De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gegeven tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo ja, welke voorstellen mogen de Kamer en jongeren zoals Thunberg nog voor het einde van 2018 van u verwachten om radicaal te breken met het beleid van «business as usual» en de grootste bedreigingen voor het klimaat drastisch aan banden te leggen, door eraan mee te werken om in de onderwijsprogramma’s te benoemen dat het noodzakelijk is de temperatuurstijging van de aarde tot 1,5 graad Celsius te beperken?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg, denkt u?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als het mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welk antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent bereid om u in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Het bericht ‘856.000 Nederlanders in loondienst bouwen geen pensioen op’ |
|
Steven van Weyenberg (D66) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «856.000 Nederlanders in loondienst bouwen geen pensioen op»?1
Ja
Wat vindt u van het feit dat 856.000 werknemers geen pensioen blijkt op te bouwen?
De omvang van de witte vlek op pensioengebied wordt al geruime tijd op periodieke basis gemonitord door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het tot voorkort meest recente CBS-onderzoek uit 2016 was gebaseerd op cijfers ultimo 2013. Er was destijds sprake van een witte vlek van 4% (circa 228 duizend personen). In het nieuwste onderzoek dat in november is gepubliceerd en wat de stand van zaken ultimo 2016 weergeeft, is deze groep aanzienlijk groter. Het lijkt onwaarschijnlijk dat dit een reële stijging van het aandeel witte werknemers betreft; de nieuwe onderzoeksmethode die wordt gehanteerd lijkt de meest aannemelijke verklaring. Ik heb hierover de Kamer uitgebreid geïnformeerd in de verzamelbrief pensioenonderwerpen van november vorig jaar.2 Ik ben ervan geschrokken dat de uitkomsten van het onderzoek in negatieve zin sterk afwijken van eerdere onderzoeken. Dit betekent dat de onderzoeken naar de witte vlek van de afgelopen jaren een onderschatting hebben gegeven. Ik ben wel positief over het feit dat we door de nieuwe pensioenaansprakenstatistieken die worden gebruikt, nu in staat zijn een nauwkeuriger beeld te schetsen van de witte vlek. Dit geeft richting voor vervolgstappen.
Op welke manier zou het toevoegen van werknemers met een fiscaal jaarloon onder het wettelijk minimumloon aan de onderzoekspopulatie kunnen leiden tot een grotere witte vlek? Hoe zit het met de franchise voor deze groep, die waarschijnlijk in deeltijd werkt?
Vierennegentig procent van alle werknemers in de onderzoekspopulatie heeft een fiscaal jaarloon boven het WML. Het aandeel witte werknemers binnen de groep werknemers met een jaarloon boven WML ligt op 11% (708 duizend werknemers). De witte vlek neemt door het toevoegen van werknemers met een fiscaal jaarloon onder het wettelijk minimumloon aan de onderzoekspopulatie toe met 2%.
Wat de franchise van de werknemers betreft, daarover heeft het CBS geen informatie. Het CBS hanteert de grens van het fiscaal jaarloon boven/onder WML als benadering van de franchisegrens. Bij de berekening van het fiscaal jaarloon heeft het CBS in het geval van banen in deeltijd en (of) met een contractduur van minder dan een jaar het fiscaal jaarloon gecorrigeerd naar dat van een voltijdbaan (40 uur) die het gehele jaar duurt. Het is te verwachten dat werknemers met een fiscaal jaarloon onder het WML relatief vaak in deeltijd werken. In tabellen 1 en 5 van het CBS-onderzoek is een uitsplitsing gegeven naar vaste of flexibele dienstverbanden (waarbij de betekenis van flexibel in aantal werkuren per maand of een tijdelijk dienstverband kan betekenen). Uit de onderstaande vergelijking is te zien dat het aandeel werknemers met een flexibel dienstverband zowel bij alle werknemers, als ook binnen de groep witte werknemers, lager is binnen de groep werknemers met een fiscaal jaarloon boven WML (tabel 5) in vergelijking met de totale groep werknemers (tabel 1) (zie de onderstaande tabel: werknemers: 29% vs. 32%, en witte werknemers 55% vs. 59%).
Aantal (x 1000)
Vast
4.490
347
4.389
320
Flexibel1
2.066
509
1.776
388
Totaal
6.556
856
6.164
708
Aandeel
Vast
68%
41%
71%
45%
Flexibel1
32%
59%
29%
55%
Totaal
100%
100%
100%
100%
Flexibel aantal uren of tijdelijk dienstverband
Op welke manier zijn (tijdelijke) arbeidsmigranten of gedetacheerde werknemers uit andere EU-landen onderdeel van de onderzoekspopulatie? Hebben zij invloed op de omvang van de witte vlek?
In 2016 heeft het CBS in opdracht van het ministerie verdiepend onderzoek gedaan naar de witte vlek op pensioengebied. In dat onderzoek was onder meer gekeken naar het aandeel expats onder witte werknemers. Daarbij was de hypothese dat één van de redenen waarom werknemers geen pensioen hoeven te sparen bij werkgevers die wel arbeidsvoorwaardelijk pensioen aanbieden, mogelijk is dat het expats betreft. In deze verdieping waren expats gedefinieerd als eerstegeneratieallochtonen met een fiscaal jaarloon ten minste twee keer boven modaal. Uit dat onderzoek bleek dat er relatief meer expats onder witte werknemers zijn dan verwacht zou mogen worden op grond van hun aandeel in het totaal van werknemers, maar dat de groep expats vrij klein is en hun impact beperkt. Dat is ook de reden waarom het CBS bij het meest recente onderzoek niet is gevraagd deze groep afzonderlijk te rapporteren.
Bent u bereid om in gesprek te gaan met de sectoren industrieel ontwerp en vormgeving, fotografie, vertaling en overige consultancy, waar het aandeel witte werknemers het hoogst is en te kijken naar mogelijke oorzaken en oplossingen?
Uit het CBS-onderzoek blijkt dat binnen de commerciële dienstverlening de sectoren «Industrieel ontwerp en vormgeving, fotografie, vertaling en overige consultancy» relatief het hoogste aandeel witte werknemers vertegenwoordigen (47 procent). In absolute zin gaat het binnen deze sectoren om ruim 9 duizend witte werknemers. Er zijn sectoren waarin het aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt in absolute zin veel groter is. In Nederland kennen we geen algemene pensioenplicht. Bij bedrijven die niet onder de verplichtstelling vallen en waarin deelname aan een pensioenregeling ook niet in een CAO is vastgelegd, zijn werkgever en werknemer vrij om afspraken te maken over een pensioenregeling. Dan kan ook de consequentie zijn dat er geen verplichte pensioenopbouw wordt afgesproken. We zien dat dit relatief vaak het geval is binnen de commerciële dienstverlening. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt in eerste instantie bij sociale partners in een bepaalde bedrijfstak.
Wat is uw inschatting van de invloed van «achterlopende pensioenadministratie» op de 25% van de uitzendkrachten die langer dan 26 weken voor dezelfde werkgever werken maar geen pensioen opbouwen?
Uitzendkrachten bouwen op basis van de geldende verplichtstelling pensioen op in een beschikbare premieregeling. De verdiensten en gewerkte uren van uitzendkrachten kunnen van week tot week verschillen. Om die reden vindt in de uitzendsector aanlevering van premiebestanden aan het bedrijfstakpensioenfonds pas plaats na afronding van de verloningsperiode. Vervolgens moeten deze bestanden en premiestortingen administratief verwerkt worden alvorens deze (met terugwerkende kracht) resulteren in aanmeldingen en nieuwe premiestortingen. Door deze systematiek loopt de administratieve verwerking van aanmeldingen en premies in de regel één tot twee maanden achter. Er is dus geen sprake van achterstanden in de uitvoering, maar van werkprocessen die pas achteraf kunnen worden uitgevoerd. In extreme gevallen (werkgevers die te laat aanleveren, maar ook uitzendkrachten die hun loongegevens te laat indienen) kunnen achterstanden van meerdere maanden tot zelfs jaren ontstaan in de verwerking. Verwerking geschiedt echter altijd met terugwerkende kracht tot de datum waarop de aanmelding en premies betrekking hadden.
Kan het zo zijn dat de pensioenadministratie zodanig achterloopt dat de opbouw van pensioen bij een opeenvolgende uitzendwerkgever niet doorloopt (dat opnieuw een wachttijd wordt toegepast)? Wordt dit met terugwerkende kracht gecorrigeerd?
Nee, in beginsel kan hiervan geen sprake zijn. De vraag of er ten onrechte een wachttijd wordt gehanteerd door een opvolgende uitzendwerkgever staat los van de administratie door het bedrijfstakpensioenfonds. Bij aanvang van de werkzaamheden voor een nieuwe uitzendwerkgever heeft deze de verplichting om navraag te doen over het arbeidsverleden van de werknemer en eventuele eerdere deelname aan de pensioenregeling. De uitzendwerknemer heeft de verplichting om deze informatie desgevraagd te verschaffen. Als één van beide of beiden niet aan genoemde verplichtingen voldoen of er onjuiste informatie wordt verstrekt, kan er sprake zijn van een onterechte hantering van een nieuwe wachttijd.
Hoe verlopen de gesprekken met de uitzendsector over de uitkomsten van het onderzoek?
Ik heb inmiddels om een eerste reactie gevraagd van het pensioenfonds van de uitzendsector (StiPP). Het pensioenfonds laat weten dat de uitkomsten genuanceerder liggen dan uit het onderzoek blijkt. Het pensioenfonds geeft aan dat naast het «vertraagde» administratieve proces de manier van berekenen van het CBS op onderdelen afwijkt van de werkwijze vanuit de sector. De sector rekent bijvoorbeeld met gewerkte weken en het CBS met een half kalenderjaar. Het effect van deze afwijking op de resultaten is niet bekend. De uitzendsector heeft aangegeven het voornemen te hebben om naar aanleiding van het CBS-onderzoek een verdiepingsonderzoek uit te voeren om vast te stellen hoe groot de werkelijke pensioendeelname is. De uitkomsten van dit onderzoek zijn momenteel nog niet bekend.
Daarnaast hebben de sociale partners besloten tot de uitvoering van een onderzoek naar de effecten van een verkorting van de wachttijd voor werknemers, werkgevers en het pensioenfonds StiPP. Het gaat daarbij om effecten op de pensioenopbouw, de kosten en de administratie. Dit laatste effect moet niet worden onderschat. Het is één van de redenen voor de bijzondere positie van de uitzendsector als het gaat om wachttijd. Veel uitzendkrachten werkten slechts kort, waardoor er sprake zou zijn van een relatief grote administratieve last, met de daarbij behorende kosten, die ten koste zou gaan van de opbouw van pensioen van de deelnemers.
Sociale partners werken in dit onderzoek samen met StiPP en laten het onderzoek uitvoeren door een externe partij. Sociale partners streven ernaar deze resultaten voor de zomer beschikbaar te hebben.
Het is aan de sociale partners om mede op basis van de resultaten van het onderzoek afspraken te maken over een (aangepaste) pensioenregeling en een daarin te hanteren wachttermijn. Hantering van een drempelperiode wordt daarbij eveneens als alternatief overwogen, maar leidt tot verschillende nieuwe administratieve vraagstukken, zoals de bewaring van premiegelden gedurende de drempelperiode. Ik onderhoud contact met de betrokken partijen over de voortgang en zal uw Kamer informeren over de uitkomsten.
Is u bekend hoe vaak uitzendkrachten een klacht indienen over de telling van het arbeidsverleden of de opbouw van pensioen?
