Het bericht “De uitvaart wordt duur betaald” |
|
Jhim van Bemmel (PVV) |
|
Jan Kees de Jager (minister financiën) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «De uitvaart wordt duur betaald»?1
Ja.
Deelt u de mening dat het onverantwoord is dat verzekeraars hun (potentiële) klanten voorhouden dat een gemiddelde uitvaart € 9000 kost en in de komende 20 jaar kan oplopen naar € 40 000 terwijl blijkt dat de kosten van een uitvaart gemiddeld zo rond de € 6500 liggen? Zo nee, waarom niet?
Ik heb u in mijn brief van 23 september jl. geïnformeerd over mijn plannen met betrekking tot uitvaartverzekeringen. Daarbij heb ik de informatie die de AFM deelt op basis van haar voorlopige bevindingen meegestuurd. Ik heb in die brief aangegeven dat als de voorlopige bevindingen van de AFM in het definitieve rapport worden bevestigd, ik geen aanleiding zie om uitvaartverzekeringen uit te zonderen van het provisieverbod. Op basis van het definitieve rapport zal ik bezien of en zo ja, welke stappen eventueel verder nodig zijn.
Vindt u dat binnen de uitvaartverzekeringsbranche een halt toegeroepen moet worden aan provisies, omdat het nu onduidelijk is hoe tussenpersonen beloond worden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening van het Autoriteit Financiële Markten(AFM) rapport dat aantoont dat er binnen de uitvaartverzekeringsbranche zaken moeten veranderen? Zo ja, hebt u de bereidheid om samen met de branche tot een gedragscode te komen en de Kamer hierover te berichten?
Zie antwoord vraag 2.
Het bericht ‘NG hackt telefoons van klanten’ |
|
André Elissen (PVV), Jhim van Bemmel (PVV) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met de artikelen «ING hackt telefoons van klanten»1 en «Wie liegt er? ING of T-Mobile»?2
Ja.
Hoe oordeelt u over het gegeven dat beide bedrijven ontkennen gegevens uit te wisselen, maar het er alle schijn van heeft dat dit wel gebeurd?
Uit publieke statements van T-Mobile en ING blijkt dat ING en de Nederlandse telecomaanbieders onderling afspraken hebben gemaakt. Deze zien erop dat indien een klant met behoud van hetzelfde mobiele nummer van simkaart wisselt, het mobiele nummer en het tijdstip van de simwissel worden verstrekt aan ING. Door deze afspraken kan identiteitsfraude via mobiele telefoons worden voorkomen. Of deze gegevensuitwisseling geoorloofd is, is niet aan mij, maar aan het College bescherming persoonsgegevens.
Deelt u de mening dat de conclusies van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) onderzoek wel erg snel richting een «niets aan de hand» scenario gingen? Zo nee, waarom niet?
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft mij gemeld dat de OPTA naar zijn weten geen onderzoek heeft gedaan naar de door GeenStijl beschreven praktijk. De OPTA is overigens belast met het toezicht op de Telecommunicatiewet. In de onderhavige casus, waar kennelijk een verwerking van persoonsgegevens plaatsvindt met het doel simwissels te identificeren en zodoende de betreffende gebruikers tegen fraude te beschermen, is met name de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing. Het toezicht op de naleving van deze wet wordt uitgevoerd door het College bescherming persoonsgegevens (CBP). Of het CBP onderzoek doet of gaat doen naar de onderhavige praktijk is mij niet bekend, aangezien het CBP een onafhankelijke toezichthouder is die geen mededelingen doet over lopende of voorgenomen onderzoeken.
Vindt u ook dat er eens zeer kritisch gekeken moet worden naar de rol van de OPTA hierin? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Welke voorvallen zijn er nog meer bij u bekend waarbij bedrijven onderling consumentengegevens uitwisselen? Welke actie is of gaat u hierop ondernemen?
Ik heb geen (totaal)overzicht van de uitwisseling van consumentgegevens door bedrijven. Wanneer persoonsgegevens worden verwerkt is de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing. Conform de WBP dient de betrokkene (vooraf) te worden geïnformeerd over (het doel van) de verwerking van diens persoonsgegevens (artikel 33 en 34). Bovendien dient dergelijke verwerking niet onverenigbaar te zijn met het doel waarvoor de persoonsgegevens zijn verkregen.
Onveilige seks en extra bezuinigingen op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten |
|
Wassila Hachchi (D66) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het onderzoek dat in opdracht van de farmaceutische onderneming Bayer in 26 landen is gedaan, waaruit blijkt dat jongeren steeds minder weten over voorbehoedsmiddelen en over bescherming tegen seksueel overdraagbare aandoeningen, waardoor onveilige seks wereldwijd in opmars is?1
De regering is zich bewust van de problemen die wereldwijd bestaan met onveilige seksualiteit, speciaal onder jongeren. Seksualiteit onder jongeren is in veel landen nog steeds een taboe. Veel jongeren hebben geen toegang tot eerlijke, feitelijke informatie over seksualiteit of voorbehoedsmiddelen, noch tot reproductieve gezondheidszorg. Daarbij zijn veel jongeren (vooral meisjes) vaak niet in een positie om nee te zeggen tegen seksuele toenaderingen waar ze niet van gediend zijn. Dit heb ik nog onlangs benadrukt tijdens een bijeenkomst bij de Wereldbank over het demografisch dividend van SRGR.
Het recente onderzoek «Clueless or clued up: your right to be informed about contraception», uitgevoerd in opdracht van Bayer Health Care en ondersteund door een aantal gezaghebbende internationale NGO’s illustreert nog eens de Nederlandse analyse van het probleem van onveilige seksualiteit. Het onderwerp seksualiteit en jongeren vormt daarom één van de speciale aandachtspunten van het speerpunt Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten van dit Kabinet.
Klopt het dat het aantal jongeren dat met een nieuwe partner onveilige seks bedrijft overal in de wereld stijgt?
De vraag in hoeverre de genoemde studie representatief is voor de hele wereld kan ik nog niet beantwoorden. Ik begrijp dat momenteel het Amerikaanse Guttmacher Institute, een gerenommeerde onderzoeksorganisatie, de resultaten nader bestudeert. Tot die tijd zou ik voorzichtig willen zijn met het trekken van conclusies over de vraag of deze bevindingen voor alle jongeren wereldwijd zouden gelden.
Wereldwijd vindt wel een aantal ontwikkelingen plaats die het risico verhogen dat jongeren onveilige seks hebben met een nieuwe partner. Ten eerste stijgt het aantal jongeren in absolute termen. UNFPA schat dat ongeveer een kwart van de wereldbevolking nu tussen de tien en vierentwintig jaar oud is. Ten tweede trouwen mensen steeds later na hun eerste seksuele contact, zodat er meer kans is op het hebben van verschillende seksuele contacten (veilig en onveilig). Ten derde hebben volgens de VN wereldwijd naar schatting 215 miljoen vrouwen (waaronder ook jonge vrouwen) wél de wens om een zwangerschap te voorkomen of uit te stellen maar géén toegang tot moderne voorbehoedsmiddelen (ook wel de ongedekte behoefte aan «family planning» genoemd).
Deelt u de conclusie van het onderzoek dat er overal op de wereld hindernissen bestaan die voorkomen dat tieners betrouwbare informatie krijgen over veilige seks en voorbehoedsmiddelen?
Ja.
Welke financieringskanalen worden in 2012 ingezet, bilateraal en multilateraal, om tieners betrouwbare informatie te verschaffen en om hindernissen die deze toegang belemmeren te reduceren?
Ik zet alle beschikbare kanalen in. Zo ondersteunen wij uit het MFS 2 de «Unite For Body Rights» alliantie voor een programma met speciale focus op jongeren en hun seksuele en reproductieve rechten. Deze alliantie werkt in negen landen (Ethiopië, Kenia, Malawi, Tanzania, Oeganda, Bangladesh, India, Indonesië en Pakistan). Uit het Keuzes en Kansen fonds financieren wij activiteiten van vier internationale NGO’s (IPPF, IPAS en PSI/Guttmacher Institute) die zich allen (ook) op jongeren richten met dienstverlening, voorlichting en pleitbezorging. Daarnaast werkt het recent gestarte «Key Populations Fonds» o.a. aan training over veilige seks voor jongeren in kwetsbare groepen.
In een aantal partnerlanden (Zuid-Afrika, Ethiopië, Bangladesh, Tanzania en Nicaragua) financiert Nederland nu al rechtstreeks activiteiten met partnerorganisaties op het terrein van voorlichting en dienstverlening aan jongeren aangaande seksuele en reproductieve gezondheid. In Burkina Faso, Zambia, Ghana, Mali en Tanzania steunt Nederland grotere programma’s met de overheid waarvan dergelijke activiteiten onderdeel uit maken. De plannen voor 2012 en volgende zijn ingediend maar nog niet beoordeeld. Daaruit blijkt dat er specifieke activiteiten zijn gepland op dit terrein in 12 partnerlanden.
Via het multilaterale kanaal zal UNFPA ook in 2012 worden ondersteund via de algemene vrijwillige bijdrage. Voor de nieuwe Executive Director van UNFPA, dr. Babatunde Osotimehin, is verbetering van de positie van adolescenten en in het bijzonder van adolescente meisjes, een speciaal aandachtspunt. UNFPA’s vier speerpunten daarbij zijn: meer aandacht in nationaal overheidsbeleid voor de speciale positie van jongeren, seksueel vormingsonderwijs, bevordering van een pakket van basis gezondheidsdiensten voor jongeren en bevordering van medezeggenschap door jongeren. Ik verwijs ook naar dr. Osotimehins recente artikel in het internationale medische vaktijdschrift The Lancet2 waarin hij pleit voor veel meer investering in de seksuele en reproductieve gezondheid en weerbaarheid van adolescenten en speciaal meisjes.
Tot slot teken ik bij dit alles aan dat naast financiële steun juist ook de politieke en morele steun van de regering aan nationale en internationale SRGR organisaties door deze organisaties zeer wordt gewaardeerd. Nederland maakt zich, zowel in VN fora als in de bilaterale politieke dialoog met landen, hard voor jongeren en hun behoeften aan SRGR informatie en dienstverlening. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Nederlands uitgesproken rol in VN fora als de jaarlijkse Commission on Population and Development (onderdeel van ECOSOC).
Is het waar dat u voor drie van uw vier prioritaire thema’s extra budget beschikbaar stelt, maar op het prioritaire thema Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) 40 miljoen euro bezuinigt? Waarom heeft u hiervoor gekozen?
Nee. Nederland was, is en blijft een voorvechter op het gebied van seksuele en reproductieve rechten en gezondheid (SRGR). Ik werd echter in een heel laat stadium van de voorbereiding van de begroting geconfronteerd met een korting op de begroting voor ontwikkelingssamenwerking als gevolg van een neerwaartse BNP bijstelling. Er is daardoor minder geld voor het artikel waaruit SRGR, hiv/aids en gezondheid worden gefinancierd, maar van dat geld gaat volgend jaar ruim twee derde naar SRGR en hiv/aids.
Voor SRGR trek ik in de ontwerpbegroting 3 miljoen euro meer uit dan vorig jaar. In de komende periode onderzoek ik of ik dit bedrag nog verder kan verhogen. Tijdens de begrotingsbehandeling kom ik hier op terug.
Hoe verhoudt deze bezuiniging zich tot het kabinetsbeleid dat er geïntensiveerd wordt op de prioritaire thema’s? Hoe verhoudt deze bezuiniging zich tot de noodzaak die u in meerdere brieven uitspreekt over de urgentie van betere toegang tot anticonceptiemiddelen en verbetering van seksuele en reproductieve gezondheidszorg, inclusief toegang tot veilige abortus?
Nederland is en blijft een actief pleitbezorger voor verbetering van seksuele en reproductieve gezondheidszorg en rechten, inclusief de lastige onderwerpen als abortus en SRGR voor jongeren. Wij hebben ons immers gecommitteerd aan de millenniumontwikkelingsdoelstellingen, waaronder het met 75% terugbrengen van moedersterfte en het verzorgen van universele toegang tot reproductieve gezondheidszorg. Het behalen van deze doelen is niet alleen van het grootste belang voor de mensen om wie het gaat, maar heeft ook een breder effect. Als de grote ongedekte behoefte aan voorbehoedsmiddelen beter vervuld zou zijn, dan zou dit immers leiden tot een daling van geboortecijfers wat in veel landen een positief ontwikkelingseffect zou hebben. Zoals ik in de focusbrief al toelichtte zijn er belangrijke dwarsverbanden tussen de vier speerpunten en het is dan ook mijn intentie om die speerpunten in onderlinge samenhang te verwezenlijken.
Is het waar dat u van het totale ontwikkelingsbudget 12% besteedt aan voedselzekerheid en private sector ontwikkeling, 4% aan water, 8% aan vrede en veiligheid, en 2,5% aan SRGR? Zo ja, deelt u de mening dat laatstgenoemd percentage en weinig blijk van geeft en dat SRGR een «prioritair thema» is?
Het aandeel voedselzekerheid bedraagt 5 % en dat van private sector ontwikkeling 7,5%. Voor veiligheid en rechtsorde is 6,4% gereserveerd; de rest van de uitgaven op dat thema zijn geen ODA. Het is wel mijn intentie om de bijdrage voor SRGR verder te laten stijgen maar dit zal mede afhankelijk zijn van de beschikbare middelen en de kwaliteit van de voorstellen die ik ontvang voor financiering.
