Heeft u kennisgenomen van het bericht «Een klap voor de Britse luchtvaart, massa-ontslag bij BAE Systems te wijten aan problemen Eurofighter en JSF»?1
Ja.
Deelt u de mening dat de toekomst van de Britse luchtvaartindustrie gekoppeld is aan het aantal te produceren JSF toestellen?
Ik kan geen uitspraken doen over de toekomstverwachtingen van de Britse Luchtvaartindustrie.
Bent u bekend met de relatie tussen het aantal door de Britse overheid te bestellen JSF toestellen en de hoeveelheid werk die BAE in het JSF project zou mogen uitvoeren?
Ik beschik niet over informatie over de in vraag 3 genoemde relatie en ik kan geen vergelijking maken van de situatie in het Verenigd Koninkrijk met die in Nederland. Over de potentiële productieomzet van de Nederlandse industrie zijn in 2006 afspraken gemaakt met Lockheed Martin en de motorenleveranciers. In het antwoord op de vragen 10, 11, 12 en 13 wordt daar verder op ingegaan.
Deelt u de mening dat Nederland in een vergelijkbare positie verkeert en zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe oordeelt u over het feit dat de productie van de JSF toestellen nog altijd niet op gang is gekomen als gevolg van de enorme vertragingen en kostenoverschrijdingen? Wat voor gevolgen heeft dit voor de Nederlandse spelers in dit dossier?
De productie van F-35-toestellen is al enkele jaren geleden begonnen in de vorm van de Low Rate Initial Production (LRIP). De productieserie LRIP 1 (twee toestellen) is gereed, de productieserie LRIP 2 (twaalf toestellen) is grotendeels voltooid en de toestellen van de productieseries LRIP 3 en 4 (respectievelijk zeventien en 32 toestellen, waaronder de twee Nederlandse) bevinden zich op dit moment in verschillende stadia van het productieproces. Wel heeft de F-35 productie in de afgelopen tijd te maken gehad met vertragingen en is inmiddels het aantal te produceren toestellen in de eerstkomende jaren verlaagd. Hierover is de Kamer geïnformeerd met onder andere de jaarrapportage van het project Vervanging F-16 over 2010 (Kamerstuk 26 488, nr. 258 van 17 maart jl.). Voor de Nederlandse industrie heeft een vertraging tot gevolg dat productieomzet later zal worden behaald. Zie ook het antwoord op de vragen 6, 7 en 8.
Wanneer bent u door het Pentagon geïnformeerd over het tot nader order uitstellen door de VS van de productie van 224 JSF’s? Wanneer ben u geïnformeerd over de achterliggende reden van het door de VS tot nader order uitstellen van de productie van 224 JSF’s? Wanneer is het JPO geïnformeerd over het tot nader order uitstellen door de VS van de productie van 224 JSF’s?
Net als andere internationale partners heeft de Amerikaanse overheid de bestelreeksen voor F-35 toestellen in het verleden aangepast.
De Amerikaanse minister van Defensie Gates heeft op 1 februari 2010 aangekondigd dat de productie van 121 toestellen naar latere jaren wordt verschoven. Dit werd op 6 januari 2011 gevolgd door een soortgelijke aankondiging voor nog eens 124 toestellen. De Kamer is hierover geïnformeerd met de brieven van 16 februari 2010 en 7 januari 2011 (Kamerstukken 26 488, nrs. 217 en 252). De herkomst van het in mediaberichten genoemde aantal van 224 vertraagde toestellen is mij niet bekend.
De verplaatsing van productieaantallen naar latere jaren heeft voor de industrie, en dus ook voor de Nederlandse industrie, tot gevolg dat productieomzet later wordt behaald. Er is geen rechtstreeks verband tussen bestelreeksen van partnerlanden en de business case. De afdracht van de Nederlandse industrie aan de Staat betreft de omzet niet alleen voor toestellen van partnerlanden maar ook voor die van derde landen. Verder is begin 2010 met de industrie overeengekomen dat de business case niet meer zal worden herijkt. Wel is er sprake van boekhoudkundige meetmomenten in 2020 en in 2030. De brief van 17 januari jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 253, antwoord op vraag 47) gaat hier nader op in.
Het Amerikaanse ministerie van Defensie zal naar verwachting moeten bezuinigen op de begroting voor 2013. Op dit moment is het nog onbekend of, en zo ja, in hoeverre het Amerikaanse F-35 project door deze bezuinigingen zal worden getroffen. Het is daarom ook niet mogelijk uitspraken te doen over eventuele effecten voor de Nederlandse werkgelegenheid in de vliegtuigindustrie.
Welke gevolgen heeft het door de VS tot nader order uitstellen van de productie van 224 JSF’s voor de huidige en de te verwachten werkgelegenheid in de Nederlandse vliegtuigindustrie? Welke gevolgen heeft het door de VS tot nader order uitstellen van de productie van 224 JSF’s voor de Nederlandse businesscase? Welke gevolgen heeft het door de VS tot nader order uitstellen van de productie van 224 JSF’s in het bijzonder voor Fokker?
Zie antwoord vraag 6.
Wanneer bent u geïnformeerd over de nieuwe reducties die mogelijk in de lucht hangen? Kunt u uiteenzetten welke gevolgen dit kan hebben voor de (te verwachten) werkgelegenheid in deNederlandse vliegtuigindustrie? Kunt u aangeven welke gevolgen dit kan hebben voor de Nederlandse businesscase?
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u aangeven wanneer het officiële SAR-2010 rapport zal verschijnen waarin de aangepaste planning is verwerkt?
In de brief van 1 juli jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 275) heb ik gemeld dat een aangepast Selected Acquistion Report (SAR) 2010 over de F-35 zeker niet voor de herfst van dit jaar aan de orde zou zijn. Inmiddels is duidelijk dat het Pentagon vanwege de mogelijke bezuinigingen op de Amerikaanse defensiebegroting geen aangepast SAR 2010-rapport meer zal aanbieden aan het Congres. Naar verwachting zal een nieuw SAR-rapport (SAR 2011) pas in het voorjaar van 2012 het licht zien.
Welke gevolgen heeft het mogelijk schrappen van de B-versie van de JSF voor de werkgelegenheid in de Nederlandse vliegtuigindustrie? Welke gevolgen heeft het mogelijke schrappen van de B-versie van de JSF voor de Nederlandse businesscase?
Zoals uiteengezet in de brieven van 24 maart 2010 (Kamerstuk 26 488, nr. 223) en van 17 januari jl. is in 2020 geen herijking van de business case aan de orde zoals dit begrip wordt gehanteerd in de Medefinancieringsovereenkomst. In 2020, en ook in 2 030, zal sprake zijn van een boekhoudkundig meetmoment waarbij de stand wordt opgemaakt van de gerealiseerde afdrachten door de industrie en van de verkregen royalty’s over de verkoop van de F-35 aan derde landen.
Zoals gemeld in de jaarrapportage Vervanging F-16 over 2010 (Kamerstuk 26 448, nr. 258) zijn in 2006 afspraken gemaakt met Lockheed Martin over de potentiële productieomzet. Met de motorenproducenten zijn vergelijkbare afspraken gemaakt. In de afspraken is vastgelegd hoe de Nederlandse industrie op basis van best value kan worden ingeschakeld bij de productie voor het programma. De bijbehorende Industrial Participation Plans (IP-plannen) worden halfjaarlijks door Lockheed Martin in overleg met het ministerie van EL&I geactualiseerd. Daarbij worden onder andere veranderingen in de IP-plannen verwerkt die het gevolg zijn van een andere verdeling tussen de verschillende varianten van de F-35. Met een andere verdeling tussen de F-35 varianten zal het aantal en de soort componenten waarvoor de Nederlandse industrie een offerte kan uitbrengen mogelijk in zeer beperkte mate wijzigen. Het besluit van de Britse regering wordt in de eerstvolgende cyclus verwerkt waarna eventuele effecten in kaart kunnen worden gebracht. De Britse aanschaf van de F-35 C variant in plaats van de F-35 B heeft geen significante gevolgen voor de ramingen van de Nederlandse productieomzet omdat een en ander binnen de gehanteerde marges zal blijven. Zie ook het antwoord op de vragen 6, 7 en 8.
De ramingen van de werkgelegenheid die samenhangt met het JSF-programma zoals uiteengezet in de brief van 2 april 2009 (Kamerstuk 26 488, nr. 163) berusten op de gehele periode van de productie- en instandhoudingfase tot en met 2052. De verwachting ten aanzien van de totale werkgelegenheid in die periode berust op een schatting van 4 500 te produceren toestellen voor partnerlanden en derde landen samen. Deze schatting is tot op heden niet gewijzigd. Ramingen voor afzonderlijke jaren zijn daarbij niet zinvol omdat er altijd sprake kan en zal zijn van verschuivingen tussen de jaren binnen die periode. In de komende jaarrapportages zal aandacht worden besteed aan de verwachtingen voor de betrokkenheid van de Nederlandse industrie als die in belangrijke mate wijzigen.
Welke gevolgen heeft het besluit van de Britse regering om de bestelling van 138 F-35 B’s om te zetten in goedkopere F-35 C’s voor de huidige en de te verwachten werkgelegenheid in de Nederlandse luchtvaartindustrie? Welke financiële gevolgen heeft dit voor de Nederlandse businesscase?
Zie antwoord vraag 10.
Kunt u uiteenzetten hoeveel banen er in het jaar 2011, 2012, 2013, 2014, 2015, 2016, 2017, 2018, 2019 en 2020 – waarin herijking van de Nederlandse businesscase zal plaatsvinden – voor de Nederlandse industrie op basis van het «JSF-werk» bijkomen, nu bekend is dat er bij BAE-systems nauwelijks of geen «JSF-werk» zal binnenkomen?
Zie antwoord vraag 10.
Wanneer ontvangt de Kamer een update over de gevolgen van de aanhoudende problemen bij de ontwikkeling en productie voor de JSF voor de Nederlandse vliegtuigindustrie? Wanneer ontvangt de Kamer een update over de gevolgen van de aanhoudende problemen bij de ontwikkeling en productie voor de JSF voor de Nederlandse businesscase?
Zie antwoord vraag 10.
Wat zijn de gevolgen van de aanhoudende problemen bij de ontwikkeling en productie van de JSF voor de Nederlandse testtoestellen?
De productie van de twee Nederlandse toestellen verloopt nog steeds volgens het schema dat is vermeld in de jaarrapportage over 2010. De aflevering van het eerste toestel is voorzien voor augustus 2012 en het tweede toestel voor maart 2013.
Welke gevolgen heeft de vertraging bij de productie van de JSF voor het langer doorvliegen met de F-16»s?
Zoals vermeld in de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis (Kamerstuk 32 733, nr. 1) zal het kabinet geen verplichtingen aangaan voor andere toestellen dan de testtoestellen. Dit heeft tot gevolg dat de beoogde opvolger niet eerder dan 2019 bij de luchtstrijdkrachten zal instromen. De maatregelen die Defensie neemt met betrekking tot het langer doorvliegen met de F-16 zijn dan ook ingegeven door dit besluit, en houden geen verband met de vertragingen bij de productie van de F-35.
Kunt u deze vragen ruim voor het wetgevingsoverleg Materieel Defensie van 7 november 2011 beantwoorden?
Ja.
Het oppakken door de Oezbeekse politie van vier christenen |
|
Joël Voordewind (CU), Kees van der Staaij (SGP), Wim Kortenoeven (PVV) |
|
Heeft u kennisgenomen van de arrestatie van vier christenen door de Oezbeekse politie?1 Kunt u inzicht geven in de feitelijke toedracht, de aanleiding en de gerechtelijke procedure waarin deze personen zich thans bevinden?
