Het statement van de EU dat meer dan 800 Palestijnen het risico lopen gedwongen te worden uitgezet in Oost-Jeruzalem |
|
Bram van Ojik (GL) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het statement van de EU dat meer dan 800 Palestijnen het risico lopen gedwongen te worden uitgezet in Oost-Jeruzalem als gevolg van rechtszaken die voor Israëlische rechtbanken zijn gebracht, voornamelijk door Israëlische kolonisten?1
Ja.
Bent u het ermee eens dat deze gedwongen uitzettingen van Palestijnen in bezet gebied een grove schending vormen van het internationaal humanitair recht en internationale mensenrechten? Zo nee, waarom niet?
Op basis van het bezettingsrecht heeft Israël als bezettende mogendheid specifieke verplichtingen jegens de Palestijnse bevolking. Zo is gedwongen verplaatsing van de burgerbevolking van het bezette gebied niet toegestaan. Het kabinet roept Israël op tot strikte naleving van deze verplichtingen.
Welke stappen onderneemt u om Palestijnse gezinnen in Oost-Jeruzalem te beschermen tegen uitzetting en gedwongen hervestiging?
Nederland en de EU hebben zich met regelmaat in Raadsconclusies en in verklaringen krachtig uitgesproken tegen Israëlische plannen voor gedwongen verplaatsing, en zullen dat blijven doen. Ook in bilaterale contacten – zowel op politiek als ambtelijk niveau – dringen Nederland en de EU er geregeld bij Israël op aan om af te zien van acties die strijdig zijn met internationaal recht, zoals uitzetting, sloop, gedwongen verplaatsingen en de uitbreiding van nederzettingen. Om die positie te onderstrepen, bezoeken Nederlandse en Europese diplomaten regelmatig Palestijnse families die bedreigd worden met gedwongen uitzettingen, o.a. in Oost-Jeruzalem. Nederland financiert daarnaast organisaties die (juridische) steun geven aan Palestijnen in Oost-Jeruzalem.
Bent u bereid om de Israëlische autoriteiten te verzoeken de toepassing van discriminerende wetten die leiden tot de uitzetting van Palestijnse gezinnen en de uitbreiding van nederzettingen in Oost-Jeruzalem, te herzien? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Indien deze uitzettingen worden doorgezet, bent u bereid om in EU-verband te pleiten voor een veroordeling van deze acties en voor concrete vervolgstappen?
Zie antwoord vraag 3.
De mensenrechtensituatie in West-Papua |
|
Bram van Ojik (GL), Joël Voordewind (CU), Martijn van Helvert (CDA), Lammert van Raan (PvdD), Sadet Karabulut (SP), Lilianne Ploumen (PvdA), Kees van der Staaij (SGP) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Kunt u een overzicht geven van Nederlandse wapenleveranties aan Indonesië over de afgelopen vijf jaar, uitgesplitst naar product en hoeveelheid? Deelt u de mening dat er geen wapens, munitie of materieel aan Indonesië geleverd zouden mogen worden die op een of andere manier ingezet zouden kunnen worden bij de onderdrukking van de bevolking van West-Papua? Hoe vergewist u zich ervan dat dit ook niet gebeurt?
Product
Prijs
Datum
Deel voor F-16 gevechtsvliegtuig
45.768
04-11-2015
Communicatiesystemen
1.973.000
24-12-2015
Delen en gereedschappen voor radar- en C3 systemen
500.000
12-01-2016
Delen voor radar- en C3-systemen
1.500.000
15-01-2016
Delen voor gevechtsvliegtuigen
120.000
25-02-2016
Programmatuur voor radar- en C3-systemen
10.000
16-03-2016
Delen voor radar- en C3-systemen
1.448.391
20-05-2016
Banden voor een militaire transporthelikopter
4.275
30-06-2016
Deel voor radar- en C3-systeem
17.000
01-07-2016
Delen van fregatten
50.000.000
02-08-2016
Reservedelen voor marineschepen
22.500.000
22-08-2016
Nachtzichtkijkers
7.500
25-08-2016
Delen voor C-130 transportvliegtuigen
17.000
25-10-2016
Delen voor rondzoekradarsystemen
1.511.515
08-12-2016
Delen voor rondzoekradarsystemen
40.000
08-12-2016
Banden voor Super Puma helikopters
18.355
23-12-2016
Radar en C3 systemen met toebehoren
196.425.000
27-12-2016
Delen voor radar- en C3-systemen
2.000.000
17-01-2017
Delen voor radar- en C3-systemen
2.000.000
18-01-2017
Thermische camera's
358.560
24-01-2017
Delen voor Alligator amfibievoertuigen
150.000
22-03-2017
Delen voor Alligator amfibievoertuigen
45.750
06-04-2017
Technologie en programmatuur voor radarsystemen
100
12-04-2017
Delen voor F-16 gevechtsvliegtuigen
28.000
04-05-2017
Delen voor Alligator amfibievoertuigen
48.000
04-05-2017
Decompressiekamer
415.035
07-06-2017
Diverse delen voor marine schepen
22.500.000
13-07-2017
Delen voor communicatiesystemen
25.000
01-09-2017
Decompressiekamer
464.935
08-09-2017
Delen voor vliegsimulatiesystemen
45.810
19-10-2017
Delen voor radar en C3 systemen
196.419.100
20-10-2017
Delen voor marineschepen
1.000.000
08-11-2017
Training voor gebruik decompressiekamer
19.860
23-11-2017
Delen voor radar- en C3-systemen
1.703.483
22-01-2018
Delen voor radar- en C3-systemen
1.905.000
22-01-2018
Delen voor F-16 gevechtsvliegtuigen
22.000
30-03-2018
Technologie en software voor radarsystemen
100
01-05-2018
Bevoorradingssysteem
2.275.000
13-07-2018
Diverse delen voor marine schepen
1.6560.270
24-07-2018
Communicatiesystemen
25.000
20-08-2018
Brandstofvulinstallatie voor op zee
45.000
21-08-2018
Delen voor fregatten
100.000
26-10-2018
Technologie voor scheepsontwikkelingen
83.500
08-11-2018
Delen voor vaartuigen
194.948.272
07-12-2018
Delen voor radar- en C3-systemen
1.558.483
14-02-2019
Delen voor radar- en C3-systemen
1.748.000
14-02-2019
Programmatuur voor een geweervuurlokalisatiesysteem
100.000
27-02-2019
Akoestische sensoren
200.000
27-02-2019
Warmtebeeldcamera's
735.185
11-04-2019
Warmtebeeldcamera's
737.185
12-04-2019
Deel voor F-16 gevechtsvliegtuigen
114.900
26-04-2019
Deel voor een Hawk simulatiesysteem
44.300
29-05-2019
Delen voor fregatten
2.630.840
21-08-2019
Bevoorradingssysteem incl. technologie en toebehoren.
2.275.000
02-09-2019
Vliegtuigbanden voor Puma helikopters
8.565
11-11-2019
Technologie voor radar- en C3-systemen
250.000
18-11-2019
Delen voor fregatten
12.8056.792
31-12-2019
Delen, software, technologie voor radar- en C3-systemen
1.558.483
07-02-2020
Delen, software, technologie voor radar- en C3-systemen
1.558.483
07-02-2020
Delen, software, technologie voor radar- en C3-systemen
1.458.000
21-02-2020
Delen, software, technologie voor radar- en C3-systemen
1.458.000
21-04-2020
Delen, software, technologie voor radar- en C3-systemen
1.558.483
01-05-2020
Technologie voor scheepsontwikkeling
4.500.000
28-05-2020
Radar en C3-systemen en technologie
34.200.000
02-06-2020
Delen en technologie voor simulatiesystemen
7.701
16-06-2020
Delen voor F-16 gevechtsvliegtuigen
177.884
02-09-2020
Alle vergunningaanvragen voor uitvoer van militaire goederen worden case-by-case op basis van de aard van de goederen en het eindgebruik getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt Inzake Wapenexport. Dit geldt ook voor de aanvragen voor uitvoer naar Indonesië. Daarbij wordt de situatie in Papua en West-Papua (hierna: Papua) meegewogen, onder meer ten aanzien van criterium 2 (eerbiediging van mensenrechten en naleving van het internationaal humanitair recht) en criterium 3 (interne conflicten).
Exportcontrole beoogt te voorkomen dat goederen/technologie op ongewenste wijze worden ingezet. Als er een risico bestaat dat het materieel onrechtmatig gebruikt wordt tegen de eigen bevolking, bijvoorbeeld in de situatie van Papua, dan zal er geen vergunning worden verleend. De zeer zorgvuldige risico-inschatting wordt voorafgaand aan de uitvoer gemaakt. Nederland kan goederen/technologie, nadat deze uitgevoerd zijn en van eigendom veranderd, niet blijven monitoren. We hebben niet de rechtsmacht in landen om dat te doen, noch de capaciteit om eenmaal uitgevoerde goederen te blijven volgen. Ook wanneer er zorgen zijn over mensenrechten of een intern conflict in het ontvangende land, kan het voorkomen dat vergunningaanvragen naar dat land positief worden beoordeeld. In die gevallen blijkt dan uit de toetsing dat de goederen in kwestie niet, of niet op negatieve wijze, van invloed zijn op die mensenrechtensituatie en/of het interne conflict.
Is de externe financiering van het Community Policing Programme inmiddels uitgefaseerd? Bent u van mening dat dit programma nu succesvol voortgezet wordt door politie en gemeenschappen zelf? Waar blijkt dit volgens u uit? Zijn er door Nederland getrainde politiemensen betrokken geweest bij geweld tegen de lokale bevolking? Hoe treedt de politie op in het conflict tussen de Papua-bevolking en de Indonesische overheid?
De Nederlandse bijdrage aan het Community Policing Programme liep tot juli 2019. Gemeenschappen in Papua en de Molukken zetten het programma nu met eigen middelen voort. Een belangrijke indicatie hiervoor is bijvoorbeeld dat op het eind van de Nederlandse ondersteuning reeds 78% van de financiering door lokale overheid, politie en andere lokale financiering geschiedde. Ook is de door het project ontwikkelde en uitgerolde aanpak voor community policing in 80 andere gemeenschappen succesvol gerepliceerd (naast 22 gemeenschappen waarin de fora opgezet werden als onderdeel van het door Nederland gesteunde project met IOM).
De community policing officers die met het programma ondersteund zijn, zijn ongewapende wijkagenten die in de gemeenschap aanwezig zijn. Deze agenten spelen een rol bij bemiddeling van lokale conflicten die burgers onderling hebben en bij lokale veiligheidskwesties, niet bij ordehandhaving. De Community Policing Forums (CPF’s) hebben in de afgelopen jaren o.m. een rol gespeeld in het adresseren van zaken van lokale veiligheid, huiselijk geweld, en landconflicten.
Bent u geïnformeerd over dePapua People's Petition (PRP) tegen de verlenging van de Special Autonomy, die gesteund wordt door 90 maatschappelijke organisaties? Zo niet, bent u bereid dit na te vragen bij de Indonesische autoriteiten? Deelt u de bezwaren en zorgen van deze organisaties tegen deze Special Autonomy?
Ik ben bekend met de petitie waarin diverse organisaties zich uitspreken tegen de verlenging van de speciale autonomie in Papua. De Nederlandse regering dringt bij de Indonesische autoriteiten aan op een constructieve dialoog met de bevolking in Papua, ook over de toekomst van de speciale autonomie status voor de beide provincies.
Heeft de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN West-Papua al bezocht? Bent u bereid om bij de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN na te vragen of zij uitgenodigd is om het gebied te bezoeken? Bent u bereid bij de Indonesische autoriteiten en in de VN-Mensenrechtenraad aan te dringen op een bezoek van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN? Zo nee, waarom niet?
De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN heeft Papua nog niet bezocht, mede omdat een bezoek door de coronacrisis tijdelijk vrijwel onmogelijk is geworden. Wel heeft zij een staande uitnodiging voor een bezoek aan Indonesië. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de VN heeft hierover op 3 december jl. met het kabinet van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten gesproken. Hierbij heeft Nederland aangegeven dat zij een bezoek door de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten aan Papua belangrijk acht. Nederland zal ook bij de eerstvolgende gelegenheid nogmaals bij de Indonesische autoriteiten aangeven dat het belangrijk is dat een dergelijk bezoek zo spoedig mogelijk plaatsvindt.
Hebben journalisten inmiddels vrij toegang tot West-Papua? Zo nee, bent u bereid bij de Indonesische autoriteiten na te vragen waarom die toegang niet vrij is en er bovendien op aan te dringen dat journalisten wel toegang krijgen tot het gebied?
De mensenrechtensituatie in Papua kent diverse zorgpunten, waaronder geweldsincidenten tegen burgers, maar ook de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging en de positie van mensenrechtenverdedigers en (lokale) journalisten. Het ministerie en de Nederlandse ambassade in Jakarta hebben regelmatig contact met maatschappelijke organisaties die deze situatie monitoren. Desondanks beschik ik niet over een totaaloverzicht van de door maatschappelijke organisaties en media gedocumenteerde mensenrechtenschendingen in West-Papua.
De situatie in Papua, inclusief de mensenrechten, is een vast onderdeel van de bilaterale dialoog tussen Nederland en Indonesië. Zo heb ik de mensenrechtensituatie in de twee provincies bij de Indonesische coördinerende Minister van Politieke, Juridische en Veiligheidszaken aangekaart tijdens het staatsbezoek in maart jl. Bij deze gelegenheid heb ik ook het belang van vrije toegang voor journalisten benadrukt. Het is voor journalisten nog steeds moeilijk om naar Papua te reizen. Ook op hoogambtelijk niveau wordt de zorg over de mensenrechtensituatie in Papua regelmatig aan de Indonesische autoriteiten overgebracht. De moord op Yeremia Zanambani is besproken tijdens recent hoogambtelijk overleg met Indonesië in november jl. Nederland zal tijdens de Universal Periodic Review (UPR) van Indonesië in 2021 aandacht vragen voor een goede afsluiting van het onderzoek naar de daders van deze moord.
Bent u bereid de moord op de christelijke voorganger Yeremia Zanambani bilateraal en ook in de VN-Mensenrechtenraad aan te kaarten? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Kunt u de huidige mensenrechtensituatie van de bevolking van Papua beschrijven? Kunt u een overzicht geven van de door maatschappelijke organisaties en media gedocumenteerde mensenrechtenschendingen in West-Papua?
Zie antwoord vraag 5.
Kunt u een overzicht geven van de door maatschappelijke organisaties en media gedocumenteerde schade aan milieu, leefomgeving en klimaat die door internationale mijnbouwbedrijven, de olie- en gasindustrie en door boskap aangericht wordt in West-Papua? En kunt u aangeven of en op welke manier Nederlandse bedrijven betrokken zijn bij deze activiteiten? Zo niet, bent u bereid hierover opheldering te vragen bij de Indonesische autoriteiten en deze aan te spreken op deze schade?
Nederland volgt de situatie op het gebied van mensenrechten en het bedrijfsleven en milieu in Papua, en breder in Indonesië nauwgezet. Ik beschik echter niet over een totaaloverzicht van alle gedocumenteerde schade aan milieu, leefomgeving en klimaat in Papua.
Ambassades hebben, zoals omschreven in de IMVO-richtlijnen voor het Nederlandse postennet, vijf kerntaken op IMVO gebied: expertise opbouwen, bewustwording creëren, bedrijfsleven ondersteunen, nagaan of verlenen van steun aan bedrijven gepast is, en agendering van IMVO bij lokale overheden. De ambassade in Jakarta spreekt zodoende regelmatig met Nederlandse bedrijven over het belang van IMVO. Voor zover mij bekend zijn er geen Nederlandse bedrijven betrokken bij de door u genoemde activiteiten. Van Nederlandse bedrijven verwacht het kabinet dat zij zorgvuldigheid toepassen in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Het is de verantwoordelijkheid van bedrijven zelf om eventuele negatieve impact op mens en milieu te voorkomen en aan te pakken.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (en impact op het milieu als belangrijk onderdeel daarvan) is onderdeel van de dialoog die Nederland met de Indonesische autoriteiten heeft over mensenrechten en duurzaamheid. Zo heeft Minister Kaag begin december met haar Indonesische collega Luhut Binsar Pandjaitan gesproken over de nieuwe Omnibuswet, die heeft geleid tot zorgen onder ngo’s en buitenlandse investeerders. Tijdens het gesprek heeft zij de zorgen op het gebied van milieu en arbeidswetgeving gedeeld en aangedrongen op een dialoog met het maatschappelijk middenveld. Daarnaast ondersteunt Nederland in Indonesië versterking van het maatschappelijk middenveld, waaronder ook op het gebied van bedrijfsleven en mensenrechten, duurzaamheid en milieu.
Hoe kan Nederland er volgens u aan bijdragen dat Indonesië mensenrechten, milieu en leefomgeving van de bevolking van West-Papua meer respecteert?
Zie antwoord vraag 8.
Het juridische advies van de commissie over de Brexit-deal |
|
Renske Leijten (SP), Achraf Bouali (D66), Bram van Ojik (GL), Stieneke van der Graaf (CU), André Bosman (VVD), Lodewijk Asscher (PvdA), Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Herinnert u zich dat u op 25 december aan de Kamer schreef: «Het kabinet acht het daarbij van groot belang dat het akkoord over een handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK geen precedent vormt voor toekomstige akkoorden met derde landen. Daarom heeft Nederland samen met andere lidstaten reeds gevraagd om een bevestiging van de juridische dienst van de Raad (JDR), dat op grond van de inhoud van het voorliggende akkoord in dit geval zowel een EU-only als een gemengd akkoord mogelijk zou zijn en dat een politieke keuze voor een EU-only akkoord in dit geval geen juridische verplichting zal betekenen om bij toekomstige EU-akkoorden met andere derde landen op dezelfde terreinen opnieuw een EU-only akkoord te sluiten. De JDR heeft beide punten inmiddels bevestigd.»
Er zijn over deze vraagstukken geen schriftelijke adviezen van de Juridische Dienst van de Raad (JDR) verschenen; de JDR heeft beide punten mondeling bevestigd. Op verschillende plaatsen in het Raadsbesluit tot ondertekening zal de conclusie van de juridische argumentatie van de JDR worden opgenomen. Die is in lijn met de juridische argumentatie van het kabinet, zoals hieronder wordt uiteengezet.