Ik deel overigens niet uw mening, dat hieruit blijkt dat SRGR geen prioritair thema zou zijn. Het prioritaire karakter van SRGR is niet alleen afhankelijk van de financiële ruimte maar ook van de niet-financiële inzet die Nederland levert. Deze is omvangrijk en in sommige opzichten uniek.
Waarom heeft u in de begroting de budgetten voor HIV/AIDS en algemene gezondheidszorg samengevoegd? Deelt u de mening dat dit transparanter had gekund, aangezien de optelsom van het budget voor algemene gezondheidszorg en het budget voor SRGR suggereert dat er een intensivering op SRGR plaatsvindt, terwijl dit niet het geval is?
De samenvoeging van de twee operationele doelstellingen en de uitsplitsing in de begroting 2012 naar thema en kanaal (zie de figuur op pagina 65 van de begroting voor 2012) is juist bedoeld om de transparantie te verhogen. De cijfers met betrekking tot de verdeling over de drie sub-thema’s geven de werkelijkheid beter weer dan in het verleden. Bovendien dragen alle middelen bij aan de gezamenlijke doelstelling «seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/Aids».
Ik maak graag gebruik van deze gelegenheid om mijn besluit nader toe te lichten. In vorige begrotingen hanteerden mijn voorgangers twee operationele doelstellingen die overeenkwamen met MDG 5 en 6 (reproductieve gezondheid en Aids, TB en malaria). Bevordering van algemene gezondheidszorg had daarin geen plaats terwijl dat wel een doel op zich was. Mede als gevolg daarvan was het historisch zo gegroeid dat niet alle uitgaven onder de meest logische operationele doelstellingen stonden.
Het bericht dat Al Gore een lezing komt geven aan de Rijksuniversiteit van Groningen |
|
Richard de Mos (PVV) |
|
Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met de lezing van Al Gore aan de Rijksuniversiteit van Groningen op 29 september 2011?1
Ja.
Bent u bekend met feit dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de belastingdienst, de gemeente Groningen en de Rijksuniversiteit Groningen als sponsoren van de lezing optreden? Zo ja, kunt u de Nederlander uitleggen wat deze organisaties van doen hebben met het klimaatbeleid?
Bij navraag bij de Economische en Bedrijfskundige Faculteitsvereniging (EBF) van de Rijksuniversiteit Groningen, de organisator van deze conferentie, blijkt dat er geen sprake is van sponsoring van de lezing door de Belastingdienst en het CBS. Er zijn alleen workshops georganiseerd op de tweede dag van de conferentie met als doel de Belastingdienst en het CBS als organisatie te presenteren. De workshops hadden geen enkele relatie met klimaat.
Bent u bekend met de titel van het congres: «Reboot, responsible leadership, responsible growth»2 Deelt u de mening dat Al Gore wel de laatste persoon is die «responsible leadership» toont door mensen angst aan te praten, door een voorstelling van zaken te geven alzou de wereld bijna vergaan als de mens niet snel zijn leefwijze aanpast?
Ja.
Ik ben bekend met deze titel. Ik deel uw mening over Al Gore niet. Het staat de universiteit en Al Gore vrij om dit onderwerp op hun eigen wijze te presenteren.
Hoeveel euro ontvangt deze klimaatzwetser voor zijn praatje aan de Rijksuniversiteit van Groningen en hoeveel van deze euro’s komen direct of indirect uit de staatskas?
De woorden die u hier gebruikt laat ik voor uw rekening. Navraag bij de Rijksuniversiteit Groningen leert dat de EBF het optreden van Al Gore heeft gefinancierd uit de eigen begroting, die volledig wordt gevuld met bijdragen van het bedrijfsleven.
Bent u bekend met de negen, door het High Court in Londen als leugen aangemerkte, stellingen uit de film «An Inconvient Truth» en bent u bekend met Al Gore’s energieverbruik in 2007 en 2009 dat tot twintig maal hoger was dan het Amerikaanse gemiddelde?3 4 5 Zo ja, deelt u de mening dat het onwenselijk is dat de Nederlandse belastingbetaler moet meebetalen aan deze lezing aan de Rijksuniversiteit Groningen, waardoor Nederlandse studenten een eenzijdig beeld krijgen van het klimaatdebat?
Ja, beide door u genoemde berichten zijn mij bekend. Voor het antwoord op het tweede deel van deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 4. De Rijksuniversiteit Groningen is zelf verantwoordelijk voor deze uitgaven.
Bent u bereid om het bedrag dat de belastingbetaler, via de sponsoren, meebetaalt aan deze lezing, in te houden op de jaarlijkse rijksbijdragen aan diezelfde sponsoren? Zo nee, waarom niet?
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2.
Het opslaan van kernafval |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Medisch kerndossier in Rijnmond krijgt brede steun»?1
Ja.
Wat is uw reactie op het feit dat een tiental zorgaanbieders zegt zich hard te zullen maken voor brede invoering van een medisch kerndossier?
Recent is er een convenant gesloten met 10 zorgpartijen in de regio Rijnmond om samen verder te werken aan de ontwikkeling van het medisch kerndossier. Op dit moment behelst het project medisch kerndossier een pilot van een kleine groep patiënten in het Erasmus MC. Ik zie dit als een initiatief om te komen tot standaardisatie van gegevensuitwisseling in de zorg. Nictiz is ook betrokken bij dit initiatief om lering te trekken uit de ervaring die worden opgedaan.
Hoe verhoudt dit initiatief zich tot de doorstart van het Elektronisch Patiëntendossier/Landelijke Schakel Punt (EPD/LSP)?
Het Zorgportaal wordt ontwikkeld door een consortium van samenwerkende partijen (Erasmus Medisch Centrum, St. Fransiscus Gasthuis, STAR MDC, Brink&, Leenecommunicatie, Intermax, Stichting RijnmondNet, Stichting Zorgimpuls, Erasmus Universiteit, instituut Beleid en Management Gezondheidszorg). Dit initiatief staat los van de doorstart van de landelijke infrastructuur waaraan door vijf koepelorganisaties wordt gewerkt.
Heeft het CBP dit medisch kerndossier getoetst ten aanzien van de privacy? Zo ja wat was zijn oordeel? Zo nee, waarom niet?
Het medisch kerndossier is niet getoetst door het CBP. Het is aan het CBP als toezichthouder om haar toezichtprogramma te bepalen.
Is dit medisch kerndossier afdoende beveiligd? Zo ja, waarop is dat gebaseerd?
Uit de informatie die ik heb ontvangen over het project medisch kerndossier valt af te leiden dat er in opzet aandacht is voor beveiliging. Het oordeel of dit in de praktijk afdoende is, is aan de toezichthouders IGZ en CBP.
Bent u ervan op de hoogte dat de patiënt kan inloggen op zijn medisch kerndossier door middel van DigiD? Wat is uw mening over die constructie, gezien de DigiNotar affaire en het falend toezicht op deze verstrekker van beveiligingscertificaten?
Logius (de beheerder van DigID) geeft aan dat op dit moment vervanging en testen zodanig gevorderd zijn dat DigiD weer veilig kan worden gebruikt door mensen die al een DigiD hebben. Ook is het volgens Logius nu ook weer helemaal veilig om een DigiD aan te vragen.
DigiD midden met SMS authenticatie, zoals gebruikt bij het medisch kerndossier, is thans het hoogst mogelijke vertrouwensniveau dat de rijksoverheid aanbiedt aan burgers.
Bent u bereid deze vragen voor het algemeen overleg van 6 oktober a.s. over de doorstart van het EPD te beantwoorden?
Dit is helaas niet gelukt.
Het bericht ‘Steenmarter verjaagt schoolkinderen’ |
|
Ger Koopmans (CDA) |
|
![]() |
Kent u het bericht «steenmarter verjaagt schoolkinderen»?1
Ja.
Bent u bekend met het gevecht tegen de steenmarter dat de school al sinds 2007 voert? Bent u ermee bekend dat de school na een vlooienplaag, stankoverlast en slechte hygiënische omstandigheden, allen veroorzaakt door de steenmarters, nu op last van de GGD moet uitwijken naar andere gebouwen?
Ja.
Klopt het dat de GGD besloten heeft dat de school zeker voor drie maanden dicht moet? Acht u het wenselijk dat het beschermen van de steenmarter boven het welzijn van kinderen gaat?
Mij is niet bekend hoe lang de school dicht moet en het spreekt vanzelf dat ik niet van mening ben dat het beschermen van de steenmarter boven het welzijn van kinderen gaat.
Klopt het dat ontheffing is verleend voor het vangen van steenmarters om deze elders uit te zetten? Acht u deze maatregel effectief, aangezien uit de literatuur en de ervaring blijkt dat het verjagen slechts tijdelijk (of helemaal niet) werkt tegen steenmarters omdat de geurvlagen van het territorium juist steenmarters aantrekt? Deelt u de mening dat, om dit te voorkomen, de gevangen steenmarters beter uitgezet kunnen worden in gebieden waar vandaan ze minder rap terug zullen keren, zoals IJsland of Siberië?
Ontheffingverlening voor de bestrijding van steenmarters is een taak van de provincie. Mij is niet bekend of ontheffing is verleend of dat aan een verleende ontheffing speciale voorschriften zijn verbonden. Voorts is bestrijding van plaagdieren de verantwoordelijkheid van de gemeente. Voor informatie over de meest effectieve vorm van plaagdierbeheersing (preventie en bestrijding) kunnen gemeenten terecht bij het Kenniscentrum Dierplagen te Wageningen.
Klopt het dat de steenmarterpopulatie goed gedijt in Nederland, terwijl in de rest van Europa het diertje gewoon wordt bestreden?
De steenmarter is in Nederland niet langer een bedreigde soort. De steenmarter is opgenomen in bijlage III van de Conventie van Bern (Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa) en is mede daarom wel een beschermde inheemse soort. Dat neemt niet weg dat in het geval van overlast kan worden toegestaan om steenmarters te bestrijden. Dat is nu onder de Flora- en faunawet het geval en dat zal ook het geval zijn onder de nieuwe Wet natuur.
Bent u bereid om de beschermde status van de steenmarter bij invoering van de nieuwe Natuurwet op te heffen?
Zie antwoord vraag 5.
Kunt u bewerkstelligen dat de schoolleiding zo spoedig mogelijk weer zijn eigen schoolgebouw steenmartervrij in gebruik kan nemen? Zo nee, waarom niet?
Nee. Gemeente en provincie zijn in deze verantwoordelijk. Zie mijn antwoord op vraag 4.
De overgang van zorgaanbieders van PGB naar zorg in natura |
|
Erik Ziengs (VVD) |
|
![]() |
Bent u op de hoogte van het gegeven dat het MKB en tal van individuele zorgaanbieders (Zelfstandigen Zonder Personeel/ZZP’ers) die nu geheel op PGB-basis (Persoons Gebonden Budget) zorg verlenen geen toegang krijgen tot de contracteerruimte voor 2012? Herkent u deze situaties?
Het proces van de eerste contracteerronde 2012 loopt nog tot 1 november 2011. De eerste contracteerronde is vooral gericht op instellingen en de inkoopcriteria zijn nog niet toegesneden op zelfstandige zorgverleners. Indien er sprake is van afwijzing, dan komt dit omdat de organisatie niet voldoet aan de inkoopcriteria die het zorgkantoor heeft opgesteld. Dit kunnen zowel procesmatige, kwaliteits- als zorginhoudelijke criteria zijn.
Daarbij dient bedacht te worden dat het zorgkantoor geen contracteerplicht heeft en dus een keuze maakt uit de zorgaanbieders die in 2012 zorg zouden willen gaan leveren.
Hoeveel organisaties die nu PGB-zorg aanbieden kunnen volgend jaar ook zorg in natura aanbieden? Is dit conform de zorg die zij dit jaar aanbieden?
Organisaties die nu pgb-zorg aanbieden kunnen ook in 2012 pgb-zorg blijven leveren, zolang de pgb-budgethouder gebruik wenst te maken van de diensten van deze organisaties. Het is aan het zorgkantoor of deze organisaties ook worden gecontracteerd voor zorg in natura. Er is geen registratie van het aantal organisaties dat voorheen alleen pgb-zorg leverde en nu ook zorg in natura gaat leveren.
Hoeveel organisaties zijn er afgewezen, en op welke gronden?
Het contracteringsproces voor 2012 is nog niet afgesloten. Daarbij wordt er geen landelijke registratie bijgehouden van het aantal afgewezen organisaties. Vanwege deze twee redenen is het mij niet bekend hoeveel organisaties zijn of worden afgewezen.
Indien er sprake is van afwijzing dan komt dit omdat de organisatie niet voldoet aan de inkoopcriteria die het zorgkantoor heeft opgesteld. Dit zijn zowel procesmatige, kwaliteits- als zorginhoudelijke criteria.
Daarbij dient bedacht te worden dat het zorgkantoor geen contracteerplicht heeft en dus een keuze maakt uit de zorgaanbieders die in 2012 zorg zouden willen gaan leveren.
Bent u bekend met het feit dat bij de zorgkantoren de aanbesteding op dezelfde datum begon als het verschijnen van de programmabrief langdurige zorg? Hoe beoordeelt u de mogelijkheid om in 2012 onder de contracteerruimte te kunnen komen? Bent u bereid hier maatregelen op te nemen en zo ja welke? Zo nee waarom niet?
Het is mij bekend dat het inkoopproces is gestart op het moment dat de programmabrief langdurige zorg is verschenen. In het kader van dit inkoopproces zijn inkoopcriteria geformuleerd waaraan de zorgaanbieders zich moeten houden. Deze situatie is niet anders dan in andere jaren.
