
ADSB heeft geoordeeld dat enkel financiële compensatie niet voldoende is voor een deel van de door het project getroffen personen. Daarom is vereist dat er hiervoor zogeheten herstel van levensonderhoud (livelihood restoration) zou plaatsvinden, zodat op de lange termijn het levensonderhoud van de vissers hetzelfde of beter wordt dan vóór het project. ADSB is bekend met klachten over de livelihood restoration. Deze zijn aangekaart bij de projecteigenaar en de onafhankelijke consultants en worden prioritair opgepakt door het stakeholder engagement team van de projecteigenaar. ADSB monitort op dit moment de opvolging van deze klachten.
Klopt het dat hiervoor meerdere keren gewaarschuwd is, zowel voor uitgifte van de EKV als tijdens de werkzaamheden? Wat waren toen de overwegingen om wel door te zetten?
Het klopt dat mijn ministerie verschillende signalen vanuit het maatschappelijk middenveld heeft ontvangen over dit project. Aan goedkeuring is een zorgvuldige milieu- en sociale beoordeling voorafgegaan waarin deze signalen zijn meegewogen. Het project was in eerste aanleg niet in lijn met internationale mvo-standaarden op het vlak van mitigatie en compensatie van inkomensderving en compensatie van natuurwaarden. Deze lacunes zijn juist door de betrokkenheid van ADSB, de Nederlandse Staat en hun internationale consultants en mede dankzij de ontvangen signalen van de ambassade en ngo’s, geadresseerd.
De ekv is verstrekt onder de voorwaarde dat het project alle acties onderneemt die nodig zijn om aan de internationale mvo-standaarden te voldoen.8 Hierop wordt middels intensieve monitoring toegezien. De voormalige Staatssecretaris van Financiën heeft als extra waarborg een second opinion laten uitvoeren naar de monitoring van het project. Uit deze second opinion, die op 3 juli 2023 met uw Kamer is gedeeld, blijkt dat de monitoring robuust is en adequaat is ingericht om misstanden in de uitvoering tijdig te adresseren.9
Deelt u de analyse dat volgens internationale standaarden zoals de OESO-richtlijnen en UN Guiding Principles, de primaire verantwoordelijkheid voor het mitigeren en compenseren van negatieve effecten ligt bij de actoren die deze effecten met hun bedrijfsactiviteiten veroorzaken? Zo nee, waarom niet? Deelt u de analyse dat Boskalis, die middels zijn baggerwerkzaamheden de San Nicholas Shawl heeft vernield, verantwoordelijk is voor de negatieve effecten op de lokale visserij en klimaatbestendigheid van kustgemeenschappen in Cavite? Zo nee, waarom niet?
Het mitigeren en compenseren van negatieve effecten betreft een gedeelde verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid hiervoor bij een project ligt primair bij de projecteigenaar. Deze moet de effecten vooraf onderzoeken, voorspellen en zoveel mogelijk proberen te voorkomen. Bij de uitvoering moet de projecteigenaar monitoren of aannemers hun werk correct uitvoeren om negatieve effecten te mitigeren. De verantwoordelijkheid voor de compensatie van negatieve effecten die niet voorkomen kunnen worden ligt ook bij de projecteigenaar. Aannemers, zoals in dit geval Boskalis, zijn er voor verantwoordelijk om hun eigen werkzaamheden met zo min mogelijk negatieve effecten voor mens en milieu uit te voeren conform de OESO-richtlijnen en UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGPs). Volgens de OESO-richtlijnen dienen zij ook te zorgen voor, of meewerken aan, herstel indien nodig om negatieve milieueffecten aan te pakken die de onderneming heeft veroorzaakt of waaraan zij heeft bijgedragen. Uit monitoring blijkt dat Boskalis dit correct heeft gedaan.
Wat is er concreet terecht gekomen van de Nederlandse belofte – door ASDB en door Boskalis – om grootschalige natuurcompensatie te regelen? Kent u het openbaargemaakte Biodiversity Action Plan Non Technical Summary van SMC en Boskalis, dat spreekt van een offset gebied van 1000–1700 hectaren? Hoeveel hectaren telt het huidige offset gebied? Op basis van welke informatie doet u deze uitspraak? Is de kwestie van natuurcompensatie – dat voor ADBS een belangrijke voorwaarde was om de EKV te verstrekken – contractueel vastgelegd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke voorwaarden zijn gesteld?
Ik ben bekend met het genoemde document waar 1.000–1.700 hectare genoemd wordt als een streefgetal. Er gaat bij dit project circa 238 hectare natuurgebied verloren. De verloren natuur dient conform internationale biodiversiteitsstandaarden gecompenseerd te worden door een gebied met tenminste dezelfde kwalitatieve natuurwaarden. De inzet is daarom gericht op kwaliteitsgerichte compensatie, niet op het realiseren van een bepaald oppervlakte. De plannen zorgen ervoor dat de natuurkwaliteit uiteindelijk hoger wordt dan voorheen. Op dit moment is 78,5 hectare aan definitief compensatiegebied gerealiseerd. Daarnaast wordt nog steeds grond aangekocht om te ontwikkelen als natuurcompensatiegebied. Samen met tijdelijke compensatiegebieden is er op dit moment 434 hectare aan natuurcompensatiegebied.
De verantwoordelijkheid om natuurcompensatie te realiseren ligt primair bij de projecteigenaar. ADSB monitort of de projecteigenaar dit op een juiste manier uitvoert. De compensatie van de verloren biodiversiteitswaarde is contractueel vastgelegd tussen projecteigenaar en financiers in het eerder genoemde ESAP. ADSB ziet middels intensieve monitoring toe op de correcte uitvoering van het ESAP. De eerste resultaten zijn positief. Zo is het aantal watervogels in de regio, waaronder bedreigde soorten, substantieel toegenomen.
Hoe oordeelt u over de rol van Nederland bij landaanwinningen in Manila en de bijbehorende negatieve effecten op gemeenschappen, biodiversiteit en klimaatbestendigheid, gegeven de toenemende zorgen en protest vanuit Filipijnse burgers en overheid, zoals o.a. te lezen is in het recente artikel «Manila Bay is Alive» van het Filipijnse Department of Environment and Natural Resources?3 Bent u van mening dat Nederlandse betrokkenheid bij deze controversiële sector gunstig is voor het aanzien van het Nederlandse bedrijfsleven? Zo ja, kunt u dat dan toelichten? Zo nee, welke consequenties ziet u?
Nederlandse bedrijven die actief zijn in het buitenland dienen zich te houden aan de lokale wet- en regelgeving, de UNGP’s en de OESO-richtlijnen. Nederlandse water- en baggerbedrijven zijn internationaal toonaangevend en lopen voorop in de ontwikkelingen van nieuwe duurzame technologieën om negatieve neveneffecten tot een minimum te beperken en kunnen zo een positieve bijdrage leveren aan projecten wereldwijd. In het geval van het luchthavenproject is er, juist door betrokkenheid van Boskalis en de Nederlands staat, een grote verbetering in de uitvoering van het project gerealiseerd.11
Gezamenlijke verklaring humanitaire situatie Gaza |
|
Henk Vermeer (BBB) |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() |
Kunt u uitleggen waarom het kabinet tegen deze nieuwe registratieplicht is, zeker gezien het feit dat NGO’s soms banden hebben met terreurorganisaties?1
De betreffende wetgeving baart het kabinet zorgen, in het bijzonder met oog op de mogelijke consequenties die implementatie van de wetgeving kan hebben voor de humanitaire hulpverlening in de Palestijnse Gebieden.
Redenen tot zorg zijn dat de nieuwe wetgeving Israël de mogelijkheid biedt om hulporganisaties te weigeren op willekeurige gronden die geen verband houden met terrorisme of andere veiligheidsoverwegingen, bijvoorbeeld politieke overwegingen. Dit zou consequenties kunnen hebben voor de bewegingsvrijheid, werkzaamheden en samenwerking van het maatschappelijk middenveld in Israël en de Palestijnse Gebieden.
Het verzoek van Israël aan de internationale ngo’s om ook persoonsgegevens van stafleden en hun families te delen is volgens de Nederlandse Autoriteit Persoonsgegevens hoogstwaarschijnlijk een overtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
De hulporganisaties die actief zijn in Israël en de Palestijnse gebieden waar Nederland mee samenwerkt zijn transparante, professionele organisaties met heldere interne controlemechanismes.
Nederland ondertekende op 12 augustus jl. een Foreign Ministers’ statement waarmee het, met 29 gelijkgezinde landen, de ernst van deze kwestie aankaartte bij Israël. Nederland brengt dit thema ook bilateraal op bij de Israëlische autoriteiten, bijvoorbeeld in recent onderhoud tussen Minister-President Schoof en de Israëlische president Herzog. De Nederlandse inspanningen worden nauw afgestemd met hulporganisaties die door deze wetgeving worden geraakt. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september 2025) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd. De deadline voor herregistratie van internationale ngo’s onder deze wet is overigens uitgesteld tot later in het najaar.
Kunt u uitleggen waarom het controleren van terreurbanden van individuele medewerkers van dit soort NGO’s niet logisch is, gezien het feit dat er in het verleden onder hen wel degelijk medewerkers waren met dit soort banden?
Zie het antwoord op vraag 1.
Kunt u uitleggen waarom Nederland zich bemoeit met de interne aangelegenheden van Israël, met name als het gaat om haar eigen veiligheidsbeleid?
Zie het antwoord op vraag 1.
Kunt u aangeven waarom Nederland er niet voor gekozen heeft om namens de Europese Unie (EU) een verklaring af te geven, omdat er nu een rommelig beeld is ontstaan van landen die deze registratieplicht al dan niet volgen?
Nederland heeft in Europees verband opgeroepen om eensgezind te reageren op de betreffende Israëlische wetgeving. De Hoge Vertegenwoordiger Kaja Kallas heeft in haar contacten namens de EU de zorgen over de registratie overgebracht aan de Israëlische regering. Naast de inzet in EU-verband, en de inzet in samenspraak met een groep gelijkgezinde landen, heeft het kabinet ervoor gekozen om zich ook bilateraal in te zetten op dit thema. Daaraan lag mede ten grondslag dat Nederlandse hulporganisaties worden geraakt door de betreffende wetgeving. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd. Het is overigens niet aan landen om de registratieplicht wel of niet te volgen: deze wetgeving slaat op internationale ngo’s, niet op statelijke actoren.
Kunt u aangeven waarom Nederland er niet voor gekozen heeft om met de hele EU gezamenlijk op te trekken, aangezien er dan een meer coherent, evenwichtig en sterk beleid ten aanzien van dit veiligheidsthema kan worden opgesteld?
Nederland heeft ook in EU-verband zorgen geuit over de wetgeving en opgeroepen hier als EU eensgezind op te reageren. Een nadere toelichting over de Nederlandse inzet op dit onderwerp in de informele Raad Buitenlandse Zaken van 29-30 augustus jl. en de uitkomsten daarvan is uw Kamer reeds toegekomen.2 Het internationale statement over dit thema, ondertekend door Nederland en 28 andere landen, ging mede uit namens de Hoge Vertegenwoordiger Kallas alsook Eurocommissarissen Lahbib (Gelijkheid, Paraatheid en Crisisbeheer) en Šuica (Middellandse Zeegebied).3
Kunt u aangeven hoeveel en welke Nederlandse NGO’s hiermee te maken zullen krijgen en in welk opzicht dit hún werkzaamheden daadwerkelijk schaadt en beperkt ten opzichte van de huidige situatie?
Er zijn verschillende Nederlandse maatschappelijke organisaties actief in de Palestijnse Gebieden die bijdragen aan het bieden van levensreddende humanitaire hulp. Een aantal van hen wordt ook voor deze activiteiten gefinancierd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, zoals via de Dutch Relief Alliance (DRA). Deze organisaties hebben juridische verplichtingen onder de AVG en kunnen dus niet voldoen aan de eisen van de herregistratieplicht. Organisaties waarvan de registratie wordt geweigerd door de Israëlische autoriteiten zullen hun essentiële hulp niet meer kunnen leveren. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september 2025) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd.
Welke eisen stelt Nederland op het gebied van veiligheidsgaranties en controle op banden met terroristische organisaties bij het verlenen van subsidies of andere samenwerking aan/met NGO’s en haar individuele medewerkers?
Zowel tijdens de selectie van partnerorganisaties als tijdens de uitvoering van activiteiten vindt zorgvuldig risicomanagement plaats. Het is verplicht om een risicoanalyse en integriteitstoets uit te voeren bij maatschappelijke organisaties waarmee het Ministerie van Buitenlandse Zaken een subsidierelatie aangaat. Bij een zogeheten Organisational Risk and Integrity Assessment (ORIA) wordt bijvoorbeeld grondig gekeken naar hun organisatiecapaciteit wat betreft doelmatigheid, structuur, omvang, management, bestuurlijke betrouwbaarheid, financiën en interne controlemechanismes. Daarnaast wordt gekeken naar hoe de selectie van medewerkers plaatsvindt. Zo doen hulporganisaties met wie wij samenwerken een uitgebreide controle en screening van alle medewerkers (internationaal, nationaal en vrijwilligers) en partners aan de hand van de sanctielijsten van de VN, VS, EU en nationale instanties.
De mobilisatie in Venezuela en de veiligheidsontwikkelingen nabij Curaçao, Aruba en Bonaire |
|
Jan Paternotte (D66), Hanneke van der Werf (D66), Mpanzu Bamenga (D66) |
|
Ruben Brekelmans (minister defensie) (VVD), Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() |
Bent u op de hoogte van de aangekondigde Amerikaanse maritieme inzet in de Cariben rondom Venezuela (waaronder het uitzenden van drie Aegis-destroyers), en wat is het officiële feitenbeeld dat het Koninkrijk hierover van de Verenigde Staten (VS) heeft ontvangen (doel, duur, inzetprofiel, operatiegebied)?1, 2
Het kabinet is op de hoogte van de aanwezigheid van Amerikaanse marineschepen in het Caribisch gebied. Het betreft nationaal aangestuurde inzet door de VS. Het Koninkrijk is niet bij de inzet betrokken. Volgens Amerikaanse media worden de marineschepen ingezet voor de intensivering van drugsbestrijdingsoperaties in het gebied, gefocust op Zuid-Amerikaanse drugskartels, en zullen deze opereren in internationale wateren en luchtruim. Defensie en Buitenlandse Zaken houden contact met de VS.
Heeft voorafgaand of direct na deze aankondiging diplomatiek en/of militair overleg plaatsgevonden tussen het Koninkrijk en de VS? Zo ja, wat was de strekking daarvan?
De VS is een van de belangrijkste partners voor het Koninkrijk op het gebied van counterdrugsoperaties. Deze aangekondigde inzet is echter nationaal aangestuurd door de VS. Het Koninkrijk is hier niet bij betrokken. Op het moment houden Defensie en Buitenlandse Zaken contact met de VS.
In hoeverre raakt deze inzet de Cooperative Security Location Aruba–Curaçao (voorheen FOL) qua overvlieg- en stagingrechten, data-uitwisseling en aanwezigheid van personeel? Welke verdrags-/SOFA-afspraken en beperkingen gelden hierbij, en zijn deze recent geactualiseerd?
De inzet raakt de Cooperative Security Location slechts indien het gaat om inzet in het luchtruim boven Curaçao. Hierover zijn in het Verdrag inzake samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika betreffende toegang tot en gebruik van faciliteiten in de Nederlandse Antillen en Aruba voor drugsbestrijding vanuit de lucht (Trb. 2000, nr. 34, Trb. 2001, nr. 184, Trb. 2011, nr. 71, Trb. 2016, nr. 186 en Trb. 2021, nr. 89) afspraken gemaakt. Het verdrag geeft toestemming voor het uitvoeren van vluchten vanaf de luchthaven van Curaçao ten behoeve van surveillance, monitoring en het opsporen van drugstransporten. Deze instemming ziet alleen op onbewapende vluchten.
De status van Amerikaans personeel wordt geregeld in de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake de status van personeel van de Verenigde Staten in het Caribische deel van het Koninkrijk (Trb. 2012, nr. 226, Trb. 2018, nr. 216 en Trb. 2019, nr. 12).
Over welke direct inzetbare middelen beschikt het Koninkrijk in het Caribisch deel met marine en kustwacht, en over welke opschalingsopties beschikt u?
Defensie heeft voor militaire- en politietaken een permanente militaire presentie in het Caribisch deel van het Koninkrijk van ruim 1.000 medewerkers van meerdere Defensieonderdelen, bestaande uit militairen en burgermedewerkers, met een zwaartepunt in maritiem optreden. Met deze aanwezigheid draagt Defensie bij aan de veiligheid op land, vanaf zee en in de lucht en geeft Defensie invulling aan de primaire taak, namelijk de handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van het Koninkrijk. Daarnaast draagt Defensie bij aan het bevorderen van de internationale rechtsorde en het ondersteunen van civiele autoriteiten. De Kustwacht Caribisch Gebied is een Koninkrijksorganisatie. Naast dienstverlenende taken, zoals search and rescue, voert de Kustwacht opsporings- en toezichthoudende taken uit. Voor de uitoefening van haar taken beschikt de Kustwacht over varende, vliegende en rijdende eenheden die worden ingezet rond/op zowel de Boven- als Benedenwindse eilanden.
Indien noodzakelijk kunnen Defensiecapaciteiten vanuit Europees Nederland worden ingezet.
Hoe wordt de inzet van de Kustwacht afgestemd met Amerikaanse en regionale partners en zijn, gegeven de actuele situatie, extra personele of materiële maatregelen noodzakelijk?
De inzet van de Kustwacht Caribisch Gebied beperkt zich tot het verantwoordelijkheidsgebied van het Koninkrijk (territoriale wateren en Exclusieve Economische Zone). Daarvoor vindt normaliter geen afstemming met internationale partners plaats. Defensie voert in nauwe samenwerking met de VS drugsbestrijdingsoperaties uit op volle zee (internationale wateren). Hiervoor vindt intensieve samenwerking plaats onder de coördinatie van de Joint Interagency Taskforce South (JIATF-S). Op dit moment is er geen aanleiding voor wijzigingen van reguliere operaties in het gebied.
Bent u voornemens een Notice to Airmen en/of Navigational Warning af te geven voor de burgerluchtvaart respectievelijk scheepvaart rondom de ABC-eilanden? Zo nee, welke andere maatregelen neemt u om de veiligheid van burgerluchtvaart en scheepvaart rond de ABC-eilanden te borgen, mede gezien cruise- en tankervaart en kritieke haven- en kabelinfrastructuur?
Binnen het Koninkrijk is Nederland verantwoordelijk voor het luchtruim boven Caribisch Nederland. Luchtverkeerdienstverleners uit Curaçao en Sint-Maarten zijn door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat aangewezen om de luchtverkeersdienstverlening in het Nederlandse luchtruim boven Bonaire, Sint-Eustatius en Saba te verzorgen. Er is op dit moment geen aanleiding om vanwege veiligheidsontwikkelingen een NOTAM3 te publiceren voor het luchtruim van Bonaire, Sint-Eustatius of Saba. Aruba en Curaçao zijn autonome landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden en hebben daarmee eigen bevoegdheden. Het is dan ook aan Aruba en Curaçao om te bepalen of zij voor hun luchtruim een NOTAM publiceren.
Zoals gebruikelijk bij dergelijke ontwikkelingen wordt de Nederlandse burgerluchtvaart ook via de Expertgroep Dreigingsinformatie Burgerluchtvaart op de hoogte gehouden. De luchtvaartmaatschappijen maken hierbij hun eigen risicoanalyse om al dan niet van/naar, over of nabij de regio te vliegen. Verder is, voor wat betreft de waarborging van veiligheid voor de burgerluchtvaart, de Tweede Kamer op 16 september 2024 geïnformeerd over de opvolging van de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid 10 jaar na het neerhalen van vlucht MH17.4
Op 15 augustus jl. heeft de Minister van IenW een aangescherpte waarschuwing voor de Nederlandse commerciële zeescheepvaart afgegeven voor de territoriale zee, de aangrenzende zone en de Exclusieve Economische Zone (EEZ) van Venezuela, alsook voor de wateren grenzend aan de door Venezuela geclaimde Esequibo-regio van Guyana. Reden hiervoor was de verslechterde veiligheidssituatie op zee en op land, met name de onderschepping van een aantal kleine buitenlandse vaartuigen door de Venezolaanse marine/kustwacht gevolgd door arbitraire detenties van crewleden en/of oplegging van hoge boetes. Er is op dit moment geen aanleiding om deze zeescheepvaartwaarschuwing verder aan te scherpen. Ook wordt in het reisadvies voor Venezuela (zie antwoord vraag 7) de pleziervaart geadviseerd om niet te varen in de territoriale zee, de aangrenzende zone en de EEZ van Venezuela, alsook de wateren ten noorden van de Esequibo-regio van Guyana.
Worden reisadviezen en calamiteitenplannen voor bewoners en bezoekers van de ABC-eilanden geactualiseerd in het licht van deze ontwikkelingen en zo ja, hoe wordt hierover gecommuniceerd met bewoners, bedrijven en de toeristische sector?
Het reisadvies voor Venezuela is op 18 juli 2025 gewijzigd van grotendeels rood en deels oranje (alleen noodzakelijke reizen) naar geheel rood (niet reizen), vanwege willekeurige arrestaties door het regime en de zeer beperkte mogelijkheden om Nederlandse burgers te helpen wanneer die worden aangehouden. Deze wijziging van het reisadvies is actief gecommuniceerd met de autoriteiten en de toeristische sector in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Er is nu geen aanleiding om de huidige crisisplanvorming te actualiseren in het licht van de huidige ontwikkelingen.
Op welke wijze worden de regeringen en Staten van Aruba en Curaçao betrokken bij besluitvorming over defensie en buitenlandse betrekkingen die de situatie in en relatie met Venezuela aan gaan?
De handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van het Koninkrijk en de buitenlandse betrekkingen zijn conform artikel 3 van het Statuut Koninkrijksaangelegenheden. De Minister van Defensie en de Minister van Buitenlandse Zaken treden voor deze onderwerpen feitelijk altijd op als Minister van het Koninkrijk. De Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao, en Sint Maarten zijn als vertegenwoordiger van respectievelijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten lid van de Rijksministerraad en maken op die wijze deel uit van de besluitvorming van de Koninkrijksregering. Daarnaast vindt voortdurend bilateraal contact plaats tussen de autoriteiten in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de Koninkrijksministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie. De Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (C-ZMCARIB) is als regionale commandant het primaire aanspreekpunt voor Defensie-aanwezigheid en -activiteiten in de regio voor lokale autoriteiten. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt in het Caribisch deel van het Koninkrijk vertegenwoordigd door de Speciaal Gezant voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Tevens onderhouden Defensie en Buitenlandse Zaken contact met de Gezaghebber van Bonaire.
Bent u bereid de Kamer op korte termijn, en zo nodig periodiek, te informeren over de verdere ontwikkelingen en de gevolgen voor het Koninkrijk, inclusief, waar passend, een vertrouwelijke technische briefing over paraatheid, conflictbeheersing en scenario’s?
Indien de situatie in de regio leidt tot een andere veiligheidssituatie in het Caribisch deel van het Koninkrijk zal de regering uw Kamer daarover onverwijld informeren.
Kunt u deze vragen, elk afzonderlijk, beantwoorden voor de Raad Buitenlandse Zaken Defensie?
Ja.
De permanente vertegenwoordiging bij de Europese Unie |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() |
Hoe vaak heeft, het afgelopen jaar, in de verschillende Vakraden, de Permanente Vertegenwoordiger een lid van het kabinet vervangen (en hoeveel Vakraden waren er in totaal gedurende deze periode)?
De Permanente Vertegenwoordiger kan een lid van het kabinet vervangen bij formele vergaderingen van de Raad van de Europese Unie, op verzoek van de betreffende bewindspersoon. Specifiek geldt dat de Permanente Vertegenwoordiger leden van het kabinet vervangt in de volgende Raadsformaties: de Raad Buitenlandse Zaken, de Raad Buitenlandse Zaken Handel, de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling, de Raad Buitenlandse Zaken Defensie, de Raad Algemene Zaken, Raad Algemene Zaken (Cohesie), de Raad Economische en Financiële Zaken en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken. Van 20 augustus 2024 t/m 19 augustus 2025 hebben in totaal 46 ministeriële bijeenkomsten van de Raad in deze formaties plaatsgevonden. De Permanente Vertegenwoordiger heeft bij 10 van die bijeenkomsten een lid van het kabinet vervangen. Voor de overige Raadsformaties geldt een vervangingsrelatie met de plaatsvervangend Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Unie. Voor de Europese Raad (staatshoofden of regeringsleiders) geldt dat vervanging door een andere lidstaat dient plaats te vinden.
Onderhandelt de Permanente Vertegenwoordiger die een lid van het kabinet vervangt in een Vakraad ook namens Nederland (met kabinetsleden van andere landen)?
Een lid van het kabinet dat lid is van een Raadsformatie en verhinderd is een zitting bij te wonen, kan zich laten vertegenwoordigen (artikel 4 van het Reglement van Orde van de Raad). In de praktijk gebeurt dat door de Permanente Vertegenwoordiger of zijn of haar plaatsvervanger, zoals ook in het antwoord op vraag 1 toegelicht. De Permanente Vertegenwoordiger draagt in deze hoedanigheid de standpunten uit van het kabinetslid dat hij vertegenwoordigt. In het geval van een stemming mag deze vertegenwoordiger geen stem uitbrengen. Voor het uitoefenen van het stemrecht kan een verhinderd kabinetslid enkel een ander lid van de Raadsformatie vragen om het stemrecht namens hem uit te oefenen (artikel 238 VWEU en artikel 11, lid 3 Reglement van Orde van de Raad).
Kan de Tweede Kamer de correspondentie toegestuurd krijgen tussen de Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Unie en het kabinet en tussen de Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Unie en de Europese Raad (en Vakraden) over het «chat control» voorstel, alsmede eerdere versies van dit voorstel, van de Europese Unie waarover 14 oktober gestemd zal gaan worden in de Europese Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-raad)?
De Permanente Vertegenwoordiger ondersteunt en vertegenwoordigt het kabinet bij verschillende EU-werkzaamheden op diverse manieren en momenten. Zo vertegenwoordigt hij het kabinet in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers, waar de Vakraden, waaronder de JBZ-Raad, worden voorbereid. Dit geldt ook voor de EU-verordening ter voorkoming en bestrijding van online seksueel kindermisbruik, de «CSAM-Verordening», waar de Permanente Vertegenwoordiger op basis van vertrouwelijke instructies de Nederlandse positie uitdraagt.
De Kamer is meerdere malen over het inhoudelijke kabinetsstandspunt bij de CSAM-Verordening geïnformeerd, wat de basis voor de instructies vormt.1 De instructies maken deel uit van het diplomatieke verkeer. Om de Nederlandse onderhandelingspositie en de diplomatieke betrekkingen te beschermen kan ik deze niet met de Kamer delen. Er is over dit voorstel geen correspondentie bekend tussen de Permanente Vertegenwoordiger en de Europese Raad of het Secretariaat van de Raad.
Kan de Kamer deze correspondentie ontvangen voor een (eventueel) commissiedebat hierover (eind) volgende maand?
Zie antwoord vraag 3.
De gezamenlijke verklaring inzake de humanitaire situatie in Gaza |
|
Henk Vermeer (BBB) |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() |
Kunt u uitleggen waarom het kabinet tegen deze nieuwe registratieplicht is, zeker gezien het feit dat NGO’s soms banden hebben met terreurorganisaties?1
De betreffende wetgeving baart het kabinet zorgen, in het bijzonder met oog op de mogelijke consequenties die implementatie van de wetgeving kan hebben voor de humanitaire hulpverlening in de Palestijnse Gebieden.
Redenen tot zorg zijn dat de nieuwe wetgeving Israël de mogelijkheid biedt om hulporganisaties te weigeren op willekeurige gronden die geen verband houden met terrorisme of andere veiligheidsoverwegingen, bijvoorbeeld politieke overwegingen. Dit zou consequenties kunnen hebben voor de bewegingsvrijheid, werkzaamheden en samenwerking van het maatschappelijk middenveld in Israël en de Palestijnse Gebieden.
Het verzoek van Israël aan de internationale ngo’s om ook persoonsgegevens van stafleden en hun families te delen is volgens de Nederlandse Autoriteit Persoonsgegevens hoogstwaarschijnlijk een overtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
De hulporganisaties die actief zijn in Israël en de Palestijnse gebieden waar Nederland mee samenwerkt zijn transparante, professionele organisaties met heldere interne controlemechanismes.
Nederland ondertekende op 12 augustus jl. een Foreign Ministers’ statement waarmee het, met 29 gelijkgezinde landen, de ernst van deze kwestie aankaartte bij Israël. Nederland brengt dit thema ook bilateraal op bij de Israëlische autoriteiten, bijvoorbeeld in recent onderhoud tussen Minister-President Schoof en de Israëlische president Herzog. De Nederlandse inspanningen worden nauw afgestemd met hulporganisaties die door deze wetgeving worden geraakt. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september 2025) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd. De deadline voor herregistratie van internationale ngo’s onder deze wet is overigens uitgesteld tot later in het najaar.
Kunt u uitleggen waarom het controleren van terreurbanden van individuele medewerkers van dit soort NGO’s onlogisch is, gezien het feit dat er in het verleden onder hen wel degelijk medewerkers waren met dit soort banden?2
Zie het antwoord op vraag 1.
Kunt u uitleggen waarom Nederland zich bemoeit met de interne aangelegenheden van Israël, met name als het gaat om haar eigen veiligheidsbeleid?
Zie het antwoord op vraag 1.
Kunt u aangeven waarom Nederland er niet voor heeft gekozen om namens de EU een verklaring af te geven, omdat er nu een rommelig beeld is ontstaan van landen die deze registratieplicht al dan niet volgen?
Nederland heeft in Europees verband opgeroepen om eensgezind te reageren op de betreffende Israëlische wetgeving. De Hoge Vertegenwoordiger Kaja Kallas heeft in haar contacten namens de EU de zorgen over de registratie overgebracht aan de Israëlische regering. Naast de inzet in EU-verband, en de inzet in samenspraak met een groep gelijkgezinde landen, heeft het kabinet ervoor gekozen om zich ook bilateraal in te zetten op dit thema. Daaraan lag mede ten grondslag dat Nederlandse hulporganisaties worden geraakt door de betreffende wetgeving. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd. Het is overigens niet aan landen om de registratieplicht wel of niet te volgen: deze wetgeving slaat op internationale ngo’s, niet op statelijke actoren.
Kunt u aangeven waarom Nederland er niet voor gekozen heeft om met de hele EU gezamenlijk op te trekken, aangezien er dan een meer coherent, evenwichtig en sterk beleid ten aanzien van dit veiligheidsthema kan worden opgesteld?
Nederland heeft ook in EU-verband zorgen geuit over de wetgeving en opgeroepen hier als EU eensgezind op te reageren. Een nadere toelichting over de Nederlandse inzet op dit onderwerp in de informele Raad Buitenlandse Zaken van 29-30 augustus jl. en de uitkomsten daarvan is uw Kamer reeds toegekomen.3 Het internationale statement over dit thema, ondertekend door Nederland en 28 andere landen, ging mede uit namens de Hoge Vertegenwoordiger Kallas alsook Eurocommissarissen Lahbib (Gelijkheid, Paraatheid en Crisisbeheer) en Šuica (Middellandse Zeegebied).4
Kunt u aangeven hoeveel en welke Nederlandse NGO’s hiermee te maken zullen krijgen en in welk opzicht dit hún werkzaamheden daadwerkelijk schaadt en beperkt ten opzichte van de huidige situatie?
Er zijn verschillende Nederlandse maatschappelijke organisaties actief in de Palestijnse Gebieden die bijdragen aan het bieden van levensreddende humanitaire hulp. Een aantal van hen wordt ook voor deze activiteiten gefinancierd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, zoals via de Dutch Relief Alliance (DRA). Deze organisaties hebben juridische verplichtingen onder de AVG en kunnen dus niet voldoen aan de eisen van de herregistratieplicht. Organisaties waarvan de registratie wordt geweigerd door de Israëlische autoriteiten zullen hun essentiële hulp niet meer kunnen leveren. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september 2025) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd.
Welke eisen stelt Nederland op het gebied van veiligheidsgaranties en controle op banden met terroristische organisaties bij het verlenen van subsidies of andere samenwerking aan/met NGO’s en haar individuele medewerkers?
Zowel tijdens de selectie van partnerorganisaties als tijdens de uitvoering van activiteiten vindt zorgvuldig risicomanagement plaats. Het is verplicht om een risicoanalyse en integriteitstoets uit te voeren bij maatschappelijke organisaties waarmee het Ministerie van Buitenlandse Zaken een subsidierelatie aangaat. Bij een zogeheten Organisational Risk and Integrity Assessment (ORIA) wordt bijvoorbeeld grondig gekeken naar hun organisatiecapaciteit wat betreft doelmatigheid, structuur, omvang, management, bestuurlijke betrouwbaarheid, financiën en interne controlemechanismes. Daarnaast wordt gekeken naar hoe de selectie van medewerkers plaatsvindt. Zo doen hulporganisaties met wie wij samenwerken een uitgebreide controle en screening van alle medewerkers (internationaal, nationaal en vrijwilligers) en partners aan de hand van de sanctielijsten van de VN, VS, EU en nationale instanties.
Het bericht dat Israël de humanitaire hulp in Gaza verder gaat beperken met een nieuw registratiesysteem |
|
Sarah Dobbe |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
Bent u bekend met de brandbrief van 55 organisaties over het nieuwe Israëlische registratiesysteem voor hulporganisaties in de Palestijnse gebieden?1
Ja.
Bent u bekend met het nieuwe Israëlische registratiebeleid voor hulporganisaties in de Palestijnse gebieden? Zo ja, wat is uw eerste oordeel?
De betreffende wetgeving baart het kabinet zorgen, in het bijzonder met oog op de mogelijke consequenties die implementatie van de wetgeving kan hebben voor de humanitaire hulpverlening in de Palestijnse Gebieden.
Redenen tot zorg zijn dat de nieuwe wetgeving Israël de mogelijkheid biedt om hulporganisaties te weigeren op willekeurige gronden die geen verband houden met terrorisme of andere veiligheidsoverwegingen, bijvoorbeeld politieke overwegingen. Dit zou consequenties kunnen hebben voor de bewegingsvrijheid, werkzaamheden en samenwerking van het maatschappelijk middenveld in Israël en de Palestijnse Gebieden.
Het verzoek van Israël aan de internationale ngo’s om ook persoonsgegevens van stafleden en hun families te delen is volgens de Nederlandse Autoriteit Persoonsgegevens hoogstwaarschijnlijk een overtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
De hulporganisaties die actief zijn in Israël en de Palestijnse gebieden waar Nederland mee samenwerkt zijn transparante, professionele organisaties met heldere interne controlemechanismes.
Nederland ondertekende op 12 augustus jl. een Foreign Ministers’ statement waarmee het, met 29 gelijkgezinde landen, de ernst van deze kwestie aankaartte bij Israël. Nederland brengt dit thema ook bilateraal op bij de Israëlische autoriteiten, bijvoorbeeld in recent onderhoud tussen Minister-President Schoof en de Israëlische president Herzog. De Nederlandse inspanningen worden nauw afgestemd met hulporganisaties die door deze wetgeving worden geraakt. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september 2025) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd. De deadline voor herregistratie van internationale ngo’s onder deze wet is overigens uitgesteld tot later in het najaar.
Deelt u de mening dat noodhulp en/of ontwikkelingshulp niet gepolitiseerd dient te worden, zeker niet door een illegale bezettingsmacht als Israël? Zo ja, deelt u de mening dat dit nieuwe registratiesysteem in strijd is met dat principe? Zo nee, waarom niet?
Ik heb begrip voor de veiligheidsaspecten waarmee Israël kampt, maar deel de zorgen die bestaan over de genoemde wetgeving. Het politiseren van humanitaire hulp schaadt de fundamentele principes van onpartijdigheid, neutraliteit, onafhankelijkheid en humaniteit waardoor de toegang, verdeling of de voorwaarden van hulp beïnvloed worden. Het is tevens belangrijk dat de continuïteit van humanitaire hulp in de Gazastrook niet in het gedrang komt.
Klopt het dat er in het nieuwe Israëlische registratiebeleid weigeringsgronden zijn opgenomen als «het delegitimeren van de staat Israël» en het «steun uitspreken voor verantwoording door Israël voor begane schendingen van internationaal recht»?
Ja.
Deelt u de mening dat deze weigeringsgronden vaag en politiek zijn en daarmee onwenselijk? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet ziet dat de wetgeving de Israëlische autoriteiten de mogelijkheid biedt om internationale ngo’s en/of hun stafleden op willekeurige gronden te weigeren. Zie verder de beantwoording van vraag 2.
Deelt u de zorg dat hulporganisaties die hun zorgen uiten over de omstandigheden in de Palestijnse gebieden nu door Israël kunnen worden geweigerd op politieke en andere arbitraire gronden voor het geven van humanitaire hulp?
Ja.
Klopt het dat Israël persoonsgegevens van hulpverleners gaat opvragen binnen het nieuwe registratiesysteem?
Ja.
Deelt u de mening dat dit onwenselijk is, gezien de aanvallen die hulpverleners nu al te verduren hebben vanuit Israël? Zo nee, waarom niet?
Ja. De veiligheid van hulpverleners in de Gazastrook is een serieus punt van zorg.
Humanitaire organisaties geven aan dat zij tot nu toe in geen enkele context persoonlijke informatie van medewerkers hebben moeten delen om hun registratie in een land te voltooien.Bent u bereid om de Israëlische autoriteiten te vragen om af te zien van het opvragen of verzamelen van gevoelige persoonlijke informatie van humanitaire medewerkers, in overeenstemming met de internationale standaarden voor de bescherming van persoonsgegevens? Zo nee, waarom niet?
Dit heeft Nederland reeds gedaan. Het kabinet zal zich, zowel bilateraal als in EU-verband, blijven inspannen zodat professionele, vertrouwde humanitaire ngo-partners hun werk veilig en adequaat kunnen uitvoeren in Israël en de Palestijnse gebieden. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september 2025) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd.
Bent u bereid de Israëlische regering op deze politisering van humanitaire hulp aan te spreken en te pleiten voor een registratiesysteem zonder politieke en arbitraire gronden? Zo nee, waarom niet?
Zie de beantwoording van vraag 9.
Bent u bereid om met de Israëlische autoriteiten over het nieuwe INGO-registratieproces in gesprek te gaan om ervoor te zorgen dat «administratieve processen» het werk van onpartijdige humanitaire actoren niet belemmeren? Zo nee, waarom niet?
Het is evident dat dergelijke administratieve processen humanitaire hulp niet mogen vertragen of verhinderen. Het kabinet spant zich reeds in voor veilige en ongehinderde humanitaire toegang voor hulporganisaties. Hierover vindt frequent en op verschillende niveaus contact plaats met de Israëlische autoriteiten. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september 2025) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd.
Bent u bereid aan de oproep van de 55 organisaties te voldoen om middels politieke en diplomatieke maatregelen humanitaire toegang te garanderen en internationale hulporganisaties van juridische en diplomatieke steun te voorzien? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet spant zich reeds diplomatiek in en hierover staat het Ministerie van Buitenlandse Zaken in nauw contact met Nederlandse partnerorganisaties. Voor meer informatie is uw Kamer vandaag (24 september 2025) middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd.
Bent u bekend met het statement van het landsteam voor de Palestijnse gebieden van OCHA waarin staat dat «het merendeel van internationale NGO’s toegang dreigen te verliezen op 9 september of eerder», waardoor levensreddende hulp in gevaar komt?2 Wat is uw reactie op dit statement?
Ja. Het kabinet deelt de zorgen van OCHA en heeft zich daarom reeds ingezet om dit te voorkomen, zie hiervoor de beantwoording van vraag 2.
Onderschrijft u de uitspraak in dit statement dat Israël hiermee humanitair recht schendt? Zo nee, waarom niet?
Israël is op grond van het bezettingsrecht verplicht om de burgerbevolking in de Palestijnse gebieden, waaronder de Gazastrook, te voorzien van onder andere voldoende voedsel, schoon drinkwater en medicijnen. Wanneer een bezet gebied onvoldoende voorzien is van deze essentiële levensbehoeften, dan is de bezettende macht verplicht om de levering van humanitaire hulp door onpartijdige humanitaire organisaties toe te staan en te faciliteren. Het weigeren van de levering van humanitaire hulp door dit soort organisaties op basis van willekeurige gronden druist evident in tegen het humanitair oorlogsrecht, in het bijzonder in het licht van de catastrofale humanitaire situatie in de Gazastrook.
In uw tweet van 12 augustus geeft u aan dat deze maatregelen «reden tot zorg» zijn.3 Wat bedoelt u hiermee? Doet u ook iets met die zorgen, of blijft het bij tweetjes?
Zie de beantwoording van vraag 2.
Bent u, nu humanitaire hulp naar de Palestijnse gebieden nog verder onder druk komt te staan, met onvermijdelijk dodelijke slachtoffers als gevolg, wel eindelijk bereid tot het nemen van sanctiemaatregelen richting Israël? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet zet een combinatie van druk en dialoog in om de regering-Netanyahu van koers te laten wijzigen. Zie verder de beantwoording van vraag 9.
Is het technisch mogelijk om alle wapenhandel met Israël te stoppen? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Op basis van welke adviezen maakt u deze beslissing? Wilt u deze adviezen met de kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Nederland kent geen praktijk van het unilateraal instellen van een wapenembargo. Met het oog op de effectiviteit neemt Nederland een dergelijke maatregel, daar waar dat opportuun wordt geacht, in de regel samen met andere landen; bijvoorbeeld in EU-, VN- of OVSE-verband.
In het kader van het in kaart brengen van alle handelingsperspectieven inzake de situatie in de Gazastrook, de Westelijke Jordaanoever en de bredere regio heeft de toenmalig Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp na 7 oktober 2023 ook informatie ontvangen over het opschorten van de uitvoer van militaire goederen naar Israël.
Het kabinet is geen voorstander van een wapenembargo, mede omdat het kabinet de uitvoer van onderdelen voor systemen met een puur defensieve werking, die niet raakt aan de situatie in de Gazastrook of op de Westelijke Jordaanoever, conform de motie Kahraman (motie 21 501-02, nr. 3170) wil blijven toestaan zolang dergelijke transacties de reguliere toets aan de Europese wapenexportcriteria doorstaan. Hierbij valt te denken aan uitvoer ten behoeve van het Iron Dome luchtafweersysteem.
Niettemin is het kabinet van mening dat bij uitvoer naar Israël van militaire goederen die ingezet kunnen worden in de Gazastrook duidelijke risico’s bestaan op mensenrechtenschendingen en ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht en is bovendien van mening dat die duidelijke risico’s eveneens gelden ten aanzien van mogelijke inzet op de Westelijke Jordaanoever. In dat kader zijn sinds 7 oktober 2023 al 11 vergunningen voor de uitvoer van militaire goederen naar Israël afgewezen. Zoals de situatie nu is, is het uitgesloten dat Nederland een vergunning verleent voor de uitvoer of doorvoer van Nederland naar Israël van militaire goederen of dual-use goederen met militair eindgebruik die kunnen bijdragen aan de activiteiten van de Israëlische krijgsmacht in de Gazastrook of op de Westelijke Jordaanoever. Daarmee volstaat het huidige toetsingsbeleid om ongewenste transacties te voorkomen.
