Het bericht 'Nederland is verslingerd geraakt aan Kazachstaanse olie, omgeven met ziekte, milieuschade en corruptie' |
|
Tom van der Lee (GL), Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV), Eelco Heinen (minister ) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Nederland is verslingerd geraakt aan Kazachstaanse olie, omgeven met ziekte, milieuschade en corruptie»?1
Ja.
Klopt het dat Atradius Dutch State Business (ADSB) in december 2014 namens de Nederlandse staat voor 275.7 miljoen euro garant stond voor de bouw van een kanaal in de Kaspische Zee naar het Tengiz-olieveld door het Nederlandse bedrijf Van Oord?
Ja.
Zijn er uit deze exportkredietverzekering trekkingen gedaan? Gaat dit om een lopende polis waarop nog aanspraak gemaakt zou kunnen worden?
Uit een exportkredietverzekering kunnen geen trekkingen worden gedaan. Als er voor een project een financieringspolis wordt afgegeven, kan onder de verzekerde lening worden getrokken. Hiervan was in dit geval geen sprake. Voor het project is enkel een exporteurspolis afgegeven. Deze polis is in 2016 beëindigd. Er is geen schade uitgekeerd onder deze polis.
In zijn algemeenheid, op welke gronden kunnen mogelijke trekkingen uit een afgegeven exportkredietverzekering nog worden geblokkeerd?
ADSB kan als schadebeperkende maatregel een aanwijzing geven aan de exporteur om het werk te stoppen of trekkingen uit de lening blokkeren indien er aanwijzingen zijn dat debiteur haar verplichtingen niet zal nakomen. Als een verzekerde (de exporteur of financier) niet voldoet aan voorwaarden uit de verzekeringspolis kan deze in het uiterste geval het recht op schade-uitkering verliezen. Zoals beschreven in het antwoord van vraag 3 is deze situatie voor onderhavige transactie niet aan de orde geweest.
Klopt het dat het project van Van Oord in Prorva de hoge risicostatus A heeft gekregen omdat er sprake was van grote potentiele negatieve milieu en/of maatschappelijke effecten, eventueel tot buiten de locatie van het project?
Ja.
Klopt het dat projecten in de hoge milieu en sociale risicocategorie A instemming vereisen van niet alleen ADSB, maar ook de ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken?
Ja.
Welke risico’s constateerden ADSB, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Ministerie van Financiën bij hun beoordeling van het project? Welke risico’s werden specifiek gesignaleerd op het gebied van: verlies van inkomsten voor de lokale bewoners; gezondheidsschade voor lokale bewoners; vernietiging van natuur in het gebied; en corruptie of verwevenheid met de overheid van de debiteur? Hoe zijn beide ministeries desondanks tot een positief oordeel gekomen?
ADSB heeft een uitgebreide milieu- en sociale beoordeling uitgevoerd voor het project op basis van het in 2014 geldende beleid voor de ekv. Risico’s omtrent noodsituaties, zoals een olielekkage maar ook de impact van het project op het beschermde gevoelige gebied van het project, zijn hierin meegenomen. Ook is er gekeken naar emissies naar lucht, waterverbruik, afvalwater en afvalmanagement. Voor de sociale effecten is onder andere gekeken naar de werkomstandigheden en naar de gevolgen voor de lokale visserij. Geconcludeerd is dat op het gebied van deze milieu- en sociale risico’s voldoende maatregelen zijn getroffen om de risico’s te mitigeren of compenseren.
Wat betreft corruptie en verwevenheid met de overheid van debiteur is geconstateerd dat Kazachstan een land is met dergelijke risico’s. Tijdens de beoordeling is vastgesteld dat de debiteur verbonden is met de overheid van Kazachstan via het aandeelhouderschap van staatsbedrijf Kazmunaygas. Deze feiten zijn meegewogen in het due dilligence onderzoek en beoordeeld conform het toenmalig geldende beleid.
Bent u bekend met het fenomeen dat corruptie vaak plaatsvindt met de hulp van professionele uitvoerders door middel van bijvoorbeeld ondoorzichtige financiële systemen en anonieme lege vennootschappen die corruptie mogelijk maken?
Ja.
Zo ja, hoe zijn uw ministeries toch tot een positief oordeel gekomen ondanks de constatering dat debiteur van het project, Tenizservice, een «vehicle» is van Tengizchevroil, het feit dat het land hoog in de corruptie-indexen staat en het signaal van de Nederlandse ambassade over mogelijke politieke connecties van Tenizservice?
Deze factoren zijn destijds geconstateerd, maar dit risico werd op basis van het destijds geldende toetsingskader niet als belemmering gezien. De bij de ambassade bekende connecties van de genoemde bedrijven werden door de ambassade destijds niet als ongebruikelijk of onoverkomelijk gezien binnen Kazachstan.
Welke checks and balances hanteren ADSB en uw ministeries richting de verzekeringnemer om te voorkomen dat Nederlands belastinggeld corruptie faciliteert? Welke formele stappen zetten ADSB en uw ministeries in samenspraak met de verzekeringnemer, zowel voorafgaand aan de uitgifte van de verzekering als tijdens de uitvoering van het verzekerde activiteiten?
Nederland wil via de ekv niet betrokken zijn bij transacties waarbij sprake is van corruptie, daarom is het anti-omkopingsbeleid van toepassing op alle ekv-aanvragen. Dit beleidskader is in 2022 geëvalueerd door externe consultant Partner in Compliance en vervolgens herzien en aangescherpt. Hierover is uw Kamer destijds uitgebreid geïnformeerd.2 In het huidige beleid, dat sinds mei 2024 van kracht is, wordt door ADSB onderzoek verricht naar alle relevante partijen binnen de transactie en vindt er vervolgens een inventarisatie en beoordeling van mogelijke corruptierisico’s plaats. Denk hierbij aan de beoordeling van de Ultimate Beneficial Owner (UBO) en betrokken agenten. Als er sprake lijkt te zijn van een verhoogd risico, vindt er aanvullend onderzoek (EDD) plaats door de tweedelijns compliance experts van ADSB. De uiteindelijke risico-classificatie is van invloed op de frequentie van de monitoring door ADSB na afgifte van een dekkingstoezegging- of advies. Het monitoren bestaat uit een hernieuwde screening van de bekende relevante partijen eventueel aangevuld met de beoordeling van eventuele nieuwe informatie.3
Hoe zijn ADSB en de ministeries omgegaan met berichten in de Kazachstaanse pers dat Tenizservice in handen is van «olieprins» Timoer Koelibajev?
Ten tijde van de beoordeling van de aanvraag waren ADSB en de ministeries niet bekend met informatie die erop wees dat Timoer Koelibajev indirect aandeelhouder was van Tenizservice.
Wat was in 2014 de procedure van ADSB en van uw ministeries om te achterhalen wie de «ultimate beneficial owner» (UBO) is van betrokken bedrijven? Zijn daar externe experts bij betrokken geweest, en zo ja, welke? Tot welke conclusie kwamen uw ministeries toen? En indien de procedure sindsdien veranderd is, hoe is die procedure tegenwoordig?
Het achterhalen van UBO’s was tijdens de behandeling van deze casus in 2014, anders dan nu, geen vereiste. Daar zijn dan ook geen externe experts bij betrokken geweest. Wel heeft ADSB voor de beoordeling van de aanvraag informatie over de aandeelhouders van Tenizservice gebruikt afkomstig uit diverse bronnen, waaronder Dun & Bradstreet, Van Oord en Tengizchevroil.
Wat was er bekend bij ADSB en de ministeries over de UBO van Tenizservice?
De directe aandeelhouders van TenizService waren staatsbedrijf KazMunayGas (49%) en Waterford International Holdings Ltd. (51%). Uit de aandeelhouderstructuur bleek dat er vier bedrijven via Waterford een indirect belang in TenizService hadden. Van twee van deze bedrijven is het ten tijde van de aanvraag niet mogelijk geweest om de UBO’s te achterhalen. Van 12 personen met een belang in de andere twee bedrijven is vastgesteld dat ze niet op een sanctielijst stonden.
Als niet onomstotelijk bekend was wie de UBO was en niet uitgesloten was dat dit een politieke figuur was, waarom kon het project dan toch goedgekeurd worden?
Zoals beschreven in het antwoord vraag 13 heeft ADSB onderzoek verricht naar de eigenaarsstructuur. Hierbij was het destijds niet mogelijk om alle UBO’s te achterhalen, dit was volgens het in 2014 geldende beleid ook niet noodzakelijk voor goedkeuring. Inmiddels is het volgens beleid wel vereist dat de volledige eigenaarsstructuur wordt achterhaald.
Klopt het dat projecten voor het verkrijgen van een exportkredietverzekering moeten voldoen aan OESO-regelgeving voor het voorkomen, minimaliseren, verzachten of verhelpen van negatieve sociale en ecologische effecten?
Bedrijven die een verzekeringsaanvraag doen bij ADSB tekenen een inspanningsverklaring voor het naleven van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen. ADSB toetst aanvragen op gevolgen voor mens en milieu projectniveau aan de IFC Performance Standards.4
Welke maatregelen heeft Van Oord voorgesteld voor het voorkomen en mitigeren van de ecologische effecten van het aanleggen van een kanaal in ecologisch zeer kwetsbaar gebied?
Het is in eerste instantie de taak van de projecteigenaar om nadelige milieu- en sociale effecten van een project te voorkomen, mitigeren en waar nodig te compenseren. Dit is beschreven in de milieu- en sociale effectrapportage en managementplannen van het project en wordt vervolgens door de milieu- en sociale experts van ADSB beoordeeld.
Wanneer er sprake is van negatieve effecten die worden veroorzaakt door de werkzaamheden die worden uitgevoerd door de Nederlandse exporteur, dan wordt er van deze partij ook actie verwacht. Voor onderhavig project is dit het geval geweest voor ecologische effecten. Van Oord heeft maatregelen getroffen om de negatieve gevolgen van de baggerwerkzaamheden op de lokale natuurwaarden te mitigeren of compenseren. Zo zijn met het gebaggerde materiaal speciale eilandjes gemaakt wat gunstig is voor het leefgebied van de steur. Verder heeft Van Oord nauw samengewerkt met gespecialiseerde natuurobservatoren en zijn de werkmethoden aangepast om het project op een verantwoorde manier uit te kunnen voeren. Gedurende het project zijn er maatregelen genomen om geluidsimpact en watervertroebeling tijdens de werkzaamheden te minimaliseren.
Welke maatregelen heeft Van Oord voorgesteld voor het voorkomen en mitigeren van de sociaaleconomische effecten, bijvoorbeeld het verloren gaan van de inkomstenbron van vissers in het gebied?
Zie antwoord vraag 16.
Welke maatregelen heeft Van Oord voorgesteld voor het voorkomen en mitigeren van de gezondheidseffecten voor de werknemers van het project en de bewoners in het gebied?
Zie antwoord vraag 16.
Werden deze maatregelen als voldoende beschouwd door ADSB en de ministeries? Waarom?
Ja. In de beoordeling heeft ADSB vastgesteld dat Van Oord de benodigde maatregelen heeft getroffen om nadelige gevolgen van hun werkzaamheden conform de IFC Performance Standards te mitigeren of compenseren.
Is tijdens en na afloop van het project onderzocht wat de sociaaleconomische, gezondheids- en ecologische effecten van het project waren en of de genomen maatregelen succesvol waren in het voorkomen en/of mitigeren van deze effecten? Hoe is deze monitoring en evaluatie uitgevoerd? Welke instantie(s) hebben de monitoring en evaluatie uitgevoerd?
Nee, ten tijde van afgifte van de polis was monitoring nog niet vastgelegd in het beleid. Sinds 1 januari 2022 monitort ADSB alle hoogste-risico-projecten na afgifte van de ekv.
Hoe is het rapport uit juni 2013 van de onafhankelijke maatschappelijke organisatie Crude Accountability2 meegewogen in de beslissing om het project te verzekeren in december 2014?
In de milieu- en sociale beoordeling van het project heeft ADSB dit rapport uitgebreid meegenomen. Er zijn reacties op de bevindingen uit het rapport gevraagd aan de exporteur, de debiteur en de ambassade. Ook is er in het publieke domein informatie gevonden over het rapport dat door ADSB bij de beoordeling is meegenomen.
Indien er onduidelijkheden over het rapport bestonden, hebben ADSB of de ministeries contact opgenomen met Crude Accountability?
Nee.
Welke andere signalen van lokale ngo’s, milieu en mensenrechtenorganisaties en andere actoren zijn ontvangen, bijvoorbeeld via de Nederlandse ambassade? Hoe is door ADSB en de ministeries omgegaan met deze signalen?
Naar aanleiding van de publicatie van informatie over dit project op de website van ADSB zijn geen reacties van ngo’s binnengekomen. ADSB heeft zelf actief onderzoek gedaan naar berichtgeving in het publieke domein, waarbij onder andere eerdergenoemd rapport is aangetroffen. Ook heeft ADSB contact gehad met de ambassade om lokale input mee te kunnen nemen.
Doen ADSB en de ministeries zelf onderzoek, of laten zij onafhankelijk onderzoek doen, naar de effecten op de bewoners, milieu en de lokale economie, of komt deze informatie uitsluitend van organisaties ter plaatse? Kunt u deze keuze toelichten?
Een projecteigenaar dient zelf een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren wat resulteert in een milieu- en sociale effectrapportage. Met dat als input doet ADSB zelf onderzoek waarbij risico’s op (potentiële) negatieve effecten voor mens, dier en milieu worden geïdentificeerd. Negatieve effecten die niet voorkomen of gemitigeerd kunnen worden, dienen conform internationale standaarden te worden gecompenseerd.6 Per project wordt bepaald wat er nodig is voor een goede beoordeling. Voor complexe- of hoge risicoprojecten maakt ADSB bijvoorbeeld vaak gebruik van onafhankelijke adviseurs, zoals onlangs voor baggerprojecten in de Malediven en de Filipijnen.7
Hoe wordt informatie gewogen die betrokken bedrijven – die een belang hebben bij goedkeuring van het project – hierover aanleveren?
Informatie van de exporteur en de projecteigenaar is essentieel voor de beoordeling van de projectrisico’s. Betrokken bedrijven worden geacht goed onderbouwde en waarheidsgetrouwe informatie aan te leveren. Zoals in voorgaande antwoorden reeds is aangegeven wordt ook via andere onafhankelijke bronnen informatie ingewonnen om de aangeleverde informatie te verifiëren. Bijvoorbeeld via ambassades, ngo’s of door het inschakelen van onafhankelijke adviseurs.
De gevolgen van de overwinning van Trump voor vrouwen wereldwijd |
|
Wieke Paulusma (D66), Marieke Koekkoek (D66), Sarah Dobbe (SP), Lisa Westerveld (GL), Christine Teunissen (PvdD), Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Fleur Agema (minister ) (PVV), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het beleid van de vorige regering-Trump en andere Republikeinse regeringen, bekend als de Mexico City Policy, dat stelde dat niet-gouvernementele organisaties (ngo's) actief op mondiale gezondheid «geen abortus zouden uitvoeren of actief promoten» als zij Amerikaanse financiering ontvingen, zelfs niet als de ngo’s dit met eigen middelen deden?
Ja.
Bent u bekend met onderzoek waaruit blijkt dat dit beleid grote gevolgen had voor vrouwen wereldwijd, en heeft geleid tot een toename in het aantal onveilige abortussen?1
Ja.
Bent u bekend met Project 2025, de verzameling ultraconservatieve beleidsvoorstellen gekoppeld aan de Trump-campagne van 2024? Wat is uw analyse van het voorstel om de Mexico City Policy toe te passen op álle Amerikaanse ontwikkelingshulp, ook humanitaire hulp, een nog veel verdergaande stap die een bedrag van $ 51 miljard aan hulp zal beïnvloeden2?
Ja, het kabinet is bekend met het Presidential Transition Project, ook wel bekend als Project 2025.
De Mexico City Policy werd voor het eerst aangekondigd in 1984 door de regering-Reagan. Republikeinse regeringen voerden dit beleid doorgaans in, en Democratische regeringen schaften het weer af. Op dit moment, onder de regering Biden, is de Mexico City Policy niet van kracht. Als de Mexico City Policy wel van kracht is, stelt de Amerikaanse overheid een voorwaarde aan buitenlandse Ngo’s, voor het ontvangen van Amerikaanse hulp op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. De voorwaarde is dat zij geen abortus zullen uitvoeren of actief promoten als methode voor gezinsplanning, ook als dit wordt gedaan met financiering uit niet-Amerikaanse fondsen.
Het is nu nog niet duidelijk of dit beleid, of een uitbreiding daarvan, daadwerkelijk wordt ingevoerd.
Wat zullen de gevolgen zijn als de Verenigde Staten wegvallen als grootste donor op het gebied van mondiale gezondheid? Wat betekent dit voor miljoenen mensen, vooral in lage-inkomenslanden, die afhankelijk zijn van Amerikaanse financiering voor de gezondheid van moeders, het voorkomen van onveilige abortussen, anticonceptie, moedersterfte, en HIV-preventie en -behandeling?
Het kabinet loopt daar niet op vooruit.
Bent u bereid om in gezamenlijkheid met stakeholders als de WHO, UNFPA, de EU, gelijkgestemde landen en maatschappelijke organisaties te kijken hoe het enorme gat dat de Verenigde Staten zouden achterlaten op het gebied van mondiale gezondheid kan worden gevuld?
Het kabinet zal de komende jaren blijven inzetten op het thema mondiale gezondheid. De beleidsbrief over ontwikkelingshulp zal begin 2025 naar de Kamer worden gestuurd. Nederland hecht aan een goede samenwerking met partners zoals WHO, UNFPA, de EU, en maatschappelijke organisaties. Een goede samenwerking draagt bij aan een effectieve inzet op mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.
Deelt u de mening dat het Nederland – als land dat internationaal wordt erkend om zijn vooruitstrevende en invloedrijke rol op seksuele en reproductieve gezondheidszorg en hiv/aids-bestrijding – zou passen om zich uit te spreken tegen een dergelijke stap door de Verenigde Staten? Bent u bereid dit te doen? Zo ja, hoe gaat u dit doen?
Nederland blijft zich inzetten voor gezondheid wereldwijd, inclusief seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en de bestrijding van hiv/aids. Het kabinet loopt op dit moment niet vooruit op eventuele koerswijzigingen van de Amerikaanse regering.
Aangezien Nederland na de Verenigde Staten de belangrijkste donor is op dit gebied, deelt u de mening dat voortzetting hiervan door de winst van Trump nu nog belangrijker is? Welk effect hebben de geplande bezuinigingen op Nederlandse ontwikkelingssamenwerking op de wereldwijde toegang tot reproductieve gezondheidszorg zoals abortus en anticonceptie?
Het kabinet wil niet vooruitlopen op mogelijke koerswijzigingen van de nieuwe Amerikaanse regering. Het kabinet zal de komende jaren blijven inzetten op mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. De beleidsbrief over ontwikkelingshulp wordt begin 2025 naar de Kamer gestuurd.
Ziet u hoe het voorgenomen beleid van Trump maatschappelijke organisaties wereldwijd nog verder onder druk zet? Hoe gaat u ervoor zorgen dat maatschappelijke organisaties die toegang tot alle seksuele en reproductieve gezondheidsdienten bewerkstelligen, dit werk kunnen blijven doen?
Het is op dit moment nog niet bekend welk beleid de nieuwe Amerikaanse regering zal voeren. Het kabinet wil daarop niet vooruit lopen. De Kamer is op maandag 11 november geïnformeerd over het nieuwe beleidskader maatschappelijk middenveld voor de periode 2026–2030. Maatschappelijke organisaties blijven in de toekomst een partner in de uitvoering van de Nederlandse ontwikkelingshulp op het terrein van gezondheid.
Recente ontwikkelingen in Israël-Palestina |
|
Daniëlle Hirsch (GL), Kati Piri (PvdA) |
|
Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Hoe beoordeelt u de wetten die recent zijn aangenomen in de Knesset, die het functioneren en de aanwezigheid van het United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA) in de bezette Palestijnse gebieden ernstig bedreigen?
Dit zijn zorgelijke ontwikkelingen. Het is van belang dat zorgen over de neutraliteit van de organisatie geadresseerd worden en dat UNRWA de aanbevelingen uit het Colonna-rapport implementeert. De noden in de regio zijn groot, in het bijzonder in Gaza. Het wegvallen van UNRWA zal de dramatische situatie daar alleen maar erger maken.
Israël behoudt op basis van het bezettingsrecht de plicht de bevolking van de bezette Palestijnse gebieden te voorzien van noodzakelijke levensmiddelen en andere noodzakelijke voorzieningen. Voor zover deze op dit moment door UNRWA worden verzorgd, dient Israël zeker te stellen dat toereikende alternatieven beschikbaar zijn. Ook heeft Israël de plicht de toegang voor humanitaire hulp toe te staan en te faciliteren.
Bent u bekend met de gezamenlijke verklaring van de regeringen van Spanje, Slovenië, Ierland, Noorwegen1, de gezamenlijke verklaring van Canada, Australië, Frankrijk, Duitsland, Japan, Zuid-Korea, het Verenigd Koninkrijk,2 en de verklaring van de Verenigde Staten3, waarin deze landen duidelijk stelling nemen tegen een verbod door Israël van UNRWA? Onderschrijft u deze stellingname?
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft de dag na de aanname van de wetten contact opgenomen met de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken om de zorgen van het kabinet te uiten. Vervolgens hebben de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp hun zorgen geuit op X. Ook is Nederland betrokken geweest bij de totstandkoming van de EU27 verklaring4 en de conclusies van de Europese Raad5.
Waarom heeft Nederland niet meegetekend met deze verklaringen, of niet zelf onmiddellijk publiekelijk stelling genomen door een dreigend verbod van UNRWA te ontmoedigen en te veroordelen? Bent u bereid dit alsnog te doen?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe beoordeelt u de woorden uit de verklaring van Canada c.s. dat zonder UNRWA de verstrekking van hulp en diensten in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever «ernstig wordt belemmerd, zo niet onmogelijk wordt gemaakt, met verwoestende gevolgen voor een reeds kritieke en snel verslechterende humanitaire situatie»?