Mijn aandeel in het proces is dat er extra gelden beschikbaar komen om nieuwe cliënten zonder indicatie verblijf, die in de situatie tot 2012 voor een pgb zouden hebben gekozen, zorg aan te bieden en het mogelijk maken dat vanaf 2012 rechtstreeks zelfstandige zorgverleners kunnen worden gecontracteerd. Daarnaast voer ik overleg met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) over aanpassing van de inkoopcriteria. De eerste twee activiteiten zijn of worden binnenkort geëffectueerd. In het overleg met ZN zal ik mij inspannen, zodat nog in 2012 contractering van zelfstandige zorgverleners zal plaatsvinden.
Al met al zijn de mogelijkheden voor nieuwe zorgaanbieders en zelfstandige zorgverleners om «onder de contracteerruimte te komen» vergroot.
Bent u op de hoogte met het feit dat afwijzingen geschieden op grond van bureaucratische argumenten? Is het u bekend dat MKB-zorgaanbieders zijn afgewezen omdat ze (nog) geen cliëntenraad of (nog) geen raad van toezicht hebben, of omdat ze weigeren minutenregistraties op te nemen in de bedrijfsvoering, of omdat ze weigeren functiescheiding in de praktische werkwijze op te nemen?
Het is mij bekend dat er ook afwijzingen plaatsvinden. Het gaat daarbij om eisen die onderdeel uitmaken van de huidige inkoopcriteria van de zorgkantoren.
Bent u bekend met het feit dat de toegang bemoeilijkt wordt doordat regels barrières opwerpen, zoals het mogen verlenen van zorg voor één grondslag of een maximale omzet in het eerste jaar of een opgave van ervaringsjaren? Hoe lopen de voorbereidingen om ZZP’ers te contracteren? Bent u van mening dat deze regels in het kader van het vernieuwde speelveld naar aanleiding van de PGB-maatregel belemmerend werken, daar dit voor nieuwe organisaties verklaarbaar kan zijn, maar dit veelal organisaties zijn die al jaren zorg verlenen? Bent u bereid hier actie op te nemen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Het is bekend dat de inkoopcriteria die tot en met 2011 gelden voor niet zelfstandige zorgverleners belemmerend kunnen werken voor de contractering van zelfstandige zorgverleners, die met ingang van 2012 mogelijk wordt. Tegen deze achtergrond heb ik overleg gestart met ZN om na te gaan hoe deze criteria spoedig kunnen worden aangepast. Een van de activiteiten in dit kader is een pilot die door de concessiehouder UVIT wordt opgezet met betrekking tot de contractering van zelfstandige zorgverleners. De ervaringen die daarmee worden opgedaan, zullen gebruikt worden om het contracteringsproces voor zowel het zorgkantoor als de zorgverlener zo eenvoudig en duidelijk mogelijk te laten verlopen.
Klopt het dat in beroep gaan tegen het besluit (een afwijzing om zorg te mogen verlenen onder de contracteerruimte) van het zorgkantoor niet mogelijk is? Bent u bereid een maatregel te treffen om deze PGB-zorgaanbieders toegang te geven tot de contracteerruimte, aangezien de spelregels tijdens het spel zijn veranderd en de spelers hiervan nog niet op de hoogte waren of zich hierop voor konden bereiden?
Het is onjuist dat een zorgaanbieder geen mogelijkheden heeft om een negatief besluit van het zorgkantoor aan te vechten. De zorgaanbieder kan immers een bezwaarprocedure starten.
Het is niet aan mij om zorgkantoren te verplichten om alsnog een contract af te sluiten met deze zorgaanbieders. Wel bestaat de mogelijkheid voor de zorgkantoren om gedurende 2012 aanvullende contractafspraken te maken dan wel in het kader van de vergoedingsregeling persoonlijke zorg ruimte te bieden voor deze zorgaanbieders. In dit laatste geval is het echter de AWBZ-cliënt die besluit tot inschakeling van de desbetreffende zorgaanbieder.
Herinnert u zich uw toezeggingen in de diverse debatten over de PGB-maatregelen dat de contracteerruimte wordt vergroot om PGB-zorgaanbod ook in natura te laten plaatsvinden? Hoeveel nieuwe aanbieders hebben zich tot nu toe gemeld, en hoeveel van de extra ruimte gaat naar de reguliere aanbieders van zorg in natura? Hoe beoordeelt u de door het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) geuite vrees dat ook contracteren voor 2013 lastig zal zijn, omdat reguliere zorgaanbieders in de praktijk al eind 2011 de ruimte voor 2013 invullen?
Ik herinner mij mijn toezegging om extra middelen beschikbaar te stellen. Deze toezegging wil ik invullen met de aanwijzing over de contracteerruimte AWBZ 2012 aan de NZa. De aanwijzing heb ik u, in het kader van de voorhangprocedure, op 23 september jl. toegezonden.
Zoals aangegeven is het contracteerproces voor 2012 nog niet afgerond zodat nu nog niet kan worden aangegeven hoeveel nieuwe zorgaanbieders zijn gecontracteerd. Dit beeld komt wel beschikbaar als op 1 november de productieafspraken bij de NZa zijn ingeleverd. Hierbij wordt overigens geen onderscheid gemaakt tussen nieuwe zorgaanbieders die zich zullen inzetten voor nieuwe cliënten zonder indicatie verblijf, die in de situatie tot 2012 voor een pgb zouden hebben gekozen en de overige AWBZ-cliënten.
Ik deel niet de vrees van CVZ dat ook voor 2013 contractering voor nieuwe zorgaanbieders lastig zal zijn. ZN heeft mij aangegeven dat dan de inkoopcriteria zijn aangepast waarbij rekening wordt gehouden met zelfstandige zorgverleners. Daarbij moet overigens wel worden bedacht dat nieuwe aanbieders moeten kunnen aangeven dat zij op een adequate wijze zorg kunnen leveren en ook bestaande zorgverleners kunnen meedingen in het vervullen van de zorgvraag van AWBZ-cliënten in 2013.
Kunt u aangeven of op 1 januari 2012 het zorgveld klaar is voor de nieuwe situatie? Hoe handelt u naar de door het CVZ geconstateerde onduidelijkheid over de regels waaraan ZZP’ers en instellingen moeten voldoen om vanaf 2012 gecontracteerd te worden? Hoe lopen de voorbereidingen om ZZP’ers te contracteren? Wanneer zijn de voorbereidingen afgerond?
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 6, worden door ZN momenteel aanvullende criteria geformuleerd voor de contractering van zelfstandige zorgverleners. Dit proces is in het voorjaar van 2012 afgerond. Ik zal mij inspannen om in het overleg met ZN te bezien op welke wijze deze criteria een rol kunnen spelen bij de aanvullende contractering 2012, zodat nog in 2012 contractering van zelfstandige zorgverleners zal plaatsvinden. Voor het inkoopproces 2013 kunnen de zelfstandige zorgverleners dan volledig meedoen.
Ook kunnen zelfstandige zorgverleners worden ingeschakeld via de vergoedingsregeling persoonlijke zorg. De nadere uitwerking van deze regeling zal ik u voor 1 november 2011 per brief doen toekomen. Voor 1 januari 2012 is daarmee voldoende duidelijkheid gecreëerd zodat vanaf 1 januari op een adequate wijze zorg kan worden geleverd aan cliënten met een AWBZ-indicatie.
Bent u bereid in verband met de naderende deadline van 1 januari 2012 deze vragen binnen de termijn van 3 weken, doch liefst sneller, te beantwoorden?
Mijn inzet is om u zo spoedig mogelijk en binnen de gestelde termijn van een antwoord te voorzien.
Lastenverhogingen voor ondernemers als gevolg van Diginotarproblematiek |
|
Wassila Hachchi (D66), Kees Verhoeven (D66) |
|
|
|
![]() |
Bent u bekend met het feit dat de belastingdienst is overgestapt op een andere certificaatleverancier voor hun dienstverlening naar ondernemers, na de problemen van DigiNotar? Kunt u toelichten welke leverancier dit is?
Klopt het dat de nieuwe beveiligingscertificaten duurder zijn dan die van DigiNotar en dat de prijs voor ondernemers stijgt van € 60 per jaar naar een veelvoud hiervan? Wat is hier de reden van?
Is het een terechte conclusie dat de ondernemer nu het slachtoffer is van de problemen van de Nederlandse overheid met DigiNotar?
Hoe past dit in het streven van het kabinet om de administratieve lasten voor ondernemers juist omlaag te brengen?
Bent u bekend met de verschillende wijzen van beveiliging bij het doen van aangifte die de belastingdienst biedt als mogelijkheid voor ondernemers, namelijk een beveiliging via certificaten en daarnaast een beveiliging door middel van kosteloze sms-authenticatie?
Bent u ervan op de hoogte dat de sms-authenticatie binnen afzienbare tijd zal worden afgeschaft? Kunt u deze beleidswijziging toelichten, mede gezien het feit dat de beveiliging via certificaten fors duurder wordt?
De weigering van het CBR om de rijbevoegdheid van een goed functionerende TNT-chauffeur toe te kennen |
|
Sharon Gesthuizen (GL) |
|
![]() |
Bent u op de hoogte van het persbericht «VARA’s ombudsman helpt Dussense Postbode, CBR pakt rijbewijs beste chauffeur af vanwege medicijn»?
Ja.
Heeft het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) bij het toekennen van de rijbevoegdheid de ruimte om in specifieke gevallen af te wijken van de geldende regels? Zo ja, waarom heeft het CBR, ondanks de positieve adviezen van artsen en psychiaters, dat in dit specifieke geval niet gedaan? Bent u bereid het CBR aan te sporen om dit opnieuw in overweging te nemen? Zo nee, is het niet verstandig het CBR deze bevoegdheid wel te geven zodat er meer ruimte wordt gecreëerd voor maatwerk?
Nee, het CBR heeft geen bevoegdheid om in individuele gevallen van de regels ten aanzien van de medische rijgeschiktheid af te wijken die zijn neergelegd in de Regeling eisen geschiktheid 2000. De beslissingen ten aanzien van de medische rijgeschiktheid vallen onder de exclusieve verantwoordelijkheid en bevoegdheid van het CBR. Dit heeft de Raad van State in het verleden in diverse bezwaar- en beroepszaken ook bevestigd. Ik vind het ook niet wenselijk om voor het CBR ruimte te creëren voor maatwerk, omdat dit leidt tot willekeur in het beslissen over de rijgeschiktheid van mensen en het dus ten koste gaat van de rechtszekerheid.
In het geval van deze TNT-chauffeur heb ik van het CBR begrepen dat er geen positieve adviezen van artsen en psychiaters zijn uitgebracht. Twee psychiaters hebben over zijn rijgeschiktheid geadviseerd. De eerste heeft het advies uitgebracht om via een rijtest te beoordelen of mijnheer geschikt is om ondanks zijn medicijngebruik een auto te besturen. Die mogelijkheid biedt de huidige regelgeving niet. De tweede heeft niets gerapporteerd over de gebruikte medicatie en uitsluitend over het ziektebeeld van de betreffende chauffeur gesproken. Ons is dus niet bekend dat de psychiaters hebben aangegeven dat er voor de betreffende chauffeur geen nadelige bijwerkingen zijn.
Op grond waarvan is het medicijn Tryptizol in categorie 3 geplaatst? Is het mogelijk dat een gebruiker van dit medicijn geen nadelige bijwerkingen ervaart? Zo ja, hoe vindt u dat er omgegaan moet worden met personen die geen nadelige bijwerkingen ervaren? Bent u van mening dat in deze gevallen een uitzondering gemaakt moet worden bij bijvoorbeeld de toekenning van de rijbevoegdheid? Zo nee, hoe verklaart u dat zowel meerdere artsen als psychiaters hebben beoordeeld dat deze meneer geen nadelige bijwerkingen ervaart?
Nationale eisen aan de rijgeschiktheid moeten voldoen aan de minimumnorm uit Annex III van de tweede Europese richtlijn betreffende het rijbewijs. Deze richtlijn bepaalt dat geen rijbewijzen mogen worden afgegeven indien een bestuurder een geneesmiddel gebruikt dat van nadelige invloed op de rijvaardigheid kan zijn. In hoofdstuk 10 van de Regeling eisen geschiktheid staan de beperkingen voor deelname aan gemotoriseerd verkeer bij gebruik van rijgevaarlijke geneesmiddelen. Nederland heeft er, net als veel andere landen in Europa, voor gekozen de ICADTS-lijst (International Council on Alcohol, Drugs and Traffic Safety) als basis te hanteren voor de indeling van geneesmiddelen in categorieën . Bovendien is gebruik gemaakt van het advies van het Wetenschappelijk Instituut Nederlands Apothekers (WINAP) van september 2008. Mensen die geneesmiddelen uit categorie III van de lijst gebruiken zijn niet geschikt om een auto te besturen. Tryptizol staat in categorie III als iemand meer dan 75 mg per dag gebruikt. Het is mij niet bekend of verschillende gebruikers van dit medicijn de mogelijke bijwerkingen op een andere manier ervaren. Zoals ik in antwoord op vraag 2 al heb aangegeven, is ons niet bekend dat de psychiaters hebben aangegeven dat er voor de betreffende TNT-chauffeur geen nadelige bijwerkingen zijn.
Zijn de producenten van het medicijn Tryptizol in overtreding gezien het feit dat de bijsluiter niet vermeldt dat bij gebruik van het medicijn het besturen van een voertuig niet is toegestaan? Zo ja, welke juridische stappen gaat u ondernemen om een einde te maken aan deze overtreding? Zo nee, waarom niet? Hoe moet een gebruiker van het medicijn weten dat het niet is toegestaan een voertuig te besturen?