Omdat voorgenoemde ambtelijke adviezen concurrentiegevoelige informatie bevatten, worden deze niet met uw Kamer gedeeld. Daarnaast zou het delen van deze adviezen de Nederlandse diplomatieke betrekkingen kunnen raken.
Voor wat betreft de import van militaire goederen of componenten daarvan vanuit Israël leveren Israëlische leveranciers diverse essentiële militaire systemen waarvoor geen, minder geschikte of geen tijdige alternatieven beschikbaar zijn. Het stopzetten van de bestaande samenwerking met deze leveranciers heeft grote gevolgen voor de operationele slagkracht en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht, alsmede voor de veiligheid van onze militairen.
Nieuwe materieelaankoop uit Israël wordt per geval zorgvuldig gewogen, waarbij Defensie onderzoekt of het materieel essentieel is voor de gereedstelling van de krijgsmacht, of er geschikte alternatieven zijn en of deze alternatieven tijdig leverbaar zijn.
Is het technisch mogelijk om alle militaire samenwerkingsverbanden met Israël op te zeggen? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Op basis van welke adviezen maakt u deze beslissing? Wilt u deze adviezen met de kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Elke vorm van samenwerking met Israël wordt zorgvuldig en afzonderlijk afgewogen en in het licht van de actuele ontwikkelingen bezien, hetgeen in de praktijk heeft geleid tot een minimale, praktisch vrijwel opgeschorte, samenwerking. Zolang de situatie in de Gazastrook niet aanzienlijk verbetert, zal dit niet wijzigen.
Is het technisch mogelijk om de financiële investeringen vanuit of via Nederland in Israël te verbieden? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Op basis van welke adviezen maakt u deze beslissing? Wilt u deze adviezen met de kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Indien er sprake is van een volkenrechtelijke verplichting, een aanbeveling van een (orgaan van) een volkenrechtelijke organisatie of een internationale afspraak, waarin bepaald is dat financiële investeringen in Israël verboden zouden moeten worden, dan zou dit op basis van de Sanctiewet 1977 inderdaad verboden kunnen worden. Dit moet wel altijd passen binnen Unierechtelijke verplichtingen.
Het kabinet is tegen een boycot van Israël. Het kabinet spant zich in voor versterking van de (economische) betrekkingen met Israël binnen de grenzen van 1967. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie Van der Staaij en Voordewind4 over het aanmoedigen van economische relaties tussen Nederlandse en Israëlische bedrijven.
Is het technisch mogelijk het belastingverdrag tussen Nederland en Israël op te zeggen? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Op basis van welke adviezen maakt u deze beslissing? Wilt u deze adviezen met de kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Nederland staat in beginsel open voor belastingverdragen met ieder land. Belastingverdragen zijn primair bedoeld om fiscale belemmeringen weg te nemen bij het grensoverschrijdend ondernemen en werken, bijvoorbeeld door dubbele belastingheffing te voorkomen en juridische zekerheid te bieden aan burgers en bedrijven. Indien een verdragsland de gemaakte afspraken eenzijdig niet naleeft of toepast, kan dat vanuit fiscale invalshoek aanleiding geven om het belastingverdrag (gedeeltelijk) op te schorten. Voor het belastingverdrag met Israël is dat op dit moment niet het geval.
Is het technisch mogelijk om een verantwoordingsplicht in te stellen voor Nederlandse bedrijven die actief zijn in Israël of de bezette gebeiden? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Op basis van welke adviezen maakt u deze beslissing? Wilt u deze adviezen met de kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Het is op basis van de vraag onduidelijk wat met de technische mogelijkheden voor een verantwoordingsplicht bedoeld wordt. In algemene zin geldt dat bedrijven zich moeten houden aan de wet- en regelgeving in de landen waar zij actief zijn en verwacht het kabinet dat zij zakendoen in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen.
Is het technisch mogelijk om de consulaire bijstand aan Nederlandse bedrijven voor investeringen in Israël te stoppen? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Op basis van welke adviezen maakt u deze beslissing? Wilt u deze adviezen met de kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken verleent consulaire bijstand aan Nederlanders in nood naar gelang de omstandigheden en mogelijkheden ter plekke. Aan Nederlandse bedrijven wordt geen consulaire bijstand verleend.
Is het technisch mogelijk om een handelsverbod in te stellen met illegale nederzettingen in bezet gebied? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Op basis van welke adviezen maakt u deze beslissing? Wilt u deze adviezen met de kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Er is vooralsnog onvoldoende steun voor de handelspolitieke maatregelen tegen de illegale nederzettingen in de door Israël bezette gebieden waarvoor Nederland pleit in EU-verband. Wegens het uitblijven van draagvlak voor effectieve maatregelen op EU-niveau, zal het kabinet zo spoedig mogelijk nationale maatregelen nemen om producten afkomstig uit de onrechtmatige nederzettingen in de door Israël bezette gebieden te weren, in samenwerking met gelijkgezinde landen. Tegelijkertijd blijft het kabinet samen met gelijkgezinde lidstaten aandringen op een Commissievoorstel voor EU-maatregelen en zich inzetten om het draagvlak onder EU-lidstaten daarvoor te vergroten, aangezien EU-maatregelen het meest effectief zijn.
Is het technisch mogelijk om medische evacuaties te organiseren voor Gazanen die dreigen te sterven door de door Israël veroorzaakte hongersnood? Zo ja, waarom gebeurt dit niet? Op basis van welke adviezen maakt u deze beslissing? Wilt u deze adviezen met de kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Het leed van mensen die medisch geëvacueerd moeten worden is schrijnend, in het bijzonder waar het kinderen betreft. Het kabinet is vastberaden om verlichting en hulp te bieden. Zoals bekend zet het kabinet in op het helpen van zoveel mogelijk patiënten in de regio en het vergroten van capaciteit daartoe. Hiervoor zijn de noden hoog en op dit gebied kan Nederland snel een concrete en zinvolle bijdrage leveren. Het kabinet onderzoekt mogelijkheden voor concrete steun. De verschillende steunmogelijkheden worden interdepartementaal in kaart gebracht, in samenwerking met Defensie en VWS.
Het kabinet spant zich in om de knelpunten die in de regio worden ervaren te verlichten.
Recent heeft Nederland een aanvullende bijdrage van 3 miljoen euro aangekondigd voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) waarmee de medische ondersteuning en evacuatie van patiënten uit de Gazastrook naar landen in de regio kan worden bekostigd. Ook in 2024 stelde Nederland een bijdrage van 3 miljoen euro beschikbaar voor de WHO ter ondersteuning van medische capaciteit in de Gazastrook en de regio. Destijds heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport eveneens medische hulpmiddelen ter waarde van 1,5 miljoen euro beschikbaar gesteld aan Egypte met oog op medische evacuaties uit de Gazastrook.
Het kabinet maakt in 2025 25 miljoen euro vrij voor hulp aan mensen uit Gaza.
Dit gaat om humanitaire hulp en ondersteuning voor de langere termijn, zowel in de Gazastrook als landen in de regio. Het kabinet biedt daarmee een substantiële bijdrage aan de humanitaire medische noden in Gaza. Op dit moment wordt hierin prioriteit gegeven aan medische evacuaties in de regio en ondersteuning van medische capaciteit daarbij. Uit deze reservering wordt voorts 800.000 euro vrijgemaakt ter ondersteuning van het werk van Save the Children voor patiënten die zijn geëvacueerd naar Egypte. Met deze bijdrage kan Save the Children circa 600 patiënten helpen voor een periode van één jaar.
Het kabinet identificeert verdere mogelijkheden, zoals het beschikbaar stellen van Nederlandse medische expertise voor gecompliceerde zorgvragen waar beperkte behandelcapaciteit voor aanwezig is in de regio. Daarbij wordt ook de medische capaciteit in de Westelijke Jordaanoever en landen in de regio, zoals Egypte en Jordanië in ogenschouw genomen. De nadere invulling van dit pakket voor hulp in de Gazastrook of de regio wordt te zijner tijd aan uw Kamer kenbaar gemaakt. Bovendien heropen ik het contactpunt waar partijen en medisch gekwalificeerde personen zich kunnen melden. Daar worden zij in contact gebracht met de hulpverlening in de regio die daar wordt georganiseerd door verschillende NGO’s en de WHO. Hiermee faciliteer ik de behoefte onder Nederlandse zorgprofessionals om ter plaatse in de regio een bijdrage te leveren aan de zorg voor Gazaanse patiënten. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport helpt mee door het contactpunt actief onder de aandacht te brengen van de partijen in de Nederlandse zorg.
Naast financiële ondersteuning voor medische evacuaties en behandelcapaciteit in de regio zet Nederland zich diplomatiek in richting Israël en landen in de regio voor de verruiming van mogelijkheden voor medische evacuaties uit de Gazastrook. Over deze thematiek spreek ik met Ministers van Buitenlandse Zaken van landen uit de regio.
Kunt u alle vragen afzonderlijk en voor het einde van de maand augustus beantwoorden, gezien de urgentie van het onderwerp?
De vragen zijn afzonderlijk en zo snel mogelijk beantwoord.
Het bericht ’UEFA gaf clubs in Rusland 10,8 miljoen euro, maar weigerde steun aan Oekraïense clubs’. |
|
Derk Boswijk (CDA), Jan Paternotte (D66), Inge van Dijk (CDA) |
|
Judith Tielen (VVD), Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Bent u op de hoogte van het bericht «UEFA gaf clubs in Rusland 10,8 miljoen euro, maar weigerde steun aan Oekraïense clubs»?1
Ja.
Hoe ziet u de afweging tussen het behouden van een internationaal gelijk speelveld in de sport en het uitsluiten van landen die internationaal als agressor acteren?
Het kabinet is voor een internationaal gelijk speelveld in de sport. Solidariteitsbijdragen kunnen daar een rol in spelen. De solidariteitsbijdragen van de UEFA zijn financiële bijdragen die verdeeld worden uit opbrengsten van Europese Kampioenschappen en Europese clubcompetities (zoals de Champions League). Deze bijdragen zijn bedoeld voor de clubs die niet deelnemen aan die Europese clubcompetities en worden via nationale bonden verdeeld. Het doel hiervan is het verkleinen van de kloof tussen deelnemende en niet-deelnemende clubs.
Tegelijkertijd ziet het kabinet dat Rusland sport inzet voor politieke doeleinden. Het kabinet spant zich daarom in om deelname van Russische en Belarussische atleten onder nationale vlag aan internationale sporttoernooien te voorkomen. Het kabinet doet dit door waar mogelijk, in samenwerking met gelijkgestemde landen, alle beschikbare informele kanalen aan te grijpen om het standpunt in deze voor het voetlicht te brengen. Daarbij is het van belang om te benadrukken dat de internationale sport autonoom is en overheden geen formele bevoegdheid hebben om deelname van Russische en Belarussische atleten onder nationale vlag aan internationale sporttoernooien tegen te gaan.
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat een Europese organisatie als de UEFA, waar Nederland deel van uit maakt, nog steeds geld overmaakt naar Rusland ondanks de agressie oorlog die het voert in Oekraïne? Zo niet, waarom niet?
In antwoord op deze vraag hecht ik eraan te benadrukken dat de Nederlandse staat geen lid is van de UEFA. De leden van de UEFA zijn de nationale Europese voetbalbonden, in ons geval de KNVB.
Voorts deel ik uw mening dat het gezien de oorlog een onwenselijke situatie is dat Russische clubs geld ontvangen van de UEFA. Nederland veroordeelt de agressieoorlog van Rusland tegen Oekraïne en steunt de internationale sancties die zijn opgelegd om Rusland onder druk te zetten. In beginsel kunnen organisaties, zoals de UEFA, geld overmaken naar Russische clubs, mits zij voldoen aan de actuele regelgeving. Het is hierin belangrijk dat (Europese) organisaties zelf hun rol nemen in het naleven van internationale sancties. Op basis van de beschikbare informatie heeft het kabinet geen aanwijzingen dat het beleid conform de voorschriften van de UEFA strijdig is met sanctiemaatregelen.
Tegelijkertijd kunnen zowel sanctiewetgeving als financiële constructies complex zijn waardoor per geval bekeken moet worden wie de daadwerkelijke eigenaar van een Russische voetbalclub is en/of zeggenschap over de club heeft en of deze persoon of entiteit op de sanctielijst staat. In dat geval is het immers niet toegestaan om financiële steun te bieden aan de club.
Het kabinet moedigt echter aan dat organisaties zoals de UEFA ook buiten de sanctiemaatregelen ervoor kiezen om vanwege de illegale agressie tegen Oekraïne niet langer actief te willen zijn in Rusland, onder andere door haar standpunt nadrukkelijk en herhaaldelijk tijdens gesprekken met deze organisaties te bespreken.
Bent u van mening dat Rusland als lid van de UEFA voor onbepaalde tijd geschorst zou moeten worden als gevolg van de aanhoudende agressie oorlog tegen Oekraïne? Zo niet, waarom niet?
De UEFA heeft Russische clubs en het Russische nationale team geschorst sinds de Russische inval in Oekraïne op 24 februari 2022. Rusland is formeel nog wel lid van de UEFA, maar het kan geen actieve rol spelen bij internationale voetbaltoernooien. Russische clubs en het Russische nationale team mogen daardoor niet meer deelnemen aan internationale voetbalwedstrijden. Deze maatregel is bevestigd door het CAS (Court of Arbitration for Sport). Volgens de huidige regels van UEFA hebben Russische clubs – ondanks de schorsing – echter nog wel recht op de solidariteitsbijdrage.
Bent u bereid om zich in samenspraak met de KNVB ervoor in te zetten dat de UEFA niet langer geld overmaakt naar Rusland? Zo niet, waarom niet?
Zoals eerder benoemd in het antwoord op vraag 3 moedigt het kabinet aan dat organisaties zoals de UEFA ook buiten de sanctiemaatregelen ervoor kiezen om vanwege de oorlog in Oekraïne niet langer actief te willen zijn in Rusland. Het kabinet zal alle beschikbare informele kanalen aangrijpen om zijn standpunt in deze voor het voetlicht te brengen en hierover ook contact hebben met de KNVB.
Deelt u de mening dat het verwerpelijk is dat Oekraïense clubs niet de steun ontvangen van de UEFA, die alle andere Europese competities wel ontvangen, omdat deze in een «zone van militaire operaties liggen» terwijl de agressor in het conflict wel steun ontvangt, ondanks de uitsluiting van Europese competities? Zo niet, waarom niet?
Het is opmerkelijk dat Oekraïense clubs niet de solidariteitsbijdrage van de UEFA hebben ontvangen, die andere Europese clubs wel ontvangen, omdat deze in een «zone van militaire operaties» zouden liggen. De achterliggende redenen hiervan zijn onduidelijk. Daarom heb ik contact opgenomen met de KNVB en om recht te doen aan uw vragen heeft de KNVB navraag gedaan bij de UEFA over de ontstane situatie. Daaruit blijkt dat de UEFA benadrukt dat zij nooit solidariteitsgelden heeft geweigerd aan Oekraïense clubs die daar aanspraak op zouden kunnen maken. Bij uitbetalingen aan nationale bonden moet UEFA de uiteindelijke begunstigde vermelden omdat dit vereist wordt door banken en autoriteiten. Voor bepaalde Oekraïense clubs kon de bank de transacties niet verwerken. UEFA geeft aan actief met banken en autoriteiten aan een oplossing te werken om deze blokkades op te heffen en de betalingen alsnog te realiseren.
Bent u bereid om zich in samenspraak met de KNVB ervoor in te zetten om de behandeling van Oekraïense betaald voetbalorganisaties gelijk te trekken met die van alle andere Europese landen? Zo niet, waarom niet?
Zie antwoord vraag 6.
Het bericht 'Nederland schrapt marineleveringen aan Israël, 'risico op ongewenst eindgebruik’ |
|
Sarah Dobbe , Kati Piri (PvdA), Christine Teunissen (PvdD), Laurens Dassen (Volt) |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met bovenstaand bericht?1
Ja.
Kunt u aangeven welke vergunningen precies zijn ingetrokken? Kunt u daarbij per vergunning aangeven welk nummer de vergunningen hadden, om welke specifieke goederen het ging, wat het eindgebruik was, wat de goederen waard waren, en wat het land van herkomst en eindbestemming van de goederen was?
De ingetrokken vergunningen NL0074CDIU0182267 met een transactiewaarde van € 11.405,–, NL0074CDIU0184525 met een transactiewaarde van € 1.157,– en, NL0074CDIU0185272 met een transactiewaarde van € 7.361,– hebben betrekking op uitvoer van uit Nederland afkomstige reserveonderdelen voor (hangar)deuren/luiken van Israëlische marineschepen.
Op welke exacte datum is het besluit genomen om de vergunningen in te trekken?
Op respectievelijk 23 juni (NL0074CDIU0182267) en 14 juli (NL0074CDIU0184525 en NL0074CDIU0185272) jl. heeft de Staatssecretaris Buitenlandse Handel op buitenlandpolitiek advies van de Minister van Buitenlandse Zaken de intrekkingsbesluiten genomen. Op respectievelijk 27 juni en 1 augustus jl. zijn de beschikkingsbevoegden geïnformeerd dat de eerder afgegeven vergunning per onmiddellijke ingang werd ingetrokken.
Wat is de exacte ingangsdatum van de intrekking van de vergunningen?
Zie antwoord vraag 3.
Indien het besluit reeds voor uw brief van 28 juli jongstleden is genomen, waarom heeft u de intrekking van de vergunningen niet reeds in de desbetreffende brief aan de Kamer gecommuniceerd?
Het kabinet heeft in de brief van 28 juli jl. het actuele aantal afwijzers gecommuniceerd. Daar had bij nader inzien ook de op 27 juni ingetrokken vergunning (NL0074CDIU0182267) bij moeten worden vermeld. Voor de overige twee ingetrokken vergunningen geldt dat bij verzending van de brief van 28 juli de beschikkingsbevoegde nog niet van het besluit op de hoogte was gesteld.
Heeft u zicht op of de militaire goederen die onder de ingetrokken vergunning vallen, reeds (deels) geleverd zijn?
De intrekking van vergunning NL0074CDIU0182267, waaronder nog geen feitelijke uitvoer had plaatsgevonden, heeft tot gevolg dat de geldigheid van de lopende vergunning vanaf het moment van bekendmaking aan de beschikkingsbevoegden per direct (voor de toekomst) stopt en dat deze niet langer op grond van de eerder verleende vergunning goederen mag uitvoeren.
Van de vergunningen NL0074CDIU0184525 en NL0074CDIU0185272 is vóór de intrekking gebruik gemaakt. De goederen in kwestie hebben Nederland verlaten waardoor Nederland feitelijk geen controle meer heeft over deze goederen. Niettemin heeft het kabinet met de intrekking het signaal willen afgeven dat dit type aanvragen momenteel, gelet op de context in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, de toets aan de Europese kaders voor wapenexportcontrole niet doorstaat.
Kunt u toelichten wat de intrekking praktisch inhoudt? Betekent de intrekking bijvoorbeeld dat er per direct geen onderdelen meer onder de vergunningen kunnen worden verstrekt aan Israel? En dat Israël de ontvangen militaire goederen aan Nederland heeft teruggegeven/moet teruggeven? Of kan Israël de verkregen onderdelen blijven gebruiken?
Zie antwoord vraag 6.
Indien Israël de reeds verkregen onderdelen onder de ingetrokken vergunningen kan blijven gebruiken, bestaat er dan een risico dat ze zijn/worden ingezet voor (of ter ondersteuning van) aanvallen tegen Palestijnen? Zo ja, hoe reëel is dat risico? Zo nee, waarom bestaat dat risico volgens u niet en waarom heeft u de vergunningen dan alsnog ingetrokken?
Wat is de exacte reden dat de vergunningen juist nu zijn ingetrokken, en waarom werd in een eerder stadium besloten om de vergunningen wél te verstrekken? Welke nieuwe informatie is hierin doorslaggevend geweest?
Kunt u uitleggen of en waarom de gebruiksdoeleinden van de vaartuigen – zoals benoemd in het NRC op 9 augustus jongstleden2 – onderdeel waren van de beslissing om de vergunningen in te trekken? Heeft u hier nieuwe informatie over ontvangen?
Heeft u nieuwe aanwijzingen dat de «delen voor oorlogsschepen» en «delen voor korvetten» gebruikt zijn of gebruikt zouden worden voor of ter ondersteuning van Israëls aanvallen op Palestijnen? Zo ja, wat zijn die aanwijzingen? Zo nee, waarom bent u dan op moment van intrekking tot de conclusie gekomen dat de onderdelen nu wel tot een «risico op ongewenst eindgebruik» leiden?
Als het gebruiksdoel van deze vergunningen geen onderdeel was van de beslissing, kunt u dan uitleggen of en waarom de «verslechterde situatie in Gaza» nu een reden tot intrekking was? Wat is er veranderd in de situatie waardoor er nu tot intrekking is besloten?
Bent u ervan op de hoogte dat op de huidige maandrapportage uitvoer militaire goederen van de rijksoverheid nog altijd lopende exportvergunningen zijn opgenomen die zien op de uitvoer van delen voor oorlogsschepen en korvetten naar Israël? Zo ja, betreft dit de vergunningen die zijn ingetrokken en indien dat het geval is: waarom staan die vergunningen nog op de lijst?
Het kabinet publiceert, via de genoemde historische overzichten, regelmatig kerngegevens over alle afgegeven vergunningen voor de uitvoer van militaire goederen. Dit geldt ook voor deze drie vergunningen die eerder afgegeven en daarna ingetrokken zijn. Deze vergunningen staan nog op de lijst om in het kader van transparantie inzichtelijk te maken dat er eerder wel vergunning is afgegeven voor de betreffende transacties. Het kabinet zal de betreffende vergunningen voorzien van een korte toelichting op de intrekking.