Ja. De vier christenen zijn op 25 september door de politie gearresteerd en op 26 september naar de rechtbank meegenomen waar zij, zonder verhoor, zijn vrijgelaten.
Bent u ervan op de hoogte of er in Oezbekistan thans meer christenen vanwege hun geloof in de gevangenis zitten? Hoeveel?
Volgens informatie van de organisaties Forum 18, Human Rights Watch, Minority Rights Group International en Amnesty International zit een aantal christenen vanwege het uitoefenen van hun geloof in de gevangenis. Het exacte aantal is onbekend.
Is uw indruk, zoals gesteld in de berichtgeving, dat Oezbekistan de druk op christenen momenteel steeds verder opvoert? Hoe valt deze negatieve trend te verklaren?
De grondwet van Oezbekistan garandeert vrijheid van geloof, maar het land heeft in 1998 de zeer restrictive «Law on Freedom of Conscience and Religious Organizations» aangenomen. Hoewel deze juridisch gezien gelijke voorwaarden stelt aan de registratie – en daarmee toestaan – van religieuze groeperingen, is registratie van deze groeperingen bijna onmogelijk. In de praktijk is vrijheid van religie en levensovertuiging in Oezbekistan zeer beperkt. De negatieve trend is bekend en treft zowel ongeregistreerde als geregistreerde religieuze groeperingen, niet alleen christenen.
In hoeverre heeft de positie van christenen in Oezbekistan de aandacht van u en van de EU? Welke concrete acties zijn het afgelopen jaar ondernomen richting Oezbekistan om de positie van religieuze minderheden te verbeteren? Met welke resultaten? Kan de aandacht hiervoor verder geïntensiveerd worden? Wilt u dit in Europees verband bevorderen?
De EU Centaal-Azië strategie voor de periode 2007 -2013 is leidraad van het beleid waarvan versterking van mensenrechten en fundamentele vrijheden deel uitmaken. De EU brengt mensenrechten en vrijheid van religie en levensovertuiging structureel op bij de jaarlijkse EU-Oezbekistan Mensenrechtendialoog en de Partnership and Cooperation Agreement vergadering. Zorgen op het gebied van mensenrechten, ook individuele gevallen, worden door de Speciaal Vertegenwoordiger voor Centraal Azië aangekaart in de contacten tussen de EU en de autoriteiten in Oezbekistan.
Bent u bereid – zo mogelijk ook in internationaal verband – om de nu aangeduide concrete casus te benutten als handvat om opnieuw de godsdienstvrijheid van religieuze minderheden aan de orde te stellen bij de autoriteiten van Oezbekistan? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn?
Individuele gevallen waarbij ernstige schendingen van mensenrechten zich hebben voorgedaan worden in EU-verband besproken met de Oezbeekse autoriteiten. Ook in OVSE-verband worden mensenrechtenschendingen, inclusief individuele gevallen, aan de orde gesteld. NL steunt deze lijn.
Bent u bereid om alles in het werk te stellen om genoemd viertal te ondersteunen en zo mogelijk vrij te krijgen?
Het viertal is na een dag hechtenis vrijgelaten.
Het opleidingsprogramma van Afghaanse politieagenten in Kunduz |
|
Harry van Bommel (SP) |
|
Is het waar dat de Afghaanse politieautoriteiten in Kunduz de opleiding voor eenheden van de Afghaanse Geüniformeerde Politie (AUP) willen beperken tot twee ochtenden, in totaal acht uur?1
In de geïntegreerde politietrainingsmissie verzorgt Nederland in Kunduz de basisopleiding voor nieuwe rekruten en nog niet (volledig) opgeleide actieve agenten van de Afghan Uniformed Police (AUP). Daarnaast verzorgt Nederland de praktijkbegeleiding en aanvullende opleidingen voor alle agenten van de AUP. Er wordt naar gestreefd dat alle AUP-agenten in Kunduz uiteindelijk het volledige curriculum van acht weken basisopleiding en de tienweekse aanvullende opleiding die wordt gegeven in de praktijkbegeleidingsfase hebben gevolgd. Dit is onder andere beschreven in de brief van 26 januari 2011 (Kamerstuk 27 925, nr. 419). Verder verzorgt EUPOL met Nederlandse inbreng de trainingen voor het midden en hoger kader dat reeds werkzaam is bij de AUP.
Over de praktische uitvoering van de tienweekse aanvullende opleiding zijn afspraken gemaakt. Het is ondoenlijk en niet wenselijk agenten tien weken aaneengesloten van hun post te halen. Hierdoor zou de operationele inzet van de AUP teveel onder druk komen te staan. Om die reden wordt de tienweekse aanvullende opleiding in modules verdeeld, die gedurende de praktijkbegeleidingsfase van minimaal vijf maanden worden gegeven. Het curriculum staat vast, maar het lesrooster wordt aangepast aan de werkzaamheden van de agenten.
Is het tevens waar dat de Afghaanse politieautoriteiten het gehele korps op cursus wenst te sturen en niet alleen nieuwe rekruten? Indien neen, hoe zijn dan de feiten? Zo ja, wat is hierover uw mening? Hoe verhoudt zich dat tot uw oorspronkelijke plannen?
Zie antwoord vraag 1.
Is het waar dat u voornemens bent om alfabetiseringscursussen op politiebureaus of politieposten te geven? Is het waar dat Afghaanse politieautoriteiten geen rekening houden met aanvullende lessen lezen en schrijven op de werkplek?
Op het gebied van alfabetisering werkt Nederland in Kunduz nauw samen met het Duitse Gesellschaft fur Internationale Zusammenarbeit (GIZ), dat in geheel noordelijk Afghanistan alfabetiseringsonderwijs voor de politie verzorgt. De alfabetiseringslessen tijdens de basisopleiding worden verzorgd op het trainingscentrum. Voor de reeds actieve AUP-agenten worden de lessen verzorgd in een beveiligde en klassikale leeromgeving. Voor zover deze op locaties van de AUP in Kunduz stad niet aanwezig zijn, zal GIZ voor een leslokaal op een beveiligde locatie zorgen.
Op welke wijze garandeert u dat de voorgenomen plannen ter opleiding van rekruten van de politie in Kunduz worden uitgevoerd?
Op grond van de behoeftestelling van het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken en in nauw overleg met EUPOL, NTM-A en lead nation Duitsland wordt de civiele politie in Kunduz opgeleid. De Afghaanse overheid heeft de Nederlandse aanpak verwelkomd en toegezegd alle medewerking te verlenen om de opleidingen praktisch mogelijk te maken. Het coördinerend managementteam van de Nederlandse geïntegreerde politietrainingsmissie ziet er op toe dat deze afspraken worden nageleefd.
Het bericht dat Nederland een gezamenlijk EU-standpunt over het Midden-Oosten blokkeert |
|
Alexander Pechtold (D66) |
|
Wat is uw reactie op het bericht «Nederland blokkeert gezamenlijk EU-standpunt Midden-Oosten»?1
Ik heb er kennis van genomen.
Klopt het dat het overleg over het gezamenlijke standpunt werd afgebroken omdat vooral Nederland dwars zou liggen?
Net als een aantal andere EU-lidstaten heeft Nederland meerdere keren concrete tekstvoorstellen gedaan voor een evenwichtige EU-verklaring. Op het moment dat de verklaring zou worden afgegeven was er nog geen consensus over deze voorstellen, waardoor de EU niet tot een gemeenschappelijke verklaring kon komen.
Klopt het dat de Nederlandse afgevaardigde persoonlijk door u werd geïnstrueerd om de verklaring niet te steunen?
Nee, instructieverlening vond plaats langs reguliere ambtelijke lijnen.
Klopt het dat de Nederlandse afgevaardigde een uur voordat het formele debat in Geneve begon aangaf dat Nederland de Europese verklaring niet kon steunen?
Nee, het formele debat was al begonnen toen definitief bleek dat EU-consensus niet mogelijk was.
Klopt het dat Nederland niet gelukkig was met «bepaalde formuleringen uit de verklaring, zoals het veelvuldig noemen van de «tweestatenoplossing»? Zo ja, waarom vond u dit onwenselijk?
De tweestatenoplossing is staand Nederlands beleid. De concepttekst van de EU-verklaring was echter niet evenwichtig en sloot niet aan op de inhoudelijke ontwikkelingen van het EU-overleg in New York tijdens de lopende Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN). De concepttekst stond op gespannen voet met het doel om tot hervatting van deze onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen te komen.
Zoals bekend hecht de Nederlandse regering zeer aan het bereiken van de tweestatenoplossing door middel van onderhandelingen gebaseerd op de zgn EU-parameters:
Klopt het dat u het onwenselijk vond dat de verklaring melding maakte van de arrestatie door Israël van demonstrerende mensenrechtenactivisten?
Nederland wilde deze kwesties via tekstsuggesties evenwichtiger tot uitdrukking gebracht zien. De wijze waarop de positie van mensenrechtenverdedigers in Israël en de Palestijnse Gebieden werd gepresenteerd, deed geen recht aan de mogelijkheden binnen het Israëlisch rechtsstelsel. Ook de verwoording van de onrechtmatige huizensloop op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem was onevenwichtig.
Nederland beschouwt de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem als illegaal. Op 28 september jl. heb ik een verklaring afgegeven waarin ik het besluit om 1 100 nieuwe wooneenheden in Oost-Jeruzalem te bouwen betreur, omdat het contraproductief is voor het vredesproces. Ik heb de Israëlische regering opgeroepen dit besluit terug te draaien.
Klopt het dat u de afbraak van Palestijnse huizen in Oost-Jeruzalem en op de Westoever niet in de verklaring wilde hebben?
Zie antwoord vraag 6.
Vindt u het optreden van Nederland in dit besluitvormingsproces constructief? Zo ja, kunt u uiteenzetten waarom?
Ja. De Nederlandse tekstsuggesties werden door een aantal EU-lidstaten gesteund. Nederland houdt onverkort vast aan de noodzaak van hervatting van de onderhandelingen gericht op een tweestatenoplossing op basis van de bovenstaande EU-parameters. Zoals ik in mijn toespraak voor de AVVN heb gezegd en ook in rechtstreekse gesprekken met premier Netanyahu en president Abbas heb benadrukt, moet het devies zijn: onderhandelen, onderhandelen, onderhandelen.
Bent u, vanwege de urgentie van de vragen en de dynamiek van dit EU-overleg en de dynamiek van de vredesproces, bereid deze vragen binnen 48 uur te beantwoorden?
Ja.
Spanningen tussen de Verenigde Staten en Pakistan, naar aanleiding van een aanslag op de Amerikaanse ambassade in Kabul |
|
|
|
Kent u de berichten over oplopende spanningen tussen de Verenigde Staten en Pakistan, naar aanleiding van een aanslag op de Amerikaanse ambassade in Kabul?1
Hoe beoordeelt u de beschuldiging van de Verenigde Staten dat dit netwerk wordt gefinancierd en getraind door de Pakistaanse spionagedienst ISI?
Deelt u de mening dat Pakistan een cruciale rol speelt bij de wederopbouw van Afghanistan, dat de Pakistaanse overheid zich tot het uiterste in moet zetten om terroristische netwerken te bestrijden en dat deze inzet een voorwaarde is voor de steun die dit land ontvangt van onder andere de Europese Unie? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om in internationaal verband te pleiten voor een onderzoek naar de door de Verenigde Staten genoemde bewijzen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier zult u dit doen?
Kunt u de, in het artikel genoemde, informatie van experts die aangeven dat het Haqqani-netwerk meer westerse slachtoffers maakt dan de Taliban bevestigen? Kunt u deze informatie met de Kamer delen?