De Geneesmiddelenwet behandelt in artikel 71, lid 2 de bijsluiter. De bijsluiter wordt opgesteld overeenkomstig de samenvatting van de kenmerken van het geneesmiddel en bevat een vaste volgorde van gegevens. Artikel 71, lid 2, sub e beschrijft de contra-indicaties, de interacties met andere geneesmiddelen of andere stoffen die de werking van het geneesmiddel kunnen beïnvloeden en speciale waarschuwingen. Onder punt 2 hiervan worden de effecten op de rijvaardigheid (of op het vermogen om bepaalde machines te bedienen) genoemd van het gebruik van het geneesmiddel. Er staat dus niet in artikel 71 dat een bijsluiter een verbodsbepaling moet bevatten ten aanzien van het autorijden of anderszins deelnemen aan het gemotoriseerde verkeer.
De bijsluiter van amytriptyline (merknaam Tryptizol) vermeldt dat dit geneesmiddel het concentratievermogen bij sommige patiënten kan verminderen en dat het besturen van voertuigen en (het uitvoeren van) andere werkzaamheden die door een verminderde concentratie gevaarlijk worden, moeten worden nagelaten. Een verbod op het besturen van een gemotoriseerd voertuig bij gebruik van amytriptyline staat niet in de bijsluiter. De bijsluitertekst is goedgekeurd door het College ter beoordeling van geneesmiddelen. De producent handelt dus in overeenstemming met de vereiste wettelijke richtlijnen. Een gebruiker van amytriptyline kan door het lezen van de bijsluiter ook weten dat een geneesmiddel de rijvaardigheid nadelig kan beïnvloeden. Het voorschrijven van een geneesmiddel, en zeker een geneesmiddel als amytriptyline, is geen lichtvaardig iets. Ik vetrouw erop dat de zorgverleners (de voorschrijvende arts en de afleverende apotheker) de patiënt aan wie zij dit middel voorschrijven in het kader van hun zorgplicht wijzen op de risico’s zoals verwoord in de bijsluiter. Ik ga ervan uit dat ook de patiënt de bijsluiter leest en bij twijfel over het mogen besturen van een auto de betreffende instanties raadpleegt.
Mijn voorganger en de minister van VWS hebben recentelijk ook nog de voorlichting over rijgevaarlijke geneesmiddelen bevorderd. Mijn voorganger heeft de publiekscampagne, gericht op de gemotoriseerde weggebruiker, verzorgd. De minister van VWS heeft in samenwerking met relevante organisaties een voorlichtingstraject voor artsen en apothekers over rijgevaarlijke geneesmiddelen en eventuele alternatieven hiervoor opgesteld.
Vindt u niet dat in deze specifieke casus, waarbij zowel artsen als psychiaters positief adviseren, meneer reeds 13 jaar goed functioneert met het medicijn en het feit dat hij in 2010 is uitgeroepen tot beste chauffeur van rayon Utrecht, het weigeren van de rijbevoegdheid zeer onrechtvaardig is? Zo ja, gaat u acties ondernemen opdat deze meneer zijn rijbevoegdheid weer toegewezen kan krijgen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 al heb aangegeven, heb ik van het CBR begrepen dat in deze specifieke casus geen positieve adviezen van artsen en psychiaters zijn ontvangen. Het CBR gaat zeer zorgvuldig om met de toepassing van de regels voor het vaststellen van de rijgeschiktheid van mensen die medicijnen gebruiken. De consequenties zijn immers verstrekkend: mensen verliezen hun rijbewijs. Ik begrijp dat dit voor de betrokkene, zoals de betreffende TNT-chauffeur, dan ook vervelende consequenties kan hebben voor zijn baan. Ik wil op deze casus echter geen individuele uitzondering maken. Ik zal het WINAP vragen of er een significant verschil bestaat in de bijwerkingen bij beginnend en chronisch gebruik van Tryptizol. Op grond van de uitkomsten kan ik dan beoordelen of er aanleiding bestaat om dit medicijn bij chronisch gebruik in een lagere categorie in te delen. Ik zal u over de uitkomsten van dit onderzoek informeren.
Het bericht "Bemiddelaars in dubieuze leningen" |
|
Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Frans Weekers (staatssecretaris financiën) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van «Bemiddelaars in dubieuze leningen»?1
Ja.
Klopt het dat de banken moeten doorgeven aan de belastingdienst wie hoeveel hypotheekrente betaald heeft?
Ja. De verplichting strekt ertoe dat deze informatie wordt doorgegeven na afloop van het jaar waarop de rente betrekking heeft. Deze informatie is dus niet actueel en niet beschikbaar ten aanzien van mensen die voor het eerst een huis kopen.
Klopt het dat de werkgevers, uitkeringsinstanties en pensioenfondsen maandelijks alle inkomensgegevens moeten doorgeven aan de polisadministratie (die honderden miljoenen gekost heeft), waardoor de overheid een up to date administratie van inkomensgegevens heeft? (Zie de lovende voortgangsrapportages van SUB/Walvis,)
Ja. Er is geen actuele inkomensinformatie bekend van personen die niet aan de loonbelasting onderhevig zijn, zoals zzp-ers en andere ib-ondernemers.
Klopt het dat het tegengaan van fraude met de voorlopige teruggaaf tot de beleidsprioriteiten van dit jaar behoort?2
Ja.
Is het nog steeds mogelijk om een totaal fake-inkomen op te geven (dat niet spoort met de polisadministratie), een hypotheek op te geven, terwijl je een huurhuis hebt en huurtoeslag ontvangt, en zo duizenden euro’s aan voorlopige teruggaven te ontvangen zonder dat er enige controle vooraf plaatsvindt? Zo ja, wat is er dan terechtgekomen van de beleidsprioriteit?
Iemand die een voorlopige teruggaaf aanvraagt, doet dat op basis van gegevens die op het moment van de aanvraag niet vaststaan. Dit feit brengt met zich mee dat een sluitende controle vooraf niet mogelijk is.
In de afgelopen jaren is gebleken dat steeds meer burgers misbruik gingen maken van deze omstandigheid door volledig gefingeerde gegevens te gebruiken bij een aanvraag en zodoende ten onrechte een voorlopige teruggaaf ontvingen. Om die reden is het toezicht op dit proces aanzienlijk aangescherpt. Waar mogelijk worden aanvragen van een voorlopige teruggave te getoetst aan contra-informatie. Aanvragen die betrekking hebben op personen ten aanzien van wie bekend is dat die eerder betrokken waren bij fraude worden altijd volledig getoetst voordat tot uitbetaling wordt overgegaan.
Met de overige contra-informatie waarover de Belastingdienst beschikt (bijv. inkomensgegevens en gegevens van het Kadaster) vindt risicoselectie plaats in die gevallen waarin niet sprake is van een bij voorbaat al verdachte aanvraag. Dat levert maandelijks enkele tientallen gevallen op van een fraudepoging. Uitbetaling vindt dan niet plaats.
Gegevens van financiële instellingen zijn niet beschikbaar op het moment waarop iemand voor het eerst een eigen woning betrekt. Die koper kan tot dat moment ook terecht huurtoeslag ontvangen en heeft voor het lopende jaar mogelijk ook recht op een voorlopige teruggaaf vanwege de eigen woning.
Hoe oordeelt u over de in het artikel genoemde bemiddelingsbureaus? Klopt het dat de FIOD onderzoek doet naar al deze bureaus? Zo nee, wilt u daar dan zo spoedig mogelijk voor zorgen dat dat wel gebeurt?
Het gaat in dit geval om een persoon die niet bemiddelt bij het aanvragen van een voorlopige teruggaaf, maar om iemand die anderen oplicht: hij biedt aan te bemiddelen bij het verkrijgen van een lening, terwijl hij in werkelijkheid de identiteitsgegevens van zijn klanten, die in moeilijke omstandigheden verkeren, gebruikt om voor die klanten een voorlopige teruggaaf te krijgen op basis van volkomen onjuiste gegevens. De FIOD is – in opdracht van het Openbaar Ministerie – bezig met een strafrechtelijk onderzoek ter zake.
Is het strafbaar om voor iemand anders een voorlopige teruggaaf aan te vragen zonder wat voor registratie dan ook en daar een forse bemiddelingsbedrag voor te vragen? Zo nee, bent u bereid ervoor te zorgen dat dat strafbaar wordt en hard wordt aangepakt?
Er zijn geen specifieke regels voor bemiddelaars en ook niet voor de bedragen die zij vragen voor hun bemiddeling bij het aanvragen van voorlopige teruggaven of andere aangiftes. Ik ben van oordeel dat dit ook niet nodig is. Burgers die problemen hebben met het nakomen van hun fiscale verplichtingen of die hulp zoeken bij het aanvragen van voorlopige teruggaven kunnen daarvoor kiezen uit diverse laagdrempelige mogelijkheden.
Uitwassen op het terrein van bemiddeling, zoals dit soort gevallen, moeten worden tegengegaan door strafrechtelijke aanpak. In dit geval gebeurt dat ook. Er is daarom geen aanleiding tot het nemen van extra maatregelen.
Grondstoffen voor de productie van biobrandstof |
|
Paulus Jansen |
|
Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
Welke initiatieven heeft de Task Force Duurzame Palmolie1 sinds november 2010 ontplooid om de doelstelling «100% duurzaam geproduceerde palmolie in 2015» te realiseren? Zijn er al resultaten? Zo ja, Welke?
Het productschap Margarine, Vetten en Oliën (MVO) heeft afgelopen jaar in samenwerking met alle palmolieverwerkende schakels in Nederland het initiatief genomen tot het opstarten van de Task Force Duurzame Palmolie en de ondertekening van een manifest, met als doelstelling dat alle voor de Nederlandse markt geproduceerde palmolie in 2015 duurzaam geproduceerd moet zijn.
Tot op heden hebben onder meer de volgende activiteiten plaatsgevonden:
Specifieke resultaten zijn verder dat de Bond van Nederlandse Margarine fabrikanten het commitment is aangegaan dat in 2011 alle leden lid zijn van de RSPO en eind dit jaar voor al hun merken volledig overgeschakeld zijn op duurzame palmolie. Daarnaast heeft de Vereniging voor Bakkerij en Zoetwarenindustrie een standaard voor duurzame bakkerij ontwikkeld, waaronder het aankopen van gecertificeerde duurzame palmolie.
Klopt het dat de nieuwe raffinaderij voor biobrandstof van Neste Oil 400 000 ton palmolie per jaar als grondstof gebruikt?2 Zo nee, hoe groot is de hoeveelheid dan wel?
Op basis van de informatie verkregen bij Nesté Oil blijkt het volgende. Nesté Oil gebruikt een brede mix van grondstoffen, die in 2011 wereldwijd voor iets minder dan de helft bestaat uit ruwe palmolie. De maximale productie van Nesté Oil in Rotterdam kan 800 000 ton bedragen, waarbij het merendeel is bestemd voor de exportmarkt. Nesté Oil heeft wereldwijd meerdere productielocaties en de daadwerkelijke verdeling van de beschikbare grondstoffen over deze locaties wordt bepaald door (lokale) beschikbaarheid, logistieke optimalisatie en marktvraag. Het aandeel palmolie bij Nesté Oil Nederland kan daarom niet op voorhand worden ingeschat.
Klopt het dat elf maatschappelijke organisaties een klacht hebben ingediend bij de Round Table for Sustainable Palm Oil (RSPO) tegen Neste's belangrijkste palmolieleverancier, het Maleisische IOI3, wegens wetsovertredingen, fraude en ontbossing in Ketapang, Indonesië, en over een langdurig landconflict in Sarawak, Maleisië? Klopt het dat de certificering van IOI op grond van deze klacht is opgeschort? Zo ja, is het binnen de afspraken van de Taskforce duurzame palmolie toelaatbaar als een Nederlandse grootverbruiker van palmolie niet gecertificeerde grondstoffen importeert? Kunt u het antwoord motiveren?
Het klopt dat er bij de RSPO een klacht is ingediend tegen IOI. Deze wordt behandeld volgens de afspraken van het «RSPO Grievance Panel». De voortgang daarvan wordt regulier op de websites van de RSPO openbaar gemaakt (www.RSPO.EU).
De certificeringen van IOI zijn in zoverre opgeschort dat het bedrijf op dit moment geen nieuwe plantages mag certificeren. IOI kan duurzame palmolie blijven verkopen van hun plantages die in de afgelopen jaren reeds gecertificeerd zijn volgens de Principes en Criteria voor de productie van Duurzame Palmolie van RSPO.
De Nederlandse Task Force duurzame palmolie streeft ernaar dat in 2015 de in Nederland geïmporteerde palmolie duurzaam is geproduceerd op basis van RSPO certificering. Tot die tijd is het nog mogelijk dat bedrijven, die aangesloten zijn bij de Taskforce, ook nog conventionele palmolie importeren.
Is er sprake (geweest) van enige vorm van financiële steun (fiscale faciliteiten, MEP,4 SDE/SDE+)5 voor de raffinaderij van Neste Oil? Zo ja, heeft u op grond van deze steun mogelijkheden om af te dwingen dat uitsluitend duurzaam geproduceerde palmolie gebruikt wordt als grondstof?
Vanuit de MEP, SDE/SDE+ is geen financiële steun gegeven aan de raffinaderij van Nesté Oil. Evenmin heeft Nesté Oil een subsidie ontvangen uit het Subsidieprogramma CO2-reductie Innovatieve Biobrandstoffen voor transport (IBB), of – voor zover mij bekend – enig ander kader.