De humanitaire context in Gaza is zeer zorgelijk, de voedselzekerheidssituatie blijft kritiek en humanitaire organisaties, waaronder VN-organisaties, de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging en ngo’s, hebben nog altijd onvoldoende toegang om hulp te bieden op de schaal die nodig is. Het kabinet blijft onverkort bij de Israëlische autoriteiten aandringen op het verbeteren van humanitaire toegang. UNRWA speelt momenteel een cruciale rol in het bieden van hulp in Gaza, onder uiterst moeilijke omstandigheden.
Hoe beoordeelt u de woorden van professionele en neutrale organisaties die in Gaza aanwezig zijn, zoals Unicef, Save the Children, Artsen zonder Grenzen en het Rode Kruis, dat zij zonder UNRWA geen hulp in Gaza kunnen leveren en verwachten dat alle hulp voor Gaza stilvalt als UNRWA door Israël verboden wordt?4 5 Hoe reageert u op de zorgen van deze leidende humanitaire organisaties?
Strenge handhaving van het wettelijk verbod op UNRWA zal nagenoeg alle hulporganisaties in Gaza raken. Hulporganisaties waarschuwen ervoor dat zij de toestroom van hulpbehoevenden bij wegvallen van UNRWA niet kunnen opvangen, nog los van de vraag of hun mandaten dit zouden toelaten. Daarnaast maken de meeste hulporganisaties die actief zijn in Gaza gebruik van het personeel, de expertise en de faciliteiten van UNRWA. Zonder deze structuur zouden zij (delen van) hun hulpactiviteiten niet meer kunnen implementeren. Ook kunnen leraren, dokters of verpleegkundigen die momenteel voor UNRWA werken niet zomaar vervangen worden door gekwalificeerde mensen van andere organisaties.
Wat voor consequenties verbindt u, mogelijk in gezamenlijkheid met bovengenoemde regeringen, aan het ernstig belemmeren van humanitaire hulp door de Israëlische regering, indien zij dit verbod gaat implementeren?
In dit stadium is het te vroeg om te speculeren over mogelijke consequenties. Samen met andere landen dringt het kabinet er bij de Israëlische regering op aan om internationale verplichtingen te respecteren en de impact van de wetgeving zorgvuldig te overwegen voordat ze verdere actie onderneemt en de wetten in werking treden.
Kent u de berichtgeving dat adviseurs uit het Israëlische veiligheidsapparaat de politieke leiding hebben geadviseerd tegen het verbieden van UNRWA?6 Bent u het ermee eens dat een effectief functionerend UNRWA in het veiligheidsbelang van Israël is? Zo nee, waarom niet?
Als UNRWA het mandaat niet (of slechts ten dele) kan uitvoeren, heeft dat een grote impact op de humanitaire situatie, mogelijkheden voor basisdienstverlening als onderwijs en gezondheidszorg en, daarmee, de stabiliteit in de regio. De Commissaris Generaal Lazzarini waarschuwt voor het ontstaan van een vacuüm als dienstverlening door UNRWA wegvalt. Verdere onrust in de regio is in niemands belang, ook niet van Israël.
Gezien de constatering van Minister Klever tijdens het commissiedebat Humanitaire Hulp, dat Israël zelf verantwoordelijk wordt voor dienstverlening als UNRWA wegvalt («Israël zal ook moeten beseffen dat het als bezettende macht verantwoordelijk wordt voor alle diensten die UNRWA niet meer zou kunnen verlenen in Gaza en de Westbank als UNRWA zou wegvallen»)7, bent u van plan de Israëlische regering te houden aan deze verantwoordelijkheid, indien zij dit verbod doorzet?
Deze verantwoordelijkheid is een internationaalrechtelijke verplichting onder het bezettingsrecht. Israël heeft op basis van het bezettingsrecht de plicht de bevolking van de bezette Palestijnse Gebieden te voorzien van noodzakelijke levensmiddelen en andere noodzakelijke voorzieningen. Voor zover deze op een nader moment niet langer door UNRWA verzorgd kunnen worden, dient Israël zeker te stellen dat toereikende alternatieven beschikbaar zijn.
Bent u bekend met het bericht van de Times of Israel, dat al in december 2023 onthulde dat de Israëlische regering een plan had klaarliggen om UNRWA te ontmantelen?8
Ja.
Bent u bereid in EU-verband te pleiten voor onderzoek naar een dergelijke ontmantelingscampagne?
Het zekerstellen van humanitaire hulp aan de Gaza is van groot belang. Zoals gesteld is het potentieel onmogelijk maken van het werk van UNRWA op dit moment niet de juiste weg voorwaarts. De noden in de regio en vooral in de Gazastrook zijn daarvoor simpelweg te groot. Het wegvallen van UNRWA zal de dramatische situatie daar alleen maar erger maken.
Hoe beoordeelt u de Israëlische confiscatie van het UNRWA-kantoor in Oost-Jeruzalem en het plan om er nederzettingen voor kolonisten te bouwen? Zijn deze nederzettingen een schending van het internationaal recht?9
Het Internationaal Gerechtshof heeft in het advies inzake de bezetting van de Palestijnse Gebieden geoordeeld dat de aanwezigheid van Israël in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, in strijd is met het internationaal recht. Het Hof stelt tevens dat het nederzettingenbeleid van Israël in de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, in strijd is met het internationaal recht. Het voornemen om huizen te bouwen op het terrein waar het hoofdkantoor van UNRWA op gevestigd is in Oost-Jeruzalem is derhalve in strijd met het internationaal recht.
Bent u van mening dat het politieke mandaat van UNRWA de opvang van de Palestijnse vluchtelingenbevolking betreft, totdat er een politieke overeenkomst is voor het Israëlisch-Palestijnse conflict?
Ja. UNRWA heeft een door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties verleend mandaat voor het leveren van essentiële hulp en basisdiensten aan Palestijnse vluchtelingen, onder meer op gebied van gezondheidszorg en onderwijs in afwachting van een duurzame politieke oplossing.
Bent u het ermee eens dat UNRWA – als een agentschap van de Verenigde Naties (VN) dat in 1949 en stelselmatig daarna met grote steun door de Algemene Vergadering gemandateerd is – een uiting is van de wil van de internationale gemeenschap? Indien ja, deelt u de mening dat het verbieden van UNRWA een obstructie van de wil van de internationale gemeenschap en een schending van het VN-Handvest is?
Alvorens UNRWA diensten kan leveren dient het gastland – of Israël voor de bezette Palestijnse Gebieden – daarmee in te stemmen. Nadat Israël in juni 1967 de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook bezette, heeft Israël UNRWA gevraagd om assistentie te verlenen ten aanzien van Palestijnse vluchtelingen. Dit verzoek en de acceptatie daarvan door UNRWA is neergelegd in de zogeheten Comay-Michelmore Exchange of Letters. De overeenkomst voorziet in de mogelijkheid tot eenzijdige opzegging en dus kan Israël deze overeenkomst opzeggen. Dat er in de Algemene Vergadering van de VN brede steun bestaat voor het mandaat van UNRWA staat buiten kijf.
Wat voor consequenties verbindt u, mogelijk in gezamenlijkheid met internationale partners, aan deze flagrante ondermijning van het multilaterale systeem?
Zoals gesteld is het te vroeg om te speculeren over mogelijke consequenties. Samen met andere landen dringt het kabinet er bij de Israëlische regering op aan om internationale verplichtingen te respecteren en de impact van de wetgeving zorgvuldig te overwegen voordat ze verdere actie onderneemt en de wetten in werking treden. Dat heeft nu de prioriteit.
Gaat u zo spoedig mogelijk, ruim voordat de aangenomen wet na 90 dagen ingaat, in gesprek met de Israëlische regering, teneinde te voorkomen dat de wet wordt uitgevoerd? Neemt u hierin bovenstaande zorgen mee? Op welke manier? Kunt u hierover rapporteren naar de Kamer?
Zie ook het antwoord op vraag 14. Samen met andere landen en in bilaterale contacten spreekt het kabinet de huidige zorgen uit. Ook heeft Nederland tijdens de spoedsessie van de Algemene Vergadering van de VN op 6 november jl. een verklaring12 uitgesproken. Nederland zal samen met andere landen blijven optrekken, onder andere in EU-verband.
Bent u bekend met het statement van Joyce Msuya, waarnemend hoofd van het United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (UNOCHA), die stelt dat de gehele bevolking van Noord-Gaza het risico loopt te sterven? Deelt u deze zorg van UNOCHA?
De humanitaire situatie in de hele Gazastrook is kritiek en met name in Noord-Gaza, waar de bevolking ernstig lijdt onder het oorlogsgeweld en waar al geruime tijd veel te weinig humanitaire hulp geleverd kan worden. In de meest recente versie (medio oktober jl.) van het Integrated Phase Classification (IPC) rapport werd geconcludeerd dat het risico op hongersnood in de hele Gazastrook blijft bestaan.
Hoeveel vrachtwagens met hulpgoederen zijn er sinds 1 oktober 2024 gemiddeld per dag Gaza binnengekomen?
Dit aantal fluctueert per dag, maar de toevoer van humanitaire hulp en commerciële goederen bereikte in september en oktober nieuwe dieptepunten. Volgens de door Israëlische autoriteiten (CoGAT) gedeelde cijfers gingen in de maand oktober gemiddeld per dag circa 60 vrachtwagens (ongeveer 1.200 ton goederen, of circa 0,6 kilogram per persoon) naar de Gazastrook. Ook de distributie van hulp binnen de Gazastrook verloopt uiterst moeizaam, onder meer door het aanhoudende geweld, kapotte infrastructuur, het gebrek aan veiligheid voor hulpverleners, en plunderingen door criminelen maar ook door de wanhopige burgerbevolking.
Hoeveel vrachtwagens kwamen er vóór 7 oktober 2023 gemiddeld per dag Gaza binnen?
Vóór 7 oktober 2023 gingen gemiddeld 500 vrachtwagens per dag de Gazastrook binnen.
Bent u van mening dat Israël zich houdt aan de voorlopige voorzieningen, opgelegd door het Internationaal Gerechtshof op 26 januari 2024, die het land verplichten afdoende humanitaire hulp toe te laten tot Gaza? Zo ja, op grond van welke feiten en omstandigheden vindt u dat?
Het is niet aan Nederland om vast te stellen of Israël de voorlopige voorzieningen naleeft, dat is aan het Internationaal Gerechtshof zelf. Nederland maakt zich echter zorgen over de humanitaire catastrofe in de Gazastrook en het aanhoudende gebrek aan humanitaire toegang. Het staat voor Nederland buiten kijf dat er veel meer moet gebeuren om de burgerbevolking te helpen en te beschermen. Israël heeft als bezettende macht verplichtingen onder het humanitair oorlogsrecht en de verantwoordelijkheid om duidelijk aan te tonen dat het alles in het werk stelt om humanitaire toegang tot en binnen de Gazastrook te faciliteren, ook in lijn met de bepalingen van het Internationaal Gerechtshof.
Bent u van mening dat Israël zich houdt aan VN-Veiligheidsresolutie 2728, die eist dat alle barrières voor humanitaire hulp worden opgeheven? Zo ja, op grond van welke feiten en omstandigheden vindt u dat?
De humanitaire hulpverlening in de Gazastrook wordt nog steeds belemmerd. Op basis van het bezettingsrecht heeft Israël de verantwoordelijkheid en de plicht de toegang voor humanitaire hulp toe te staan en te faciliteren. Het is aan de Veiligheidsraad van de VN om te bepalen of Israël zich houdt aan de VN-Veiligheidsraadresolutie 2728. Nederland is momenteel geen lid van de Veiligheidsraad.
Bent u bekend met het «Generaalsplan»?10
Ja.
Is het naar uw mening juridisch en moreel toegestaan om de Palestijnse burgerbevolking op grote schaal voedsel, medische zorg, en andere basisvoorzieningen zoals water en elektriciteit te ontnemen om de militaire strijd tegen Hamas te winnen? Zo ja, kunt u dat toelichten?
Israël moet zich houden aan het humanitair oorlogsrecht en er dus bij de uitvoering van militaire operaties voor zorgen dat burgers en burgerobjecten worden ontzien. Daarnaast heeft Israël als bezettende macht een aantal plichten om de burgerbevolking te beschermen en te ontzien, zoals de plicht de bevolking van de bezette Palestijnse gebieden te voorzien van noodzakelijke levensmiddelen en andere noodzakelijke voorzieningen en het toestaan en faciliteren van toegang van humanitaire hulp.
Bent u van mening dat het implementeren van het Generaalsplan een schending is van het internationaal humanitair recht? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet beschikt niet over informatie waaruit blijkt dat (onderdelen) van het zogenoemde Generaalsplan op dit moment daadwerkelijk door het Israëlische leger (IDF) wordt uitgevoerd. Wel ziet het kabinet berichten van zeer zorgelijke ontwikkelingen die lijken op onderdelen van dit plan. Het staat voor het kabinet buiten twijfel dat uitvoering van bepaalde onderdelen hiervan mogelijk schendingen van het humanitair oorlogsrecht met zich meebrengt. Daarom bespreekt het kabinet de catastrofale situatie in Gaza via verschillende wegen met de Israëlische autoriteiten en roept het Israël op zich aan het internationaal recht te houden en de burgerbevolking van Gaza te beschermen, onder meer door meer veel meer humanitaire hulp toe te staan en de toegang daarvan te faciliteren.
Is de uitvoering van het Generaalsplan voor u een rode lijn? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 23.
Bent u, in navolging van Minister Klevers’ uitspraken tijdens het dertigledendebat over de export van F-35-onderdelen («Er zijn vermeende mensenrechtenschendingen. Daar moet onderzoek naar gedaan worden» en «Zeker vinden er mensenrechtenschendingen plaats in Gaza»), van mening dat er moet worden onderzocht of Artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord, dat stelt dat de betrekkingen tussen beide partijen zijn onderworpen aan het respect voor mensenrechten, door Israël wordt nageleefd? Zo ja, op grond van welke feiten en omstandigheden vindt u dat?
Nederland ziet het Associatieakkoord en de daarbij horende Associatieraad als een belangrijk instrument om met Israël te spreken over de brede relatie. Het biedt ook de mogelijkheid om serieuze zorgen over schendingen van het internationaal recht onder de aandacht te brengen. Zodra de EU en Israël een akkoord bereiken over de voorgestelde agenda, zal de EU tot een gemeenschappelijke positie moeten komen. Het kabinet zal zich inzetten om de serieuze zorgen op de agenda te krijgen.
Wat zijn naar uw mening de meest effectieve drukmiddelen die Nederland en de Europese Unie ter beschikking hebben om naleving van het internationaal (humanitair) recht door Israël en Hamas te bevorderen?
Nederland en de EU heeft verschillende drukmiddelen om naleving van het internationaal (humanitair) recht door Israël en Hamas te bevorderen, zoals het EU sanctie instrumentarium of handelsmaatregelen. Welke daarvan het meest effectief zijn, is afhankelijk van tijd en plaats.
Bent u bereid al deze drukmiddelen in te zetten? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet maakt continu de afweging welke instrumenten op welk moment het beste kunnen worden ingezet.
Kunt u alle vragen afzonderlijk en vóór de behandeling van de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp in de Tweede Kamer beantwoorden?
Ja.
Herinnert u zich de brief inzake het contact tussen u en de Oegandese Minister van Buitenlandse Zaken?1
Ja.
Heeft u tijdens uw gesprek met uw Oegandese collega wel of niet expliciet gesproken over de mogelijkheid om uitgeprocedeerde asielzoekers vanuit Nederland naar Oeganda te sturen?
Gedurende het gesprek is zowel opvang van vluchtelingen uit de regio als opvang van asielzoekers in Oeganda aan de orde gekomen. Ook is al eerder op ambtelijk niveau gesproken over de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers uit Nederland naar Oeganda.
Is er een gespreksverslag gemaakt van uw gesprek met de Oegandese Minister? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u de betreffende passages met de Kamer delen?
Van het gehele bezoek aan Oeganda is een verslag gemaakt. Het gesprek met de Oegandese Minister van Buitenlandse Zaken is in dit verslag opgenomen. Er is geen separaat verslag gemaakt van dit gesprek.
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden en kunt u dat doen voor vrijdag 1 november 17.00 uur?
Het is helaas niet gelukt deze vragen voor 1 november te beantwoorden.
De wrede jacht op kangoeroes en de Nederlandse betrokkenheid daarbij |
|
Marieke Koekkoek (D66), Jan Paternotte (D66), Joost Eerdmans (EénNL), Sarah Dobbe (SP), Dion Graus (PVV), Daniëlle Hirsch (GL), Ines Kostić (PvdD), Dennis Ram (PVV) |
|
Femke Wiersma (minister ) (BBB), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van het recente bezoek van een Australische delegatie aan de Tweede Kamer, waarbij aandacht is gevraagd voor de wrede jacht op kangoeroes en de rol die Nederland hierbij speelt als één van de grootste importeurs van kangoeroevlees en -leer?
Ja, ik heb kennisgenomen van dit bezoek.
Heeft u kennisgenomen van het bezoek en de brief van Australisch parlementariër Georgie Purcell aan het Nederlands parlement, waarmee zij oproept om actie te ondernemen tegen de jacht op kangoeroes (Kamerstuknummer 2024Z15518/2024D37625)?
Ja, ik heb kennisgenomen van het bezoek en de brief van Australisch parlementariër Georgie Purcell aan het Nederlandse parlement. Conform het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 9 oktober jl. ontvangt u separaat mijn reactie op de brief van Purcell (kenmerk 2024Z14473/2024D37625).
Heeft u de Australische documentaire «Kangaroo – A love-hate story» bekeken, waarin de gruwelijkheden in beeld zijn gebracht die verscholen gaan achter de jacht op kangoeroes, zoals het doodslaan of hulpeloos achterlaten van jonge kangoeroes na het doodschieten van hun moeder en het gewond achterlaten van kangoeroes die niet in het hoofd maar elders in het lichaam geraakt zijn, omdat hun vlees niet geschikt wordt geacht voor humane consumptie?1 Zo ja, wat vindt u hiervan?
Ja. Omdat ik hecht aan dierenwelzijn heb ik zorgen over de schrijnende onderdelen uit de documentaire. Daarbij wil ik opmerken dat door de Australische autoriteiten in 2018 al is aangegeven dat de beelden uit de genoemde film waarschijnlijk afkomstig zijn van de niet-commerciële, recreatieve jacht en niet representatief zijn voor de commerciële jacht.2
Kunt u bevestigen dat de EU wereldwijd de grootste importeur is van kangoeroeproducten, verantwoordelijk voor ongeveer 65% van de handel?
Het is mij niet bekend hoeveel kangoeroeproducten uit Australië er in andere Europese landen wordt geïmporteerd, en of de EU daarmee wereldwijd de grootste importeur van kangoeroeproducten is.
Kunt u bevestigen dat Nederland jaarlijks zo’n honderdduizenden kilo’s aan kangoeroevlees importeert en daarmee binnen de EU de op twee na grootste importeur van kangoeroevlees is?
In 2022 en 2023 is er 246 ton (15 zendingen) respectievelijk 203 ton (15 zendingen) kangoeroevlees geïmporteerd in Nederland, binnengekomen via Nederlandse grenscontroleposten. In 2024 ging het – tot 22 oktober – om 145 ton (9 zendingen).
Heeft u er kennis van genomen dat ruim vijftig Nederlandse bedrijven al zijn gestopt met de verkoop en de promotie van kangoeroeproducten, nadat zij zijn geïnformeerd over de wreedheid van de jacht?
Een aantal Nederlandse bedrijven is inderdaad op vrijwillige basis gestopt met de verkoop van kangoeroeproducten. Hierbij wil ik aangeven dat het aan bedrijven zelf is om – binnen de wettelijke kaders – keuzes te maken met betrekking tot hun bedrijfsvoering. Het staat bedrijven vrij daarbij de keuze te maken om bepaalde producten niet (meer) aan te bieden. Dat dierenwelzijn – in algemene zin – een rol speelt bij de keuze van een aantal bedrijven om bepaalde producten niet aan te bieden steun ik.
Heeft u gezien dat de Tweede Kamer in 2022 de regering heeft verzocht om bij de Europese Commissie de problematiek rond de toegang van omstreden producten als kangoeroevlees en kangoeroeproducten tot de Europese markt aan te kaarten (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1376)?
Ja, ik ben bekend met deze motie van het lid Wassenberg (PvdD). Naar aanleiding van deze motie is er met de Europese Commissie gesproken over kangoeroeproducten die op de EU-markt geplaatst worden vanuit Australië. De Commissie heeft toen aangegeven reeds in gesprek te zijn over de import van kangoeroeproducten uit Australië met organisaties uit het maatschappelijk middenveld. Van Nederlandse zijde is daarbij gewezen op het belang van hoge dierenwelzijnsnormen. Over deze uitvoering van de motie Wassenberg is de Kamer in juni 2022 geïnformeerd.3 Daarbij is ook aangegeven dat het uiteindelijk aan de Australische overheid is op welke manier kangoeroejacht gereguleerd wordt, net zoals EU lidstaten zelfstandig de jacht op wild reguleren met inachtneming van de staat van instandhouding van de soort en dierenwelzijn.
Heeft u gezien dat de Tweede Kamer in 2023 de regering heeft verzocht om met een plan te komen om producten waarin onder andere kangoeroeleer is verwerkt, uit de Nederlandse winkels te weren (Kamerstuk 36 254, nr. 16)?
Ja.
Bent u ervan op de hoogte dat meer dan 70% van Nederlanders wil dat de jacht op kangoeroes stop en dat ze een importverbod willen op kangoeroeproducten?2
Ik ben bekend met resultaten van een onderzoek van Pureprofile uit 2024, waar ook onderzoek onder Nederlandse respondenten is verricht.5
Heeft u gezien dat er vervolgens door de Europese Commissie is ingezet op dierenwelzijnsstandaarden? Zo ja, heeft u kennisgenomen van de uitspraken van de Australische delegatie in het bezoek aan de Tweede Kamer (21 oktober 2024) – tevens verwoord in een wereldwijde verklaring van meer dan 80 dierenwelzijnsorganisaties3 – dat deze industrie niet gereguleerd kan worden, o.a. omdat Australië groot is en omdat de jacht ’s nachts en zonder toezicht plaatsvindt en dat een importverbod de enige optie is om dit dierenleed te stoppen?