Hoe beoordeelt u de berichten dat dit Pakistaanse terreurnetwerk ook in andere Afghaanse provincies aanslagen pleegt?2 Kunt u aangeven in hoeverre deze eenheden ook actief zijn in de provincies waar Nederland actief is?
Nederlandse Iraniërs in detentie in Iran |
|
Harry van Bommel (SP) |
|
Is het waar dat in Iran 20 tot 30 Nederlandse Iraniërs in de gevangenis zitten, zoals een Nederlandse vrouw stelt?1 Is het waar dat een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken dit aantal tegenover haar heeft bevestigd? Indien dit niet waar is, wat is dan het aantal u bekende Nederlandse Iraniërs dat thans in de gevangenis in Iran verblijft?
Er bevinden zich voor zover bekend drie bipatride Nederlanders in detentie in Iran. Ik heb geen aanwijzingen dat er zich 20 tot 30 Nederlandse Iraniërs in detentie of anderszins in problemen bevinden. Dit aantal is nimmer genoemd door het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Wat onderneemt u om de Iraanse autoriteiten te bewegen om melding te maken van gevallen van detentie van Nederlandse Iraniërs?
Bij elk vermoeden van detentie van een Nederlander in Iran, of deze nu bipatride is of niet, verzoekt Nederland de Iraanse autoriteiten om informatie. Zoals aan uw Kamer per brief is medegedeeld op 23 mei 2011, is een consulaire dialoog gestart met Iran om de juiste feitelijke informatie over, en toegang tot, gedetineerden in Iran te verkrijgen, en om hen consulaire bijstand te kunnen verlenen. Tijdens de eerste bijeenkomst in mei jl. was Iran voor het eerst bereid om informatie over bipatriden uit te wisselen. Beide zijden zijn overeen gekomen om een contactpersoon te benoemen om uitwisseling van informatie te bevorderen.
In mijn brief d.d. 30 september 2011 met kenmerk DAM-814/2011 heb ik uw Kamer verder geïnformeerd over de voortgang in deze dialoog.
In welke mate kunt u consulaire bijstand verlenen aan Nederlandse Iraniërs?
Iran erkent niet het recht van Nederland om consulaire bijstand te verlenen aan Nederlandse gedetineerden die tevens de Iraanse nationaliteit bezitten, hoewel daar door Nederland in alle gevallen om wordt verzocht. Waar rechtstreeks consulaire bijstand niet wordt toegestaan, wordt steeds gepoogd via derden contact te onderhouden. Verder onderhoudt Nederland hiervoor met Iran een consulaire dialoog.
Bent u bereid om in het belang van de veiligheid van de in een Amerikaans telegram genoemde Sahar Nahrvar haar volledig te blijven informeren over alle relevante ontwikkelingen? Indien neen, waarom niet?2
Ja. Mevrouw Nahrvar is door het Ministerie van Buitenlandse Zaken uitgenodigd om haar situatie te bespreken. De kwestie omtrent mevrouw Nahrvar is tevens onder de aandacht gebracht van de instanties die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van Nederlandse burgers.
Bent u bereid contact op te nemen met familie van mevrouw Nahrvar in Iran? Indien neen, waarom niet? Zo ja, bent u bereid de Kamer daarover, indien noodzakelijk vertrouwelijk, te informeren?
De veiligheid van de familie van mevrouw Nahrvar staat voorop bij zowel het bepalen als het in het openbaar bespreken van mogelijke stappen.
De relaties tussen Nederland en de Islamitische Republiek Iran |
|
Wim Kortenoeven (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Kent u het door het Islamic Republic of Iran News Agency (IRNA) gepubliceerde verslag van de ontmoeting die u vorige week in New York had met uw Iraanse ambtgenoot Ali Salehi, met de titel «Iran's FM Blasts Anti-Islamic Moves in Europe»?1
Ja.
Over welke «provocatieve acties» door welke «personen en groepen in Europa» heeft Salehi met u gesproken? Hoe heeft u op deze démarche van minister Salehi gereageerd?
Minister Salehi heeft in zijn gesprek met mij het woord «provocatieve acties» niet gebruikt. Hij geeft tegen mij opgemerkt dat hij afstand nam van de standpunten over de Islam die door de Partij voor de Vrijheid worden uitgedragen. Ik heb gewezen op de te onderscheiden standpunten van de regering en van de PVV. Tevens heb ik het belang benadrukt van de in Nederland geldende vrijheid van meningsuiting. Ik heb ook gezegd dat in Nederland iedereen vrij is om zijn of haar eigen godsdienst te belijden, inclusief het veranderen van godsdienst en het opgeven van een godsdienst. Ik heb onderstreept dat dit een belangrijk kenmerk is van een democratische rechtsstaat.
Welke positieve ontwikkelingen ontwaart minister Salehi in de relatie tussen Teheran en «Amsterdam», en het weghalen van welke barrières kan volgens hem de weg plaveien voor de uitbreiding van die relaties? Hoe beoordeelt u deze opmerking van minister Salehi?
De conclusies die minister Salehi volgens het artikel van het Iraanse persbureau heeft getrokken uit ons gesprek, laat ik voor rekening van hemzelf en van het persbureau. Voor zover deze opmerkingen betrekking zouden hebben op de consulaire dialoog die in mei jl. is gestart, en de medewerking die de Iraanse autoriteiten hebben verleend om de heer Abramian en zijn echtgenote veilig naar Nederland te laten terugkeren, verwijs ik naar het antwoord op vraag zeven.
Hoe verhoudt de door minister Salehi geconstateerde toename van het (bilaterale) handelsvolume en de economische samenwerking tussen Iran en Nederland zich met het sanctieregime en met uw beleid, dat erop gericht is de relaties met Iran te minimaliseren?
Het handelsvolume en de economische samenwerking tussen Iran en Nederland zijn niet aan de orde geweest in het gesprek. Zie verder het antwoord op vraag zes.
Heeft u in uw gesprek met minister Salehi «the growing trend in the two countries relations» toegejuicht?
Ik heb tijdens mijn gesprek geconstateerd dat er in het specifieke kader van de informatievoorziening over gedetineerde bipatride Nederlanders in Iran, sprake was van vooruitgang. Zie verder het antwoord op vraag zeven.
Deelt u de mening dat het ongewenst zou zijn als de omvang en de kwaliteit van de relaties tussen Iran en Nederland zouden toenemen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen teneinde minimalisering te bevorderen?
De regering is onverkort uitermate bezorgd over het nucleaire programma van Iran en de dreiging die daarvan uitgaat. In dit verband spant de regering zich in voor een strikte handhaving en aanscherping van de (internationale) sancties die ingesteld zijn om deze proliferatie tegen te gaan. Ook is de regering ernstig bezorgd over de mensenrechtensituatie in Iran. De regering spant zich in voor samenwerking in EU-verband ten behoeve van nadere aanvullende maatregelen, zodat een sterk gezamenlijk signaal wordt afgegeven aan de Iraanse autoriteiten. De regering spant zich op dit moment in Brussel in voor een uitbreiding van de lijst van mensenrechtenschenders waartegen sancties zijn ingesteld.
Om de juiste informatie over en toegang tot bipatride Nederlandse gedetineerden in Iran te verkrijgen heeft de regering besloten tot het instellen van een bilaterale consulaire dialoog.
Heeft u inderdaad de noodzaak onderstreept voor voortgezette dialoog en het door partijen zetten van stappen? Zo ja, welke dialoog wordt hier bedoeld en over welke stappen gaat het?
De dialoog die aan de orde is geweest in mijn gesprek met minister Salehi is de consulaire dialoog die Nederland in mei 2011 is gestart. Zoals vermeld in mijn brief van vandaag met kenmerk DAM-814/2011, heeft deze dialoog tot doel om betere informatie over en toegang tot bipatride Nederlandse gedetineerden in Iran te verkrijgen. In het geval van Vahik Abramian heeft de samenwerking met de Iraanse autoriteiten ertoe geleid dat de heer en mevrouw Abramian veilig naar Nederland hebben kunnen terugkeren. Dat heb ik «een stap in de goede richting» genoemd. De getoonde medewerking heeft mij bovendien doen besluiten om een deel van de unilaterale sancties die tegen Iran waren ingesteld, op te heffen. Ik heb tijdens mijn gesprek met minister Salehi in dit kader onderstreept dat het van belang is verdere stappen in de consulaire dialoog te zetten.
Welke boodschap heeft u in New York aan uw ambtsgenoot Salehi overgebracht met betrekking tot.:
Minister Salehi kent mijn ernstige zorgen over deze onderwerpen. Het korte gesprek in de wandelgangen van de AVVN heeft zich vrijwel uitsluitend beperkt tot consulaire aangelegenheden.
Hoe typeert u de relaties tussen Nederland en de Islamitische Republiek Iran?
Deze relaties worden gedomineerd door ernstige zorgen over het Iraanse nucleaire programma, de rol van Iran in de regio, de mensenrechtenschendingen in Iran en het welzijn van aldaar gedetineerde bipatride landgenoten.
Wilt u deze (deel)vragen vanwege de gewenste duidelijkheid ieder afzonderlijk beantwoorden en de Kamer uw antwoordbrief uiterlijk vrijdag 30 september doen toekomen?
Ja.
Mensenrechtenschendingen in Burundi |
|
Ewout Irrgang |
|
Wat is uw reactie op het artikel «Alleen in de wildernis slaap je nog rustig»?1
Ik veroordeel de gruwelijke aanslag van 18 september, waarbij 36 mensen werden vermoord in een bar in de plaats Gatumba. Ik maak mij zorgen over de geweldsspiraal die zich in Burundi aftekent, en de verharding van posities van zowel regering als oppositie.
Wat is uw reactie op het artikel «Burundi: stop harassing lawyers and journalists»?2
Ik onderschrijf de oproep van Human Rights Watch om de rechten van juristen en journalisten in Burundi te respecteren. De recente ontwikkelingen met betrekking tot de bewegingsvrijheid van journalisten en de vervolging van advocaten zijn zorgelijk.
Herinnert u zich de vragen over het verlengen van het verdrag met Burundi?3
Ja. De antwoorden daarop werden op 4 juli 2011 aan de Kamer toegezonden onder referentie DAF-357/11 (kamerstuk 24 493 (R 1557) nr. 48).
Bent u van mening dat de huidige aanpak van mensenrechtenschendingen door middel van dialoog met en druk uitoefenen op de Burundese regering een succesvolle aanpak is? Zo ja, waaruit blijkt dit?
Sinds het einde van de burgeroorlog in Burundi in 2006 is de mensenrechtensituatie in het land aanmerkelijk verbeterd. Met een combinatie van hulp, dialoog en druk proberen de internationale gemeenschap, waaronder Nederland, het land te assisteren op de weg naar duurzame vrede en stabiliteit. Dat is een proces dat tijd vergt en tegenslagen zal kennen maar wel degelijk vooruitgang boekt. Zo is mede door internationale druk een nationale ombudsman benoemd, een onafhankelijke mensenrechtencommissie opgezet en wordt voortgang gemaakt inzake transitionele justitie. Ook is, mede dankzij Nederlandse inzet, een toenemende professionalisering merkbaar bij het Burundese leger en, in mindere mate, bij de politie.
Kunt u aangeven waarom u vindt dat de Nederlands-Burundese samenwerking in de veligheidssector een bijdrage levert aan de verbetering van de mensenrechtensituatie in Burundi? Waaruit blijkt dit onder meer en waar baseert u deze informatie op?