Het bedrijfstakpensioenfonds wordt incidenteel geconfronteerd met vragen of klachten over de telling van het arbeidsverleden en de daarop gebaseerde pensioenopbouw. In enkele tientallen gevallen per jaar leidt dat tot geschillen of procedures. Indien de werkgever in kwestie failliet is, kan dit leiden tot claims uit hoofde van het principe «geen premie, wel recht», waarbij de kosten van de pensioenopbouw ten laste van het pensioenfonds komen.
Zijn de cijfers voor u aanleiding om de uitzondering van de uitzendbranche op de wettelijke maximale wachttijd van 2 maanden te heroverwegen? Wat zou het met de witte vlek doen als de wachttijd ook bij de uitzendbranche wordt teruggebracht naar 3 maanden of 2 maanden? Wat zou er gebeuren als de 6 maanden een drempelperiode wordt (waar achteraf toch pensioen wordt opgebouwd) in plaats van een wachttijd?
Pensioen is primair een verantwoordelijkheid van sociale partners. In de uitzendsector wordt deze verantwoordelijk ook genomen door sociale partners, zoals mag blijken uit het onderzoek naar de wachttijd dat de uitzendsector laat uitvoeren. Het is aan de sociale partners om mede op basis van de resultaten van het onderzoek afspraken te maken over een nieuwe pensioenregeling en een daarin te hanteren wachttermijn. Hantering van een drempelperiode wordt daarbij eveneens als alternatief overwogen, maar leidt tot verschillende nieuwe administratieve vraagstukken, zoals de bewaring van premiegelden gedurende de drempelperiode.
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Eva Akerboom (PvdD) |
|
Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gegeven tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is, en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd, en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welke antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent bereid om u in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten en de gemeente Utrecht al doen?
De aankoop van grond langs het spoor door ProRail |
|
Roy van Aalst (PVV) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() |
Kent u het bericht van 15 december 2018 waarin duidelijk is geworden dat ProRail ruim 18 miljoen euro heeft betaald voor grond die ze voorheen was aangeboden?1
Ja.
Hoe heeft het ministerie destijds negatief kunnen adviseren over de aankoop van deze grond als toen ook kon worden bedacht dat hier in de toekomst op gebouwd zou gaan worden om het spoor te beveiligen en te onderhouden?
De mogelijke aankoop van de gronden die NS later verkocht heeft aan Waalstede (later genaamd RailSide) is indertijd niet door ProRail aan het ministerie voorgelegd. ProRail heeft de grondportefeuille die NS wilde afstoten in lijn met het rijksvastgoedbeleid en het toen geldende afwegingskader dat ProRail hanteerde, beoordeeld op het strategisch belang voor de realisatie van aanlegprojecten.
ProRail heeft mijn ministerie vervolgens in maart 2011 verzocht 82 ha aan te kopen voor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). In lijn met het rijksvastgoedbeleid is de aankoop daarvan door mijn ministerie in 2011 afgewezen omdat nog niet vaststond of deze gronden nodig waren voor de realisatie van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Om deze gronden voor de spoorsector te behouden is NS verzocht om deze gronden te reserveren, hetgeen NS heeft gedaan. Deze gronden maken dan ook geen onderdeel uit van de grondtransacties zoals beschreven in mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden.
Deelt u de mening dat het ministerie hier een enorme inschattingsfout heeft gemaakt waardoor de burger nu voor 18 miljoen euro de mist in gaat?
ProRail heeft de grondportefeuille die NS wilde afstoten in lijn met het rijksvastgoedbeleid en het toen geldende afwegingskader dat ProRail hanteerde, beoordeeld op het strategisch belang voor de realisatie van aanlegprojecten. Over ca. één tiende van de door NS te verkopen grondportefeuille is door ProRail overleg gevoerd met mijn ministerie. Dat betrof de mogelijke aankoop van gronden voor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). In lijn met het rijksvastgoedbeleid is de aankoop daarvan door mijn ministerie in 2011 afgewezen omdat nog niet vaststond of deze gronden nodig waren voor de realisatie van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. In 2011 is NS het verzoek gedaan om de gronden te reserveren, hetgeen NS heeft gedaan. Deze gronden maken dan ook geen onderdeel uit van de grondtransacties zoals beschreven in mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden. Voor de overige gronden is door ProRail bij mijn ministerie geen verzoek tot aankoop gedaan. Er heeft geen gesprek plaatsgevonden over het daarvoor benodigde budget. Deze gronden zijn direct na afwijzing door ProRail eind 2010 door NS verkocht.
Bent u bereid om een onderzoek in te stellen naar het proces van adviseren in 2010 over het niet aankopen van de grond en de details omtrent dit advies openbaar te maken?
Ik heb mede namens de Minister van Financiën NS en ProRail gevraagd mij alle relevante informatie te verstrekken die ik u heb doen toekomen als bijlage bij mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden.
Bent u bereid om te inventariseren welke stukken grond langs het spoor nog in particuliere handen zijn en welke op dit moment te koop staan?
Ik heb deze suggestie met ProRail besproken. ProRail geeft aan dat een dergelijke inventarisatie slechts een momentopname geeft terwijl de grondportefeuille voortdurend verandert. Daarnaast geldt dat het grootste deel van de gronden langs het spoor op dit moment al in bezit is van ProRail. De enige grote partij die nu nog gronden langs het spoor heeft, is NS. ProRail en NS hebben met elkaar afgesproken dat NS haar jaarlijkse lijsten van te verkopen gronden periodiek met ProRail zal afstemmen, hetgeen ProRail als eerste in de gelegenheid stelt de door NS te verkopen gronden te verwerven. NS en ProRail zullen dit in een convenant vastleggen.
Het bericht dat gratis grond ProRail miljoenen kost |
|
Cem Laçin (SP) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() |
Kent u het bericht dat ProRail miljoenen heeft moeten betalen voor grond die een paar jaar eerder gratis aan ProRail is aangeboden?1 wat is uw reactie daarop?
Ja. Ondanks het volgen van het toen door ProRail gehanteerde afwegingskader heeft ProRail de gronden die zij eerst heeft afgewezen, later alsnog moeten aankopen. Dit omdat de verhoudingen tussen ProRail en beide marktpartijen waren verstoord. Naar aanleiding van de door ProRail gemelde voorgenomen aankoop van de gronden heb ik, gegeven de ontstane situatie, aangegeven de keuze te kunnen volgen. ProRail heeft een deel van deze gronden nodig voor de instandhouding van het spoor en de realisatie van aanlegprojecten. Hierdoor wordt de voortgang van belangrijke projecten langs het spoor zeker gesteld. Gronden die niet passen binnen de strategische grondportefeuille van ProRail voor de instandhouding van het spoor of de realisatie van aanlegprojecten worden weer afgestoten.
Op grond waarvan heeft het ministerie ProRail geadviseerd om de grond die NS in de aanbieding had niet over te nemen?
De mogelijke aankoop van de gronden die NS later verkocht heeft aan Waalstede (later genaamd RailSide) is indertijd niet door ProRail aan het ministerie voorgelegd. ProRail heeft de grondportefeuille die NS wilde afstoten in lijn met het rijksvastgoedbeleid en het toen geldende afwegingskader dat ProRail hanteerde, beoordeeld op het strategisch belang voor de realisatie van aanlegprojecten. Over ca. één tiende van de door NS te verkopen grondportefeuille is door ProRail overleg gevoerd met mijn ministerie. Dat betrof de mogelijke aankoop van gronden voor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). In lijn met het rijksvastgoedbeleid is de aankoop daarvan door mijn ministerie in 2011 afgewezen omdat nog niet vaststond of deze gronden nodig waren voor de realisatie van het Programma Hoogfrequent Spoor. In 2011 is NS het verzoek gedaan om de gronden die later mogelijk nodig waren voor PHS aan te houden en deze zijn nog steeds gereserveerd ten behoeve van PHS. ProRail heeft sindsdien enkele van de voor PHS gereserveerde percelen gekocht voor de regulier geldende grondprijs tussen NS en ProRail.
Is er meer grond door NS aangeboden aan ProRail? Zo ja, heeft ProRail die wel overgenomen en op grond waarvan?
NS en ProRail verkopen over en weer veelvuldig gronden aan elkaar in verband met hun taken. Dat kan op niveau van een project of in een verzamelakte. Tussen NS en ProRail zijn daarover afspraken gemaakt. Aankoop door ProRail vindt plaats indien grond van strategisch belang is voor de realisatie van aanlegprojecten of de instandhouding van het spoor. Niet al het vastgoed dat aangeboden wordt, wordt door ProRail gekocht. Op gekocht vastgoed rust immers een onderhoudsplicht waarmee jaarlijkse kosten zijn gemoeid.
Kunt u garanderen dat er niet nog meer grond aangeboden is aan derden, waardoor ProRail in de toekomst mogelijk opnieuw geld kwijt is aan het opkopen van misgelopen grond?
NS en ProRail geven aan dat op dit moment geen grond bekend is, die is aangeboden aan derden waar dit probleem in de toekomst kan spelen, anders dan de genoemde portefeuilles in de brief van NS en ProRail die is bijgevoegd bij mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden.
Wat had er anders geweest aan deze situatie als ProRail een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) was geweest in plaats van een besloten vennootschap (BV) zoals nu of een agentschap, aangezien het ministerie ProRail expliciet geadviseerd heeft de grond niet over te nemen? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
In het kader van de omvorming van ProRail tot een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) wordt opnieuw bekeken welke drempelwaarde voor (des)investeringen (inclusief aankoop of verkoop van gronden) zal worden gehanteerd waarvoor instemming van de Minister is vereist. Hierover zal de Tweede Kamer te zijner tijd nader worden geïnformeerd. In het kader van de ZBO-vorming speelt ook dat de eigendomssituatie van de hoofdspoorweginfrastructuur zal veranderen. Ervaringen met vastgoed en grondtransacties zoals beschreven in mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden, worden daarbij uiteraard meegenomen.
De modernisering van de ODA-definitie en de toerekening van hulp voor de Nederlandse Bovenwindse eilanden aan ODA |
|
Wybren van Haga (VVD), André Bosman (VVD) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «UK can now use foreign aid budget to help richer overseas territories hit by natural disasters»?1
Ja.
Kunt u toelichten welke concrete afspraken in de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) zijn gemaakt? Klopt het dat onder de nieuwe regels landen die met een natuurramp te maken krijgen kunnen worden toegevoegd aan de lijst van landen die in aanmerking komen voor Official Development Assistance (ODA)?
Ontwikkelingshulp aan landen die op de DAC2-lijst voor ODA-ontvangende landen (DAC-lijst) staan, kan gerapporteerd worden als ODA. Landen die op deze DAC-lijst staan zijn lage- en middeninkomenslanden. Wanneer een land op deze DAC-lijst drie jaar achtereen de inkomensgrens van USD 12.745 BNI/per capita3 overstijgt, wordt dit land van de DAC-lijst gehaald. Dit proces heet gradueren. Landen met een BNI/pc hoger dan USD 12.745 zijn hoge-inkomenslanden. Eens in de drie jaar wordt de DAC-lijst herzien en wordt vastgesteld welke landen gradueren. De eerstvolgende herziening is in 2020.
DAC kende geen mechanisme om landen die gegradueerd zijn terug te kunnen plaatsen op de lijst. DAC heeft onlangs besloten dat wanneer een land (bijvoorbeeld als gevolg van een grote ramp) weer onder de USD 12.745 BNI/pc zakt, dit land tijdelijk teruggeplaatst kan worden op de DAC-lijst. Dit land is dan op basis van inkomensgegevens geen hoog-inkomensland meer. Een jaar nadat het eerste land is teruggeplaatst, zal deze terugplaatsing door de OESO-DAC worden geëvalueerd.