Door zware belasting bij exportcontrole bij Douane en het Ministerie van Buitenlandse Zaken als gevolg van de Ruslandsancties en de oorlog in de Gazastrook wordt de verwerking en publicatie van deze kerngegevens soms vertraagd. Het kabinet doet zijn uiterste best om deze gegevens tijdig te actualiseren. Gelet op de tijd die nodig is voor verwerking van de data zal er echter altijd een vertraging zitten in de rapportage over afgegeven vergunningen.
Kunt u garanderen dat de informatie in de maandelijkse rapportages die de rijksoverheid op de website publiceert daadwerkelijk maandelijks wordt gecontroleerd (en indien nodig onmiddellijk bijgewerkt)? Met andere woorden: geven de rapportages altijd een waarheidsgetrouwe weergave van de verstrekte vergunningen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 13.
Kunt u precies aangeven welke vergunningen voor de export van militaire goederen naar Israël momenteel nog geldig zijn? Kunt u daarbij per vergunning aangeven welk nummer de vergunningen hebben, om welke goederen het gaat, wat het eindgebruik is, wat de goederen waard zijn, en wat het land van herkomst en eindbestemming van de goederen is?
Op dit moment is er slechts één vergunning (NL0074CDIU0185558) met de Israëlische krijgsmacht als eindgebruiker geldig. Deze betreft de uitvoer via Duitsland van uit Canada afkomstige onderdelen ten behoeve van het Iron Dome-luchtafweersysteem in Israël die het kabinet conform motie Kahraman3 blijft toestaan mits deze de toets aan de Europese criteria voor wapenexportcontrole doorstaan. De transactie heeft een transactiewaarde van € 266.750,-.
Daarnaast zijn er andere vergunningen geldig voor uitvoer naar Israël waarbij eindgebruik niet in Israël plaatsvindt. Het betreft hier (tijdelijke) uitvoer ten behoeve van verdere productontwikkeling of reparatie- en/of onderhoudsdoeleinden in Israël. Voor een deel van deze vergunningen geldt dat de looptijd nog niet is verstreken, maar wel al voor de maximale waarde van de vergunningen is geëxporteerd. Deze vergunningen zijn weliswaar nog wel geldig, maar niet meer bruikbaar. Voor het overzicht en informatie over alle vergunningen zie onderstaande tabel:
NL0074CDIU0185558
Delen voor radarsystemen
Duitsland
Israël
€ 266.750,–
Betreft onderdelen voor het Iron Domesysteem
NL0074CDIU0181334
Delen voor robots
Israël
VS
€ 49.292,–
Vergunningwaarde volledig verbruikt.
NL0074CDIU0181899
Delen, gereedschappen en technologie voor F-16 gevechtsvliegtuigen.
Het gaat hier om bewerking van F-16-onderdelen ten behoeve van productiedoeleinden. Het betreft hier door een Nederlandse partij in Israël uitbesteed werk waarbij er geen sprake is van eindgebruik door de Israëlische krijgsmacht. Na de werkzaamheden in Israël zijn/worden de betreffende onderdelen geretourneerd naar Nederland.
Israël
Israël
€ 1.000.000,–
Betreft geen eindgebruik door Israëlische krijgsmacht en ook geen eindgebruik in Israël.
NL0074CDIU0183046
Delen voor simulatiesystemen
Israël
Nederland
€ 5.000.000,–
NL0074CDIU0184006
Elektronica voor vliegerhelmen
Israël
VS
€ 5.750,–
NL0074CDIU0184345
Elektronica voor vliegerhelmen
Israël
India
€ 115.575,–
NL0074CDIU0183705
Warmtebeeldcamera's.
Deze goederen worden geïntegreerd in systemen die vervolgens worden uitgevoerd naar Europese landen.
Israël
Israël
€ 43.128,–
Vergunningwaarde volledig verbruikt.
Betreft geen eindgebruik door Israëlische krijgsmacht en ook geen eindgebruik in Israël.
NL0074CDIU0186462
Programmatuur voor beveiligde communicatie.
Uitvoer van demonstratiematerieel dat na beursdeelname in Nederland weer is geretourneerd naar Israël waarvan het eindgebruik niet bij de Israëlische krijgsmacht ligt.
Israël
Israël
€ 359,58,–
Vergunningwaarde volledig verbruikt.
Betreft geen eindgebruik door de Israëlische krijgsmacht.
NL0074CDIU0185706
Communicatiesystemen.
De uit te voeren goederen worden voor verdere productontwikkeling naar Israël verzonden en zullen enkel gebruikt worden voor test- en evaluatiedoeleinden. Er is geen sprake van eindgebruik door de Israëlische krijgsmacht.
Israël
Israël (niet de Israëlische krijgsmacht)
€ 5.730,–
Betreft geen eindgebruik door Israëlische krijgsmacht en ook geen eindgebruik in Israël.
NL0074CDIU0187232
Technologie voor radarsystemen.
Dit betreft de uitvoer van minimaal noodzakelijke technologie ter ondersteuning van uit te brengen offertes.
Divers, waaronder Israël
€ 500,–
Betreft geen eindgebruik door de Israëlische krijgsmacht.
NL0074CDIU0187795
Delen voor onbemande voertuigen
Israël
VS
€ 18.502,–
NL0074CDIU0188390
Elektronica voor vliegerhelmen
Israël
VS
€ 12.949,–
NL0074CDIU0187537
Programmatuur voor observatiesystemen.
Ingezet bij integratie van systemen die Europese landen als eindgebruiker hebben.
Israël
Israël
€ 1.000,–
Betreft geen eindgebruik door de Israëlische krijgsmacht.
NL0074CDIU0187335
Delen voor geleide projectielen
Israël
Spanje, Hongarije en Portugal
€ 2.412.128,78,–
Vergunningwaarde volledig verbruikt.
Betreft geen eindgebruik in Israël, maar bewerking van materieel ten behoeve van enkele Europese krijgsmachten.
Kunt u aangeven welke Israëlische vergunningsaanvragen Nederland sinds 7 oktober 2023 heeft afgewezen? Kunt u daarbij per vergunningsaanvraag aangeven om welke goederen het ging, wat het eindgebruik was, wat de goederen waard waren, en wat het land van herkomst en eindbestemming van de goederen was?
Sinds 7 oktober 2023 zijn er elf aanvragen voor uitvoer militaire goederen met eindgebruik in Israël afgewezen. Het kabinet rapporteert publiekelijk over de afgewezen aanvragen via de jaarrapportages en het «Historisch overzicht afgewezen aanvragen voor militaire goederen».4 Onderstaande tabel bevat de informatie uit dit overzicht die betrekking heeft op Israël sinds 7 oktober 2023.
178774
Munitie, kal. 9x19mm
Israël
Particuliere handelaar
7
175816
Beeldversterkers
Israël
IDF
2,4,6,7
175829
Thermische kijkers
Israël
IDF
2,4,6,7
175868
Helmen
Israël
IDF
2,4,6,7
175869
Kogelwerende platen, NIJ level IV
Israël
IDF
2,4,6,7
180863
Beeldversterkers
Israël
Israel Prison Service
2,4,6,7
179643
Technologie voor helikopters
Israël
Israel Ministry of Defence
2,4,6
187112
Technologie voor helikopters
Israël
Israel Ministry of Defence
2,4,6
181008
Onderdelen voor marineschepen
Israël
IDF
2,4,6
181010
Onderdelen voor marineschepen
Israël
IDF
2,4,6
186509
Technologie voor patrouillevaartuigen
Israël
IDF
2,4,6
Kunt u bovenstaande vragen binnen twee weken en los van elkaar beantwoorden?
Er is naar gestreefd de antwoorden binnen de verzochte termijn te beantwoorden. Dit bleek uiteindelijk niet haalbaar. Vervolgens zijn de vragen binnen enkele dagen na de deadline beantwoord.
Medische evacuaties uit Gaza |
|
Mpanzu Bamenga (D66), Jan Paternotte (D66), Wieke Paulusma (D66) |
|
Daniëlle Jansen (NSC), Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() |
Tijdens het commissiedebat van 7 augustus 2025 verwees u naar een onderzoek door twee oud-ambassadeurs over medische evacuaties vanuit Gaza; kunt u dit onderzoek, inclusief eventuele bijlagen en onderliggende correspondentie, onverwijld aan de Kamer doen toekomen? Wanneer is dit onderzoek uitgevoerd, wat was de precieze opdracht en aan wie is het gerapporteerd? Welke concrete aanbevelingen bevatte het onderzoek en op welke punten heeft het kabinet deze wel/niet overgenomen?
Tijdens het commissiedebat van 7 augustus 2025 sprak voormalig Minister Veldkamp over het door voormalig Minister Bruins Slot aangekondigde verkenning. Die werd besproken in de Raad Defensie, Internationale, nationale en Economische Veiligheid (RDINEV) van 22 oktober 2024, waarna het kabinet besloot dat ondersteuning in de regio op dat moment de voorkeur had boven opvang in Nederland. De verkenning die tijdens de RDINEV werd besproken is vertrouwelijk, en wordt niet met uw Kamer gedeeld ter bescherming van de eenheid van Kabinetsbeleid.
Is het genoemde onderzoek gedeeld met Europese partners, de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) of uitvoerende hulporganisaties? Zo ja, welke reactie(s) kwamen hierop terug?
Nee.
Hoe verhoudt de conclusie uit het onderzoek – dat medische evacuaties het meest effectief zouden zijn wanneer patiënten in de regio blijven – zich tot het feit dat tal van Europese landen (waaronder België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Spanje, Ierland, Italië, Luxemburg, Malta, Roemenië, Slowakije, Albanië, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk) wel degelijk patiënten uit Gaza naar hun eigen ziekenhuizen overbrengen?
Over de manier waarop landen bijdragen aan medische evacuaties maakt iedere regering een eigen afweging. Het kabinet focust op het verhogen van de hulp aan patiënten en zorginstellingen in de landen in de regio om zo ernstig zieke patiënten te helpen.
Beschikt het kabinet over medische, logistieke of juridische informatie die deze landen kennelijk niet hebben? Zo ja, welke specifieke feiten of risicoanalyses leiden ertoe dat Nederland afwijkt van het beleid van genoemde landen?
Het is het kabinet niet bekend over welke specifieke informatie genoemde landen beschikken. Het kabinet richt zich op de ondersteuning van medische evacuaties in de regio, waar het kabinet mogelijkheden ziet om snel en direct een concrete bijdrage te leveren. Ook deze hulp is hard nodig in de regio.
Acht u het aannemelijk dat de situatie voor Nederland wezenlijk anders is dan voor deze landen, bijvoorbeeld qua reistijd, medische stabiliteit van patiënten of opnamecapaciteit, en kunt u dit onderbouwen met cijfers en documenten?
Zie beantwoording van vraag 4.
Hoeveel verzoeken van de WHO of via het EU Civil Protection Mechanism zijn sinds 1 januari 2024 aan Nederland gedaan om patiënten uit Gaza op te nemen, en wat was telkens de reden om deze verzoeken niet te honoreren?
In april 2024 deed de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een verzoek aan de Europese lidstaten via het EU Civil Protection Mechanism (UCPM) om patiënten uit de Gazastrook naar Europa te evacueren. Nederland krijgt deze verzoeken als EU lidstaat en heeft geen bilaterale verzoeken van de WHO ontvangen.
Erkent u dat de door u genoemde praktische bezwaren, zoals reisafstand of medische stabiliteit, ook spelen voor landen als Noorwegen, Ierland of Malta, die desondanks wél patiënten opnamen? Waarom kiest Nederland niet voor eenzelfde aanpak, desnoods voor een kleiner aantal patiënten?
Het kabinet heeft ervoor gekozen zich te richten op het bieden van diplomatieke en financiële ondersteuning voor medische evacuaties en behandeling in ziekenhuizen in de regio. Het staat buiten kijf dat de behoefte aan ondersteuning in de regio groot en acuut is, en dat Nederland daar snel een concrete en zinvolle bijdrage kan leveren.
Geldt het argument dat zorg beter in de regio verleend kan worden ook voor gevallen waarbij sprake is van ernstige complicaties en een zeer gespecialiseerde zorgvraag, zoals bij het merendeel van de medische evacuaties van kinderen naar onder andere het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk?
Ook voor deze gevallen geldt dat het wenselijker is als zij deze zorg in de regio kunnen ontvangen. Dat de capaciteit voor dergelijke zorg onder druk staat in de regio is bekend. Waar een aantal andere landen zich tevens richt op evacuatie naar hun land voor het bieden van hulp aan mensen met deze specifieke zorgvraag, zet het kabinet in op het helpen van zoveel mogelijk patiënten in de regio en het vergroten van capaciteit daartoe. Ook daarvoor zijn de noden hoog.
Bent u bereid, mede gezien de aanhoudende oproepen van de WHO en het precedent van andere Europese landen, alsnog een contingent patiënten en hun begeleiders uit Gaza op te nemen, en hierover op korte termijn afspraken te maken met ziekenhuizen en het EU-mechanisme?
Het leed van mensen die medisch geëvacueerd moeten worden is schrijnend, in het bijzonder waar het kinderen betreft. Het kabinet is vastberaden om verlichting en hulp te bieden. Zoals bekend zet het kabinet in op het helpen van zoveel mogelijk patiënten in de regio en het vergroten van capaciteit daartoe. Hiervoor zijn de noden hoog en op dit gebied kan Nederland snel een concrete en zinvolle bijdrage leveren. Het kabinet onderzoekt mogelijkheden voor concrete steun. De verschillende steunmogelijkheden in de regio worden interdepartementaal in kaart gebracht, in samenwerking met Defensie en VWS.
Het kabinet spant zich in om de knelpunten die in de regio worden ervaren te verlichten. Recent heeft Nederland een aanvullende bijdrage van 3 miljoen euro aangekondigd voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) waarmee de medische ondersteuning en evacuatie van patiënten uit de Gazastrook naar landen in de regio kan worden bekostigd. Ook in 2024 stelde Nederland een bijdrage van 3 miljoen euro beschikbaar voor de WHO ter ondersteuning van medische capaciteit in de Gazastrook en de regio. Destijds heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport eveneens medische hulpmiddelen ter waarde van 1,5 miljoen euro beschikbaar gesteld aan Egypte met oog op medische evacuaties uit de Gazastrook.
Het kabinet maakt in 2025 25 miljoen euro vrij voor hulp aan mensen uit Gaza. Dit gaat om humanitaire hulp en ondersteuning voor de langere termijn, zowel in de Gazastrook als landen in de regio. Het kabinet biedt daarmee een substantiële bijdrage aan de humanitaire medische noden in Gaza. Op dit moment wordt hierin prioriteit gegeven aan medische evacuaties in de regio en ondersteuning van medische capaciteit daarbij. Uit deze reservering wordt voorts 800.000 euro vrijgemaakt ter ondersteuning van het werk van Save the Children voor patiënten die zijn geëvacueerd naar Egypte. Met deze bijdrage kan Save the Children circa 600 patiënten helpen voor een periode van één jaar.
Het kabinet identificeert verdere mogelijkheden in de regio, zoals het beschikbaar stellen van Nederlandse medische expertise voor gecompliceerde zorgvragen waar beperkte behandelcapaciteit voor aanwezig is in de regio. Daarbij wordt ook de medische capaciteit in de Westelijke Jordaanoever en landen in de regio, zoals Egypte en Jordanië in ogenschouw genomen. De nadere invulling van dit pakket voor hulp in de Gazastrook of de regio wordt te zijner tijd aan uw Kamer kenbaar gemaakt. Bovendien heropen ik het contactpunt waar partijen en medisch gekwalificeerde personen zich kunnen melden. Daar worden zij in contact gebracht met de hulpverlening in de regio die daar wordt georganiseerd door verschillende NGO’s en de WHO. Hiermee faciliteer ik de behoefte onder Nederlandse zorgprofessionals om ter plaatse in de regio een bijdrage te leveren aan de zorg voor Gazaanse patiënten. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport helpt mee door het contactpunt actief onder de aandacht te brengen van de partijen in de Nederlandse zorg.
Naast financiële ondersteuning voor medische evacuaties en behandelcapaciteit in de regio zet Nederland zich diplomatiek in richting Israël en landen in de regio voor de verruiming van mogelijkheden voor medische evacuaties uit de Gazastrook. Over deze thematiek spreek ik met Ministers van Buitenlandse Zaken van landen uit de regio.
Hoe verhoudt het Nederlandse beleid om geen patiënten uit Gaza naar Nederland te halen zich tot de recente analyse van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV), waarin wordt gesteld dat derde staten een verplichting hebben om alle redelijke maatregelen te nemen om genocide te voorkomen? Acht u medische evacuatie van (kind)slachtoffers uit een door hongersnood en oorlogsgeweld getroffen gebied een dergelijke redelijke maatregel, en zo niet, waarom niet?
Deze verplichting brengt met zich mee dat derde staten, waaronder Nederland, alle redelijkerwijs beschikbare maatregelen moeten nemen om genocide in de Gazastrook zo veel mogelijk te voorkomen. Dit omvat maatregelen die een afschrikwekkend effect kunnen hebben op degenen die genocide voorbereiden dan wel begaan. Ook het nemen van maatregelen gericht op het bijdragen aan het voortbestaan van de beschermde groep kan onder omstandigheden een invulling vormen van de verplichting tot voorkomen.
Zoals ook de CAVV beaamt, kent het internationaal recht echter geen duidelijke of vaste regels die de keuze van maatregelen ter voorkoming van genocide voorschrijven. Nederland neemt al geruime tijd maatregelen om de situatie in de Gazastrook te verbeteren en spant zich naar vermogen in om genocide te voorkomen. Er wordt telkens naar gelang de situatie ter plekke geëvalueerd welke effectieve maatregelen redelijkerwijs een invulling vormen van deze verplichting.
Hoewel medische evacuaties niet rechtstreeks zijn gericht op het «afschrikken» van de mogelijke plegers van genocide, in dit geval Israël, kunnen deze evacuaties bijdragen aan het voortbestaan van de beschermde groep. Dit betekent echter niet dat de inzet van het kabinet gericht moet zijn op het overbrengen van deze personen naar Nederland. Ook het bijdragen aan medische zorg ter plekke of in de regio kan hieronder vallen.
Daarom spant het kabinet zich, middels diplomatieke en financiële inzet, in algemene zin in voor de verruiming van mogelijkheden voor medische evacuaties uit de Gazastrook naar de regio.
Kunt u, gezien de extreme noodsituatie in Gaza, deze vragen elk afzonderlijk binnen één week beantwoorden?
De vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
De Nederlandse en Europese inzet met betrekking tot de burgeroorlog en humanitaire catastrofe in Sudan. |
|
Sarah Dobbe |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
Bent u bekend met het bericht «Sudan lijdt onder ongeziene hongersnood: kinderen sterven, hulp schiet tekort»?1
Ja.
Deelt u de opvatting dat de oorlog en de humanitaire catastrofe in Sudan, die door het International Rescue Committee (IRC) bovenaan haar crisislijst is gezet2 en door de Verenigde Naties de «meest verwoestende crisis ter wereld» wordt genoemd3 meer aandacht en actie verdient, ook vanuit de Nederlandse regering en de Europese Unie (EU)? Zo nee, waarom niet?
Het conflict in Soedan en de daaruit volgende humanitaire catastrofe is inderdaad veruit de grootste humanitaire crisis van het moment en verdient onze aandacht, zorg en actie. Nederland spant zich daarom in voor meer internationale aandacht en diplomatieke oplossingen voor de crisis in Soedan. Daarnaast draagt Nederland via bilaterale en multilaterale kanalen bij aan humanitaire- en ontwikkelingshulp ten behoeve van de Soedanese bevolking, parallel aan diplomatieke inspanningen om duurzame vrede te bevorderen.
Kunt u aangeven wat de huidige inzet is van de Nederlandse regering en de EU ten aanzien van de oorlog in Sudan?
Nederland spant zich diplomatiek in om duurzame vrede in Soedan te bevorderen, bilateraal, in EU verband en in multilaterale fora. Daarnaast draagt Nederland via bilaterale en multilaterale kanalen bij aan humanitaire- en ontwikkelingshulp ten behoeve van de Soedanese bevolking. In EU verband streeft Nederland naar een versterkte en coherente EU benadering ten aanzien van Soedan. In dit verband heeft Nederland het initiatief genomen tot de oprichting van een informele EU kerngroep Soedan. Doelen van deze kerngroep zijn het bijdragen aan het tot stand komen van een staakt-het-vuren, het verbeteren van humanitaire toegang en het bijdragen aan een transitie richting civiel bestuur. Onder leiding van de Speciale Vertegenwoordiger van de EU voor de Hoorn van Afrika werkt de EU aan een staakt-het-vuren initiatief rond de bescherming van kritieke infrastructuur, in het bijzonder de dammen en waterreservoirs in Soedan.
Nederland zal tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) in september een evenement organiseren, samen met Liberia en het Verenigd Koninkrijk, om aandacht te vragen voor de humanitaire crisis in Soedan en het werk van de onafhankelijke Fact Finding Mission in Soedan. Ook de EU organiseert een evenement om op hoog niveau meer aandacht te vragen voor de politieke situatie in Soedan, ter opvolging van de door het Verenigd Koninkrijk en de EU georganiseerde conferentie over Soedan in april in Londen.
Tevens is Nederland recent toegetreden tot de Soedan-kerngroep bij de Mensenrechtenraad in Genève die zich inzet voor de verlenging van het mandaat van de hierboven genoemde onafhankelijke Fact Finding Mission, die mensenrechtenschendingen in Soedan in kaart brengt.
Op welke manier gaat u opvolging geven aan de aangenomen motie van de leden Dobbe en Boswijk (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3194) over het opvoeren van de diplomatieke druk om het beleg op El- Fasher te beëindigen?
Zoals reeds gecommuniceerd aan uw Kamer in het Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 15 juli 2025 (21 501-02, nr. 3216) zet Nederland zich zowel diplomatiek als via de humanitaire organisaties, in voor het verbeteren van humanitaire toegang en het (tijdelijk) staken van vijandelijkheden in Soedan en specifiek rond El-Fasher.