Het doel van het Burundees-Nederlands veiligheidssectorprogramma is een democratisch gecontroleerde effectieve veiligheidssector die voorziet in de bescherming van de Burundese bevolking. Hiertoe wordt gewerkt aan opbouw van de capaciteit van alle actoren in de sector. Dit betreft niet alleen politie, leger, openbare aanklager en rechtbanken, maar vooral ook toezichthouders zoals parlement, media en maatschappelijk middenveld. Gedragsverandering binnen veiligheidsdiensten zoals het Burundese leger en politie die voor een groot deel bestaan uit oud-rebellen vraagt tijd. Echter, het leger, dat tot 2005 werd gezien als een negatieve actor in de veiligheidssector, heeft bijvoorbeeld al een belangrijke rol gespeeld in het bewaren van de rust tijdens de verkiezingsdagen afgelopen jaar. Dit illustreert dat met een dergelijke aanpak concreet bijgedragen wordt aan een groter respect voor mensenrechten onder de veiligheidstroepen.
Kunt u aangeven wie de accountantscontroles uitvoert binnen het veiligheidssectorprogramma met Burundi? Waar richten de feitelijke controles zich precies op?
PricewaterhouseCoopers houdt tot oktober 2011 als financial management agent van het veiligheidssectorprogramma toezicht op de uitgaven. Deze controles zorgen, in combinatie met de strenge procedures die zijn ingesteld voor het gebruik van de Nederlandse fondsen, voor een rechtmatig gebruik van de programmamiddelen. Vanaf oktober 2011 neemt de Duitse Gesellschaft fur Internationale Zusammenarbeit (GIZ) de taak van financial management agent over. GIZ hanteert een strikt intern auditregime, dat geschikt is voor de complexe omstandigheden waaronder dit project wordt uitgevoerd.
Kunt u aangeven hoe u – tezamen met andere donoren en Burundese organisaties – de democratische controle over de veiligheidssector wil versterken?4 Kunt u hierbij ingaan op het probleem dat veel misstanden in de veiligheidssector juist in opdracht van de regering plaatsvinden en dat de Burundese president tevens het hoofd is van de magistratuur waardoor er de facto geen scheiding der machten is?
Het vergroten van de interne en externe controle op de veiligheidssector is het hart van het veiligheidssectorprogramma. Samen met andere donoren zoals België en Duitsland en maatschappelijke organisaties, zoals het Burundian Leadership Program, wordt gewerkt aan het verbeteren van de capaciteit van de parlementaire veiligheidscommissie bijvoorbeeld om het overheidsbudget voor de veiligheidsdiensten te kunnen analyseren. Verder richt Nederland zich op het versterken van de capaciteit van de militaire rechtbanken, inspecteur-generaal, en het maatschappelijk middenveld.
Een groot aantal donoren, waaronder de Verenigde Naties, VK, VS, en België ondersteunen Burundi in de versterking van de juridische sector. Onafhankelijkheid en neutraliteit staan daarbij centraal, waarbij een adequate scheiding der machten van belang is.
Kunt u een overzicht geven van de concrete activiteiten en programma’s die Nederland via het stabiliteitsfonds financiert in Burundi? Vindt hierin nog een wijziging plaats in 2012?
Nederland financiert momenteel in Burundi de volgende activiteiten uit het stabiliteitsfonds:
Vanaf 1 januari 2012 komt het veiligheidssectorprogramma ten laste van de gedelegeerde middelen van het ambassadekantoor in Bujumbura. In de overige genoemde activiteiten treden geen wijzigingen op.
Kunt u aangeven of en zo ja hoeveel Nederland in 2012 voornemens is om begrotingssteun aan Burundi te geven? Kunt u hierbij tevens ingaan op de mogelijke Nederlandse bijdrage in begrotingssteun aan Burundi via multilaterale organisaties zoals de EU en de Wereldbank?
Nederland heeft al dit jaar de voorgenomen begrotingssteun omgezet in geoormerkte stabiliteitssteun. De Kamer is hierover op 14 december 2010 (DAF 855/10) geïnformeerd. Nederland zal in 2012 geen bilaterale begrotingssteun geven aan Burundi, ook niet door een aparte bijdrage voor dat land via de EU of de Wereldbank. Wat betreft de multilaterale begrotingssteun door Wereldbank en EU in 2012 wil ik mij inzetten voor een steunvorm met aanvullende waarborgen die zekerstellen dat uitgaven daadwerkelijk geschieden ten behoeve van het behoud van stabiliteit.
Bent u van mening dat gezien de snel verslechterende veiligheidssituatie in Burundi en de (mogelijke) betrokkenheid van de Burundese autoriteiten hierbij de begrotingssteun aan Burundi zo spoedig mogelijk moet worden stopgezet? Zo neen, waarom niet? Zo ja, gaat u hiervoor pleiten bij de relevante instellingen?
Zie antwoord vraag 9.
Kunt u aangeven wat u concreet doet om Burundese mensenrechtenverdedigers, oppositieleden, onafhankelijke journalisten en advocaten te verdedigen? Welk budget stelt u hiervoor beschikbaar in 2011 en in 2012?
Nederland richt zich op het trainen van Burundese ngo’s, onderzoeksinstituten en media om hun controlerende rol inzake mensenrechtenschendingen door de Burundese veiligheidsdiensten te vervullen. Voor het versterken van deze civiele controlemechanismen over de veiligheidssector is binnen het veiligheidssectorprogramma voor 2012 en 2013 130 000 euro voorzien. Nederland ondersteunt verder de MFS2-organisaties, die op hun beurt mensenrechtenorganisaties in Burundi steunen, naast enkele internationale organisaties die regionale mechanismen ter bescherming van mensenrechtenverdedigers versterken.
In mijn brief aan uw Kamer van 2 mei jl. over de uitvoering van de motie El Fassed inzake het Shelter City initiatief, heb ik tenslotte uiteengezet welke praktische ondersteuning Nederland een mensenrechtenverdediger in nood kan bieden. Indien een mensenrechtenverdediger in acute nood niet opgevangen kan worden in de regio, kan via de Nederlandse ambassade een visumaanvraag worden ingediend met een zorgvuldig onderbouwd verzoek om versnelde afgifte.
De mensenrechtenschendingen door Frontex in Griekse vluchtelingenopvang |
|
Sharon Gesthuizen (SP) |
|
Bent u bekend met het rapport van Human Rights Watch over de wantoestanden in de Griekse opvang van migranten?1
Ja.
Wat is uw reactie op de werkwijze van het politiebureau te Feres, waarbij 97 vluchtelingen tegelijkertijd zijn gedetineerd, terwijl er slechts ruimte is voor 30 personen?
Met Human Rights Watch onderschrijf ik het belang dat gedetineerden hun detentie in menswaardige omstandigheden doorbrengen. Griekenland zit midden in het overgangproces naar een hervorming van zijn asiel- en migratiestelsel. Onverminderd het uitgangspunt dat de verantwoordelijkheid voor het bewerkstellingen van de verbeteringen bij Griekenland zelf ligt, steunt Nederland Griekenland in dit proces via EASO en Frontex. Door het EASO is vanaf 1 april van dit jaar een aantal asiel-ondersteuningsteams in Griekenland ingezet, die bestaan uit asiel- en opvangdeskundigen uit de verschillende lidstaten. De aanbevelingen die door deze deskundigen zijn gedaan over detentieomstandigheden en faciliteiten zijn door de Griekse autoriteiten overgenomen in de technische plannen. In mijn contacten met mijn Griekse ambtgenoten zal ik het belang van een spoedige implementatie van deze plannen (blijven) accentueren. Ik beschik momenteel niet over informatie om uw concrete vragen over de duur van individuele asielprocedures in Griekenland te beantwoorden. In ambtelijke contacten hebben de Griekse autoriteiten wel meegedeeld dat in het indienen van een asielaanvraag reden kan liggen om de detentie op te heffen.
Wat is uw reactie op de situatie in het vreemdelingendetentiecentrum in Fylakio, waar kinderen zonder enkele begeleiding tussen voor hen onbekende volwassenen vastzitten in overvolle en smerige cellen?
Zie antwoord vraag 2.
Wat gebeurt er met de asielprocedures van deze vluchtelingen? Hoe snel wordt bekeken in hoeverre zij in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning? Hoe lang blijven vluchtelingen gemiddeld in Griekse opvangcentra?
Zie antwoord vraag 2.
Erkent u dat Frontex mensenrechten schendt door bewust vluchtelingen onder erbarmelijke omstandigheden in detentie onder te brengen? Wat vindt u ervan dat Frontex deze procedure in stand heeft gehouden, ondanks de eerdere uitspraak van het EHRM dat mensenrechten worden geschonden in dergelijke centra?
Frontex is een agentschap van de Europese Unie dat de operationele samenwerking tussen EU-lidstaten coördineert op het gebied van het beheer van de buitengrenzen. Indien lidstaten technische en operationele bijstand nodig hebben aan de buitengrenzen, kan het agentschap hen bijstaan. Ondanks de coördinerende rol van Frontex, blijven EU-lidstaten zelf verantwoordelijk voor de bewaking van de Schengen-buitengrenzen. Dit geldt tevens voor de opvang en het in detentie zetten van illegale migranten. Frontex zelf heeft hier geen taak in en is dus niet verantwoordelijk voor eventuele slechte omstandigheden in detentiecentra.
Wat is uw reactie op de conclusie van Human Rights Watch dat de activiteiten van Frontex (nog steeds) in strijd zijn met het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie?
Alle EU-lidstaten zijn gehouden om de mensenrechten te respecteren aangezien zij alle gebonden zijn aan onder meer het Europees Verdrag voor de Rechten van de mens en het Handvest van de Grondrechten voor de Europese Unie. Als agentschap van de Europese Commissie is Frontex eveneens gebonden aan het Handvest en verplicht om fundamentele rechten te waarborgen. Grensbewaking wordt uitgevoerd conform de Schengengrenscode (Verordening 562/2006) waarin de taken en bevoegdheden van de grenswachters zijn beschreven. Zowel in de Schengengrenscode als in de Frontex-verordening wordt expliciet verwezen naar fundamentele rechten, in het bijzonder het EU-grondrechtenhandvest. Bescherming van de fundamentele rechten is tevens een belangrijk onderdeel van de opleiding die Frontex aan grenswachters biedt. Het agentschap kent daarnaast een incidentenmechanisme waarmee grenswachters incidenten kunnen melden aan Frontex en hiermee ook de overige lidstaten op de hoogte stellen van mogelijke schendingen van mensenrechten.
Naast deze reeds bestaande waarborgen, zijn in de nieuwe Frontex-verordening nieuwe maatregelen opgenomen waarmee mensenrechten verder gewaarborgd worden. Zo zal er een grondrechtenfunctionaris worden aangesteld en wordt een adviesforum ingesteld dat de uitvoerend directeur en de raad van bestuur bij zal staan op het gebied van fundamentele rechten. De grondrechtenfunctionaris zal onafhankelijk zijn in de uitvoering van zijn taken. Door regelmatig te rapporteren aan de raad van bestuur en het adviesforum draagt deze bij aan het toezicht op naleving van fundamentele rechten door Frontex. De nieuwe Frontex-verordening geeft het agentschap tevens de mogelijkheid om gezamenlijke operaties en proefprojecten stop te zetten wanneer lidstaten niet langer voldoen aan de voorwaarden voor het uitvoeren van de gezamenlijke operaties of proefprojecten.
Gezien het bovenstaande zijn er naar mijn mening voldoende maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat Frontex conform het EU-recht en internationale verdragen omtrent fundamentele rechten handelt.