Hoe verhoudt de inhoud van dit nieuwsbericht zich tot uw recente mededeling – gedaan na het verschijnen van dit nieuwsbericht – dat de Nederlandse Bovenwindse eilanden Sint-Maarten, Saba en Sint-Eustatius niet op de lijst van de zogeheten Development Assistance Committee (DAC) staan en de Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw derhalve niet aan ODA kan worden toegerekend?2
Saba en Sint-Eustatius zijn – als bijzondere gemeenten – onderdeel van de staat Nederland. Nederland staat niet op de DAC-lijst. Sint-Maarten is een autonoom land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Sint-Maarten is een hoog-inkomensland en staat om die reden niet op de DAC-lijst. Steun aan Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten kan daarmee niet als ODA worden gerapporteerd.
Kunt u zich herinneren dat uw ambtsvoorganger constateerde dat «niet alle ontwikkelingsgerelateerde doelen in de [ODA-]definitie passen» en de definitie derhalve aan modernisering toe is?3
Ja. In de Kamerbrief waaraan u refereert wordt ook uitvoerig ingegaan op de Nederlandse positie ten aanzien van de DAC-lijst. Nederland heeft binnen DAC actief bepleit deze lijst te moderniseren en de inkomensgrens voor ODA-ontvangende landen van USD 12.745 BNI/pc aanzienlijk te verlagen. Financiering van activiteiten in rijkere ontwikkelingslanden (zoals Turkije, China en Brazilië) zou niet meer per definitie als ODA mogen worden gerapporteerd. ODA kan beter geconcentreerd worden op de landen die dit het meest nodig hebben. Dit zijn lage inkomenslanden zoals Ethiopië of Mali, die een BNI/pc hebben van respectievelijk USD 740 en USD 770 (2017, Wereldbank). Binnen DAC bleek echter onvoldoende draagvlak om de inkomensgrens te verlagen.
Klopt het dat de Britse regering al langer probeert de ODA-definitie te moderniseren – bijvoorbeeld door ook (nood)hulp voor rijkere landen tot ODA te rekenen4 – maar constant onvoldoende steun kreeg voor haar moderniseringsvoorstellen?5
Het Verenigd Koninkrijk wil dat hulp aan hoge-inkomenslanden na een natuurramp kan worden toegerekend aan ODA. Dit voorstel heeft binnen DAC vrijwel geen draagvlak. Nederland is tegen dit voorstel. Het kabinet vindt dat de inkomensgrens voor ODA-ontvangende landen niet verhoogd moet worden en dat deze al aan de hoge kant is. Dit is ook in lijn met de Nederlandse positie die eerder met uw Kamer is gedeeld en waaraan u in vraag 4 refereert (Kamerstuk 32 605, nr. 137).
Klopt het tevens dat Nederland tot de criticasters van de Britse inzet behoorde? Zo ja, waarom? Hoe verhoudt die houding zich tot de eerdere oproepen tot modernisering van de ODA-definitie?
Zie antwoord vraag 5.
Deelt u de mening dat noodhulp, zeker wanneer sprake is geweest van een natuurramp, altijd toegerekend zou moeten kunnen worden aan ODA en dat derhalve gezocht moet worden naar aanpassing van de procedures teneinde dit mogelijk te maken, bijvoorbeeld door tijdelijke plaatsing van getroffen landen op de DAC-lijst?
Die mening deel ik niet. DAC-leden worden op geen enkele manier belemmerd om hoge-inkomenslanden financieel te steunen na een natuurramp. Deze steun kan echter niet worden gerapporteerd als ODA. Noodhulp aan lage en middeninkomenslanden die op de DAC-lijst staan, kan wel als ODA worden gerapporteerd.
Bent u bereid zich binnen de DAC van de OESO in te zetten om de ODA-definitie verder te moderniseren, en u hard te maken voor een verdere versoepeling van de regels voor ODA-toerekening bij hulp na (natuur)rampen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
De opening van een gemeenteraadsvergadering met een gebed |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
![]() |
Kent u het reglement van orde van de gemeente Tholen1? Herinnert u zich de brief van uw ambtsvoorganger aan provincies en gemeenten over het ambtsgebed2 en kent u het bericht «Pauze tussen gebed en vergadering van gemeenteraad Kampen»3?
Ja.
Deelt u de mening van uw ambtsvoorganger dat «wanneer een verplichting tot uitspreken van het ambtsgebed voor de voorzitter wordt opgenomen in een reglement van orde [...] dit in strijd met het beginsel met de scheiding kerk en staat» is en dat «wanneer de raad er toch voor mocht kiezen om in een reglement van orde te bepalen dat de voorzitter een gebed uitspreekt, dan mag dit, zoals eerdere gezegd, nooit verplichtend zijn voor de voorzitter of de andere deelnemers aan de vergadering»? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet meer?
Ik deel de opvattingen van mijn ambtsvoorganger over de verhouding tussen het ambtsgebed en het beginsel van de scheiding van kerk en staat, zoals opgenomen in de aangehaalde brief. Dat beginsel houdt in dat de staat zich niet mag uitspreken ten voordele van één bepaalde godsdienstige stroming. Door het opleggen van een verplichting tot het uitspreken van het ambtsgebed dan wel het bijwonen daarvan is dat wel het geval.
Deelt u de mening dat artikel 18 van het genoemde reglement met de inhoud «Bij de opening van de vergadering spreekt de voorzitter het ambtsgebed uit» een verplichting bevat tot het uitspreken van het ambtsgebed door de voorzitter? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
De formulering in artikel 18 van het genoemde het reglement van orde (RvO) impliceert dat sprake is van een verplichting. Zoals ook door mijn ambtsvoorganger is aangegeven in zijn brief kan de raad ervoor kiezen om in het reglement van orde op te nemen dat de voorzitter bij de opening van de vergadering een gebed uitspreekt, zolang de voorzitter maar niet verplicht wordt het gebed uit te spreken en de deelnemers aan de vergadering niet verplicht worden eraan deel te nemen en/of er actief respect voor te tonen.
Inmiddels is de formulering van artikel 18 RvO gewijzigd. Naar aanleiding van vragen van de lokale PvdA/GL-fractie over dit onderwerp alsmede de onderhavige Kamervragen hebben de Tholense coalitiepartijen recent een initiatiefvoorstel ingediend waarin wordt voorgesteld om artikel 18 van het RvO aan te passen in de zin dat het ambtsgebed niet meer tijdens, maar direct voorafgaand aan de opening van de raadsvergadering wordt uitgesproken door de voorzitter of een lid van de gemeenteraad. De gemeenteraad van Tholen heeft op 24 januari jl. unaniem ingestemd met dit voorstel.
Bent u net zoals uw ambtsvoorganger van mening dat «wanneer mocht blijken dat er bepalingen in het reglement zijn die strijdig zijn met de scheiding kerk en staat, dan zal ik overwegen die betreffende bepaling voor te dragen voor spontane vernietiging»? Zo ja, gaat u de bepaling van artikel 18 van het reglement van orde vernietigen? En als u dit niet gaat doen waarom niet? Zo nee, waarom hebt u een andere mening dan uw ambtsvoorganger over vernietiging van een dergelijke bepaling?
Ook op dit punt deel ik de mening van mijn ambtsvoorganger. Gelet op de wijziging van artikel 18 van het RvO zoals weergegeven bij mijn antwoord op vraag 3, zie ik geen aanleiding om vernietiging van deze bepaling te overwegen.
Zijn er nog meer gemeenten waar een verplichting om bij opening van de vergadering een gebed uit te spreken? Zo ja, welke gemeenten zijn dit en wat gaat u doen om deze gemeenten op de scheiding van kerk en staat te wijzen?
Ik heb geen signalen ontvangen van andere gemeenten waar een verplichting zou bestaan om bij de opening van de vergadering een gebed uit te spreken.
Deelt u de mening dat de wijze waarop in Kampen met het gebed en de vergadering van de gemeenteraad wordt omgegaan wel recht doet aan de scheiding van kerk en staat? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Zoals ook door mijn ambtsvoorganger is aangegeven in zijn brief is het ambtsgebed in overeenstemming met het beginsel van kerk en staat wanneer het wordt uitgesproken voorafgaand aan de opening van de vergadering en direct na de sluiting van de vergadering; dat is het geval in Kampen. Het ambtsgebed hoeft dan ook niet in het reglement van orde te worden opgenomen. Ook hierbij blijft gelden dat iedere deelnemer aan de vergadering, inclusief de voorzitter, vrij moet zijn in de beslissing om deel te nemen.
De problematische situatie in de suikerbietenteelt na het wegvallen van het gebruik van neonicotinoïden |
|
Helma Lodders (VVD), Maurits von Martels (CDA) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() ![]() |
Bent u op de hoogte van de problematische situatie die in de suikerbietenteelt ontstaat na het wegvallen van het gebruik van neonicotinoïden?
Op mijn verzoek heeft de NVWA eind 2017 een analyse uitgevoerd van de landbouwkundige impact van restricties op de drie neonicotinoiden waaruit blijkt dat er een grote impact wordt verwacht in de teelt van suikerbieten. Dit betekent dat met het resterende middelen- en maatregelenpakket plagen mogelijk niet meer afdoende kunnen worden beheerst. Ik heb deze analyse op 5 april 2018 (Kamerstuk 27 858, nr. 418) met uw Kamer gedeeld.
Wat vindt u van deze situatie waarbij de suikerbietenteelt in Nederland in gevaar komt?
Ik betreur het dat de restricties op het gebruik van de drie neonicotinoiden grote impact hebben op de teelt van suikerbieten en dat dit tot opbrengstverliezen kan leiden. Ik heb de restricties echter gesteund vanwege de door EFSA geconstateerde risico’s van deze neonicotinoiden voor bijen.
Klopt het dat er direct na de besluitvorming in Brussel (27 april) door diverse vertegenwoordigingen contact is gezocht voor een overleg over de ontstane situatie? Klopt het dat een eerste gesprek pas heeft plaatsgevonden na ruim twee maanden?
Verschillende stakeholders hebben verzocht om te overleggen over de ontstane situatie. Het eerste overleg – op ambtelijk niveau – heeft om agendatechnische redenen van de betrokken partijen begin juli 2018 plaatsgevonden.
Kunt u toelichten waarom het ruim twee maanden heeft geduurd voordat er een gesprek kon plaatsvinden?
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 3.
Wat was de uitkomst van dit gesprek en eventuele andere gesprekken?
De uitkomst van het eerste gesprek was om na het zomerreces een bestuurlijk overleg te houden. Dit overleg heeft medio september 2018 plaatsgevonden.
Er is gesproken over de gevolgen van het gedeeltelijke verbod op het gebruik van de drie neonicotinoiden op korte en lange termijn. Het agrarische bedrijfsleven zou zich beraden op de vraag of er een aanvraag voor een tijdelijke vrijstelling zou worden ingediend voor alternatieven voor de drie neonicotinoïden of voor het gewasbeschermingsmiddel Cruiser SB voor de teelt van suikerbieten. Hierbij is het bedrijfsleven gewezen op het feit dat ik uw Kamer heb geïnformeerd over het feit dat een vrijstelling voor middelen op basis van de drie neonicotinoiden niet in de lijn der verwachting zou liggen (Kamerstuk 27 858, nr. 435).
Het agrarisch bedrijfsleven heeft vervolgens een aanvraag voor een tijdelijke vrijstelling voor het middel Cruiser SB ingediend en niet voor een alternatief voor de drie neonicotinoiden.