De juridische argumentatie van het kabinet waarom een EU-only akkoord hier mogelijk is en die door de JDR gedeeld wordt, loopt langs de volgende lijnen.
De afspraken die onderdeel uitmaken van de nu voorliggende overeenkomst zijn onder te verdelen in verschillende categorieën EU bevoegdheden:
Er is derhalve in dit geval geen juridisch dwingende reden om een gemengd akkoord te sluiten waarbij zowel de Unie als de lidstaten partij worden. Er is immers steeds sprake van een EU bevoegdheid. Uit de vaste rechtspraak van het EU Hof van Justitie volgt bovendien dat er bij bevoegdheden uit de 2e en 3e categorie, ook als de Unie niet exclusief bevoegd is, wel nog een keuze gemaakt kan worden om deze enkel door de Unie te laten uitoefenen (d.m.v. het sluiten van een EU-only akkoord)1. Daarmee is het een politieke keuze om de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst met het VK als EU-only of gemengd te bestempelen.
De juridische argumentatie van het kabinet waarom een politieke keuze voor een EU-only akkoord in dit geval geen juridische verplichting betekent om bij toekomstige akkoorden met andere derde landen op dezelfde terreinen opnieuw een EU-only akkoord te sluiten en die ook door de JDR gedeeld wordt, loopt langs de volgende lijnen.
Het betreft hier de juridische vraag in welke gevallen de Unie exclusief bevoegd is om extern op te treden. Met andere woorden, het gaat hier om de vraag in welke gevallen alléén de Unie bevoegd is om een overeenkomst te sluiten met een derde land, zonder dat ook de lidstaten daarbij partij kunnen zijn. Dat is alleen het geval wanneer de overeenkomst louter afspraken bevat op gebieden die vallen binnen het bereik van artikel 3 VWEU.
Wanneer de Unie exclusief bevoegd is om extern op te treden wordt bepaald in artikel 3 VWEU. Het gaat op grond van dit artikel om de volgende gevallen:
De Unie is exclusief bevoegd wanneer het gaat om de gebieden die genoemd worden in lid 1 van artikel 3 VWEU, te weten a) de douane-unie; b) de vaststelling van mededingingsregels die voor de werking van de interne markt nodig zijn; c) het monetair beleid voor de lidstaten die de euro als munt hebben; d) de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid; e) de gemeenschappelijke handelspolitiek. Wanneer sprake is van afspraken in een overeenkomst met een derde land op één van deze gebieden, is dan ook alleen de Unie hiertoe bevoegd.
De Unie is daarnaast exclusief bevoegd om een overeenkomst met een derde land te sluiten in de gevallen die genoemd worden in lid 2 van artikel 3 VWEU, te weten a) indien een wetgevingshandeling van de Unie in die sluiting voorziet; b) indien die sluiting noodzakelijk is om de Unie in staat te stellen haar interne bevoegdheid uit te oefenen, of c) wanneer die sluiting gemeenschappelijke regels kan aantasten of de strekking daarvan kan wijzigen.2
Wanneer de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK als EU-only akkoord gesloten wordt, betekent dit dat de Unie daarin zowel bevoegdheden zal uitoefenen die vallen binnen het bereik van genoemd artikel 3 VWEU (en die alleen de Unie kan uitoefenen), als bevoegdheden die daar niet binnen vallen (en die zowel de Unie als de lidstaten kunnen uitoefenen). Vanwege de politieke keuze om ook dit laatste type bevoegdheden in dit geval door de Unie te laten uitoefenen, ontstaat in dit geval een EU-only akkoord.
Er is geen aanleiding om te denken dat bevoegdheden die nu niet binnen het bereik van artikel 3 VWEU vallen, en waarbij het een politieke keuze is deze door de Unie te laten uitoefenen in het akkoord met het VK, alleen om die reden in een toekomstig akkoord met een ander derde land wel binnen het bereik van artikel 3 VWEU zullen vallen. Dat is immers niet één van de gronden die in artikel 3 VWEU zelf genoemd worden voor het bestaan van een exclusieve bevoegdheid voor de EU. Met andere woorden, er is nu geen sprake van een verplichting tot een EU-only akkoord voor deze afspraken en in de toekomst ook niet.
Deze juridische conclusie zal uitdrukkelijk worden opgenomen in een artikel van het Raadsbesluit tot ondertekening (dat nu nog in concept voorligt in Brussel) en ook worden bevestigd in een aparte verklaring van de Commissie. Die verklaring is als vertrouwelijk bijlage toegevoegd aan deze beantwoording.3
Heeft de Juridische Dienst van de Raad dit advies op papier gezet? Zo ja kunt u dit aan de Kamer doen toekomen? (hierbij zij verwezen naar het arrest C-350/12 van het EU-Hof van 3 juli 2014, Raad vs. In ’t Veld over de openbaarheid van dit soort adviezen en de zeer beperkte weigeringsgronden die hier van toepassing zijn)
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u de Juridische Dienst van de Raad verzoeken dit advies alsnog op papier uit te brengen indien de Juridische Dienst van de Raad het advies niet op papier gezet heeft en dit advies voor maandag 28 december 11.00 uur aan de Kamer doen toekomen?
Op verschillende plaatsen in het Raadsbesluit tot ondertekening zal de conclusie van de juridische argumentatie van de JDR worden opgenomen. Die is in lijn met de juridische argumentatie van het kabinet zoals die in vraag 1 is uiteengezet.
Kunt u alle interne en externe adviezen over dit Brexit verdrag (eigen juridische dienst en mogelijk de landsadvocaat) per ommegaande aan de Kamer doen toekomen?
Zie het antwoord op vraag 1 voor de juridische analyse van het kabinet.
Indien het verdrag een gemengd verdrag is, welke mogelijkheden zijn er dan om de transitie op 1 januari soepel te laten verlopen? Wilt u hierbij denken aan voorlopige inwerkingtreding hiervan, aan artikel 24 van het WTO verdrag en eventueel andere mogelijkheden?
Zie het antwoord op vraag 1. In aanvulling daarop geldt dat de overgangsperiode tot 1 juli 2020 kon worden verlengd middels een gezamenlijk besluit van de EU en het VK in het Gemengd Comité van het Terugtrekkingsakkoord. Het VK heeft er voor gekozen de overgangsperiode niet te verlengen. Verlenging van de overgangsperiode is op basis van het terugtrekkingsakkoord zodoende niet langer mogelijk.
Voorlopige toepassing van de onderdelen van een gemengd akkoord die niet worden uitgeoefend door de Unie is niet mogelijk via de band van de Unie. Hiermee zou er bij voorlopige toepassing van een gemengd akkoord op de desbetreffende deelterreinen een situatie vergelijkbaar met no-deal ontstaan. Dit is onwenselijk gezien de verstoring en (economische) schade die dit met zich mee zou brengen.
Artikel XXIV van het GATT-verdrag maakt het partijen mogelijk een douane-unie, vrijhandelsakkoord of een tijdelijke overeenkomst met als doel die te bereiken (interim--akkoord) sluiten. Daarbij is het partijen toegestaan om bepaalde preferentiële behandeling niet toe te passen, zoals bijvoorbeeld het meestbegunstigdebeginsel. Artikel XXIV GATT-verdrag is in de context van het aflopen van de overgangsperiode niet relevant, omdat het slechts de basis biedt om een overeenkomst of tijdelijke overeenkomst op het gebied van goederenhandel te sluiten. De partijen zouden een dergelijke overeenkomst dan dus eerst hebben moeten uitonderhandelen. Gezien de beperkte reikwijdte van Artikel XXIV GATT-verdrag zou dit in geen geval uitkomst bieden om de verstoringen die op een groot aantal terreinen voortvloeien uit het aflopen van de overgangsperiode te voorkomen. Het bereiken en per 1 januari 2021 van toepassing laten worden van het bereikte akkoord is verkieslijk boven een no deal situatie die voor belanghebbenden tot veel verstoringen en (economische) schade zou leiden.
Kunt u deze vragen een voor een en voor maandag 28 december 11.00 beantwoorden?
Ja.
Het bericht 'Egypt arrested its leaders, but a leading human rights group remains defiant' |
|
Sadet Karabulut (SP), Bram van Ojik (GL), Lilianne Ploumen (PvdA), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «Egypt arrested its leaders, but a leading human rights group remains defiant»?1
Ja
Klopt het dat de Egyptische autoriteiten drie leidinggevende medewerkers van het Egyptian Initiative for Personal Rights (EIPR), een vooraanstaande mensenrechtenorganisatie, gearresteerd hebben?
Ja. Op 15 november werd Mohammed Basheer, administratief manager van EIPR gearresteerd door de Egyptische veiligheidsdiensten. Op 18 november volgde de arrestatie van Karim Ennarah, het hoofd van EIPR’s strafrechtafdeling. Op 19 november werd tevens de directeur van EIPR, Gasser Abdelrazak, gearresteerd. Inmiddels is bekend gemaakt dat alle drie de medewerkers op donderdagavond 3 december jl. weer zijn vrijgelaten.
Klopt het dat deze arrestaties plaatsvonden kort nadat zij enkele Westerse ambassadeurs hadden ontmoet in Cairo?
Ja. Op 3 november brachten dertien ambassadeurs en chargés d’affaires (Duitsland, EU, Frankrijk, Spanje, Noorwegen, Ierland, Zweden, Denemarken, Verenigd Koninkrijk, Finland, Zwitserland, Canada en Nederland) een bezoek aan EIPR. De Nederlandse Ambassadeur nam deel aan deze ontmoeting.
Betrof dit ook een ontmoeting met de Nederlanders ambassadeur?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bekend met de reden van hun arrestaties? Zo ja, wat is deze?
Karim Ennarah en Gasser Abdelrazak worden beschuldigd van lidmaatschap van een terroristische organisatie, het publiceren en verspreiden van valse informatie en verklaringen die de openbare veiligheid ondermijnen en het algemeen belang schaden. Administratief directeur Mohammed Basheer wordt met dezelfde aanklachten geconfronteerd en wordt tevens beschuldigd van het financieren van terrorisme. De drie medewerkers zijn vrijgelaten, maar de aanklachten tegen hen blijven staan. Ook heeft het Terrorisme hof op 6 december jl. de bevriezing van de persoonlijke bankrekeningen van de drie medewerkers bekrachtigd.
Bent u bekend met de locatie waar zij in voorarrest zitten? Zo ja, waar is dit?
Ja. Mohammed Basheer, Karim Ennarah, en Gasser Abdelrazak verbleven in voorarrest in de Tora gevangenis in Cairo.
Klopt het ook dat deze arrestaties plaatsvonden kort nadat de overheid eerder deze maand honderden politieke gevangen had vrijgelaten? Zo ja, hoe duidt u deze nieuwe arrestaties van mensenrechtenverdedigers?
Sinds het aantreden van president Sisi zijn volgens de schatting van Human Rights Watch zo’n 60.000 Egyptenaren vanwege politieke redenen gearresteerd. Duizenden van hen zitten nog vast, waarvan velen in voorarrest. De arrestaties van drie EIPR-medewerkers passen in de trend waarbij de ruimte voor het maatschappelijk middenveld afneemt. Deze ontwikkelingen geven reden tot aanhoudende zorg. Evenals binnen EU- en VN-verband is het overbrengen van deze zorgen onderdeel van de reguliere dialoog tussen Nederland en Egypte.
Klopt het dat Frankrijk, Ierland en Noorwegen hun zorgen over deze arrestaties al hebben overgebracht? Zo ja, waarom heeft Nederland dat nog niet gedaan?
Samen met de andere betrokken landen heeft Nederland de afgelopen periode via diplomatieke kanalen verschillende acties ondernomen. Daarbij zijn zorgen over de arrestaties overgebracht in gesprekken met de Egyptische autoriteiten. De Nederlandse Mensenrechtenambassadeur uitte recent ook via Twitter onze zorgen. Andere landen en EU deden dit ook.
Bent u bereid opheldering te vragen bij de Egyptische autoriteiten over de reden van deze arrestaties en bent u bereid uw zorgen over te brengen over het feit dat vooraanstaande mensenrechtenverdedigers zijn gearresteerd?
Zowel in Cairo en in Den Haag is Nederland op verschillende niveaus in gesprek gegaan met de Egyptische autoriteiten om onze zorgen over te brengen en opheldering te vragen.
Het verdwijnen van Vietnamese alleenstaande kinderen uit de COA-opvang |
|
Bram van Ojik (GL) |
|
Ankie Broekers-Knol (VVD) |
|
![]() |
Klopt het dat twee van de kinderen onder de 39 mensen die op 23 oktober 2019 in Essex dood werden aangetroffen in de koelcontainer van een mensensmokkelaar, vijf maanden lang in de Nederlandse beschermde opvang hebben verbleven?
Klopt het dat de betreffende twee kinderen door de politie zijn gevolgd nadat zij de opvang hadden verlaten, maar dat de politie uiteindelijk niet heeft ingegrepen om de taxi van de twee kinderen te stoppen?
Kunt u verklaren waarom de politie niet heeft aangenomen dat het hier om strafbare mensenhandel ging, waarop het juridische doorlaatverbod van toepassing is?
Is het juist dat voor een verdenking van mensenhandel in het geval van minderjarigen het waarnemen van dwang geen vereiste is?
Wordt bij het doen van aangifte van mensensmokkel door een minderjarige automatisch uitgegaan van mensenhandel, op basis waarvan een B8-vergunning kan worden verstrekt? Zo nee, waarom niet?
Hoe vaak is sinds de door u nieuw ingevoerde werkinstructies inzake Vietnamese AMV’s (alleenstaande minderjarige vreemdelingen) het vertrek van een AMV door een voogd als vertrek met bekende bestemming aangemerkt, waardoor de politie stopt met onderzoeken? Erkent u dat hierdoor mogelijk onderzoeken worden stopgezet die van groot belang kunnen zijn voor het oprollen van mensenhandel? Zo nee, waarom niet?
Wordt bij een vermoeden dat een Vietnamese AMV op korte termijn mogelijk de beschermde opvang wil verlaten direct de politie geïnformeerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, onderneemt de politie hierop meteen actie door de opvang in de gaten te houden en AMV’s te volgen? Zo nee, waarom niet?
Bent u bekend met het feit dat de op 23 oktober 2019 dood aangetroffen mensen in de koelcontainer van een vrachtwagen hadden betaald voor wat door de mensenhandelaren als «VIP-reis» werd verkocht? Bent u het er mee eens dat alle mogelijke inspanningen moeten worden verricht om dit soort schurken in de gevangenis te krijgen? Zo ja, welke concrete stappen heeft u hierin gezet, of gaat u nog zetten?
Heeft u in de nieuwe werkinstructies rondom Vietnamese AMV’s expliciet geregeld dat Vietnamese AMV’s proactief en met oog voor de psychische gesteldheid van de kinderen moeten worden benaderd om ze uit te leggen welke bescherming ze in Nederland kunnen krijgen? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen?
Op welke manier wordt samengewerkt met de regering en opsporingsdiensten van het Verenigd Koninkrijk om het mensenhandelnetwerk rond Vietnamese AMV’s op te rollen? Tot welke resultaten heeft dit tot nu toe geleid?
Het bericht dat de Amerikaanse regering stelt dat de Chinese regering zich schuldig maakt aan genocide op de Oeigoeren |
|
Tom van den Nieuwenhuijzen-Wittens (GL), Bram van Ojik (GL) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Minister Pompeo: Chinese behandeling Oeigoeren is genocide»?1
Klopt het dat de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo heeft verklaard dat China onder leiding van de Communistische Partij genocide heeft gepleegd op Oeigoeren in Xinjiang?
In hoeverre is dit nu het officiële standpunt van de Amerikaanse regering? Is het de verwachting dat de nieuwe regering onder leiding van Joe Biden dit standpunt overneemt?
Wat zijn de gevolgen van deze Amerikaanse stellingname?
Bent u bereid om nauwe samenwerking te zoeken met de nieuwe Amerikaanse regering om gezamenlijk op te trekken richting China met betrekking tot de situatie van de Oeigoeren? Zo ja, op welke wijze?
Wat is uw appreciatie van het onderliggende rapport van deCongressional Executive Commission on China? Deelt u de conclusies van dit rapport?
Klopt het dat de gerichte inzet van geboortebeperkingsmaatregelen tegen een specifieke groep neerkomt op genocide en dat er sterk bewijs is dat China zich hier middels gedwongen sterilisaties van Oeigoerse vrouwen schuldig aan maakt?
Deelt u de kwalificatie van Pompeo dat China zich schuldig heeft gemaakt aan genocide op de Oeigoeren? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om een officieel onderzoek te starten, op nationaal of Europees niveau, om te bepalen of China zich inderdaad schuldig maakt aan genocide en op welke wijze?
Bent u bereid om de Chinese autoriteiten te verzoeken om toegang te verlenen voor onafhankelijke onderzoekers tot Xinjiang en de strafkampen en dat u, mocht die toegang niet worden verleend, op basis van de huidige kennis over zult gaan tot de officiële vaststelling dat er genocide plaatsvindt?
Wat zijn de gevolgen van een Nederlandse of Europese vaststelling van genocide, op het gebied van diplomatieke relaties, sancties en handelsrelaties?
De bureaucratie waarmee Ranov-vergunninghouders worden tegengewerkt bij het verkrijgen van het Nederlanderschap |
|
Attje Kuiken (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Bram van Ojik (GL) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris veiligheid en justitie) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met de uitzending van Op1, waarin de 29-jarige Yosef vertelt over hoe hij op zijn tweede naar Nederland kwam, maar nog steeds geen volwaardig Nederlander kan zijn?1
Is het de bedoeling van uw beleid dat mensen als Yosef, die verreweg het grootste deel van hun leven in Nederland hebben geleefd en een aanspraak hebben gemaakt op het Generaal Pardon (Ranov), niet kunnen naturaliseren vanwege een onrealistisch strenge documentatie-eis?
Kunt u aangeven wat iemand als Yosef nog meer zou moeten doen naast een verzoek op documentatie bij de ambassade om aan de documentatie-eis te voldoen?
Erkent u dat onder de mensen aan wie een Ranov-vergunning is verstrekt ook mensen zitten die naar Nederland waren gekomen met een asielmotief?