Hoe denkt u te verzekeren dat de afspraak 100% duurzaam geproduceerde palmolie in 2015 meer wordt dan een loze belofte?
Een «verzekering» namens de overheid voor alle palmolie, valt op dit punt niet te geven. Voor de inzet van vloeibare palmolie voor energie gelden wettelijk vastgestelde duurzaamheidscriteria, die nageleefd dienen te worden en is daarmee de duurzaamheid verzekerd.
Voor de inzet van palmolie voor andere toepassingen staan de private partijen die zijn aangesloten bij de Task Force Duurzame Palmolie aan de lat. Als overheid kunnen wij de partijen wel aanspreken op hun verantwoordelijkheid om gemaakte afspraken na te komen. Onze inzet daarbij is om zowel op overheidsniveau, als samen met bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties het marktaandeel van gecertificeerde palmolie te verhogen. In dit kader steunt de Nederlandse overheid bijvoorbeeld de Round Table on Sustainable Palmoil (RSPO), waar door alle betrokken partijen uit de mondiale palmolieketen, samen met internationale NGO’s, afspraken worden gemaakt over productie en certificering van duurzame palmolie.
De vervolging van historicus Michail Soeproen |
|
Frans Timmermans (PvdA) |
|
![]() |
Wordt de Russische historicus Michail Soeproen vervolgd door de Russische autoriteiten in Archangelsk omdat hij onderzoek doet naar de massale deportaties van etnische Duitsers tijdens het schrikbewind van Stalin in de jaren ’40 en ’50 van de vorige eeuw?
Nee.
Wordt hij vervolgd omdat hij in samenwerking met het Duitse Rode Kruis de namen van deze etnische Duitsers had verzameld, hetgeen in strijd zou zijn met de Russische wet op privacybescherming?
Ja. Op 13 september 2009 werd professor Michail Soeproen gearresteerd. Hij is aangeklaagd omdat nakomelingen van gedeporteerde etnische Duitsers geen toestemming zouden hebben gegeven voor het verzamelen van de informatie over hun voorouders en vanwege het uitlokken tot het plegen van een strafbaar feit door een ambtenaar. De bij deze zaak betrokken ambtenaar is aangeklaagd wegens ambtsmisbruik.
Zo ja, deelt u de mening dat dit slechts een voorwendsel is om ervoor te zorgen dat Soeproen niet door kan gaan met het blootleggen van de feiten over deze inktzwarte bladzijde uit de Russische geschiedenis?
Onderzoeken vergelijkbaar met het onderzoek van professor Soeproen zijn in het verleden zonder problemen en met medewerking van de Russische autoriteiten in verschillende Russische regio’s uitgevoerd. Tot vier jaar geleden verschenen nog meerdere publicaties, zoals over gedeporteerde Polen. Sindsdien is toegang tot archieven moeilijker geworden.
Professor Soeproen heeft gemeld aan het proces deel te zullen nemen. Hij wordt daarbij door Memorial en verscheidene Russische mensenrechtenactivisten gesteund. Professor Soeproen kan zich in afwachting van zijn proces vrijelijk bewegen.
Zo ja, deelt u dan de mening dat dit neerkomt op machtsmisbruik van de zijde van de Russische autoriteiten, hetgeen een ernstige mensenrechtenschending inhoudt?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid via de EU en de Raad van Europa en/of in samenwerking met Duitsland krachtig tegen dit machtsmisbruik te protesteren? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Russische partijen kunnen hun zaak bepleiten via daartoe geëigende kanalen. Ik zal de rechtsgang in de Russische Federatie volgen.
Het besluit van de gemeente Den Haag om Turkse inburgeringsweigeraars hun boetes kwijt te schelden |
|
Martijn van Dam (PvdA) |
|
Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het besluit van de gemeente Den Haag om Turkse inburgeringsweigeraars hun op basis van de wet Inburgering verstrekte boetes met terugwerkende kracht kwijt te schelden als gevolg van de rechterlijke uitspraak dat Turken niet verplicht kunnen worden in te burgeren?
Ja.
Klopt het in de berichtgeving hierover weergegeven standpunt van uw ministerie, dat boetes die nog niet betaald zijn niet meer geïnd moeten worden, maar dat eerder verstrekte en betaalde boetes rechtsgeldig waren en dus niet terugbetaald hoeven te worden? Zo nee, wat is precies uw standpunt over het kwijtschelden of terugbetalen van aan Turken verstrekte boetes?
Ik heb gemeenten via een brief als volgt geadviseerd: «Voor boetes die in het verleden in het kader van de handhaving reeds zijn opgelegd en betaald en waartegen geen rechtsmiddelen meer openstaan geldt dat zij formele rechtskracht hebben. Terugbetaling aan de inburgeraars is derhalve in beginsel niet aan de orde. Ik adviseer u nog niet geïnde boetes niet te innen.»
Klopt het dat onder andere in Duitsland Turken verplicht zijn taalles te volgen ondanks het feit dat Duitsland aan hetzelfde Associatieverdrag EEG/Turkije gebonden is als Nederland? Zo ja, hoe heeft Duitsland deze verplichting juridisch geregeld en waarom past die regeling wel binnen het Associatieverdrag?
Turkse burgers zijn in beginsel verplicht taalles te volgen in Duitsland. In Duitsland zijn op grond van de Associatieovereenkomst alleen die Turkse burgers van inburgeringsplicht vrijgesteld die op basis van arbeid naar Duitsland komen, alsmede hun familieleden voor zover deze ook een aanspraak kunnen maken op het associatieverdrag.
Zoals ik in het antwoord op de kamervragen van het lid Van Klaveren van 23 september 2011 heb geantwoord, was het kabinet van mening dat de inburgeringsplicht buiten de werkingssfeer van het Associatieakkoord EU-Turkije valt. Uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 16 augustus jl. blijkt, dat de Centrale Raad van Beroep mijn mening echter niet deelt. Ik ben daarom genoodzaakt geweest om mijn inburgeringsbeleid op dit punt aan te passen.
Kan uw eerdere opmerking, dat u gaat kijken naar de mogelijkheid van een leerplicht, zo worden geïnterpreteerd dat u ook wilt dat Turken alsnog verplicht worden Nederlands te leren? Wilt u dat dit ook gaat gelden voor deze groep Turken die niet zijn is komen opdagen bij een inburgeringscursus? Is het mogelijk deze inburgeringsweigeraars alsnog te beboeten als ze bij een in te voeren leerplicht opnieuw niet op komen dagen op taalles?
Het concept van de leeftijdsonafhankelijke leerplicht wordt thans verkend. Bij de uitwerking ervan wordt in ieder geval gekeken of iemand die een beroep doet op de sociale zekerheid een leerplicht kan worden opgelegd. De inhoud van die plicht is dan gerelateerd aan vergroting van de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling. Het spreken van de Nederlandse taal kan daar deel van uitmaken. Het betreft dan een aanscherping van wat nu in de sociale zekerheidswetgeving mogelijk is.
Een dergelijke plicht is uitdrukkelijk een plicht die voor iedereen zal gelden, ook voor autochtonen, Europeanen en derdelanders, waaronder Turken. Het ligt voor de hand om, daar waar er een plicht is, ook sancties aan het niet nakomen ervan te verbinden.
Het bericht dat ZZP’ers genegeerd worden door zorgkantoren en over de gevolgen van de PGB-maatregelen voor de mensen die inkomen hebben uit het PGB |
|
Renske Leijten |
|
Hoe kan het dat zorgkantoren de Zelfstandige Zonder Personeel (ZZP’ers) in de zorg negeren bij de zorginkoop voor 2012?1
Het proces van de eerste contracteerronde 2012 loopt nog tot 1 november 2011. De eerste contracteerronde is vooral gericht op instellingen en de inkoopcriteria zijn nog niet toegesneden op zelfstandige zorgverleners. Indien er sprake is van afwijzing, dan komt dit omdat de organisatie niet voldoet aan de inkoopcriteria die het zorgkantoor heeft opgesteld. Dit kunnen zowel procesmatige, kwaliteits- als zorginhoudelijke criteria zijn.
Daarbij dient bedacht te worden dat het zorgkantoor geen contracteerplicht heeft en dus een keuze maakt uit de zorgaanbieders die in 2012 zorg zouden willen gaan leveren.
Erkent u dat u zelf de suggestie heeft gewekt dat de zorgkantoren bij hun inkoop voor 2012 ZZP’ers zou contracteren? Kunt u uw antwoord toelichten?2
De contractering van zelfstandige zorgverleners wordt met ingang van 2012 mogelijk. De inkoopcriteria die tot en met 2011 gelden zijn toegesneden op instellingen. Deze kunnen belemmerend werken voor de contractering van zelfstandige zorgverleners. Tegen deze achtergrond is overleg gestart met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) om na te gaan hoe deze criteria spoedig kunnen worden aangepast. Een van de activiteiten in dit kader is een pilot die door de concessiehouder UVIT wordt opgezet met betrekking tot de contractering van zelfstandige zorgverleners. De ervaringen die daarmee worden opgedaan, zullen gebruikt worden om het contracteringsproces voor zowel het zorgkantoor als de zorgverlener zo eenvoudig en duidelijk mogelijk te laten verlopen. Ik zal mij inspannen om in overleg met ZN te bezien op welke wijze deze criteria een rol kunnen spelen bij de aanvullende contractering 2012, zodat nog in 2012 contractering van zelfstandige zorgverleners zal plaatsvinden. Voor het inkoopproces 2013 kunnen de zelfstandige zorgverleners dan volledig meedoen.
Herkent u de uitspraak dat zelfstandigen worden afgewezen op «pietluttige» punten? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat zelfstandigen niet op pietluttige punten worden afgewezen bij de zorginkoop?
Zie antwoord vraag 1.
Op welke wijze zullen de zorgverzekeraars zelfstandigen gaan contracteren voor AWBZ-zorg?3
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid de vakbonden en de vereniging voor zelfstandigen in de zorg te consulteren alvorens u de uitvoering van de AWBZ door zorgverzekeraars invoert? Zo neen, waarom niet? Zo ja, waar is dat tot nu toe nog niet gebeurd?
Al geruime tijd is er overleg tussen mijn ministerie en (zowel afzonderlijk als gezamenlijk) vertegenwoordigers van zelfstandigen over de verlening van AWBZ-thuiszorg in natura door zelfstandig zorgverleners. Dat overleg wordt ook tijdens de pilot van UVIT voortgezet, waarbij deze vertegenwoordigers als klankbordgroep worden geconsulteerd.
Op welke wijze zal de € 50 miljoen extra in voor de zorgkantoren, in het kader van de PGB-maatregelen, worden ingezet? Garandeert u dat hiervoor enkel zelfstandigen of betaalde mantelzorgers worden «ingekocht»? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dat doen?4
In de aanwijzing over de contracteerruimte AWBZ 2012 aan de NZa, die ik u in het kader van de voorhangsprocedure op 23 september jl. heb toegezonden, is aangegeven dat naast de € 50 miljoen voor zorg in natura aanvullend € 50 miljoen beschikbaar is voor de vergoedingsregeling. Die is voor extramurale zorgverlening aan nieuwe cliënten, die in 2012 geen beroep kunnen doen op de pgb-regeling en voor wie het zorgkantoor geen passende naturazorg kan regelen.
De gelden voor zorg in natura zullen niet geoormerkt worden toegevoegd aan de contracteerruimte van waaruit zorgkantoren afspraken maken met zorgaanbieders en/of zelfstandigen zonder personeel. Dat zijn de enige contractpartijen waarmee het zorgkantoor vanuit de contracteerruimte afspraken kan maken. Dus daarmee is het niet mogelijk om mantelzorgers te betalen en dat is ook nooit mijn bedoeling geweest. In mijn pgb-brief van 15 september jl. (TK, vergaderjaar 2010–2011, 25 657, nr. 84 heb ik aangekondigd om vanaf 1 januari 2012 een vergoedingsregeling persoonlijke verzorging te starten waar cliënten met een substantiële zorgvraag – onder bepaalde voorwaarden – een beroep op kunnen doen, mits het zorgkantoor de benodigde zorg niet beschikbaar heeft. Op basis van deze vergoedingsregeling is het eventueel wel mogelijk om mensen in de directe nabijheid te betalen. In mijn pgb-vervolgbrief die ik u op uiterlijk 1 november 2011 heb toegezegd zal ik deze vergoedingsregeling verder uitwerken.
Ik kies niet voor het oormerken van gelden voor zzp-ers, omdat ik zorgkantoren de beleidsvrijheid wil laten behouden om op basis van de zorgvraag in de regio afspraken te maken.
Hoeveel mensen die nu via een PGB inkomen verwerven zullen dat verliezen in de komende jaren? Om hoeveel arbeidsjaren gaat dat?5
Deze informatie is niet bekend en op basis van de beschikbare gegevens niet te berekenen. Dit vraagt om integrale gegevens over onder meer hoe en bij wie de verschillende cliëntgroepen met een pgb hun zorg inkopen. Daarnaast is ook inzicht nodig in hoe gemeenten hun compensatieplicht voor de functie begeleiding gaan invullen en de wijze waarop zorgkantoren zzp-ers zullen contracteren die nu nog rechtstreeks uit het pgb worden betaald.
Is het waar dat mensen die hebben gewerkt voor mensen met een PGB, waarbij er geen sprake was van een arbeidscontract, geen recht hebben op ww en bijstand omdat zij niet als werkzaam geregistreerd waren? Bent u bereid de rechtspositie van mensen die inkomen verwerven uit een PGB en dat in de toekomst niet meer kunnen doen, op een rij te zetten? Zo neen, waarom niet?