Met betrekking tot de jacht, is het uiteindelijk aan de Australische overheid op welke manier kangoeroejacht gereguleerd wordt, net zoals EU lidstaten zelfstandig de jacht op wild reguleren met inachtneming van de staat van instandhouding van de soort en dierenwelzijn.7
Heeft u de wereldwijde verklaring van meer dan 80 dierenwelzijnsorganisaties (ondersteund door wetenschappers), waaronder de Nederlandse Dierenbescherming, over de kangoeroejacht als een dierenwelzijnscrisis gelezen, waarin ook een oproep wordt gedaan aan overheden?4 5 Wat is uw reactie daarop?
Ik ben bekend met de verklaring. Allereerst, ik vind dierenwelzijn belangrijk. Met betrekking tot de jacht, is het uiteindelijk aan de Australische overheid op welke manier kangoeroejacht gereguleerd wordt, net zoals EU lidstaten zelfstandig de jacht op wild reguleren met inachtneming van de staat van instandhouding van de soort en dierenwelzijn.10 Met betrekking tot de oproep aan nationale overheden het volgende. Nederland is onderdeel van de Europese interne markt. Import van een product verbieden dat uit een land komt van buiten de Europese Unie, in dit geval Australië, kan alleen op Europees niveau geregeld worden.
Bent u bereid om u volgens de wens van de Tweede Kamer op Europees niveau actief in te zetten voor verbod op de import van kangoeroevlees en -producten, naar voorbeeld van o.a. zeehondenproducten? Zo ja, wanneer en op welke manier gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Een dergelijk importverbod kan alleen worden ingesteld als het verbod in overeenstemming met de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) is. Omdat de Commissie eerder heeft aangegeven geen juridische basis te zien om deze producten op basis van dierenwelzijn te weren, zie ik geen aanleiding om voor een importverbod te pleiten. Het kabinet zal er zorg voor dragen dat de door uw Kamer aangedragen zorgpunten worden overgebracht aan de Europese Commissie.
Bent u bereid om met een plan te komen om kangoeroevlees en -producten van de Nederlandse markt te weren? Zo nee, waarom niet?
Nederland is onderdeel van de Europese interne markt. Een eventueel importverbod van kangoeroeproducten kan alleen op Europees niveau geregeld worden.
Momenteel werkt het kabinet aan de invulling van de motie van voormalig lid Van Esch (PvdD).11 De motie vraagt om met een plan te komen om producten waarin bont, dons van levend geplukte dieren, angorawol of kangoeroeleer is verwerkt uit Nederlandse winkels te weren.
Kunt u de vragen één voor één beantwoorden, voor de aankomende Raad Buitenlandse Zaken Handel en de Landbouw- en Visserijraad?
Helaas heeft de beantwoording van de vragen vertraging opgelopen vanwege interdepartementale afstemming.
Steun aan het maatschappelijk middenveld wereldwijd |
|
Femke Zeedijk-Raeven (D66), Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met de toenemende druk op het maatschappelijk middenveld (kerken, ngo’s, vakbonden, mensenrechtenverdedigers, etc.) samenhangend met de wereldwijde druk op democratieën, zoals gesignaleerd door onder andere waakhonden als Civicus en Freedom House?1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Deelt u de conclusies van genoemde bronnen dat de maatschappelijke ruimte (civic space) wereldwijd onder zeer grote druk staat? Zo niet, waarom niet?
Ja, die deel ik. Uit monitoring blijkt dat de ruimte voor maatschappelijke organisaties wereldwijd krimpt waardoor zij minder veilig en effectief kunnen opereren.
Onderschrijft u het belang dat maatschappelijke organisaties spelen in onder meer bevordering van leefbaar loon voor fabrieksarbeiders, leefbaar inkomen voor kleinschalige boeren, schoon drinkwater, het tegengaan van kinderarbeid en ontbossing, hulp bij het aanpassen van lokale gemeenschappen aan de gevolgen van klimaatverandering, het opkomen voor vrouwenrechten, en het voorkomen en tegengaan van gewapende conflicten? Zo niet, waarom niet?
Maatschappelijke organisaties spelen door hun brede ervaring en kennis een grote rol in sociaaleconomische ontwikkeling, bijvoorbeeld in het toewerken naar toekomstbestendige, eerlijke en schone waardeketens.
Heeft u kennisgenomen van het belang dat het bedrijfsleven hecht aan ontwikkelingssamenwerking2? Bent u het eens met de stelling van de top van het Nederlandse bedrijfsleven dat de sterke Nederlandse economische positie in tal van ontwikkelingslanden onder druk komt te staan door de grote bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking? Indien niet, waarom niet?
Ja, ik ben bekend met de genoemde artikelen. Het kabinet hecht waarde aan ontwikkelingshulp die ook voordelen biedt aan het Nederlandse bedrijfsleven in opkomende markten. Het kabinet zal dergelijke aspecten ook mee laten wegen bij het formuleren van nieuw relevant beleid.
Bent u bekend met het werk van bedrijven, ngo’s, vakbonden en kennisinstellingen op duurzame handelsketens, via onder meer IDH, IMVO-sectorconvenanten en bilaterale samenwerking tussen bedrijven en ngo’s? Bent u het eens dat ngo’s, vakbonden en kennisinstellingen unieke kennis hebben van de lokale context in productielanden waar veel Nederlandse bedrijven actief zijn? Nu de CSRD (rapportagewetgeving) en de CSDDD (ketenzorgplichtwet) een feit zijn en bedrijven deze wetgeving moeten naleven, ziet u de belangrijke rol van maatschappelijke organisaties en vakbonden in het ondersteunen van bedrijven bij hun ketenzorgplicht?
Ja, ik ben bekend met hun werk. Het is als Nederlands bedrijf van belang om goed zicht te hebben op de waardeketen waarin je actief bent, onder andere voor het naleven van de CSRD en CSDDD. Samenwerking met partijen die kennis hebben van de lokale context kan daarbij zeer behulpzaam zijn. Het kabinet bevordert deze samenwerking door financiering van ketenverduurzamingsprogramma’s met productielanden, zoals van IDH en Fair Wear. Daarnaast faciliteert het kabinet de totstandkoming van sectorale samenwerkingsverbanden, zoals in de sectoren textiel, hernieuwbare energie en natuursteen. Hierin werken bedrijven, NGO’s en vakbonden nauw met elkaar samen om risico’s op het terrein van milieu en mens in toeleveringsketens tot en met productielanden te identificeren en aan te pakken.
Ziet u meerwaarde om het werk en contacten in productielanden en internationale toeleveringsketens van bedrijven via maatschappelijke organisaties en vakbonden te behouden? Zo niet, waarom niet?
Bedrijven zoeken vaak actief samenwerking op met maatschappelijke organisaties en vakbonden in productielanden en internationale toeleveringsketens. Het ligt in de lijn der verwachting dat de CSRD en de CSDDD prikkels bieden voor bedrijven om die contacten te behouden of uit te bouwen.
Bent u bekend met de aangenomen motie Dobbe c.s. (Kamerstuk 36 180, nr. 107), die de regering verzoekt om in het maatschappelijk middenveld te investeren? Bent u derhalve bereid om de bestaande steun van de Nederlandse regering voorcivic space en maatschappelijke organisaties die zich in ontwikkelingslanden inzetten voor ontwikkeling te continueren? Zo niet, waarom niet?
Ja, ik ben bekend met de recent aangenomen motie Dobbe c.s. (Kamerstuk 36 180, nr. 107). Deze gaat over het investeren in het maatschappelijk middenveld ten aanzien van de implementatie van de mondiale gezondheidsstrategie. Over het nieuwe beleid heb ik u geïnformeerd in de Kamerbrief Toekomst samenwerking met maatschappelijke organisaties in ontwikkelingshulp (Kamerstuk 36 600, nr. 13) op 11 november 2024.
Bent u, gelet op de enorme druk opcivic space volgens o.a. Civicus, de VN, de EU, etc. bereid om het Civic Space Fund (CSF) te handhaven? Zo niet, waarom niet?
Over het nieuwe beleid heb ik u geïnformeerd in de Kamerbrief Toekomst samenwerking met maatschappelijke organisaties in ontwikkelingshulp (Kamerstuk 36 600, nr. 13) op 11 november 2024.
Kunt u de antwoorden op deze vragen toesturen binnen drie weken, of ten minste voor de behandeling van de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp?
Helaas heeft de beantwoording van deze vragen vertraging opgelopen vanwege de publicatie van de Kamerbrief Toekomst samenwerking met maatschappelijke organisaties in ontwikkelingshulp (Kamerstuk 36 600, nr. 13) op 11 november 2024.
Het bericht ‘Nederlands bedrijfsleven omarmt strengere Europese klimaatregels’ |
|
Joris Thijssen (PvdA), Daniëlle Hirsch (GL), Suzanne Kröger (GL) |
|
Dirk Beljaarts (minister ) , Sophie Hermans (minister ) (VVD), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het artikel «Nederlands bedrijfsleven omarmt strengere Europese klimaatregels»?1
Ja.
Wat vindt u van de klimaatzorgplicht voor bedrijven zoals die is voorgeschreven in de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD)?
Het kabinet ziet de totstandkoming van Europese wetgeving als een belangrijke mijlpaal in het beleid voor IMVO. Europese (klimaat)regels voor grote bedrijven zorgen voor een gelijk speelveld met andere bedrijven in de EU en daarbuiten. De CSDDD zorgt voor harmonisatie van regelgeving op dit gebied, wat in het belang is van het Nederlandse bedrijfsleven. Nederland zet dan ook in op uniforme implementatie en toezicht in de EU-lidstaten.
Bent u het eens met de constatering in het artikel dat deze wetgeving definitief beslist dat grote bedrijven de verantwoordelijkheid hebben om klimaatverandering tegen te gaan?
Zoals opgenomen in het Regeerprogramma vraagt klimaatneutraal zijn in 2050 een gezamenlijke inzet van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en (mede)overheden. In de overwegingen van de CSDDD is opgenomen dat het gedrag van ondernemingen van doorslaggevend belang is bij het realiseren van de klimaatdoelstellingen in internationale overeenkomsten, zoals de Overeenkomst van Parijs en de Europese Klimaatwet. Er worden niet alleen specifieke maatregelen verwacht van de lidstaten die de overeenkomsten hebben ondertekend, ook de rol van de particuliere sector wordt als cruciaal beschouwd om deze doelstellingen te behalen.2
Gegeven dat, met de komst van de klimaatzorgplicht in de CSDDD, nu evident is dat bedrijven de verantwoordelijkheid hebben om klimaatverandering tegen te gaan; vindt u ook dat de toezichthouder over voldoende middelen moet beschikken om erop toe te zien dat bedrijven die verantwoordelijkheid ook nakomen? Hoe gaat u hiervoor zorgen?
Om ervoor te zorgen dat de verplichtingen in de CSDDD, waaronder de verplichting om een klimaattransitieplan op te stellen, worden nageleefd, is het van belang dat het toezicht effectief is. Lidstaten moeten er op grond van de CSDDD voor zorgen dat de toezichthoudende autoriteit voldoende personele en financiële middelen krijgt die nodig zijn voor de doeltreffende uitvoering van haar taken en de uitoefening van haar bevoegdheden. Bij Voorjaarsbesluitvorming 2024 zijn er HGIS-middelen gealloceerd op de BHO-begroting voor implementatie van en toezicht op de IMVO-wetgeving. Zodra het conceptwetsvoorstel voor de implementatie van de CSDDD gereed is, zal de beoogd toezichthouder (Autoriteit Consument en Markt, ACM) worden gevraagd een toets te doen op de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het conceptwetsvoorstel. De resultaten van deze toets zullen worden meegenomen in het implementatietraject en bij de inrichting van het toezicht.
Ziet u ook, zoals in het artikel wordt omschreven, dat er ruim draagvlak is voor de klimaatzorgplicht, ook bijvoorbeeld VNO-NCW en beleggingsorganisaties? Hoe gaat u met de implementatie van de wet zorgen dat Nederland de kans die deze richtlijn biedt om voorop te lopen op duurzaamheid zoveel mogelijk benut?
Volgens het artikel blijft VNO-NCW achter de klimaatzorgplicht staan, om te voorkomen dat er een lappendeken aan nationale wetgeving ontstaat. Het kabinet blijft het bedrijfsleven en andere belanghebbenden betrekken tijdens het implementatietraject met het oog op het draagvlak voor de richtlijn.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat, zoals de wetgeving voorschrijft, bedrijven een plan gaan maken om klimaatneutraal te worden én dat plan zo goed mogelijk uitvoeren? En hoe gaat u ervoor zorgen dat zij daarvoor zo nodig hun bedrijfsmodel aanpassen?
Het opstellen van een klimaattransitieplan is de eerste verplichting die voortvloeit uit artikel 22 van de richtlijn. In het klimaattransitieplan moet de onderneming opnemen hoe zij ervoor zorgt dat zij haar bedrijfsmodel en haar bedrijfsstrategie toekomstbestendig maakt voor een duurzame economie en in overeenstemming brengt met de beperking van de opwarming van de aarde volgens internationale klimaatdoelstellingen en met beperking van de blootstelling aan steenkool-, olie- en gasgerelateerde activiteiten. Het kabinet verwacht van de bedrijven die onder de richtlijn gaan vallen dat zij deze verplichting naleven. Toezicht en handhaving zullen hieraan bijdragen.
Het uitvoeren van het klimaattransitieplan is een inspanningsverplichting. Het kabinet is zich ervan bewust dat adequate ondersteuning van het bedrijfsleven van belang is om de verplichtingen die voortvloeien uit deze richtlijn na te leven. Zo zal de Europese Commissie richtsnoeren opleveren voor het opstellen van een klimaattransitieplan. Dat zorgt voor harmonisatie en beperking van de regeldruk. Ook zal het MVO-steunpunt voorlichting geven over de klimaatplanverplichting onder de CSDDD. Los van de aanstaande implementatie van de CSDDD onderzoekt het kabinet hoe bedrijven en organisaties het beste kunnen worden ondersteund bij het ontwikkelen van de klimaatplannen die zij vrijwillig of verplicht opstellen.
Hoe gaat u ervoor zorgen de CSDDD-wetgeving, ook in het kader van gelijk speelveld, ook in andere landen wordt geïmplementeerd en gehandhaafd, en dat er ook in landen buiten de Europese Unie strengere klimaatwetgeving ten aanzien van bedrijven komt?
De lidstaten zijn verplicht EU-regelgeving te implementeren en te handhaven, en het is primair de verantwoordelijkheid van de Europese Commissie om te zorgen voor correcte en zo uniform mogelijke implementatie. Wanneer lidstaten in gebreke blijven of de deadline voor omzetting niet halen kan de Europese Commissie een inbreukprocedure starten. Bij deze procedure is het gebruikelijk dat lidstaten eerst worden aangeschreven om binnen twee maanden een toelichting te geven, waarna een formele aanschrijving volgt om te voldoen aan de verplichting EU-wetgeving om te zetten. Als laatste stap kan de Commissie via het Europese Hof van Justitie een dwangsom opleggen wanneer lidstaten in gebreke blijven.
Gezien het belang dat Nederland hecht aan zo hoog mogelijke harmonisatie bij implementatie en borging van het gelijke speelveld heeft Nederland in een vroeg stadium procesoverleg geïnitieerd met verschillende EU-lidstaten. Dit heeft als doel te komen tot gezamenlijke interpretaties van de regelgeving en daarmee uniforme implementatie. Nederland heeft bovendien bij de Europese Commissie aangedrongen op het vlot opstarten van de zogeheten transposition workshopswaarbij de Commissie dergelijke gesprekken faciliteert voor alle lidstaten. Naar verwachting gaan deze in december van start.
Ten aanzien van klimaatdiplomatie buiten de EU werkt Nederland samen met de EU en andere gelijkgestemde landen, en in allianties met bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties, om andere landen aan te moedigen de mitigatie- en adaptatieambities via Nationally Determined Contributions (NDC’s), en National Adaptation Plans (NAP’s) te verhogen en deze naar nationaal beleid te vertalen, in lijn met de doelen van de Overeenkomst van Parijs. Ook dat draagt bij aan het gelijke speelveld.
Daarnaast zet de EU bij onderhandelingen over handelsakkoorden met derde landen in op het opnemen van afdwingbare duurzaamheidsafspraken, zoals over de Overeenkomst van Parijs. Bovendien voert de EU middels de comités die bij handelsakkoorden opgezet worden gesprekken met handelspartners over handel en duurzame ontwikkeling. Die gesprekken, in samenhang met de NDC’s en NAP’s van de derde landen, kunnen ertoe leiden dat zij ook eigen klimaatwetgeving aannemen en op naleving toezien. Daarbij is het aan derde landen zelf om hun eigen wetgeving op te stellen en te handhaven, zoals ook Nederland en de EU een eigen right to regulate hebben.
Het aanstaande werkbezoek aan Oeganda |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() |
Klopt het dat u binnenkort een bezoek zal brengen aan Oeganda?
Dit bezoek heeft reeds plaatsgevonden. De data van het bezoek waren 14-16 oktober.
Kunt u delen met welke organisaties en instanties u tijdens uw bezoek zal spreken?
Tijdens het bezoek vonden er bilaterale gesprekken plaats met Minister Odongo van Buitenlandse Zaken en met Minister Mao van Justitie. Tijdens dit bezoek is tevens gesproken met:
Voorts vonden er gesprekken en een diner plaats met vertegenwoordigers van Nederlands bedrijfsleven en met Nederlandse ondernemers in Oeganda.
Bent u op de hoogte dat er op dit moment door Franse oliegigant Total en de Chinese CNOOC wordt gewerkt aan de aanleg van de controversiële Oost-Afrikaanse Oliepijplijn (East African Crude Oil Pipeline of EACOP)? Hoe beoordeelt u dit project, dat leidt tot 34 miljoen ton CO2-uitstoot per jaar; schade aan natuur; en tienduizenden mensen die van hun land worden verdreven?
Ja, dit is bekend. Het kabinet heeft geen eigen appreciatie van dit project en de gevolgen hiervan. Het kabinet kan zich enkel in algemene zin uitspreken over het belang om dergelijke projecten te ontwikkelen en uit te voeren in lijn met de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het kabinet stimuleert daarnaast partners wereldwijd om sociale- en milieugevolgen van infrastructuurinvesteringen systematisch in kaart te brengen en te adresseren aan de hand van milieu en sociale effectrapportage (m.e.r.). Zie ook de eerdere antwoorden op Kamervragen van de leden Akerboom en Van Raan (beiden PvdD) d.d. 21 april 2023, vergaderjaar 2022–2023, nummer 2350.
Deelt u de zorg dat het project – dat 200 rivieren doorkruist – een negatieve impact zal hebben op watervoorziening, visbronnen en levensonderhoud van miljoenen mensen? Hoe beoordeelt u het risico op toename van armoede en conflict in het gebied als gevolg hiervan, bijvoorbeeld door verergering van bestaande spanningen tussen Oegandese en Congolese vissers?
Zie antwoord vraag 3.
Spreekt u tijdens uw bezoek ook met de mensenrechten- en milieuorganisaties in het land, waarvan meerdere in een strategisch partnerschap met de Nederlandse overheid, die zich verzetten tegen de bouw van de oliepijplijn? Waarom wel/niet? Zo nee, zou u willen overwegen een ontmoeting met deze organisaties aan uw agenda toe te voegen?
Nederland ondersteunt verschillende milieuorganisaties en mensenrechtenverdedigers en is veelvuldig met ze in contact via de ambassade in Kampala en het ministerie in Den Haag. Voor dit bezoek is gekozen voor een focus op voedselzekerheid, het Nederlandse bedrijfsleven, opvang in de regio en de bilaterale relatie. Vanzelfsprekend is de mensenrechtensituatie besproken in het bilaterale gesprek met Minister Mao, de Oegandese Minister van Justitie. In dit gesprek is niet specifiek ingegaan op de oliepijplijn.
Bent u bekend met de recente berichten dat er in augustus 2024 alleen al 72 activisten door Oegandese autoriteiten zijn gearresteerd omdat zij zich uitspraken over de impact van het project op mens en milieu?1 Deelt u de mening dat, hoewel Nederland de nationale rechtsgang van landen moet respecteren, het zich wel moet uitspreken als deze niet plaatsvindt volgens internationale mensenrechtenstandaarden? Bent u van plan dit in Oeganda met de autoriteiten te bespreken?
Ik heb kennis genomen van het betreffende artikel. In het gesprek met Minister Mao heb ik het belang van de rechtstaat voor de ontwikkeling van Oeganda besproken.
Bent u op de hoogte van de recente anti-homowetgeving in Oeganda?
Ja.
Spreekt u tijdens uw bezoek met Oegandese LHBTI-organisaties, Oegandese parlementariërs die zich tegen deze wet hebben verzet, of anderen in Oeganda die zich inzetten voor gelijkheid en waardigheid voor LHBTI-personen? 9.Deelt u de mening dat het Nederland, als een voorvechter van de rechten van minderheden, past om dit op een constructieve manier aan te kaarten tijdens een bezoek aan het land? Bent u van plan dat te doen?
In mijn bilaterale gesprek met Minister Mao van Justitie heb ik gesproken over mensenrechten en de anti-homoseksualiteit wetgeving. De samenwerking met Oeganda is breed en beslaat vele onderwerpen. Tijdens dit bezoek is met name aandacht geweest voor samenwerking op voedselzekerheid, private sector ontwikkeling en opvang in de regio.
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden voor uw bezoek?
Zie vraag 6. Ik heb dit tijdens het gesprek met Minister Mao – de Oegandese Minister van Justitie – opgebracht.
De handhaving van de internationale rechtsorde ten aanzien van Israël |
|
Kati Piri (PvdA), Jimme Nordkamp (PvdA), Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Gijs Tuinman (BBB), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() ![]() |
Kunt u een lijst opstellen van exportvergunningen uitgegeven in 2024 voor de levering van militaire en dual-use goederen aan Israël en voor iedere vergunning aangeven waar de goederen toe dienen?
Sinds 7 oktober 2023 zijn er twee vergunningen voor de uitvoer van militaire goederen met eindbestemming Israël toegewezen. Dat ging om onderdelen voor het Iron Dome-luchtafweersysteem en om schokdempers voor containers op marineschepen. Uw Kamer werd hierover op 29 februari 2024 geïnformeerd (Kamerstuk 22 054, nr. 416).