Er is afgesproken om de aspecten die relevant zijn voor de lange termijn – denk aan innovatie op het gebied van weerbare teeltsystemen, maatregelen, middelen – mee te nemen in het traject van het opstellen van het uitvoeringsprogramma van de «Toekomstvisie gewasbescherming 2030». Ik verwacht uw Kamer op korte termijn te kunnen informeren over deze visie.
Klopt het dat er een beperkt verzoek tot vrijstelling van het gebruik van thiamethoxam is ingediend? Zo ja, wanneer heeft u dit verzoek ontvangen, wanneer is dit verzoek uitgezet bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en wanneer is of wordt dit verzoek uitgezet bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB)?
Er is op 9 oktober 2018 een verzoek tot tijdelijke vrijstelling van het middel Cruiser SB, op basis van de werkzame stof thiamethoxam, ingediend. Dit verzoek is dezelfde dag uitgezet bij de NVWA. Conform procedure is na de beoordeling door de NVWA het voorstel op 7 december 2018 aan het Ctgb voorgelegd om de risico’s van het gebruik te beoordelen.
Bent u op de hoogte dat met het wegvallen van deze middelen een aanzienlijk zwaardere milieubelasting waarschijnlijk is omdat minder effectieve middelen moeten worden ingezet en dat de inzet van deze middelen ook veel nuttige insecten bestrijdt terwijl dit bij het gebruik van neonicotinoïdencoating zeer beperkt is en daarmee minder schadelijk is voor het milieu?
Ik heb eerder aan uw Kamer gemeld dat de alternatieve werkzame stoffen voor de drie neonicotinoïden niet per sé een lager risicoprofiel hebben. De Europese Commissie is hierop in het besluitvormingsproces gewezen door enkele lidstaten – waaronder Nederland (Kamerstuk 27 858, nr. 396). De feitelijke milieubelasting is afhankelijk van de plaagdruk, de gekozen alternatieve werkzame stoffen en de hoeveelheid en frequentie van het gebruik ervan.
Wat vindt u van deze ontwikkeling en vindt u dit bij nader inzien een gewenste ontwikkeling die voortkomt uit het verbod op het gebruik van de neonicotinoïden?
Verordening (EG) nr. 1107/2009 biedt niet de mogelijkheid om bij de beoordeling van werkzame stoffen rekening te houden met mogelijke gewenste of ongewenste milieueffecten van alternatieve werkzame stoffen. Centraal in dit proces staat de beoordeling «sec» van werkzame stoffen op de risico’s voor mens, dier en milieu.
Ik vind het niet wenselijk als het wegvallen van de drie neonicotinoïden in buitenteelten leidt tot een één-op-één vervanging met andere gewasbeschermingsmiddelen. Ik streef naar het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming en zet met het bedrijfsleven in op het ontwikkelen en toepassen van niet-chemische maatregelen en het beschikbaar krijgen van laag-risicomiddelen (Kamerstuk 27 858, nr. 417).
Wat is de reden dat u niet openstaat voor een vrijstelling of derogatie (zoals bijvoorbeeld in België en een aantal andere Europese landen is goedgekeurd) terwijl bekend is dat er geen alternatief voorhanden is en daarmee de suikerbietenteelt en het milieu in Nederland slechter af zijn?
Ik vind een tijdelijke vrijstelling niet in lijn met de Europese restricties op het gebruik van de drie neonicotinoiden om de risico’s voor bijen te beperken. Daarnaast is uit de beoordeling van het Ctgb en de NVWA gebleken dat een tijdelijke vrijstelling binnen de Nederlandse landbouwpraktijk niet wenselijk is omdat de noodzakelijke risicomitigerende maatregelen in de praktijk niet uitvoerbaar, controleerbaar of handhaafbaar zijn.
Bent u ervan op de hoogte dat de NVWA concludeert dat een Vrijstelling conform art. 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) van de inzet van Cruiser SB in de teelt van suikerbieten voldoet aan de landbouwkundige criteria en dat daardoor een kortstondig noodverband gerechtvaardigd is? Zo ja, bent u bereid om het CTGB te verzoeken de vervolgprocedure zo kort mogelijk te laten duren zodat er uiterlijk 5 januari 2019 duidelijkheid is voor suikerbietentelers?
Ja. Het Ctgb heeft mij op 21 december 2018 geïnformeerd over de uitkomsten van de risicobeoordeling.
Realiseert u zich dat een besluit na 5 januari 2019 geen soelaas biedt omdat het dan onmogelijk is om nog het bietenzaad op de juiste manier te behandelen en te zaaien voor de teelt in 2019? Zo ja, wat gaat u doen om het verzoek voor vrijstelling voor die datum te behandelen gezien de sector reeds tijdig aan de bel heeft getrokken? Zo nee, wat is de reden om de Nederlandse suikersector op achterstand te zetten ten opzichte van diverse andere landen in Europa?
De uiterlijke datum voor het behandelen van 5 januari van bietenzaad vormde geen onderdeel van de aanvraag voor tijdelijke vrijstelling. De vrijstellingsaanvraag is binnen de gestelde termijnen afgewikkeld.
Wilt u deze vragen een voor een en voor 5 januari 2019 beantwoorden?
Ik heb uw Kamer zo spoedig mogelijk geïnformeerd over mijn beslissing.
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Eva Akerboom (PvdD) |
|
Ank Bijleveld (minister defensie) (CDA) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gegeven tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn». Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg, denkt u?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welke antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent bereid om u in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten en de gemeente Utrecht al doen?
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Eva Akerboom (PvdD) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
De speech van Greta Thunberg tijdens de VN-klimaattop in Katowice afgelopen december heeft velen aan het denken gezet. Het is erg indrukwekkend dat de acties van één persoon zoveel teweeg kunnen brengen. Het kabinet deelt de opvatting over de urgentie en de wereldwijde impact van het klimaatprobleem die uit het verhaal van Thunberg naar voren komen. Het kabinetsbeleid is dan ook gericht op het halen van de doelen van Parijs. Voor dit beleid draagt het gehele kabinet de verantwoordelijkheid. De uitstoot van broeikasgassen houdt zich echter niet aan landsgrenzen. Het is een wereldwijd vraagstuk dat we gezamenlijk moeten aanpakken. Bijna 200 landen hebben zich met het ondertekenen van de Overeenkomst van Parijs hieraan gecommitteerd. Deze landen zullen op weg naar 2030 en daarna maatregelen moeten gaan nemen om de doelstellingen te halen, zo ook Nederland.
Het klopt dat de armste mensen op de wereld onevenredig hard getroffen worden door de gevolgen van klimaatverandering. Hun armoede wordt veroorzaakt door een complex aan factoren en juist de Overeenkomst van Parijs ziet er op toe dat rijke landen arme landen helpen bij het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering en bij het maken van een transitie naar- en toegang tot – duurzame bronnen van energie. De Overeenkomst draagt daarmee bij aan zowel de klimaatdoelen als aan duurzame ontwikkeling.
Op mondiaal niveau behoren Zweden en Nederland tot de kleine(re) landen, maar we kunnen wel degelijk een verschil maken. Nederland kan zijn kennis en diplomatieke kwaliteiten op vele fronten inzetten. De Nederlandse adaptatie- en waterkennis wordt in veel landen ingezet, en in Europees verband zetten we volop in op een ambitieuzer broeikasgasreductiedoel voor 2030. En met ons ambitieuze nationale doel behoren we tot de kopgroep. Uiteraard betekent dit onder meer dat we ervoor moeten zorgen dat we ons gebruik van fossiele brandstoffen zo snel en veel mogelijk beperken.
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gegeven tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is, en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Een ambitieus klimaatbeleid kan gepaard gaan met economische groei en kansen bieden voor onze economie, onze welvaart en ons duurzame verdienvermogen. Door een ambitieus klimaatbeleid bouwen we een voorsprong op ten opzichte van andere landen en kunnen we nieuwe ideeën en technologieën ontwikkelen om die vervolgens te exporteren. Daarmee werken we tegelijkertijd aan een aantrekkelijker vestigingsklimaat voor duurzame, innovatieve activiteiten. Juist Nederland kan er als welvarend en innovatief land in slagen om de welvaart te laten groeien en tegelijkertijd uitstoot van broeikasgassen te verlagen.
In dit kader wordt samen met maatschappelijke organisaties, bedrijven en regionale overheden uit het hele land gebouwd aan een ambitieus Klimaatakkoord. Het ontwerp-Klimaatakkoord bevat maatregelen vanuit alle sectoren en de daarbij betrokken departementen. Eindresultaat moet dan ook zijn: een Klimaatakkoord waarmee het politiek vastgestelde reductiedoel wordt gehaald en dat de steun heeft van bijdragende partijen en de mensen in de samenleving. Deze transitie kan namelijk niet zonder maatschappelijk draagvlak. Daarom is het zo belangrijk dat we mensen bij de uitvoering van het Klimaatakkoord goed informeren. Heldere en eerlijke communicatie is hierbij inderdaad geboden.
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd, en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Zie antwoord vraag 4.
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt?
Het kabinet kiest ervoor diplomatieke banden te gebruiken om wereldwijd te kunnen inzetten op duurzame ontwikkeling en om de energietransitie in andere landen actief te kunnen ondersteunen. Dit gebeurt door Nederlandse kennis en expertise aan te bieden op gebieden zoals windenergie, watermanagement en afvalbeheer via het Nederlandse bedrijfsleven en Nederlandse kennisinstellingen. In het geval van Saoedi-Arabië biedt hun Vision 2030 een aangrijpingspunt, waarin diversificatie van hun economie een centrale rol inneemt.
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Het kabinet heeft in het regeerakkoord een ambitieuze klimaatagenda geformuleerd. We zien het als onze plicht bij te dragen aan de mondiale klimaatopgave om zo een leefbare toekomst voor onze kinderen veilig te stellen. Zowel nationaal als internationaal zet het kabinet daarom in op versnelde actie om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. In Europa neemt het kabinet het voortouw om de Europese reductiedoelstelling voor 2030 te verhogen. Ondertussen nemen we in Nederland maatregelen die ons voorbereiden op een reductie in 2030 van 49% ten opzichte van 1990. Hierover zijn in het ontwerp-Klimaatakkoord maatregelen opgesteld met veel betrokken partijen, zoals medeoverheden, bedrijven en andere maatschappelijke partijen.
Het kabinet is namelijk van mening dat voor effectief klimaatbeleid maatregelen kosteneffectief en technisch uitvoerbaar moeten zijn en tegelijkertijd op voldoende draagvlak moeten kunnen rekenen in de samenleving. Een wezenlijk perspectief daarbij is dat de transitie uiteindelijk uitzicht biedt op vele merkbare voordelen voor iedereen. De inzet van het kabinet is om economische kansen te creëren en te benutten – nationaal en internationaal, om mensen mee te nemen, stap voor stap, in de transitie. Eerder door te verleiden dan te dwingen. Door duidelijk te zijn over wat er wanneer moet gebeuren, en daar ook bij te helpen. En al brengt de transitie onzekerheid met zich mee en zal deze niet rimpelloos gaan, is het verheugend dat inmiddels een meerderheid van Nederland steun geeft aan de aanpak van klimaatverandering.
De maatregelen die ik in deze brief noem zijn een greep uit de selectie van maatregelen die dit kabinet treft en gaat treffen om klimaatverandering en de daarbij horende negatieve gevolgen zoveel mogelijk te beperken. Op deze manier werkt het kabinet voor de volgende generatie – de generatie van Greta Thunberg – en de daaropvolgende generaties aan een veilige en leefbare toekomst.
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg?
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welke antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Zie antwoord vraag 7.