Hoe denkt u over de conclusie van Human Rights Watch, waaruit blijkt dat de voorgenomen wijzigingen in de regels met betrekking tot operaties van Frontex onvoldoende zullen zijn om verdere mensenrechtenschendingen te voorkomen?
Zie antwoord vraag 6.
Welke garanties zijn er concreet gesteld om te waarborgen dat Frontex de mensenrechten naleeft? Wat zal er in de toekomst gebeuren met geluiden van mensenrechtenschendingen? Welke noodprocedure zal worden gestart om deze geluiden te kunnen bespreken?
Zie antwoord vraag 6.
Het bericht dat de Nederlandse Officieren Vereniging deelname van militairen aan de Gay Pride afkeurt |
|
Wassila Hachchi (D66), Pia Dijkstra (D66) |
|
Wat is uw reactie op het artikel «Gay Pride, Defensie Pride?» waarin de grootste vereniging voor Defensie officieren deelname van militairen aan de Canal Parade tijdens de Gay Pride afkeurt en stelt dat de krijgsmacht hiermee een verkeerd visitekaartje heeft afgegeven?1
Ik ben van mening dat de betrokken militairen op een passende wijze hebben deelgenomen aan de Canal Parade. Defensie heeft militairen sinds 2009 toestemming gegeven om in uniform deel te nemen aan deze manifestatie en dit blijft zo. Ook zijn militairen in uniform aanwezig bij de jaarlijkse Roze Zaterdag.
Ik heb kennisgenomen van het artikel in het blad Carré van de Nederlandse Officieren Vereniging (NOV). Defensie draagt geen verantwoordelijkheid voor dit blad en het artikel komt dan ook voor rekening van de redactie. Ik zie geen aanleiding hierover met de NOV contact op te nemen. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Bent u bereid afstand te nemen van de woorden van Nederlandse Officieren Vereniging (NOV)? Kunt u de NOV hierop aanspreken of met de NOV in overleg treden over de onwenselijkheid van deze uitspraken?
Zie antwoord vraag 1.
Bent u bereid het huidige Defensiebeleid dat gericht is op de acceptatie van homoseksuelen nogmaals bij het Defensiepersoneel onder de aandacht te brengen?
Iedereen bij Defensie moet kunnen werken zonder zich bedreigd of gediscrimineerd te voelen. Met interne en externe communicatie bevordert Defensie het beeld dat de acceptatie van homoseksualiteit binnen Defensie vanzelfsprekend is. Ook wordt in opleidingen aan dit thema aandacht besteed. In de brief van 9 februari 2011 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 84) heb ik uiteengezet dat het Actieplan diversiteit weliswaar wordt beëindigd, maar dat de maatregelen die betrekking hebben op mensen met een andere seksuele geaardheid grotendeels worden gehandhaafd.
Wilt u garanderen dat Defensiepersoneel volgend jaar wederom in uniform met een eigen boot mag meevaren tijdens de Canal Parade?
Zie antwoord vraag 1.
Acties van Afghaanse Nationale Politie |
|
Harry van Bommel (SP) |
|
|
|
Is het waar dat de Afghaanse Nationale Politie half september (14 en 15 september) operaties heeft uitgevoerd in samenwerking met het Afghaanse leger en onderdelen van de buitenlandse coalitie in diverse provincies van Afghanistan? Om welke provincies ging het precies?1
Is het waar dat daarbij 23 opstandelingen om het leven kwamen en acht mensen werden gearresteerd? Indien neen, wat zijn dan de feiten? Zijn er aan de kant van de veiligheidstroepen ook slachtoffers te betreuren? Hoeveel en bij welke eenheden vielen zij?
Wat was de aard van deze operaties? Om welk onderdeel van de Afghaanse politie ging het precies? Wat was de taak van de Afghaanse Nationale Politie in deze operaties en hoe verhielden deze taken zich tot de taken van het Afghaanse leger en de buitenlandse troepen?
Is het tevens waar dat het aantal bomaanslagen op Duitse militairen in Kunduz dit jaar met 150% is gestegen vergeleken met het jaar daarvoor?2 Kunt u aangeven wat de plannen zijn voor een nieuwe lead nation in Kunduz nadat Duitsland zich heeft teruggetrokken?
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het algemeen overleg van 13 oktober?
Het feit dat steeds meer landbouwgrond in Derde Wereldlanden in handen komt van internationale investeerders |
|
Sjoera Dikkers (PvdA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het rapport Land and Power van Oxfam Novib waarin deze organisatie rapporteert over de mondiale strijd om vruchtbare landbouwgrond en de gevolgen die dit heeft voor de lokale bevolking?1
Ja.
Wat is uw reactie op de onderzoeksgegevens, waaruit blijkt dat sinds 2001 niet minder dan 227 miljoen hectaren land zijn verkocht of verpacht in grootschalige landverwerving en dat dit vooral ten goede is gekomen aan internationale investeerders?
Ik deel de zorgen die Oxfam naar voren heeft gebracht in het rapport Land and Power en herken dat de mondiale strijd om vruchtbare landbouwgrond en de groeiende wereldwijde handel daarin vaak ten koste van de arme, lokale bevolking gaat. Gevallen waarbij de lokale bevolking zonder enig overleg hun huizen en broodwinning verliezen – soms met geweld – zonder dat daar enige compensatie tegenover staat komen inderdaad nog te vaak voor. Het gaat daarbij niet alleen om relatief machtige internationale investeerders maar ook om binnenlandse landdeals die mogelijk nog schimmiger, onevenwichtiger en nadeliger uitpakken voor de lokale bevolking; de titel Land and Power past dus goed. Tegelijkertijd bevestigt het onderzoek het belang en de mogelijkheden die investeringen in lokale landbouwontwikkeling onder bepaalde voorwaarden kunnen bieden. Immers, de stijgende mondiale vraag naar landbouwproducten biedt kansen voor vergroting van de economische zelfredzaamheid van ontwikkelingslanden. Slim gebruik maken van buitenlandse kennis en investeringen is daarbij essentieel. Mijn beleid op het gebied van voedselzekerheid, dat u binnenkort in een brief zal worden aangeboden, speelt daar op in.
Deelt u de mening dat het wenselijk is om meer openheid en inzicht te krijgen in harde cijfers van deze landovereenkomsten, bijvoorbeeld door het Land Matrix Partnership? Indien ja, bent u bereid om dit uit te dragen? Op welke wijze wenst u dit te doen? Zo nee, waarom niet?
Ja. Hoewel ruimtelijk beleid en landrechten tot de verantwoordelijkheid en soevereiniteit behoren van landen zelf, vind ik internationale aandacht voor structurele maatregelen die genomen dienen te worden om landgrabbing tegen te gaan zeker op zijn plaats. Dit is dan ook een belangrijk onderdeel van de Nederlandse inzet op internationale samenwerking.
Nederland is al ruim 7 jaar actief in de ondersteuning van de International Land Coalition (ILC) welke 2 jaar terug begonnen is met verdere verdieping en onderzoek naar de oorzaken en omvang van grootschalige landdeals. Oxfam, sinds 2011 ook lid van de International Land Coalition, heeft bij de verdere ontwikkeling van de Land Matrix Partnership een belangrijke rol gespeeld en daarbij zeer transparant met onder meer de Minister van Buitenlandse Zaken (BZ) en Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) samengewerkt. Naast de ILC heeft BZ ook ondersteuning gegeven aan de internationale NGO GRAIN, die als eerste organisatie in 2008 de noodklok luidde over landgrabbing.
Deelt u de mening dat de lokale bevolking gesteund moet worden om haar landrechten op te eisen? Zo ja, op welke wijze bent u van plan om dit op te nemen in het Nederlands ontwikkelingssamenwerkingbeleid? Zo nee, waarom niet?
Ja. Nederland zet zich al jaren concreet in om in bepaalde ontwikkelingslanden de lokale bevolking te helpen om landrechten te krijgen dan wel op te eisen. De onder vraag 3 genoemde ILC en GRAIN richten zich specifiek op het bevorderen van rechtszekerheid over, en toegang tot land voor de lokale bevolking. Daarnaast zijn verschillende Nederlandse ambassades met lokale en internationale partners actief bij het tot stand komen en uitvoeren van wet- en regelgeving rond land. In landen als Mozambique, Uganda, Rwanda, Bolivia en Burundi ondersteunt Nederland daartoe bijvoorbeeld het opleiden van zogenaamde paralegals, (districts)magistraten, aanklagers, burgemeesters, politiefunctionarissen, NGO staf en vrouwen- en boerenorganisaties. Ook het beschikbaar maken van kadastrering voor lokale gemeenschappen wordt met Nederlandse ondersteuning in deze landen uitgevoerd. Daarnaast zetten Nederlandse ambassades in op het bevorderen van de verbanden tussen betere land(gebruiks)rechten en voedselzekerheid voor de arme lokale bevolking.
Ook in de geactualiseerde mensenrechtenstrategie, «Verantwoordelijk voor vrijheid», die begin april 2011 de Kamer is toegekomen, is aangegeven dat respect voor mensenrechten en rechtsstaat belangrijke voorwaarden zijn voor economische groei in ontwikkelingslanden. Bij het vergroten van toegang tot global public goods, zoals kennis, een schoon milieu, duurzame energievoorziening, werkgelegenheid, veiligheid en eigendomsrechten, zal Nederland steeds óók opereren vanuit een mensenrechtenperspectief en daarbij bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van eigendoms- en landrechten.
Al met al heeft BZ in de afgelopen 4 jaar in ten minste 15 ontwikkelingslanden bijna € 70 miljoen besteed aan het verbeteren van velerlei aspecten van land governance. Dit heeft onder meer geleid tot minder conflicten rond land, land(gebruiks)rechten voor vrouwen, betere wet- en regelgeving, duurzaam landgebruik en beter beheer van natuurlijke hulpbronnen.
Bent u bereid Nederlandse bedrijven, banken en pensioenfondsen aan te sporen om iedere betrokkenheid bij landdeals te laten toetsen volgens de OESO-richtlijnen? Indien ja, op welke wijze gaat u dat doen? Indien nee, waarom niet?
De regering verwacht van alle Nederlandse bedrijven, inclusief banken en pensioenfondsen, dat zij zich houden aan de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. De OESO-richtlijnen zijn vrijwillig voor bedrijven en kunnen niet door overheden of rechtbanken worden afgedwongen. Het Nationaal Contactpunt (NCP) is verantwoordelijk voor de bevordering van de naleving van de OESO-richtlijnen.
Hiertoe draagt het NCP de OESO-richtlijnen actief uit en spoort bedrijven aan deze te implementeren. Zij biedt hiertoe verschillende instrumenten aan via MVO Nederland, zoals ketenscan, ketensimulator, stappenplan verantwoord inkopen, MVO landentoolkits en de MVO navigator waar gedragscode per sector te vinden zijn.
De OESO-richtlijnen zijn recentelijk herzien. Een belangrijk element van deze herziene OESO-richtlijnen is het concept van zorgplicht (due diligence). Dit houdt in dat van bedrijven wordt verwacht dat zij zich binnen hun mogelijkheden vergewissen van de mogelijke en daadwerkelijke negatieve impact van hun activiteiten op mensenrechten, ook in hun keten, en indien nodig gepaste stappen ondernemen. Essentieel is dat bedrijven zelf verantwoordelijk zijn voor de praktische invulling van deze zorgplicht, en voor het verkrijgen van maatschappelijke acceptatie voor hun beleid. Dit houdt in dat bedrijven om verantwoording kunnen worden gevraagd over hun handelen, zo niet rechtstreeks dan wel door middel van een melding bij het Nationaal Contactpunt (NCP).