Daarnaast zijn vergunningen afgegeven voor de tijdelijke uitvoer naar, of doorvoer via, Israël voor productie- of onderhoudsdoeleinden. Deze goederen kwamen na een productie- en of onderhoudshandeling in Israël terug naar Nederland of werden na deze handelingen naar een eindgebruiker in een derde land uitgevoerd. In geen van deze gevallen is sprake van eindgebruik door de Israëlische krijgsmacht.
In 2024 zijn er 28 exportvergunningen voor dual-use goederen uitgegeven aan Israël. Hieronder vindt u een overzicht van het opgegeven eindgebruik.
Informatiebeveiliging x2
Observatie in en rondom wildparken x3
Ontwikkeling van civiele (infrarood) camerasystemen x4
Waterzuivering
Drankindustrie x2
Test- en evaluatiedoeleinden
Opsporing en reddingsdoeleinden
Halfgeleiderindustrie x10
Scannen van goederen in containers/vrachtwagens
Inspectie wafermachines
Computersystemen
Telecommunicatie
Kunt u een lijst opstellen van militaire en dual-use goederen die Nederland in 2024 naar Israël heeft geëxporteerd onder exportvergunningen die vóór 2024 zijn afgegeven?
In 2024 zijn op aangiften ten uitvoer die bij de Nederlandse Douane zijn ingediend (peildatum 25 september 2024), de volgende militaire en dual-use goederen aangegeven onder exportvergunningen die vóór 2024 zijn afgegeven. Waar relevant is de goederencategorie voorzien van aanvullende duiding.
Voor de delen voor F-35 gevechtsvliegtuigen geldt dat deze zijn uitgevoerd vóór het arrest van het gerechtshof Den Haag van 12 februari 2024. Het kabinet heeft opvolging gegeven aan het arrest door (middels de aanpassing van de algemene vergunningen NL007 en NL009) de uit- en doorvoer van goederen binnen het kader van het F-35-programma met eindbestemming Israël niet langer toe te staan.
Voor de overige categorieën militaire goederen geldt dat het ging om de (tijdelijke) uitvoer naar, of doorvoer via, Israël voor ontwikkel-, productie- of onderhoudsdoeleinden. Deze goederen worden voor testen in Israël gebruikt, komen na een productie- en of onderhoudshandeling in Israël terug naar Nederland of worden na deze handelingen naar een eindgebruiker in een derde land uitgevoerd. In geen van deze gevallen is sprake van eindgebruik door de Israëlische krijgsmacht.
Bij de categorie «Systemen, apparatuur en onderdelen voor informatiebeveiliging» gaat het om netwerk routers, switches en firewalls en apparatuur en programmatuur die gebruikt wordt in interne data netwerken.
Met betrekking tot de exporten waarvoor geen aangifte ten uitvoer hoeft te worden gedaan (bijvoorbeeld voor intra-EU-verkeer) zijn de gegevens niet meegenomen in de beantwoording aangezien rapportages over deze exporten op een later moment door bedrijven kunnen worden aangeleverd.
Kunt u een lijst opstellen van militaire goederen die Nederland in 2024 uit Israël heeft geïmporteerd en een lijst van nieuwe contracten voor de import van militair materieel die het kabinet in 2024 met Israëlische bedrijven heeft getekend of voornemens is te tekenen?
Voor Defensie staat voorop dat militairen, binnen wat financieel mogelijk is, het beste materieel tot hun beschikking hebben. Dit is belangrijk voor de doorontwikkeling en modernisering van de Nederlandse krijgsmacht. In sommige gevallen wordt het beste materieel dat tijdig beschikbaar is geleverd door Israëlische bedrijven.
Dit jaar zijn de volgende militaire goederen door Israëlische bedrijven geleverd.
Defensie is dit jaar verplichtingen aangegaan, of is dit – voor zover nu bekend – voornemens te doen voor de volgende militaire goederen.
Is uitgesloten dat motoren van de F-35 die in Woensdrecht worden onderhouden in Israëlische gevechtstoestellen terecht kunnen komen? Zo nee, waarom niet?
De motoronderhoudsfaciliteit onderhoudt F-135-motormodules die worden aangeboden vanuit het internationale F-35-programma. In het F-35-programma geldt dat uitgebouwde onderdelen, ook motormodules, Amerikaans eigendom zijn zodra deze zijn aangeboden in de logistieke keten van het internationale programma. Op het moment dat een motormodule voor reparatie wordt uitgebouwd wordt deze vervangen door een andere motormodule uit de wereldwijde onderhoudspool. Voor motormodules geldt dus, net als voor andere onderdelen, dat zij niet aan een specifiek land toebehoren.
Naar aanleiding van het arrest van 12 februari 2024 van het Gerechtshof Den Haag heeft het kabinet de relevante algemene vergunningen voor de door- en uitvoer van militaire goederen aangepast. Door deze aanpassingen is uit- en doorvoer van F-35-onderdelen naar Israël niet langer toegestaan, dat geldt ook voor motoren.
Bent u bekend met de open brief van Duitse journalisten aan Israël met de oproep journalisten toe te laten in Gaza en met de brief van Europese journalisten, waaronder de Nederlandse Vereniging van Journalisten, die vragen om opschorting van het Europese Unie (EU)-Israël Associatieakkoord vanwege o.a. het (opzettelijk) doden van journalisten en de zware inperkingen op de persvrijheid door Israël?1 2
Ja.
Hoe verhoudt het (opzettelijk) doden van journalisten en het weigeren van toegang tot Gaza aan journalisten zich tot uw inzet op democratische waarden, vrijheden en rechtsstatelijke normen?
Het kabinet onderschrijft het belang van journalisten voor de toegang tot betrouwbare en onafhankelijke informatie, zeker in conflictsituaties waar journalisten de oren en ogen van de lokale en internationale gemeenschap zijn. Journalisten moeten hun werk vrij en veilig kunnen uitvoeren. Deze boodschap draagt het kabinet ook uit, zowel in bilateraal als multilateraal verband. Dit deed de Minister van Buitenlandse Zaken recent nog tijdens zijn reis aan Israël en de Palestijnse gebieden op 2 en 3 september jl. Daarnaast heeft Nederland tijdens de verklaring over journalisten in conflictsituaties in de mensenrechtenraad op 10 september jl. opgeroepen tot bescherming en toegang van journalisten tot de Gazastrook, en de noodzaak van onafhankelijk onderzoek naar de gedode journalisten. Daarnaast heeft Nederland in een verklaring op 17 oktober jl. in de derde commissie van de Verenigde Naties opgeroepen tot toegang en het waarborgen van de veiligheid van journalisten in de Gazastrook. Tevens heeft Nederland het belang onderstreept voor onafhankelijk onderzoek naar vermeende schendingen van de rechten van journalisten.
Heeft u, de Minister van Buitenlandse Zaken, bij uw recente gesprek met de Israëlische Minister van Defensie Gallant, waarin u naar eigen zeggen heeft gesproken «over het beschermen van journalisten», ook geëist dat Israël aan journalisten toegang tot Gaza moet verlenen? Zo nee, waarom niet?
Ik heb het belang benadrukt van toegang van journalisten tot de Gazastrook en opgeroepen dat Israël dit moet verlenen.
Welke consequenties verbindt u aan het kabinetsbeleid als de Israëlische autoriteiten journalisten toegang tot Gaza blijven weigeren?
Toegang voor journalisten tot de Gazastrook is belangrijk voor onafhankelijke verslaglegging van het conflict. Tevens heeft de Minister van Buitenlandse Zaken zorgen overgebracht over de 45 dagen sluiting van het Al Jazeera kantoor in Ramallah door Israël. Zie ook antwoord vraag 6.
Bent u bekend met de berichtgeving dat Israël is gestopt met het verstrekken van visa aan hoofden en medewerkers van internationale ngo’s?3
Ja.
Hoe verhoudt deze visumstop zich tot de voorlopige voorzieningen van het Internationaal Gerechtshof die Israël verplichten om meer humanitaire hulp tot Gaza toe te laten?
Visumverlening voor internationale staf van hulporganisaties staat niet apart genoemd in de voorlopige maatregelen van het Internationaal Gerechtshof. Wel moet Israël volgens deze besluiten de toegang tot humanitaire hulp voor de noodlijdende burgerbevolking van de Gazastrook toestaan en faciliteren. Het kabinet maakt zich zorgen over het aanhoudende gebrek aan humanitaire toegang in brede zin en roept Israël op uitvoering te geven aan de voorlopige maatregelen van het Internationaal Gerechtshof.
Bent u van mening dat door de visumstop minder humanitaire hulp aan Gaza en de Westelijke Jordaanoever kan worden verleend? Zo nee, waarom niet?
Bent u van mening dat Israël met deze visumstop de voorlopige voorzieningen schendt? Zo nee, waarom niet?
Israël moet humanitaire organisaties voldoende in staat stellen om de noodlijdende bevolking in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever van hulp te voorzien. De berichten over een visumstop zijn daarom zorgwekkend. Zo’n visumstop maakt de reeds complexe humanitaire hulpoperaties in de Palestijnse Gebieden nog lastiger. Nederland roept Israël op om het werk van hulporganisaties te faciliteren, inclusief middels verbetering van visumverlening.
Welke consequenties voor de diplomatieke betrekkingen met Israël verbindt u aan de beperkingen die Israël oplegt aan internationale ngo’s die humanitaire hulp verlenen in de Westelijke Jordaanoever en Gaza?
Zie het antwoord op vraag 10.
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en voorafgaand aan het dertigledendebat over de gerechtelijke uitspraak over de uitvoer naar Israël van onderdelen voor F-35 beantwoorden?
In de diplomatieke contacten met Israël laat Nederland geen twijfel bestaan over het feit dat alle partijen – waaronder Israël – te allen tijde gebonden zijn aan het internationaal recht. Nederland blijft expliciet oproepen om de voorlopige maatregelen van het Internationaal Gerechtshof na te leven. Onderdeel hiervan is dat humanitaire hulpverleners hun werk moeten kunnen doen.
Chinese dreigementen om ASML van Chinese markt te weren |
|
Joris Thijssen (PvdA), Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Dirk Beljaarts (minister ) , Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() ![]() |
Heeft u via officiële communicatiekanalen vernomen van de Chinese regering dat zij de Chinese markt dreigen te sluiten voor ASML? Zo ja, wat heeft de Chinese regering precies gecommuniceerd?1
Het kabinet kan niet ingaan op de inhoud van vertrouwelijke diplomatieke gesprekken.
Wat vindt u van deze dreigementen?
Zie antwoord vraag 1.
Wat is de mogelijke impact voor ASML en voor Nederland als dit dreigement werkelijkheid wordt en de Chinese markt wordt gesloten voor ASML?
Het kabinet wenst niet te speculeren over de impact van maatregelen die andere landen al dan niet gaan nemen.
Wat is de mogelijke impact voor China als dit dreigement werkelijkheid wordt? Hoeveel minder geavanceerde producten zoals chips kan China in dat geval nu en in de toekomst produceren en wat betekent dat concreet voor de Chinese samenleving, export en strategische sectoren zoals defensie?
Zie antwoord vraag 3.
Welke additionele exportrestricties wil de Verenigde Staten dat Nederland neemt met betrekking tot de export van ASML-producten en diensten naar China? Hebben de Verenigde Staten en Amerikaanse bedrijven financieel voordeel bij deze mogelijke maatregelen?
Nationale exportcontrolemaatregelen (zoals op 6 september jl. gepubliceerd) zijn nationale besluiten genomen op basis van nationale veiligheidsoverwegingen. De maatregelen beogen risico’s voor de nationale veiligheid adequaat te adresseren met zo min mogelijk marktverstoring of impact op bedrijven en hun waardeketens. Over exportcontrolebeleid onderhoudt Nederland goed contact met Europese en niet-Europese partners, zoals de VS, omwille van onder andere de effectiviteit van het beleid en het waarborgen van een gelijk speelveld voor Nederlandse bedrijven. Uiteindelijk neemt Nederland zijn eigen besluiten. Het kabinet kan niet ingaan op de inhoud van vertrouwelijke gesprekken met internationale partners.
Wat vindt u van deze ideeën van de Verenigde Staten? Vindt u dat deze ideeën overgenomen moeten worden omdat de Verenigde Staten op vele manieren een grote bondgenoot is? Welke impact heeft het, bijvoorbeeld op onze relatie met de VS, als Nederland deze restricties niet oplegt?
Zie antwoord vraag 5.
Welke additionele exportrestricties overweegt u zelf om te nemen met betrekking tot ASML? Worden in EU-verband additionele exportrestricties overwogen? Wordt ASML zelf betrokken bij deze overwegingen?
Het Nederlandse exportcontrolebeleid ziet op het adresseren van nationale veiligheidsrisico’s die zouden kunnen ontstaan bij de ongecontroleerde export van bepaalde goederen of technologie. Doelstelling van het beleid is deze risico’s te voorkomen op een manier die proportioneel en chirurgisch is en markten zo min mogelijk verstoort. Technologische ontwikkelingen kunnen aanleiding geven tot aanpassingen van het exportcontrolebeleid. Hierbij wordt getracht deze aanpassingen in multilateraal verband te maken, bijvoorbeeld via de bestaande multilaterale exportcontroleregimes. Vanwege de verwevenheid met nationale veiligheid is exportcontrole in Europees verband een nationale competentie, waarbij lidstaten gehouden zijn aan de Europese verordening «producten voor tweeërlei gebruik» (Verordening (EU) 2021/821). Nederland heeft onlangs voorstellen2 gedaan om de Europese coördinatie van exportcontrolebeleid te versterken, zonder over te willen gaan tot overdracht van nationale bevoegdheden aan de EU. Het kabinet onderhoudt in algemene zin zeer nauw contact met het bedrijfsleven, en dit geldt ook ten aanzien van de totstandkoming van Nederlandse exportcontrolemaatregelen waarbij Nederlandse bedrijven (mogelijk) worden getroffen. Het kabinet zet zich actief in om de Nederlandse sterktes op het gebied van halfgeleiders verder uit te bouwen, zoals onder andere uiteengezet in de Kamerbrief «De Nederlandse inzet voor een sterk halfgeleiderecosysteem in geopolitiek uitdagende tijden».3 Met de Nationale Grondstoffenstrategie zet Nederland er onder andere op in om, in nauwe samenhang met de Europese Critical Raw Materials Act, de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen voor Nederland en Europa te verbeteren.
Wat is het doel van het opleggen van additionele exportrestricties? Gezien de sterke positie die China heeft opgebouwd op een terrein als toegang tot zeldzame aardmetalen, bent u van mening dat het verstandig is op andere terreinen, bijvoorbeeld in de chipsector, daar een sterke positie tegen te hebben en te houden?
Zie antwoord vraag 7.
Het besluit van Nederland om vooralsnog niet in te gaan op de oproep van de WHO om mpox-vaccins naar Afrika te sturen |
|
Daniëlle Hirsch (GL), Julian Bushoff (PvdA) |
|
Fleur Agema (minister ) (PVV), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() ![]() |
Deelt u de opvatting dat gegeven de door de WHO uitgeroepen internationale noodsituatie inzake mpox, gegeven de risico’s verbonden aan internationale epidemieën en gelet op de geleerde lessen tijdens de COVID-epidemie, het verstandig is om, zoals de WHO ook oproept, de uitbraak van gevaarlijke virusziekten in de kiem te smoren – in dit geval dus door vaccins te sturen richting Afrika?
Het kabinet deelt de opvatting van de WHO dat het belangrijk is het mpox virus in de kiem te smoren. Dit is van belang voor de gezondheid in de landen waar een uitbraak is maar ook voor de gezondheid hier. Het virus kent immers geen grenzen. Tegelijkertijd is het van belang ook in Nederland zelf de responscapaciteit op orde te hebben.
In mijn brief van 29 augustus 2024 heb ik aangegeven dat ik er daarom voor kies om de huidige voorraad vaccins voor de nationale paraatheid van ons land op het huidige niveau van ongeveer 100.000 te behouden.1 Het is dan ook goed om te constateren dat voor de vaccinatiecampagne waarvoor 4 miljoen vaccins nodig zijn, en waarvoor een half jaar wordt uitgetrokken, reeds voldoende aan vaccins uit bestaande voorraden beschikbaar wordt gesteld door onder andere Duitsland, Spanje, de VS, Japan en een fabrikant.
Ik stel op dit moment geen vaccins beschikbaar voor donatie aan andere landen, omdat de voorraad in Nederland daarmee onder de nationale veiligheidsbuffer zou zakken. We staan daarin niet alleen. Ook Zweden, Tsjechië, Slovenië, en Estland doneren nu niet vanwege te weinig voorraad of om andere redenen en een aantal ander Europese landen heeft nog geen beslissing genomen. Daarnaast heeft een aanzienlijk deel van deze voorraad een houdbaarheid tot en met september 2025. Ik wil mij ervan vergewissen dat wij die vaccins ook daadwerkelijk kunnen vervangen voordat donatie overwogen kan worden.
Het kabinet wil tegelijkertijd bijdragen aan de internationale respons en bestrijden van mpox in de verschillende brandhaarden. Daarbij geldt dat voor een effectieve vaccinatiecampagne, niet alleen vaccins nodig zijn, maar ook testen, naalden, effectieve distributie, registratie, communicatie en getraind medisch personeel.
Daarom draagt Nederland EUR 3 miljoen bij aan het responsplan van de Wereldgezondheidsorganisatie voor effectieve vaccinatiecampagnes, transport van vaccins, testcapaciteit en het opleiden van medisch personeel.
Waarom kiest Nederland er, ondanks de oproep van internationaal specialisten er toch voor om te wachten met actie tot er zich een «importgeval» voordoet om daarna verdere spreiding te voorkomen?
Zie antwoord vraag 1.
Waarom kiest Nederland er niet voor om, net als de VS en de EU, het advies van de WHO op te volgen en zo wellicht juist de import van het virus te voorkomen? Hoe heeft u deze risicoafweging gemaakt? Met welke parameters heeft u rekening gehouden en welke veranderingen moeten er optreden wil het voorlopige besluit heroverwogen worden?
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u uiteenzetten hoeveel vaccins er momenteel in Nederland beschikbaar zijn? Hoeveel zijn er nodig voor een veilige voorraad en hoe lang het duurt voor hierover te beschikken?
Zoals ik in mijn brief van 29 augustus jl. heb aangeven, beschikt ons land over 99.700 zogenaamde derde generatie vaccins tegen het pokkenvirus en mpox virus. Deze voorraad is in 2019 door mijn ambtsvoorganger op advies van het RIVM aangekocht om snel ringvaccinaties te kunnen uitvoeren en/of zorgpersoneel te kunnen vaccineren bij een mogelijke (moedwillige) uitbraak van het pokkenvirus en voor uitbraken van het mpox virus in ons land.
De bestaande voorraad van 99.700 vaccins wordt beschouwd als een veilige voorraad voor onze nationale paraatheid.
Is er geen mogelijkheid om een voorraad in Nederland op peil te houden/aan te vullen en gelijktijdig een marge aanwezig van vaccins die naar Afrika gestuurd kunnen worden?
Nee. Het in Europa geregistreerde vaccin is uitverkocht. Omdat ons land in 2019 een van de eerste landen was die dit relatief nieuwe vaccin heeft aangekocht, nadert een flink deel van de huidige voorraad in september 2025 het einde van zijn levensduur en moet vervangen worden. Ik heb besloten nieuwe vaccins te bestellen ter vervanging van het deel van de huidige voorraad waarvan de houdbaarheidsdatum zal verlopen. Naar verwachting zullen deze vaccins in het voorjaar van 2025 aan Nederland geleverd worden.
Wanneer ik een leverdatum heb, kan ik een beslissing tot donatie nemen.
Is er overleg in EU-verband zodat, mocht er zich in een of meerdere lidstaten een uitbraak voordoen, er vaccins beschikbaar zullen worden gesteld door andere lidstaten?
Lidstaten kunnen elkaar onderling bijstaan via bilaterale samenwerking. In 2022 heeft ons land vaccins geleverd aan diverse lidstaten. Daarnaast kunnen lidstaten elkaar bijstaan via het Union Civil Protection Mechanism (UCPM), waarbinnen deelnemende lidstaten een beroep kunnen doen op onderlinge solidariteit en vaccins of andere medische producten kunnen delen. Ook kan via dit mechanisme
een beroep gedaan worden op Europese noodvoorraden onder rescEU. Sinds de uitbraak in 2022 hebben diverse EU-landen een nationale voorraad opgebouwd. Ons land zou bij de uitzonderlijke situatie dat er onvoldoende vaccins voorhanden zijn, derhalve een beroep kunnen doen op andere lidstaten
De mpox situatie wordt op EU-niveau nauwgezet gevolgd door het EU-gezondheidsbeveiligingscomité (HSC) waarin alle lidstaten vertegenwoordigd zijn onder voorzitterschap van de Europese Commissie en waar ook het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) en de Health Emergency Preparedness and Response Authority (HERA) aan deelnemen. Op basis van de zich ontwikkelende situatie kunnen er – net als in 2022 – maatregelen genomen worden, zoals (nood-) aankopen door de Europese Commissie.
Kunt u aangeven hoe andere EU-lidstaten zich in deze opstellen?
In onderstaande tabel vindt u een overzicht van de meest recente tussenstand (d.d. 5 september 2024) van vaccindonaties door EU-lidstaten. Zweden, Tsjechië, Slovenië en Estland hebben aangegeven geen vaccins te doneren omdat zij onvoldoende voorraad hebben. Een deel van de EU landen heeft nog geen beslissing genomen over donatie of dat nog niet openbaar gemaakt.
Landen/
Organisaties
(tussenstand 04/09)
Type vaccin1
Aantal uit
bestaande
voorraad
Aantal uit
nieuwe aankoop
Ontvanger
Europese Commissie
Imvanex2
Africa CDC
Frankrijk
Imvanex
100.000
Africa CDC
Duitsland
Imvanex
100.000
GAVI
Spanje
Imvanex
100.000
Africa CDC
Portugal
Imvanex
P.M.
Kroatië
Imvanex
P.M.
Oostenrijk
Imvanex
P.M.
België
Imvanex
P.M.
Luxemburg
Imvanex
P.M.
Malta
Imvanex
P.M.
Polen
Imvanex
P.M.