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Zie antwoord vraag 7.
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Zie antwoord vraag 4.
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Zie antwoord vraag 1.
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Zie antwoord vraag 6.
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich om ons willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Zie antwoord vraag 7.
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Zie antwoord vraag 7.
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen teneinde ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Zie antwoord vraag 7.
Bent u bereid zich in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Zie antwoord vraag 7.
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Ook in de eigen organisaties werkt het kabinet aan verduurzaming. Deze ambitie komt onder meer naar voren in het programma Nederland Circulair en de Kabinetsreactie op de transitieagenda’s circulaire economie3, het Actieplan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen Rijksinkoopstelsel4 en de Transitieagenda Biomassa en Voedsel5. Duurzame catering draagt ook bij aan het rijksbrede programma duurzame bedrijfsvoering, gericht op een klimaatneutrale en duurzame bedrijfsvoering in 2030. Er is aandacht voor de milieubelasting en het dierenwelzijn van de producten die in onze bedrijfsrestaurants verkrijgbaar zijn. Het voornemen is om in de bedrijfsrestaurants de transitie naar meer plantaardig voedsel te stimuleren.
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten en de gemeente Utrecht al doen?
Zie antwoord vraag 20.
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Eva Akerboom (PvdD), Lammert van Raan (PvdD) |
|
Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gegeven tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn.» Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo ja, op welke manier laat u de stem van de groene, jonge generatie direct aanwezig zijn in de besluitvorming over maatregelen die dienen de temperatuurstijging van de aarde tot 1,5 graad Celsius te beperken en wanneer zal uw begroting niet langer een 3-gradenbegroting maar daadwerkelijk een 1,5-gradenbegroting zijn?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg, denkt u?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welk antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten en de gemeente Utrecht al doen?
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gehouden tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is, en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd, en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo ja, welke voorstellen mogen de Kamer en jongeren zoals Thunberg nog voor het einde van 2018 van u verwachten om radicaal te breken met het beleid van «business as usual» en de grootste bedreigingen voor het klimaat drastisch aan banden te leggen, bijvoorbeeld door effectief klimaatbeleid te ontwikkelen en te stoppen met polderen met het bedrijfsleven?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg, denkt u?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welke antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten, het Ministerie van OCW, de gemeente Utrecht al doen?
Het bericht dat Prorail miljoenen betaalde voor grond aan ‘handige jongens’ |
|
Rutger Schonis (D66) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() |
Kent u het artikel «ProRail betaalde miljoenen voor grond aan «handige jongens'»?1
Ja.
Is het waar dat ProRail in 2017 een ondernemer 18,1 miljoen euro betaalde voor stukken grond langs het spoor die de spoorbeheerder jaren geleden vrijwel voor niets had kunnen krijgen van NS? Zo ja, kunt u toelichten waarom deze grond niet eerder is aangekocht?
Het klopt dat ProRail in 2017 voor een bedrag van ca. 18 miljoen euro gronden van het bedrijf RailSide heeft aangekocht. Deze gronden zijn in 2010 door NS verkocht aan Waalstede Vastgoed (moedermaatschappij van RailSide). Voorafgaand aan deze verkoop door NS zijn deze gronden door NS aan ProRail aangeboden. ProRail heeft de grondportefeuille die NS wilde afstoten in lijn met het rijksvastgoedbeleid en het toen geldende afwegingskader dat ProRail hanteerde, beoordeeld op het strategisch belang voor de realisatie van aanlegprojecten. ProRail heeft NS daarop aangegeven interesse te hebben in de gronden die mogelijk nodig zijn voor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). In 2011 is NS het verzoek gedaan om de gronden te reserveren, hetgeen NS heeft gedaan. Het resterende deel van deze gronden is toen niet aangekocht in lijn met het toen geldende afwegingskader dat ProRail ten aanzien van vastgoed hanteerde, zijnde dat alleen grond werd aangekocht die van strategisch belang is voor de realisatie van aanlegprojecten.
Is het waar dat er eerder een negatief advies is uitgebracht door het Ministerie van IenW om deze grond aan te schaffen? Zo ja, kunt u toelichten wat de reden daarvoor was en of er is nagedacht over toekomstig gebruik van de grond tijdens deze besluitvorming?
De mogelijke aankoop van de gronden die NS later verkocht heeft aan Waalstede (later genaamd RailSide) is indertijd niet door ProRail aan het ministerie voorgelegd. ProRail heeft de grondportefeuille die NS wilde afstoten in lijn met het rijksvastgoedbeleid beoordeeld op het strategisch belang voor de realisatie van aanlegprojecten. Over ca. één tiende van de door NS te verkopen grondportefeuille is door ProRail overleg gevoerd met mijn ministerie. Dat betrof de mogelijke aankoop van gronden voor PHS. In lijn met het rijksvastgoedbeleid is de aankoop daarvan door mijn ministerie in 2011 afgewezen omdat nog niet vaststond of deze gronden nodig waren voor de realisatie van het Programma Hoogfrequent Spoor. In 2011 is NS het verzoek gedaan om de gronden die later mogelijk nodig waren voor PHS aan te houden en deze zijn nog steeds gereserveerd ten behoeve van PHS. ProRail heeft sindsdien enkele van de voor PHS gereserveerde percelen gekocht voor de regulier geldende grondprijs tussen NS en ProRail.
Deelt u de mening dat de uitgave van ruim 18 miljoen door ProRail voor de grond naast het spoor onhandig en kostbaar is?
Gegeven het juridische conflict waarin ProRail later verzeild raakte en de vertraging die daardoor optrad bij aanlegprojecten lijkt een eerdere aankoop van de gronden nu logisch. Echter de afweging die ProRail in 2010 heeft gemaakt, past bij het algemeen rijksbeleid en het toen geldende afwegingskader dat ProRail ten aanzien van vastgoed hanteerde, zijnde dat alleen grond werd aangekocht die van strategisch belang is voor de realisatie van aanlegprojecten. De aankoop van een grote grondportefeuille betekende dat ProRail veel extra kosten zou moeten maken voor het onderhoud (en de sanering) van die gronden. Voor het gebruik is een raamovereenkomst afgesloten. Daarbij zijn echter vanaf 2015 problemen ontstaan wat tot veel juridische procedures leidde en risico’s op vertraging van belangrijke projecten. Met de integrale aankoop van de gronden in 2017 is aan de juridische perikelen tussen ProRail en RailSide een einde gekomen. Daarmee is de voortgang van belangrijke spoorprojecten zeker gesteld en worden toekomstige initiatieven op en langs het spoor en het dagelijks beheer vergemakkelijkt. Met ProRail heb ik bovendien afgesproken dat de gronden die ProRail nu niet nodig heeft of niet in de toekomst verwacht nodig te hebben, door ProRail weer zullen worden verkocht.
Deelt u de mening dat door een makelaar handig gebruik is gemaakt van de situatie om vervolgens 18 miljoen euro op te strijken? Zo ja, kunt u uitleggen hoe deze situatie heeft kunnen ontstaan?
Als gronden te koop worden aangeboden staat het een ieder vrij om deze te kopen. Dat geldt ook voor RailSide. Zie verder antwoord op vraag 4.
Deelt u de mening dat de omvorming van ProRail naar een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) een goede gelegenheid is om grondaankopen door ProRail voortaan indringender en vooraf te toetsen? Dit om onnodig hoge kosten in het beheer van het spoorwegnetwerk voortaan te voorkomen?
Grond- en andere vastgoedtransacties zijn de zelfstandige verantwoordelijkheid van NS en ProRail. Juist daarom heb ik samen met de Minister van Financiën NS en ProRail gevraagd om een beeld te schetsen van de feiten, omstandigheden en gemaakte afwegingen van de vier transacties en de verbetermaatregelen die zij naar aanleiding van deze transacties genomen hebben of zullen nemen. Ik verwijs voor de beschrijving van de verbetermaatregelen naar de brief van NS en ProRail die is bijgevoegd bij mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden.
In aanvulling op deze maatregelen zal ik samen met NS en ProRail bezien of het afwegingskader verheldering behoeft en of verder maatwerk nodig is. Dit geldt bijvoorbeeld voor gevallen waarbij NS en ProRail gronden die buiten het afwegingskader vallen, voor de spoorsector willen behouden. En of het gebruik van gronden het beste kan worden zeker gesteld middels een directe aankoop of een raamovereenkomst met de grondeigenaar. Daarnaast heb ik met ProRail afgesproken dat zij beziet of haar raamovereenkomsten goed genoeg zijn ingericht om soortgelijke situaties met marktpartijen in de toekomst te voorkomen.
NS en ProRail handelen jaarlijks tientallen grondtransacties af. Echter zulke omvangrijke grondtransacties als de vier transacties die zijn beschreven in mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden, worden volgens NS en ProRail op korte termijn niet voorzien.
Overigens wordt in het kader van de omvorming van ProRail tot een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) bekeken welke drempelwaarde voor (des)investeringen (inclusief aankoop of verkoop van gronden) zal worden gehanteerd waarvoor instemming van de Minister is vereist. Hierover zal de Tweede Kamer te zijner tijd nader worden geïnformeerd.
Bent u voornemens de in vraag zes genoemde toetsing van grondaankopen mee te nemen in het wetsvoorstel Wet Publiekrechtelijke omvorming ProRail dat u binnenkort aan de Tweede Kamer zal aanbieden?
Zie antwoord op vraag 6.
Het bericht dat de distributiecentra van Picnic niet veilig zijn |
|
Bart van Kent (SP), Paul Smeulders (GL), Gijs van Dijk (PvdA), Wim-Jan Renkema (GL) |
|
Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
|
![]() ![]() ![]() |
Kent u het bericht in Trouw over de te hoge werkdruk, onveilige arbeidsomstandigheden en slechte beloning bij online supermarkt Picnic?1 Wat is uw reactie daarop?
Ja, het bericht is mij bekend. Ik vind het van groot belang dat mensen zich in hun werk goed behandeld voelen. Iedere werkgever heeft ervoor te zorgen dat medewerkers gezond en veilig kunnen werken. Dat geldt ook voor snel groeiende bedrijven als Picnic.
Wat is uw reactie op de te hoge werkdruk bij Picnic, waarbij het aantal te verzamelen boodschappen steeds naar boven toe wordt bijgesteld en waar op een digitaal scorebord wordt bijgehouden wie het snelst is en wie het traagst?
Ik onderstreep het belang van goede werkomstandigheden. De werkgever is verantwoordelijk voor het inrichten van de werkzaamheden op een wijze waarbij de werkdruk op een acceptabel niveau blijft. Hierbij hoort ook het in acht nemen van voldoende pauze- en rustmomenten.
Het toepassen van het scorebord en het gebruik daarvan valt onder het instemmingsrecht van de Ondernemingsraad. Het betreft een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van de in de onderneming werkzame personen, als bedoeld in artikel 27 WOR. Een besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van zo’n regeling behoeft de instemming van de OR.
Als het digitale scorebord een ontoelaatbare psychische (werk)druk op werknemers legt of als werknemers ten gevolge van hun prestaties negatief bejegend of gepest worden door de werkgever of door collega’s, kan van psychosociale arbeidsbelasting worden gesproken. De werkgever is op grond van de Arbowet verplicht om beleid te voeren om dat tegen te gaan.
In het uiterste geval is het mogelijk om een klacht in te dienen bij Inspectie SZW.
Is het voor u acceptabel dat het personeel met onveilige karren moet werken waardoor verwondingen zoals kneuzingen, met grote regelmaat voorkomen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Nee, de Arbeidsomstandighedenwet stelt grenzen. Werkzaamheden en arbeidsmiddelen die daarvoor worden gebruikt, mogen geen gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van de werknemer. Het is de taak van de werkgever om voor goede arbeidsomstandigheden te zorgen en om de preventie van arbeidsrisico’s vorm te geven.