Zorgverleners die hebben gewerkt voor mensen met een pgb op basis van een arbeidscontract voor minder dan 4 dagen per week en een overeenkomst van opdracht (zoals bij freelancers en familieleden tot de tweede graad), hebben geen recht op een ww-uitkering. Zij zijn namelijk niet verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Alleen zorgverleners die op basis van een arbeidsovereenkomst op meer dan 3 dagen per week hebben gewerkt voor mensen met een pgb, zijn verzekerd voor de werknemersverzekeringen en hebben recht op een ww-uitkering. De Wet werk en bijstand op grond waarvan een bijstandsuitkering kan worden aangevraagd, is een sociale voorziening, waarvoor in tegenstelling tot de werknemersverzekeringen geen premies door de verzekerde en/of zijn werkgever verschuldigd zijn. De sociale voorzieningen worden uit de algemene middelen van het Rijk gefinancierd. Het recht op een bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand is daarom niet afhankelijk van het soort overeenkomst dat de betreffende pgb-zorgverlener had, maar wordt onder andere bepaald door het feit of iemand al dan niet in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien.
Hoeveel mensen verliezen per 1 januari 2012 hun PGB?
Als gevolg van de pgb-maatregelen, zoals aangekondigd in mijn programmabrief over de langdurige zorg van 1 juni jl. (TK, vergaderjaar 2010–2011, 30 597, nr. 186), verliest niemand in 2012 zijn pgb.
Erkent u dat het CDA-filmpje leidt tot nieuwe onrust? Kunt u uw antwoord toelichten?2
In dit filmpje heb ik beoogd aan te geven dat de vergoedingsregeling is bedoeld voor mensen die een zorgvraag hebben die niet via de pgb-regeling of in natura geëffectueerd kan worden. Zoals bij antwoord 9 aangegeven verliest op 1 januari 2012 niemand van de huidige mensen met een pgb deze als gevolg van de pgb-plannen. De vergoedingsregeling is bedoeld voor cliënten met een substantiële zorgvraag en waarvoor het zorgkantoor nog niet de juiste zorg kan contracteren. Dit is verder toegelicht in mijn pgb-brief van 15 september 2011 (TK, vergaderjaar 2011–2012, 25 657, nr. 84.
Een waterkrachtcentrale bij Hagestein |
|
Roland van Vliet (PVV), Diederik Samsom (PvdA), Liesbeth van Tongeren (GL), Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), René Leegte (VVD), Elbert Dijkgraaf (SGP), Stientje van Veldhoven (D66), Marieke van der Werf (CDA), Paulus Jansen |
|
Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Klopt het dat de waterkrachtcentrale in de stuw bij Hagestein (Ut) al jarenlang buiten gebruik is? Zo ja, sinds wanneer?
Ja. Nuon had een contract met Rijkswaterstaat (RWS) tot juli 2008 en legde de centrale stil in 2005, in eerste instantie voor onderhoud. Het NUON Duurzaamheidsverslag van 2005 gaf aan dat de produktie tegenviel en de belangstelling voor groene stroom terugliep. Sindsdien ligt de centrale stil.
Klopt het dat er op het moment van buitengebruikstelling al een uitgewerkt plan lag om de centrale te renoveren door het vervangen van de verouderde en versleten generator, tandwielkast en besturingssysteem, waarna de centrale 4 000 000 kWh elektriciteit per jaar zou kunnen produceren? Zo ja, waarom is dit plan niet uitgevoerd?
Ja, er was sprake van een renovatieplan van Nuon dat blijkens hun Duurzaamheidsverslag onvoldoende rendabel was.
Klopt het dat een lokaal duurzaam energiebedrijfje aan u als beheerder van de stuw en oude waterkrachtcentrale heeft aangeboden om op basis van een 20-jarige concessie de renovatie voor eigen rekening en risico uit te voeren, waarbij dit bedrijf tevens bereid was om een gebruiksvergoeding te betalen voor het beschikbaar stellen van de locatie? Zo ja, op welke datum heeft deze ontwikkelaar schriftelijk zijn interesse laten blijken? Wanneer en hoe hebt u gereageerd?
Enkele bedrijven en overheden hebben in 2010 belangstelling getoond. RWS heeft in november 2010 geantwoord dat er niet voor februari 2011 duidelijkheid zou komen over tenderen c.q. een eventuele openbare aanbesteding. RWS heeft ook aangegeven dat meer tijd nodig is voor onderzoek naar de omvang van de renovatie, de exploitatiemogelijkheden en visbeschermende maatregelen. Dit is alleen aan de provincie medegedeeld en niet aan andere belanghebbenden. Bij de vervolgacties (zie vraag 4) ga ik hier nader op in.
Indien de reactie was «we gaan het project tenderen»: kan een overzicht worden gegeven van de vervolgacties om dit voornemen in de praktijk te brengen?
Het tenderen is een principe-besluit en dit zal plaatsvinden wanneer dit van alle beleidsopties de beste optie is. Eén zo’n andere optie is dat RWS de stroomopwekking zelf integreert in de waterstaatkundige regeling van de waterstand. RWS moet in 2012 de technische, juridische en andere exploitatie-eisen in kaart hebben om de huidige centrale tenminste op het niveau van de waterstaatkundige functie in bedrijf te hebben, dat wil zeggen de fijnregeling van de waterstand te verzorgen. Dat wordt op dit moment nog onderzocht. De optie om de waterkrachtcentrale buiten gebruik te laten moet ook worden onderzocht. Ervaring met de centrale bij Borgharen heeft immers geleerd dat waterkracht alleen haalbaar is indien de vergunningverlener en exploitant voldoen aan de omgevingseisen en dit aantoonbaar is geborgd.
De eerstkomende vervolgacties bestaan dus uit het afronden van de genoemde onderzoeken en overleg over de uitkomsten met de belanghebbende partijen. RWS zal het initiatief nemen om de belanghebbende bedrijven en overheden over enkele maanden in te lichten over de stand van zaken en zal daarbij tevens alle partijen de gelegenheid te geven om hun eigen plannen toe te lichten. Zodoende kan ik in de loop van 2012 een afgewogen besluit nemen.
Klopt het dat de gemeenten Houten en Vianen vervolgens aangeboden hebben om het exploitatierecht ter hand te nemen, om daarmee verder tijdverlies te voorkomen? Zo ja, hoe en wanneer is op die suggestie gereageerd?
Zie het antwoord op vraag 3.
Indien die reactie was «we gaan het project zelf uitvoeren»: kan een overzicht worden gegeven van de vervolgstappen om hun gewijzigde voornemen in praktijk te brengen, inclusief een planning en investeringsraming voor de ingebruikname?
Zie het antwoord op vraag 4. De voorlopige raming voor renovatie beweegt zich tussen de 3 ton voor een relatief kleine ingreep die tijdelijk een beperkte produktie mogelijk maakt tot ruim 3 miljoen voor een renovatie met een optimale produktie. Deze kosten zijn exclusief BTW; onvoorzien; personeel en beheer en onderhoud.
Wat is uw oordeel over de gang van zaken rond de waterkrachtcentrale Hagestein?
De waterkrachtcentrale heeft vele jaren goed gefunctioneerd en is nu aan groot onderhoud of vervanging toe. De situatie is nu echter gecompliceerder dan 50 jaar geleden en dat vergt onderzoek. RWS zal daar vaart achter zetten.
Onderschrijft u dat dit project een schoolvoorbeeld zou kunnen zijn van een green deal? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat dit soort initiatieven niet langer gefrustreerd worden maar bevorderd?
Mocht er voor de waterkrachtcentrale Hagestein in het kader van de Green Deal een initiatief worden ingediend, dan zullen wij dit serieus bekijken. Er dient vanzelfsprekend te worden voldaan aan de uitgangspunten van de Green Deal: het project is in de kern rendabel, komt op korte termijn tot resultaten en leidt tot economische activiteiten of een kostenbesparing maar heeft nog een duwtje in de rug nodig met betrekking tot regelgeving, regie, informatie-uitwisseling of toegang tot financiering. Energie uit waterkracht komt in aanmerking voor ondersteuning vanuit de Subsidieregeling duurzame energie (SDE+) van dit kabinet.
Het bericht dat zorgkantoren amper nieuwkomers en kleine zorgaanbieders contracteren |
|
Agnes Wolbert (PvdA) |
|
![]() |
Bent u ervan op de hoogte dat zorgkantoren geen Zelfstandige Zonder Personeel (ZZP’ers) maar ook amper nieuwe zorgaanbieders hebben gecontracteerd voor 2012?1
Het proces van de eerste contracteerronde 2012 loopt nog tot 1 november 2011. De eerste contracteerronde is vooral gericht op instellingen en de inkoopcriteria zijn nog niet toegesneden op zelfstandige zorgverleners. Indien er sprake is van afwijzing, dan komt dit omdat de organisatie niet voldoet aan de inkoopcriteria die het zorgkantoor heeft opgesteld. Dit kunnen zowel procesmatige, kwaliteits- als zorginhoudelijke criteria zijn.
Daarbij dient bedacht te worden dat het zorgkantoor geen contracteerplicht heeft en dus een keuze maakt uit de zorgaanbieders die in 2012 zorg zouden willen gaan leveren.
Wat vindt u van de argumentatie van zorgverzekeraar Achmea dat er per kavel slechts één nieuwe aanbieder is toegelaten?
Zoals bij vraag 1 aangegeven, gaat het om de eerste contracteerronde. In dit stadium zoekt Achmea het evenwicht tussen continuïteit van zorgverlening en ruimte voor nieuwe zorgaanbieders.
Wat betekent dit voor de mensen met een nieuwe indicatie? Kunnen zij geen gebruik maken van de zorg bij een kleine aanbieder? Hoe verhoudt zich dat met het uitgangspunt van het kabinet dat mensen moeten kunnen kiezen en moeten kunnen stemmen met de voeten?
Cliënten die vanaf 1 januari 2012 een nieuwe indicatie voor AWBZ-zorg ontvangen hebben de keuze uit de door het zorgkantoor gecontracteerde zorgaanbieders. Dit zijn veelal meerdere aanbieders per regio. Dit is geen wijziging ten opzichte van voorgaande jaren. Nieuw is wel dat cliënten zonder verblijfsindicatie geen zorg meer kunnen inkopen via de pgb-regeling. Voor personen met een substantiële zorgvraag wordt het onder een aantal stringente voorwaarden mogelijk gebruik te maken van de vergoedingsregeling persoonlijke zorg. Binnen deze regeling heeft de cliënt een vrije zorgverlenerskeuze. Ook nieuwe cliënten met een indicatie voor verblijf, die kiezen voor een pgb, kunnen zelf hun zorgverleners selecteren. Vanaf 2012 is er daarom bij alle nieuwe cliënten sprake van keuzemogelijkheden.
Het principe van stemmen met de voeten is aan de orde na 2012, als de uitvoering van de AWBZ wordt overgedragen aan de zorgverzekeraars voor eigen verzekerden, en cliënten kunnen kiezen voor een andere zorgverzekeraar, bijvoorbeeld indien zij zich niet kunnen vinden in het inkoopbeleid van de zorgverzekeraar waarbij zij zijn aangesloten.
Komt door het gegeven dat de nieuwe zorgaanbieders geen nieuwe cliënten meer kunnen helpen, hun bedrijfsvoering niet in gevaar? Kunnen zij krimp van de productie opvangen in deze moeilijke tijd? Komt daarmee niet ook de zorg in gevaar voor mensen die al bij deze nieuwkomers zorg ontvangen?
Omdat het om nieuwe zorgaanbieders gaat is er geen sprake van verlies van zorgproductie. In 2011 hebben deze aanbieders nog geen contract met het zorgkantoor en leveren dan ook nog geen AWBZ-zorg in natura. Omdat er nog geen contracten zijn, kan ook de situatie niet aan de orde zijn die in de vraag wordt geschetst, namelijk dat er sprake is van krimp in de zorgproductie bij deze aanbieders. Dit kan alleen aan de orde zijn als er sprake is van zorgverlening in het kader van de pgb-regeling en deze zorgverlener is ingehuurd door de pgb-houder. Deze zorgverlening kan echter worden gecontinueerd in 2012, omdat de bestaande pgb-budgethouders hun pgb behouden tot 2014.
Het gaat daarom bij zorg in natura niet om de continuïteit van de bedrijfsvoering maar om de mogelijkheid om zorg te gaan verlenen. Dit is niet wezenlijk anders van in de voorgaande jaren. De NZa houdt daarbij toezicht op het contracteringsgedrag van zorgkantoren. Een van de toetspunten daarbij is of voldoende ruimte wordt geboden aan nieuwe toetreders.
Hoe komt het dat de reguliere aanbieders nu ineens wel de zorg kunnen aanbieden die ze voorheen kennelijk aan de nieuwkomers overlieten?
Zorgkantoren maken afspraken met bestaande en nieuwe aanbieders om aan de zorgplicht te kunnen voldoen. Het is aan zorgkantoren om te beoordelen of deze aanbieders zorg kunnen bieden van voldoende kwaliteit. Daarnaast hebben de zorgkantoren gedurende het jaar de mogelijkheid om aanvullende afspraken te maken met zorgaanbieders, indien blijkt dat op bepaalde onderdelen onvoldoende kan worden ingespeeld op de zorgvraag van de cliënten.
Bent u ervan op de hoogte dat het kabinet een afname van het aantal indicatie met 30 a 40%; verwacht? Betekent de geschetste gang van zaken niet dat juist de kleine, vernieuwende en creatieve zorgondernemers die klap moeten opvangen? Dreigt Nederland daardoor straks in twee jaar tijd de vernieuwing in de zorg kwijt te raken die deze vaak innovatieve ondernemers in de afgelopen 10 jaar hebben opgebouwd?