Wat is de gemiddelde verblijfsduur in Nederland van de circa 11.000 Ranov-vergunninghouders die nog niet zijn genaturaliseerd?
Hoeveel Ranov-vergunninghouders hebben gepoogd om te naturaliseren, maar zijn afgewezen op grond van de documentatie-eis?
Heeft het feit dat aan Ranov-vergunninghouders een documentatie-eis voor naturalisatie wordt opgelegd en aan asielvergunninghouders niet, naast bureaucratische redenen ook redenen die zijn gebaseerd op beleidslogica? Zo ja, welke?
Welke meerwaarde heeft het in uw ogen dat een grote groep Ranov-vergunninghouders door de strenge documentatie-eis niet kunnen naturaliseren en daardoor niet volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving?
Waarom houdt u in eerdere antwoorden op over dit onderwerp gestelde vragen zo halsstarrig vast aan het bestaande beleid, terwijl overduidelijk is dat mensen als Yosef hier niets mee opschieten? Waarom biedt u mensen als Yosef niet de gelegenheid om volwaardig mee te doen?2
Bent u bereid om de Ranov-vergunningen om te zetten in asielvergunningen? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om de documentatie-eis voor naturalisatie voor Ranov-vergunninghouders te laten vervallen? Zo nee, waarom niet?
Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het geplande algemeen overleg vreemdelingen- en asielbeleid van 21 januari 2021?
Het bericht dat DNV GL de certificatie voor Nord Stream 2 intrekt |
|
Tom van der Lee (GL), Bram van Ojik (GL) |
|
Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat het Noorse verzekeringsbedrijf DNV GL alle technische en veiligheidscertificaten voor Nord Stream 2 intrekt?1
Wat zijn volgens u de gevolgen van deze handeling voor de voltooiing van gaspijpleiding Nord Stream 2? Kunt u schetsen welke alternatieve routes inclusief tijdspad er mogelijk zijn om Nord Stream 2 te voltooien?
Welke verzwaarde sancties kunnen Nederlandse en Europese bedrijven nog verwachten na verdere aanscherping van eerdere sancties via het recente goedkeuren van de Amerikaanse National Defense Authorization Act (NDAA) door de Senaat? Kunt u verduidelijken wat de gevolgen zijn van deze verzwaarde sancties voor het aandeel van Shell bij Nord Stream 2? Welk advies geeft u hierover aan Nederlandse bedrijven die zijn betrokken bij Nord Stream 2, zoals Shell? Kunt u tevens toelichten welk diplomatiek contact er met de Verenigde Staten over dit verzwaarde sanctiepakket is?
Wat is de status van de huidige rechtszaken (het hoger beroep bij het Gerecht van de EU en de arbitrageprocedure die is gestart tegen de EU onder het Energiehandvestverdrag) die namens Nord Stream 2 zijn aangespannen? Wanneer verwacht u dat deze zijn afgerond?
Wat is de procedure voor de inwerkingtreding van Nord Stream 2 indien deze rechtszaken nog niet zijn afgerond? Bent u het ermee eens dat er geen sprake kan zijn van activering van de Nord Stream 2-pijpleiding indien deze rechtszaken nog niet zijn afgerond, maar de gaspijpleiding wel al gereed is? Zo ja, hoe gaat u dit standpunt onder de aandacht brengen bij Duitsland en de Commissie? Zo nee, waarom niet?
Welke mogelijkheden in de nabije toekomst ziet u om de motie-Van den Nieuwenhuijzen c.s. bij Duitsland en de Commissie aan de orde te stellen die erom vraagt dat de nieuwe Europese Gasrichtlijn strikt wordt toegepast?2
Wilt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Het juridische advies van de commissie over de Brexit-deal |
|
Renske Leijten (SP), Achraf Bouali (D66), Bram van Ojik (GL), Stieneke van der Graaf (CU), André Bosman (VVD), Lodewijk Asscher (PvdA), Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Herinnert u zich dat u op 25 december aan de Kamer schreef: «Het kabinet acht het daarbij van groot belang dat het akkoord over een handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK geen precedent vormt voor toekomstige akkoorden met derde landen. Daarom heeft Nederland samen met andere lidstaten reeds gevraagd om een bevestiging van de juridische dienst van de Raad (JDR), dat op grond van de inhoud van het voorliggende akkoord in dit geval zowel een EU-only als een gemengd akkoord mogelijk zou zijn en dat een politieke keuze voor een EU-only akkoord in dit geval geen juridische verplichting zal betekenen om bij toekomstige EU-akkoorden met andere derde landen op dezelfde terreinen opnieuw een EU-only akkoord te sluiten. De JDR heeft beide punten inmiddels bevestigd.»
Er zijn over deze vraagstukken geen schriftelijke adviezen van de Juridische Dienst van de Raad (JDR) verschenen; de JDR heeft beide punten mondeling bevestigd. Op verschillende plaatsen in het Raadsbesluit tot ondertekening zal de conclusie van de juridische argumentatie van de JDR worden opgenomen. Die is in lijn met de juridische argumentatie van het kabinet, zoals hieronder wordt uiteengezet.
De juridische argumentatie van het kabinet waarom een EU-only akkoord hier mogelijk is en die door de JDR gedeeld wordt, loopt langs de volgende lijnen.
De afspraken die onderdeel uitmaken van de nu voorliggende overeenkomst zijn onder te verdelen in verschillende categorieën EU bevoegdheden:
Er is derhalve in dit geval geen juridisch dwingende reden om een gemengd akkoord te sluiten waarbij zowel de Unie als de lidstaten partij worden. Er is immers steeds sprake van een EU bevoegdheid. Uit de vaste rechtspraak van het EU Hof van Justitie volgt bovendien dat er bij bevoegdheden uit de 2e en 3e categorie, ook als de Unie niet exclusief bevoegd is, wel nog een keuze gemaakt kan worden om deze enkel door de Unie te laten uitoefenen (d.m.v. het sluiten van een EU-only akkoord)1. Daarmee is het een politieke keuze om de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst met het VK als EU-only of gemengd te bestempelen.
De juridische argumentatie van het kabinet waarom een politieke keuze voor een EU-only akkoord in dit geval geen juridische verplichting betekent om bij toekomstige akkoorden met andere derde landen op dezelfde terreinen opnieuw een EU-only akkoord te sluiten en die ook door de JDR gedeeld wordt, loopt langs de volgende lijnen.
Het betreft hier de juridische vraag in welke gevallen de Unie exclusief bevoegd is om extern op te treden. Met andere woorden, het gaat hier om de vraag in welke gevallen alléén de Unie bevoegd is om een overeenkomst te sluiten met een derde land, zonder dat ook de lidstaten daarbij partij kunnen zijn. Dat is alleen het geval wanneer de overeenkomst louter afspraken bevat op gebieden die vallen binnen het bereik van artikel 3 VWEU.
Wanneer de Unie exclusief bevoegd is om extern op te treden wordt bepaald in artikel 3 VWEU. Het gaat op grond van dit artikel om de volgende gevallen:
De Unie is exclusief bevoegd wanneer het gaat om de gebieden die genoemd worden in lid 1 van artikel 3 VWEU, te weten a) de douane-unie; b) de vaststelling van mededingingsregels die voor de werking van de interne markt nodig zijn; c) het monetair beleid voor de lidstaten die de euro als munt hebben; d) de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid; e) de gemeenschappelijke handelspolitiek. Wanneer sprake is van afspraken in een overeenkomst met een derde land op één van deze gebieden, is dan ook alleen de Unie hiertoe bevoegd.
De Unie is daarnaast exclusief bevoegd om een overeenkomst met een derde land te sluiten in de gevallen die genoemd worden in lid 2 van artikel 3 VWEU, te weten a) indien een wetgevingshandeling van de Unie in die sluiting voorziet; b) indien die sluiting noodzakelijk is om de Unie in staat te stellen haar interne bevoegdheid uit te oefenen, of c) wanneer die sluiting gemeenschappelijke regels kan aantasten of de strekking daarvan kan wijzigen.2
Wanneer de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK als EU-only akkoord gesloten wordt, betekent dit dat de Unie daarin zowel bevoegdheden zal uitoefenen die vallen binnen het bereik van genoemd artikel 3 VWEU (en die alleen de Unie kan uitoefenen), als bevoegdheden die daar niet binnen vallen (en die zowel de Unie als de lidstaten kunnen uitoefenen). Vanwege de politieke keuze om ook dit laatste type bevoegdheden in dit geval door de Unie te laten uitoefenen, ontstaat in dit geval een EU-only akkoord.
Er is geen aanleiding om te denken dat bevoegdheden die nu niet binnen het bereik van artikel 3 VWEU vallen, en waarbij het een politieke keuze is deze door de Unie te laten uitoefenen in het akkoord met het VK, alleen om die reden in een toekomstig akkoord met een ander derde land wel binnen het bereik van artikel 3 VWEU zullen vallen. Dat is immers niet één van de gronden die in artikel 3 VWEU zelf genoemd worden voor het bestaan van een exclusieve bevoegdheid voor de EU. Met andere woorden, er is nu geen sprake van een verplichting tot een EU-only akkoord voor deze afspraken en in de toekomst ook niet.
Deze juridische conclusie zal uitdrukkelijk worden opgenomen in een artikel van het Raadsbesluit tot ondertekening (dat nu nog in concept voorligt in Brussel) en ook worden bevestigd in een aparte verklaring van de Commissie. Die verklaring is als vertrouwelijk bijlage toegevoegd aan deze beantwoording.3
Heeft de Juridische Dienst van de Raad dit advies op papier gezet? Zo ja kunt u dit aan de Kamer doen toekomen? (hierbij zij verwezen naar het arrest C-350/12 van het EU-Hof van 3 juli 2014, Raad vs. In ’t Veld over de openbaarheid van dit soort adviezen en de zeer beperkte weigeringsgronden die hier van toepassing zijn)
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u de Juridische Dienst van de Raad verzoeken dit advies alsnog op papier uit te brengen indien de Juridische Dienst van de Raad het advies niet op papier gezet heeft en dit advies voor maandag 28 december 11.00 uur aan de Kamer doen toekomen?
Op verschillende plaatsen in het Raadsbesluit tot ondertekening zal de conclusie van de juridische argumentatie van de JDR worden opgenomen. Die is in lijn met de juridische argumentatie van het kabinet zoals die in vraag 1 is uiteengezet.
Kunt u alle interne en externe adviezen over dit Brexit verdrag (eigen juridische dienst en mogelijk de landsadvocaat) per ommegaande aan de Kamer doen toekomen?
Zie het antwoord op vraag 1 voor de juridische analyse van het kabinet.
Indien het verdrag een gemengd verdrag is, welke mogelijkheden zijn er dan om de transitie op 1 januari soepel te laten verlopen? Wilt u hierbij denken aan voorlopige inwerkingtreding hiervan, aan artikel 24 van het WTO verdrag en eventueel andere mogelijkheden?
Zie het antwoord op vraag 1. In aanvulling daarop geldt dat de overgangsperiode tot 1 juli 2020 kon worden verlengd middels een gezamenlijk besluit van de EU en het VK in het Gemengd Comité van het Terugtrekkingsakkoord. Het VK heeft er voor gekozen de overgangsperiode niet te verlengen. Verlenging van de overgangsperiode is op basis van het terugtrekkingsakkoord zodoende niet langer mogelijk.
Voorlopige toepassing van de onderdelen van een gemengd akkoord die niet worden uitgeoefend door de Unie is niet mogelijk via de band van de Unie. Hiermee zou er bij voorlopige toepassing van een gemengd akkoord op de desbetreffende deelterreinen een situatie vergelijkbaar met no-deal ontstaan. Dit is onwenselijk gezien de verstoring en (economische) schade die dit met zich mee zou brengen.
Artikel XXIV van het GATT-verdrag maakt het partijen mogelijk een douane-unie, vrijhandelsakkoord of een tijdelijke overeenkomst met als doel die te bereiken (interim--akkoord) sluiten. Daarbij is het partijen toegestaan om bepaalde preferentiële behandeling niet toe te passen, zoals bijvoorbeeld het meestbegunstigdebeginsel. Artikel XXIV GATT-verdrag is in de context van het aflopen van de overgangsperiode niet relevant, omdat het slechts de basis biedt om een overeenkomst of tijdelijke overeenkomst op het gebied van goederenhandel te sluiten. De partijen zouden een dergelijke overeenkomst dan dus eerst hebben moeten uitonderhandelen. Gezien de beperkte reikwijdte van Artikel XXIV GATT-verdrag zou dit in geen geval uitkomst bieden om de verstoringen die op een groot aantal terreinen voortvloeien uit het aflopen van de overgangsperiode te voorkomen. Het bereiken en per 1 januari 2021 van toepassing laten worden van het bereikte akkoord is verkieslijk boven een no deal situatie die voor belanghebbenden tot veel verstoringen en (economische) schade zou leiden.
Kunt u deze vragen een voor een en voor maandag 28 december 11.00 beantwoorden?
Ja.
Het statement van de EU dat meer dan 800 Palestijnen het risico lopen gedwongen te worden uitgezet in Oost-Jeruzalem |
|
Bram van Ojik (GL) |
|
Stef Blok (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het statement van de EU dat meer dan 800 Palestijnen het risico lopen gedwongen te worden uitgezet in Oost-Jeruzalem als gevolg van rechtszaken die voor Israëlische rechtbanken zijn gebracht, voornamelijk door Israëlische kolonisten?1
Ja.
Bent u het ermee eens dat deze gedwongen uitzettingen van Palestijnen in bezet gebied een grove schending vormen van het internationaal humanitair recht en internationale mensenrechten? Zo nee, waarom niet?
Op basis van het bezettingsrecht heeft Israël als bezettende mogendheid specifieke verplichtingen jegens de Palestijnse bevolking. Zo is gedwongen verplaatsing van de burgerbevolking van het bezette gebied niet toegestaan. Het kabinet roept Israël op tot strikte naleving van deze verplichtingen.
Welke stappen onderneemt u om Palestijnse gezinnen in Oost-Jeruzalem te beschermen tegen uitzetting en gedwongen hervestiging?
Nederland en de EU hebben zich met regelmaat in Raadsconclusies en in verklaringen krachtig uitgesproken tegen Israëlische plannen voor gedwongen verplaatsing, en zullen dat blijven doen. Ook in bilaterale contacten – zowel op politiek als ambtelijk niveau – dringen Nederland en de EU er geregeld bij Israël op aan om af te zien van acties die strijdig zijn met internationaal recht, zoals uitzetting, sloop, gedwongen verplaatsingen en de uitbreiding van nederzettingen. Om die positie te onderstrepen, bezoeken Nederlandse en Europese diplomaten regelmatig Palestijnse families die bedreigd worden met gedwongen uitzettingen, o.a. in Oost-Jeruzalem. Nederland financiert daarnaast organisaties die (juridische) steun geven aan Palestijnen in Oost-Jeruzalem.
Bent u bereid om de Israëlische autoriteiten te verzoeken de toepassing van discriminerende wetten die leiden tot de uitzetting van Palestijnse gezinnen en de uitbreiding van nederzettingen in Oost-Jeruzalem, te herzien? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Indien deze uitzettingen worden doorgezet, bent u bereid om in EU-verband te pleiten voor een veroordeling van deze acties en voor concrete vervolgstappen?
Zie antwoord vraag 3.
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van Duitse Bondskanselier Merkel dat «een compromis van alle kanten nodig is» over het rechtsstaatmechanisme om een overeenkomst te bereiken over de meerjarenbegroting en het herstelfonds?1
Ja.
Deelt u de mening dat het geen optie is om Polen en Hongarije tegemoet te komen met een compromis waarbij het reeds aangepaste rechtsstaatmechanisme nog verder afgezwakt zou worden, aangezien respect voor de rechtsstaat een fundamenteel onderdeel is van het EU-verdrag?
Het kabinet zal zich op alle niveaus blijven inzetten voor behoud van het bereikte onderhandelingsresultaat en er op blijven toezien dat geen afbreuk wordt gedaan aan de conclusies van de Europese Raad van 17-21 juli jl. Daarbij zal het kabinet blijven benadrukken dat het bereikte onderhandelingsresultaat tussen het Duitse EU-voorzitterschap en het Europees parlement over de MFK-rechtsstaatverordening voor Nederland de ondergrens is.
Overigens is het kabinet niet van mening dat met het bereikte onderhandelingsresultaat sprake is van een afgezwakt compromis. Het kabinet is hierover positief. Zoals toegelicht in een brief aan uw Kamer d.d. 12 november 2020 (Kamerstuk 21 501–20, nr. 1622) wordt nu voor het eerst een directe koppeling gelegd tussen de ontvangst van EU-middelen uit het MFK 2021–2027 en het Herstelinstrument (Next Generation EU) en de eerbiediging van de rechtsstaat. Er is naar het oordeel van het kabinet met dit onderhandelingsresultaat sprake van een voldoende sterke en effectieve conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid conform de Nederlandse inzet.
Bent u nog steeds van mening dat het bereikte akkoord over het rechtsstaatmechanisme de ondergrens is voor Nederland?2 Zoja, heeft u contact gehad met het Duits EU-voorzitterschap om deze positie duidelijk over te brengen? Heeft u daarbij aan andere lidstaten duidelijk gemaakt dat, net als het Europees parlement, het bereikte akkoord voor Nederland de ondergrens is?
Ja, het bereikte onderhandelingsresultaat tussen het Duitse EU-voorzitterschap en het Europees parlement over de MFK-rechtsstaatverordening is voor het kabinet de ondergrens. In alle contacten, op alle niveaus, wordt dit door Nederland voortdurend benadrukt.
Bent u bereid om u nogmaals publiekelijk uit te spreken tegen iedere afzwakking of heropening van het bereikte akkoord en wilt u andere landen die hechten aan het rechtsstaatmechanisme vragen om zich bij deze oproep aan te sluiten voorafgaand aan de Europese Raad van 10 december 2020?
Ja. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Indien Polen en Hongarije niet bereid zijn om hun blokkade bij de meerjarenbegroting op te heffen, bent u dan bereid de optie op tafel te leggen dat de besluitvorming over de meerjarenbegroting en het herstelfonds op basis van nauwere samenwerking, conform artikel 20 Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en artikel 326 tot en met 334 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU), zal plaatsvinden? Zo ja, welke stappen gaat u hiertoe ondernemen? Zo nee, waarom niet?