Wat is uw reactie op het weerwoord van Picnic hierop dat het bedrijf momenteel testen doet met veiliger materieel? Zouden verbeteringen wat u betreft niet per direct doorgevoerd moeten worden zodat aan onveilige omstandigheden een eind komt?2
De werkgever moet aan een aantal verplichtingen voldoen om een veilige en gezonde arbeidssituatie te creëren voor zijn werknemers en uiteraard ook aan de plicht om onveilige omstandigheden weg te nemen. Ik begrijp uit uw vraag en de reactie van Picnic dat het bedrijf zich inspant om de situatie te verbeteren. Ik kan niet oordelen over de concrete maatregelen die worden genomen.
Als naar het oordeel van werknemers er sprake is van direct ernstig gevaar biedt de Arbeidsomstandighedenwet de mogelijkheid om het werk zelf stil te leggen. Hierbij geldt wel de voorwaarde dat het gevaar zo onmiddellijk dreigt dat de Inspectie SZW niet tijdig kan optreden (artikel 29 van de Arbeidsomstandighedenwet).
Bent u bereid de Inspectie SZW een onderzoek te laten starten naar de arbeidsomstandigheden en veiligheid bij Picnic? Kunt u uw antwoord toelichten?
Iedere werkgever dient de arbeidsrisico’s in kaart te brengen in een RI&E. De Inspectie SZW houdt hier toezicht op en controleert indien nodig of er een RI&E en bijbehorend Plan van Aanpak aanwezig is.
De Inspectie SZW werkt risicogestuurd, programmatisch en effectgericht. Dit houdt in dat zij haar capaciteit daar inzet waar de grootste risico’s op niet naleving zich voordoen. De Inspectie SZW analyseert continu of nieuwe risico’s optreden die tot mogelijke aanpassingen van inspectie-inzet aanleiding geven. Deze analyse is gebaseerd op bevindingen, onderzoeken, uitkomsten van reactieve inspecties en signalen van buiten – waaronder meldingen van misstanden en signalen in de media en monitoringsonderzoek.
Er worden geen uitlatingen gedaan of de Inspectie SZW al dan niet onderzoek doet. In alle gevallen geldt dat wanneer klachten door de ondernemingsraad of de vakbond worden ingediend, er altijd onderzoek volgt door de Inspectie SZW.
Heeft Picnic een Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) waarin is aangegeven welke gezondheids- en veiligheidsrisico’s er zijn bij de werkzaamheden? Is in deze RI&E ook een plan van aanpak om deze arbeidsomstandigheden aan te pakken? Is deze RI&E gekeurd door een gecertificeerde deskundige? Is de Ondernemingsraad betrokken geweest bij het opstellen van deze RI&E? Bent u bereid om de Inspectie SZW deze RI&E van Picnic te laten controleren? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Wat is uw reactie op het feit dat online supermarkt Picnic ingeschreven staat bij de Kamer van koophandel als een IT-bedrijf? Dekt dat volgens u de lading? Zo nee, wat gaat u hiertegen doen?
Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder van Picnic om zorg te dragen voor een juiste inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Het is niet aan mij om een oordeel uit te spreken over de juistheid daarvan.
Is er een juridisch onderscheid tussen een supermarkt die ook thuisbezorgt en een supermarkt die alleen thuisbezorgt? Bent u bereid dit te laten onderzoeken?
Zie antwoord vraag 7.
Deelt u de mening van vakbond FNV dat Picnic op deze wijze de cao voor supermarkten ontduikt? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Bij het Ministerie van SZW is geen cao aangemeld voor Picnic. Dit betekent dat er geen eigen ondernemings-cao van toepassing is. Of Picnic onder de werkingssfeer van een algemeen verbindend verklaarde bedrijfstak-cao valt, zoals de cao voor het Levensmiddelenbedrijf of de cao voor het Beroepsgoederen over de Weg en de Verhuur van Mobiele, kranen kan ik niet beoordelen. Interpretatie van de werkingssfeer van een cao is een zaak van cao-partijen. Daar kan ik geen uitspraken over doen. Cao-partijen gaan ook zelf over de handhaving van de naleving van de eigen cao.
Erkent u dat Picnic, dat zich nadrukkelijk positioneert als een (online) supermarkt, zich ook aan de cao voor supermarkten moet houden?
Zie antwoord vraag 9.
Hoeveel mensen werken er voor Picnic? Hoeveel daarvan zijn direct in loondienst en hoeveel werken er via een uitzend-, payroll- of andere constructie?
Het aantal mensen dat bij Picnic werkt is bij mij niet bekend.
Het is aan de werkgever zelf om zijn personeelsbeleid vorm te geven en in dat kader te besluiten al dan niet met uitzendkrachten of met payrollkrachten te werken. De regering neemt met de Wet Arbeidsmarkt in Balans maatregelen die de verschillen in kosten en risico’s tussen contractvormen verkleinen en die het aangaan van een vast contract aantrekkelijker maken.
Erkent u dat door vrijwel uitsluitend met uitzendkrachten te werken, Picnic in strijd met (de geest van) de wet handelt? Zo ja, bent u bereid Picnic hierop aan te spreken?
Zie antwoord vraag 11.
Worden de mensen die werken in dienst van of voor Picnic betaald volgens een cao? Zo ja, welke? Wat zijn de verschillen in loon en arbeidsvoorwaarden met de coa voor supermarkten?
Zie antwoord vraag 9.
Bent u van mening dat Picnic, dat de te hoge werkdruk, onveilige werkomgeving en het ontduiken van de cao ontkent en de FNV bovendien beschuldigt van stemmingmakerij, zich de kritiek voldoende aantrekt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Picnic geeft als reactie op de genoemde publicatie aan dat zij samen met de werknemers zoekt naar oplossingen op het gebied van arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden. In overleg met de medewerkers worden onder andere wekelijks verbeteringen op het gebied van arbeidsveiligheid doorgevoerd.
Hoe gaat u voorkomen dat Picnic, zoals we eerder zagen bij Deliveroo in de maaltijdbezorging, de race naar de bodem ontketent in de supermarktbranche?
Het kabinet maakt zich zorgen over de groeiende groep kwetsbare werkenden aan de onderkant van de markt. In het regeerakkoord zijn maatregelen aangekondigd om concurrentie op arbeidsvoorwaarden tegen te gaan. Het beschermen van deze groep staat hoog op de agenda.
Het is primair aan cao-partijen om te bepalen onder welke bedrijfstak-cao een werkgever valt. In dat kader staat het hun vrij een gerechtelijke procedure te starten, zoals recentelijk ook het geval was bij Deliveroo. Tevens kunnen cao-partijen of individuele uitzendkrachten, als zij het vermoeden hebben dat de Waadi niet wordt nageleefd, de Inspectie SZW vragen hier onderzoek naar te doen.
Het bericht ‘Veel gedetineerden gaan in de cel door met drugshandel, smokkel of afpersing’ |
|
Gidi Markuszower (PVV) |
|
Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Veel gedetineerden gaan in de cel door met drugshandel, smokkel of afpersing»?1
Ja.
Deelt u de mening dat er iets goed mis is in het gevangeniswezen en dat de maatregelen die u tot nu toe genomen heeft aantoonbaar onvoldoende zijn, nu blijkt dat gevangenen dagelijks door kunnen gaan met hun criminele activiteiten in de gevangenis? Zo nee, waarom niet?
Het voortzetten van criminele activiteiten in en vanuit detentie is onacceptabel. Het levert risico’s op voor de orde en veiligheid in de penitentiaire inrichting en voor de maatschappij. Elk geval is dan ook een geval te veel. Hoewel voortgezet crimineel handelen in detentie (VCHD) nooit volledig kan worden voorkomen, is mijn beleid erop gericht de aanpak zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin te verbeteren. De afgelopen periode zijn door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), het Openbaar Ministerie (OM) en de politie stappen gezet om VCHD aan te pakken en het bewustzijn bij het personeel in de gevangenis te vergroten. Onder andere door een uitbreiding van de personele capaciteit van het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) en door trainingen aan het personeel van DJI om signalen te herkennen en deze te melden aan het GRIP. Het onderzoek laat zien dat het van groot belang is om de ketenbrede aanpak te continueren en te intensiveren. Ik ga daartoe op korte termijn met DJI, OM en politie in gesprek.
Een belangrijk onderdeel van de aanpak is het tegengaan van contrabande als telefoons en drugs in de Penitentiaire Inrichtingen (PI’s). Naar aanleiding van de recente incidenten intensiveert DJI de aanpak. Spitacties en celinspecties worden uitgebreid, luchtplaatsen worden beter gecontroleerd en beveiligd en personeel wordt getraind op penitentiaire scherpte.
Hoe is het mogelijk dat er niets wordt gedaan met de meldingen van crimineel gedrag van gevangenen die bij het Gedetineerden Recherche- en Informatiepunt (GRIP) binnenkomen? Welke maatregelen gaat u nemen om dit per direct te veranderen?
Het onderzoek van de DSP-groep2 signaleert knelpunten bij zowel het melden van signalen bij het GRIP, als bij het opvolgen van deze meldingen. Ik neem deze knelpunten mee in mijn gesprekken met de DJI, het OM en de politie. Om tezamen meer gespecificeerd te onderzoeken in welke mate de door de DSP-groep gesignaleerde knelpunten zich voordoen en vervolgens te bezien welke maatregelen het meest adequaat zouden zijn. In mijn inhoudelijke reactie op het onderzoek van de DSP-groep kom ik hier op terug.
Deelt u de mening dat zolang u de cijfers van criminaliteit in de gevangenis niet registreert u tegen dit criminele gedrag ook niet hard kunt optreden? Zo ja, wanneer gaat u eens beginnen met het registreren van alle strafbare feiten gepleegd door gevangenen in de gevangenis? Zo nee, waarom niet?
Het tegengaan van VCHD is een continue uitdaging waarbij politie, OM en DJI, en de justitiabelen proberen elkaar telkens voor te blijven. Een succesvolle aanpak begint bij bewustzijn en scherpte van het DJI-personeel om signalen te herkennen, hier melding van te doen, en er op te reageren. Ook politie en OM moeten relevante informatie herkennen, onderzoeken en delen. De aangepaste handreiking «penitentiaire scherpte» en het Informatie Punt Veiligheid bieden informatie over de aanpak van crimineel gedrag in de gevangenis en het bijbehorende handelingsperspectief voor het personeel. Het met elkaar in verband brengen van signalen van crimineel gedrag helpt daarnaast inderdaad bij het bestrijden van VCHD. Daarom is er een proef «relatiemonitor gedetineerden» gaande, waarin geëxperimenteerd wordt met een database om gedragingen van gedetineerden beter te volgen en relevante signalen met elkaar in verband te brengen (denk aan wie er op bezoek komt, met wie gebeld wordt en van wie geld ontvangen wordt op de rekening courant). Per 1 januari 2019 is ook gestart met de registratie van contrabande. Deze registratie kan gebruikt worden om de aanpak van contrabande te sturen, bijvoorbeeld door het gerichter uitvoeren van celinspecties of de inzet van speurhonden. Omdat contrabande zowel een middel kan zijn voor crimineel handelen tijdens detentie, als een gevolg van dit handelen helpt een gerichtere aanpak van contrabande ook bij het optreden tegen VCHD.