Japan
LC164
3.500.000
DRC
Verenigde Staten
Jynneos
60.000
DRC / Nigeria
Fabrikant
ACAM20005
50.000
Het gaat hier om het aantal vaccins conform de markttoelating van de fabrikant. Het Imvanex vaccin kan intramusculair ingezet worden, waarbij twee «flesjes» vaccin vereist zijn voor volledige vaccinatie. Het vaccin zou ook intradermaal ingezet kunnen worden waarbij er met 1 flesje vaccin 5 injecties kunnen worden gezet. Met 2 flesjes vaccins kunnen zo 5 personen volledig worden gevaccineerd.
Derde generatie pokkenvaccin, geschikt voor vaccinatie tegen het pokkenvirus en mpox.
Waarvan 40.000 gedoneerd door de fabrikant.
LC16 is een vaccin bedoeld voor vaccinatie van kinderen.
Tweede generatie pokkenvaccin.
Hoe verhoudt uw reactie op de oproep van de WHO zich tegenover het staande beleid dat de WHO versterkt moet worden en een spilfunctie heeft in het beheersen en terugdringen van pandemieën, zoals verwoord in de Internationale Gezondheidsstrategie van uw beider ministeries?
Het kabinet onderschrijft de centrale rol van de WHO op het terrein van mondiale gezondheid en het belang van een gecoördineerde aanpak bij preventie en beheersing van uitbraken van infectieziektes. Om die reden doneert de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp nu 3 miljoen euro aan de WHO voor de vaccinatiecampagne tegen mpox.
De situatie in Bangladesh |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met de aankondiging dat er een nieuwe interim-regering zal worden gevormd in Bangladesh, na het aftreden van premier Sheikh Hasina te midden van massale protesten in het land?
Ja. De civiele interim-regering is inmiddels aangetreden op 8 augustus 2024 onder leiding van dr. Mohammad Yunus.
Gezien de handels- en ontwikkelingsrelatie tussen Nederland en Bangladesh, welke stappen onderneemt Nederland nu om te helpen bij een ordentelijke en vreedzame overgang naar een democratische regering in het land? Hoe kan Nederland erop helpen toezien dat mensenrechten en democratische principes worden gerespecteerd?
De bescherming en bevordering van mensenrechten en de democratische rechtsstaat vormen een belangrijk onderdeel van het Nederlandse beleid ten aanzien van Bangladesh. Nederland heeft zowel bilateraal als in EU-verband de interim-regering opgeroepen om mensenrechten en democratische principes te respecteren. Ook voor het aftreden van voormalig premier Sheikh Hasina steunde Nederland verschillende mensenrechtenorganisaties en mensenrechtenverdedigers in Bangladesh. Nederland is voornemens deze steun voort te zetten in deze belangrijke tijd van transitie in Bangladesh. Daarnaast steunt Nederland het werk van het VN mensenrechtenkantoor (Office of the High Commissioner for Human Rights – OHCHR) dat recent benaderd is door de interim-regering van Bangladesh om onderzoek te doen naar mensenrechtenschendingen tijdens de recente protesten.
Onderschrijft u het belang dat de mensenrechtenschendingen van de afgelopen drie weken – die hebben geleid tot de dood van meer dan 300 mensen, duizenden gewonden en willekeurig gearresteerden – moeten worden onderzocht en de daders ter verantwoording geroepen?
Het kabinet onderschrijft het belang van waarheidsvinding, verzoening en accountability, zodat daders ter verantwoording kunnen worden geroepen. De Chief Advisor van de interim-regering heeft aangegeven dat dit een prioriteit is voor de interim-regering. Nederland verwelkomt het verzoek van de interim-regering in Bangladesh aan de VN voor steun aan het onderzoek naar mensenrechtenschendingen ten tijde van de protesten. De VN heeft in reactie op dit verzoek aangegeven een scoping mission van OHCHR naar Bangladesh te zullen sturen.
Ondersteunt Nederland op dit moment organisaties bij het monitoren en documenteren van de mensenrechtenschendingen? Zo nee, bent u bereid dit te doen?
Ja. Nederland ondersteunt verschillende mensenrechtenverdedigers en mensenrechtenorganisaties in Bangladesh die mensenrechtenschendingen monitoren en documenteren.
Gezien de omvang van de kledingindustrie in Bangladesh, deelt dit kabinet de wens dat textielarbeiders niet het gelag moeten betalen voor de politieke gebeurtenissen van de afgelopen weken? Hoe kan dit kabinet zich ervoor inzetten dat belanghebbenden in de kledingindustrie, zoals Europese ondernemers, ervoor zorgen dat de rechten van kledingarbeiders worden beschermd, dat zij betaald krijgen voor de tijd dat hun fabrieken onder dwang sloten, en dat bij heropening buitensporig overwerk en druk op de arbeiders wordt voorkomen?
Het kabinet deelt de zorg over de politieke situatie in Bangladesh en de mogelijke gevolgen daarvan voor de textielarbeiders in Bangladesh. Nederland zal, samen met gelijkgestemde donoren, het belang van verbetering van arbeidsomstandigheden in de textielindustrie onder de aandacht blijven brengen in gesprekken met de autoriteiten in Bangladesh. Nederland werkt samen met de International Labour Organisation, de International Finance Corporation, en gelijkgestemde donoren aan het verbeteren van arbeidsomstandigheden en -rechten van fabrieksarbeiders wereldwijd, waaronder in de textielsector in Bangladesh. Ook werkt Nederland via strategische partners als Fair Wear, IDH, Solidaridad, FNV en CNV aan het bevorderen van internationale standaarden van arbeidsrecht, het versterken van sociaal overleg, sociale zekerheid en milieu, in onder meer de textielsector in Bangladesh. Hiermee investeert Nederland in verantwoorde productie en stabiele handel met landen die die goederen produceren die belangrijk zijn voor de Nederlandse en Europese markt, en worden Nederlandse bedrijven en hun ketenpartners geholpen te voldoen aan Europese IMVO wetgeving. De recente gebeurtenissen in Bangladesh en het mitigeren van de gevolgen ervan staan binnen deze samenwerkingsverbanden hoog op de agenda. Het kabinet zal zich hiervoor in blijven zetten en verwacht dat de Nederlandse textielsector, ook na de recente onrust in het land, haar verantwoordelijkheid blijft nemen voor het mitigeren van risico’s in de productieketen, conform de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen.
Het nieuwe Oxfam-rapport Water War Crimes van 17 juli |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het rapportWater War Crimes van Oxfam van 17 juli dat concludeert dat Israël watergebrek als oorlogswapen in Gaza gebruikt?1
Ja.
Bent u bekend met de constatering dat de toegang tot veilig en schoon drinkwater in Gaza sinds 7 oktober met 94% is afgenomen, van 82,7 liter naar 4,7 liter per persoon per dag?
Ja.
Bent u bekend met: de WHO-standaard van minstens 100 liter per persoon per dag; de schatting dat in Israël en in de Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever het gemiddelde verbruik per persoon per dag ongeveer 247 liter bedraagt; en de humanitaire standaard voor noodsituaties van minstens 15 liter per persoon per dag?
Ja, ik ben bekend met de betreffende standaarden. De humanitaire Sphere-standaard hanteert een minimumhoeveelheid van 7,5 tot 15 liter water per dag.
Bent u het ermee eens dat, vergeleken met deze internationale cijfers, 4,7 liter per persoon per dag volledig onacceptabel is?
Het lijdt geen twijfel dat toegang tot 4,7 liter water per persoon per dag ruim onvoldoende is. Nederland maakt zich ernstig zorgen over het tekort aan water waar mensen in Gaza mee kampen.
Bent u bekend met de vierde voorlopige voorziening getroffen door het Internationaal Gerechtshof op 26 januari 2024, die Israël verplicht onmiddellijke en effectieve maatregelen te nemen om de toegang tot eerste levensbehoeften in Gaza te garanderen?
Ja.
Op basis van het rapport van Oxfam, constateert u dat Israël sinds 26 januari 2024 voldoende toegang tot veilig drinkwater heeft gegarandeerd? Zo nee, bent u van mening dat Israël handelt in strijd met de bindende uitspraak van het Internationaal Gerechtshof?
Nederland roept alle partijen op om de verschillende voorlopige maatregelen van het Internationaal Gerechtshof te respecteren en ook uit te voeren. Een onmiddellijk staakt-het-vuren is cruciaal, en humanitaire hulporganisaties moeten vrije, veilige toegang krijgen om hun onmisbare werk (waaronder activiteiten op gebied van water en sanitaire voorzieningen) uit te kunnen voeren. Nederland blijft in bilateraal contact met Israël wijzen op het belang van onmiddellijke en volledige naleving van de voorlopige uitspraken van het Internationaal Gerechtshof. Het is uiteindelijk aan de rechters om een definitief oordeel te vellen over schendingen van het internationaal recht.
Klopt het dat tijdens de ministeriële bijeenkomst (DMM) van de G20-landen op 22–25 juli jl., u zich heeft ingezet voor wereldwijde toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen?2
Ja.
Bent u op basis van deze uitgesproken Nederlandse inzet als «kampioen op het gebied van watermanagement», die ook in het Hoofdlijnenakkoord is vastgelegd, van plan om Israël aan te spreken op het feit dat zij watertoevoer naar Gaza afsluit, sinds het begin van de oorlog elke 3 dagen WASH (Water, sanitation and hygiene) infrastructuur vernield of vernietigd heeft, en opzettelijk hulp tegenhoudt die watervoorzieningen zou herstellen? Zo ja, hoe? Zo nee, hoe verhoudt dit zich tot u inzet op toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen voor iedereen?
Nederland roept Israël in bilateraal verband op om de door het Internationaal Gerechtshof opgelegde voorlopige maatregelen na te leven. Dat geldt ook voor de verplichting om zorg te dragen voor voldoende en ongehinderde toegang voor humanitaire hulp in heel Gaza, inclusief hulpactiviteiten op gebied van water en sanitaire voorzieningen. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft dit bij zijn recente bezoek aan Israël nog gedaan. Het is evident dat de professionele, gemandateerde hulporganisaties zoals de VN en de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging toegang moeten hebben om mensen in nood van water en andere humanitaire hulp te kunnen voorzien, en dat zij in staat moeten worden gesteld om, ongehinderd en in veiligheid, te helpen met het herstel van kritieke (water)infrastructuur. Hier zal Nederland in contact met de Israëlische autoriteiten op blijven wijzen.
Verder draagt Nederland, zowel via projectfinanciering als ongeoormerkte steun, bij aan diverse hulporganisaties waaronder de Dutch Relief Alliance, ICRC, het Nederlandse Rode Kruis en UNICEF, die zich richten op het lenigen van de acute noden of de structurele verbetering van water en sanitaire voorzieningen in Gaza.
Verbindt u consequenties aan Israëlische nalatigheid, wanneer de toegang tot veilig drinkwater niet onmiddellijk verbetert? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet onderkent de urgentie om toegang tot veilig drinkwater in Gaza te verbeteren. Nederland ziet diplomatieke inzet richting Israël, zowel bilateraal als multilateraal, in samenhang met de onder antwoord 8 genoemde financiering en steun aan hulporganisaties, op dit moment als de meest effectieve manier om resultaten te bereiken.
Het bloedbad bij studentenprotesten in Bangladesh |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Ondanks bloedbad gaan studenten in Bangladesh door met demonstraties» van het NRC van 21 juli jongstleden?
Ja.
Wat is uw analyse van de repressie in Bangladesh, waar meer dan honderd jonge demonstranten zijn gedood nadat grenstroepen en paramilitaire eenheden op demonstrerende studenten zijn afgestuurd? Hoe beïnvloedt de situatie de stabiliteit in een land met een bevolking van 170 miljoen?
De studentenprotesten, in eerste instantie gericht tegen een quotum voor overheidsbanen voor familie van vrijheidsvechters uit de onafhankelijkheidsoorlog, en de daaropvolgende reactie van de Bangladeshi autoriteiten hebben geleid tot veel onrust en geweld. Het kabinet veroordeelt het geweld dat is gebruikt door de Bangladeshi autoriteiten in hun pogingen om de protesten onder controle te brengen. Dit lijkt te hebben geleid tot verdere escalatie met naar schatting driehonderd doden tot gevolg.
Op 5 augustus werd bekend dat premier Sheikh Hasina is afgetreden en haar kabinet is ontbonden. Het leger heeft een interim-regering aangesteld. Het is op dit moment nog onduidelijk wat dit op langere termijn zal betekenen voor de stabiliteit in Bangladesh. Er is sprake van brede maatschappelijke onvrede onder de bevolking vanwege hoge inflatie en werkloosheid. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse ambassade in Dhaka volgen de ontwikkelingen op de voet.
In de chaos in de eerste dagen na het aftreden van Sheikh Hasina was er sprake van geweld tegen religieuze en andere minderheden. Hierbij krijgt met name geweld tegen de Hindoe minderheid veel aandacht op social media en vooral van Indiase media. Meerdere bronnen stellen dat er sprake is van online desinformatie over het geweld tegen Hindoes. Het is daarom moeilijk vast te stellen wat de schaal van het geweld was en of dit geweld van religieuze aard was tegen religieuze minderheden (Hindoes en Christenen) of vanwege de politieke affiliatie van de getroffenen met de Awami League, de partij van Sheikh Hasina.
Klopt het dat wifi en mobiele data niet meer werken en er sprake is van een communication shut-down?
Het klopt dat er sprake was van regelmatige communication shut-downs vanaf vrijdag 19 juli 2024. Vanaf 5 augustus zijn internet en telefonie verbindingen langzaam weer hersteld.
Is er momenteel nog communicatie met het land?
Ja, er is momenteel communicatie met het land. De communicatie met personen die in Bangladesh verblijven was bijna niet mogelijk tijdens de communication shut-downs.
Wat is de diplomatieke, financiële en economische relatie tussen Nederland en Bangladesh, een van de focuslanden van ons handels- en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid?
Nederland behoort tot de eerste groep landen die Bangladesh na de onafhankelijkheidsoorlog erkende (1971) en is één van de oudste ontwikkelingshulppartners van Bangladesh. In het bijzonder op het terrein van water en voedselzekerheid is er sprake van nauwe samenwerking. Daarnaast liggen er handelskansen voor Nederlandse bedrijven op het gebied van watermanagement, landbouw, voedselvoorziening, tuinbouw, scheepvaart, scheepsbouw, energie, circulaire textiel en ICT. Verder is Bangladesh een prioriteitsland binnen het combi-track beleid van de Nederlandse Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp.
In 2024 draagt Nederland totaal EUR 21,1 miljoen bij in Bangladesh op hoofdzakelijk de thema’s water (EUR 15,3 miljoen) en private sector ontwikkeling (EUR 3 miljoen).
In 2022 importeerde Nederland voor EUR 1,3 miljard uit Bangladesh (hoofdzakelijk ready-made garments) en in exporteerde Nederland voor EUR 335 miljoen naar Bangladesh (hoofdzakelijk restijzer).
Gezien onze relatie, welke stappen onderneemt Nederland nu om te zorgen dat wordt gehandeld in lijn met de rechtsstaat en de democratische vrijheden? Welke stappen kan Nederland verder ondernemen om verdere escalatie te voorkomen?
Nederland en de EU hebben het geweld van de Bangladeshi autoriteiten richting vreedzame demonstranten onmiddellijk sterk veroordeeld en opgeroepen tot bescherming van vreedzame demonstranten. Daarnaast dringt Nederland aan op een vreedzame transitie naar een democratisch gekozen regering, respect voor mensenrechten en (religieuze) minderheden, vrijlating van arbitraire gevangenen en onafhankelijk onderzoek naar het geweld dat leidde tot de dood van vele demonstranten. Deze boodschap is zowel in Dhaka in EU+ verband overgebracht aan de Bangladeshi autoriteiten, als aan de voormalig Bangladeshi Minister van Buitenlandse Zaken Mahmud tijdens zijn bezoek aan het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken op 29 juli jl. voor de depositie van akte van het Apostille Verdrag.
Bent u op de hoogte van verdere diplomatieke stappen door de Europese Unie, naast de recente verklaring van de Woordvoerder van de EU voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid?
Nederland werkt in nauwe coördinatie met de EU, de EU delegatie in Dhaka en andere EU lidstaten aan het vormgeven van diplomatieke stappen ten aanzien van de huidige situatie in Bangladesh. Zo heeft de EU Hoge Vertegenwoordiger de voorgenomen onderhandelingen voor een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (partnership and cooperation agreement, PCA) om de politieke relaties tussen de EU en Bangladesh verder te ontwikkelen en verdiepen, tijdelijk stopgezet. Ook heeft de EU het geweld van de Bangladeshi autoriteiten sterk veroordeeld, bijvoorbeeld op 31 juli tijdens het gesprek tussen EDEO Secretaris-Generaal Sannino en de voormalig Bangladeshi Minister van Buitenlandse Zaken Mahmud tijdens diens bezoek aan Brussel, en op 27 jl. bij het gesprek tussen EU Hoge Vertegenwoordiger Borrell met voormalig Bangladeshi Minister van Buitenlandse Zaken Momen die als vertegenwoordiger voor Bangladesh aanwezig was bij het ASEAN Regional Forum in Laos. Op 5 augustus heeft de EU Hoge Vertegenwoordiger in een verklaring opgeroepen tot een vreedzame en democratische transitie. Het kabinet heeft deze verklaring onderschreven.
De veroordeling van milieuactivisten in Cambodja |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Experts condemn conviction of environmental activists in Cambodia» van 4 juli jongstleden?1
Ja.
Hoe oordeelt u over de politiek gemotiveerde uitspraak van de Cambodjaanse rechtbank jegens tien leden van milieuorganisatie Mother Nature, die zich inzet voor een schoner leefmilieu en tegen overheidscorruptie?
Nederland respecteert de nationale rechtsgang in andere landen. Tegelijkertijd is het van belang dat de rechtsgang plaatsvindt met inachtneming van internationale standaarden. Volgens de betrokken UN Speciaal Rapporteurs is daar in dit geval niet aan voldaan. Dat is zorgwekkend.
Bent u bereid via diplomatieke kanalen en in internationale fora de mensenrechtensituatie in Cambodja aan te kaarten en erop aan te dringen dat de Cambodjaanse autoriteiten deze milieuactivisten onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrijlaten?
Nederland volgt de kwestie vanuit onze ambassade te Bangkok, tevens geaccrediteerd in Cambodja. De ambassade staat in nauw contact met betrokken mensenrechtenorganisaties en gelijkgestemde partners, waaronder de EU en landen die een vertegenwoordiging in Phnom Penh hebben. Nederland zal de kwestie blijven volgen en zich uitspreken waar dat mogelijk en passend is. Daarnaast benadrukt Nederland, bijvoorbeeld tijdens bilaterale politieke consultaties en de Universal Periodic Review van de mensenrechtensituatie in Cambodja, het belang van mensenrechten en ruimte voor het maatschappelijk middenveld.
Bent u het eens dat dit opnieuw een onacceptabel voorbeeld is van de wereldwijde trend dat de ruimte voor het maatschappelijk middenveld onder druk staat, en organisaties worden gecriminaliseerd en te maken krijgen met steeds meer repressie?
Het is van belang dat autoriteiten handelen in lijn met nationale en internationale mensenrechtenwetgeving en fundamentele normen zoals de vrijheid van vereniging, vergadering en meningsuiting respecteren.
Uit monitoring blijkt dat de ruimte voor het maatschappelijke middenveld wereldwijd krimpt. Volgens de CIVICUS monitor staat de ruimte voor het maatschappelijk middenveld in Cambodja al jaren onder druk.
Het is zorgwekkend dat het werk van maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers, waaronder activisten, in veel landen ernstig wordt belemmerd.
Blijft de versterking van het maatschappelijk middenveld en bevordering en bescherming van de politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties onder het nieuwe kabinet een speerpunt van het Nederlandse buitenlandbeleid?
Hierover zal in de komende maanden een besluit worden genomen waarover uw Kamer wordt geïnformeerd.
De exportkredietverzekering voor het LNG-project in Mozambique |
|
Marieke Koekkoek (D66), Christine Teunissen (PvdD), Tom van der Lee (GL), Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Eelco Heinen (minister ) (VVD), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met de beantwoording van onze schriftelijke vragen over de exportkredietverzekering voor het LNG-project in Mozambique door uw voorganger, waarvan het antwoord ontvangen is op 1 juli jl.?
Ja.
Kunt u in detail uitleggen hoe het herbeoordelingsproces eruitziet vanaf de start van de herbeoordeling tot eventuele goed- of afkeuring? Welke overwegingen spelen momenteel voor de ministeries om het project opnieuw goed- of niet goed te keuren?
Zoals mijn voorganger heeft aangegeven in zijn brief van 15 december 2023 zullen ekv-uitvoerder Atradius Dutch State Business (ADSB) en de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën het project opnieuw integraal beoordelen, waaronder op het gebied van veiligheid, maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) en compliance.1 ADSB toetst of het project voldoet aan nationale en internationale standaarden.2 Hiervoor maakt ADSB gebruik van de analyses en adviezen van de onafhankelijke consultants die werken in opdracht van de betrokken internationale exportkredietverzekeraars (ECA’s) en financiers. Daarnaast betrekt ADSB inzichten van de ambassade en ngo’s. Als onderdeel van de herbeoordeling heeft ADSB in februari jl. de projectlocatie bezocht.
Daarnaast zijn de aanbevelingen van het Proximities rapport integraal opgevolgd. Dat betekent dat deze aanbevelingen volledig onderdeel zijn van de herbeoordeling. Zo heeft ADSB een eigen veiligheidsconsultant ingeschakeld om de onafhankelijke informatiepositie te versterken. Zie voorts ook het antwoord op vraag 23.
Op grond van dit onderzoek adviseert ADSB de ministeries die vervolgens een besluit nemen.
Hoe luidt het eerste advies dat Atradius heeft gegeven op 15 maart jl als startpunt voor de beoordeling door de ministeries? Is er sinds het advies extra onderzoek gedaan door Atradius of de ministeries?
Het herbeoordelingsproces is nog niet afgerond. Zolang het beoordelingsproces loopt, kan ik geen uitspraken doen over de inhoud daarvan om zo een zorgvuldig proces te borgen. Zowel ADSB als de betrokken ministeries blijven de ontwikkelingen in Mozambique volgen.
Zodra een besluit genomen is, zal ik uw Kamer hierover informeren. In de tussentijd zal ik uw Kamer zo goed mogelijk, binnen de kaders van wat juridisch mogelijk is, blijven informeren over het project en de lopende herbeoordeling.