Het Duitse EU-voorzitterschap heeft de leiding over het proces en bekijkt in samenwerking met de Europese Commissie de opties om uit de huidige impasse te komen. Het is nu niet aan Nederland om opties op tafel te leggen of om inhoudelijk vooruit te lopen op eventuele voorstellen van het Duitse EU-voorzitterschap of de Europese Commissie.
Het kabinet zal zich op alle niveaus blijven inzetten voor behoud van het bereikte onderhandelingsresultaat en er op blijven toezien dat geen afbreuk wordt gedaan aan de conclusies van de Europese Raad van 17-21 juli jl. Daarbij zal het kabinet blijven benadrukken dat het bereikte onderhandelingsresultaat tussen het Duitse EU-voorzitterschap en het Europees parlement over de MFK-rechtsstaatverordening voor Nederland de ondergrens is.
Bent u bereid deze vragen één voor één te beantwoorden voorafgaand aan het plenair debat over de Europese top van 10 en 11 december?
Ja.
Het bericht 'Egypt arrested its leaders, but a leading human rights group remains defiant' |
|
Sadet Karabulut (SP), Bram van Ojik (GL), Lilianne Ploumen (PvdA), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «Egypt arrested its leaders, but a leading human rights group remains defiant»?1
Ja
Klopt het dat de Egyptische autoriteiten drie leidinggevende medewerkers van het Egyptian Initiative for Personal Rights (EIPR), een vooraanstaande mensenrechtenorganisatie, gearresteerd hebben?
Ja. Op 15 november werd Mohammed Basheer, administratief manager van EIPR gearresteerd door de Egyptische veiligheidsdiensten. Op 18 november volgde de arrestatie van Karim Ennarah, het hoofd van EIPR’s strafrechtafdeling. Op 19 november werd tevens de directeur van EIPR, Gasser Abdelrazak, gearresteerd. Inmiddels is bekend gemaakt dat alle drie de medewerkers op donderdagavond 3 december jl. weer zijn vrijgelaten.
Klopt het dat deze arrestaties plaatsvonden kort nadat zij enkele Westerse ambassadeurs hadden ontmoet in Cairo?
Ja. Op 3 november brachten dertien ambassadeurs en chargés d’affaires (Duitsland, EU, Frankrijk, Spanje, Noorwegen, Ierland, Zweden, Denemarken, Verenigd Koninkrijk, Finland, Zwitserland, Canada en Nederland) een bezoek aan EIPR. De Nederlandse Ambassadeur nam deel aan deze ontmoeting.
Betrof dit ook een ontmoeting met de Nederlanders ambassadeur?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bekend met de reden van hun arrestaties? Zo ja, wat is deze?
Karim Ennarah en Gasser Abdelrazak worden beschuldigd van lidmaatschap van een terroristische organisatie, het publiceren en verspreiden van valse informatie en verklaringen die de openbare veiligheid ondermijnen en het algemeen belang schaden. Administratief directeur Mohammed Basheer wordt met dezelfde aanklachten geconfronteerd en wordt tevens beschuldigd van het financieren van terrorisme. De drie medewerkers zijn vrijgelaten, maar de aanklachten tegen hen blijven staan. Ook heeft het Terrorisme hof op 6 december jl. de bevriezing van de persoonlijke bankrekeningen van de drie medewerkers bekrachtigd.
Bent u bekend met de locatie waar zij in voorarrest zitten? Zo ja, waar is dit?
Ja. Mohammed Basheer, Karim Ennarah, en Gasser Abdelrazak verbleven in voorarrest in de Tora gevangenis in Cairo.
Klopt het ook dat deze arrestaties plaatsvonden kort nadat de overheid eerder deze maand honderden politieke gevangen had vrijgelaten? Zo ja, hoe duidt u deze nieuwe arrestaties van mensenrechtenverdedigers?
Sinds het aantreden van president Sisi zijn volgens de schatting van Human Rights Watch zo’n 60.000 Egyptenaren vanwege politieke redenen gearresteerd. Duizenden van hen zitten nog vast, waarvan velen in voorarrest. De arrestaties van drie EIPR-medewerkers passen in de trend waarbij de ruimte voor het maatschappelijk middenveld afneemt. Deze ontwikkelingen geven reden tot aanhoudende zorg. Evenals binnen EU- en VN-verband is het overbrengen van deze zorgen onderdeel van de reguliere dialoog tussen Nederland en Egypte.
Klopt het dat Frankrijk, Ierland en Noorwegen hun zorgen over deze arrestaties al hebben overgebracht? Zo ja, waarom heeft Nederland dat nog niet gedaan?
Samen met de andere betrokken landen heeft Nederland de afgelopen periode via diplomatieke kanalen verschillende acties ondernomen. Daarbij zijn zorgen over de arrestaties overgebracht in gesprekken met de Egyptische autoriteiten. De Nederlandse Mensenrechtenambassadeur uitte recent ook via Twitter onze zorgen. Andere landen en EU deden dit ook.
Bent u bereid opheldering te vragen bij de Egyptische autoriteiten over de reden van deze arrestaties en bent u bereid uw zorgen over te brengen over het feit dat vooraanstaande mensenrechtenverdedigers zijn gearresteerd?
Zowel in Cairo en in Den Haag is Nederland op verschillende niveaus in gesprek gegaan met de Egyptische autoriteiten om onze zorgen over te brengen en opheldering te vragen.
De mensenrechtensituatie in West-Papua |
|
Bram van Ojik (GL), Joël Voordewind (CU), Martijn van Helvert (CDA), Lammert van Raan (PvdD), Sadet Karabulut (SP), Lilianne Ploumen (PvdA), Kees van der Staaij (SGP) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Kunt u een overzicht geven van Nederlandse wapenleveranties aan Indonesië over de afgelopen vijf jaar, uitgesplitst naar product en hoeveelheid? Deelt u de mening dat er geen wapens, munitie of materieel aan Indonesië geleverd zouden mogen worden die op een of andere manier ingezet zouden kunnen worden bij de onderdrukking van de bevolking van West-Papua? Hoe vergewist u zich ervan dat dit ook niet gebeurt?
Product
Prijs
Datum
Deel voor F-16 gevechtsvliegtuig
45.768
04-11-2015
Communicatiesystemen
1.973.000
24-12-2015
Delen en gereedschappen voor radar- en C3 systemen
500.000
12-01-2016
Delen voor radar- en C3-systemen
1.500.000
15-01-2016
Delen voor gevechtsvliegtuigen
120.000
25-02-2016
Programmatuur voor radar- en C3-systemen
10.000
16-03-2016
Delen voor radar- en C3-systemen
1.448.391
20-05-2016
Banden voor een militaire transporthelikopter
4.275
30-06-2016
Deel voor radar- en C3-systeem
17.000
01-07-2016
Delen van fregatten
50.000.000
02-08-2016
Reservedelen voor marineschepen
22.500.000
22-08-2016
Nachtzichtkijkers
7.500
25-08-2016
Delen voor C-130 transportvliegtuigen
17.000
25-10-2016
Delen voor rondzoekradarsystemen
1.511.515
08-12-2016
Delen voor rondzoekradarsystemen
40.000
08-12-2016
Banden voor Super Puma helikopters
18.355
23-12-2016
Radar en C3 systemen met toebehoren
196.425.000
27-12-2016
Delen voor radar- en C3-systemen
2.000.000
17-01-2017
Delen voor radar- en C3-systemen
2.000.000
18-01-2017
Thermische camera's
358.560
24-01-2017
Delen voor Alligator amfibievoertuigen
150.000
22-03-2017
Delen voor Alligator amfibievoertuigen
45.750
06-04-2017
Technologie en programmatuur voor radarsystemen
100
12-04-2017
Delen voor F-16 gevechtsvliegtuigen
28.000
04-05-2017
Delen voor Alligator amfibievoertuigen
48.000
04-05-2017
Decompressiekamer
415.035
07-06-2017
Diverse delen voor marine schepen
22.500.000
13-07-2017
Delen voor communicatiesystemen
25.000
01-09-2017
Decompressiekamer
464.935
08-09-2017
Delen voor vliegsimulatiesystemen
45.810
19-10-2017
Delen voor radar en C3 systemen
196.419.100
20-10-2017
Delen voor marineschepen
1.000.000
08-11-2017
Training voor gebruik decompressiekamer
19.860
23-11-2017
Delen voor radar- en C3-systemen
1.703.483
22-01-2018
Delen voor radar- en C3-systemen
1.905.000
22-01-2018
Delen voor F-16 gevechtsvliegtuigen
22.000
30-03-2018
Technologie en software voor radarsystemen
100
01-05-2018
Bevoorradingssysteem
2.275.000
13-07-2018
Diverse delen voor marine schepen
1.6560.270
24-07-2018
Communicatiesystemen
25.000
20-08-2018
Brandstofvulinstallatie voor op zee
45.000
21-08-2018
Delen voor fregatten
100.000
26-10-2018
Technologie voor scheepsontwikkelingen
83.500
08-11-2018
Delen voor vaartuigen
194.948.272
07-12-2018
Delen voor radar- en C3-systemen
1.558.483
14-02-2019
Delen voor radar- en C3-systemen
1.748.000
14-02-2019
Programmatuur voor een geweervuurlokalisatiesysteem
100.000
27-02-2019
Akoestische sensoren
200.000
27-02-2019
Warmtebeeldcamera's
735.185
11-04-2019
Warmtebeeldcamera's
737.185
12-04-2019
Deel voor F-16 gevechtsvliegtuigen
114.900
26-04-2019
Deel voor een Hawk simulatiesysteem
44.300
29-05-2019
Delen voor fregatten
2.630.840
21-08-2019
Bevoorradingssysteem incl. technologie en toebehoren.
2.275.000
02-09-2019
Vliegtuigbanden voor Puma helikopters
8.565
11-11-2019
Technologie voor radar- en C3-systemen
250.000
18-11-2019
Delen voor fregatten
12.8056.792
31-12-2019
Delen, software, technologie voor radar- en C3-systemen
1.558.483
07-02-2020
Delen, software, technologie voor radar- en C3-systemen
1.558.483
07-02-2020
Delen, software, technologie voor radar- en C3-systemen
1.458.000
21-02-2020
Delen, software, technologie voor radar- en C3-systemen
1.458.000
21-04-2020
Delen, software, technologie voor radar- en C3-systemen
1.558.483
01-05-2020
Technologie voor scheepsontwikkeling
4.500.000
28-05-2020
Radar en C3-systemen en technologie
34.200.000
02-06-2020
Delen en technologie voor simulatiesystemen
7.701
16-06-2020
Delen voor F-16 gevechtsvliegtuigen
177.884
02-09-2020
Alle vergunningaanvragen voor uitvoer van militaire goederen worden case-by-case op basis van de aard van de goederen en het eindgebruik getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt Inzake Wapenexport. Dit geldt ook voor de aanvragen voor uitvoer naar Indonesië. Daarbij wordt de situatie in Papua en West-Papua (hierna: Papua) meegewogen, onder meer ten aanzien van criterium 2 (eerbiediging van mensenrechten en naleving van het internationaal humanitair recht) en criterium 3 (interne conflicten).
Exportcontrole beoogt te voorkomen dat goederen/technologie op ongewenste wijze worden ingezet. Als er een risico bestaat dat het materieel onrechtmatig gebruikt wordt tegen de eigen bevolking, bijvoorbeeld in de situatie van Papua, dan zal er geen vergunning worden verleend. De zeer zorgvuldige risico-inschatting wordt voorafgaand aan de uitvoer gemaakt. Nederland kan goederen/technologie, nadat deze uitgevoerd zijn en van eigendom veranderd, niet blijven monitoren. We hebben niet de rechtsmacht in landen om dat te doen, noch de capaciteit om eenmaal uitgevoerde goederen te blijven volgen. Ook wanneer er zorgen zijn over mensenrechten of een intern conflict in het ontvangende land, kan het voorkomen dat vergunningaanvragen naar dat land positief worden beoordeeld. In die gevallen blijkt dan uit de toetsing dat de goederen in kwestie niet, of niet op negatieve wijze, van invloed zijn op die mensenrechtensituatie en/of het interne conflict.
Is de externe financiering van het Community Policing Programme inmiddels uitgefaseerd? Bent u van mening dat dit programma nu succesvol voortgezet wordt door politie en gemeenschappen zelf? Waar blijkt dit volgens u uit? Zijn er door Nederland getrainde politiemensen betrokken geweest bij geweld tegen de lokale bevolking? Hoe treedt de politie op in het conflict tussen de Papua-bevolking en de Indonesische overheid?
De Nederlandse bijdrage aan het Community Policing Programme liep tot juli 2019. Gemeenschappen in Papua en de Molukken zetten het programma nu met eigen middelen voort. Een belangrijke indicatie hiervoor is bijvoorbeeld dat op het eind van de Nederlandse ondersteuning reeds 78% van de financiering door lokale overheid, politie en andere lokale financiering geschiedde. Ook is de door het project ontwikkelde en uitgerolde aanpak voor community policing in 80 andere gemeenschappen succesvol gerepliceerd (naast 22 gemeenschappen waarin de fora opgezet werden als onderdeel van het door Nederland gesteunde project met IOM).
De community policing officers die met het programma ondersteund zijn, zijn ongewapende wijkagenten die in de gemeenschap aanwezig zijn. Deze agenten spelen een rol bij bemiddeling van lokale conflicten die burgers onderling hebben en bij lokale veiligheidskwesties, niet bij ordehandhaving. De Community Policing Forums (CPF’s) hebben in de afgelopen jaren o.m. een rol gespeeld in het adresseren van zaken van lokale veiligheid, huiselijk geweld, en landconflicten.
Bent u geïnformeerd over dePapua People's Petition (PRP) tegen de verlenging van de Special Autonomy, die gesteund wordt door 90 maatschappelijke organisaties? Zo niet, bent u bereid dit na te vragen bij de Indonesische autoriteiten? Deelt u de bezwaren en zorgen van deze organisaties tegen deze Special Autonomy?
Ik ben bekend met de petitie waarin diverse organisaties zich uitspreken tegen de verlenging van de speciale autonomie in Papua. De Nederlandse regering dringt bij de Indonesische autoriteiten aan op een constructieve dialoog met de bevolking in Papua, ook over de toekomst van de speciale autonomie status voor de beide provincies.
Heeft de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN West-Papua al bezocht? Bent u bereid om bij de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN na te vragen of zij uitgenodigd is om het gebied te bezoeken? Bent u bereid bij de Indonesische autoriteiten en in de VN-Mensenrechtenraad aan te dringen op een bezoek van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN? Zo nee, waarom niet?
De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN heeft Papua nog niet bezocht, mede omdat een bezoek door de coronacrisis tijdelijk vrijwel onmogelijk is geworden. Wel heeft zij een staande uitnodiging voor een bezoek aan Indonesië. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de VN heeft hierover op 3 december jl. met het kabinet van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten gesproken. Hierbij heeft Nederland aangegeven dat zij een bezoek door de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten aan Papua belangrijk acht. Nederland zal ook bij de eerstvolgende gelegenheid nogmaals bij de Indonesische autoriteiten aangeven dat het belangrijk is dat een dergelijk bezoek zo spoedig mogelijk plaatsvindt.
Hebben journalisten inmiddels vrij toegang tot West-Papua? Zo nee, bent u bereid bij de Indonesische autoriteiten na te vragen waarom die toegang niet vrij is en er bovendien op aan te dringen dat journalisten wel toegang krijgen tot het gebied?
De mensenrechtensituatie in Papua kent diverse zorgpunten, waaronder geweldsincidenten tegen burgers, maar ook de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging en de positie van mensenrechtenverdedigers en (lokale) journalisten. Het ministerie en de Nederlandse ambassade in Jakarta hebben regelmatig contact met maatschappelijke organisaties die deze situatie monitoren. Desondanks beschik ik niet over een totaaloverzicht van de door maatschappelijke organisaties en media gedocumenteerde mensenrechtenschendingen in West-Papua.
De situatie in Papua, inclusief de mensenrechten, is een vast onderdeel van de bilaterale dialoog tussen Nederland en Indonesië. Zo heb ik de mensenrechtensituatie in de twee provincies bij de Indonesische coördinerende Minister van Politieke, Juridische en Veiligheidszaken aangekaart tijdens het staatsbezoek in maart jl. Bij deze gelegenheid heb ik ook het belang van vrije toegang voor journalisten benadrukt. Het is voor journalisten nog steeds moeilijk om naar Papua te reizen. Ook op hoogambtelijk niveau wordt de zorg over de mensenrechtensituatie in Papua regelmatig aan de Indonesische autoriteiten overgebracht. De moord op Yeremia Zanambani is besproken tijdens recent hoogambtelijk overleg met Indonesië in november jl. Nederland zal tijdens de Universal Periodic Review (UPR) van Indonesië in 2021 aandacht vragen voor een goede afsluiting van het onderzoek naar de daders van deze moord.
Bent u bereid de moord op de christelijke voorganger Yeremia Zanambani bilateraal en ook in de VN-Mensenrechtenraad aan te kaarten? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Kunt u de huidige mensenrechtensituatie van de bevolking van Papua beschrijven? Kunt u een overzicht geven van de door maatschappelijke organisaties en media gedocumenteerde mensenrechtenschendingen in West-Papua?
Zie antwoord vraag 5.
Kunt u een overzicht geven van de door maatschappelijke organisaties en media gedocumenteerde schade aan milieu, leefomgeving en klimaat die door internationale mijnbouwbedrijven, de olie- en gasindustrie en door boskap aangericht wordt in West-Papua? En kunt u aangeven of en op welke manier Nederlandse bedrijven betrokken zijn bij deze activiteiten? Zo niet, bent u bereid hierover opheldering te vragen bij de Indonesische autoriteiten en deze aan te spreken op deze schade?
Nederland volgt de situatie op het gebied van mensenrechten en het bedrijfsleven en milieu in Papua, en breder in Indonesië nauwgezet. Ik beschik echter niet over een totaaloverzicht van alle gedocumenteerde schade aan milieu, leefomgeving en klimaat in Papua.