Ik verwacht ten gevolge van de pgb-maatregelen een vraaguitval van 33%. Dit zijn cliënten, die voorheen gekozen zouden hebben voor een pgb en nu afzien van professionele zorg.
Door de pgb-maatregelen zal naar mijn mening de innovatiekracht van de sector juist toenemen en ik ben daarom niet bang dat we de vernieuwing in de zorg kwijt raken.
Het tekort aan leraren Duits |
|
Boris van der Ham (D66) |
|
Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
|
![]() |
Kunt u aangeven hoeveel leraren uit Duitsland momenteel in Nederland Duitse les geven?
Nee, dat is onbekend.
Kunt u aangeven in hoeveel van deze gevallen deze Duitse leraren de hele les in hun moedertaal geven?
Zie vraag 1.
Herkent u het signaal dat leerlingen onvoldoende in staat zijn volledige lessen in het Duits te volgen?
Concrete signalen hierover heb ik niet. Wel is mij bekend dat taalassistenten Frans en Duits, die docent willen worden, via het Europees Platform een cursus Nederlands, NT2, moeten volgen.
Hoe groot is op dit moment het tekort aan leraren Duits?
Jaarlijks laat het ministerie van OCW onderzoek doen naar het aantal vacatures in het onderwijs (po, vo en mbo)1. In het schooljaar 2010–2011 had in het voortgezet onderwijs 7,7 procent van de openstaande vacatures betrekking op het vak Duits. Het aandeel lesuren Duits was 4,5 procent. Dat leidt tot een verhoudingsgetal van 1,7. Wanneer het verhoudingsgetal groter is dan 1, is de vraag naar leraren voor dit vak in verhouding groter dan de omvang van het vak in lesuren. Hoe hoger het verhoudingsgetal, des te groter de kans op een knelpunt om de vacature te vervullen. Als het verhoudingsgetal kleiner dan 1 is, is de omvang van het vak in lesuren in verhouding groter dan de omvang van het aantal vacatures voor dit vak, met als gevolg dat de kans relatief groot is dat het vervullen van de vacatures geen (langdurige) problemen op zal leveren.
Hoeveel studenten volgen op dit moment in Nederland de opleiding tot leraar Duits?
In 2010 stonden 810 studenten ingeschreven bij de lerarenopleiding Duits. Dat is een flinke stijging in vergelijking met 2005. Toen waren het er 572. Het aantal studenten dat in het studiejaar 2010 ingeschreven stond bij de eerstegraads lerarenopleiding Duits (hbo) was 81. Dat is bijna twee keer zoveel als in 2005. Toen waren het er nog 45.2
Het aantal ingeschrevenen aan de universitaire lerarenopleiding Duits bedroeg in 2010 37. Dat waren er in 2005 29.3
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het debat over de kwaliteit van lerarenopleidingen?
Ja.
Mensenrechtenschendingen in Burundi |
|
Ewout Irrgang |
|
Wat is uw reactie op het artikel «Alleen in de wildernis slaap je nog rustig»?1
Ik veroordeel de gruwelijke aanslag van 18 september, waarbij 36 mensen werden vermoord in een bar in de plaats Gatumba. Ik maak mij zorgen over de geweldsspiraal die zich in Burundi aftekent, en de verharding van posities van zowel regering als oppositie.
Wat is uw reactie op het artikel «Burundi: stop harassing lawyers and journalists»?2
Ik onderschrijf de oproep van Human Rights Watch om de rechten van juristen en journalisten in Burundi te respecteren. De recente ontwikkelingen met betrekking tot de bewegingsvrijheid van journalisten en de vervolging van advocaten zijn zorgelijk.
Herinnert u zich de vragen over het verlengen van het verdrag met Burundi?3
Ja. De antwoorden daarop werden op 4 juli 2011 aan de Kamer toegezonden onder referentie DAF-357/11 (kamerstuk 24 493 (R 1557) nr. 48).
Bent u van mening dat de huidige aanpak van mensenrechtenschendingen door middel van dialoog met en druk uitoefenen op de Burundese regering een succesvolle aanpak is? Zo ja, waaruit blijkt dit?
Sinds het einde van de burgeroorlog in Burundi in 2006 is de mensenrechtensituatie in het land aanmerkelijk verbeterd. Met een combinatie van hulp, dialoog en druk proberen de internationale gemeenschap, waaronder Nederland, het land te assisteren op de weg naar duurzame vrede en stabiliteit. Dat is een proces dat tijd vergt en tegenslagen zal kennen maar wel degelijk vooruitgang boekt. Zo is mede door internationale druk een nationale ombudsman benoemd, een onafhankelijke mensenrechtencommissie opgezet en wordt voortgang gemaakt inzake transitionele justitie. Ook is, mede dankzij Nederlandse inzet, een toenemende professionalisering merkbaar bij het Burundese leger en, in mindere mate, bij de politie.
Kunt u aangeven waarom u vindt dat de Nederlands-Burundese samenwerking in de veligheidssector een bijdrage levert aan de verbetering van de mensenrechtensituatie in Burundi? Waaruit blijkt dit onder meer en waar baseert u deze informatie op?
Het doel van het Burundees-Nederlands veiligheidssectorprogramma is een democratisch gecontroleerde effectieve veiligheidssector die voorziet in de bescherming van de Burundese bevolking. Hiertoe wordt gewerkt aan opbouw van de capaciteit van alle actoren in de sector. Dit betreft niet alleen politie, leger, openbare aanklager en rechtbanken, maar vooral ook toezichthouders zoals parlement, media en maatschappelijk middenveld. Gedragsverandering binnen veiligheidsdiensten zoals het Burundese leger en politie die voor een groot deel bestaan uit oud-rebellen vraagt tijd. Echter, het leger, dat tot 2005 werd gezien als een negatieve actor in de veiligheidssector, heeft bijvoorbeeld al een belangrijke rol gespeeld in het bewaren van de rust tijdens de verkiezingsdagen afgelopen jaar. Dit illustreert dat met een dergelijke aanpak concreet bijgedragen wordt aan een groter respect voor mensenrechten onder de veiligheidstroepen.
Kunt u aangeven wie de accountantscontroles uitvoert binnen het veiligheidssectorprogramma met Burundi? Waar richten de feitelijke controles zich precies op?
PricewaterhouseCoopers houdt tot oktober 2011 als financial management agent van het veiligheidssectorprogramma toezicht op de uitgaven. Deze controles zorgen, in combinatie met de strenge procedures die zijn ingesteld voor het gebruik van de Nederlandse fondsen, voor een rechtmatig gebruik van de programmamiddelen. Vanaf oktober 2011 neemt de Duitse Gesellschaft fur Internationale Zusammenarbeit (GIZ) de taak van financial management agent over. GIZ hanteert een strikt intern auditregime, dat geschikt is voor de complexe omstandigheden waaronder dit project wordt uitgevoerd.
Kunt u aangeven hoe u – tezamen met andere donoren en Burundese organisaties – de democratische controle over de veiligheidssector wil versterken?4 Kunt u hierbij ingaan op het probleem dat veel misstanden in de veiligheidssector juist in opdracht van de regering plaatsvinden en dat de Burundese president tevens het hoofd is van de magistratuur waardoor er de facto geen scheiding der machten is?
Het vergroten van de interne en externe controle op de veiligheidssector is het hart van het veiligheidssectorprogramma. Samen met andere donoren zoals België en Duitsland en maatschappelijke organisaties, zoals het Burundian Leadership Program, wordt gewerkt aan het verbeteren van de capaciteit van de parlementaire veiligheidscommissie bijvoorbeeld om het overheidsbudget voor de veiligheidsdiensten te kunnen analyseren. Verder richt Nederland zich op het versterken van de capaciteit van de militaire rechtbanken, inspecteur-generaal, en het maatschappelijk middenveld.
Een groot aantal donoren, waaronder de Verenigde Naties, VK, VS, en België ondersteunen Burundi in de versterking van de juridische sector. Onafhankelijkheid en neutraliteit staan daarbij centraal, waarbij een adequate scheiding der machten van belang is.
Kunt u een overzicht geven van de concrete activiteiten en programma’s die Nederland via het stabiliteitsfonds financiert in Burundi? Vindt hierin nog een wijziging plaats in 2012?
Nederland financiert momenteel in Burundi de volgende activiteiten uit het stabiliteitsfonds:
Vanaf 1 januari 2012 komt het veiligheidssectorprogramma ten laste van de gedelegeerde middelen van het ambassadekantoor in Bujumbura. In de overige genoemde activiteiten treden geen wijzigingen op.
Kunt u aangeven of en zo ja hoeveel Nederland in 2012 voornemens is om begrotingssteun aan Burundi te geven? Kunt u hierbij tevens ingaan op de mogelijke Nederlandse bijdrage in begrotingssteun aan Burundi via multilaterale organisaties zoals de EU en de Wereldbank?
Nederland heeft al dit jaar de voorgenomen begrotingssteun omgezet in geoormerkte stabiliteitssteun. De Kamer is hierover op 14 december 2010 (DAF 855/10) geïnformeerd. Nederland zal in 2012 geen bilaterale begrotingssteun geven aan Burundi, ook niet door een aparte bijdrage voor dat land via de EU of de Wereldbank. Wat betreft de multilaterale begrotingssteun door Wereldbank en EU in 2012 wil ik mij inzetten voor een steunvorm met aanvullende waarborgen die zekerstellen dat uitgaven daadwerkelijk geschieden ten behoeve van het behoud van stabiliteit.
Bent u van mening dat gezien de snel verslechterende veiligheidssituatie in Burundi en de (mogelijke) betrokkenheid van de Burundese autoriteiten hierbij de begrotingssteun aan Burundi zo spoedig mogelijk moet worden stopgezet? Zo neen, waarom niet? Zo ja, gaat u hiervoor pleiten bij de relevante instellingen?
Zie antwoord vraag 9.
Kunt u aangeven wat u concreet doet om Burundese mensenrechtenverdedigers, oppositieleden, onafhankelijke journalisten en advocaten te verdedigen? Welk budget stelt u hiervoor beschikbaar in 2011 en in 2012?
Nederland richt zich op het trainen van Burundese ngo’s, onderzoeksinstituten en media om hun controlerende rol inzake mensenrechtenschendingen door de Burundese veiligheidsdiensten te vervullen. Voor het versterken van deze civiele controlemechanismen over de veiligheidssector is binnen het veiligheidssectorprogramma voor 2012 en 2013 130 000 euro voorzien. Nederland ondersteunt verder de MFS2-organisaties, die op hun beurt mensenrechtenorganisaties in Burundi steunen, naast enkele internationale organisaties die regionale mechanismen ter bescherming van mensenrechtenverdedigers versterken.
In mijn brief aan uw Kamer van 2 mei jl. over de uitvoering van de motie El Fassed inzake het Shelter City initiatief, heb ik tenslotte uiteengezet welke praktische ondersteuning Nederland een mensenrechtenverdediger in nood kan bieden. Indien een mensenrechtenverdediger in acute nood niet opgevangen kan worden in de regio, kan via de Nederlandse ambassade een visumaanvraag worden ingediend met een zorgvuldig onderbouwd verzoek om versnelde afgifte.
Het van start gaan van SOS Arts |
|
Henk van Gerven , Renske Leijten |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat het initiatief SOS Arts van start kan na een positieve beslissing van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)? Bent u verheugd dat het initiatief waar u als Kamerlid altijd nadrukkelijk uw naam aan heeft verbonden nu ruim baan krijgt? Wilt u uw antwoord toelichten?1
Ik ben van mening dat meer innovatieve initiatieven, die mogelijk kunnen bijdragen aan het bevorderen van de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van de zorg en patiënten meer keuzemogelijkheden bieden, een kans moeten krijgen. Het zou voor nieuwe toetreders makkelijker moeten zijn om aan te tonen of zij een toegevoegde waarde hebben. Ik ben inderdaad verheugd over de beschrijving van deze nieuwe zorgprestatie door de NZa. Deze prestatie maakt het mogelijk voor nieuwe toetreders om zich op de zorgmarkt te bewijzen.
Wat is uw reactie op de uitspraken van de initiatiefnemer van SOS Arts, de heer, die vermoedt dat u een grote rol heeft gespeeld bij de beslissing van de NZa die door SOS Arts in de vorige kabinetsperiode nog werd beticht van gesjoemel en geschuif? Vindt u het wenselijk dat de heer de indruk wekt dat een minister zich schuldig maakt aan cliëntelisme? Wilt u uw antwoord toelichten?2 3
De initiatiefnemer van SOS Arts is verantwoordelijk voor zijn eigen uitspraken.
Ik ben van mening dat innovatie in het zorgstelsel noodzakelijk is. Innovaties kunnen bijdragen aan bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van de zorg. Het biedt patiënten meer keuzemogelijkheden en het daagt zorgaanbieders uit hun zorgaanbod aan te passen. Ik zie het besluit van de NZa binnen deze context.
Waarom verkiest u een commercieel initiatief te steunen in plaats van te investeren in de bereikbaarheid van de huisartsenzorg? Zijn uw voorstellen voor een structurele tariefkorting van € 132 miljoen op de huisartsen wellicht ingegeven door uw wens om ruim baan te geven aan de commercie? Wilt u uw antwoord toelichten?