Hieronder vallen de gevolgen die aan landdeals verbonden zijn. In hoeverre Nederlandse bedrijven, banken en pensioenfondsen op dit specifieke punt daadwerkelijk meer hulp hierbij willen en kunnen gebruiken wordt op dit moment in kaart gebracht.
Kunt u garanderen dat de diverse subsidie- en kredietinstrumenten (waaronder FMO, PSI, IDH en ORIO), waar bedrijven een beroep op doen voor landbouwinvesteringen in ontwikkelingslanden, de beschreven praktijken uit het rapport niet steunen?
Indien bedrijven financiering van de overheid aanvragen in het kader van het buitenlandinstrumentarium, dienen zij de OESO-richtlijnen te onderschrijven. Nederlandse uitvoerders van de PSD-instrumenten vragen van te voren aan bedrijven een verklaring te ondertekenen dat zij bekend zijn met en zich zullen houden aan de OESO-richtlijnen. Dit betreft een inspanningsverplichting. Monitoring op MVO aspecten is onderdeel van reguliere monitoring via rapportages en projectbezoeken. De uitvoerders houden hierbij rekening met landenspecifieke risico’s op het gebied van mensenrechten, zoals mogelijk kwesties bij landdeals indien van toepassing.
De FMO gebruikt voor het beoordelen van de financieringsaanvragen en de monitoring de zogenaamde Performance Standards van de Wereldbank/IFC. Deze zijn explicieter dan de OESO-richtlijnen, zeker ook waar het over bedrijfsinvesteringen in land gaat.
Bent u bereid af te zien van cassatie tegen de uitspraak van het hof Den Haag van 5 juli 2011, die de Staat aansprakelijk houdt voor de dood van drie mannen tijdens de genocide in Srebrenica in 1995? Zo nee, waarom niet?
De uitspraak van het hof is juridisch-technisch gezien een tussenarrest. Het hof heeft in zijn uitspraak bepaald dat nog getuigen moeten worden gehoord over de wisseling van de rechters die in de procedure bij de rechtbank heeft plaatsgevonden. Pas nadat deze getuigen zijn gehoord zal het hof met een eindarrest komen. De hoofdregel is dat pas cassatieberoep mogelijk is wanneer het hoger beroep volledig is afgerond en er dus een eindarrest is van het hof.
Bent u bereid namens de regering excuses te maken aan de nabestaanden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?
Toenmalig Minister-President Kok stelde in 2002 bij het aftreden van het Kabinet: «Nederland neemt nadrukkelijk niet de schuld op zich voor de gruwelijke moord op duizenden Bosnische moslims. Wél wordt op deze wijze de politieke medeverantwoordelijkheid van Nederland voor de situatie waarin dit kon gebeuren zichtbaar gemaakt.» Deze woorden gelden voor het Kabinet.
De arrestatie van dertig dissidenten in Cuba |
|
Frans Timmermans (PvdA) |
|
Heeft het Cubaanse regime dertig dissidenten gearresteerd omdat deze van plan waren een demonstratie te organiseren?1
De afgelopen periode hebben verschillende kortstondige arrestaties van vreedzame activisten plaatsgevonden. Gevangenen worden vaak na enkele uren of dagen weer vrijgelaten.
Zo ja, bent u bereid hiertegen bilateraal en in EU verband onverwijld en duidelijk protest aan te tekenen bij de Cubaanse autoriteiten en de vrijlating van de dissidenten te bepleiten? Zo nee, waarom niet?
Ik heb de EU verzocht om in Havana te demarcheren, om de zorg van de EU over te brengen en op te roepen tot onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle politieke gevangenen.
Bent u bereid de aanscherping van EU-sancties te bepleiten indien Cuba geen gehoor wil geven aan dit pleidooi en de dissidenten niet vrijlaat? Zo nee, waarom niet?
De EU zal binnen afzienbare tijd haar gemeenschappelijke positie ten aanzien van Cuba evalueren. Daarbij zullen alle relevante ontwikkelingen, ook deze, worden meegenomen. Dan zal ook worden bezien of er reden is de betrekkingen met Cuba verder te beperken.
De betrokkenheid van het regime van de Islamitische Republiek Pakistan bij de recente terreuraanval op de Amerikaanse ambassade in Kabul |
|
Marcial Hernandez (PVV), Wim Kortenoeven (PVV) |
|
Kent u het artikel «U.S. links Pakistan to group it blames for Kabul attack»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de Amerikaanse beschuldigingen?
Ik beschik niet over de precieze informatie waarop de uitspraken van Admiraal Mullen, toenmalig voorzitter van de Joint Chiefs of Staff, zijn gebaseerd. President Obama heeft in aanvulling op de uitspraken van Mullen aangegeven dat harde bewijzen voor een connectie tussen Pakistaanse veiligheidsdiensten en terroristische groeperingen ontbreken.
Hoe ziet u de Pakistaanse regering, nu deze ernstige beschuldigingen officieel door de Verenigde Staten zijn gedaan? Hebben de beschuldigingen ook invloed op de Nederlands-Pakistaanse relaties?
Berichten over mogelijke steun van Pakistaanse overheidsdiensten aan terroristische groepen neem ik uiterst serieus. Nederland beschouwt Pakistan evenwel nog steeds als een belangrijke partner in de strijd tegen het terrorisme.
De Pakistaanse regering heeft in 2009 en 2010 in de grensgebieden met Afghanistan grootschalige militaire acties uitgevoerd tegen terroristische organisaties die in Pakistan aanslagen plegen. Nederland blijft er net als andere bondgenoten bij de Pakistaanse regering op aandringen dat effectief wordt opgetreden tegen alle terroristische groeperingen die zich op Pakistaans grondgebied bevinden.
Hoe typeert u de veiligheidssituatie in Kabul met het oog op Nederlandse belangen aldaar?
De hoofdstad Kabul is voor de opstandelingen van specifiek belang, vooral vanwege zijn symbolische waarde als zetel van de centrale overheid en internationale vertegenwoordigingen. De recente aanslagen in Kabul, waaronder die op het Amerikaanse ambassadegebouw, onderstrepen dit. De Afghaanse autoriteiten in Kabul zijn primair verantwoordelijk voor het waarborgen van de veiligheid in de stad. Zij hebben tijdens dit incident aangetoond met beperkte internationale steun effectief te kunnen optreden tegen complexe aanvallen.
Is het veiligheidsbeleid van de Nederlandse ambassade in Kabul na de terreuraanval op de Amerikaanse ambassade aangescherpt? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Nederland volgt en analyseert de ontwikkelingen van de veiligheidssituatie nauwgezet. Op basis van die informatie wordt voortdurend de afweging gemaakt om het veiligheidsbeleid van de ambassade al dan niet aan te scherpen en worden adequate beveiligingsmaatregelen genomen. Om veiligheidsredenen worden geen uitspraken gedaan over specifieke maatregelen.
Bent u eventueel bereid de Nederlandse ambassade in Kabul door bewapende Nederlandse militairen te laten beveiligen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Heeft een Pakistaanse betrokkenheid bij terroristische groepen in Afghanistan gevolgen voor de militaire operaties van de NAVO in Afghanistan en voor de logistieke operaties van de NAVO in Pakistan? Zo ja, welke?
Om veiligheidsredenen en uit operationeel oogpunt worden geen uitspraken gedaan over operaties van de NAVO.
Defensie in Griekenland |
|
Ewout Irrgang , Harry van Bommel (SP) |
|
Jan Kees de Jager (minister financiën) (CDA) |
|
Kloppen de berichten dat Griekenland veel geld blijft uitgeven aan defensie ondanks de financiële problemen? Deelt u de mening dat dergelijke uitgaven absurd zijn, in het licht van de grote offers die van de Griekse bevolking gevraagd worden?
Het budget van het Griekse ministerie van Defensie is de laatste jaren aanzienlijk gekort. Deze korting op het defensiebudget maakt onderdeel uit van de afspraken met de EU en het IMF. De budgettaire keuzes zijn op nationaal niveau geïnitieerd. De belangrijkste bezuinigingsmaatregel is de sterke temporisering en annulering van diverse investeringsplannen (schepen, jachtvliegtuigen). Slechts tweedehands defensiematerieel kan nog worden aangeschaft. Daarnaast zijn strenge salarismaatregelen genomen. Het volume van de wapenaankopen is onder de huidige financiële omstandigheden sterk gedaald en betreft vervanging of aankopen voor inzet van beschikbare wapensystemen, zoals munitie. Volgens het Griekse Institute of Defence Analysis zijn de totale defensie-uitgaven zijn in 2011 met 18% gedaald t.o.v. 2010 en op wapenaankopen is met 20% bezuinigd.
Wat is uw reactie op het bericht dat er 400 tanks uit de VS naar Griekenland gaan?1
Ik heb van dit bericht kennisgenomen. Naar verluidt hebben de VS een aanbod gedaan om 400 gevechtstanks van het type A1A Abrams gratis te leveren. Omdat de kosten die met transport en logistiek daarvan zijn gemoeid zeer aanzienlijk zouden zijn en voor rekening van Griekenland komen, heeft deze transactie niet plaatsgevonden. Dit wordt bevestigd door het Griekse ministerie van Defensie.
Kunt u bevestigen dat de Grieken de afgelopen 5 jaar 170 nieuwe F16’s hebben gekocht en in totaal 300 F16’s willen hebben? Klopt het bericht uit de vakpers dat er door de Griekse regering een contract van 3,1 miljard dollar is afgesloten voor de levering van reserveonderdelen voor deze F16-vloot?2
Volgens het Griekse Institute of Defence Analysis heeft Griekenland over een periode van 21 jaar (1989–2010) in totaal 170 F-16’s aangeschaft, waarvan er thans (2011) nog 157 in dienst zijn. De levering van reservedelen in dezelfde periode heeft naar schatting een financieel volume gehad van EUR 1,7 miljard. Er is geen aankoop van verdere F16’s voorzien. Het totaal aantal jachtvliegtuigen waarover de Griekse luchtmacht beschikt is ca. 300, oudere types inbegrepen. Het Institute For Defence Analysis meldt tevens dat alle vervangingsplannen thans zijn bevroren.
Op welke manier voert Griekenland de met het IMF afgesproken bezuinigingen op defensie uit? Waarop wordt er bezuinigd?3
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u de berichten bevestigen dat de regeringen van Frankrijk en Duitsland de economische crisis gebruiken om wapens aan Griekenland te verkopen?4 Op welke wijze vergewist u zich ervan dat overheden de situatie in Griekenland niet misbruiken om wapenverkopen er door te drukken?
Neen, ik kan de berichtgeving waar u naar verwijst niet bevestigen. De Trojka houdt nauw toezicht op alle uitgaven door Griekenland, inclusief de uitgaven op het terrein van defensie.
Ophoging van de Palestijnse VN-status |
|
Alexander Pechtold (D66) |
|
Wat is uw reactie op het bericht «Netanyahu: Israel will agree to upgrade of Palestinian status, not statehood», waaruit blijkt dat de Israelische premier Netanyahu bereid is te praten over een hogere VN-status voor de Palestijnen? Klopt de naar voren gebrachte informatie over deze vermeende Israelische bereidheid?1
Het kabinet zal voorstellen steunen die de hervatting van de onderhandelingen dichterbij brengen en dus op medewerking van alle betrokken partijen kunnen rekenen.
Bent u bereid dit plan in EU-verband te steunen en voor te stemmen of u van stemming te onthouden wanneer het in stemming komt bij de Verenigde Naties? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Bent u van plan, wanneer er consensus is over steun voor een bepaalde variant van Palestijnse VN-status onder de overige 26 EU-lidstaten zonder Israelische steun voor die variant, consensus van de hele EU te blokkeren door tegen te zijn?