Nederland heeft de zorgen over de situatie met betrokken actoren en regionale partners besproken. Ook de VN en andere humanitaire organisaties voeren continu druk uit op de strijdende partijen om de bevolking in en rond het belegerde El-Fasher te voorzien van voedsel en andere humanitaire hulp. Zo was Nederland afgelopen augustus medeondertekenaar van een verklaring4 waarin de EU en een brede groep landen expliciet opriepen tot het stoppen van de belegering van de stad.
Dit heeft helaas nog niet tot een humanitaire pauze geleid. Nederland blijft daarom binnen de internationale gemeenschap aandacht vragen voor de situatie in Soedan.
Op welke manieren ziet u mogelijkheden om diplomatie tussen de SAF en de RSF vanuit de Nederlandse overheid en de EU te ondersteunen? Bent u bereid uw inzet op dit gebied te vergroten? Zo nee, waarom niet?
De inzet die wordt gepleegd in EU verband is de meest effectieve manier om diplomatie tussen de Sudanese Armed Forces (SAF) en de Rapid Support Forces (RSF) te bevorderen en uiteindelijk een staakt-het-vuren te bereiken. De EU Speciaal Gezant heeft intensief contact met de verschillende strijdende partijen, gericht op de-escalatie en de bescherming van kritieke infrastructuur en burgers. Nederland speelt een aanjagende rol in EU verband middels de EU-kerngroep die op Nederlands initiatief is opgericht.
Op welke manieren ziet u mogelijkheden om humanitaire hulp in Sudan vanuit de Nederlandse overheid en de EU te ondersteunen? Bent u bereid uw inzet op dit gebied te vergroten? Zo nee, waarom niet?
Nederland ondersteunt humanitaire organisaties bij het werk om de hoogste noden te adresseren in Soedan. Dit gaat zowel via flexibele financiering – zoals aan de belangrijkste VN-organisaties (waaronder het Wereld Voedselprogramma/WFP en UNICEF) en het Rode Kruis – als via financiering specifiek voor Soedan. Zo financiert Nederland in Soedan de Dutch Relief Alliance en haar lokale partners (EUR 6,7 miljoen), het Nederlandse Rode Kruis (EUR 1,4 miljoen) en het Soedan Humanitaire Fonds (EUR 16 miljoen), dat ook lokale burgerinitiatieven, zoals gaarkeukens ondersteunt. Hiermee is de Nederlandse landenspecifieke bijdrage aan Soedan in 2025 één van de hoogste.
Ook draagt Nederland dit jaar EUR 55 miljoen bij aan het VN Central Emergency Response Fund (CERF) dat in 2025 al USD 22 miljoen heeft vrijgemaakt voor Soedan. De EU heeft voor 2.025 EUR 160 miljoen vrijgemaakt voor humanitaire hulp in Soedan.
Daarnaast zet Nederland zich diplomatiek in om humanitaire organisaties in Soedan te ondersteunen. Zo pleiten we bilateraal en in multilaterale fora voor het belang van veilige toegang voor hulpverleners. Het evenement dat Nederland met het VK en Liberia organiseert tijdens de Algemene Vergadering van de VN in New York, zal ook aandacht vragen voor de gebrekkige humanitaire toegang in Soedan.
Bent u bekend met het bericht «Colombiaanse huurlingen duiken op in de oorlog in Sudan»?4
Ja.
Kunt u de signalen die in dit bericht genoemd worden beoordelen? Klopt het dat in Sudan Colombiaanse huurlingen meevechten aan de zijde van de RSF?
Het kabinet is bekend met de in de media verschenen berichtgeving. Deze berichten zijn verschenen in verschillende, doorgaans betrouwbare nieuwsmedia. Het kabinet kan de berichtgeving echter niet op basis van eigen informatie bevestigen of ontkrachten.
Kan betrokkenheid van de Colombiaanse regering hierin worden uitgesloten? Wordt samenwerking met de Colombiaanse regering aangegaan om straffeloosheid van deze huurlingen tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?
Uit openbare bronnen blijkt geen betrokkenheid van de Colombiaanse regering. President Petro heeft de inzet van Colombiaanse huurlingen in Soedan scherp veroordeeld. De Colombiaanse regering werkt aan de toetreding tot de VN Internationale Conventie tegen het Werving, Inzet, Financiering en Training van Huurlingen (1989). Het wetsvoorstel wordt op dit moment behandeld in het Colombiaanse Congres.
Klopt het dat deze huurlingen worden gerekruteerd door het beveiligingsbedrijf Global Security Service Group uit de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), zoals in het artikel staat omschreven?
Het kabinet is bekend met de in de media verschenen berichtgeving maar kan de berichtgeving niet op basis van eigen informatie bevestigen of ontkrachten.
Deelt u de mening dat dit een zoveelste bewijs is voor de destructieve rol van de VAE in de oorlog in Sudan? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet kan niet op basis van eigen informatie bevestigen of ontkrachten dat een bedrijf uit de VAE betrokken was bij het rekruteren van huurlingen. De VAE geeft zelf aan dat de berichtgeving hierover onjuist is. Het is in algemene zin van belang om wapentoevoer en financiële stromen richting de strijdende partijen in te dammen, met als doel een eind te maken aan het geweld. Nederland pleit tot maatregelen hiertoe in EU-verband, waaronder bijvoorbeeld het oproepen tot een wapenembargo voor geheel Soedan.
Nederland spreekt bovendien externe actoren aan op hun verantwoordelijkheid om geen handelingen te verrichten die het conflict voeden en om in te zetten op de-escalatie, naleving van het internationaal humanitair recht en ongehinderde humanitaire toegang.
Nederland steunt ook het vergaren van bewijs om straffeloosheid inzake mensenrechtenschendingen en schendingen van het humanitair oorlogsrecht tegen te gaan. Voorbeelden hier van zijn het werk van het internationaal strafhof en van de onafhankelijke Fact Finding Mission in Soedan.
Welke diplomatieke acties worden, eventueel in Europees verband, ondernomen richting de VAE om hun destructieve rol in Sudan te verkleinen?
Het kabinet spreekt binnen de brede bilaterale relatie met de VAE ook over de situatie in Soedan, zowel op politiek als hoogambtelijk niveau. In deze gesprekken wordt de bredere Nederlandse inzet ten aanzien van het conflict in Soedan, gericht op het bereiken van een staakt-het-vuren, uitgedragen. De VAE is een relevante speler met invloed om tot een einde aan het conflict en een vredesovereenkomst te komen. In bilaterale gesprekken worden zorgen uitgesproken over de humanitaire situatie ter plekke en de negatieve consequenties van het voortduren van de oorlog voor zowel Soedan, de regio als de EU. Ook zijn de zorgen over wapenleveranties van derde partijen aan de strijdende partijen in Soedan overgebracht.
Bent u bereid tot het instellen van sancties, eventueel in Europees verband, richting de VAE vanwege hun rol in Sudan? Zo nee, waarom niet?
Nederland heeft bij de Raad Buitenlandse Zaken van 14 april jl.6 bepleit dat de EU zich meer zou moeten inspannen om een eind aan het conflict in Soedan te bespoedigen, en dat – indien opportuun – maatregelen moeten worden overwogen om wapentoevoer en financiële stromen richting de strijdende partijen in te dammen. Dit is in lijn met eerdere oproep van Nederland tijdens de RBZ van oktober 2024 om de diplomatieke druk op te voeren door middel van een derde sanctiepakket, dat zich naast strijdende partijen ook richt op diegenen die zich in strijd met het geldende wapenembargo schuldig maken aan het bewapenen, financieren of logistieke ondersteuning bieden aan de strijdende partijen, zowel binnen als buiten Soedan.
In 2024 is EUR 5.769.026,62 aan wapens geëxporteerd aan de VAE, kan worden uitgesloten dat hier wapens onder vallen die in Sudan terecht zijn gekomen? Zo ja, op welke manier kunt u dat uitsluiten? Zo nee, waarom niet?
Nederland toetst alle vergunningaanvragen per geval en zorgvuldig conform het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexportcontrole (2008/944/GBVB), met onder andere specifieke aandacht voor het risico op omleiding. Er zijn geen bij de regering bekende, verifieerbare aanwijzingen dat onder Nederland vergunningen naar de VAE uitgevoerde goederen naar Soedan zijn omgeleid. De Europese toetsingssystematiek is gestoeld op risico-inschattingen en absolute garanties kunnen niet worden gegeven.
Bent u bereid tot het instellen van een wapenembargo op de VAE vanwege het risico dat deze wapens in Sudan terechtkomen? Zo nee, waarom niet?
Een wapenembargo op de VAE is niet aan de orde. Het kabinet is van mening dat het huidige toetsingsbeleid, middels zorgvuldige individuele toetsing van vergunningaanvragen per geval, met onder andere specifieke aandacht voor het risico op omleiding, volstaat om ongewenste transacties te voorkomen.
De dood van Al Jazeera-journalist Anas al-Sharif in Gaza |
|
Kati Piri (PvdA), Jan Paternotte (D66) |
|
Eppo Bruins (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (NSC), Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht over de dood van Al Jazeera-journalist Anas al-Sharif in Gaza, zoals gemeld door onder andere The Guardian, en met de reactie van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ)? Kunt u bevestigen dat hij, samen met vier collega’s, omkwam bij een gerichte aanval op een pers tent bij een ziekenhuis in Gaza-Stad, en dat zijn dood plaatsvindt in de context van het ombrengen van meer dan 200 journalisten sinds het uitbreken van de oorlog in Gaza?
Ja, ik ben bekend met dit bericht en de reactie van de NVJ. De Israëlische strijdkrachten hebben bevestigd dat vijf journalisten, waaronder dhr. Al-Sharif, zijn gedood bij de aanval op hun tent in de Gazastrook. Volgens het Committee to Protect Journalists (CPJ) zijn inmiddels 192 journalisten om het leven gekomen tijdens het huidige conflict in de Gazastrook.1 Reporters without Borders (RSF) spreekt van meer dan 200 gedode journalisten.2 Ook op 25 augustus jl. is er een luchtaanval geweest op het Nasser-ziekenhuis met 20 doden, waaronder naar verluidt vier journalisten en mediawerkers. Dit zijn alarmerende cijfers.
Klopt het dat het Israëlische leger stelt dat de heer al-Sharif lid was van Hamas?
Ja, dat stelt het Israëlische leger, onder andere in een bericht op X.3 Het kabinet beschikt niet over eigenstandige informatie hierover en heeft schriftelijk opheldering gevraagd aan de Israëlische autoriteiten.
Onderschrijft u de analyse van de Verenigde Naties (VN) Speciaal Rapporteur voor vrijheid van meningsuiting, Irene Khan, die aangeeft dat al-Sharif doelwit is geweest van een systematische belasterings- en intimidatiecampagne van Israël?
Israël heeft serieuze beschuldigingen geuit aan het adres van de heer al-Sharif. Nederland onderstreept consequent de noodzaak om dergelijke beschuldigingen te onderbouwen en die onderbouwing te delen met de internationale gemeenschap. Het kabinet constateert dat dit vooralsnog te weinig gebeurt.
Het feit is dat momenteel teveel burgers, onder wie journalisten, omkomen in de Gazastrook. Dit moet stoppen. Ook moeten lokale en internationale journalisten hun essentiële werk in vrijheid en veiligheid kunnen uitvoeren. Juist in een oorlogssituatie is persvrijheid en de veiligheid van journalisten van groot belang. Zowel bilateraal als multilateraal roept het kabinet alle partijen bij het conflict met klem op om te handelen in overeenstemming met het humanitair oorlogsrecht. Journalisten zijn, in hun hoedanigheid als burgers, beschermd onder internationaal recht. Het aanvallen van burgers door partijen is een ernstige inbreuk op het humanitair oorlogsrecht. Zie ook het antwoord op vraag 5.
Onderschrijft u de verklaring van de NVJ dat de dood van al-Sharif onderdeel is van «een hele lange rij van aanslagen en moorden op journalisten» in Gaza? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe beoordeelt u, mede in het licht van artikel 79 van het Aanvullend Protocol I bij de Geneefse Conventies, de bescherming van journalisten in gewapende conflicten, in het bijzonder in de huidige situatie in Gaza?
Artikel 79 van het Eerste Aanvullende Protocol bij de Verdragen van Genève ziet op maatregelen ter bescherming van journalisten. Opgemerkt dient te worden dat Israël geen partij is bij dit Protocol en zodoende niet gebonden is aan de bepaling in artikel 79. Daarentegen bepaalt het internationaal gewoonterecht dat burgerjournalisten die beroepshalve missies uitvoeren in gebieden waar zich gewapende conflicten voordoen, moeten worden gerespecteerd en beschermd, zolang zij niet rechtstreeks deelnemen aan de vijandelijkheden. Ook journalisten in de Gazastrook genieten deze bescherming.
Onderschrijft u de cijfers van onder meer het Committee to Protect Journalists (CPJ), Reporters Without Borders (RSF) en het Palestinian Journalists Syndicate dat sinds oktober 2023 meer dan 200 journalisten in Gaza zijn gedood? Zo nee, welke cijfers hanteert u dan?
Het kabinet kan deze cijfers niet eigenstandig verifiëren, maar het is duidelijk dat de meeste bronnen spreken van circa 200 journalisten die zijn omgekomen of gedood in de Gazastrook sinds oktober 2023. Dit zijn alarmerende cijfers. Zie ook het antwoord op vraag 1.
Welke inspanningen heeft Nederland tot nu toe geleverd om meer toegang voor (buitenlandse) journalisten tot Gaza te bewerkstelligen?
Het kabinet maakt zich ernstig zorgen over de persvrijheid in de Gazastrook. Door het gebrek aan vrije toegang voor internationale journalisten – een situatie die eveneens zou moeten veranderen – is de rol van lokale journalisten van groot belang voor informatie en beelden uit Gaza. De toenemende internationale berichtgeving over bewuste en gerichte aanvallen op journalisten baart het kabinet ernstige zorgen. Nederland wil daarom dat Israël bewijs deelt met de internationale gemeenschap in het geval dat aanvallen op journalisten worden onderbouwd met claims van lidmaatschap van een terroristische organisatie. Nederland blijft de Israëlische autoriteiten daarnaast met klem oproepen om toegang te verlenen aan journalisten tot Gaza en de veiligheid van alle journalisten in Gaza te waarborgen.
Hoe beoordeelt u de huidige persvrijheid in de Gazastrook, mede gelet op het feit dat buitenlandse journalisten geen toegang krijgen tot het gebied tenzij zij met het Israëlische leger meereizen?
Mede in navolging van de motie Ceder (CU) van 21 augustus jl. over de toegang voor internationale journalisten en waarnemers tot Gaza (23432–594) onderstreept Nederland regelmatig, zowel publiek als achter gesloten deuren, de noodzaak bij Israël dat internationale journalisten toegang moeten krijgen tot de Gazastrook. Dit is onder andere gebeurd bij de ontbieding van de Israëlische ambassadeur op 29 juli jongstleden. Daarnaast is er op 21 augustus jl. een gezamenlijke verklaring vanuit de Media Freedom Coalition (MFC) gekomen over mediatoegang, -vrijheid en veiligheid in Gaza. Nederland speelde een initiërende en aanjagende rol bij de tot stand koming van dit statement. De verklaring is door 26 landen ondertekend, waaronder Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.
Het kabinet zet zich ook op andere manieren in om de situatie in Gaza, waaronder die van journalisten, te verbeteren, door een combinatie van druk en dialoog. Het initiatief in mei jl. voor een evaluatie van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord, maar de inspanningen om de druk richting Hamas op te voeren (o.a. sancties), en de maatregelen aangekondigd in de Kamerbrief van 28 juli jl. zijn daar voorbeelden van. Daarnaast roept Nederland de partijen bij het conflict op om snel onafhankelijke en onpartijdig onderzoek naar elke omgekomen journalist te bewerkstelligen. Zie ook het antwoord op vraag 11.
Bent u bereid om, bilateraal of in EU-verband, bij de Israëlische regering aan te dringen op vrije en onafhankelijke toegang voor journalisten tot Gaza? Zo ja, op welke wijze en binnen welk tijdpad? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 8.
Deelt u de analyse dat effectieve maatregelen nodig zijn om druk uit te oefenen op de Israëlische regering om vrije toegang voor journalisten te realiseren? Zo ja, welke concrete maatregelen overweegt u? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 8.
Hoe ziet u de rol van Nederland, in EU- en VN-verband, bij de bescherming van journalisten in conflictgebieden, en welke lessen trekt u uit de situatie in Gaza voor toekomstig beleid?
De situatie in de Gazastrook is schrijnend en zorgwekkend. Het werk voor journalisten is daar levensgevaarlijk. Toegang tot informatie is een mensenrecht en juist ook in oorlogssituaties moeten journalisten vrij en zo veilig mogelijk hun werk kunnen doen. Persvrijheid, en in ruimere zin vrijheid van meningsuiting, is sinds jaar en dag één van de prioriteiten binnen het Nederlandse mensenrechtenbeleid.
Nederland heeft daarom het afgelopen jaar onder andere extra geld (EUR 0,5 miljoen) vrijgemaakt voor het werk van Free Press Unlimitedin de Gazastrook en Westelijke Jordaanoever voor de bescherming van persvrijheid en extra steun gegeven voor de onderzoekscapaciteit van het VN Mensenrechtenkantoor in de Palestijnse Gebieden (EUR 2 miljoen). Ook organiseerde Nederland tijdens de Mensenrechtenraad in maart een high level side event over mediavrijheid in conflictsituaties. Daarnaast zijn via het Safety for Voices-programma (EUR 10 miljoen voor 2023–2027) in 2024 meer dan 2000 journalisten in nood geholpen. Nederland pleit voor meer internationale aandacht voor de toenemende straffeloosheid voor geweld tegen journalisten wereldwijd en onderzoekt ook al geruime tijd mogelijkheden om binnen de Media Freedom Coalition een internationale onderzoekstaskforce op te richten die ingezet kan worden om onderzoek te doen naar moorden op journalisten.
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden?
Waar toepasselijk zijn antwoorden op vragen samengevoegd.
Inzet om patiënten die urgent medische behandeling nodig hebben, uit Gaza naar functionerende behandelcentra te brengen. |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC), Boerma |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Gaat Nederland ernstig zieke patiënten uit Gaza halen en hier behandelen? «Nodig om te overleven»»1 en «Jud Awad kan genezen van leukemie, maar dan moet Nederland wel toestaan dat ze uit Gaza wordt gehaald»2?
Ja.
Deelt u de constatering van hulporganisaties dat ernstig zieke patiënten, waaronder kinderen, die zich in Gaza bevinden, niet ter plekke behandeld kunnen worden? Zo nee, waarom niet?
Ja. Er is nauwelijks gespecialiseerde medische zorg beschikbaar in de Gazastrook.
Beschikt Nederland in theorie over mogelijkheden om deze ernstig zieke patiënten te helpen? Zo ja, over welke theoretische mogelijkheden beschikt Nederland?
Het leed van mensen die medisch geëvacueerd moeten worden is schrijnend, in het bijzonder waar het kinderen betreft. Het kabinet is vastberaden om verlichting en hulp te bieden. Zoals bekend zet het kabinet in op het helpen van zoveel mogelijk patiënten in de regio en het vergroten van capaciteit daartoe. Hiervoor zijn de noden hoog en op dit gebied kan Nederland snel een concrete en zinvolle bijdrage leveren. Het kabinet onderzoekt mogelijkheden voor concrete steun. De verschillende steunmogelijkheden in de regio worden interdepartementaal in kaart gebracht, in samenwerking met Defensie en VWS.
Het kabinet spant zich in om de knelpunten die in de regio worden ervaren te verlichten. Recent heeft Nederland een aanvullende bijdrage van 3 miljoen euro aangekondigd voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) waarmee de medische ondersteuning en evacuatie van patiënten uit de Gazastrook naar landen in de regio kan worden bekostigd. Ook in 2024 stelde Nederland een bijdrage van 3 miljoen euro beschikbaar voor de WHO ter ondersteuning van medische capaciteit in de Gazastrook en de regio. Destijds heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport eveneens medische hulpmiddelen ter waarde van 1,5 miljoen euro beschikbaar gesteld aan Egypte met oog op medische evacuaties uit de Gazastrook.
Het kabinet maakt in 2025 25 miljoen euro vrij voor hulp aan mensen uit Gaza. Dit gaat om humanitaire hulp en ondersteuning voor de langere termijn, zowel in de Gazastrook als landen in de regio. Het kabinet biedt daarmee een substantiële bijdrage aan de humanitaire medische noden in Gaza. Op dit moment wordt hierin prioriteit gegeven aan medische evacuaties in de regio en ondersteuning van medische capaciteit daarbij. Uit deze reservering wordt voorts 800.000 euro vrijgemaakt ter ondersteuning van het werk van Save the Children voor patiënten die zijn geëvacueerd naar Egypte. Met deze bijdrage kan Save the Children circa 600 patiënten helpen voor een periode van één jaar.
Het kabinet identificeert verdere mogelijkheden in de regio, zoals het beschikbaar stellen van Nederlandse medische expertise voor gecompliceerde zorgvragen waar beperkte behandelcapaciteit voor aanwezig is in de regio. Daarbij wordt ook de medische capaciteit in de Westelijke Jordaanoever en landen in de regio, zoals Egypte en Jordanië in ogenschouw genomen. De nadere invulling van dit pakket voor hulp in de Gazastrook of de regio wordt te zijner tijd aan uw Kamer kenbaar gemaakt. Bovendien heropen ik het contactpunt waar partijen en medisch gekwalificeerde personen zich kunnen melden. Daar worden zij in contact gebracht met de hulpverlening in de regio die daar wordt georganiseerd door verschillende NGO’s en de WHO. Hiermee faciliteer ik de behoefte onder Nederlandse zorgprofessionals om ter plaatse in de regio een bijdrage te leveren aan de zorg voor Gazaanse patiënten. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport helpt mee door het contactpunt actief onder de aandacht te brengen van de partijen in de Nederlandse zorg.