Wanneer verwacht u een definitief besluit over de verstrekking van de exportkredietverzekering te nemen?
Het valt op dit moment niet te zeggen wanneer een besluit wordt genomen. Gelet op de complexiteit van het project hecht ik er aan om een zorgvuldig besluitvormingsproces te doorlopen, waarbij aspecten op het gebied van veiligheid, maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo), compliance en financiële aangelegenheden grondig worden beoordeeld. Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 3 zal ik uw Kamer zo goed mogelijk, binnen de kaders van wat juridisch mogelijk is, blijven informeren over het project en de lopende herbeoordeling.
Naar welke externe onafhankelijke bronnen refereert u bij het antwoord op vraag 15, die Atradius helpen bij het vormen van een oordeel over de veiligheidssituatie rondom het project? Kunt u de namen van de organisaties specifiek benoemen? Hoe komen die organisaties aan hun informatie?
ADSB heeft samen met de andere betrokken exportkredietverzekeraars de beschikking over een onafhankelijke veiligheidsconsultant (ADIT) die periodiek rapporteert over de veiligheidssituatie. Daarnaast heeft ADSB ondersteuning gehad van Clingendael bij het beoordelen van de veiligheidsinformatie en de rapporten van deze onafhankelijke veiligheidsconsultant ADIT.
Zowel de onafhankelijke veiligheidsadviseur als Clingendael zijn experts op het gebied van veiligheidsrisico’s. Zij beschikken over eigen expertise en over een uitgebreid partnernetwerk. Clingendael heeft, in aanvulling op haar eigen expertise, gebruik gemaakt van lokale bronnen en heeft haar lokale netwerk ingeschakeld. Voorts maakt ADSB gebruik van de diensten van de Nederlandse ambassade in Mozambique. Deze ambassade heeft een breed netwerk van lokale stakeholders, zoals partijen uit het maatschappelijk middenveld en internationale organisaties (waaronder VN-organisaties), onafhankelijke onderzoeksinstituten, nieuwszenders en journalisten, de private sector en verscheidene ngo’s. ADSB spreekt zelf ook geregeld met (lokale) ngo’s over het project.
Wordt er in de beoordeling door Atradius ook aandacht besteed aan het feit dat Total trainingen en uitrusting voor Mozambikaanse militairen heeft gefinancierd en daardoor betrokken is in het conflict? Zo nee, waarom niet?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3, is het herbeoordelingsproces nog niet afgerond. Zolang het beoordelingsproces loopt, kan ik geen uitspraken doen over de details daarvan. Wel kan ik bevestigen dat ADSB in haar risicobeoordeling ingaat op de VPSHR trainingen die worden gevolgd door de Mozambikaanse strijdkrachten en het beveiligingspersoneel van de projectlocatie. Total, de projecteigenaar, geeft deze trainingen. VPSHR staat voor «Voluntary Principles on Security and Human Rights». Deze principes zijn opgesteld door een internationaal platform van overheden, bedrijven en ngo’s. Deze principes fungeren als een gedragscode op het gebied van veiligheid en mensenrechten in de context van de uitvoering van industriële en infrastructurele projecten wereldwijd. Het doel van de trainingen is om de kennis en het bewustzijn van de militairen en beveiligers op dit thema te vergroten opdat de schending van rechten van de lokale burgerbevolking (zoveel mogelijk) wordt voorkomen.
ADSB maakt in de risicobeoordeling geen melding van het financieren van uitrustingen door Total. ADSB is hier ook niet mee bekend.
Hoe verifieert u dat de militairen in de regio primair optreden om burgers te beschermen en met respect voor mensenrechten in plaats van om het project van Total te beschermen?
Zoals onder meer aangegeven bij het antwoord op vraag 5, raadplegen ADSB en de ministeries een breed scala aan informatiebronnen. In aanvulling op de informatiebronnen die worden genoemd in het antwoord op vraag 5, brieft de leiding van de EU Trainingsmissie (EUTM) met regelmaat ook een groep EU- lidstaten over hun bevindingen in Mozambique. EUTM ondersteunt de Mozambikaanse strijdkrachten in het beheersen van de situatie in Cabo Delgado in overeenstemming met de mensenrechtenwetgeving en het internationale humanitaire recht.
Hoe zijn de veiligheidsprotocollen van Total verbeterd ten opzichte van 2021 ten tijde van de Palma Attacks?
De toetsing van veiligheidsaspecten, waaronder de veiligheidsprotocollen van projecteigenaar Total, vormen een integraal onderdeel van de herbeoordeling van zowel de projecteigenaar Total als die van ADSB en de Nederlandse staat. Total heeft op verschillende terreinen nieuwe veiligheidsprotocollen ingesteld. Concrete informatie daarover kan ik omwille van veiligheidsredenen niet openbaar delen.
Wat zou er gebeuren met de Nederlandse steun aan het project indien de Franse autoriteiten besluiten Total te vervolgen voor dood door schuld vanwege hun optreden tijdens de Palma Attacks van 2021?
In de herbeoordeling wordt alle beschikbare informatie gewogen. Het kabinet beschikt niet over de inhoudelijke informatie uit het Franse vooronderzoek. Het Franse OM moet dit onderzoek in alle onafhankelijkheid kunnen afronden. Daarbij past niet dat de Nederlandse staat al vooruitloopt op mogelijke uitkomsten daarvan.
Kunt u de meest recente informatie delen die de Nederlandse ambassade in Mozambique heeft gegeven over de veiligheidssituatie in het projectgebied?
De ambassade meldt een afname van het aantal geweldsincidenten tussen strijdgroepen en het leger, en geeft aan dat er geen specifieke dreigingen zijn gericht op het project. Het valt op dit moment echter niet uit te sluiten dat dit in de toekomst zal veranderen. Het reisadvies voor de regio Cabo Delgado, waar het project plaatsvindt, blijft ook onverminderd rood.
Daarnaast heeft de Nederlandse Mensenrechtenambassadeur tijdens een bezoek aan Mozambique van 26 mei tot en met 30 mei jl. opgemerkt dat de mensenrechtenwetgeving kwalitatief goed is en dat het land meerdere relevante verdragen heeft geratificeerd. De implementatie en handhaving daarvan door de autoriteiten laat evenwel te wensen over, wat in Cabo Delgado in het bijzonder de mensenrechten- en humanitaire situatie van vrouwen en meisjes parten speelt. De Mensenrechtenambassadeur bezocht in Cabo Delgado Pemba en Metuge en niet het LNG-projectgebied.
Op dit moment is het beoordelingsproces nog niet afgerond. ADSB, de ambassade en de betrokken ministeries blijven daarom alert op de (veiligheids)situatie en ontwikkelingen op dit gebied worden kritisch getoetst.
Naar welke belangengroepen wordt gerefereerd in antwoord 5 als u zegt dat Atradius betrouwbare informatie heeft verzameld van belangengroepen in Mozambique?
Voor de herbeoordeling maakt ADSB gebruik van onafhankelijke partijen. ADSB heeft samen met de andere betrokken exportkredietverzekeraars de beschikking over een onafhankelijke veiligheidsconsultant (ADIT) die periodiek rapporteert over de veiligheidssituatie. Daarnaast heeft ADSB ondersteuning gehad van Clingendael bij het beoordelen van de veiligheidsinformatie en de rapporten van de onafhankelijke veiligheidsconsultant ADIT. Zowel de onafhankelijke veiligheidsadviseur als Clingendael zijn experts op het gebied van veiligheidsrisico’s. Zij beschikken over eigen expertise en over een uitgebreid partnernetwerk. Clingendael heeft, in aanvulling op haar eigen expertise, gebruik gemaakt van lokale bronnen en heeft haar lokale netwerk ingeschakeld.
ADSB spreekt ook zelf met lokale partijen, waaronder het zogenoemde Palma Platform. Hierin zijn lokale belangengroepen en ngo’s verenigd. Ook de Nederlandse ambassade spreekt met lokale partijen en ADSB heeft vervolgens weer regelmatig contact met de ambassade. De ambassade heeft geregeld contact met verschillende lokale ngo’s die onder meer actief zijn in het projectgebied. Ook heeft de ambassade contact met andere relevante instanties die opereren in het projectgebied, zoals bedrijven. ADSB wordt eveneens regelmatig door ngo’s Both Ends en Milieudefensie op de hoogte gehouden van de geluiden die zij uit het veld krijgen via hun partners. Dit gaat via bijeenkomsten en schriftelijke communicatie.
Daarnaast onderzoekt ADSB of de projecteigenaar goede stakeholder engagement uitvoert, conform internationale IFC Performance maatstaven (IFC staat voor International Finance Corporation, onderdeel van de Wereldbank groep). De projecteigenaar heeft regelmatig op diverse manieren contact met lokale vertegenwoordigers. ADSB is in februari jl. ook zelf op bezoek gegaan bij het project. Tijdens dit bezoek heeft ADSB met Total twee projectbijeenkomsten bijgewoond met lokale vertegenwoordigers. Onder deze vertegenwoordigers vanuit het maatschappelijk middenveld waren zowel voor- als tegenstanders van het project.
Kunt u een lijst maken van bijeenkomsten met lokale vertegenwoordigers in Mozambique om hun perspectief te krijgen op de huidige situatie? Kunt u voor elk van die bijeenkomsten ook aangeven of vertegenwoordigers van Atradius aanwezig waren en of vertegenwoordigers van Total aanwezig waren?
Zie antwoord vraag 11.
Heeft Atradius DSB buiten de genoemde bijeenkomsten ook contact onderhouden met deze organisaties? Zijn lokale organisaties geconsulteerd volgens internationale normen voor gedegen consultatie? Zo ja, kunt u vertellen op welke manier deze zijn toegepast?
Zoals aangegeven bij het antwoord op vragen 11 en 12 heeft ADSB buiten de genoemde bijeenkomsten ook contacten met lokale organisaties, hetzij direct, hetzij indirect via bijvoorbeeld de lokale ambassade. ADSB toetst daarnaast of het stakeholder management van de projecteigenaar conform de IFC Performance Standards wordt uitgevoerd. Een consultant, die onafhankelijk van de projecteigenaar werkt, is onder meer ingehuurd om dit (ter plekke) te beoordelen. De uitkomsten daarvan waren positief.
Heeft u kennisgenomen van de verklaring van Bothends en Milieudefensie1 waarin zij stellen dat er slechts één bijeenkomst is geweest tussen Atradius en maatschappelijke organisaties in Palma? Wat vindt u van het feit dat Total tijdens deze bijeenkomst aanwezig was en bovendien zorgde voor de vertaling? Hoe moeten maatschappelijke organisaties volgens u onbelemmerd hun zorgen over het project van Total uiten in deze samenstelling?
Die verklaring is bekend. Zoals aangegeven bij het antwoord op vragen 11 en 12 zijn er in februari van dit jaar twee bijeenkomsten geweest met lokale vertegenwoordigers. Hierbij werd ADSB vergezeld door een onafhankelijke partij die de lokale taal machtig was en de vertaling kon controleren. Onder de lokale vertegenwoordigers waren zowel voor- als tegenstanders van het project.
Wat vindt u van het feit dat maatschappelijke organisaties uit Palma verder aangeven dat zij pas heel kort van tevoren uitgenodigd werden voor deze bijeenkomst, er geen agenda gedeeld was, voor de meesten onduidelijk was met wie de bijeenkomst überhaupt was en vragen van de organisaties niet werden beantwoord? Geeft dit voor u het idee dat hun inbreng serieus werd genomen? Zo ja, waarop baseert u dit?
Er was volgens ADSB een grote opkomst bij beide bijeenkomsten. Aan het begin van de bijeenkomst is duidelijk uitgelegd wie de deelnemers waren en is het doel van de bijeenkomst uitgelegd. Bij één van de bijeenkomsten was er vanwege de grote inbreng van de lokale partijen geen gelegenheid om op alle vragen te beantwoorden. ADSB heeft het project verzocht dat na afloop alsnog te doen. Tijdens de andere bijeenkomst was er voldoende tijd voor vragen en de beantwoording daarvan. Zowel de internationale deelnemers als de lokale vertegenwoordigers hebben vragen kunnen stellen en antwoorden gekregen. Onder deze vertegenwoordigers waren zowel voor- als tegenstanders van het project. ADSB heeft alle input van de lokale vertegenwoordigers genoteerd en meegenomen in de herbeoordeling.
Erkent u dat het zorgwekkend is dat Total de partij was die de informatie moest aanleveren na twijfels over de veiligheidssituatie, terwijl zij een duidelijk commercieel belang hebben bij goedkeuring?
Nee. Het is aan Total, als projecteigenaar, om bepaalde veiligheidsmaatregelen te nemen. Het is daarom logisch dat Total als een van de betrokken partijen informatie aanlevert.
Is het gebruikelijk dat een bedrijf wat zelf geen verzekeringsaanvraag heeft ingediend, maar wel grote commerciele belangen heeft bij de toekenning ervan, rechtstreeks contact heeft met Atradius kort voor de deadline om erop aan te dringen dat er spoedig een besluit wordt genomen zoals uw voorganger beschrijft in het antwoord op vraag 19? Zo ja, hoe wenselijk vindt u dit?
Rechtstreeks contact tussen een projecteigenaar (in dit geval Total) en de kredietverzekeraar, voorafgaand aan de totstandkoming van de financiering en de afgifte van de verzekering, is gebruikelijk en ook noodzakelijk om de benodigde informatie te verkrijgen.
Werd Total tijdens het lopende herbeoordelingsproces ook door Atradius of door de ministeries om input gevraagd? Zo ja, hoe luidt deze input?
Ja, zie ook het antwoord op vraag 17. ADSB onderhoudt frequent contact met het project. Het project (in het bijzonder projecteigenaar Total) is een essentiële bron van informatie. Rechtstreeks contact met het project is onontbeerlijk voor de beoordeling van de projectrisico’s en voor de onderhandeling over de voorwaarden van de projectfinanciering. De door Total verstrekte informatie betreft onder meer de technische, contractuele, commerciële, financiële, mvo- en veiligheidsaspecten van het project.
Kunt u bevestigen dat voldoen aan de IFC Performance Standards wel een voorwaarde om de polis opnieuw te activeren?
Ja.
Gegeven de woorden van uw voorganger dat de situatie zich begin 2021 anders heeft ontwikkeld dan uw voorganger had voorzien en met de kennis van nu dit project waarschijnlijk niet zou zijn verzekerd, waarom heeft u nu wel het vertrouwen dat Atradius deze inschatting beter maakt bij de herbeoordeling?
Alle aanbevelingen van het Proximities rapport zijn opgevolgd. Dat betekent onder meer het volgende:
Ik heb vertrouwen dat ADSB de Staat op deze manier van een compleet en goed geïnformeerd advies kan voorzien.
Wanneer is de laatste keer dat onderzoekers van Clingendael in het projectgebied zijn geweest? Hoe komen zij aan inzichten in de meest recente veiligheidssituatie in het gebied als een veldbezoek geen onderdeel uitmaakte van de opdracht die hen gegeven is? Welke aanbevelingen heeft Clingendael gedaan aan Atradius?
Clingendael heeft, in aanvulling op haar eigen expertise, gebruik gemaakt van lokale bronnen en heeft haar lokale netwerk ingeschakeld bij de uitvoering van de opdracht.
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 4 is het herbeoordelingsproces nog niet afgerond. Zolang het beoordelingsproces loopt, kan ik in de openbaarheid geen uitspraken doen over de inhoud hiervan.
Bent u het ermee eens dat er een verhoogd risico is dat er in de toekomst geweld in het project gebied zal plaatsvinden? Ziet u ook risico’s dat door een nadruk op de bescherming van het project-gebied, de rest van de regio juist minder bescherming heeft en dat het mogelijk is dat daardoor het geweld juist op andere plekken kan plaatsvinden? Kunt u uw analyse hiervan toelichten?
Op basis van de beschikbare informatie ontstaat niet het beeld dat op dit moment sprake is van een specifieke dreiging gericht op het project. ADSB, de ambassade en de betrokken ministeries blijven alert op de veiligheidssituatie en ontwikkelingen op dit gebied worden kritisch getoetst.
Het herstellen van de veiligheid en stabiliteit in de regio Cabo Delgado is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de Mozambikaanse overheid. De situatie rond het projectgebied kan niet los gezien worden van de veiligheidscontext van de regio. De inzet van de Mozambikaanse overheid richt zich daarom op de gehele provincie Cabo Delgado. De overheid acht militaire aanwezigheid, ook van omliggende landen, van belang voor het herstellen en handhaven van de stabiliteit en veiligheid. Recentelijk rondde de regionale troepenmacht SAMIM haar aanwezigheid in Cabo Delgado af. Inmiddels heeft Rwanda extra militairen en politie gestuurd en zijn er afspraken met Tanzania over grensbewaking. De militaire missie van de EU wordt per 1 september a.s. voor twee jaar verlengd onder de noemer EU Military Assistance Mission. Voor stabiliteit en veiligheid op de lange termijn is het ook belangrijk de grondoorzaken van de instabiliteit aan te pakken. Hiervoor is economische ontwikkeling van de provincie en de toegang voor de bewoners tot publieke diensten (zoals gezondheidszorg, onderwijs, water en energie) vereist.
Herinnert u zich het antwoord van 1 juli 2024 dat het kabinet de aanbevelingen van het Proximities rapport integraal heeft overgenomen en geïmplementeerd in het beoordelingsproces? Kunt u concreet aangeven welke veranderingen er in de procedure van Atradius hebben plaatsgevonden na de aanbevelingen in het Proximities rapport?
Zoals eerder aangegeven zijn alle aanbevelingen uit het Proximities-rapport opgevolgd. Dat betekent concreet onder meer het volgende:
Gegeven het antwoord van uw voorganger op vraag 17 dat er al op 24 maart signalen waren dat er een gewelddadig incident begon in Palma, waarom is er destijds niet gewacht met het activeren van de polis totdat er meer duidelijkheid was over de situatie?
Het besluit om een dekkingstoezegging uit te reiken is in juni 2020 genomen. Met een dekkingstoezegging gaat de Staat een juridische verplichting aan om een verzekeringspolis te verstrekken wanneer onderliggende exportcontracten en/of leningsovereenkomsten definitief worden en er aan de voorwaarden van de dekkingstoezegging voldaan is. Dat was op 24 maart 2021 het geval, waardoor een juridische verplichting ontstond om de dekkingstoezegging om te zetten naar een polis. Zoals aangegeven door mijn voorganger op eerdere Kamervragen hierover, werden de omvang en gevolgen van de aanval pas na het weekend van 27 maart 2021 duidelijk.
Is er een onafhankelijke toezichthouder die zorg draagt voor de deugdelijke uitvoering door Atradius van de beoordeling van aanvragen voor exportkredietverzekeringen? Zo nee, hoe ziet u de rol van de Kamer hierin?
In de uitvoering van de ekv zijn verschillende controlemechanismen ingebouwd. Zo heeft ADSB een intern Risk Comitéen worden grote of risicovolle transacties altijd voorgelegd aan de Ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken. ADSB voert de ekv-faciliteit uit in naam en voor rekening van de Nederlandse staat. De uitvoering is daarmee onderdeel van de reguliere begroting- en verantwoordingscyclus en onderdeel van zowel interne- als externe controles door o.a. de Audit Dienst Rijk. Recentelijk is de gehele ekv-faciliteit nog geëvalueerd in de beleidsdoorlichting van artikel 5 van de Financiën begroting.4
Verzekeringsaanvragen dienen te voldoen aan de vooraf vastgestelde beleidskaders, deze zijn onder andere gebaseerd op internationale wet- en regelgeving (waaronder OESO-regelgeving, zoals de Arrangement en Common Approaches). Zo worden aanvragen onder meer getoetst conform het mvo-beleidskader. Wanneer een ekv-aanvraag niet aan de vooraf vastgestelde acceptatiecriteria voldoet, of dit onvoldoende kan onderbouwen, zal deze worden afgewezen. Het beleid voor de ekv wordt daarnaast op specifieke onderdelen regelmatig geëvalueerd door externe, onafhankelijke partijen. Recente evaluaties, waaronder de mvo-beleidsevaluatie uit 2021, onderschrijven dat het mvo-beleid kort gezegd goed functioneert.
Tenslotte informeert het kabinet de Kamer nader over de uitvoering middels brieven, waaronder de jaarlijkse ekv-monitor, de beantwoording van Kamervragen en tijdens debatten. Het kabinet is van mening dat er voldoende controlemechanismen zijn om toe te zien op een ordentelijke uitvoering van de ekv conform de vastgestelde kaders.
Bent u, in tegenstelling tot uw voorganger (zie vraagnummer 2023Z18548), bereid de aangenomen motie Thijssen wel uit te voeren en de beslissing over het verstrekken van een exportkredietverzekering voor het LNG-project van Total in Mozambique uit te stellen tot de uitkomsten van het herbeoordelingsproces duidelijk zijn en zijn besproken in de Kamer? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet wenst vast te houden aan de gangbare procedure waarbij het achteraf parlementaire verantwoording aflegt over uitvoering van de ekv ten einde de voorspelbaarheid en rechtszekerheid voor de gebruikers en overige stakeholders te borgen. Wel zal het kabinet de Kamer, binnen de geldende juridische randvoorwaarden, blijven informeren over het project en de lopende herbeoordeling.
Erkent u dat er verschillende Woo-verzoeken zijn gedaan waarbij het u niet lukt uw ministerie aan de afgesproken tijdslijnen te houden doordat er bedrijfsgevoelige informatie is opgevraagd? Erkent u ook dat dit de overheid geld kost aan boetes? Erkent u dat dit onwenselijk is?
Diverse partijen hebben Woo-verzoeken ingediend over het verstrekken van een exportkredietverzekering voor het LNG-project in Mozambique. Door de omvang en complexiteit van de verzoeken zijn de voorgeschreven termijnen niet haalbaar gebleken en was er meer tijd nodig voor de gedegen en correcte verwerking van deze Woo-verzoeken. De complexiteit zit met name in de hoeveelheid te betrekken (internationale) partijen die om een zienswijze moeten worden gevraagd. De reactie van deze partijen moet vervolgens juridisch getoetst worden.
Er zijn dwangsommen verbeurd doordat de termijnen niet zijn gehaald. Het ministerie streeft naar een verantwoordelijke en zo tijdig mogelijke behandeling van alle Woo-verzoeken. Het verbeuren van dwangsommen vind ik daarom uiteraard onwenselijk. De verantwoordelijke ministeries en het kabinet blijven inzetten op spoedige afronding van deze verzoeken.