Het kabinet zal handelen in het belang van het vredesproces. Ook de HV Ashton zet in op spoedige hervatting van directe vredesbesprekingen. Om dit mogelijk te maken moedigt zij alle partijen aan alleen stappen te zetten die voor de andere betrokkenen acceptabel zijn.
Deelt u de mening dat Nederland een constructievere rol had kunnen spelen door zich in eerdere stadia niet direct en louter uit te spreken tegen eenzijdig uitroepen van een Palestijnse staat, maar in plaats daarvan te pleitten voor oplossingen die mogelijk door alle partijen in het Midden-Oosten Vredesproces gedragen konden worden, zoals het ophogen van de Palestijnse status?
Nederland speelt een constructieve rol, heeft beide partijen ook afgelopen dagen opnieuw opgeroepen hervatting van de onderhandelingen mogelijk te maken. Nederland heeft in bilaterale contacten met partijen suggesties gedaan hoe deze onderhandelingen dichterbij te brengen. Het kabinet blijft deze rol spelen.
Bent u bereid deze vragen binnen een week te beantwoorden, gezien de aankondiging van president Abbas om 23 september aanstaande een resolutie in stemming te brengen?
Deze vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
Het Nederlandse veto tegen de toetreding van Roemenie en Bulgarije tot Schengen |
|
Gerard Schouw (D66) |
|
Nu tijdens het algemene overleg JBZ in de Tweede Kamer op 15 september 2011 de minister voor Immigratie en Asiel heeft aangegeven dat Nederland een veto zal uitspreken tegen de toetreding van Roemenie en Bulgarije tot het Schengengebied, is dit het definitieve standpunt van de Nederlandse regering of staat Nederland nog open voor alternatieve voorstellen die tijdens de aanstaande JBZ-Raad op tafel worden gelegd?
Tijdens de JBZ-raad van 22 september jl. heeft de regering het standpunt uitgedragen dat zij op dit moment onvoldoende vertrouwen heeft om in te kunnen stemmen met toetreding van Roemenië en Bulgarije tot de Schengenzone. Zij is van mening dat enkel het voldoen aan de technische criteria niet voldoende is voor de toetreding van Roemenië en Bulgarije. Nederland wil dat beide landen de noodzakelijke hervormingen doorvoeren op het terrein van een effectief en efficiënt functionerend justitieel stelsel en de bestrijding van corruptie en georganiseerde criminaliteit en dat ze deze hervormingen ook implementeren. De Commissie heeft in de CVM-rapporten van juli 2011 nog serieuze tekortkomingen geconstateerd op het gebied van de hervorming van de rechtsstaat.
Tijdens het AO JBZ-Raad van 15 september jl. heb ik dit standpunt toegelicht en middels het verslag van de JBZ-Raad bent u ingelicht over het verloop van de discussie in de Raad waarbij de Nederlandse inbreng ook is weergegeven.
Wat is uw reactie op het feit dat een grote meerderheid in het Europees Parlement voor de volgende stap in het toetredingsproces heeft gestemd?
Het EP is van mening dat enkel de technische criteria van het Schengenacquis moeten worden gewogen. Het kabinet is het daar niet mee eens. Afgaande op de inbreng van verschillende fracties in de Tweede Kamer tijdens het AO JBZ-Raad van 15 september is de conclusie gerechtvaardigd dat het standpunt van het kabinet wordt gesteund door een brede meerderheid in de Tweede Kamer.
Hoe verklaart Nederland, dat als enige land waarschijnlijk tegen zal stemmen, dat de meeste andere lidstaten wel voor toetreding van Bulgarije en Roemenië zijn? Op welke punten verschilt Nederland feitelijk met hen van mening?
Nederland en Finland zijn momenteel dezelfde mening toegedaan.
Ook Frankrijk en Duitsland zijn van mening dat Bulgarije en Roemenië meer moeten doen op het terrein van de hervorming van de rechtsstaat. Zij vinden daarom ook dat van volledige toetreding nog geen sprake kan zijn, maar zien mogelijkheden voor een gedeeltelijke toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Schengenzone.
Herinnert u zich uw antwoord op de vragen over de link tussen toetreding tot Schengen en de afspraken in het Coöperatie en Verificatie Mechanisme (CVM), waarin u aangeeft dat een structureel verband tussen beiden de goedkeuring van de toetredende landen behoeft en niet haalbaar lijkt?1
Ja, dat antwoord geldt nog steeds.
Op basis van welke rechtsgrondslag meent u nu dat het mogelijk is om de afspraken van het CVM wel in verband te brengen met toetreding en zelfs doorslaggevend te laten zijn voor de besluitvorming over de toetreding van beide landen?
In juridisch opzicht wordt er geen directe koppeling gelegd tussen artikel 4 van de Toetredingsakte van Roemenië en Bulgarije en het CVM. Het juridisch kader (artikel 4) bestaat uit twee hoofdelementen: het voldoen aan de technische voorwaarden, overeenkomstig de Schengenevaluatieprocedures, en een appreciatie door de Raad. In de Toetredingsakte is daartoe in de voorwaarde van een unaniem Raadsbesluit voorzien. Inherent daaraan is de mogelijkheid dat, op basis van appreciatie, de unanimiteit niet wordt bereikt. Nederland heeft juridisch gezien dus de ruimte om een eigen afweging te maken op basis van de vraag of er voldoende vertrouwen is om de binnengrenscontroles met Roemenië en Bulgarije op te heffen.
Kunt u uiteenzetten wat feitelijk uw bezwaren zijn tegen een alternatieve gedeeltelijke toetreding van beide landen?
Nederland moet kunnen vertrouwen op een goede implementatie en naleving van reeds aangenomen wetgeving en op het goed functioneren van de instituties die het Schengenaquis toepassen. Vooral corruptie moet consequent worden aangepakt om de integriteit van de grenscontroles te kunnen waarborgen. Hoewel Roemenië en Bulgarije vooruitgang hebben geboekt bij de aanpak van de corruptie, de werking van de rechtelijke macht en de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, maken de meest recente rapporten ook duidelijk dat er meer vooruitgang nodig is.
Het kabinet meent dan ook dat het nog te vroeg is onomkeerbare stappen te zetten in dit proces. Daarmee is partiële toetreding van Roemenië en Bulgarije op dit moment geen goede optie.
Zijn er alternatieve waarborgen / mechanismen voor u denkbaar die gedeeltelijke toetreding wel mogelijk zouden maken? Indien ja, welke? Indien nee, heeft u de mogelijkheden hiertoe verkend?
Zie antwoord vraag 6.
Bent u bereid om, als partiële toetreding in de JBZ-Raad wordt voorgesteld, in ieder geval de mogelijkheden ervan te bezien alvorens u definitief uw standpunt verwoordt?
Zie antwoord vraag 6.
Bent u ervan op de hoogte dat Nederland al jaren een goede handelsrelatie met Roemenië en Bulgarije onderhoudt?
De Nederlandse relaties met Bulgarije en Roemenië zijn zeer breed, goed en intensief. Dat geldt in het bijzonder voor de economische relaties. Roemeense en Bulgaarse politici erkennen dat handhaving van deze goede relaties in Nederlands maar ook in Bulgaars en Roemeens belang zijn. Hoewel het principiële Nederlandse standpunt over Schengen voor hen een teleurstelling is, verwachten wij geen verschuiving in de Roemeense en Bulgaarse positie tegenover Nederland.
Welke gevolgen verwacht u van een Nederlands nee-stem, voor de diplomatieke verhoudingen tussen Nederland en Roemenië en tussen Nederland en Bulgarije?
Zie antwoord vraag 9.
Kunt u uiteenzetten wat de feitelijke gevolgen (weergegeven in cijfers) voor de Nederlandse export zullen zijn als deze landen nu niet kunnen toetreden tot Schengen?
Zie antwoord vraag 9.
Bent u bereid om de bovenstaande vragen binnen drie dagen en nog voor de aanstaande JBZ-Raad van 22 september 2011 te beantwoorden?
Tijdens het AO JBZ-Raad van 15 september jl. heeft een uitgebreide gedachtewisseling plaatsgevonden over dit onderwerp. De inbreng van de verschillende fracties is meegenomen bij het definitief vaststellen van het standpunt tijdens de JBZ-Raad. Deze vragen zijn derhalve niet beantwoord voor 22 september 2011.
Elektronische terreur tegen Syrische oppositie in Nederland |
|
Harry van Bommel (SP) |
|
Herinnert u zich uw bezoek aan «het Jasmijnplein», een actiecentrum in Rotterdam van Syriërs in Nederland?
Ja.
Is het u bekend dat de Facebook-pagina van «Jasmijnplein» evenals een aantal andere Facebook-pagina’s van Syrische oppositie in Nederland dinsdag 13 september jl. zijn gehackt?1
Ja.
Is het u bekend dat de afsluiting van het Arabisch filmfestival, mede-georganiseerd door betrokkenen bij «Jasmijnplein», is verstoord door medestanders van president Assad en dat zij daarbij beeldopnamen maakten van opposanten van het bewind van president Assad?2
Ja.
Bent u op de hoogte van het bestaan van een speciale eenheid van de Syrische overheid, «the Syrian Electronic Army», die zich bezighoudt met het hacken van Facebook-pagina’s en websites van opposanten van het Syrische regime in binnen- en buitenland?3
Ik ben op de hoogte van het bestaan van een «Syrian Electronic Army», maar kan niet bevestigen dat dit een Syrisch overheidsorgaan is.
Kent u verklaring 117 van het Syrian Electronic Army, waarin wordt gemeld dat het Syrische leger erkent een aantal Facebook-pagina’s en -groepen te hebben gestopt?4
Ja.
Deelt u de mening dat het zeer waarschijnlijk is dat de Syrische overheid achter deze elektronische terreur zit met als doel de oppositie tegen het bewind van Assad op het internet te intimideren en monddood te maken? Indien neen, waarom niet?
Het is waarschijnlijk dat het bewind van Assad ook op internet met alle mogelijke middelen probeert tegenstanders het zwijgen op te leggen.Het toenemend aantal signalen dat hierop wijst, wordt door de Nederlandse regering buitengewoon serieus genomen.
Wat kunt u doen om deze elektronische terreur van democratisch gezinde kranten tegen te gaan en de vrijheid van meningsuiting van de Syrische oppositie, ook op het internet, te garanderen?
Wat ik kan doen is de ambassadeur zeggen dat het intimideren van Syriërs ontoelaatbaar is. Verder bekijkt de Nederlandse regering de mogelijkheden voor preventieve actie, maar ik kan daarover op dit moment niet in detail treden.
Zoals ik uw Kamer heb gemeld in de brief over mijn inzet op internetvrijheid (32 500 V, nr. 191) is de bevordering van vrijheid van meningsuiting – en in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting op internet – één van de prioriteiten van mijn mensenrechtenbeleid. In bilateraal en multilateraal kader zet ik mij ervoor in om bloggers en cyberdissidenten te beschermen en om de uitvoer van technologie die internetvrijheid belemmert vanuit EU-landen naar landen als Syrië tegen te gaan.
Bent u bereid om te bezien of vanuit het mensenrechtenfonds initiatieven op het gebied van de (nieuwe) media, gericht op democratisering van landen in de Arabische regio, kunnen worden gesteund? Indien neen, waarom niet?
Ja, het mensenrechtenfonds en het MATRA-Zuidfonds staan open voor projectvoorstellen die ontwikkeling van vrije media in landen in de Arabische regio bevorderen.