Naast financiële ondersteuning voor medische evacuaties en behandelcapaciteit in de regio zet Nederland zich diplomatiek in richting Israël en landen in de regio voor de verruiming van mogelijkheden voor medische evacuaties uit de Gazastrook. Over deze thematiek spreek ik met Ministers van Buitenlandse Zaken van landen uit de regio.
Welke van deze theoretische mogelijkheden brengt Nederland op dit moment ook daadwerkelijk in de praktijk – welke concrete maatregelen treft u?
Zie antwoord vraag 3.
Klopt het dat Nederland tot nu toe niet bereid is geweest ervoor te zorgen dat ernstig zieke patiënten in Nederland behandeld kunnen worden? Zo ja, wat is daar de reden voor? Zo nee, hoeveel patiënten zijn er sinds het begin van de gewelddadigheden op 8 oktober 2023, in Nederland behandeld?
Er zijn sinds 8 oktober 2023 geen patiënten zonder verblijfsrecht geëvacueerd uit de Gazastrook voor medische behandeling in Nederland. Het staat buiten kijf dat ernstig zieke patiënten een behandeling moeten krijgen en dat de behoefte aan ondersteuning in de regio groot en acuut is. Het kabinet heeft ervoor gekozen zich te richten op het bieden van diplomatieke en financiële ondersteuning voor medische evacuaties en behandeling in ziekenhuizen in de regio. Nederland kan daar snel een concrete en zinvolle bijdrage leveren.
Klopt het dat Nederland tot nu toe alleen heeft ingezet op behandeling in de regio?
Ja.
Klopt de observatie van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) dat op dit moment nog ongeveer twaalfduizend mensen, waaronder veel kinderen, evacuatie nodig hebben om te overleven of om een menswaardige kwaliteit van leven te kunnen hebben3? Zo nee, waarom niet?
Volgens de meest recente schattingen van de WHO zouden minstens 15.800 patiënten geëvacueerd dienen te worden voor medische behandeling buiten de Gazastrook.
Klopt het dat 4 op de 5 van onze verzoeken tot medische evacuatie door de Israëlische autoriteiten niet behandeld worden of worden geweigerd? Zo nee, over welke cijfers beschikt u? Van welke instantie zijn die afkomstig?
Dit cijfer is bij het kabinet niet bekend. Israël staat op dit moment meer medische evacuaties uit de Gazastrook toe. Het is echter evident dat er veel te weinig mogelijkheden bestaan voor medische evacuaties. Tussen het verbreken van het staakt-het-vuren door Israël op 18 maart jl. en het laatste meetmoment op 13 augustus jl. zijn via de WHO 452 patiënten medisch geëvacueerd.
Klopt het dat Nederland een aantal acties kan ondernemen om te zorgen dat deze patiënten de behandeling krijgen die ze nodig hebben, zoals zorgen dat er Israëlische goedkeuring komt voor opnames in buitenlandse ziekenhuizen, met het recht op terugkeer en met het doel om te zorgen dat mensen behandeld worden; behandeling in de regio bekostigen en zorgen dat patiënten gespecialiseerde zorg in Nederland te krijgen? Zijn dit alle acties die Nederland kan ondernemen, of heeft u nog andere mogelijkheden om mensen uit Gaza die behandeling nodig hebben, te steunen?
Zie het antwoord op vragen 3 en 4 voor toelichting van de financiële ondersteuning van medische evacuaties en capaciteit voor behandeling in de regio. Dat de capaciteit voor gespecialiseerde zorg onder druk staat in de regio is bekend. Zoals bekend zet het kabinet in op het helpen van zoveel mogelijk patiënten in de regio en het vergroten van capaciteit daartoe. Ook daarvoor zijn de noden hoog, en op dat gebied ziet het kabinet mogelijkheden om snel een concrete en zinvolle bijdrage te leveren.
Daarnaast is het inderdaad belangrijk dat patiënten die worden geëvacueerd de garantie krijgen te zijner tijd weer te kunnen terugkeren. Daarvoor zet het kabinet zich in.
Klopt het dat verzoeken tot behandeling door bevriende naties meer kans van slagen hebben? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet roept Israël op de mogelijkheden voor medische evacuaties te verruimen, inclusief naar de Westelijke Jordaanoever, en om deze processen te bespoedigen. Dat is mogelijk door het intensieve contact dat Nederland met Israël onderhoudt en gebeurt voortdurend en op verschillende niveaus. Nederland pleit hierbij in eerste instantie voor een algemene verruiming van mogelijkheden voor medische evacuaties. Daarnaast worden mogelijkheden voor ondersteuning van specifieke medische evacuaties in de regio verkend in nauwe afstemming met relevante hulporganisaties.
Heeft Nederland verzoeken gedaan aan de Israëlische autoriteiten om patiënten uit Gaza die gespecialiseerde hulp nodig hebben, elders te laten behandelen? Zo nee, wat zijn uw afwegingen geweest om dergelijke verzoeken niet te plaatsen? Zo ja, hoeveel verzoeken zijn er ingediend bij de Israëlische autoriteiten? Hoeveel daarvan zijn toegekend? Hoeveel van de mensen waarvoor Nederland een verzoek heeft ingediend, ontvangen nu hulp buiten Gaza?
Zie antwoord vraag 10.
Klopt het dat in Nederland nog geen enkele patiënt is opgenomen voor specialistische behandeling? Zo ja, kunt u verklaren waarom dit niet het geval is, terwijl landen als Malta, Italië en Luxemburg wel patiënten schijnen te behandelen en het VK heeft aangekondigd 100 kinderen te evacueren voor urgente medische behandeling4? Heeft u staand beleid op de behandeling van patiënten uit Gaza in Nederland? Zo ja, wat is dat beleid?
Ja. Over de manier waarop wordt bijgedragen aan medische evacuaties maakt ieder land een eigen afweging. Het kabinet richt zich op evacuaties in de regio en heeft een extra pakket voor humanitaire en medische noden gereserveerd om de capaciteit aldaar te verhogen. We kijken daarnaast samen met het Ministerie van Defensie en het Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hoe we expertise kunnen overbrengen. Specifiek bezien we hoe we de medische capaciteit in landen als Jordanië en Egypte kunnen ondersteunen.
Als de berichtgeving niet klopt, en er dus wel patiënten uit Gaza in Nederland zijn opgevangen, kunt u dan aangeven hoeveel verzoeken voor behandeling in Nederland aan de Israëlische autoriteiten zijn gedaan? Hoeveel van die verzoeken zijn toegewezen? Hoeveel van de patiënten die het betreft, zijn of worden op dit moment nog in Nederlandse ziekenhuizen behandeld?
Zie beantwoording van vraag 12.
Het bericht dat aan ISIS-gelieerde terroristen christenen onthoofden en kerken platbranden in Afrika |
|
Raymond de Roon (PVV) |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat in Mozambique en Congo aan ISIS-gelieerde terroristen christenen onthoofden en kerken platbranden?1, 2
Ja.
Kunt u bevestigen dat in Mozambique onlangs meerdere dorpen zijn aangevallen door terroristen, waarbij «ongelovige» christenen het doelwit waren?
Sinds 2017 wordt de noordelijke provincie Cabo Delgado in Mozambique geconfronteerd met gewelddadige conflicten veroorzaakt door extremistische groeperingen. Hoewel de veiligheidssituatie sinds de grootschalige aanvallen in 2021 aanzienlijk is verbeterd, hebben zich de afgelopen weken opnieuw meerdere gewelddadige incidenten voorgedaan. Deze aanvallen, waaronder enkele die door de Islamitische Staat (IS) zijn opgeëist, vonden plaats in verschillende delen van de provincie, onder meer in de zuidelijk gelegen districten Chiúre en Ancuabe.
De slachtoffers van deze aanvallen en de daarbij horende criminele activiteiten, zoals plunderingen, ontvoeringen en het innen van illegale tolgelden, behoren tot diverse religieuze en niet-religieuze groepen, onder wie christenen, moslims en personen zonder religieuze overtuiging.
Deelt u de analyse van het Middle East Media Research Institute (MEMRI) dat er inmiddels een stille genocide plaatsvindt gericht op christenen in Afrika? Zo nee, waarom niet?
Deze analyse wordt niet gedeeld. De slachtoffers van de onder twee genoemde aanvallen en criminele activiteiten behoren tot diverse religieuze en niet-religieuze groeperingen, waaronder ook maar niet alleen christenen.
Het vaststellen van genocide is complex, aangezien aan alle elementen van de juridische definitie van genocide uit het Genocideverdrag moet worden voldaan. Dit houdt in dat sprake moet zijn van één of meerdere handelingen uit het Genocideverdrag én van genocidale opzet. Daarnaast geldt voor het misdrijf genocide een hoge bewijslast. Volgens het beleid van het kabinet zijn bij dergelijke kwalificaties uitspraken van internationale gerechts- en strafhoven, eenduidige conclusies volgend uit wetenschappelijk onderzoek of vaststellingen door de VN-Veiligheidsraad zwaarwegend. Daarom is het kabinet in de regel terughoudend met het kwalificeren van situaties als genocide. Dit geldt ook voor deze situatie. Het kabinet erkent en betreurt het geweld en blijft zich sterk maken voor de bescherming van religieuze vrijheid en de naleving van mensenrechten.
Wat doen de Nederlandse diplomatieke posten in Afrika om het brute geweld van de ISIS-terroristen, en andere jihadistisch tuig, tegen christenen te monitoren?
Nederlandse ambassades in Afrika monitoren geweld van onder andere ISIS en andere jihadistische en terroristische groeperingen nauwgezet en werken samen met lokale en internationale partners om te bepalen of en op welke wijze Nederland een bijdrage aan bestrijding hiervan kan leveren. In de jaarlijkse Mensenrechtenrapportage (sinds 2024 Mensenrechten, Democratie en Internationale Rechtsorderapportage, zie Kamerstuk 2025D25289) wordt gerapporteerd over de Nederlandse inzet op de prioritaire mensenrechten thema’s waaronder vrijheid van religie en levensovertuiging. Ook zet het kabinet zich in om de grondoorzaken van het geweld in internationaal verband aan te pakken. Via het Joint Initiative for Strategic Religious Action (JISRA) ondersteunt Nederland bijvoorbeeld in onder meer Nigeria, Ethiopië, Mali en Oeganda interreligieuze dialoog en lokale vredesinitiatieven, gericht op het verminderen van spanningen en het vergroten van weerbaarheid tegen extremisme.
Welke mogelijkheden ziet u om het gruwelijke geweld tegen christenen in Afrika de komende tijd op de internationale de agenda te plaatsen?
Nederland blijft het geweld tegen alle geloofsgroepen in Afrika en elders actief agenderen in bilaterale contacten en multilaterale fora, waaronder de EU en de VN-Mensenrechtenraad. Daarbij wordt samengewerkt met gelijkgezinde landen en gebruikgemaakt van netwerken zoals de International Religious Freedom or Belief Alliance. Via deze kanalen pleit Nederland voor naleving van het recht op vrijheid van religie en levensovertuiging, betere bescherming van religieuze minderheden en versterkte internationale inzet op conflictpreventie.
Het volgen van Duitsland in een wapenexportboycot naar Israël |
|
Christine Teunissen (PvdD) |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht van Tagesschau dat de Duitse regering per direct wapenexporten naar Israël verbiedt, vanwege de door Netanyahu aangekondigde bezetting van Gaza?1
Het kabinet heeft kennis genomen van het besluit van Duitsland om uitvoer naar Israël van militaire goederen die in Gaza kunnen worden ingezet te stoppen.
Het kabinet is, net als Duitsland, van mening dat bij uitvoer naar Israël van militaire goederen die ingezet kunnen worden in de Gazastrook duidelijke risico’s bestaan op mensenrechtenschendingen en ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht en is bovendien van mening dat die duidelijke risico’s eveneens gelden ten aanzien van mogelijke inzet op de Westelijke Jordaanoever. In dat kader zijn sinds 7 oktober al 11 vergunningen afgewezen.
Zoals de situatie nu is, is het uitgesloten dat Nederland een vergunning verleent voor de uitvoer of doorvoer van Nederland naar Israël van militaire goederen of dual-use goederen met militair eindgebruik die kunnen bijdragen aan de activiteiten van de Israëlische krijgsmacht in de Gazastrook of op de Westelijke Jordaanoever. Nederland gaat daarmee verder dan Duitsland.
Deelt u de analyse dat deze beslissing van Duitsland erkent dat wapenleveranties aan Israël een reëel risico vormen om bij te dragen aan schendingen van het internationaal humanitair recht en genocide? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Bent u bereid om het Duitse voorbeeld te volgen en per direct alle Nederlandse wapenexporten of leveringen van militaire goederen en technologie naar Israël stop te zetten die in Gaza kunnen worden gebruikt? Zo nee, waarom wilt u niet alles eraan doen om een genocide te voorkomen?
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u uitsluiten dat vanuit Nederland, direct of indirect, militaire goederen of technologie naar Israël worden geleverd die in de Gazastrook kunnen worden ingezet?
Zie antwoord vraag 1.
Bent u bereid om in navolging van Duitsland ook de uitvoer van zogenoemde dual-use-goederen naar Israël te beperken of te stoppen, wanneer er een risico bestaat dat deze bijdragen aan militaire operaties in Gaza? Zo nee, waarom wilt u niet alles eraan doen om een genocide te voorkomen?
Zie antwoord vraag 1.
Heeft Nederland in de afgelopen twee jaar wapenexporten of leveringen van militaire goederen of technologie naar Israël goedgekeurd die ingezet kunnen worden in Gaza?
Het kabinet heeft de afgelopen jaren geen export goedgekeurd van goederen waarvan werd beoordeeld dat er een duidelijk risico was dat deze zouden worden gebruikt bij het begaan van ernstige schendingen van mensenrechten of het humanitair oorlogsrecht. Daar waar dat risico wel is geconstateerd heeft het kabinet afgifte van vergunningen afgewezen (11 gevallen).
Ook heeft het kabinet onlangs drie reeds verleende vergunningen voor de uitvoer van reserveonderdelen voor marineschepen vanwege de catastrofale situatie in de Gazastrook herbeoordeeld aan de hand van de Europese wapenexportcontrolecriteria. De uitkomst van deze herbeoordeling was dat het risico op ongewenst eindgebruik dermate groot werd geacht dat deze drie vergunningen zijn ingetrokken.
In dezelfde periode werden acht vergunningen toegewezen voor de uitvoer naar Israël van militaire goederen en dual-use goederen met militair eindgebruik. Dit gaat om één vergunning voor de uitvoer van schokdemperonderdelen voor containers op marineschepen, twee vergunningen voor de uitvoer van onderdelen voor het Iron Dome-luchtafweersysteem (conform motie-Kahraman2), één vergunning voor de uitvoer van demonstratiematerieel dat na beursdeelname in Nederland weer is geretourneerd naar Israël waarvan het eindgebruik niet bij de Israëlische krijgsmacht ligt, één vergunning voor de uitvoer van minimaal noodzakelijke technologie ter ondersteuning van uit te brengen offertes naar diverse landen waaronder Israël en drie vergunningen voor de uitvoer van reserveonderdelen voor (hangar)deuren/luiken van Israëlische marineschepen. Bij al deze 8 afgegeven vergunningen werd op moment van toetsing geoordeeld dat er geen sprake was van een duidelijk risico op schendingen van de mensenrechten of het humanitair oorlogsrecht. De laatstgenoemde drie vergunningen met betrekking tot de uitvoer van reserveonderdelen voor Israëlische marineschepen zijn onlangs, na een herbeoordeling aan de Europese kaders voor wapenexportcontrole in het licht van de zorgen over de wijze van inzet van de Israëlische strijdkrachten in en ten aanzien van de Gazastrook en de verslechterende omstandigheden aldaar, ingetrokken.
Tot slot heeft het kabinet sinds 7 oktober 2023 ook vergunningen afgegeven voor de (tijdelijke) uitvoer naar, of doorvoer via, Israël voor ontwikkel-, productie- of onderhoudsdoeleinden. In geen van deze gevallen was sprake van eindgebruik door de Israëlische krijgsmacht. Over dergelijke transacties is de Tweede Kamer meermaals geïnformeerd (zie bijvoorbeeld het antwoord op vragen van de leden Hirsch en Piri over de nieuwe regels en controles op (wapen)export naar Israël, d.d. 6 juni 2025, Kamerstuk 2025D26676).
Herinnert u zich de aangenomen motie van het lid Teunissen c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3120) waarin de regering wordt verzocht om in EU-verband te pleiten voor het toevoegen van honden die als wapen kunnen worden ingezet aan de controlelijst van de EU-verordening voor dual-use, en tevens alle andere opties te verkennen om zo snel mogelijk een einde te maken aan de export van dergelijke vechthonden naar Israël? Herinnert u uw toezegging van 11 juli om binnen een week een brief te sturen naar de kamer hierover?
Over de uitvoering van de motie van het lid Teunissen3 over het toevoegen van honden aan de Dual-Use Verordening heb ik u op 24 juni 2025 bericht. Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik u dan ook naar desbetreffende brief.4
Waarom duurt het zo lang om de in deze motie genoemde mogelijkheden te verkennen?
Zie antwoord vraag 7.
Wat is de huidige status van de uitvoering van deze motie?
Zie antwoord vraag 7.
Kunt u aangeven welke concrete stappen de regering sinds de aanneming van deze motie heeft gezet om de export van vechthonden uit Nederland, die als wapen kunnen worden ingezet, te stoppen?
Zie antwoord vraag 7.
Wanneer stopt de export van vechthonden uit Nederland naar Israël, gezien het herhaaldelijk gedocumenteerde gebruik daarvan bij ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht?
Zie antwoord vraag 7.
Subsidies van SDG Nederland aan Extinction Rebellion |
|
André Flach (SGP), Chris Stoffer (SGP) |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Extinction Rebellion ontvangt overheidsgeld via speciaal fonds»?1
Klopt deze berichtgeving dat er geld via het SDG Gemeenschapsfonds naar Extinction Rebellion gaat?
Kunt u aangeven welke bedragen in welke jaren via het SDG Gemeenschapsfonds naar Extinction Rebellion zijn gegaan?
Hoe groot is de jaarlijkse bijdrage aan het SDG gemeenschapsfonds in het algemeen?
Welk percentage van het SDG gemeenschapsfonds komt van de subsidies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken?
Welke eisen stelt u daarvoor aan het gemeenschapsfonds en SDG Nederland?
Kunt u toelichten waarom SDG Nederland Extinction Rebellion noemt als «inspirerend praktijkvoorbeeld» met vermelding dat zij «goed aansluiten bij de criteria van het fonds»?2
Bent u bereid aanvullende eisen te stellen waaronder dat deze gelden niet direct of indirect besteed mogen worden aan onwettige demonstraties, voorbereiding daarvoor, of de juridische verdediging van deelnemers daaraan?
Vindt u het passend en te rechtvaardigen dat er overheidsgeld gaat naar een organisatie die als doel heeft burgerlijk ongehoorzaam te zijn tegen de overheid en het gevoerde beleid?
Zo nee, bent u dan bereid deze geldstroom te verhinderen en welke stappen bent u bereid daartoe te ondernemen?
De berichtgeving ‘Sudan lijdt onder ongeziene hongersnood: kinderen sterven, hulp schiet tekort’ |
|
Don Ceder (CU) |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Sudan lijdt onder ongeziene hongersnood: kinderen sterven, hulp schiet tekort»?1 en zo ja, hoe beoordeelt u dit artikel?
Wij hebben kennisgenomen van het artikel en delen de daarin genoemde zorgen omtrent het conflict in Soedan.
Welke stappen zet het kabinet, zowel nationaal als in EU-verband, per ommegaande om te voorkomen dat er mensen sterven van de honger in Sudan en op reguliere wijze voldoende voedsel hebben? Is het kabinet bereid om met een «coalition of the willing» te kijken of mogelijke airdroppings of andere manieren van voedselverstrekking mogelijk zijn? Zo nee, waarom niet?
Nederland ondersteunt humanitaire organisaties werkzaam in Soedan bij het werk om de hoogste noden te adresseren. Dit gaat zowel via flexibele financiering – zoals aan de belangrijkste VN-organisaties (waaronder het Wereld Voedselprogramma/WFP en UNICEF) en het Rode Kruis – als via financiering specifiek voor Soedan. Zo financiert Nederland de Dutch Relief Alliance en haar lokale partners en draagt Nederland EUR 16 miljoen bij aan het Soedan Humanitaire Fonds van de VN dat ook lokale burgerinitiatieven, waaronder gaarkeukens ondersteunt.
Humanitaire organisaties blijven zich inspannen om voedsel te brengen naar de gebieden waar de nood het hoogst is. De VN zet zich op het hoogste niveau in om humanitaire toegang te bevorderen en een staakt-het-vuren te bewerkstelligen, opdat hulp de getroffen bevolking kan bereiken. Een humanitaire pauze met vrije toegang is cruciaal voor de belegerde stad El Fasher, waar WFP al een jaar geen voedsel heeft kunnen brengen en mensen nauwelijks toegang hebben tot voedsel.
Humanitaire actoren en donoren zijn voortdurend in gesprek over de beste manieren om hulp bij de mensen in nood te krijgen. Omdat de noden kolossaal zijn – terwijl de via airdrops te vervoeren volumes gering zijn – vormen airdrops geen wezenlijk alternatief voor transport over land. Bovendien is er voor airdrops, net als voor andere vormen van hulp, toestemming nodig van strijdende partijen.
Op welke wijze en via welke partijen is er sinds begin 2025 voedsel Sudan binnengekomen? Om hoeveel ton voedsel gaat dat? Welke rol heeft Nederland hierin gehad? Welke feitelijke blokkades zijn er momenteel om te voorkomen dat er voldoende voedsel het gebied en de vluchtelingenkampen binnenkomt? Indien het om de veiligheidssituatie ter plekke gaat, welke rol kan Nederland in nationaal of EU-verband betekenen om ervoor te zorgen dat voedsel op een veilige wijze onschuldige burgers kan bereiken?