Ambassades hebben, zoals omschreven in de IMVO-richtlijnen voor het Nederlandse postennet, vijf kerntaken op IMVO gebied: expertise opbouwen, bewustwording creëren, bedrijfsleven ondersteunen, nagaan of verlenen van steun aan bedrijven gepast is, en agendering van IMVO bij lokale overheden. De ambassade in Jakarta spreekt zodoende regelmatig met Nederlandse bedrijven over het belang van IMVO. Voor zover mij bekend zijn er geen Nederlandse bedrijven betrokken bij de door u genoemde activiteiten. Van Nederlandse bedrijven verwacht het kabinet dat zij zorgvuldigheid toepassen in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Het is de verantwoordelijkheid van bedrijven zelf om eventuele negatieve impact op mens en milieu te voorkomen en aan te pakken.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (en impact op het milieu als belangrijk onderdeel daarvan) is onderdeel van de dialoog die Nederland met de Indonesische autoriteiten heeft over mensenrechten en duurzaamheid. Zo heeft Minister Kaag begin december met haar Indonesische collega Luhut Binsar Pandjaitan gesproken over de nieuwe Omnibuswet, die heeft geleid tot zorgen onder ngo’s en buitenlandse investeerders. Tijdens het gesprek heeft zij de zorgen op het gebied van milieu en arbeidswetgeving gedeeld en aangedrongen op een dialoog met het maatschappelijk middenveld. Daarnaast ondersteunt Nederland in Indonesië versterking van het maatschappelijk middenveld, waaronder ook op het gebied van bedrijfsleven en mensenrechten, duurzaamheid en milieu.
Hoe kan Nederland er volgens u aan bijdragen dat Indonesië mensenrechten, milieu en leefomgeving van de bevolking van West-Papua meer respecteert?
Zie antwoord vraag 8.
Het Nederlandse kernwapenbeleid. |
|
Bram van Ojik (GL), Lilianne Ploumen (PvdA), Sadet Karabulut (SP) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Ank Bijleveld (minister defensie) (CDA) |
|
![]() ![]() ![]() |
Kunt u toelichten wat het besluit van de Noord Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) precies inhoudt om «meer openheid te verschaffen over deze specifieke oefening»?1
Binnen de NAVO is besloten om dit jaar voor het eerst de nucleaire dimensie van een jaarlijkse NAVO-oefening bekend te maken. Dit is een belangrijke stap in het streven naar meer transparantie. Het NAVO-persbericht over de oefening en over het bezoek van de secretaris-generaal van de NAVO aan vliegbasis Volkel benadrukt dat meer transparantie van belang is om het vertrouwen tussen kernwapenlanden te vergroten en het risico van miscalculatie te verkleinen. Bondgenoten maken een eigen afweging over het bekendmaken van hun deelname aan de oefening. Nederland streeft er naar om binnen de kaders van de bondgenootschappelijke afspraken zo transparant mogelijk te zijn over de kernwapentaak en daaraan gerelateerde onderwerpen, en heeft dan ook bekendgemaakt aan deze oefening deel te nemen.
Geldt deze transparantie alleen Nederland? In welke andere NAVO-lidstaten zijn mededelingen gedaan over deze oefening?
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u bevestigen dat het de oefening Steadfast Noon betrof? Zo nee, welke oefening was het dan?
Aan de NAVO-oefening met nucleaire dimensie namen dit jaar vliegtuigen deel vanuit landen verspreid over het bondgenootschap. Het is aan bondgenoten zelf om bekend te maken of zij deelnemen aan deze oefening. Nederland heeft ervoor gekozen om dit te doen, in het streven naar meer transparantie. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, blijven de details van deze jaarlijkse NAVO-oefening geclassificeerd2. Daaronder valt ook de naam van de oefening.
Is ook door andere NAVO-lidstaten deelgenomen aan de oefening Steadfast Noon? Zo ja, welke landen waren dat?
Zie antwoord vraag 3.
Waarom was dhr. Stoltenberg tijdens de oefening in Volkel? Heeft hij tijdens de dagen van de oefening ook andere luchtmachtbases bezocht? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
De secretaris-generaal van de NAVO bezoekt regelmatig oefeningen en heeft tijdens deze oefening alleen vliegbasis Volkel bezocht. Elk jaar wordt de oefening door een andere deelnemende bondgenoot gecoördineerd. Dit keer heeft Nederland dit gedaan.
Hoe heeft de NAVO het transparantiebeleid over deze oefening geëvalueerd? Zal in de toekomst een verruiming van dit transparantiebeleid plaats hebben? Zo ja, wanneer en op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
De evaluatie van bondgenootschappelijke oefeningen, inclusief berichtgeving hierover, vindt altijd plaats binnen de NAVO. Evaluaties blijven geclassificeerd, ten einde de effectiviteit van oefeningen niet te ondermijnen. Binnen de NAVO wordt belang gehecht aan meer transparantie over bondgenootschappelijke activiteiten, om de kans op miscalculatie te verkleinen. De Nederlandse inzet binnen de NAVO is erop gericht om transparantie over de kernwapentaak en daaraan gerelateerde onderwerpen waar mogelijk te vergroten, binnen de kaders van de bondgenootschappelijke afspraken.
Is de observatie juist dat u van mening verschilt over het transparantiebeleid over kernwapens in Nederland nu de Minister van Defensie heeft bekend gemaakt dat de Koninklijke Luchtmacht oefent in kernwapenprocedures en bovendien tijdens een tv-uitzending op 18 oktober 2020 erkend heeft dat er in Nederland kernwapens zijn en de Minister van Buitenlandse Zaken categorisch blijft ontkennen iets over kernwapenbeleid te kunnen meedelen? Zo nee, kunt u uw antwoord toelichten?2
Het kabinet streeft ernaar zo transparant mogelijk te zijn over de kernwapentaak en daaraan gerelateerde onderwerpen, binnen de kaders van de bondgenootschappelijke afspraken. Het beoefenen van nucleaire scenario’s, op alle niveaus, teneinde de veiligheid, beveiliging en effectiviteit van nucleaire wapens te garanderen, heeft binnen NAVO altijd plaatsgevonden. De uitspraken van de Minister van Defensie tijdens de uitzending van WNL Op Zondag van 18 oktober jl. gingen over het belang van transparantie over deze NAVO-oefening, en benadrukten de realistische wijze van oefenen tijdens de bekendgemaakte NAVO-oefening met nucleaire dimensie.
Zoals uw Kamer bekend, kunnen over aantallen en locaties van in Europa aanwezige Amerikaanse kernwapens op grond van bondgenootschappelijke en juridisch bindende afspraken geen mededelingen worden gedaan. Overwegingen van veiligheid liggen hieraan ten grondslag. Alle bondgenoten, inclusief Nederland, onderschrijven deze geheimhoudingsplicht.
Deelt u de mening dat het Non-Proliferatieverdrag verbiedt om kernwapens en andere voorwaardenscheppende omstandigheden zoals oefeningen, procedures en opslag van kernwapens van de erkende kernwapenmachten zoals de Verenigde Staten te delen? Zo nee, wat is dan uw uitleg van het Non-Proliferatieverdrag (NPV)? Kunt u dat uitvoerig toelichten?
Ten tijde van de onderhandeling over het Non-Proliferatieverdrag (NPV) bestonden de NAVO «nuclear sharing arrangements» al. Deze afspraken zijn in die onderhandelingen expliciet aan de orde geweest en zijn volledig in lijn met het verdrag, dat in 1970 in werking trad. De afspraken vormen de basis voor de Nederlands kernwapentaak binnen de NAVO. Deze taak, alsmede het oefenen daarvoor, is derhalve niet in strijd met het NPV. Nederland bezit geen kernwapens. Wapens die aan de NAVO zijn toegewezen blijven te allen tijde onder de nationale controle van een kernwapenstaat. Bij de NAVO-oefening met nucleaire dimensie van medio oktober is daarnaast door deelnemende bondgenoten niet gevlogen met kernwapens. Dit is ook expliciet gemeld in het persbericht van de secretaris-generaal van de NAVO over de oefening.
Deelt u de analyse dat Nederland in overtreding is van het NPV nu u heeft toegegeven met Amerikaanse kernwapens te oefenen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat zult u doen om in overeenstemming te komen met de bepalingen van het NPV?3
Zie antwoord vraag 8.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het debat over de Defensiebegroting op 1 december 2020?
De vragen zijn binnen de reguliere termijn van drie weken beantwoord.
De bijeenkomst van de G20 georganiseerd door Saoedi Arabië |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Sadet Karabulut (SP), Bram van Ojik (GL), Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Kunt u voor de start van de (virtuele) bijeenkomst van de G20 aangeven of er een Nederlandse VN-gezant deel gaat nemen dan wel gesprekken zal gaan hebben?
Nederland nam niet deel aan de G20-top die op 21 en 22 november jl. virtueel plaatsvond. En marge van de G20-top worden doorgaans verschillende (digitale) side events georganiseerd. Ook hieraan namen geen Nederlandse vertegenwoordigers deel.
Kunt u bevestigen dat er in Saoedi-Arabië nog altijd vrouwenrechtenactivisten vastzitten in afwachting van hun berechting?
Ja. Hier heeft Nederland op verschillende momenten aandacht voor gevraagd. Zo werd de situatie van de vrouwenrechtenactivisten aangekaart tijdens het bezoek van de Minister van Buitenlandse Zaken aan Saoedi-Arabië in februari jl. en tijdens een telefoongesprek van de Minister van Buitenlandse Zaken met de Saoedische Minister van Staat Al-Jubeir dit najaar. Ook in de daarvoor geëigende multilaterale fora zoals de Mensenrechtenraad was hiervoor aandacht. Tijdens de Mensenrechtenraadsessie van september dit jaar sprak Nederland in een gezamenlijke verklaring samen met 28 gelijkgestemde landen ernstige zorgen uit over de aanhoudende detentie van de groep vrouwenrechtenactivisten. Met deze landen werd gezamenlijk opgeroepen tot vrijlating van alle politieke gevangenen in Saoedi-Arabië. Voorts werd op 25 november jl. bekend gemaakt dat de zaken van in elk geval twee van de activisten, Loujain al-Hathloul en Samar Badawi, worden doorverwezen naar het speciale strafhof voor terrorisme in Riyad. In reactie daarop heeft Nederland samen met zes Europese landen een gezamenlijke verklaring uitgebracht waarin ernstige zorgen over deze strafzaken wordt uitgesproken en waarin opnieuw wordt opgeroepen de groep vrouwenrechtenactivisten vrij te laten.
Is het u bekend onder welke omstandigheden zij vastzitten? Zo ja, hoe oordeelt u over deze omstandigheden? En zo nee, bent u bereid zich hierover te laten informeren?
Een aantal van de groep vrouwenrechtenactivisten die in 2018 werd gearresteerd, is op voorwaardelijke grond vrijgelaten in afwachting van hun proces. Tenminste vijf activisten zitten echter nog steeds zonder veroordeling vast. De Committee on the Elimination of Discrimination against Women (CEDAW) van de VN bracht op 5 november jl. een statement uit waarin specifiek zorgen werden geuit over de positie van één van de activisten, Loujain al-Hathloul, omdat het haar niet wordt toegestaan vanuit de gevangenis regelmatig contact te hebben met haar familie en zij in hongerstaking is gegaan. Nederland deelt deze zorgen.
Deelt u de mening dat de wijze waarop Saoedi-Arabië omgaat met mensenrechtenactivisten, waaronder vrouwenrechtenactivisten, onwenselijk is? Zo ja, wanneer heeft u hierover voor het laatst contact opgenomen of laten nemen met (vertegenwoordigers van) de Saoedische overheid? En zo nee, waarom niet?
Nederland heeft zorgen over de beperkte ruimte voor critici en andersdenkenden in Saoedi-Arabië. Dit lijkt haaks te staan op de sociale, economische en culturele hervormingen die dit land heeft ingezet. Het meest recent heeft Nederland aandacht gevraagd voor de situatie van de groep vrouwenrechtenactivisten tijdens hoogambtelijke politieke consultaties met Saoedi-Arabië die op 28 oktober jl. plaatsvonden. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft dit onderwerp zelf aangekaart tijdens een telefoongesprek met Minister Al-Jubeir dit najaar.
Kunt u deze vragen voor de start van de (virtuele) bijeenkomst van de G20 beantwoorden?
Deze vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
Het verzwakken van Europese standaarden voor landbouwgif onder Canadese druk via CETA |
|
Tom van den Nieuwenhuijzen-Wittens (GL), Laura Bromet (GL), Bram van Ojik (GL) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Hoe Canada de Europese voedselveiligheid verwatert»?1
Ja.
Herinnert u zich uw uitspraak in de Kamer dat op basis van het vrijhandelsverdrag tussen de EU en Canada (CETA) niet aan het in de EU geldende voorzorgsprincipe ten aanzien van landbouwgif zou worden getornd?2
Ja, deze uitspraak herinner ik mij. CETA tast het voorzorgsprincipe, dat is verankerd in EU-recht, niet aan.3
Klopt het dat de Europese Commissie inmiddels van standpunt is veranderd en voortaan per geval een risicobeoordeling wil toestaan, waarmee het voorzorgsprincipe de facto wordt losgelaten? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot uw eerdere afspraken?
Nee, het voorzorgsprincipe is niet losgelaten. De betreffende wetgeving (Verordening (EG) Nr. 396/2005 gelezen in samenhang met verordening (EG) 178/2002) schrijft voor dat een aanvraag van een importtolerantie behandeld wordt en dat daarbij een risicoanalyse plaatsvindt. Dit kan ook een aanvraag zijn voor een importtolerantie voor veilige residuniveaus van een stof die in Europa vanwege de stofeigenschappen niet is toegelaten. Deze mogelijkheid bestaat al sinds de verordening in 2005 werd afgekondigd. Bij het vaststellen van maximale residulimieten (waaronder importtoleranties) op grond van een EFSA-beoordeling, wordt conform artikel 6, lid 3 van Verordening (EG) 178/2002 het voorzorgsprincipe gehanteerd. Voor het vaststellen van MRL’s betekent dat in de praktijk dat, als de schadelijkheid van bepaalde residuniveaus niet met zekerheid is uit te sluiten, de MRL op het laagste niveau (detectielimiet) wordt gezet.
Wat is uw reactie op de onthulling in een intern memo van EU-ambtenaren dat Nederland een omslag naar een volledig risico-gebaseerde benadering heeft gesteund? Zo ja, waarom is de Kamer hier niet over geïnformeerd?
Er is geen sprake van een «omslag naar een risicogebaseerde benadering». Deze benadering is al sinds 2005 onderdeel van de wetgeving voor het vaststellen van maximale residulimieten. Nederland heeft zich wel verzet tegen het voorstel van de Commissie om aanvragen van importtoleranties te weigeren. Dit is namelijk strijdig met Verordening 396/2005 (zie ook het antwoord op vraag 3). Artikel 8, lid 1 van die verordening stelt namelijk, zonder uitzonderingen, dat de lidstaat die de aanvraag ontvangt, onverwijld een evaluatierapport moet opstellen. Het handelen in strijd met deze bepaling zou de betreffende lidstaten (waaronder Nederland) juridische problemen opleveren.
Erkent u dat het hanteren van een risico-benadering in plaats van vast te houden aan het voorzorgsprincipe de gezondheid van EU-burgers op het spel zet? Zo nee, waarom niet?
Nee, die mening deel ik niet. Veel voedingsmiddelenwetgeving in Europa is risico-gebaseerd. Het voorzorgsprincipe is daar een onlosmakelijk onderdeel van: als er onzekerheden in de risicobeoordeling zijn, worden extra veiligheidsmaatregelen genomen. Het verbieden van stoffen vanwege die onzekerheid is daarbij één van de mogelijke maatregelen, maar zeker niet de enige. Ook andere voorzorgsmaatregelen zijn mogelijk, zoals het lager vaststellen van de MRL of het verbieden van bepaalde toepassingen. Waar het nu om gaat, is dat als het gebruik van stoffen met bepaalde carcinogene, mutagene en reprotoxische eigenschappen niet is goedgekeurd in de EU, de MRL standaard op detectieniveau (het laagst meetbare niveau) wordt vastgesteld; ook als residuen daarvan blijkens risicobeoordeling veilig zijn. Deze beperking geldt nu ook voor geïmporteerde producten, en veel derde landen (waaronder Canada) maken bezwaar tegen een dergelijk mogelijk verbod.
Bent u nog steeds van mening dat Canada via de CETA-overlegcommissies geen druk kan zetten op de EU om standaarden ten aanzien van gezondheid, dierenwelzijn, milieu en natuur te verlagen? Zo ja, kunt u motiveren waarom?
Het staat Canada, net als de Europese Unie, vrij om standpunten naar voren te brengen tijdens bijeenkomsten van de CETA-Comités. Voorop staat dat het Gemengd Comité van beheer voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS-Comité) en andere comités onder CETA, juridisch noch praktisch de mogelijkheid hebben EU-wetgeving te wijzigen. De discussies die delegaties in het SPS-Comité of andere comités voeren, leiden dan ook niet tot een verlaging van standaarden. Zoals de Commissie ook heeft bevestigd in de verklaring die ze bij de vaststelling van het besluit tot ondertekening door de Raad heeft afgelegd4, laat CETA het vermogen van de Europese Unie en haar lidstaten om hun grondbeginselen voor regelgevingsactiviteiten toe te passen, intact. Voor de Europese Unie omvatten die beginselen de beginselen die zijn vastgesteld in de EU-Verdragen, in het bijzonder het voorzorgsbeginsel zoals bedoeld in artikel 191, en weergegeven in artikel 168, lid 1, en artikel 169, leden 1, en 2, VWEU. CETA tast EU-standaarden ter bescherming van de gezondheid van mensen, dieren, planten en het milieu niet aan.
Als de EU de regelgeving al zou willen aanpassen, dan moeten de Raad en het Europees parlement daarmee instemmen, zoals bij iedere wijziging van de EU-regelgeving. Ook geldt dat de ambtelijke delegaties van de EU handelen volgens bevoegdheden die hen zijn gegeven en die gaan over de technische uitvoering in het betrokken comité, zoals ook blijkt uit de gezamenlijke verslagen van het SPS-Comité. Het kabinet heeft geen aanwijzing dat dit niet het geval zou zijn.5
Bent u bereid zich in te spannen om namens Nederland alle mogelijke stappen te zetten om gedane concessies aan Canada ten aanzien van de verlaging van landbouwgifnormen terug te draaien? Zo ja, kunt u de Kamer hier periodiek over informeren? Zo nee, waarom niet?