Ik wil ruimte geven aan vernieuwing en verbetering van de zorg. Daarom geef ik bijvoorbeeld ruimte aan een initiatief als de SOS Arts. De bereikbaarheid van huisartsenzorg staat ook hoog op mijn agenda. Ik benadruk dat ook keer op keer. Ik vind ook niet dat ruimte voor zorgvernieuwing en de verbetering van de bereikbaarheid elkaar uitsluiten. Integendeel, zorgvernieuwing zoals bijvoorbeeld meer en sneller gebruik van e-health toepassingen kunnen bijdragen aan een betere bereikbaarheid van de huisartsenzorg.
De tariefkorting staat hier volledig los van. Ik leg de tariefmaatregel op, omdat er geen financiële ruimte is om de extra uitgaven die zijn gedaan, bovenop de reeds toegekende groei, te accommoderen. De rekening die dit oplevert verdeel ik over de sector en de burger omdat ik van mening ben dat het geheel neerleggen van de rekening bij de burger te gemakkelijk is.
Is het waar dat de zorg op afroep die SOS Arts wil gaan bieden niet aangemerkt mag worden als huisartsenzorg? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is uw oordeel over het feit dat SOS Arts bij monde van Bob Smalhout nog altijd werft onder de slogan «De huisarts komt weer bij u thuis, als u het wilt!»? Deelt u de mening dat hier sprake is van misleiding van de patiënt? Zo ja, op welke wijze grijpt u in? Zo nee, waarom niet?4
«Zorg op afroep van een patiënt» valt in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) niet onder «geneeskundige zorg zoals huisartsen die plegen te bieden». Alleen als het gaat om zorg zoals huisartsen die plegen te bieden, kan (op grond van artikel 2.4 van het Besluit zorgverzekering) vergoeding daarvan ten laste van de Zvw plaatsvinden. Dit is in lijn met het standpunt hierover van het College voor Zorgverzekeringen. Zorg zoals huisartsen plegen te bieden in Nederland is persoonsgericht, integraal en continu. De prestatie zorg op afroep daarentegen eindigt onmiddellijk nadat de zorgvraag is afgehandeld, dan wel wanneer de zorgaanbieder vaststelt dat nader onderzoek nodig is.
Indien sprake is van acute huisartsenzorg hanteren artsen een medisch triage-systeem om de mate van zorgurgentie te bepalen en een adequate zorgvorm te kiezen. Deze is de zorg die huisartsen plegen te bieden in acute zorgsituaties en valt onder de Zvw. Zorg die andere urgentienormen hanteert valt niet onder de dekking van de Zvw.
Wat is uw oordeel over het feit dat SOS Arts het voormalige alarmnummer 0611 gebruikt, de voorganger van 112? Deelt u de mening dat dit tot verwarring kan leiden bij mensen en daarmee gevaar kan opleveren? Zo nee, waarom niet?
Het telefoonnummer dat SOS Arts gaat gebruiken is mij niet bekend. Mocht dit het voormalig alarmnummer 0611 betreffen dan heb ik daar geen bezwaar tegen. Dit is een nummer dat al jaren niet meer als algemeen alarmnummer wordt gebruikt. Overigens verwacht ik van SOS Arts dat bij een telefonische oproep duidelijke voorlichting wordt gegeven over hun dienstverlening en de kosten daarvan. De transparantie naar de cliënt over de zorg die wordt verleend vind ik uitermate belangrijk.
Waarom neemt u SOS Arts niet op in het basispakket van de zorgverzekering, als u het zo’n lovenswaardige zorginnovatie vindt? Wilt u uw antwoord toelichten?
In mijn antwoord op vraag 4 heb ik aangegeven waarom «zorg op afroep van de patiënt» niet begrepen is onder geneeskundige zorg zoals huisartsen die plegen te bieden. Dat is dan ook de verklaring voor het besluit om deze zorg niet in het basispakket is op te nemen.
Deelt u de mening dat, aangezien SOS Arts in de aanvullende verzekering komt, een financiële tweedeling kan ontstaan tussen mensen die wel een aanvullende verzekering kunnen betalen en zij die zich slechts een basisverzekering kunnen veroorloven? Deelt u de mening dat de beschikbaarheid van «zorg op afroep» toegankelijk moet zijn ongeacht het inkomen en niet mag verworden tot elitezorg? Wilt u uw antwoord toelichten?
In de Zvw is de geneeskundige zorg zoals huisartsen die plegen te bieden adequaat geregeld. De verzekerde kan daardoor de zorg krijgen die gegeven zijn situatie noodzakelijk is. Indien huisbezoek medisch noodzakelijk is, kan dat ook aan de verzekerde worden geboden. De huisarts van betrokkene stelt in het algemeen de medische noodzaak vast. Dat is een effectief en efficiënt systeem dat recht doet aan de situatie van de verzekerde. Niettemin kan ik mij voorstellen dat burgers er in sommige situaties de voorkeur aan geven dat, ook al is er geen vastgestelde medische noodzaak, een arts hen thuis bezoekt. Dat is ieders vrije keuze. SOS Arts voorziet in die behoefte. De Zvw gaat echter over medisch noodzakelijke zorg. Die is ook geborgd. Ik zie dan ook niet in dat het feit dat de SOS Arts een prijs voor zijn diensten mag vragen, leidt tot een tweedeling. Het gaat niet om zorg die voor iedereen beschikbaar móet zijn.
Herinnert u zich het antwoord van uw voorganger, de heer Klink, op eerdere vragen, waarin hij erkende dat op grond van de aangenomen motie Marijnissen het verboden is om patiënten voorrang te geven op grond van andere dan strikt medische criteria? Volgt u deze lijn? Zo ja, hoe ziet u in dit licht de opname van SOS Arts in het aanvullende pakket in plaats van de basisverzekering, gelet op het feit dat sommige mensen zich slechts een basisverzekering kunnen veroorloven?5
Ja, dat antwoord herinner ik me. Ik ben van mening dat iedereen een eigen verantwoordelijkheid heeft voor het inschakelen van medische zorg en een eigen afweging kan maken om wel of niet gebruik te maken van SOS Arts, ook met betrekking tot het kostenaspect. Zie ook mijn antwoord op vraag 7. De reguliere medisch noodzakelijke zorg is en blijft voor iedere Nederlander geborgd. Er is dus geen sprake van voorrang op grond van een andere dan een medische indicatie.
Op welke wijze houdt de Inspectie voor de Gezondheidszorg toezicht op de activiteiten van SOS Arts? Wilt u uw antwoord toelichten?
Voor de IGZ is toezicht op SOS Arts een nieuw fenomeen. Het toezicht zal zich in eerste instantie richten op hoe de aanbieder het begrip verantwoorde en veilige zorg invult. U kunt hierbij denken aan onderwerpen als triage, medicatieoverdracht, voorschrijfbeleid, dossiervorming etc.
De inspectie zal daarbij vigerende veldnormen gebruiken ter toetsing.
Herinnert u zich uw antwoord op eerdere vragen waarin u beweerde dat SOS Arts de keuzevrijheid van de patiënt vergroot? Hoe kunt u spreken van keuzevrijheid indien dit alleen geldt voor mensen die zich een aanvullende verzekering en/of extra betalingen kunnen veroorloven? Wilt u uw antwoord toelichten?6
Ja, dat herinner ik me. Ik blijf van mening dat nieuwe toetreders de patiënt meer keuzemogelijkheid kunnen bieden en zittende zorgaanbieders, bijvoorbeeld in de eerste lijn, kunnen stimuleren hun patiëntenzorg beter te organiseren.
Ook ben ik van mening dat de toetreding van nieuwe zorgaanbieders zoals SOS Arts niet noodzakelijkerwijs leidt tot ongelijke of verminderde toegang tot zorg. Mocht het zo zijn dat de toegang tot de zorg door de toetreding van nieuwe aanbieders toch afneemt, kan de NZa hier tegen optreden.
Wilt u toelichten wat de SOS Arts toevoegt aan het bestaande zorgaanbod? Hoe rijmt u uw wens om de zorgkosten te beperken met het door u propageren en faciliteren van commerciële avonturen in de gezondheidszorg? Wilt u uw antwoord toelichten?
Ik heb al eerder aangegeven ruimte te willen geven aan vernieuwing en verbetering van de zorg. Ik vind het van belang dat er in de eerstelijnszorg voldoende dynamiek bestaat en dat er ruimte is voor nieuwe toetreders. Nieuwe toetreders vergroten de keuzemogelijkheden van patiënten.
Zoals al eerder aangegeven kan ik me voorstellen dat burgers er in sommige situaties de voorkeur aan geven dat, ook al is er geen vastgestelde medische noodzaak, een arts hen thuis bezoekt. Dat is ieders vrije keuze. SOS Arts voorziet in die behoefte.
Of het nieuwe aanbod een meerwaarde heeft zal vanzelf blijken. Zo niet, dan zal SOS Arts het niet redden. Ruimte voor zorgvernieuwing en het beperken van de zorgkosten sluiten elkaar niet uit. Integendeel, de geschiedenis leert dat zorg beter en goedkoper kan worden geleverd. Dat is waarop het kabinetsbeleid is gericht om de stijgende zorgkosten te dempen.
Wilt u volhouden dat de toetreding van commerciële zorgavonturiers de huisartsen prikkelt om hun dienstverlening te verbeteren wanneer u de commerciële nieuwkomers ruim baan geeft en voortrekt, terwijl u de bestaande huisartsen treft met tariefkortingen? Wilt u uw antwoord toelichten?6
Nieuwe initiatieven kunnen de dienstverlening van huidige zorgaanbieders verbeteren. Van voortrekken is geen sprake. SOS Arts zal zichzelf als nieuwe toetreder moeten bewijzen. Of het nieuwe aanbod meerwaarde heeft zal moeten blijken. Overigens investeert de initiatiefnemer in de eigen onderneming en ontvangt geen financiële bijdrage van de overheid in de vorm van een basisvergoeding voor te leveren diensten, zoals bijvoorbeeld huisartsen die ontvangen in de vorm van een inschrijftarief voor iedere ingeschreven patiënt.
De tariefmaatregel staat hier volledig los van. Zie hiervoor ook mijn antwoord op vraag 3.
De gevolgen van de ggz bezuinigingen |
|
Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Bent u ervan op de hoogte dat door de optelsom van bezuinigingen Boumanggz in de regio Rotterdam genoodzaakt is om 90 volledige arbeidsplaatsen af te stoten?
Ik heb dat uit de brandbrief van Bouman ggz aan enkele gemeenten en het persbericht in het Algemeen Dagblad begrepen.
Bent u ervan op de hoogte dat dit ervoor zal zorgen dat ongeveer 1 000 patiënten geen behandeling of zorg meer zullen ontvangen?
Zie antwoord vraag 1.
Wat gaat u er aan doen om te voorkomen dat de gevolgen neerslaan op de meest kwetsbare mensen, die zonder adequate behandeling, zorg en begeleiding zichzelf en hun omgeving schade berokkenen?
Ik zal onderzoek doen naar de mogelijke effecten van een eigen bijdrage op de zorgvraag van kwetsbare groepen. Daarbij dient vooral aandacht te worden besteed aan eventuele zorgmijding of uitstel van zorg. In juni 2012 verwacht ik een eerste analyse van de effecten, daarna hoop ik in januari 2013 over een volledig overzicht te beschikken.
Deelt u de mening, dat het erg onwenselijk is, wanneer behandelingen worden afgebroken van patiënten die al in een traject zitten? Zo ja, hoe voorkomt u dit?
Ook in tijden van bezuiniging verwacht ik van professionals dat zij verantwoorde zorg blijven leveren aan patiënten, die daarom vragen. Ik ga er daarom van uit dat behandeltrajecten niet zonder geldige reden worden afgebroken.
Wat is uw oordeel over een conclusie uit het rapport over Intensief Beschermd Wonen (IBW)1 dat voor een gemiddelde IBW bewoner de totale maatschappelijke kosten zijn afgenomen?
In de brandbrief van Bouman ggz aan verschillende gemeenten wordt verwezen naar een kostenreductie van 40% door introductie van het model Beschermde Woonvormen bij Bouman ggz. Dit bevestigt de eerdere onderzoeksresultaten dat met een geïntegreerd traject er niet alleen verbetering in functioneren van patiënten, minder overlast, maar ook vermindering van zorgkosten is te bereiken. Daar kan ik als minister alleen maar blij mee zijn. Zorgverzekeraars kunnen hierop inspelen door gerichte zorginkoop. Het is daarnaast de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders om best practices, zoals het model Intensief Beschermde Woonvormen, breed te verspreiden.
Voor zover ontschotting hierbij aan de orde is, heb ik voor dit jaar de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) al gevraagd een regeling te treffen, die een herverdeling mogelijk maakt van middelen tussen Algemene Wet Bijzonder Ziektekosten (AWBZ) en Zorgverzekeringswet (Zvw). Dat is daardoor praktisch mogelijk gemaakt in 2011. Ik verwacht eind dit jaar een nader advies van hen, om te komen tot een structurele oplossing.
Bent u bereid bezuinigingen in de geestelijke gezondheidszorg af te zetten tegen toenemende al dan niet afnemende maatschappelijke kosten?
Ik heb wel degelijk oog voor de baten van een behandeling in de ggz, zowel op het persoonlijke vlak voor een individuele patiënt als voor de samenleving. Dit ontslaat mij echter niet van de noodzaak om een verantwoorde uitgavenontwikkeling in de sector te realiseren. Mijn maatregelen zijn bedoeld om ook op de langere termijn financiële houdbaarheid te garanderen. Verantwoorde zorg betekent ook efficiënte en betaalbare zorg.
Wilt u deze vragen voor het algemeen overleg over de ggz op 29 september a.s. beantwoorden?
Bij deze.