Sinds begin 2025 is via diverse kanalen en geografische locaties voedselhulp aan Soedan geleverd: via WFP, UNICEF, UNHCR en OCHA maar ook via ECHO en internationale NGO's waaronder de DRA. Daarnaast verbouwt Soedan ook zelf voedsel, dat ook binnen Soedan wordt aangewend om de honger te bestrijden, ook al is dit onevenwichtig verdeeld over het land. Echter, voedsel in Soedan krijgen betekent nog niet dat het voedsel de bevolking ook direct bereikt. Er is dan ook geen exact cijfer te geven hoeveel ton voedsel er voor de bevolking beschikbaar is. Wel heeft WFP aangegeven dat zij sinds de start van het jaar ongeveer 112.000 ton aan voedsel heeft geïmporteerd.
Blokkades voor humanitaire hulp bestaan uit bureaucratische procedures, zoals vergunningen voor vervoer; gebrek aan begaanbare wegen, trucks die kapotgaan of vastlopen in de modder (regentijd), afpersing bij checkpoints, roof van de goederen en de onveiligheid voor humanitaire werkers die het voor hen moeilijk maakt hulp te verlenen en hulpgoederen te distribueren.
Nederland zet daarom, naast humanitaire hulp, daar waar mogelijk in op versterking van de Soedanese voedselproductie en versterking van de private sector. Lokale actoren weten, zo is gebleken, vaak beter hun weg te vinden naar afgelegen gebieden dan internationale actoren.
Nederland oefent samen met andere donoren druk uit op de VN en, via de VN en de EU (ECHO), op de Soedanese autoriteiten om meer voedsel te (laten) transporteren naar die delen van het land waar de noden het hoogst zijn. Dit zijn met name, maar niet uitsluitend, gebieden die niet onder de controle van de Soedanese overheid zijn.
In eerdere beantwoording van Kamervragen van de leden Ceder, Dobbe en Boswijk stelde u: «Bij de Raad Buitenlandse Zaken van november 2024 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken het belang benadrukt van intensievere betrokkenheid van de EU en voorgesteld een EU-kerngroep te vormen.»; op welke wijze heeft dit verder invulling gekregen? Is het kabinet van mening dat dit voldoende is geweest? Zo nee, wat is hier een verklaring voor?2
De EU-kerngroep is operationeel, met toezeggingen op ministerieel niveau van zes lidstaten en deelname op ambtelijk niveau van nog eens vijf lidstaten. De kerngroep komt regelmatig bijeen en biedt een platform voor coördinatie van diplomatieke boodschappen en gezamenlijke acties richting Soedan. Nederland zet zich hier actief voor in. Tegelijkertijd blijft de situatie in Soedan ernstig verslechteren, waardoor de behoefte aan internationale aandacht en actie onverminderd groot is. Het kabinet acht het daarom van belang de inspanningen binnen de kerngroep voort te zetten en waar mogelijk te intensiveren.
Klopt het dat Sudan momenteel het grootste humanitaire conflict ter wereld is? Zo ja, is het kabinet van mening dat de Nederlandse inzet voldoende is geweest? Is het kabinet van mening dat dit conflict voldoende aandacht van de internationale gemeenschap krijgt en zo nee, waarom niet? Wil het kabinet zich als kartrekker inzetten om er alles aan te doen om te voorkomen dat de hongersnood nog meer verslechterd?
Als gevolg van het conflict kent Soedan momenteel de grootste humanitaire- en ontheemdingscrisis ter wereld. De crisis in Soedan krijgt echter relatief minder aandacht van de internationale gemeenschap dan bijvoorbeeld de crises in Gaza en Oekraïne. Het is lastig om feitelijk vast te stellen waar dit door komt. Nederland spant zich desalniettemin in voor meer internationale aandacht en diplomatieke oplossingen voor de crisis in Soedan. Dit doen we door een voortrekkersrol te spelen binnen de EU kerngroep, via de recente toetreding tot de Soedan-kerngroep bij de Mensenrechtenraad in Genève en door tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) aandacht te vragen voor de situatie in Soedan.
Het is echter duidelijk dat de Nederlandse inzet alleen het conflict in Soedan niet kan oplossen.
Om te voorkomen dat de hongersnood nog verder verslechtert, is dan ook niet alleen meer aandacht van de bredere internationale gemeenschap nodig, maar ook onmiddellijke hulp voor de Soedanese bevolking. Daarom draagt Nederland via bilaterale en multilaterale kanalen bij aan humanitaire en ontwikkelingshulp ten behoeve van de Soedanese bevolking, parallel aan diplomatieke inspanningen om duurzame vrede te bevorderen en te zorgen dat deze hulp terecht komt waar deze zo hard nodig is.
Zijn er inmiddels signalen binnen van Nederlandse of EU-bedrijven die alsnog conflictmineralen zoals goud via Sudan inkopen? Zo ja, welke stappen zijn er tot nu toe ingezet tegen deze bedrijven? Is het kabinet bereid om de situatie tijdens de eerstvolgende Raad Buitenlandse Zaken aan te kaarten en de andere EU-landen op te roepen tot een gezamenlijke inzet? Zo nee, waarom niet?
Wanneer Nederlandse (en Europese) bedrijven boven bepaalde drempelwaarden de zogeheten conflictmineralen importeren hebben zij, op basis van de Europese Conflictmineralenverordening (Verordening 2017/821), een gepaste zorgvuldigheidsverplichting. Dat betekent dat zij potentiële negatieve effecten op mens en milieu in hun waardeketens moeten identificeren en waar mogelijk tegen moeten gaan. Het toezicht op de gepaste zorgvuldigheidsverplichtingen verankerd in de Europese conflictmineralenverordening wordt in elke lidstaat toevertrouwd aan de nationale bevoegde autoriteit (toezichthouder). In Nederland is dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), die sinds 2022 toezicht houdt op de naleving van de verplichtingen. Ondersteunend aan de verordening bestaat er een indicatieve, niet-uitputtende lijst van conflict- en hoogrisicogebieden3. Dertien regio’s in Soedan staan op deze lijst. Er was in 2024 geen signaal dat import rechtstreeks afkomstig was uit een conflict- of hoogrisicogebied. Volgens het ILT-jaarverslag 20244 was er in 2023 geen import rechtstreeks afkomstig uit een conflict- of hoogrisicogebied. Een oproep tot een gezamenlijke inzet op dit punt ligt dan ook niet voor de hand.
Wat is er uit het Franse onderzoek ten aanzien van het wapenexportbeleid gekomen en hoe beoordeelt Nederland dit?
Conform de toezegging gedaan tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is de Kamer via de geannoteerde agenda voor de RBZ van december 2024 geïnformeerd over contact met de Franse autoriteiten naar aanleiding van mediaberichtgeving over militaire goederen van Franse makelij die in Soedan terecht zouden zijn gekomen. De Franse autoriteiten nemen deze berichtgeving zeer serieus. Het kabinet heeft vertrouwen in het Franse wapenexportcontrolebeleid. Het is niet aan het kabinet om in te gaan op de uitkomsten van het Franse onderzoek. Ten aanzien van het risico op omleiding van militaire goederen naar Soedan blijft het kabinet conform staand beleid voor elke vergunningaanvraag zorgvuldig toetsen. In dat proces van toetsing wordt ook secuur gekeken naar het risico dat goederen door omleiding in Soedan terechtkomen. Daar waar een duidelijk risico wordt geconstateerd, wordt een vergunningaanvraag afgewezen.
Kan het kabinet deze spoedvragen individueel beantwoorden en uiterlijk voor 8 augustus 2025?
Nee, door de korte tijd tussen het ontvangen van de vragen en de voorgestelde deadline was dit niet mogelijk.
30 doden bij Christenvervolging in Congo |
|
Isa Kahraman (NSC), Chris Stoffer (SGP) |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «Tientallen doden bij aanval rebellen op katholieke kerk in Congo»1 en «Ruim 30 doden bij aanval rebellen op katholieke kerk in Congo»2?
Ja.
Spreekt u, net zoals de vragenstellers, uw afschuw uit over deze aanval?
Ja. Het kabinet betreurt deze afschuwelijke gewelddadige aanvallen en veroordeelt religieus gemotiveerd geweld met klem.
Hoe sterk is het Congolese staatsgezag in provincie Ituri en welke mogelijkheden hebben zij om dergelijke aanvallen te voorkomen, bestrijden of strafrechtelijk te vervolgen? Welke mogelijke ondersteuning hebben zij daarbij van buurlanden of Europese partners nodig?
De Congolese staat oefent beperkte controle uit over de regio’s waar de Geallieerde Democratische Strijdkrachten (ADF) actief is. Dit komt onder meer door de oorlog met de door Rwanda gesteunde M23 rebellen in Noord- en Zuid-Kivu, maar ook de etnische spanningen in de provincie Ituri tussen andere gewapende groepen zoals CODECO en Zaïre. Buurland Oeganda heeft een grote militaire presentie in Oost-DRC, om samen met de Congolese strijdkrachten de ADF te bestrijden. Het herstellen van het Congolese staatsgezag zal een cruciale voorwaarde zijn om de straffeloosheid te bestrijden die op dit moment in deze regio’s plaatsvindt. Nederland en de EU roepen op tot steun voor de vredesprocessen die erop gericht zijn de gewapende groepen in Oost-DRC de wapens neer te laten leggen.
In de Raad Buitenlandse Zaken van 24 februari sprak u zich terecht uit over geweld in de Democratische Republiek Congo (DRC), zoals de recente aanval tegen christenen door de Allied Democratic Forces (ADF), hoeveel bijval is er op dit thema in de Raad Buitenlandse Zaken? Hoeveel steun vindt u op dit punt in de Raad en welke actie kan de Raad Buitenlandse Zaken hierop nemen?
In de Raad Buitenlandse Zaken worden de Nederlandse zorgen over het aanhoudende geweld in de DRC, mede veroorzaakt door de ADF, breed gedeeld. De EU heeft sancties opgelegd tegen enkele individuen met spilfuncties binnen de ADF. Daarnaast ontvangen Congolese strijdkrachten (FARDC) die actief zijn in het oosten van het land steun via de Europese Vredesfaciliteit. Hiermee draagt de EU bij aan de capaciteit en weerbaarheid van de FARDC in de regio waar de ADF actief zijn, om de lokale bevolking beter te kunnen beschermen tegen gewapende groepen.
Is er al zicht op de benoeming van een nieuwe Europese gezant Godsdienstvrijheid, hetgeen voorzitter Von der Leyen 5 april jongstleden toezegde zo spoedig mogelijk te doen3?
Nederland volgt de benoeming van de EU-Speciaal Gezant nauwgezet via de Permanente Vertegenwoordiging in Brussel. Het kabinet heeft herhaaldelijk bij de Europese Commissie aangedrongen op een spoedige invulling van deze functie, mede gelet op het belang van consistent beleid ten aanzien van godsdienstvrijheid, zowel binnen als buiten de Europese Unie. De Europese Commissie heeft bevestigd dat de selectieprocedure momenteel loopt en zich in de afrondende fase bevindt. Ik heb hierover eind juni nog contact gehad met de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, Kaja Kallas.
Welke programma’s met Nederlandse ontwikkelingshulp zien toe op het veiligheidsbeleid in Congo en het opbouwen van de Congolese veiligheidssector? Is hierin voldoende aandacht voor terreur en voor religieus gemotiveerd geweld?
Sinds 2015 draagt Nederland bij aan het versterken van het staatsgezag door middel van programma’s gericht op het verbeteren van veiligheidsbeleid op lokaal niveau in Oost-DRC en de bredere regio. Zo draagt Nederland bij aan capaciteitsopbouw van lokale autoriteiten en verbeterde toegang tot recht voor lokale gemeenschappen. Voorts steunt Nederland projecten die bijdragen aan rekenschap voor misdaden uit het verleden door te werken aan het opbouwen van dossiers tegen vermeende schendingen van het internationaal oorlogsrecht. Religieuze vrijheid en mensenrechten vormen een integraal onderdeel van de programma’s voor gemeenschappen en individuen in het versterken van veiligheidsbeleid.
In de Beleidsbrief Ontwikkelingshulp4 is uw Kamer geïnformeerd over het besluit om te stoppen met het Grote Meren Programma. Daaronder vallen ook programma’s gericht op het veiligheidsbeleid en het opbouwen van de Congolese veiligheidssector. Op 30 juni 2025 is toegezegd5 uw Kamer te informeren over eerdere moties over de Grote Meren regio. De motie6 over het voortzetten van het Grote Meren programma maakt hier onderdeel van uit. De beantwoording hiervan zal uw Kamer spoedig toekomen.
Hoe verloopt het onderzoek naar de ADF en de mogelijkheden om hen op de terreurlijst te plaatsen, en wanneer kan de Kamer het resultaat van dat onderzoek verwachten?
Het kabinet doet geen uitspraken over lopende sanctietrajecten i.v.m. de vertrouwelijkheid hiervan. Ik zal uw Kamer informeren over de voortgang zodra dat mogelijk is.
Met welke landen in de regio kan het beste informatie uitgewisseld worden over de ADF waar nu vrij weinig informatie bekend is? Welke pogingen hiertoe onderneemt u?
Oeganda en de DRC hebben een sterke informatie positie over de ADF, maar daarnaast zijn verschillende diplomatieke vertegenwoordigingen ook goed geïnformeerd over de ontwikkelingen omtrent de ADF. Nederland heeft hierover regelmatig contact.
Is er sinds het staakt het vuren tussen Congo en M23 meer capaciteit beschikbaar en een sterkere positie voor de Congolese overheid om ADF en andere Jihadistische groepen te bestrijden?
Hierover is weinig bekend. Het front tussen het Congolese leger en de door Rwanda gesteunde M23 rebellen is nog steeds in beweging ondanks de vredesbesprekingen en een overeengekomen staakt-het-vuren.
Vraagt de regering van de DRC bij de Afrikaanse Unie danwel bij Europese landen om steun voor de bestrijding van gewapende groepen? Zo ja, hoe worden zij gesteund door andere landen, en welke ondersteunende bijdrage zou Nederland kunnen leveren?
De DRC heeft de EU in 2023 verzocht tot een bijdrage uit de Europese Vredesfaciliteit aan de strijdkrachten van de DRC (FARDC) voor onder meer uitrusting voor soldaten en het aanleggen van infrastructuur. Deze steun loopt nog tot 2026.
Het bericht “Kabinet wil extra maatregelen tegen Israël en roept ambassadeur op matje” |
|
Eric van der Burg (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() |
Kan het kabinet bevestigen dat de inzet nog steeds een staakt-het-vuren is en vrijlating van de gijzelaars?1
Ja. De oorlog in de Gazastrook moet stoppen, er moet een staakt-het-vuren worden bereikt en alle gijzelaars moeten worden vrijgelaten door Hamas. Daar is de Nederlandse inzet op gericht.
Hoe uit zich deze inzet?
Het kabinet betreurt dat de onderhandelingen tussen Israël en Hamas zijn vastgelopen en roept de partijen op terug te keren naar de onderhandelingstafel. Het kabinet ziet dat Hamas forse (mede-)verantwoordelijkheid toekomt voor het uitblijven van het staakt-het-vuren. Daarom blijft Nederland voortrekker voor aanvullende EU-sancties tegen Hamas en Palestinian Islamic Jihad. Een onmiddellijk staakt-het-vuren is noodzakelijk voor het vrij krijgen van de gijzelaars die zijn ontvoerd door Hamas; voor het realiseren van de noodzakelijke hulp voor de noodlijdende bevolking van de Gazastrook en om tot een duurzame oplossing te komen, waarbij voor het kabinet de tweestatenoplossing het uitgangspunt is. Over de ontwikkelingen rond het staakt-het-vuren staat het kabinet in nauw contact met partners die een bemiddelende rol spelen in de onderhandelingen, waaronder Qatar, Egypte en de Verenigde Staten.
In mei jl. heeft Nederland de Hoge Vertegenwoordiger van de EU verzocht een evaluatie te starten van Israëls naleving van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord. Sindsdien zet Nederland zich ook via deze procedure in om de druk op Israël te verhogen met als doel een staakt-het-vuren te bereiken zodat ook alle gijzelaars worden vrijgelaten, de humanitaire blokkade van de Gazastrook volledig en onvoorwaardelijk op te heffen en geen verdere stappen te zetten die ons verder verwijderen van de tweestatenoplossing. Het kabinet blijft deze druk waar nodig opvoeren, onder meer door het zetten van nationale en Europese stappen zoals beschreven in de Kamerbrief van 28 juli jl.
Wat zijn momenteel de knelpunten wat betreft het toeleveren van hulp in Gaza? Welke rol spelen Israël, de Arabische landen en hulporganisaties hierin?
De humanitaire blokkade zorgt voor grote problemen bij de hulpverlening in de Gazastrook. Bovendien zijn er kwantitatieve en kwalitatieve beperkingen op de hulp die binnenkomt. Het tekort aan voedsel en andere essentiële goederen zorgt voor wanhopige menigtes, en leidt tot plunderingen van hulpgoederen. Het kabinet ziet deze situatie als het gevolg van de aanhoudende humanitaire blokkade, alsmede de aanhoudende restricties op invoer en distributie van humanitaire hulp. Deze situatie, vormt een belemmering voor de deugdelijke distributie van hulp. Mitigerende maatregelen, zoals meer gepantserde voertuigen en veiligheidsuitrusting voor hulporganisaties alsook toestemming voor het gebruik van alternatieve routes om menigtes en risico’s te vermijden, worden niet of nauwelijks genomen door Israël. De aanwezigheid van terroristische organisaties, zoals Hamas en daarnaast criminele bendes, vormt een extra complicatie voor de veilige, ordentelijke distributie van hulp. Daarnaast kampen hulporganisaties met veiligheidsuitdagingen en logistieke problemen door het aanhoudende oorlogsgeweld.
Deelt het kabinet dat alle actoren in het conflict er alles aan moeten doen om te zorgen dat de juiste hulp bij de juiste mensen in Gaza terecht komt? Is het kabinet bekend met meldingen dat terreurorganisatie Hamas een kwalijke rol speelt bij de distributie van hulpgoederen? Wat is de rol van de terreurorganisatie Hamas bij het tekort aan voedsel en andere hulp in Gaza?
Het kabinet deelt dat alle actoren in het conflict zich moeten inzetten om ervoor te zorgen dat humanitaire hulp effectief, veilig en ordentelijk wordt gedistribueerd. In de huidige chaotische situatie is dergelijke ordentelijke distributie uiterst complex. Daarnaast verrijkt Hamas zich met onder andere humanitaire hulp.
Hoe zorgt het kabinet ervoor dat het kritisch blijft kijken naar de rol van alle actoren in het conflict wat betreft het tekort aan hulpgoederen in Gaza?
Het kabinet monitort de situatie en het ernstig tekort aan hulpgoederen nauwgezet en blijft kritisch en alert ten aanzien van de rol van alle actoren in het conflict, waaronder zowel Israël als Hamas. Nederland maakt gebruik van diplomatieke kanalen en samenwerking met (internationale) partners, waaronder de VN, de Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging en Dutch Relief Alliance, om informatie te verzamelen en te beoordelen over de distributie en belemmeringen van humanitaire hulp.
In welk geval zal worden geconcludeerd dat Israël onvoldoende heeft gedaan voor meer humanitaire hulp in Gaza? Hoe wordt dit bepaald?
Het kabinet vindt dat Israël de humanitaire blokkade van de Gazastrook volledig en onvoorwaardelijk moet opheffen. Het kabinet zag het akkoord tussen de EU en Israël over de toegang van humanitaire hulp als een stap in de goede richting, maar heeft hierbij aangegeven dat het zo snel mogelijk zou moeten worden geïmplementeerd en dat het cruciaal is dat Israël de met de EU gemaakte afspraken nakomt. Bovenal zal Israël meer stappen moeten zetten om de hulpverlening te faciliteren, zoals door het openen van alle grensovergangen en het wegnemen van belemmeringen voor distributie van hulp door professionele, gemandateerde hulporganisaties. De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) monitort de implementatie van het humanitaire akkoord onder andere via medewerkers van het Directoraat-Generaal voor Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp (ECHO) van de Commissie die ter plaatse in Israël aanwezig zijn, en op basis van rapportages van partnerorganisaties zoals het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties. Op 23 en 29 juli jl. rapporteerde EDEO en de Commissie over de voortgang van de implementatie van het akkoord. Hieruit werd geconcludeerd dat Israël de gemaakte afspraken onvoldoende nakomt.
Kan het kabinet een overzicht sturen van alle mogelijke maatregelen die momenteel worden overwogen, Europees en nationaal?
De door de Commissie opgestelde lijst met potentiële maatregelen is in vertrouwen gedeeld met de lidstaten. Delen daarvan zou het vertrouwen in Nederland en daarmee de Nederlandse diplomatieke slagkracht ondermijnen. Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 28 juli jl. heeft het kabinet besloten over te gaan tot nationale en Europese maatregelen.
Hoe reflecteert het kabinet op het telefoongesprek tussen Premier Schoof en President Herzog?
De Minister-President heeft tijdens het telefoongesprek met de Israëlische president Herzog de Nederlandse zorgen overgebracht en met klem benadrukt dat Nederland de regering-Netanyahu oproept een andere koers in te slaan. Minister-President Schoof heeft in het gesprek tevens benadrukt dat Nederland significante stappen, zowel in EU-verband als nationaal, zal voorstaan indien de situatie in de Gazastrook niet spoedig verbetert en de humanitaire afspraken tussen de EU en Israël niet geïmplementeerd worden. Inmiddels heeft het kabinet besloten maatregelen te nemen op nationaal en Europees vlak. De Minister-President heeft ook benadrukt dat de veiligheid van Israël en het lot van de gegijzelden topprioriteit blijven voor Nederland en dat Hamas een aanhoudend gevaar is en geen rol kan spelen in de toekomst van Gaza.