Bent u bereid extra personeel te werven en de capaciteit van de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) aanzienlijk uit te breiden om daar gevangenen te plaatsen die in de gevangenis doorgaan met hun criminele activiteiten zoals het smokkelen van drugs of afpersing? Zo nee, waarom niet?
Gedetineerden die zich bezighouden met VCHD kunnen reeds in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) worden geplaatst. De Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden is daartoe aangepast. De eerste gedetineerde is op deze grond al geplaatst in de EBI. De huidige capaciteit op de EBI volstaat. Uiteraard blijf ik de ontwikkelingen nauwgezet volgen.
Het bericht 'Hoe energiebedrijven miljoenen stelen van klanten stadsverwarming' |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD) |
|
Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Hoe energiebedrijven miljoenen stelen van klanten stadsverwarming»?1
Ja.
Klopt het dat de berekening voor het Niet Meer Dan Anders-tarief wordt gebaseerd op relatief dure CV-ketels? Zo ja, waarom?
Het maximale gebruiksonafhankelijke tarief op basis van de gasreferentie is gelijk aan het gemiddelde jaarlijkse vastrecht voor aardgas plus het verschil in gebruikskosten tussen aardgas en warmte, waarbij dit verschil onder meer wordt bepaald door de kosten van een cv-ketel minus de kosten van een afleverset (= warmtewisselaar). De in deze berekening gehanteerde kosten voor de cv-ketel zijn niet gebaseerd op relatief dure cv-ketels, maar op het gemiddelde van de door Nederlandse huishoudens gebruikte cv-ketels. De prijs is vastgesteld door een onafhankelijk adviesbureau op basis van kostenkengetallen voor de onderdelen van deze gemiddelde cv-ketel. Bij aanpassing van de Warmteregeling eind 2015 is deze prijs nog naar beneden bijgesteld in verband met de lagere kosten bij vervanging van een cv-ketel. De gehanteerde prijs wordt verder jaarlijks gecorrigeerd met het inflatiepercentage (de consumentenprijsindex).
Wordt hierbij gekeken naar de kosten van een gemiddelde CV-ketel? Zo nee, waarom niet?
Ja. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 2 is bij de berekening uitgegaan van het gemiddelde van de gebruikte cv-ketels.
Klopt het dat de berekening voor het Niet Meer Dan Anders-tarief wordt gebaseerd op relatief dure onderhoudscontracten? Zo ja, waarom?
Nee dat klopt niet. Er wordt uitgegaan van de gemiddelde kosten van een zogenaamd full-service onderhoudscontract. Er zijn wel goedkopere onderhoudscontracten, maar die dekken niet alle onderhoudskosten bij storingen. Als er van een goedkoper onderhoudscontract uitgegaan zou worden, dan zou bij de berekening van het tarief ook gerekend moeten worden met de additionele onderhoudskosten die dan tijdens de levensduur van een cv-ketel voor rekening van de verbruiker komen.
Klopt het dat voor de tarieven van stadswarmte wordt gekeken naar de tarieven van de drie grootste gasaanbieders van Nederland? Zo ja, waarom?
Ja. Sinds de inwerkingtreding van de huidige Warmtewet wordt het maximale verbruiksafhankelijke tarief gebaseerd op de gemiddelde kosten van de drie grootste leveranciers van aardgas in Nederland. Hiervoor is gekozen, omdat deze drie leveranciers het grootste deel van de Nederlandse markt bestrijken. Met de inwerkingtreding van het voorstel tot wijziging van het Warmtebesluit, die is voorzien met ingang van het nieuwe tariefjaar (1 januari 2020) zal worden uitgegaan van de 10 grootste leveranciers, waarmee een nog representatiever beeld zal worden verkregen.
Wordt voor het berekenen van het Niet Meer Dan Anders-tarief een hoge nieuwprijs voor de warmtewisselaar als uitgangspunt genomen? Zo ja, waarom?
Nee, de in de berekening van het maximum gebruiksonafhankelijke tarief gehanteerde kosten voor de afleverset worden op dezelfde wijze bepaald als de kosten van de cv-ketel. Ook voor de afleverset geldt dus dat de prijs in 2015 is bepaald door een onafhankelijk adviesbureau op basis van kostenkengetallen voor de onderdelen van de meest toegepaste afleverset.
Waar wordt de prijs van de warmtewisselaar op gebaseerd?
Zie het antwoord op vraag 6.
Zou het niet beter zijn als voor de berekening van warmtetarieven wordt gekeken naar de gemiddelde gastarieven van gasaanbieders?
Nu wordt al uitgegaan van het gemiddelde van de drie grootste leveranciers van aardgas. Met inwerkingtreding van het voorstel tot wijziging van het Warmtebesluit zal worden uitgegaan van het gemiddelde van de 10 grootste leveranciers.
Wordt het Niet Meer Dan Anders-tarief jaarlijks opnieuw berekend? Zo nee, om de hoeveel jaar wordt het Niet Meer Dan Anders-tarief berekend? Wordt hierbij rekening gehouden met het goedkoper worden van bijvoorbeeld CV-ketels?
Ja, het tarief wordt jaarlijks door de ACM vastgesteld. Voor de berekening van het maximale verbruiksonafhankelijke tarief wordt daarbij onder meer uitgegaan van de parameters voor de kosten van de meest toegepaste cv-ketel en afleverset zoals deze in 2015 op basis van het in het antwoord op vraag 2 genoemde onderzoek zijn vastgesteld en jaarlijks worden gecorrigeerd met het inflatiepercentage.
In het onlangs bij de Kamer voorgehangen voorstel tot wijziging van het Warmtebesluit is bepaald dat de ACM de genoemde parameters vanaf het moment van inwerkingtreding (naar verwachting per 1 januari 2020) zal gaan vaststellen en dat deze dus niet meer gebaseerd zullen worden op het genoemde onderzoek.
Met het oog hierop is er, mede om verwarring te voorkomen, voor gekozen om geen nieuw onderzoek uit te voeren en het onderzoek uit 2015 nog als basis te handhaven voor de huidige parameters. Voor een toelichting op het meest recente tariefbesluit van de ACM verwijs ik naar https://www.acm.nl/nl/publicaties/besluit-maximumprijs-levering-warmte-2019
Is er binnen de huidige warmtewet een systeem mogelijk waarbij er meer concurrentie plaatsvindt tussen leveranciers van warmte op het warmtenet? Zo ja hoe kan dit worden bewerkstelligd en welke wetswijziging is hiervoor vereist?
Bij de levering van warmte aan kleinverbruikers is de huidige praktijk dat er geen concurrentie tussen leveranciers op één warmtenet plaats vindt. Het warmtebedrijf beheert het warmtenet en voorziet in de levering aan de eindgebruikers. Om de gebonden kleinverbruiker te beschermen voorziet de Warmtewet in het reguleren van het maximum tarief voor warmte. De huidige Warmtewet bevat geen bepalingen ten aanzien van de toegang van meerdere leveranciers tot een warmtenet.
Op dit moment wordt naar aanleiding van de motie van de leden Yesilgöz-Zegerius en Jetten (Kamerstuk 34 723, nr. 13) in het kader van de voorbereiding van de volgende wijziging van de Warmtewet (Warmtewet 2.0) onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau SEO naar de mogelijkheden om de levering en netbeheer te splitsen en de voor- en nadelen die dat met zich mee zou brengen. Zodra dit onderzoek is afgerond, zal ik de Kamer daarover informeren.
Hoe kan ervoor worden gezorgd dat consumenten kunnen kiezen tussen meerdere leveranciers? Is hier een wetswijziging voor vereist, zo ja welke?
Zie antwoord vraag 10.
Hoeveel procent van de energieleveranciers rekenden het afgelopen jaar een warmtetarief dat lager lag dan het Niet Meer Dan Anders-tarief?
Ik heb geen overzicht van de tarieven van alle warmteleveranciers in Nederland. Voor wat betreft 11 grotere leveranciers2 hadden zes bedrijven in 2018 een gebruiksonafhankelijk tarief dat lager lag dan het maximum en hadden vier bedrijven een gebruiksafhankelijk tarief dat lager lag dan het maximum. Daarbij hadden twee van de laatstgenoemde vier bedrijven tevens een gebruiksonafhankelijk tarief dat lager lag dan het maximum.
Hoe hoog was in 2017 het warmtetarief van een energieleverancier dat het grootste verschil vertoonde met het Niet Meer Dan Anders-tarief? Hoe groot was dit verschil?
Ik heb geen overzicht van de tarieven van alle warmteleveranciers in 2017. Van de 11 bij het antwoord op vraag 12 genoemde grotere leveranciers waren de laagste warmtekosten (vastrecht + variabel) op basis van een gemiddeld verbruik van 35 GJ per jaar in 2018 € 982,92. Dit is € 168,35 lager dan wat bij dit verbruik maximaal in rekening had mogen worden gebracht.
Het niet toestaan van een nieuwe aanvraagronde voor het experiment promotieonderwijs |
|
Harry van der Molen (CDA), Judith Tielen (VVD) |
|
Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
![]() ![]() |
Hoe staat het met de tussentijdse evaluatie van het experiment promotieonderwijs die volgens het Besluit experiment promotieonderwijs twee jaar na de start van het experiment wordt uitgevoerd? Waarom is deze bijna drie jaar na de start van het experiment nog niet voltooid?
Het onderzoek voor de tussenevaluatie van het experiment is op 12 december 2018 aan onderzoeksbureau Cheps gegund. Cheps is in januari met de onderzoekswerkzaamheden gestart. In het Besluit experiment promotieonderwijs1 is bepaald dat twee jaar na de inwerkingtreding van het besluit een tussentijdse evaluatie wordt uitgevoerd. De instroom van promotiestudenten bij de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) is niet direct na de toestemming voor deelname aan het experiment gestart, maar pas per september 2016. Omdat van instroom van enige omvang op dat moment pas sprake was, is van september 2016 uitgegaan voor de planning van de tussenevaluatie. Met de feitelijke start van het onderzoek in januari 2019 kan Cheps bovendien informatie van de promotiestudenten die in het laatste kwartaal van 2018 bij de RUG zijn gestart verwerken, alsmede van alle vijftien promotiestudenten bij de EUR. Zoals blijkt uit mijn antwoord op 17 september 2018 op schriftelijke vragen van Kamerlid Özdil 2 zouden in september 2018 de laatste vijf promotiestudenten bij de EUR starten.
Wanneer kan de Kamer de resultaten van deze tussenevaluatie verwachten?
De planning is dat Cheps het rapport van het onderzoek uiterlijk april 2019 oplevert. Deze termijn kan zo nodig éénmaal twee maanden worden verlengd. Binnen vier weken na ontvangst wordt het rapport openbaar gemaakt en naar de Kamer gestuurd.
Bent u bekend met de tussentijdse onafhankelijke evaluatie die de Rijksuniversiteit Groningen heeft laten uitvoeren onder haar studentpromovendi?
Ik heb van de RUG in oktober 2017 de beschikking gekregen over een verslag van de evaluatie van het experiment over de periode 1 september 2016 tot 1 september 2017, uitgevoerd door haar faculteit Gedrag- en Maatschappijwetenschappen.
Hoe duidt u de resultaten van deze evaluatie, waaruit blijkt dat deze promovendi-studenten tevreden zijn over hun rechtspositie, over de begeleiding die ze krijgen, de voorzieningen waarvan ze gebruik kunnen maken en over hun inbedding in de onderzoeksgroep?
Ik heb de resultaten van deze evaluatie voor kennisgeving aangenomen.
Aan resultaten van het experiment zal ik duiding geven in mijn reactie op de tussenevaluatie van Cheps.
Heeft het experiment bij de deelnemende universiteiten, Rijksuniversiteit Groningen en Erasmus Universiteit Rotterdam, tot nu toe tot een toename van het totaal aantal promovendi geleid?