Kunt u deze vragen individueel en binnen de gestelde termijn beantwoorden?
Door de benodigde afstemming met betrokken partijen is dat niet gelukt.
Het bericht 'Anti-Palestijnse desinformatie in de Kamer: ‘Dit is niet hoe het hoort te gaan’' |
|
Daniëlle Hirsch (GL), Kati Piri (PvdA) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «Anti-Palestijnse desinformatie in de Kamer: «Dit is niet hoe het hoort te gaan»» uit de Groene Amsterdammer van 26 juni jongstleden?
Ja.
Klopt de in het artikel gedane bewering «dit was een eigenhandig besluit van de Minister» over de beslissing van voormalig Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Van Leeuwen om steun aan UNRWA tijdelijk op te schorten? Zo nee, hoe is dit besluit dan wel tot stand gekomen?
Het besluit over financiering aan UNRWA ligt binnen de verantwoordelijkheid van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp.
Toenmalig Minister van Leeuwen besloot in navolging van o.a. de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk de besluitvorming over toekomstige aanvullende financiering aan UNRWA tijdelijk op te schorten, in afwachting van de uitkomsten van nader onderzoek naar de gedane aantijgingen. Er zijn geen lopende financiële verplichtingen opgeschort.
Toenmalig Minister van Leeuwen trad in december 2023 aan. In de periode die volgde was en is de humanitaire situatie in Gaza en de rol van UNRWA veelvuldig onderdeel van advisering en politieke beraadslaging. Toenmalig Ministers Bruins Slot, Van Leeuwen en de Minister van Defensie brachten eind december 2023 een gezamenlijk bezoek aan de regio.
Er is geen adviesnota geweest voorafgaand aan bovengenoemd besluit.
Heeft toenmalig Minister van Leeuwen, gezien de intensieve betrokkenheid van de premier op dit dossier, overleg gehad met het Ministerie van Algemene Zaken voordat hij het besluit tot opschorting nam?
Zie antwoord vraag 2.
Heeft toenmalig Minister van Leeuwen overlegd met de toenmalig Minister van Buitenlandse Zaken Bruins Slot voordat hij het besluit tot opschorting nam?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt de bewering in het artikel dat Minister van Leeuwen de afdeling Humanitaire Hulp (DSH/HH) niet om advies heeft gevraagd? Zo ja, waarom heeft hij de afdeling niet om advies gevraagd? Zo nee, hoe luidde hun advies?
Een Minister is bevoegd om voorafgaand aan besluitvorming advies aan ambtenaren te vragen (en te beslissen aan wie), maar is daartoe niet verplicht. Ook als hij wel advies vraagt, mag hij anders beslissen dan geadviseerd. Het ligt dan ook niet in de rede om verantwoording af te leggen over hoe de interne advisering in een bepaald geval loopt.
Is het gebruikelijk dat de Minister bij opschorting van financiering aan humanitaire Verenigde Naties (VN)-organisaties geen advies inwint bij de afdeling Humanitaire Hulp?
Zie antwoord vraag 5.
Heeft de toenmalige Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voorafgaand aan de opschorting van financiering aan UNRWA in 2019 advies ingewonnen bij de afdeling Humanitaire Hulp? Zo ja, waarom heeft de toenmalige Minister dat destijds wel gedaan, maar de latere Minister in januari 2024 niet?
Zie antwoord vraag 5.
Welke informatie, adviezen en overwegingen hebben ten grondslag gelegen aan het ingrijpende besluit om tijdens een ongekende humanitaire crisis over te gaan tot opschorting van financiering van een hulporganisatie, volgens Minister van Leeuwen zelf «een cruciale spil» in de hulpverlening, met volgens Minister van Buitenlandse Zaken Bruins Slot «aanzienlijk groot menselijk leed» tot gevolg?
Gezien de ernst van de aantijgingen was het van belang om een politiek signaal af te geven om de beschuldigingen serieus te onderzoeken. Nederland had op dat moment al de jaarlijkse bijdrage aan UNRWA overgemaakt en additionele financiering aan UNRWA was niet voorzien.
Heeft Nederland als donor om opheldering aan UNRWA gevraagd alvorens de voormalige Minister dit ingrijpende besluit heeft genomen, of is het besluit zonder wederhoor genomen?
Het betrof een beslissing om verdere besluitvorming over eventuele aanvullende bijdragen voorlopig op te schorten. Dit besluit ging gepaard met een oproep aan alle partijen betrokken bij het conflict om informatie met de onafhankelijke onderzoeksteams ingesteld door de SGVN te steunen om zodoende de feiten op tafel te krijgen.
Heeft u inmiddels bewijs ontvangen dat er, in de woorden van voormalig Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Van Leeuwen, «met VN-geld, eigenlijk met ons geld, de aanslag is gepleegd op 7 oktober»? Zo ja, vindt u het bewijs onomstotelijk dat de aanslag op 7 oktober met VN-geld, met ons geld, is gepleegd?
Daar is tot op heden geen bewijs van geleverd.
Klopt het dat de voormalig Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Van Leeuwen onjuiste berichten – zoals verwijzingen naar de samenzweringstheorie «Pallywood» en een later ontkracht bericht over vermeende Hamas-strijders in een ziekenhuis – over de Gaza-oorlog deelde op X en later weer verwijderde?
De berichtgeving in het artikel spreekt over vermeende berichten van voor het Ministerschap van de heer Van Leeuwen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is op geen enkele manier betrokken geweest bij het gebruik van X door de heer Van Leeuwen voordat hij Minister werd.
Over het gebruik van X heeft de heer Van Leeuwen desgevraagd het volgende laten weten aan een journalist van Investico die een artikel schreef voor De Groene Amsterdammer:
«Ik gebruik X als een van de bronnen van informatie. Soms lees ik berichten direct, soms later. Als ik een bericht zie dat ik op een later moment beter wil lezen, wil terugkijken of wil zien of dit een breder verhaal aan het worden is, like ik deze. Het komt voor dat ik berichten weer unlike als ik deze heb gelezen. Daar zit verder geen brede en diepe afweging achter.
Dat ik in algemene zin een bericht soms op deze manier voor mezelf markeer, betekent niet automatisch dat ik de inhoud van het bericht goedkeur of steun betuig aan de persoon die de post heeft geplaatst.»
Waarom heeft Minister van Leeuwen tussen 21 oktober en 13 november minstens vijftien gelikete berichten van zijn account verwijderd? Waren deze berichten in strijd met het kabinetsbeleid? Zo ja, op welke manier waren zij in strijd met het kabinetsbeleid?
Zie antwoord vraag 11.
Heeft de Minister deze uit eigen beweging verwijderd of op advies van ambtenaren?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is op geen enkele manier betrokken geweest bij het gebruik van X door de heer Van Leeuwen voordat hij Minister werd.
Toen Van Leeuwen aantrad als Minister, is zoals gebruikelijk een social mediateam zijn X-account gaan beheren. Ook toen is er vanuit het ministerie geen bemoeienis geweest met tweets van voor zijn ministerschap.
Kunnen de verwijderde X-berichten met de Kamer gedeeld worden?
Het ministerie heeft de berichten waar het artikel naar verwijst niet ontvangen van de journalist en kan deze dus niet delen met de Kamer.
Wat vindt u van de bekende samenzweringstheorie «Pallywood», waarin wordt geclaimd dat beelden van menselijk leed uit Palestijnse gebieden allemaal in scène zouden zijn gezet? Wat vindt u van de stelling van uw voorganger, Minister van Leeuwen, dat de verslaggeving over de oorlog van de NOS niet objectief zou zijn?
Deze theorie is bij ons niet bekend. Het staat buiten kijf dat de humanitaire situatie in Gaza bijzonder ernstig is, vandaar dat uw Kamer op 10 juni j.l. is geïnformeerd over de extra Nederlandse hulpbijdrage aan Gaza1.
Hoe moet het feit dat de beslissing eigenhandig door de Minister is genomen worden bezien in het licht van de onthulling dat hij onjuiste berichten over de Gaza-oorlog deelde op X? Was er sprake van vooringenomenheid bij de Minister?
Zoals gesteld waren tweets voor eigen rekening en is het niet aan mij om te oordelen over vermeende vooringenomenheid van mijn voorganger.
Bent u bekend met het gelekte memo van de Israëlische regering met een plan om UNRWA uit Gaza te verdrijven?
Ja.
Bent u van mening dat UNRWA verantwoordelijk is voor het voortduren van het Israël-Palestina-conflict? Zo ja, waarom?
Nee. Na de Palestijnse vluchtelingenstroom in 1948, is UNRWA in 1949 door de Algemene Vergadering (AVVN resolutie 302) in het leven geroepen om hulp aan Palestijnse vluchtelingen te bieden tot een duurzame politieke oplossing is bereikt. Het wereldwijde mandaat van UNHCR (opgericht door de AVVN in 1950) kent een expliciete uitzondering m.b.t. Palestijnse vluchtelingen. UNRWA voorziet Palestijnse vluchtelingen van basisdiensten op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs en sociale dienstverlening en vervult daarmee een stabiliserende rol in de regio. Ook speelt het een rol als pleitbezorger voor de basisrechten van Palestijnse vluchtelingen, en heeft het capaciteit, expertise en infrastructuur ter plekke die in de huidige situatie in Gaza van groot belang bleken.
Herkent u het beeld dat voormalig Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen schetst van «een voortdurende hetze tegen deze organisatie» (UNRWA)? Zo nee, wat herkent u niet?
Gezien de uiterst complexe situatie waarin UNRWA werkt, heeft de organisatie al jaren te maken met politieke aanvallen op de organisatie en het mandaat, alsook aantijgingen jegens organisatie en medewerkers. UNRWA werkt zoals alle humanitaire organisaties volgens de principes van neutraliteit, mensenrechten, tolerantie, gelijkheid en non-discriminatie.
Deelt u de mening van uw voorgangers dat UNRWA een essentiële rol vervult en dat er geen alternatief voor het werk en de infrastructuur van UNRWA in Gaza is zolang er geen duurzame en rechtvaardige oplossing voor het conflict is gevonden?
UNRWA is een door de AVVN gemandateerde organisatie, die een bijdrage levert aan de humanitaire respons in Gaza. Dit werd onder meer onderstreept in het rapport van Colonna, en dit benadrukken ook andere professionele hulporganisaties – VN-organisaties maar ook INGO’s, Artsen Zonder Grenzen en de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging. Het is om deze reden dat de internationale gemeenschap het werk van UNRWA in Gaza financieel en politiek blijft ondersteunen.
Kunt u alle vragen afzonderlijk beantwoorden voor 22 juli?
Dit is helaas niet gelukt.
Het bericht ‘Buitenlandse Zaken waarschuwde voor humanitaire gevolgen stop steun UNRWA’ |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Hanke Bruins Slot (CDA), Liesje Schreinemacher (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Buitenlandse Zaken waarschuwde voor humanitaire gevolgen stop steun UNRWA» van het NRC van 29 mei?1
Ja.
Klopt het dat de Minister van Buitenlandse Zaken het eens was met de in een memo van 2 februari gedane constateringen dat het opschorten van steun aan UNRWA zou leiden tot «regionale destabilisatie», risico’s «voor de veiligheid van Israël», en «aanzienlijk menselijk leed»? Zo nee, wat klopt er niet?
In het memo wordt verwezen naar het risico van te lang aanhouden of opschorten van reeds gecommitteerde steun. Dat zou kunnen leiden tot ernstige verstoringen in de operationele capaciteiten van UNRWA met groot menselijk leed tot gevolg. Daarnaast zouden de hoge humanitaire noden tot maatschappelijke ontwrichting en regionale escalatie kunnen leiden, wat ook een risico voor veiligheid van Israël zou vormen. Nederland had op dat moment al de jaarlijkse bijdrage aan UNRWA overgemaakt en additionele financiering aan UNRWA was niet voorzien.
Hoe is het kabinet desondanks tot de beslissing gekomen enkele dagen daarvoor, op 27 januari, om de steun aan UNRWA op te schorten, terwijl ten minste één lid van het kabinet vond dat dit grote humanitaire en geopolitieke gevolgen zou hebben? Welke belangen wogen zwaarder dan «regionale destabilisatie» en «aanzienlijk menselijk leed»?
Graag stel ik voorop dat Nederland op dat moment de jaarlijkse bijdrage aan UNRWA al had overgemaakt en additionele financiering aan UNRWA niet was voorzien. Besluitvorming over eventuele additionele financiering werd tijdelijk opgeschort.
Gezien de ernst van de aantijgingen was het van belang om een politiek signaal af te geven om de beschuldigingen serieus te onderzoeken. Zoals met uw Kamer gedeeld, weegt Nederland het onderzoek van het Office of Internal Oversight Services van de VN (OIOS) mee, dat beschuldigingen onderzocht naar betrokkenheid van UNRWA-medewerkers bij de aanslag van 7 oktober jl. Omdat dit onderzoek individuen betrof, werden de uitkomsten alleen op hoofdlijnen openbaar. Toch heeft Nederland bij OIOS aangedrongen op maximale openheid richting donoren. Zoals gesteld in de beantwoording van vraag 2, ging het over het te lang aanhouden of opschorten van reeds gecommitteerde steun. Daarnaast ging het memo in op benchmarks om financiering te heroverwegen, in gezamenlijkheid met andere donoren.
Tussen welke bewindspersonen vond overleg plaats over de beslissing van 27 januari? Is er overleg geweest tussen de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking alvorens dit besluit te nemen? Was er een verschil in mening tussen de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking?
Het besluit over financiering aan UNRWA ligt binnen de verantwoordelijkheid van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Zoals gebruikelijk adviseren ambtenaren een bewindspersoon, die mede op basis daarvan besluiten neemt. Een politiek besluit is leidend en kan worden gecontroleerd door de Tweede Kamer.
Is het mogelijk om deze vragen afzonderlijk te beantwoorden en dit te doen vóór het debat over humanitaire hulp op 19 juni 2024?
Dat is helaas niet gelukt.
Het bericht ‘Nederlands bedrijf negeert ernstige schendingen in Saudi-Arabië’ |
|
Marieke Koekkoek (D66), Mpanzu Bamenga (D66), Don Ceder (CU), Daniëlle Hirsch (GL), Sarah Dobbe (SP) |
|
Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met de briefing van Amnesty International getiteld «Nederlands bedrijf negeert ernstige schendingen in Saudi-Arabië»?1
Ja
Kunt u reageren op de conclusie dat een Nederlands bedrijf, met behulp van de overheid, heeft bijgedragen aan het schenden van mensenrechten?
Het kabinet neemt bevindingen van maatschappelijke organisatie waaronder Amnesty International serieus. De onderwerpen die de briefing van Amnesty International worden genoemd zijn onderdeel van de structurele mensenrechtendialoog die Nederland als enige land, naast de Europese Unie, met Saoedi-Arabië onderhoudt. Met deze dialoog richten we ons op het bespreken van bredere mensenrechtenaspecten in Saoedi-Arabië die buiten de invloedssfeer van de ketenverantwoordelijkheid van bedrijven kunnen liggen.
Bent u het ermee eens dat volgens de richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en het Nederlandse beleid inzake Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) bedrijven niet enkel verantwoordelijkheid dragen voor de rechten van degenen die zij zelf in dienst hebben, maar ook voor de rechten van andere mensen die worden geraakt door hun bedrijvigheid? En deelt u de opvatting dat die verantwoordelijkheid dus ook geldt als mensen van hun land worden verdreven en worden vervolgd als zij hiertegen protesteren?
De OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen (OESO-richtlijnen) en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights vormen de basis van het IMVO-beleid. Het kabinet verwacht van alle Nederlandse bedrijven die internationaal ondernemen dat zij gepaste zorgvuldigheid in lijn met deze normen toepassen om negatieve gevolgen voor mens en milieu in hun bedrijfsvoering en waardeketens te identificeren en aan te pakken. De OESO-richtlijnen bevelen ondernemingen daarbij aan om maatregelen te nemen om een veilige ruimte te creëren waarin zorgen over negatieve gevolgen zonder represailles kunnen worden geuit. Gepaste zorgvuldigheid is de verantwoordelijkheid van bedrijven zelf. De Nederlandse overheid informeert bedrijven over het belang van IMVO en het toepassen van gepaste zorgvuldigheid en biedt dienstverlening om bedrijven hierin te ondersteunen.
Zijn er andere Nederlandse bedrijven betrokken bij het project «The Line» en, zo ja, kunt u toezeggen in gesprek met deze bedrijven te gaan over hun verantwoordelijkheid met betrekking tot het waarborgen van mensenrechten?
Ja, er zijn meerdere Nederlandse bedrijven betrokken bij het project «The Line». De verantwoordelijkheid met betrekking tot het waarborgen van mensenrechten (en in breder verband IMVO) ligt bij de bedrijven en het onderstrepen van de OESO-richtlijnen maakt onderdeel uit van de reguliere contacten die RVO en de ambassade in Saoedi-Arabië onderhouden met deze bedrijven.
Op welke manier zijn ondernemers die deelnamen aan de economische missie naar Saudi-Arabië in 2022, getoetst op IMVO en hoe zijn zij geïnformeerd over de risico’s? Zijn er deelnemende bedrijven die na afloop van de economische missie nog ondersteund zijn bij economische activiteiten in Saudi-Arabië?
Deelnemende bedrijven aan de economische missies naar Saoedi-Arabië in 2022 en 2024 hebben voldaan aan het IMVO kader voor economische missies.2 Zij hebben de IMVO-zelfscan ingevuld welke vragen stelt over de toepassing van de zes stappen van gepaste zorgvuldigheid. Zoals eerder medegedeeld aan Amnesty International, gaven de uitkomsten van deze zelfscans geen aanleiding tot nader onderzoek. Enkele bedrijven die deelnamen aan de economische missie in 2022, maakten ook in 2024 onderdeel uit van een economische missie op het gebied van tuinbouw en water naar Saoedi-Arabië. Voorafgaand en tijdens deze recente economische missie is een presentatie gegeven over IMVO, waarin de verwachtingen van de Nederlandse overheid op het gebied van IMVO zijn gedeeld met betrokken Nederlandse bedrijven. Hierin was tevens een rol weggelegd voor de regionale IMVO-expert in de Golfregio (zie tevens het antwoord op vraag 8).
Geven de conclusies uit deze briefing aanleiding om de voorwaarden met betrekking tot IMVO voor deelname aan economische missies aan te scherpen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
De conclusies in de briefing geven geen aanleiding om de voorwaarden met betrekking tot IMVO voor deelname aan economische missies aan te scherpen. Toepassing van de OESO-richtlijnen wordt als voorwaarde gesteld aan alle bedrijven om deel te kunnen nemen aan een economische missie. In combinatie met de voorlichting die in het kader van economische missies aan bedrijven wordt gegeven over IMVO-risico's, vormt dit coherent beleid waarmee bedrijven worden geïnformeerd over de verwachting die het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft ten aanzien van hun verantwoordelijkheid voor het opvolgen van de OESO-richtlijnen. Het toepassen van gepaste zorgvuldigheid is en blijft de verantwoordelijkheid van bedrijven zelf.
Zouden de acties en uitspraken zoals beschreven in de briefing nog houdbaar zijn onder de onlangs aangenomen Europese richtlijn voor een gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor ondernemingen? Kunt u aangeven op welke termijn u verwacht deze richtlijn in Nederland te implementeren?
De Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) verplicht grote bedrijven gepaste zorgvuldigheid toe te passen in hun waardeketen. De richtlijn draagt daarmee bij aan het Europees en mondiaal bevorderen van mensenrechten en milieubescherming. Het kabinet kan zich niet uitspreken over individuele bedrijven en of zij wel of niet voldoen aan de verplichtingen van de richtlijn. Het is straks aan een onafhankelijk toezichthouder om dit te beoordelen.
Voor nationale implementatie van de CSDDD zullen de gebruikelijke procedures doorlopen worden. Na publicatie in het EU Publicatieblad en inwerkingtreding hebben lidstaten twee jaar de tijd om de CSDDD om te zetten in nationale wetgeving. Om tijdige implementatie mogelijk te maken zijn de voorbereidingen al gestart.
Kunt u reageren op elk van de aan de overheid gerichte aanbevelingen in de briefing?
In de briefing worden 7 aanbevelingen richting de overheid gedaan. Deze gaan over het Nederlands handelsbeleid en prioriteitsmarkten, voorwaarden m.b.t. gepaste zorgvuldigheid op het gebied van mensenrechten voor overheidssteun en de informatieverstrekking hierover. Hier zal ik kort op ingaan. Ten eerste het Nederlandse handelsbeleid, dat is gericht op de versterking van ons internationale verdienvermogen. Mensenrechten en handel sluiten elkaar niet uit en kunnen elkaar aanvullen. Keuzes voor prioriteitsmarkten en economische relaties die hieruit voortvloeien bieden mogelijkheden om binnen deze brede bilaterale relatie het gesprek te voeren over gevoelige onderwerpen.
Ten tweede, wat betreft de voorwaarden met betrekking tot mensenrechten due diligence; deze zijn al ontwikkeld en onderdeel van staand beleid. Het kabinet verwacht van alle Nederlandse bedrijven die internationaal ondernemen dat zij de OESO-richtlijnen toepassen om in aanmerking te komen voor het bedrijfsleven instrumentarium. In de toetsing is sprake van proportionaliteit en deze is gericht op het verbeteren van de verankering van IMVO en niet op uitsluiting van het instrumentarium. Echter, als blijkt dat een bedrijf zich niet aan de gestelde voorwaarden houdt, dan kan dit beëindiging (en terugvordering) van de steun of uitsluiting van een missie tot gevolg hebben.
Tot slot, zet de Nederlandse ambassade in Saoedi-Arabië zich ook actief in om te communiceren over IMVO risico’s in de lokale context, inclusief mensenrechtenschendingen. Er zijn leermodules beschikbaar en bedrijven kunnen voor vragen over het toepassen van gepaste zorgvuldigheid terecht bij het IMVO-steunpunt. Op de landenpagina van Saoedi-Arabië op de website van de RVO is daarnaast informatie opgenomen over vaak voorkomende lokale IMVO-risico’s. Bovendien is een regionale IMVO-expert aangesteld in de Golfregio waar bedrijven terecht kunnen voor vragen en ondersteuning. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken organiseert daarnaast twee keer per jaar een Breed Mensenrechten Overleg met Nederlandse mensenrechtenorganisaties.