Hoe kijkt het kabinet naar het bericht van President Herzog op X als reactie op Premier Schoof?
President Herzog gaat over zijn eigen woorden.
Is het kabinet het eens dat Israël nog steeds als een belangrijke bondgenoot tegen terreur en het Iraanse regime moet worden gezien? Steunt het kabinet nog steeds Israël in zijn strijd om zijn bestaansrecht, terwijl het ook aandacht vraagt voor de humanitaire situatie in Gaza? Blijft het kabinet dit uitdragen op Europees niveau?
Ja. Nederland steunt het bestaansrecht en het recht op veiligheid van de staat Israël en verzet zich tegen de ontkenning en bedreiging hiervan, met name door Iran. Tegelijkertijd hecht het kabinet aan het internationaal recht en aan de bescherming van burgers in conflictgebieden.
Erkent het kabinet dat lange termijn vrede alleen mogelijk is als Hamas is uitgeschakeld?
Het kabinet koestert geen illusies over de intenties en het optreden van Hamas. Hamas is een terroristische organisatie die al jarenlang zijn eigen bevolking onderdrukt, mensenrechten schendt en door zijn gruwelijke daden van 7 oktober 2023 een spiraal van geweld ontketende. Hamas gebruikt Gazanen als menselijk schild en houdt momenteel nog altijd vijftig gegijzelden vast in de Gazastrook, van wie nog minstens twintig in leven zouden zijn. Het kabinet blijft onderstrepen dat Hamas onmiddellijk de gijzelaars moet vrijlaten en de wapens moet opgeven. Er is geen plaats voor Hamas in de toekomst van de Gazastrook. Het kabinet blijft dit benadrukken, ook in EU-verband.
Deelt het kabinet dat we moeten toewerken naar een tweestatenoplossing zonder Hamas?
Zie antwoord vraag 11.
Blijft het kabinet benadrukken op billateraal niveau en op Europese Unie (EU)-niveau dat het huidige conflict is gestart op 7 oktober door de barbaarse terreuraanval van Hamas?
Zie antwoord vraag 11.
Hoe kijkt het kabinet naar mogelijke desinformatie (door Hamas) in de oorlog in Gaza? Kan er spraken zijn van meer toegang voor onafhankelijke journalisten in Gaza?
Ondanks de gevaren, zijn er nog steeds onafhankelijke journalisten actief in de Gazastrook. Nederland roept Israël op om hen in veiligheid hun werk te laten uitvoeren en om internationale journalisten toegang te geven tot het gebied, ook met het oog op het tegengaan van mogelijke desinformatie van Hamas. Veilige toegang voor journalisten tot de Gazastrook is ook bij de ontbieding van de Israëlische ambassadeur op 29 juli aan de orde gesteld. Nederland blijft zich hiervoor ook publiekelijk uitspreken.
Deelt het kabinet dat, indien maatregelen tegen Israël genomen worden, nog steeds EU-maatregelen tegen Israël het meest effectief zijn?
Het heeft de voorkeur van het kabinet om zo veel mogelijk in Europees verband op te treden. Hiermee wordt namelijk een krachtig signaal afgegeven. Tegelijkertijd blijft, bij uitblijven van consensus in EU-verband, het noodzakelijk om druk te houden door stappen op nationaal niveau te zetten.
Op welke manier vindt er momenteel coördinatie plaats tussen de Verenigde Staten (VS) en de EU wat betreft de oorlog in Gaza?
Er vindt bilaterale contact plaats tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie over de oorlog in de Gazastrook, op verschillende niveaus en locaties. Medewerkers van de EU-delegaties staan in regelmatig contact met functionarissen van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nationale Veiligheidsraad, onder andere in Washington D.C. en Jeruzalem. Daarnaast zijn er ook contacten met Amerikaanse diplomaten die zijn gestationeerd bij de Amerikaanse missie bij de EU. Daarnaast vindt ook coördinatie plaats binnen het kader van de G7.
Zal het kabinet aansluiten bij de verklaring van Arabische en Europese landen dat Hamas oproept om zijn wapens in te leveren en te vertrekken uit Gaza?
Nederland was vertegenwoordigd bij de conferentie waarin deze verklaring is opgesteld. Nederland verwelkomt elementen uit de verklaring, waaronder de veroordeling van de terroristische aanvallen door Hamas van 7 oktober 2023, de oproep tot ontwapening van Hamas, en het belang van het beëindigen van de onrechtmatige bezetting van de Palestijnse Gebieden door Israël en de noodzaak tot verbetering van de humanitaire situatie in de Gazastrook. Nederland heeft een positieve grondhouding ten aanzien van het steunen van de verklaring. De verklaring maakt onderdeel uit van een groter outcome document. Het outcome document bestaat uit een politieke verklaring en een annex met mogelijke actiepunten. Nederland heeft tot 5 september om te bepalen of we deze verklaring kunnen steunen.
Kunnen deze vragen voor het debat over de oorlog in Gaza worden behandeld?
Ja.
Een lijst met mogelijke sanctiemaatregelen tegen Israël |
|
Kati Piri (PvdA), Jan Paternotte (D66), Derk Boswijk (CDA) |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC), Dick Schoof (minister-president ) (INDEP) |
|
![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met de inzage van interne stukken over mogelijke sanctiemaatregelen tegen Israël door De Telegraaf, d.d. 29 juli 2025?1
Ja.
Hebben deelnemers aan het spoedberaad van het kabinet op maandag 28 juli een lijst met beoogde maatregelen ontvangen?
Ja.
Klopt het dat er meerdere opties op tafel lagen voor hardere sanctiemaatregelen, waaronder op het gebied van wapenleveranties? Zo ja, wat is de reden dat het kabinet hier niet voor heeft gekozen?
Het kabinet laat zich breed adviseren over verschillende mogelijkheden. De uiteindelijke uitkomst van de beslissing om maatregelen in te stellen is gedeeld in de Kamerbrief van 28 juli jl.2 Het kabinet zal de opgestelde notitie voor het bewindspersonen overleg niet met de Kamer delen en beroept zich daarbij op de bescherming van de eenheid van kabinetsbeleid en de bescherming van diplomatieke belangen.
Waarom heeft het kabinet de maandelijkse rapportage over de uitvoer van militaire goederen na 31 maart 2025 niet meer geactualiseerd?
Het kabinet hanteert een grote mate van transparantie over de uit- en doorvoer van strategische goederen en loopt hiermee internationaal voorop. Het kabinet publiceert regelmatig kerngegevens over alle afgegeven vergunningen voor de uitvoer van militaire en dual-use goederen, evenals kerngegevens over de doorvoer van militaire goederen over Nederlands grondgebied.
Het streven is publicatie binnen twee maanden.
Door zware belasting bij exportcontrole bij Douane en het Ministerie van Buitenlandse Zaken als gevolg van de Ruslandsancties en de oorlog in de Gazastrook is de publicatie vertraagd. Het kabinet doet zijn uiterste best om de achterstanden in te lopen en inmiddels zijn de kerngegevens voor uitvoer van militaire goederen tot en met 31 mei 2025 gepubliceerd.3
Zijn er nu nog vergunningen geldig op basis waarvan doorvoer en uitvoer van militaire en dual-use goederen naar Israël mogelijk is? Zo ja, kunt u heel specifiek voor elke vergunning aangeven welke goederen en welke waarde het betreft?
Voor militaire goederen zijn er op dit moment zeven vergunningen geldig waarmee door- en uitvoer naar Israël mogelijk is. Het gaat hier om goederen als communicatiesystemen, technologie voor radarsystemen, delen voor onbemande voertuigen, elektronica voor vliegerhelmen, programmatuur voor observatiesystemen en delen voor geleide projectielen.
Voor de uitvoer van delen voor radarsystemen geldt dat dit radaronderdelen betreffen ten behoeve van het Iron Dome-luchtafweersysteem, waarmee inkomende dreigingen gedetecteerd en uitgeschakeld kunnen worden.
Met uitzondering van de delen voor radarsystemen ten bate van het Iron Dome-luchtafweersysteem, conform de motie Kahraman4, geldt dat er bij alle geldige vergunningen sprake is van (tijdelijke) uitvoer ten behoeve van verdere productontwikkeling of reparatie- en/of onderhoudsdoeleinden in Israël waarbij er geen sprake is van eindgebruik in Israël.
Voor de verleende dual-use vergunningen tot en met juni 2025, inclusief informatie over de geldigheid, omschrijving en waarde ervan, verwijst het kabinet naar het document «Rapportage uitvoer dual-use goederen geactualiseerd tot en met juni 20255». In de periode 1 juli 2025 tot 1 augustus 2025 zijn na zorgvuldige toetsing aan de Europese exportcontrolekaders vijf dual-use vergunningen aan civiele bedrijven in Israël verleend.
De verleende vergunningen zijn uitsluitend voor transacties met medisch of civiel eindgebruik. In geen van deze gevallen is sprake van eindgebruik door de Israëlische krijgsmacht of andere eindgebruikers met een geweldsmandaat. In één geval betrof het de definitieve uitvoer van meetsystemen ter waarde van circa 31 miljoen euro. Eenmaal betrof het de definitieve uitvoer van technologie voor infraroodcamera’s ter waarde van circa 25 duizend euro. Tweemaal betrof het de definitieve uitvoer van gestuurde vonkbruggen ter waarde van circa 16 duizend, respectievelijk circa 19 duizend euro. De laatste vergunning betrof de tijdelijke uitvoer van traagheidsnavigatiesystemen ter waarde van circa 24 miljoen euro. De verleende vergunningen hebben een geldigheid van één jaar.
Kunt u vóór het aanstaande commissiedebat over Gaza de maandelijkse rapportage actualiseren? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Klopt het dat een nationale boycot voor producten uit illegale nederzettingen op de lijst stond? Zo ja, waarom is hier niet voor gekozen?
Zie antwoord vraag 3.
Waarom heeft het kabinet er niet voor gekozen om met een nationale boycot voor te sorteren op het scenario dat er onvoldoende steun voor een Europese boycot is?
Zoals is vermeld in de Kamerbrief van 28 juli jl. heeft het kabinet besloten in samenwerking met gelijkgestemde partners zich in te spannen voor handelspolitieke maatregelen ten aanzien van goederenimport uit de door illegale nederzettingen, conform de motie van Campen en Boswijk.6 Als lidstaat van de Europese Unie is Nederland onderdeel van de interne markt, waarin vrij verkeer van goederen geldt. Een eventuele maatregel gericht op het weren van producten uit illegale nederzettingen is effectiever als deze op niveau van de Unie wordt genomen, ook met oog op de eventuele handhaving van een dergelijke maatregel.
Bent u bereid om de lijst, op basis van artikel 68 van de Grondwet, vóór het commissiedebat met de Tweede Kamer te delen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk en vóór het commissiedebat beantwoorden?
De vragen zijn zoveel mogelijk separaat beantwoord en voor het debat verstuurd.
Het bericht “Gaza krijgt voedsel uit de lucht” |
|
Eric van der Burg (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (NSC) |
|
![]() |
Bent u het eens dat de Europese Unie (EU) zich gezamenlijk moet inspannen richting Israël om ervoor te zorgen dat veel meer hulp wordt doorgelaten richting Gaza om de humanitaire nood te ledigen? Zo ja, wat is de stand van zaken met mogelijke maatregelen vanuit de EU richting Israël om dit voor elkaar te krijgen?1
Op 23 en 29 juli jl. rapporteerde de Europese Dienst voor Extern Optreden en de Commissie over de voortgang van de implementatie van het humanitaire akkoord tussen de EU en Israël. Hieruit werd geconcludeerd dat Israël zich niet houdt aan de afspraken van het gesloten humanitaire akkoord. Conform de Kamerbrief van 28 juli jl.2 heeft het kabinet besloten over te gaan tot nationale en Europese maatregelen. Op EU-niveau zet Nederland zich in voor opschorting van het handelsdeel van het Associatieakkoord met Israël en steunt het de voorgestelde beëindiging van de samenwerking met de European Innovation Council, als onderdeel van Horizon Europe. Tevens zal het kabinet in samenwerking met gelijkgestemde partners aandringen op een voorstel van de Europese Commissie voor handelspolitieke maatregelen ten aanzien van goederenimport uit de illegale nederzettingen in bezet gebied, conform de motie Van Campen en Boswijk.3
Hoe beoordeelt u het initiatief van deze landen om via luchtdroppings noodhulp te bieden in een situatie waarin toegang over land beperkt is?
Uw kamer is op 1 augustus geïnformeerd over het besluit om deel te nemen aan een internationale samenwerkingsverband ten bate van airdrops in Gaza. Nederland doet dit samen met een brede gelijkgezinde groep landen bestaande uit Jordanië en andere Europese en internationale partners zoals Duitsland, België, Luxemburg4, Frankrijk, Italië, Spanje en Canada. Deze landen zullen van 1 tot en met 21 augustus airdrops uitvoeren. Nederland neemt vanaf 8 augustus deel aan de operatie. Airdrops zijn een manier om bij te dragen aan het verlichten van het leed van de Palestijnen in de Gazastrook, hoewel het een relatief duur en riskant hulpverleningsinstrument betreft dat qua schaal nooit ter vervanging van hulpverlening via land kan dienen. Naast deelname aan de airdrops blijft Nederland zich daarom diplomatiek en financieel inspannen voor de onmiddellijke verbetering van toegang voor de invoer en distributie van hulpgoederen via land.
Hoe veel hulp komt nu de Gazastrook binnen via land en zee? Wat is nodig voor de bevolking van Gaza?
Voor 7 oktober 2023 werd de Gazastrook dagelijks via land bevoorraad door circa 500 vrachtwagens. Dergelijke aantallen werden ook gehaald tijdens het laatste staakt-het-vuren van begin dit jaar. Echter, sinds Israël begin maart een volledige humanitaire blokkade aankondigde is de invoer van hulpgoederen ernstig ondermaats. Zelfs na de gedeeltelijke heropening van de grensovergangen voor enige humanitaire hulp in mei bleef de invoer van hulp ver beneden het minimaal noodzakelijke. Het akkoord tussen de EU en Israël over toegang tot humanitaire hulp, en de in het weekend van 26 juli door Israël aangekondigde maatregelen om humanitaire toegang te verbeteren, hebben vooralsnog onvoldoende geleid tot verbetering van mogelijkheden om hulp in te voeren en te distribueren. Via zee worden momenteel geen goederen direct naar de Gazastrook vervoerd.
In hoeverre acht u luchtdroppings een aanvulling op bestaande humanitaire hulpinspanningen via landroutes, met name waar deze ontoereikend blijken?
Airdrops zijn een manier om op kleine schaal bij te dragen aan het verlichten van het leed van de bevolking in de Gazastrook. Hoewel Nederland gaat meedoen aan airdrops, is dit geen vervanging van de inzet op de humanitaire toegang over land. Het blijft van primair belang om bij de Israëlische autoriteiten aan te dringen op verdere verruiming en bestendiging van humanitaire toegang voor professionele, gemandateerde hulporganisaties tot de hele Gazastrook. Ongehinderde, ongelimiteerde, en veilige toegang voor hulp via land, tot de hele Gazastrook, is essentieel voor het lenigen van de catastrofale noden.
Ziet u mogelijkheden voor Nederland om, al dan niet samen met Europese of Arabische partners, bij te dragen aan luchtdroppings van voedsel of medische hulpgoederen?
Zie beantwoording van vraag 2.
Kan Nederland indien nodig en wenselijk direct starten met voedseldroppings?
Zie beantwoording van vraag 2.
Welke concrete stappen zijn nodig om ervoor te zorgen dat dergelijke operaties op een veilige en gecontroleerde manier kunnen plaatsvinden voor zowel de lokale bevolking als de betrokken vliegtuigen?
Eerdere airdrops van hulpgoederen door Nederland en andere landen hebben aangetoond dat de leveringen risico’s met zich meebrengen. Het risico op burgerslachtoffers en schade aan gebouwen is aanwezig en is niet op voorhand geheel uit te sluiten. Daarnaast is er beperkt zicht op wat er met de goederen gebeurt nadat deze zijn gedropt, en of die in de handen van de noodlijdende burgerbevolking komt. Om de bovengenoemde risico’s zo klein mogelijk te maken zijn mitigerende maatregelen genomen. De Jordaanse autoriteiten selecteren en monitoren continu de geschikte locaties om de airdropsuit te voeren. Bij de uitvoering wordt vanuit het eerder benoemde operatiecentrum zorgvuldig gekeken naar een tijdstip bij daglicht, weercondities en de wijze van afgooien. Hiervoor vindt nauwe afstemming plaats tussen deelnemende landen en wordt in samenwerking met andere deelnemende landen bezien hoe risico’s zoveel mogelijk gemitigeerd kunnen worden. Als de nauwkeurigheid van de drop in het geding komt, dan wordt besloten deze niet uit te voeren.
Daarnaast leunen Nederland en de andere internationale partners in de operatie op de Jordaanse inlichtingenpositie. Nederland verifieert in de voorbereiding van de operatie waar mogelijk zelfstandig de aangewezen dropzones. Daarbij geldt dat de situatie op de grond constant in beweging is waardoor de eerder benoemde risico’s niet uit te sluiten zijn.
Tot slot zijn er operationele risico’s verbonden aan de operatie. De C-130, het transportvliegtuig waarmee de droppings worden uitgevoerd, is uitgerust met afdoende beschermingsmiddelen. Om risico’s zo veel mogelijk te beperken brengt Nederland een liaison naar het gebied en wordt de operatie in samenwerking met internationale partners, onder coördinatie van Jordanië en in afstemming met de Israëlische autoriteiten uitgevoerd. Jordanië heeft dergelijke airdrops voor het leveren van humanitaire goederen aan Gaza al meer dan tien keer uitgevoerd.
Kan Nederland expertise en logistieke capaciteit leveren aan bondgenoten of organisaties die zich reeds inzetten voor voedseldroppings boven Gaza?
Zie beantwoording vraag 2.
Bent u bereid om met EU-partners te verkennen hoe de Europese Unie als blok betrokken kan raken bij humanitaire luchtoperaties boven Gaza?
Zie antwoord op vraag 5. Meerdere EU-landen dragen bij een de airdrops boven de Gazastrook.
Is er reeds overleg geweest met Arabische autoriteiten over hun ervaringen en aanpak?
Zie antwoord vraag 2. Het kabinet staat in nauw contact met andere leden van het internationale samenwerkingsverband, waaronder Jordanië en de Verenigde Arabische Emiraten.
Op welke manier kan Nederland samenwerken met Verenigde Naties (VN)-organisaties en Gaza Humanitarian Foundation (GHF) om ervoor te zorgen dat luchtdroppings veilig zijn en aansluiten bij de noden op de grond en zorgvuldig worden gecoördineerd?
Nederland werkt nauw samen met de leden van het internationale samenwerkingsverband onder leiding van Jordanië om de risico’s van airdrops zoveel mogelijk te mitigeren. Zie verder vraag 7.
Nederland werkt niet samen met de Gaza Humanitarian Foundation (GHF). De chaos en slachtoffers die bij distributiepunten van GHF vallen zijn onacceptabel. Het hulpmechanisme en de werkzaamheden van GHF zijn niet in overeenstemming met de humanitaire principes van humaniteit, onpartijdigheid, onafhankelijkheid en neutraliteit, gaan gepaard met gedwongen verplaatsing en leiden tot dodelijke situaties.
In hoeverre heeft de VN voldoende toegang en toestemming van Israël voor het leveren van hulp in de Gazastrook? In hoeverre kan zonder toestemming worden opgetreden? En hoe kan hulp via Egypte bij de Gazanen terechtkomen?
Zonder toestemming van Israël kan er geen hulp de Gazastrook binnenkomen. De VN heeft nog altijd beperkte toegang voor het invoeren en distribueren van voldoende humanitaire hulp. Ondanks Nederlands aandringen bij Egypte en Israël blijft de grensovergang bij Rafah vooralsnog gesloten. De hulp die vanuit Egypte naar de Gazastrook wordt vervoerd loopt via de grensovergang tussen Israël en de Gazastrook bij Kerem Shalom.
In hoeverre is de hulpdistributie van GHF verbeterd de afgelopen maanden?
De hulpdistributie van de GHF is niet verbeterd sinds de GHF’s oprichting in mei 2025. Het GHF-distributiesysteem zorgt niet voor een oplossing van de humanitaire crisis in de Gazastrook. Zie verder het antwoord op vraag 11.
Hoe kunnen Nederland en de EU op korte termijn bijdragen aan het leveren van voedsel in de Gazastrook via land en zee?
Zoals gecommuniceerd in de Kamerbrief van 28 juli jl. neemt Nederland stappen om de hulpverlening via land verder te ondersteunen. Middels een additionele bijdrage van 1,5 miljoen euro aan het VN-Bureau voor Project ondersteunende Diensten (UNOPS) draagt Nederland bij aan het operationeel houden van de landroute via Jordanië, een belangrijke humanitaire bevoorradingsroute. Ook helpt Nederland via UNOPS met de bekostiging van monitoringscapaciteit voor humanitaire hulp in de Gazastrook. Daarnaast doet Nederland een extra bijdrage van 3 miljoen euro doen aan het Nederlandse Rode Kruis, waarmee de steun aan het essentiële werk van de Palestijnse Rode Halve Maan in de Gazastrook wordt voortgezet. Deze bijdrage stelt deze organisaties in staat om, wanneer de situatie zich ervoor leent, snel op te schalen en maximaal gebruik te maken van de gevechtspauzes en andere maatregelen. Nederland geeft hiermee een belangrijk signaal af: ongehinderde, ongelimiteerde en veilige toegang voor professionele hulporganisaties zoals de VN en de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging is de enige manier om de humanitaire catastrofe in de Gazastrook te verhelpen en honger te bestrijden.
De Gazastrook beschikt niet over de vereiste haveninfrastructuur om hulp via zee adequaat te kunnen leveren. Eerdere initiatieven om hulp direct aan de Gazastrook te leveren via zee bleken zeer kostbaar en ineffectief.