De verheerlijking van geweld en terreur door de Palestijnse Autoriteit |
|
Kees van der Staaij (SGP), Wim Kortenoeven (PVV), Raymond de Roon (PVV), Joël Voordewind (CU) |
|
Heeft u kennisgenomen van het in september 2011 uitgebrachte Palestinian Media Watch (PMW) Rapport: «Palestinian Authority glorification of terrorists and paying salaries to terrorists and Dutch funding»?1
Ja.
Herinnert u zich de motie Van der Staaij/Voordewind2 omtrent het stopzetten van subsidie aan de Palestijnse Autoriteit (PA) indien er geen concrete en effectieve maatregelen worden genomen om verheerlijken en vergoelijken van terrorisme tegen te gaan? Herinnert u zich bovendien uw antwoorden op eerder gestelde schriftelijke vragen omtrent het verheerlijken van geweld en terrorisme door de Palestijnse Autoriteit?3
Ja.
Heeft u tevens kennisgenomen van het artikel: «Ramadan in the PA – A time for glorifying terror»4 waarin duidelijk wordt dat de Palestijnse Autoriteit expliciet terreur verheerlijkte tijdens de Ramadan?
Ja.
Heeft u kennisgenomen van de artikelen verschenen in het staatsblad van de PA5 van respectievelijk 4 januari, 15 april & 19 juni jl?
Ja.
Bent u bekend met de volgende (media)observaties uit het bovengenoemde rapport van het Palestinian Media Watch instituut omtrent het verheerlijken van terreur door de Palestijnse Autoriteit: 2 januari 2011 (eveneens 24 augustus 2011): PA TV eert in haar uitzending de terroristen die in 1978 37 Israëli’s om het leven brachten. Tijdens de uitzending verheerlijkt PA TV de dood van terrorist Mughrabi; 25 januari 2011: President Abbas verleent de nabestaanden van een martelaar € 2 000,–. De terrorist trachtte met twee pijpbommen Israëlische militairen om het leven te brengen. De aanslag werd verkomen; 21–24 februari 2011: PA TV betoont eer aan diverse terroristen die drie Israëli’s om het leven brachten. De uitzending betreft een fotocollage met als titel: «Helden van de speciale operaties in noordelijk Palestina»; 4 maart 2011: PA TV eert autobestuurder Mashara. Mashara reed in 2001 een zelfmoordterrorist naar het centrum van Jeruzalem. Bij deze daad kwamen 19 mensen om. PA TV stelt naar de dochter van de gevangen bestuurder: «Eergroeten en (onze) bewondering voor jouw heldhaftige vader in de gevangenis»; 4 maart 2011: Fatah herdenkt de verjaardagen van diverse «Shahid» martelaren en prees de «Shahid» martelaren die zelfmoordaanslagen pleegden in Jeruzalem. Bij die aanslagen kwamen negen mensen om; 10 maart 2011: de adviseur van President Abbas stelt het volgende: «De wapens moeten worden gericht tegen onze primaire vijand (Israël). Terrorist Mughrabi moet worden geëerd middels het vernoemen van een plein naar Mughrabi»; 10 maart 2011: PA TV eert een vrouw die een zelfmoordterrorist vervoerde. Bij deze aanslag op een pizza restaurant kwamen 15 mensen om. PA TV bezoekt de familie van de vrouwelijke bestuurder en deelde een onderscheiding uit. PA TV stelt bij het uitreiken: «Aan de heldhaftige gevangene, hierbij uw onderscheiding als een waardering voor uw offers en voor uw heldendaden»; 24 maart 2011: de minister-president van de Palestijnse Autoriteit Salam Fayyad eert vrouwelijke gevangen in Israëlische cellen, in bijzonder die gevangenen die moeder zijn. De bewindsman noemt expliciet de namen van vrouwelijke terroristen; 29 maart 2011: de Palestijnse minister van Gevangenen Zaken, Karake, bezoekt de familie van terrorist Al-Sayid die een zelfmoordaanslag plande in 2002. Bij die aanslag kwam 30 Israëli’s om. De minister overhandigt de familie een bewijs van eer; 13 april 2011: het officiële dagblad van de Palestijnse Autoriteit refereert aan vier terroristen die gezamenlijk 117 Israëli’s om het leven brachten. Het dagblad noemt ze helden; 18 april 2011: ambtenaren van de Palestijnse Autoriteit bezoeken de woningen van terroristen die levenslang vastzitten. Eén ambtenaar overhandigt cadeaus en geeft enkele foto’s van de gevangen; 20 april 2011: de Palestijnse minister van Gevangenen Zaken, Karake, plant een boom (genaamd: Vrijheidsboom voor Gevangenen) die gevangenen herdenkt in Israëlische gevangenissen; Mei–juli 2011: PA TV zendt herhaaldelijk video’s uit over terrorist Mughrabi. In deze video’s wordt de terrorist geëerd als een symbool van het martelaarschap; 20 juli 2011: een opgezet zomerkamp voor kinderen, georganiseerd door de Palestijnse Autoriteit en tevens gesponsord bij de Palestijnse minister-president, deelt de campers (waarin de kinderen slapen) in drie verschillende groepen. Deze groepen krijgen elk de naam van verschillende terroristen die aanslagen pleegden; 2 augustus 2011: PA TV eert de bommenmaker van Fatah’s militaire vleugel. PA TV overhandigt een poster die de bommenmaker eert en prijst zijn martelaarschap; 2 augustus 2011: PA TV bezoekt het huis van terrorist Sarhan. Sarhan is gevangen en wordt verdacht van het doodsteken van drie Israëli’s in 1990. De gouverneur van Bethlehem eert Sarhan en brengt een groet aan Sarhan; 3 augustus 2011: PA TV eert een zelfmoordterrorist en bezoekt het huis van de moeder van de terrorist. In het PA TV programma wordt de moeder van de terrorist als heldhaftig omschreven; 3 augustus 2011: PA TV eert de terrorist Jaradat en bezoekt het huis van de terrorist. Jaradat was verantwoordelijk voor het organiseren van drie aanslagen waarbij bijna 30 Israëli’s de dood vonden; 8 augustus 2011: de Palestijnse minister van Gevangenen Zaken, Karake, en de gouverneur van Hebron, eren terrorist Al-Sharbati. De twee bewindslieden overhandigen een cadeau van president Abbas; 10 augustus 2011: PA TV zendt speciale groeten (en bewijst haar eer) naar terrorist Tamini. Tamini plande een bomaanslag en begeleidde de uitvoerder van de aanslag naar de Sbarro pizza hut. Bij de aanslag in augustus 2001 kwamen vijftien mensen om; 11 augustus 2011: PA TV eert de gevangen terrorist Hajja. Verder bezoekt het programma de familie van Hajja. Hajja zit een levenslange gevangenisstraf uit voor betrokkenheid bij drie zelfmoordaanslagen waarbij 51 mensen de dood vonden; 15 augustus 2011: de Palestijnse minister van Gevangenen Zaken, Karake, en de gouverneur van Hebron eren nogmaals de gevangen terrorist Al-Sharbati. De twee bewindslieden bezoeken daarbij het huis van de familie van Al-Sharbati; 16 augustus 2011: PA TV eert de gevangen terrorist Daragmeh. Het programma bezoekt tevens zijn familie in aanwezigheid van de Palestijnse minister van Gevangenen Zaken; Karake; 18 augustus 2011: de speciale vertegenwoordiger van de Palestijnse president Abbas, Al-Ifranji, eert het brein van de aanslagen in München (1972). De vertegenwoordiger legt een krans bij het graf van het brein; 18 augustus 2011: PA TV eert twee gevangenen die verantwoordelijk waren voor diverse aanslagen.
Ik ben bekend met deze passage uit het rapport.
Hoe verhouden bovenstaande voorbeelden zich tot uw beantwoording van genoemde eerdere vragen waarin u het volgende stelt: «Wanneer blijkt dat de PA geweld structureel goedkeurt, verheerlijkt en/of aanzet tot geweld zal dat consequenties moeten hebben voor de internationale steun voor de PA. Hiervoor heb ik echter geen indicatie» en «De PA voert beleid om verheerlijking van geweld en haatzaaien te ontmoedigen»? Bent u van mening dat de bovengenoemde, niet uitputtende, lijst van voorbeelden aangeeft dat de PA een actieve bijdrage levert aan het verheerlijken en vergoelijken van geweld en terrorisme? Bent u tevens van mening dat de PA heeft verzaakt effectieve maatregelen te treffen om het verheerlijken en vergoelijken van geweld en terrorisme tegen te gaan? Zo nee, kunt u aangeven, met inbegrip van bovengenoemde voorbeelden, hoe u tot deze conclusie komt?
Een deel van de Palestijnse bevolking sympathiseert met terroristische acties tegen Israël en uit dat ook in woord en geschrift. Dit keur ik ten zeerste af. Dit neemt niet weg dat de belangrijkste vertegenwoordigers van de PA ondubbelzinnig afstand nemen van terrorisme en terrorismeverheerlijking. Het anti-terrorismebeleid van president Abbas kan rekenen op steun van zowel Israël als de VS. Waar dit beleid zwaktes vertoont, worden die in de dialoog tussen partijen aan de orde gesteld. Desgevraagd geeft de PA aan bereid te zijn de beschuldigingen van Palestinian Media Watch aan haar adres inzake terrorismeverheerlijking te bespreken in de trilaterale commissie (PA, Israël en de VS).
Kunt u bevestigen dat 2,5% van het PA budget wordt uitgegeven aan veroordeelde Palestijnse terroristen in Israëlische gevangenissen en 3,5% van het budget opgaat aan het uitbetalen aan de nabestaanden van zelfmoordterroristen? Hoe verhoudt zich dit tot de Nederlandse bijdrage aan de betaling van de salarissen van PA ambtenaren van ca. € 25 miljoen per jaar? Kan men stellen dat dit geld ook gebruikt is voor het uitbetalen van veroordeelde Palestijnse terroristen en nabestaanden van zelfmoordterroristen? Hoe verhoudt dit zich tot het eerder genoemde standpunt van de minister dat het verheerlijken en vergoelijken van geweld en terrorisme door de PA geen structurele zaak is? Hoe verhoudt dit zich tevens tot het eerder genoemde standpunt van de minister dat de PA beleid voert om dit actief tegen te gaan? Welke consequenties trekt u uit de bevindingen van PMW ten aanzien van de financiële middelen (ca. € 50 miljoen) welke Nederland jaarlijks overmaakt aan de PA? Bent u bereid, indien de PA niet bereid is om te stoppen met dergelijke uitbetalingen, deze bijdragen in mindering te brengen van de middelen die de PA jaarlijks ontvangt van Nederland? Bent u bereid van de PA te eisen dat ze met onmiddellijke ingang stopt met deze uitbetalingen en resoluties 21 & 23, die deze regeling hebben ingesteld, intrekken?
De PA verstrekt vergoedingen aan Palestijnen in Israëlische gevangenissen. De gemiddelde maandelijkse bijdrage ligt op 3,5 miljoen NIS. Daarmee ligt het percentage van het PA-budget dat hieraan besteed wordt significant lager dan geschat door PMW. De Nederlandse bijdrage aan de betaling van PA-ambtenaren is niet gebruikt voor dit doel. De Nederlandse financiële bijdrage via Pegase was specifiek geoormerkt voor de salarissen van civil defense en politie in de maand januari van het jaar 2010. Het doel van de financiële regeling is tegemoetkoming in de kosten van basislevensbehoeften. Ik zie geen aanleiding om de PA op te roepen deze regeling te herzien. Evenmin zie ik reden de Nederlandse OS-bijdrage aan de PA te heroverwegen.