De exportkredietverzekering voor het LNG-project in Mozambique |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Klopt het dat Atradius DSB (ADSB) met de herbeoordeling van de exportkredietverzekering (ekv) voor het LNG-project in Mozambique is begonnen, zoals Staatssecretaris Van Rij schrijft in zijn beantwoording van vragen van leden Hirsch en Teunissen1? Hoe wordt er door ADSB in de herbeoordeling verslag gelegd over de aanvallen op Palma in 2021 en het handelen van TotalEnergies tijdens deze aanvallen, dat zich kenmerkte door bijvoorbeeld het ontbreken van een evacuatieplan en het sluiten van de poorten voor vluchtende burgers?
Ja, dat klopt. Atradius DSB (ADSB) heeft een uitgebreide herbeoordeling van het project uitgevoerd en deze aan de Staat voorgelegd. In deze beoordeling is veel aandacht voor de veiligheidssituatie in de regio en incidenten die zich sinds 2017 hebben voorgedaan, waaronder de aanval op Palma in maart 2021 door jihadistische rebellen. In lijn met de Proximities-aanbevelingen wordt in de herbeoordeling daarnaast dieper ingegaan op de onderliggende grondoorzaken en lange termijn effecten van het conflict. Ook wordt er specifiek aandacht geschonken aan de verantwoordelijkheden die TotalEnergies (Total) heeft voor de veiligheid van werknemers en onderaannemers, zoals bijvoorbeeld vastgelegd in het evacuatieprotocol.
Is er betrouwbaar en onafhankelijk onderzoek gedaan naar wat er tijdens de aanval op Palma gebeurde? Zo ja, door wie? Hoeveel mensen zijn er tijdens de aanval op Palma vermoord? Is er onderzocht wat er tijdens de aanval en in de nasleep ervan is gebeurd op Afungi, het schiereiland waar het LNG-project zich bevindt? Zijn er conclusies getrokken over de rol van Total tijdens deze aanval? Zo ja, welke? Deelt u de mening dat over deze vragen duidelijkheid moet bestaan voor een herstart van het LNG-project in Mozambique?
De gebeurtenissen in Palma en het handelen van Total tijdens deze aanval zijn integraal onderdeel van de herbeoordeling door ADSB, dat zich mede baseert op rapportages van onafhankelijke externe adviseurs. Hoewel exacte getallen ontbreken, meldt de onafhankelijke veiligheidsadviseur van de betrokken exportkredietverzekeraars dat er tot en met eind september 2023 in geheel Cabo Delgado ongeveer 4.750 dodelijke slachtoffers zijn te betreuren, waarvan circa 2.000 als gevolg van politiek gemotiveerd geweld gericht tegen de burgerbevolking.
Bent u op de hoogte van het feit dat het Franse Openbaar Ministerie een vooronderzoek is gestart naar het handelen van Total gedurende de Palma aanvallen in 2021? Zo ja, hoe heeft dit onderzoek invloed op uw beslissing om de ekv voor dit project in stand te houden, het project te blijven steunen en een eventuele herstart?
Ja, het kabinet is op de hoogte van het vooronderzoek. De Staat beschikt niet over de inhoudelijke informatie uit het Franse vooronderzoek en dit aspect kan daarom geen onderdeel uitmaken van het proces van herbeoordeling en besluitvorming.
Heeft u kennisgenomen van het incident2 in maart 2022 waarbij twee vissers zijn doodgeslagen nabij Quitunda, het dorp bij de projectlocatie, waarschijnlijk met betrokkenheid van Rwandese militairen die daar waren om veiligheid voor het LNG-project te bieden? Hoe beoordeelt ADSB de huidige aanwezigheid van verschillende militaire groeperingen in de regio, die met name aanwezig zijn om het LNG-project te beschermen?
Het kabinet is bekend met dit ernstige incident. Het kabinet beschikt niet over informatie die het verband tussen het dodelijke incident en de betrokkenheid van buitenlandse militairen bevestigt. In algemene zin geldt dat militaire betrokkenheid van omringende landen van belang is voor het herstellen en handhaven van de veiligheid in Cabo Delgado.
Bezoekt ADSB het projectgebied in het kader van de herbeoordeling? Op welke manier zorgt ADSB ervoor dat zij gedurende dergelijke bezoeken betrouwbare onafhankelijke informatie kan verzamelen?
ADSB heeft het projectgebied in de afgelopen jaren viermaal bezocht. Het laatste bezoek vond plaats in februari 2024 ten behoeve van de herbeoordeling. Bij een eventuele herstart zal ADSB dergelijke bezoeken blijven uitvoeren in het kader van monitoring, onder andere op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo). Tijdens deze bezoeken probeert ADSB betrouwbare informatie te verzamelen door met zoveel mogelijk verschillende belanghebbenden, waaronder lokale bewoners, belangengroepen en projectmedewerkers, te spreken. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen wint ADSB daarnaast ook altijd informatie in bij andere bronnen, waaronder de ambassade, lokale en internationale ngo’s en onafhankelijke consultants.
Klopt het dat de herbeoordeling de inbreng van het maatschappelijk middenveld meeneemt, zoals u in de Kamerbrief van 15 december 2023 schrijft3? Op welke manier wordt de input van het maatschappelijk middenveld, zowel in Cabo Delgado als internationaal, meegenomen in de herbeoordeling? Gezien de conclusies van het Proximities rapport dat de gesproken partijen uit het maatschappelijk middenveld niet voldoende gehoord zijn, wat gaat ADSB hierin nu anders doen dan tijdens het vorige onderzoek? Spreekt ADSB met het lokale maatschappelijk middenveld zonder dat daarbij andere partijen aanwezig zijn? Hoeveel tijd neemt ADSB om stemmen uit het maatschappelijk middenveld te horen? Welke vragen worden aan het maatschappelijk middenveld gesteld?
Ja, dat klopt. In de herbeoordeling wordt de inbreng van het maatschappelijk middenveld meegenomen, zoals vermeld in de Kamerbrief van 15 december 2023. ADSB verzamelt lokaal informatie via verschillende kanalen, waaronder de ambassade, lokale vertegenwoordigers van betrokken consultants en het project zelf. Daarnaast heeft ADSB direct contact met lokale stakeholders zonder betrokkenheid van het project. Nederlandse ngo's met lokale partners delen ook informatie over het project en de projectomgeving met ADSB en de betrokken ministeries. ADSB vraagt stakeholders naar hun visie op het project en waar verbeteringen kunnen worden aangebracht. Deze informatie wordt meegewogen in de herbeoordeling van het project.
Gezien het gegeven dat maatschappelijke organisaties in Cabo Delgado en Palma een belangrijke controlefunctie uitoefenen ten aanzien van Total, maar tegelijkertijd onder druk worden gezet door Total om financiële middelen te accepteren, wat doet de Nederlandse overheid om deze organisaties te ondersteunen bij het uitoefenen van hun taak als onafhankelijke waakhond? Kan de Nederlandse overheid meer doen, en zo ja, wat?
Total heeft een stichting opgezet genaamd «Pamoja Tunaweza» en hier 200 miljoen euro voor gereserveerd om projecten uit te voeren die de bevolking van Cabo Delgado ten goede komen. Deze stichting staat onder leiding van een voormalig hoofd van UNDP in Mozambique en kan binnen vooraf afgesproken kaders zelfstandig opereren. Er zijn geen aanwijzingen dat deze stichting maatschappelijke organisaties dwingt geld aan te nemen.
Het kabinet vindt de rol van het maatschappelijk middenveld belangrijk, ook in Cabo Delgado en Palma, en biedt hiervoor ondersteuning. De ambassade, ADSB en de betrokken ministeries blijven in contact met lokale en internationale ngo’s om zodoende zicht te houden op hun visie en de ruimte voor het maatschappelijk middenveld.
Hoe zal u garanderen dat de bronnen waar de herbeoordeling op zal moeten bouwen zo onafhankelijk mogelijk zijn en dat de informatie van journalisten, internationale ngo’s en de Nederlandse ambassades dit keer wel gewicht krijgen in het oordeel om een doorstart te mogen goedkeuren?
ADSB en de ministeries raadplegen een breed scala aan informatiebronnen voor de herbeoordeling van het project. De informatie van het project zelf, maar ook van onafhankelijke adviseurs, journalisten, internationale ngo’s en de Nederlandse ambassade wordt integraal meegewogen in de beoordeling.
Met deze aanpak beogen ADSB en de ministeries een grondige en objectieve herbeoordeling waarin alle relevante informatie wordt meegewogen in het besluitvormingsproces.
Klopt het dat naar aanleiding van het rapport van Proximities een externe onafhankelijk veiligheidsadviseur door ADSB wordt ingeschakeld, zoals u in de Kamerbrief van 15 december 2023 schrijft4? Wat is het mandaat van deze expert? Welke vragen gaat de expert beantwoorden? Hoe doet de expert onderzoek en is veldbezoek daar onderdeel van?
Om de onafhankelijke informatiepositie nog steviger te kunnen waarborgen en de Staat integraal te kunnen adviseren over veiligheidsaspecten is Clingendael gevraagd om ADSB te ondersteunen bij het beoordelen van de veiligheidsrisico’s omtrent het project. De onderzoekers van Clingendael hebben zich primair gericht op het ondersteunen van ADSB bij het analyseren van de beschikbare informatie en de adviezen van de onafhankelijke veiligheidsadviseur van de exportkredietverzekeraars. Zij zijn tevens gevraagd om te onderzoeken of het geschetste beeld representatief is. Daartoe hebben de onderzoekers gekeken naar de grondoorzaken van het conflict en de impact van het project op de omgeving op zowel de korte termijn als lange termijn. Een veldbezoek maakte geen onderdeel uit van de opdracht. Wel hebben de onderzoekers aantoonbare relevante ervaring en affiniteit met het projectgebied.
Wanneer verwacht u een voorlegging van ADSB te ontvangen?
ADSB heeft op 15 maart jl. een eerste advies aan de Ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken voorgelegd. Dit is het startpunt voor de beoordeling door de ministeries. Het kabinet hecht groot belang aan een zorgvuldige weging op basis van het beleidskader voor de ekv. Voor een dergelijk groot en complex project neemt in de regel het besluitvormingsproces enige tijd in beslag. Ook vanaf het moment van het eerste advies blijven ADSB, de ambassade en de betrokken ministeries alle relevante ontwikkelingen volgen. Zodra het besluitvormingsproces is afgerond zal ik uw Kamer informeren.
Hebben Van Oord en/of Standard Chartered Bank tot op heden trekkingen gedaan onder de op 25 maart 2021 afgegeven verzekeringspolissen? Zo ja, om welk bedrag gaat het?
Nee.
Deelt u de mening dat mede door de betrokkenheid van de Tweede Kamer bij deze casus belangrijke informatie naar buiten is gekomen, bijvoorbeeld door het aanvragen van het Proximities rapport? Is het daarom niet nuttig om de uitkomsten van het herbeoordelingsproces ook te bespreken in de Tweede Kamer voordat er een besluit genomen wordt, zoals de motie Thijssen c.s.5 vraagt, maar wat u in de wijze van uitvoering heeft aangegeven niet te willen doen6 ?
Het kabinet heeft de aanbevelingen van het Proximities rapport integraal overgenomen en geïmplementeerd in het beoordelingsproces. Ik deel uw mening dat het rapport daarmee een waardevolle bijdrage heeft geleverd aan het verstevigen van de beleidskaders voor de ekv. In reactie op het verzoek van de commissie BHOS met kenmerk 2024D24728 kan ik u meedelen dat het kabinet er belang aan hecht de voorspelbaarheid en rechtszekerheid voor het bedrijfsleven te borgen en daarom wenst vast te houden aan de gangbare procedure voor besluitvorming waarbij het kabinet achteraf verantwoording aflegt over de uitvoering van de ekv. Voorts verwijs ik naar de Kamerbrief van 15 december 2023 over de wijze van uitvoering motie Thijssen c.s.7
Klopt het dat ADSB nu een werkinstructie veiligheid gebruikt, zoals wordt beschreven in antwoord op de Kamervragen van leden Hirsch en Teunissen van 21 mei jl.7? Kan deze werkinstructie met de Kamer gedeeld worden? Zo nee, waarom niet?
Ja, dat klopt. Naar aanleiding van het Proximities rapport is een werkinstructie opgesteld voor de beoordeling van veiligheidsrisico’s. De werkinstructie is een intern document dat wordt gebruikt om te bepalen wanneer een aanvullende veiligheidsanalyse nodig is of externe expertise ingeschakeld dient te worden. Interne werkinstructies geven ADSB medewerkers praktische handvatten en kaders om de informatie uit ekv-aanvragen te beoordelen en worden niet publiekelijk beschikbaar gemaakt.
Klopt het dat ADSB geen eigenaar is van onderliggende documenten die ten grondslag liggen aan het advies aan de ministeries en dat deze daarom niet met het publiek gedeeld kunnen worden in het kader van transparantie, zoals beschreven in antwoord op de Kamervragen van leden Hirsch en Teunissen van 21 mei jl.8? Deelt u de mening dat het problematisch is wanneer een publiek instrument op deze manier niet kan voldoen aan afspraken over transparantie die de Nederlandse overheid heeft? Wat gaat u hieraan doen?
Ja, dat klopt. De meeste documenten die worden verstrekt aan ADSB om een transactie te kunnen beoordelen zijn eigendom van de desbetreffende private partij. Deze documenten bevatten veelal bedrijfsgevoelige informatie en kunnen daarom niet zonder toestemming door ADSB of de Nederlandse staat openbaar gemaakt worden. Het kabinet hecht veel waarde aan een transparante uitvoering van de ekv en er wordt tegelijkertijd voor een goed functioneren van de ekv rekening gehouden met bedrijfsvertrouwelijke- en concurrentieoverwegingen en een internationaal gelijkspeelveld. Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 21 mei jl. voldoet het Nederlandse ekv-beleid aan alle relevante transparantieverplichtingen volgend uit internationale standaarden.10 Ik deel uw mening niet dat er niet wordt voldaan aan de gemaakte afspraken.
Bent u bekend met de laatste nieuwsbrieven van Joseph Hanlon over de situatie in Cabo Delgado9 ? Wat is uw visie op de huidige veiligheidssituatie rondom het project en Mozambique in het algemeen? Op welke informatie is deze visie gebaseerd, en van welke actoren specifiek is de verkregen informatie afkomstig?
Ja, daar is het kabinet bekend mee. In bepaalde delen van Cabo Delgado is de laatste maanden sprake van toenemend geweld van de zijde van de terroristen. De incidenten vinden niet plaats in de directe nabijheid van het project. ADSB en de onafhankelijke veiligheidsconsultant volgen de ontwikkelingen in de regio nauwgezet. ADSB raadpleegt daarnaast externe onafhankelijke bronnen die helpen bij het vormen van een oordeel over de veiligheidssituatie rondom het project.
Onderhoudt u sinds de start van de force majeure situatie contact met de Nederlandse ambassade en de andere buitenlandse ekv-verstrekkers die bij het project betrokken zijn? Heeft u recentelijk – sinds er berichten rondgaan over een mogelijke herstart van het project – contact gehad met de Nederlandse ambassade in Maputo over de veiligheidssituatie op dit moment? Zo ja, wat heeft de ambassade u over die situatie verteld? Zo nee, waarom heeft u (nog) geen contact gehad?
Ja, de betrokken ministeries en ADSB zijn en blijven met de ambassade en met betrokken buitenlandse exportkredietverzekeraars in contact en blijven ook hierdoor op de hoogte van relevante informatie en ontwikkelingen.
Klopt het dat de Nederlandse ambassade in Maputo op 24 maart op de hoogte was van de aanval op Palma, zoals blijkt uit documenten openbaar gemaakt via een Wob-verzoek van Nederlandse ngo’s? Welke informatie ontbrak er om de ondertekening van de polis op 25 maart te weigeren?
Ja, het klopt dat de ambassade op 24 maart signalen binnenkreeg dat er een aanval gaande was. Zoals door mijn voorganger reeds is aangegeven in de beantwoording van vragen van het Kamerlid Van der Lee werden de omvang en gevolgen van deze aanval pas in het weekend van 27 maart 2021 duidelijk.12 Ik acht het onaannemelijk dat de transactie in verzekering was genomen als de ontwikkeling van het geweld bekend was geweest bij de Staat.
Klopt het dat medewerkers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken sterke twijfels uitten over de steun voor het project door de veiligheidssituatie, zoals blijkt uit documenten verkregen uit het Wob-verzoek? Kunt u uitleggen waarom in juni 2020 alsnog tot de conclusie is gekomen om een positief advies te geven voor de ekv’s voor het LNG project in Mozambique?
Ja, dat klopt. De risico’s waarop werd gewezen zijn gewogen en maakten ook onderdeel uit van de advisering en de besluitvorming. Het wegen van alle visies en informatie, zowel positief als negatief, is een normaal onderdeel van het beoordelings- en besluitvormingsproces voor de ekv. De maatregelen die tijdens het acceptatieproces werden voorgesteld om de geweldscontext te mitigeren leken toereikend voor de situatie op dat moment. Met de kennis van nu kan achteraf uiteraard gesteld worden dat de situatie zich rond maart 2021 anders heeft ontwikkeld dan in 2020 ingeschat.
Klopt het dat Total er tijdens een call op 28 mei 2020 op aandrong bij de ministeries om de aanvraag zo snel mogelijk goed te keuren, zoals blijkt uit de onder de Wob vrijgegeven documenten? Klopt het dat de ministeries kort na die call met Total overtuigd de ekv-aanvraag van Van Oord en Standard Chartered Bank hebben goedgekeurd, ondanks ernstige twijfels bij werknemers op het ministerie? Wat is volgens u de invloed van Total zelf geweest op de besluitvorming? Welke garanties zijn er dat grote belanghebbenden bij een project de besluitvorming niet kunnen beïnvloeden?
Het klopt dat er op 28 mei 2020 een call met onder andere Total en de Franse ambassade in Mozambique heeft plaatsgevonden waarin gesproken is over het project en de veiligheidssituatie in de regio. Dit overleg vond op initiatief van Buitenlandse Zaken plaats, omdat er behoefte bestond aan verduidelijking op een aantal vragen op veiligheidsterrein. Hoewel Total een commercieel belang had om op tijd goedkeuring te verkrijgen in verband met haar eigen deadlines, herkent het kabinet zich niet in het geschetste beeld dat Total de ministeries onder druk heeft gezet en in ieder geval heeft dit overleg niet de onafhankelijkheid van de Nederlandse besluitvorming beïnvloed. De geldende omvangrijke procedures voor de beoordeling van ekv-transacties op basis van internationale standaarden en de professionaliteit van ambtelijke advisering borgen naar het oordeel van het kabinet een zorgvuldig proces, ook in de toekomst, vrij van beïnvloeding door derden.
Klopt het dat het LNG-project in Mozambique op moment van goedkeuring door de Staat in 2021 nog niet voldeed aan de IFC Performance Standards, zoals blijkt uit de door het Wob-verzoek openbaar gemaakte documenten? Klopt het dat de Kamerbrief van 15 december 202310 stelt dat het project opnieuw getoetst wordt aan onder andere de IFC Performance Standards? Is nu de voorwaarde dat het project hier wel aan voldoet alvorens goedkeuring te kunnen geven?
Voor exporteurs is het kunnen beschikken over een ekv vaak noodzakelijk om een exporttransactie tot stand te laten komen en daarom vragen exporteurs de ekv vaak in een vroeg stadium aan. ADSB beoordeelt projecten dus meestal voordat ze uitgevoerd worden en maakt daarvoor op basis van de op dat moment beschikbare informatie een inschatting of het project aan de internationale standaarden, waaronder de IFC Performance Standards, zal gaan voldoen tijdens de uitvoering. Dat was en is voor onderhavig project ook het geval.
Klopt het dat de uitgifte van ekv’s door ADSB voor projecten die op basis van risico’s als Categorie A worden geclassificeerd, moet worden goedgekeurd door een zogenaamd Verzekeringscomité, bestaande uit de ministeries en ADSB zelf? Hoe zou u de hiërarchie binnen dat Comité karakteriseren? Is er sprake van absolute gelijkwaardigheid? Wat gebeurt er als de leden van het Verzekeringscomité niet unaniem tot een besluit kunnen komen? Wordt een ekv in zo’n geval niet afgegeven? Kunt u enkele voorbeelden noemen van recente ekv-aanvragen die zijn afgewezen door het Verzekeringscomité?
Ja, dat klopt. Wanneer een project de milieu- en sociale risicocategorie A krijgt wordt deze altijd voorgelegd aan het verzekeringscomité. In het verzekeringscomité nemen ADSB, de Ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken plaats. Onafhankelijk van elkaar beoordelen de ministeries de voorlegging en alleen wanneer beide ministeries instemmen zal een ekv worden afgegeven.
Het kabinet doet geen uitspraken over specifieke afwijzingen, omdat dit bedrijfsbelangen kan schaden. In algemene zin kan ik wel zeggen dat het in de periode 2016 t/m 2021 ging om circa 28 procent van de aanvragen. Zoals toegelicht in de beantwoording van de vragen over de beleidsdoorlichting zijn de redenen voor afwijzing divers. Het komt vaak voor dat de aanvrager onvoldoende informatie heeft aangeleverd. Soms worden aanvragen afgewezen vanwege onacceptabele risico’s op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo), compliance of op financieel gebied.14
Welke rechten kunnen de indieners van een ekv-aanvraag ontlenen aan een afwijzing van de aanvraag, in aanmerking nemende dat die indieners soms tijd en kosten investeren in het doen van vooronderzoek voordat een ekv-aanvraag kan worden ingediend? Kan een ekv-aanvrager ADSB of de Nederlandse Staat aansprakelijk stellen voor een afwijzing? Zo ja, in welke gevallen zou dat kunnen?
Aan het doen van een aanvraag kunnen geen rechten worden ontleend. Het is aan de ekv-aanvrager om te bepalen of zij de Staat aansprakelijk willen stellen voor een afwijzing. Een zodanige aansprakelijkheidsstelling zou enkel kans van slagen hebben wanneer de aanvrager schade heeft geleden die veroorzaakt is door een door de rechter vastgesteld onrechtmatig handelen van de overheid.