Zoals blijkt uit het Besluit experiment promotieonderwijs zal één van de vragen voor de eindevaluatie, die eind 2021 zal plaatsvinden, zijn of de deelnemende universiteiten meer gepromoveerden hebben afgeleverd ten opzichte van de periode tussen 2010 en 2016 en zo ja, of dit verschilt per onderwijsgebied. Of het experiment heeft geleid tot een toename van het aantal promovendi zal dus worden gemeten over de gehele looptijd van het experiment en worden vergeleken met de periode tussen 2010 en 2016. Zoals ik op 17 september 2018 heb geantwoord op schriftelijke vragen van Kamerlid Özdil 3 verwacht de RUG onder de werking van het experiment 20 procent meer promovendi te kunnen aantrekken. Gelet op de omvang van de deelname van de EUR zal de toename bij deze universiteit beperkt blijven. Uit de eindevaluatie zal moeten blijken of de verwachte toename bij de RUG zal worden bereikt.
Welke conclusie kan u op dit moment trekken over de mate waarin het experiment promotieonderwijs bijdraagt aan een betere voorbereiding op een toekomstige loopbaan?
Voor de eindevaluatie zal worden onderzocht hoe gepromoveerde promotiestudenten de aansluiting van het promotie-onderwijstraject op de arbeidsmarkt hebben ervaren. Op grond van de antwoorden daarop kunnen pas conclusies worden getrokken. Op dit moment zijn er nog geen promotiestudenten gepromoveerd en instroom op de arbeidsmarkt heeft derhalve nog niet plaatsgevonden.
Waarom heeft u nog voordat de eerste tussenevaluatie met betrekking tot het experiment promotieonderwijs is begonnen, besloten om geen nieuwe aanvraagronde voor universiteiten open te stellen?
Ik zou een nieuwe aanvraagronde eventueel hebben overwogen als dat een meer gevarieerde invulling van het promotie-onderwijstraject zou hebben opgeleverd, hetgeen van meerwaarde voor het experiment zou zijn geweest. Maar van belangstelling van andere universiteiten buiten de RUG en de EUR was geen sprake en is ook nu niet gebleken.
Wat zijn de gevolgen voor het aantal beschikbare promotieplaatsen voor geïnteresseerde masterstudenten, als er geen gebruik wordt gemaakt van het openstellen van een nieuwe aanvraagronde? En hoe duidt de Minister deze gevolgen?
Zoals ik heb vermeld in het antwoord op vraag 5 zal uit de eindevaluatie moeten blijken of het experiment tot een toename van het aantal promovendi bij de RUG en de EUR heeft geleid. Een nieuwe aanvraagronde leidt niet automatisch tot meer promovendi. En zoals blijkt uit het antwoord op vraag 7 is niet gebleken van belangstelling bij andere universiteiten buiten de RUG en de EUR.
Bent u bereid alsnog een nieuwe aanvraagronde open te stellen, bijvoorbeeld als er uit de tussenevaluatie blijkt dat er geen ernstige nadelige effecten op het onderzoeksklimaat aan de universiteit zijn? Zo nee, waarom niet?
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 7.
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gegeven tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is, en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd, en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, welke voorstellen mogen de Kamer en jongeren zoals Thunberg nog voor het einde van 2018 van u verwachten om radicaal te breken met het beleid van «business as usual» en de grootste bedreigingen voor het klimaat drastisch aan banden te leggen, zoals door te stoppen met het destructieve Nederlandse handelsbeleid en de invoer van palmolie aan banden te leggen?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg, denkt u?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welke antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent bereid om u in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten en de gemeente Utrecht al doen?
Het bericht ‘856.000 Nederlanders in loondienst bouwen geen pensioen op’ |
|
Bart van Kent (SP) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
|
![]() |
Kent u het bericht «856.000 Nederlanders in loondienst bouwen geen pensioen op»?1 Kunt u verklaren waarom in de uitzendsector ondanks de verplichtstelling 1 op de 3 werknemers, wat neerkomt op 136.000 personen, geen pensioen opbouwt? Hoeveel mensen bouwen volgens de uitzendsector zelf geen pensioen op?
Ja, dit bericht is mij bekend. De uitzendsector kent relatief veel groepen werknemers die niet onder de verplichtstelling vallen, zoals jongeren onder de 21 jaar en werknemers die korter dan de wachttermijn van 26 weken werkzaam zijn omdat men binnen die termijn doorstroomt naar een andere baan of een dienstbetrekking bij de opdrachtgever. Om onder meer deze redenen bouwen niet alle uitzendkrachten pensioen op, ondanks dat er een verplichtstelling geldt in deze bedrijfstak.
Heeft u al een gesprek gehad met de uitzendsector over het niet nakomen van de verplichtstelling? Zo ja, kunt u daar verslag van uitbrengen? Zo nee, kunt u dit overleg voeren in de maand januari?2
Ik heb inmiddels om een eerste reactie gevraagd van het pensioenfonds van de uitzendsector (StiPP). Het pensioenfonds laat weten dat de uitkomsten genuanceerder liggen dan uit het onderzoek blijkt en dat het werkelijke aantal uitzendkrachten dat geen pensioen opbouwt waarschijnlijk kleiner is dan in het CBS-onderzoek wordt geconcludeerd. In de eerste plaats leidt, gezien de kenmerken van uitzendarbeid, het administratieve proces van verwerking van pensioenopbouw tot achterstanden in de verwerking van pensioendeelname. Daarnaast geeft het pensioenfonds aan dat de manier van berekenen van het CBS op onderdelen afwijkt van de werkwijze vanuit de sector. De sector rekent bijvoorbeeld met gewerkte weken en het CBS met een half kalenderjaar. Het effect van deze afwijking op de resultaten is niet bekend. De uitzendsector heeft aangegeven het voornemen te hebben om naar aanleiding van het CBS-onderzoek een verdiepingsonderzoek uit te voeren om vast te stellen hoe groot de werkelijke pensioendeelname is. De uitkomsten van dit onderzoek zijn momenteel nog niet bekend.
Welke maatregelen bent u voornemens te ondernemen richting de uitzendsector en andere werkgevers die ondanks de verplichtstelling niet de mogelijkheid bieden aan de werknemers om pensioen op te bouwen?
Er zijn wettelijke mogelijkheden in de uitzendbranche om onder bepaalde voorwaarden af te wijken van de verplichtstelling, zoals de wachttijd van 26 weken. Het is aan het pensioenfonds om de verplichtstelling te handhaven. Het pensioenfonds loopt bij het niet handhaven van de verplichtstelling het risico dat er pensioen moet worden uitgekeerd aan werkenden die wel onder de verplichtstelling vallen, maar waarvoor geen premie is afgedragen (het uitgangspunt van «geen premie, wel recht»). Ik ontvang overigens geen signalen dat deze verplichtstelling, naast de wettelijke afwijkingsmogelijkheden, op grote schaal wordt ontweken. Zoals aangegeven heeft pensioenfonds StiPP laten weten dat de uitkomsten genuanceerder liggen en zijn zij voornemens een verdiepingsonderzoek uit te voeren.
Daarnaast hebben de sociale partners in de uitzendsector besloten tot de uitvoering van een onderzoek naar de effecten van een verkorting van de wachttijd voor werknemers, werkgevers en het pensioenfonds StiPP. Het gaat daarbij om effecten op de pensioenopbouw, de kosten en de administratie. Dit laatste effect moet niet worden onderschat. Het is één van de redenen voor de bijzondere positie van de uitzendsector als het gaat om wachttijd. Veel uitzendkrachten werken slechts kort bij een opdrachtgever, waardoor er sprake zou zijn van relatief hoge administratieve kosten, die ten koste zou gaan van de opbouw van pensioen van de deelnemers. Sociale partners werken in dit onderzoek samen met StiPP en laten het onderzoek uitvoeren door een externe partij. Sociale partners streven ernaar deze resultaten voor de zomer beschikbaar te hebben.
Het is aan de sociale partners om mede op basis van de resultaten van het onderzoek afspraken te maken over een (aangepaste) pensioenregeling en een daarin te hanteren wachttermijn. Hantering van een drempelperiode wordt daarbij eveneens als alternatief overwogen, maar leidt tot verschillende nieuwe administratieve vraagstukken, zoals de bewaring van premiegelden gedurende de drempelperiode. Ik onderhoud contact met de betrokken partijen over de voortgang en zal uw Kamer informeren over de uitkomsten.
Kunt u de groep van 147.000 werknemers met een jaarloon lager dan het wettelijk minimumloon die geen pensioenregeling hebben bij hun werkgever nader uitsplitsen in type contract en sector waar ze in werkzaam zijn? Wat kan en gaat u doen om deze groep mensen wel de mogelijkheid te geven om pensioen op te kunnen bouwen?
Een inschatting van deze uitsplitsingen is gemaakt op basis van de aantallen uit de tabellen 1 en 5 van het CBS-onderzoek, en daar het verschil uit te berekenen (zie tabel 1). Hierbij moet worden opgemerkt dat deze verschillen enige mate van onzekerheid hebben, omdat de cijfers in tabellen 1 en 5 al zijn afgerond.
Totaal
Witte werknemer
Aandeel witte werknemer
Totaal
Witte werknemer
Aandeel witte werknemer
Totaal
Witte werknemer
Aandeel witte werknemer
Totaal
6.556
856
13%
6.164
708
11%
392
148
38%
Vast
4.490
347
8%
4.389
320
7%
101
27
27%
Flexibel (flexibel aantal uren of tijdelijk dienstverband)
2.066
509
25%
1.776
388
22%
290
121
42%
Landbouw, visserij, bouwnijverheid en industrie
988
79
8%
964
69
7%
24
10
42%
Commerciële dienstverlening
3.185
598
19%
2.908
500
17%
277
98
35%
Niet-commerciële dienstverlening
2.121
113
5%
2.056
85
4%
65
28
43%
Overig
262
66
25%
237
55
23%
25
11
44%
In Nederland kennen we geen algemene pensioenplicht. Bij bedrijven die niet onder een verplichtstelling vallen en waarin deelname aan een pensioenregeling ook niet in een CAO is vastgelegd, zijn werkgever en werknemers vrij om afspraken te maken over een pensioenregeling. Dan kan ook de consequentie zijn dat er geen pensioenopbouw wordt afgesproken. De verantwoordelijkheid om afspraken te maken over pensioen ligt in beginsel bij sociale partners.
Bij payrolling is er om uitzonderlijke redenen voor gekozen een adequate pensioenregeling voor te schrijven indien vergelijkbare werknemers bij de opdrachtgevers of in de sector deelnemen aan een pensioenregeling. Ik wil voorkomen dat payrolling wordt gebruikt vanwege kostenverschillen om zo te concurreren op arbeidsvoorwaarden. In het totaal aan arbeidsvoorwaarden is pensioen zeer belangrijk, waarbij de kostenverschillen tussen het wel of niet treffen van een pensioenregeling groot kunnen zijn. De voorgestelde invulling van een adequaat pensioen gaat deze oneigenlijke concurrentie tegen, maar laat partijen desondanks vrijheid om hun eigen pensioenregeling vorm te geven, mits deze voldoet aan de bij amvb te stellen (minimum)voorwaarden.
Kunt u de vragen beantwoorden voor het algemeen overleg pensioenonderwerpen dat op 6 februari 2019 zal plaatsvinden?
Ja.
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Christine Teunissen (PvdD) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gehouden tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is, en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd, en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welke antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent bereid om u in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten en de gemeente Utrecht al doen?