Zoals eerder uiteengezet zijn er geen concessies aan Canada gedaan. Waar geen concessies gedaan zijn, kunnen die ook niet teruggedraaid worden. De Kamer wordt periodiek geïnformeerd over de voortgang in de wetgeving rond gewasbeschermingsmiddelen. Ook als er in de toekomst belangrijke ontwikkelingen in deze wetgeving zijn, zal de Kamer worden geïnformeerd. Op dit moment zijn er geen plannen de wetgeving rond maximale residulimieten aan te passen.
De voortgang van de evacuatie van asielzoekers van het Griekse eiland Lesbos |
|
Bram van Ojik (GL) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris veiligheid en justitie) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat het nieuwe tentenkamp Kara Tepe dat door de Griekse autoriteiten is ingericht, qua leefomstandigheden nog verschrikkelijker is dan het afgebrande kamp Moria?1
Ja.
Klopt het dat mensen zich moeten wassen in de zee bij gebrek aan sanitair? Zo ja, wat betekent dit voor de gezondheid van deze mensen?
Klopt het dat er geen medische zorg beschikbaar is voor de mensen die in het nieuwe tentenkamp verblijven? Zo ja, wat betekent dit voor de gezondheid van deze mensen?
Klopt het dat de tenten bij regenbuien onder water komen te staan? Zo ja, wat betekent dit voor de gezondheid van deze mensen?
Klopt het dat mensen op Lesbos verblijven op met lood vergiftigde grond? Zo ja, wat betekent dit voor de gezondheid van deze mensen?
Zijn de Griekse autoriteiten al begonnen met het afbouwproces van Kara Tepe en Pikpa, dat volgens uw brief van 26 oktober voor eind 2020 gebeurd moet zijn?2
De Griekse autoriteiten zijn momenteel bezig met het overplaatsen van kwetsbare vluchtelingen en migranten vanuit Lesbos naar het vasteland. Dit betreft ook kwetsbare vluchtelingen en migranten die in Pikpa en Kara Tepe verblijven. Pikpa is inmiddels leeg. Op 30 oktober jl. werden de laatste 74 inwoners overgebracht naar Kara Tepe. Momenteel verblijven nog circa 900 mensen in Kara Tepe. Griekse autoriteiten zijn voornemens om ook Kara Tepe voor het einde van het jaar te sluiten.
Wat voor opvang is Griekenland voornemens in te richten voor de «niet-kwetsbare personen» die Griekenland niet naar het vasteland wil evacueren? Zal deze opvang voldoen aan Europese normen en waarden?
De Griekse autoriteiten en de Europese Commissie zijn bezig met de wederopbouw en verbetering van opvang-, asiel- en terugkeerfaciliteiten op Lesbos. Hier zullen de vluchtelingen en migranten die nu nog op Lesbos aanwezig zijn, worden ondergebracht. Voor deze nieuwe faciliteiten worden de geldende internationale en Europese standaarden gehanteerd. Alle betrokkenen zijn vastberaden om deze standaarden te handhaven. In dit kader voorziet de Europese Commissie ook een Europese rol in het management van de faciliteiten.
Is de door de Europese Commissie aangekondigde taskforce voor het verbeteren van de opvang op de Griekse eilanden inmiddels ingesteld en operationeel? Zo nee, op welke termijn gaat dit gebeuren? Zo ja, welke vorderingen zijn inmiddels door de taskforce geboekt?
Zie antwoord vraag 2 t/m 5.
Hoeveel kinderen zijn inmiddels vanaf Lesbos geëvacueerd en in Nederland opgevangen?
Het Nederlandse aanbod betreft 100 personen, waarvan 50 amv en 50 personen in gezinsverband met minderjarigen. Momenteel zijn bijna alle alleenstaande minderjarige vluchtelingen (amv) die verbleven in de hotspots op de Griekse eilanden, waaronder circa 400 amv vanuit Moria, overgebracht naar het Griekse vasteland. Er zijn nog geen amv of gezinnen met minderjarigen vanuit Griekenland naar Nederland overgebracht.
Momenteel zijn de voorbereidingen voor de herplaatsing vanuit Griekenland naar een tiental bereidwillige lidstaten, waaronder Nederland, gaande onder coördinatie van de Europese Commissie. Dit vergt tijd, mede met het oog op zorgvuldigheid en vertragende omstandigheden zoals COVID-19. Alle betrokken partijen werken eraan om de herplaatsing zo snel mogelijk en zo zorgvuldig mogelijk te realiseren.
Ik heb uw Kamer reeds toegezegd hier nader over te informeren.3 Dat zal ik voor de begrotingsbehandeling doen.
Op welke termijn verwacht u alle honderd kinderen die Nederland heeft aangegeven te willen opnemen, in Nederland te hebben opgevangen?
Zie antwoord vraag 9.
Heeft Nederland ondersteuning en/of middelen aangeboden aan Griekenland voor het evacueren van kinderen vanaf Lesbos? Zo nee, bent u daartoe alsnog bereid?
Ik heb naar aanleiding van de branden in Moria meermaals contact gehad met mijn Griekse counterpart en aangeboden Griekenland te ondersteunen waar nodig. Daarbij heb ik aangeboden om 100 kwetsbare personen te herplaatsen naar Nederland. Tevens heb ik gemeld dat de amv die zijn overgeplaatst naar het vasteland intrek konden nemen in de opvang die in het kader van het Grieks-Nederlandse samenwerkingsverband is gerealiseerd.
De overplaatsing vanaf Lesbos ligt primair bij de Griekse autoriteiten. Hierbij worden zij ondersteund door de Europese Commissie en internationale organisaties, zoals IOM. Zo heeft de Europese Commissie Griekenland ondersteund met het overplaatsen van circa 400 amv vanuit Lesbos naar het Griekse vasteland. Dit is direct na de branden in Moria binnen 1,5 dag gerealiseerd. Naar opgave van de Griekse autoriteiten zijn hiermee nagenoeg alle amv op Lesbos overgebracht. De Europese lidstaten, waaronder Nederland, hebben geen verzoek gehad van Griekenland om hierbij ondersteuning te bieden.
Bent u bereid om, gelet op de nu voortdurende humanitaire noodsituatie op Lesbos, meer kinderen inclusief hun ouders in Nederland op te vangen en de mogelijkheid te geven hun asielverzoek te laten behandelen? Zo nee, waarom niet?
Op dit moment zie ik geen reden om het aanbod voor de herplaatsing van 100 personen, dat namens het kabinet bij uitzondering is gedaan, te verhogen. Bovendien biedt herplaatsing geen structurele oplossing. Het is zaak dat mensen ter plekke zo snel mogelijk worden voorzien in hun noden en Griekenland zorgt voor de benodigde structurele verbeteringen. Nederland biedt Griekenland hierbij de nodige ondersteuning.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor aanvang van het AO van 11 november a.s. inzake de aanstaande JBZ-raad?
Het is mijn streven om deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Het Nederlandse meisje Insiya, dat ontvoerd is naar India en de pogingen die de Nederlandse regering onderneemt om haar terug te krijgen in Nederland |
|
Sadet Karabulut (SP), Martijn van Helvert (CDA), Attje Kuiken (PvdA), Raymond de Roon (PVV), Pieter Omtzigt (CDA), Bram van Ojik (GL), Joël Voordewind (CU) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister veiligheid en justitie) (CDA), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van de veroordeling van Shezad H., de vader van Insiya, voor de zeer gewelddadige ontvoering van zijn dochter naar India, tot 9 jaar gevangenisstraf?1
Ja, wij zijn bekend met de veroordeling.
Deelt u de mening dat er pas echt gerechtigheid is wanneer Insiya weer terug is in Nederland bij haar moeder?
Het kabinet realiseert zich dat dit, net als vele andere kinderontvoeringszaken, een schrijnende zaak is en leeft mee met de moeder en haar familie. Op grond van de Nederlandse gerechtelijke uitspraken behoort Insiya te worden teruggeleid naar Nederland. Deze uitspraken zijn echter in India niet automatisch bindend of af te dwingen. Om de Nederlandse gerechtelijke uitspraken in India te laten gelden, zal mevrouw Rashid de Indiase rechter moeten vragen hier gevolg aan te geven. Daar komt bij dat er ook in India op dit moment verschillende rechtszaken lopen. De Ministeries van BZ en JenV vragen aandacht voor de uitspraken van de Nederlandse rechter en voor een spoedige afronding van de procedures in India, met als uiteindelijk doel hereniging van Insiya met haar moeder.
Kunt u aangeven welke pogingen van de Nederlandse autoriteiten zijn ondernomen om de terugkeer van Insiya naar Nederland te bewerkstelligen en wat de verschillende trajecten hebben opgeleverd?
Zoals u bent geïnformeerd in de Beantwoording vragen van de leden Van Helvert en Omtzigt (beiden CDA), kenmerk 2020Z15297, van 29 september jongstleden dringen de Nederlandse autoriteiten blijvend bij de Indiase autoriteiten aan op het belang van een snelle en goede oplossing voor moeder en kind. Met dit doel worden Nederlandse gerechtelijke uitspraken aangeboden aan de Indiase autoriteiten en wordt de zaak onder de aandacht gebracht bij bilaterale gesprekken met India. Zoals in het antwoord op vraag 2 is toegelicht, zijn uitspraken van de Nederlandse rechter echter niet zonder meer bindend in India. Nederland zal de uitspraken van de Nederlandse rechter bij India onder de aandacht blijven brengen en zal uitspraak in de procedures in India nauwlettend volgen.
Kunt u, naar aanleiding van uw beantwoording op vraag 12 van de schriftelijke vragen van 29 september jongstleden, uiteenzetten welke verschillende trajecten op dit moment lopen om Insiya naar Nederland te krijgen?2
De verschillende trajecten die op dit moment lopen op ambtelijk en politiek niveau zijn kort toegelicht in de beantwoording van vraag 3. Nederland vraagt aandacht voor de zaak via het diplomatieke verkeer en in bilaterale gesprekken, op de hoogst mogelijke niveaus. Concreet werd de zaak opgebracht en marge van het Staatsbezoek aan India, en tijdens verschillende contacten van de premier en de Minister van Buitenlandse Zaken met India. Leden van het kabinet zullen de zaak van Insiya blijven opbrengen in bilaterale contacten waar mogelijk.
In de beantwoording op vraag 12 geeft u aan dat medewerkers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in contact zijn met mevrouw Rashid over de verschillende trajecten die lopen om te bezien in overleg met haar waar mogelijkheden zijn voor ondersteuning. Zijn de trajecten uit de beantwoording van de vragen 3 en 4 besproken met mevrouw Rashid?3
Medewerkers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden staan in contact met mevrouw Rashid over de pogingen die Nederland onderneemt tot teruggeleiding van Insiya naar Nederland. Hierbij worden, in overleg met mevrouw Rashid, Nederlandse gerechtelijke uitspraken doorgeleid naar India en worden eventuele mogelijkheden in haar zaak samen met haar verkend. Zo werd mevrouw Rashid bij verschillende gelegenheden de mogelijkheid gegeven om, voordat een bilateraal gesprek met India zou plaatsvinden, voorgesprekken te voeren op politiek en hoogambtelijk niveau.
Kunt u uiteenzetten op welke momenten er sinds de dag van de ontvoering contact is geweest met de Indiase autoriteiten over deze zaak, op ambtelijk en op politiek niveau, en wat de Indiase autoriteiten als reden(en) hebben gegeven om niet mee te werken aan de terugkeer van Insiya naar Nederland?
Sinds de ontvoering van Insiya zoekt de Nederlandse overheid contact met de Indiase autoriteiten wanneer er kansen of mogelijke openingen in de zaak zijn, namelijk wanneer gerechtelijke uitspraken via diplomatieke weg kunnen worden aangeboden en wanneer er bilaterale gesprekken plaatsvinden op politiek niveau. Zie hierbij ook het antwoord op vraag 4. India verwijst in deze contacten naar de lopende rechtsgang aldaar. Er loopt nog een aantal rechtszaken in India waarvan de Indiase autoriteiten de gerechtelijke uitspraken afwachten.
Deelt u de mening dat de door India gegeven verklaringen niet meer afdoende zijn, aangezien ze nog niet geleid hebben tot de teruggeleiding van Insiya? Zo ja, heeft u dit de Indiase autoriteiten laten weten en welke vervolgstappen gaat u nemen?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken brengt de zaak blijvend onder de aandacht van India in bilaterale gesprekken op politiek en ambtelijk niveau, waarbij ook de ambassade in New Delhi regelmatig met de Indiase autoriteiten spreekt over het gebrek aan voortgang. De procedures in India die nu lopen zullen afgewacht moeten worden. Nederland vraagt aandacht voor de uitspraken van de Nederlandse rechter en voor een spoedige afronding van de procedures in India.
Bent u bereid deze zaak tot topprioriteit te maken in de bilaterale relatie met India?
Deze zaak wordt reeds met prioriteit opgebracht in bilateraal contact met India en dit zal blijven gebeuren. Nederland verwijst India waar mogelijk naar nieuwe ontwikkelingen in Nederland, maar voortgang in de zaak is uiteindelijk afhankelijk van de voortgang van juridische procedures in India waaronder de bevestiging van Nederlandse uitspraken door de rechtsmacht aldaar. Wanneer een nieuwe gelegenheid tot contact zich voordoet, wordt deze aangegrepen om aandacht te vragen voor de zaak.
In hoeverre is het kabinet aan de slag met de zoektocht naar de veroordeelde Shezad H. en met de eventuele uitlevering naar Nederland?
Het OM heeft al in 2017, in het kader van diens vervolging, een verzoek om de uitlevering van Shezad H. aan India gedaan. Dit verzoek is toen door India afgewezen. Het OM heeft mij gemeld dat het zich met het oog op de veroordeling van H. zal inspannen om tot een executie van de straf te komen.
Zal Shezad H. een red notice krijgen via Interpol, zodat hij zo snel mogelijk opgepakt kan worden als hij naar het buitenland reist?
Zoals in het antwoord op vraag 10 is toegelicht, zal het OM zich met het oog op de veroordeling van H. inspannen om tot een executie van de straf te komen. Over welke middelen op welk moment in dat kader worden ingezet, treed ik niet in detail.
Op welke momenten heeft welke bewindspersoon met ambtsgenoten in India persoonlijk contact gehad over het lot van de Nederlandse staatsburger Insiya?
Zoals ook in vraag 4 toegelicht, hebben de premier en de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens verschillende gesprekken met hun Indiase ambtsgenoten over de zaak Insiya gesproken, o.a. en marge van het Staatsbezoek.
Op welke momenten heeft welke bewindspersoon persoonlijk contact gehad met ambtsgenoten in India over de veroordeling van Shezad H. en de uitlevering van hem aan Nederland?
Over welke middelen op welk moment worden ingezet in het kader van de veroordeling van Shezad H. en de uitlevering van hem aan Nederland, treed ik niet in detail. Vanzelfsprekend zal het Kabinet, in het bijzonder de Minister van Justitie en Veiligheid vanuit diens rol van centrale autoriteit bij rechtshulp- en uitleveringszaken, hier waar mogelijk en passend een ondersteunende rol bij hebben.
Is het kabinet bereid om een Minister in persoon naar India te laten afreizen om Insiya te gaan halen, aangezien de Nederlandse regering dit ook gedaan heeft voor Johan van Laarhoven, die nota bene veroordeeld was?
Zoals in het antwoord op vraag 7 is toegelicht, vraagt Nederland aandacht voor de uitspraken van de Nederlandse rechter en voor spoedige afronding van de procedures in India. Het is niet mogelijk om – zonder Indiase rechterlijke toestemming – Insiya op te halen. Het kabinet zal zich blijven inspannen om in gesprekken met India aandacht te vragen voor deze zaak. De vraag welke wijze van inzet passend is, wordt van geval tot geval, van moment tot moment en naar gelang de mogelijkheden overwogen.
Deelt u de mening dat mevrouw Rashid actief geïnformeerd moet worden over de voortgang van de ontwikkelingen omtrent de terugkeer van haar dochter en dat daarom een contactpersoon op het ministerie moet worden aangesteld waar mevrouw Rashid met al haar vragen en opmerkingen direct terecht kan?
Ja, dit is reeds vanaf het begin het geval. Zoals gebruikelijk in de consulaire praktijk heeft ook Mevrouw Rashid een contactpersoon op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, met wie regelmatige communicatie is per mail en telefoon. Mevrouw Rashid heeft daarnaast de contactgegevens van een breder consulair team, dat goed bekend is met haar zaak, dat zij kan benaderen. Ze heeft ook een contactpersoon bij de Nederlandse Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden.
Kunt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Het landgebonden asielbeleid ten aanzien van Armenië en Azerbeidzjan |
|
Joël Voordewind (CU), Jasper van Dijk (SP), Bram van Ojik (GL) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris veiligheid en justitie) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «Burgers zoeken een veilig heenkomen terwijl het geweld escaleert in Nagorno-Karabach»?1
Ja.
Klopt het dat inmiddels niet alleen de regio Nagorno-Karabach te kampen heeft met escalerend geweld, maar ook andere grensgebieden tussen Armenië en Azerbeidzjan?
Ten tijde van het stellen van uw vragen was dat inderdaad het geval. Op 10 november jl. werd bekend dat Rusland, Armenië en Azerbeidzjan een overeenkomst hebben gesloten om het gewapende conflict te beëindigen. Inmiddels is een Russische vredesmacht aangekomen in de regio Nagorno-Karabach, die gaat toezien op de naleving van de overeenkomst. Ik zal de situatie uiteraard nauwlettend blijven volgen.
Is het escalerende geweld voor u aanleiding om het landgebonden beleid ten aanzien van Armenië en/of Azerbeidzjan te herzien? Zo nee, waarom niet?
Ik heb uw Kamer vandaag per separate brief geïnformeerd over de wijzigingen van het landgebonden asielbeleid ten aanzien van Azerbeidzjan. Deze wijzigingen zijn gebaseerd op de situatie gedurende de verslagperiode waarover in het algemeen ambtsbericht van 2 juli 2020 wordt gerapporteerd. Na de publicatie van dit ambtsbericht laaide het conflict om Nagorno-Karabach op. Ik zag tot nog toe geen aanleiding om het asielbeleid van Azerbeidzjan op basis hiervan verder aan te passen.
Nu inmiddels bekend is geworden dat Rusland, Armenië en Azerbeidzjan een overeenkomst hebben gesloten om het gewapende conflict te beëindigen, blijf ik de situatie nauwlettend volgen. Afhankelijk van de ontwikkelingen kan een nieuw (thematisch) ambtsbericht worden opgevraagd, waarbij dan wordt ingegaan op de veiligheidssituatie in Azerbeidzjan.
Bij brief van 27 maart 2020 liet ik uw Kamer weten te hebben besloten Armenië toe te voegen aan de nationale lijst van veilige landen van herkomst. Ik handhaaf de aanwijzing van Armenië als veilig land van herkomst. Ook voor Armenië geldt dat ik de situatie nauwlettend blijf volgen en tot beleidswijzigingen kan komen wanneer de situatie daar in de toekomst onverhoopt aanleiding toe geeft.
De asielaanvragen van asielzoekers uit Armenië blijven in spoor 2 worden behandeld. Aanvragen van deze vreemdelingen kunnen nog steeds worden afgewezen, waarna zij dienen terug te keren naar het land van herkomst.
Voor zowel Armeense als Azerbeidzjaanse asielzoekers geldt dat hun asielverzoek op de individuele omstandigheden wordt beoordeeld. Bij de beoordeling neemt de IND onder andere mee of deze persoon zich elders kan vestigen en zich daarmee aan een eventuele dreiging kan onttrekken. Personen met de Armeense etniciteit uit Nagorno-Karabach kunnen zich doorgaans in Armenië vestigen.
Acht u het momenteel verantwoord mensen uit te zetten naar Armenië en/of Azerbeidzjan, of is een besluit- en vertrekmoratorium op zijn plaats?
Ja, ik acht vertrek naar Armenië en Azerbeidzjan na afwijzing van een asielaanvraag verantwoord. In beginsel geldt voor beide landen dat terugkeer plaatsvindt naar de internationale luchthavens in de hoofdsteden.
Voor vreemdelingen die Nederland moeten verlaten, geldt dat in het kader van hun asielaanvraag is beoordeeld of zij bij terugkeer een reëel risico in de zin van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) lopen. Indien er geen sprake is van vrees voor vervolging dan wel een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer, is terugkeer is aan de orde. Bij de beoordeling wordt ook rekening gehouden met de actuele veiligheidssituatie in het land van herkomst.
Indien u geen besluit- en vertrekmoratorium overweegt voor Armenië en/of Azerbeidzjan, hoe verhoudt zich dat tot het negatieve reisadvies dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor Armenië en Azerbeidzjan heeft afgegeven?
De reisadviezen worden opgesteld om de Nederlandse burger die op reis gaat naar het betreffende land te helpen met de voorbereiding en indien nodig te waarschuwen voor eventuele veiligheidsrisico’s voor Nederlanders. De adviezen bedienen nadrukkelijk de Nederlandse reiziger en houden geen verband met het asielbeleid.
Is het escalerende geweld voor u reden om uw beleid te herzien ten aanzien van het opvoeren van Armenië als vestigingsalternatief voor Syriërs met een Armeens paspoort? Zo nee, waarom niet?
Nee. Zie hiervoor het antwoord op vraag 3.
Het bericht dat het Verenigd Koninkrijk met nieuwe wetgeving afspraken uit het uittredingsakkoord niet na dreigt te komen |
|
Jeroen van Wijngaarden (VVD), Bram van Ojik (GL), Lodewijk Asscher (PvdA), Sjoerd Sjoerdsma (D66), Gerrit-Jan van Otterloo (50PLUS) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris veiligheid en justitie) (VVD), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Kent u het bericht «UK plan to undermine withdrawal treaty puts Brexit talks at risk»1 en «Brexit: PM defends planned changes to Withdrawal Agreement»?2
Ja.
Hoe duidt u het feit dat het Verenigd Koninkrijk (hierna: VK) voornemens is wetgeving te introduceren die tegen afspraken in het uittredingsakkoord tussen de EU en het VK ingaat? Deelt u de zorgen van zowel EU-Commissievoorzitter Von der Leyen als Brexit-onderhandelaar Barnier dat premier Johnson hiermee het vertrouwen tussen beide partijen beschadigt en dat dit essentieel is voor het slagen van de lopende onderhandelingen over een handelsdeal?
Ik deel de zorgen over de publicatie van de Internal Market Bill, een wetsvoorstel dat, indien aangenomen in deze vorm, de afspraken uit het terugtrekkingsakkoord zou schenden. Het kabinet heeft, net als de Europese Commissie, steeds aangegeven dat een volledige en effectieve implementatie van de afspraken uit het terugtrekkingsakkoord nodig is om het noodzakelijke vertrouwen op te bouwen om een akkoord te bereiken over het toekomstig partnerschap. Dat vertrouwen wordt ondermijnd door de publicatie van dit wetsvoorstel. De onderhandelingen over het toekomstige partnerschap gaan evenwel onverminderd door.
In hoeverre bestaat de kans dat naast de nu voorgestelde wetgeving, het VK ook wetgeving introduceert die tegen de afspraken in het akkoord over burgerrechten van EU-burgers in het VK ingaat? Kunt u in uw antwoord de zogenaamde «hostile environment» van de Britse overheid jegens EU-burgers betrekken?
De Internal Market Bill raakt niet aan het burgerrechtengedeelte van het terugtrekkingsakkoord en heeft dan ook geen consequenties voor Nederlandse burgers in het VK. Het kabinet begrijpt dat de publicatie van een wetsvoorstel dat de afspraken uit het protocol Ierland/Noord-Ierland uit het terugtrekkingsakkoord schendt een zorgelijk signaal is voor EU burgers wier rechten op basis van het burgerrechtengedeelte van datzelfde terugtrekkingsakkoord beschermd zijn. Het kabinet monitort daarom samen met de Europese Commissie op verschillende manieren of deze rechten worden nagekomen, onder meer via het Gemengd Comité en via de Nederlandse ambassade in het VK. Mede naar aanleiding van de recente ontwikkelingen blijft de uitvoering van het burgerrechtengedeelte van het terugtrekkingsakkoord onderwerp van gesprek in contacten met het VK op alle niveaus. Er zijn momenteel geen signalen dat het VK wetgeving zal introduceren die de bescherming van het burgerrechtengedeelte van het terugtrekkingsakkoord kan ondermijnen. Ook uit de statistieken die het VK over de uitvoering van het EU Settlement Scheme publiceert, blijkt dat het VK de afspraken uit het terugtrekkingsakkoord nakomt.3
Het hostile environment beleid van de Britse overheid bestaat uit maatregelen gericht op burgers zonder geldige verblijfsstatus. Aangezien EU burgers die voor het einde van de overgangsperiode in het VK verblijven een geldige verblijfsstatus onder het EU Settlement Scheme kunnen aanvragen, acht ik de hostile environment in deze context niet relevant.
Klopt het dat u begin juli door de belangenorganisatie van Nederlanders in het VK schriftelijk bent benaderd met deze zorgen en problemen? Bent u bereid met hen in gesprek te gaan over de problemen waar zij in het VK tegenaan lopen?
Ik heb op 6 juli jl. een brief van belangenorganisatie the3million ontvangen met het verzoek om de Rijkswet inperking gevolgen Brexit preventief inwerking te laten treden, mede naar aanleiding van zorgen bij Nederlandse burgers in het VK. Ik heb deze brief inmiddels beantwoord en daarin aangegeven dat het kabinet en de medewerkers van de Nederlandse ambassade in het VK voortdurend in contact staan met belangenorganisaties die opkomen voor de rechten van Nederlanders in het VK, om op passende wijze opvolging te geven aan eventuele zorgen en vragen. Ik vind het belangrijk dat deze contacten de komende tijd nauw blijven.
Kunt u zich uw belofte tijdens het plenaire debat over de initiatiefwet Sjoerdsma (D66), Asscher (PvdA), Van Otterloo (50PLUS), Van Ojik (GroenLinks) en Van Wijngaarden (VVD) in de Eerste Kamer aan het lid Van Rooijen (50PLUS) herinneren, om te bezien op welke andere manieren voorlichting aan Nederlanders in het VK gegeven kan worden over de inwerkingtreding van de betreffende initiatiefwet, met het oog op ouderen en kwetsbaren die niet via (sociale) media bereikt kunnen worden of die niet regelmatig in contact staan met het consulaat of de Nederlandse ambassade in het VK? Op welke wijze gaat u bij de inwerkingtreding van dit voorstel zich inzetten om álle Nederlanders in het buitenland te bereiken? Bent u bereid de aan u toegekomen suggesties van the3million hierbij te betrekken?
Ik kan mij de toezegging aan het lid Van Rooijen, strekkende dat ik ga bekijken wat er nog meer mogelijk is op het gebied van voorlichting in geval de wet in werking treedt, herinneren. De suggestie van the3million, om alle Nederlanders met een Settled Status een bericht via SMS of e-mail te sturen met een link naar een informatiepagina, zal het kabinet, indien de initiatiefwet in werking treedt, ook meenemen. Op dit moment kunnen Nederlanders die in het VK wonen informatie over de wet en de inwerkingtreding ervan vinden via de Brexitwebsite van de rijksoverheid.4
Het bericht ‘VS zet hoofdaanklager Internationaal Strafhof op zwarte lijst’ |
|
Bram van Ojik (GL), Sjoerd Sjoerdsma (D66), Joël Voordewind (CU), Lilianne Ploumen (PvdA), Martijn van Helvert (CDA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «VS zet hoofdaanklager Internationaal Strafhof op zwarte lijst»?1
Ja.
Bent u vooraf geïnformeerd door de Verenigde Staten van Amerika dat ze deze stap ook daadwerkelijk gingen nemen?
Nederland is kort van te voren op de hoogte gesteld door de Amerikaanse ambassade.
Welke stappen heeft u de afgelopen maanden bilateraal genomen om deze sancties te voorkomen?
Het Kabinet heeft de VS de afgelopen maanden verschillende malen publiek en achter de schermen gevraagd deze kwestie niet verder te escaleren, de aan medewerkers van het Strafhof opgelegde reisbeperkingen in te trekken en geen verdergaande sancties op te leggen. Dit is zowel in Den Haag via de Amerikaanse ambassade als in Washington gebeurd, en direct door mijzelf in gesprek met Secretary of State Pompeo.
Welke stappen heeft u de afgelopen maanden in Europees Unieverband genomen om deze sancties te voorkomen?
In april heeft Nederland deelgenomen aan een door de EU georganiseerde VTC met State Department waarin Nederland de VS heeft opgeroepen geen verdere maatregelen te nemen en de steun van de EU lidstaten aan het Hof heeft onderstreept. Nederland heeft de door de VS opgelegde reisbeperkingen en de dreiging van verdergaande sancties tegen het Hof daarnaast in verschillende EU-besprekingen opgebracht en op de agenda gezet. De dag voorafgaand aan het aankondigen van de nieuwe VS-sancties in september jl. heeft Nederland nog een bijeenkomst georganiseerd met 9 Europese lidstaten over de verwachte aanscherping van de Amerikaanse sancties en onze reactie hierop.
Bovendien heeft Nederland in EU-verband opgeroepen tot maatregelen om het ICC zoveel mogelijk te beschermen tegen deze VS-sancties. Zo heeft Nederland onder andere de Europese Commissie gevraagd het toevoegen van de sancties aan de bijlage van de Antiboycotverordening van de EU in overweging te nemen. Dit is ook door andere lidstaten opgebracht tijdens een EU-vergadering. Het toevoegen van de Amerikaanse sancties tegen het Strafhof aan de Antiboycotverordening is uiteindelijk een beslissing van de Commissie, maar NL acht het van belang dat de Commissie van ons en zoveel mogelijk andere gelijkgezinde lidstaten hoort dat deze toevoeging gewenst wordt geacht.
Ben u het eens dat dit een aanval is op het internationaal recht in het algemeen en het internationaal strafrecht in het bijzonder, en dat dit de missie van het Internationaal Strafhof, namelijk het voorkomen van straffeloosheid, ernstig in de weg staat?
Ja, en dit is ook zo aan de VS gecommuniceerd. Voor het Kabinet is het meest belangrijke dat het Strafhof zijn werk kan blijven doen. Daartoe zijn dan ook verschillende stappen gezet de afgelopen maanden, zie hierover vragen 9 en 10.
Bent u het eens dat het opleggen van sancties tegen personeel van het Internationaal Strafhof ontoelaatbaar is?
Zoals gezegd vindt Nederland de sancties verontrustend. Nederland is teleurgesteld dat de VS verdergaande sanctiemaatregelen heeft genomen, ondanks onze oproep, en die van de bredere internationale gemeenschap, om dit niet te doen.
Bent u het eens dat Nederland als gastland van het Internationaal Strafhof, en u als Minister van buitenlandse zaken van dit gastland, een bijzondere plicht heeft om het Internationaal Strafhof te beschermen tegen maatregelen die het functioneren van dit hof belemmeren?
Naast zijn verplichtingen als een van de 123 verdragspartijen bij het Statuut van Rome heeft Nederland als gastland de verantwoordelijkheid het Hof onafhankelijk, veilig en naar behoren te laten functioneren, zoals is vastgelegd in Zetelverdrag.
Bent u het eens dat u diezelfde plicht heeft om internationaal uw blijk te geven van het belang van het Internationaal Strafhof, en zal u daarom stellig in het verweer komen tegen dergelijke sancties?
Ik onderstreep het belang van het Internationaal Strafhof, en het belang dat Nederland hecht aan de strijd tegen straffeloosheid in het algemeen, vaak in internationaal verband. Premier Rutte heeft het belang van het Strafhof vorige week nog in zijn speech genoemd tijdens de opening van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, en ik nam zelf deel aan een bijeenkomst van het Informal Ministrial Network of the ICC, een informele groep van landen die actief hun steun aan het Strafhof betuigen, waar ik opnieuw mijn zorgen over de sancties heb uitgesproken en alle aanwezige landen heb opgeroepen het Hof te blijven steunen.
Welke stappen bent u van plan te nemen om ervoor zorg te dragen dat de personen die onder deze sancties vallen daar zo min mogelijk last van ervaren?
Afgelopen maanden is nauw contact onderhouden met het Strafhof, verschillende banken en onze Europese partners. Met het Hof is bekeken wat nodig is om zijn werkzaamheden in de strijd tegen straffeloosheid te blijven uitvoeren. Met verschillende banken is de mogelijke impact van sancties op het Hof besproken en is het belang van het werk van het Hof, evenals voortzetting van de bancaire dienstverlening aan het Hof en zijn medewerkers, onderstreept. Deze gesprekken worden voortgezet zolang de sancties van kracht blijven.
Herinnert u zich dat u aankondigde «vervolgstappen» te zullen nemen indien de Verenigde Staten daadwerkelijk over zou gaan tot het instellen van deze sancties? Welke vervolgstappen bent u bereid te nemen?
Zoals gezegd is Nederland met de Europese Commissie in gesprek over het toevoegen van de sancties aan de bijlage van de Antiboycotverordening van de EU. Deze optie is ook tijdens een EU-vergadering aan de orde gekomen, en de Commissie brengt op dit moment opties in kaart over dit onderwerp. Toevoeging van de executive order die de basis vormt voor de sancties tegen het Strafhof aan de bijlage van de Antiboycotverordening van de EU zou een belangrijk politiek signaal geven.
Bent u bereid de Verenigde Staten bilateraal er op aan te spreken en hen ertoe op te roepen deze sancties direct van tafel te halen?
Ja, dat is ook direct gedaan na invoering van de sancties.
Bent u bereid direct te pleiten voor een verklaring van de Europese Unie met deze strekking?
Dat heb ik gedaan. De Hoge Vertegenwoordiger heeft daarop een statement uitgebracht.
De coronamaatregelen in de asielketen |
|
Bram van Ojik (GL) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris veiligheid en justitie) (VVD) |
|
![]() |
Hoeveel coronabesmettingen zijn tot op heden geconstateerd op de Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)-locaties en binnen de vreemdelingendetentie? Kunt u daarbij aangeven om welke locaties het gaat en wanneer in de tijd de besmettingen zijn geconstateerd?
Voor een overzicht van het aantal besmettingen op COA-locaties verwijs ik u naar de bijlage bij deze beantwoording. Om herleidbaarheid naar individuen te voorkomen, zijn de aantallen per locatie afgerond.
In vreemdelingenbewaring is tot op heden bij twee ingeslotenen van het detentiecentrum Rotterdam een besmetting met COVID-19 geconstateerd. Eén persoon is inmiddels genezen verklaard.
Wat is het protocol indien een Coronabesmetting wordt geconstateerd bij een bewoner van een COA-locatie of centrum voor vreemdelingendetentie?
Indien bij een COA-bewoner een vermoeden van besmetting met het coronavirus is of een besmetting wordt vastgesteld, dan wordt gewerkt volgens het daartoe opgestelde protocol. Dit protocol is door het COA opgesteld met GZA, GGD en is getoetst door Landelijke Coördinatie Infectiebestrijding (LCI) van het RIVM.
In geval van besmetting wordt de bewoner in isolatie geplaatst. Daarnaast wordt door de GGD op een COA-locatie bron- en contactonderzoek gedaan. Huisgenoten van de besmette persoon worden in beginsel op de locatie waar zij verblijven in quarantaine geplaatst. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt in overleg met de GGD en veiligheidsregio, gezocht naar een alternatief. Indien de medische toestand dit vereist, wordt de bewoner opgenomen in het ziekenhuis. Deze richtlijnen gelden voor alle COA-locaties. Elke COA-locatie heeft daarnaast een lokaal draaiboek waarin diverse scenario’s bij het verdere verloop van de pandemie zijn uitgewerkt.
Binnen de vreemdelingenbewaring wordt de ingeslotene bij constatering van een besmetting in isolatie geplaatst op een quarantaine-kamer. De DJI volgt de richtlijnen van de GGD en het RIVM, waaronder onder meer het doen van bron- en contactonderzoek na constatering van een coronabesmetting.
Hoe is de toegang tot Coronatests voor bewoners van COA-locaties en personen in vreemdelingendetentie georganiseerd?
Bewoners van COA-locaties kunnen een afspraak maken om naar een teststraat te gaan en zich te laten testen. Daarnaast is het tot op heden twee keer voorgekomen dat een groter aantal bewoners tegelijk positief testen op Corona besmetting. In deze gevallen is, in overleg met de GGD en GZA, besloten om een tijdelijke testlocatie in te richten op de locatie. Het is ook mogelijk dat in overleg met de GGD en GZA wordt besloten dat GZA de testen afneemt op locatie in plaats van dat bewoners een afspraak maken bij de GGD voor hun test.
Binnen de vreemdelingenbewaring geldt dat een ingeslotene bij klachten wordt getest. Tot de uitslag van de test bekend is, verblijft de ingeslotene op een quarantaine-kamer.
Bent u bekend met de oproep van voorzitter Schuiling van de veiligheidsregio Groningen aan het COA om speciale locaties in te richten voor besmette personen, om zo te voorkomen dat steeds ad-hoc oplossingen moeten worden gezocht bij geconstateerde besmettingen?1
Ik heb kennisgenomen van deze oproep en begrijp de wens, maar dergelijke speciale locaties zijn gegeven de huidige bezettingsgraad niet beschikbaar binnen het COA. Het COA heeft op twee locaties, Sneek en Delfzijl, te maken gehad met een relatief groot aantal met corona besmette bewoners, zoals blijkt uit het overzicht dat is opgenomen in de bijlage bij het antwoord op vraag 2. Voor beide situaties heeft het COA met de betrokken veiligheidsregio’s en gemeenten een tijdelijke quarantaine- en isolatielocatie gerealiseerd.
Tot op heden is het aantal corona-uitbraken op COA-locaties verder relatief beperkt gebleven en kon een gezamenlijke oplossing gevonden worden voor bovengenoemde twee situaties. Opvanglocaties hebben ruimte gereserveerd om een klein aantal personen in isolatie of quarantaine te plaatsen.
Het realiseren van voldoende quarantaine- en isolatieplekken op de locaties en buiten opvanglocaties blijft echter een punt van zorg. De afgelopen periode heeft het COA met gemeenten contact gehad over het realiseren van quarantaine- en isolatielocaties bij besmetting van grotere groepen bewoners. Het COA heeft daarnaast het Veiligheidsberaad gevraagd te helpen bij het realiseren van quarantaine- en isolatielocaties. Naar aanleiding van de constructieve reactie van de veiligheidsregio’s wordt verkend wat de mogelijkheden zijn. De gesprekken hierover zijn op dit moment nog gaande.
Begrijpt u de kritiek van Schuiling dat ad-hoc oplossingen zorgen voor veel onrust bij zowel de besmette personen als de gemeenten waar zij uiteindelijk worden ondergebracht?
Zie antwoord vraag 4.
Is op de COA-locaties voor alle bewoners voldoende desinfecterende handgel, zeep en mondmaskers beschikbaar? Zo nee, bent u van mening dat het algemeen belang van het voorkomen van Coronabesmettingen gewichtig genoeg is om deze middelen proactief te verstrekken?
Bewoners zijn zelf verantwoordelijk voor bijvoorbeeld het aanschaffen van mondkapjes of hygiënemiddelen. Het COA verstrekt derhalve geen mondkapjes en andere persoonlijk beschermingsmiddelen, tenzij dit in noodsituaties niet anders kan. Op verschillende locaties binnen de opvang hebben wel initiatieven plaatsgevonden voor het maken van mondkapjes die door het COA zijn ondersteund.
Is binnen de vreemdelingedetentie voor alle gedetineerden voldoende desinfecterende handgel, zeep en mondmaskers beschikbaar? Zo nee, bent u niet van mening dat het algemeen belang van het voorkomen van Coronabesmettingen gewichtig genoeg is om deze middelen proactief te verstrekken?
De DJI volgt de richtlijnen van het RIVM. Ingeslotenen krijgen standaard een hygiënepakket uitgereikt waar onder andere shampoo en douchegel in zitten. Handzeep wordt niet van rijkswege verstrekt. Deze en andere producten kunnen via de winkelzuil worden aangeschaft.
Bent u bekend met de uitzending van Reporter Radio van 28 juni 2020, waarin gedetineerden aan het woord komen over de toepassing van RIVM-richtlijnen in detentiecentrum Rotterdam?2
Een aantal ingeslotenen heeft klachten ingediend over de naleving van de RIVM-richtlijnen. De klachten zijn ongegrond verklaard, behoudens een klacht over het verstrekken van zeep. Tegen deze uitspraak heeft de vestigingsdirecteur bij de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming beroep ingesteld. De zitting heeft op 3 september jl. plaatsgevonden. Over zaken die nog onder de rechter zijn, kan ik geen reactie geven.
Klopt het dat vijf bewoners een klacht over de naleving van RIVM-richtlijnen hebben ingediend bij de Commissie van Toezicht, door deze Commissie in het gelijk zijn gesteld, maar er desondanks door het detentiecentrum nog steeds geen zeep wordt geleverd? Zo ja, waarom is dit?
Zie antwoord vraag 8.
Vindt u shampoo een volwaardig alternatief voor zeep? Zo ja, kunt u dit motiveren?
Zie antwoord vraag 8.
Wordt op alle locaties binnen de asielketen de 1,5m afstand te allen tijde gehandhaafd? Zo nee, op welke momenten niet?
De organisaties binnen de migratieketen volgen de rijksbrede (RIVM) richtlijnen, waaronder de norm om 1,5 meter afstand te bewaren. Binnen de taakuitvoering is het echter niet altijd mogelijk om deze norm te handhaven.
Dat geldt bijvoorbeeld voor de werkzaamheden van de Koninklijke Marechaussee. In het kader van de grenspolitietaken is in meerdere specifieke processen sprake van direct contact en is het niet mogelijk om 1,5 meter afstand te bewaren. Het gaat dan bijvoorbeeld om de identificatie en registratie aan de ID-zuil als er biometrische gegevens worden afgenomen, fouillering en het gehoor. In deze processen worden mondmaskers en handschoenen ingezet en/of zijn maatregelen genomen zoals het plaatsen van schermen opdat de werkzaamheden veilig en verantwoord kunnen worden uitgevoerd.
Dit geldt ook voor de politie wanneer zij de identificatie en registratie aan de ID-zuil doen.
Ook binnen de opvang is het niet op alle locaties mogelijk de 1,5 meter afstand te handhaven gelet op de inrichting (bijvoorbeeld smalle gangen) en de bijzondere omstandigheden binnen de opvang (zoals gezamenlijke faciliteiten). Dit heeft ertoe geleid dat verschillende beschermingsmaatregelen zijn getroffen, zoals het plaatsen van plexiglas schermen. Ook wordt sinds de uitbraak van het coronavirus actief ingezet op voorlichting ter voorkoming en verspreiding van het virus. Het COA geeft, ook via interne aanwijzingen, invulling aan het recente besluit ten aanzien van het dragen van mondkapjes, in afstemming met de ketenpartners.
Binnen de vreemdelingenbewaring geldt dat bewoners bij binnenkomst voor de duur van acht dagen in pre-quarantaine worden geplaatst en gemonitord op klachten. Bij klachten wordt getest. Na deze periode kunnen zij doorgeplaatst worden naar een verblijfsruimte met een kamergenoot. Hiermee wordt een extra waarborg ingebouwd om besmetting binnen de inrichting te voorkomen.
Ingeslotenen die een verblijfsruimte delen, worden binnen de vreemdelingenbewaring aangemerkt als huisgenoten. Voor huisgenoten is het niet vereist dat zij een afstand van 1,5m tot elkaar bewaren. Indien een ingeslotene symptomen vertoont, wordt deze in quarantaine geplaatst en nauwlettend gemonitord. Tevens wordt diens kamergenoot nauwlettend in de gaten gehouden voor het geval deze eveneens symptomen begint te vertonen.
Indien op locaties niet te allen tijde 1,5m afstand kan worden gehandhaafd, deelt u dan de mening dat bewoners in ieder geval de optie geboden dient te worden een mondmasker te dragen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 11.
De beveiliging van Nobelprijswinnaar dr. Denis Mukwege |
|
Sadet Karabulut (SP), Bram van Ojik (GL), Lilianne Ploumen (PvdA), Lammert van Raan (PvdD), Joël Voordewind (CU), Kees van der Staaij (SGP), Martijn van Helvert (CDA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Klopt het dat de bescherming die Mission de l'Organisation des Nations Unies pour la stabilisation en République démocratique du Congo (MONUSCO) aan Nobelprijswinnaar Denis Mukwege kan bieden onvoldoende is om diens veiligheid te garanderen? Klopt het dat MONUSCO alleen patrouilles uitvoert langs de compound van het Panzi ziekenhuis en niet op de compound aanwezig is?
De bescherming die MONUSCO de afgelopen maanden kon bieden was om verschillende redenen – overdracht van taken naar de politie, beperkte capaciteit en als gevolg van COVID-19 – niet van hetzelfde niveau als voorheen. Nederland heeft daarom de afgelopen weken bij de VN aangedrongen op adequate bescherming voor dr. Mukwege. Medewerkers van de ambassade in Kinshasa, het ambassadekantoor in Goma, en de Permanente Vertegenwoordiging bij de VN in New York hebben die boodschap meerdere malen op hoog niveau bij zowel MONUSCO als het VN-hoofdkwartier afgegeven, waar het kon in gezelschap van gelijkgezinde landen. Nederland heeft ook in EU-kader aandacht gevraagd voor adequate bescherming van Dr. Mukwege.
Intussen is duidelijk geworden dat MONUSCO zal blijven bijdragen aan de beveiliging van dr. Mukwege. Op 9 september zijn circa 30 Nepalese MONUSCO-militairen aan de compound toegewezen om dr. Mukwege te beschermen, in afwachting van de beschikbaarheid van een nieuwe politie-unit. MONUSCO heeft bovendien toegezegd voor adequate bescherming te zullen zorgen totdat er in samenspraak met alle betrokkenen een duurzame oplossing gevonden kan worden.
Het kabinet is de VN en MONUSCO erkentelijk voor het leveren van een belangrijke bijdrage aan de veiligheid van dr. Mukwege en ook voor de toezegging dat MONUSCO zal blijven bijdragen aan adequate beveiliging. Nederland heeft bij MONUSCO benadrukt dat MONUSCO de plicht heeft om zorg te dragen voor een zorgvuldige en verantwoordelijke transitie en met klem verzocht actief toezicht te houden op het naleven van de toezeggingen door de Congolese autoriteiten. Nederland zal zowel MONUSCO als de Congolese autoriteiten blijven wijzen op hun verantwoordelijkheden. Het is een positief signaal dat zowel president Tshisekedi als de gouverneur van Zuid-Kivu nadrukkelijk hebben aangegeven dat de autoriteiten die verantwoordelijkheid zullen nemen en daarbij samen zullen werken met zowel MONUSCO als dr. Mukwege.
Bent u het eens dat dit onvoldoende is ter bescherming van de met de dood bedreigde dokter, het Panzi ziekenhuis en zijn patiënten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 1.
Deelt u de mening dat de Nobelprijswinnaar, arts en activist moet worden beschermd?
Ja. Dr. Mukwege speelt als Nobelprijswinnaar, arts en uitgesproken mensenrechtenverdediger een belangrijke rol bij de bestrijding van seksueel geweld, het op medisch en geestelijk vlak bijstaan van vrouwen en meisjes die daarvan slachtoffer zijn geworden, en het tegengaan van straffeloosheid, allereerst in oost-DRC zelf maar ook ver daarbuiten. Het is van groot belang dat hij in veiligheid zijn werk kan blijven doen in het Panzi-ziekenhuis in Bukavu.
Nederland zet zich in voor de bescherming van mensenrechtenverdedigers wereldwijd en voor ruimte voor het maatschappelijk middenveld.
Klopt het dat Denis Mukwege Nederland heeft gevraagd om een rol te spelen in zijn beveiliging?
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking had op 7 september jl. een telefonisch onderhoud met dr. Mukwege. De Minister sprak steun en betrokkenheid uit en liet dr. Mukwege weten dat Nederland de situatie rondom zijn veiligheid opnieuw bij de VN zou bepleiten.
Medewerkers van het ambassadekantoor in Goma hadden eerder al contact gezocht met dr. Mukwege. Op 28 augustus jl. bezochten zij hem in Bukavu en spraken met hem en zijn team over zijn persoonlijke veiligheid en de beveiliging van de ziekenhuiscompound. De zorgen die dr. Mukwege deelde hadden allereerst betrekking op de veiligheid van de patiënten in het ziekenhuis en andere betrokkenen die bedreigd worden.
Dr. Mukwege heeft Nederland niet expliciet gevraagd om hulp ten aanzien van zijn persoonlijke veiligheid. Hij was wel dankbaar voor de Nederlandse steun en belangstelling, en voor het recente project waarmee Nederland, o.a. door het plaatsen van beveiligingscamera’s en een alarminstallatie, bijdroeg aan de beveiliging van de compound. Nederland staat klaar om door middel van een nieuwe bijdrage opvolging te geven aan dat eerdere project en onderzoekt de mogelijkheden daartoe, samen met het team van Dr. Mukwege en eventuele andere donoren. Voor zover bekend is Nederland het enige land dat dr. Mukwege en het Panzi ziekenhuis recent bezocht.
Nederland zal aandacht blijven vragen voor de situatie in de DRC in de mensenrechtenraad van de Verenigde Naties. Nederland steunt bovendien de oproep van de VN Hoge Commissaris voor Mensenrechten voor een onafhankelijk onderzoek naar de bedreigingen tegen dr. Mukwege.
Bent u bereid te onderzoeken welke rol Nederland kan spelen bij de beveiliging van Denis Mukwege, het Panzi ziekenhuis en de patienten?
Zie antwoord vraag 4.
Het bezoek van dhr. Wang Yi, de Chinese minister van Buitenlandse Zaken, aan Nederland. |
|
Kees van der Staaij (SGP), Lilianne Ploumen (PvdA), Henk Krol (Groep Krol/vKA), Bram van Ojik (GL), Sjoerd Sjoerdsma (D66), Martijn van Helvert (CDA), Tunahan Kuzu (DENK), Joël Voordewind (CU) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Klopt het dat dhr. Wang Yi, de Chinese Minister van Buitenlandse Zaken, op woensdag 26 augustus jl. een bezoek heeft gebracht aan Nederland en met u beide heeft gesproken?
Wat was de reden van dit bezoek en op wiens initiatief is dit bezoek tot stand gekomen?
Klopt het dat de Chinese Minister van Buitenlandse Zaken meerdere Europese landen heeft bezocht voor bilaterale gesprekken? Welke Europese landen zijn dit?
Is er voorafgaand aan het bezoek van de Chinese delegatie aan Europa afstemming geweest tussen de Europese regeringen om tot een eenduidige Europese Chinastrategie te komen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was de strekking van deze Europese Chinalijn?
Op wiens initiatief is het bezoek zo lang geheim gehouden?
Deelt u de mening dat de regering door deze handelwijze het signaal aan China afgeeft dat het de kans op kritiek vanwege mensenrechtenschendingen door de Chinese overheid wilde verkleinen tijdens het bezoek van de Chinese Minister van Buitenlandse Zaken aan Nederland?
Deelt u de mening dat deze gang van zaken in de weg staat van het recht van de Tweede Kamer, Nederlandse journalisten, organisaties en het publiek om zich van tevoren grondig te informeren over dit bezoek, en om de gelegenheid aan te grijpen het debat over de relaties tussen Nederland en China aan te gaan?
Deelt u de mening dat, gezien China's actieve inspanningen om zijn eigen visie op mensenrechten en «goed bestuur» internationaal te promoten, het extra belangrijk is om bij elke ontmoeting met Chinese overheden het kritisch, publiek debat – een belangrijke verworvenheid van open samenlevingen als de Nederlandse – centraal te stellen?
Kunt u ons een uitgebreide samenvatting toesturen van de gesprekken met de Chinese delegatie?
Welke onderwerpen heeft de Chinese Minister Wang Yi tijdens het gesprek ter tafel gebracht en welke onderwerpen heeft u op de agenda geplaatst?
Heeft u de Chinese Minister geconfronteerd met de grote zorgen die Nederland heeft over de situatie van de Oeigoeren in China? Heeft u dhr. Wang Yi laten weten dat de Nederlandse overheid er niet van gediend is dat Chinese overheidsfunctionarissen Oeigoeren in Nederland bedreigen, intimideren en chanteren? Welke afspraken zijn hierover gemaakt?
Heeft u de Chinese Minister gewezen op de toenemende oppressie van christenen in China?
Heeft u aangegeven dat de situatie van de Falun Gong aanhangers Nederland grote zorgen baart? Heeft u de Chinese Minister gevraagd in hoeverre de verontrustende berichtgeving over grootschalige orgaanroof bij Falun Gong aanhangers accuraat is?
Heeft u met de Chinese Minister gesproken over de mensenrechtenschendingen in Tibet? Heeft u de Chinese Minister gevraagd de Panchen Lama, één van Tibets belangrijkste boeddhistische leiders, vrij te laten?
Heeft u de Chinese Minister te kennen gegeven dat zolang bovengenoemde grove mensenrechtenschendingen plaatsvinden in China van verdere samenwerking tussen Nederland en China geen sprake kan zijn?
Heeft u de Chinese Minister van Buitenlandse Zaken aangesproken op het feit dat de onlangs ingevoerde veiligheidswet een schending is van de speciale status van Hongkong?
Heeft u dhr. Wang Yi duidelijk gemaakt dat Nederland graag ziet dat Taiwan een waarnemersstatus wordt toegekend bij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)?
Heeft u de zaak van Jeroen Koldenhof ter sprake gebracht bij de Chinese delegatie? Zo ja, heeft de Chinese delegatie aangegeven mee te zullen werken aan een overplaatsing van dhr. Koldenhof van China naar Nederland?