Het bericht dat tientallen soorten exotische dieren, waaronder apen, gewoon te koop zijn via Marktplaats en Facebook |
|
Frank Wassenberg (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Tientallen exotische dieren te koop op Marktplaats»?1
Ja.
Wat vindt u ervan dat het internet (onder andere Marktplaats en Facebook) een vrijplaats is geworden voor de legale maar soms ook illegale handel in dieren?
Bij de legale handel in exotische zoogdieren is het van belang dat het dierenwelzijn voorop staat en dat mensen goed geïnformeerd een keuze kunnen maken om een dier te kopen. Zoals het rapport van Stichting AAP aangeeft, hebben exotische zoogdieren complexe behoeften als het om voeding, huisvesting en verzorging gaat. Om die reden werk ik aan een huis- en hobbydierenlijst (positieflijst) voor zoogdieren om daarmee het welzijn te borgen.
Wat vindt u ervan dat het kennelijk mogelijk is om ongehinderd exotische diersoorten te verhandelen via internet?2
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat de legale handel in exotische dieren sterk beperkt dient te worden omdat veel van deze dieren vanwege hun aard en behoeften niet geschikt zijn om te houden als huisdier? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe is het mogelijk dat er niet of te laat handhavend wordt opgetreden tegen het plaatsen van advertenties voor de verkoop van verboden diersoorten, zoals kapucijnapen en dwergzijdeapen?
De veelheid aan platforms en advertenties is zodanig dat hierop niet continu bij plaatsing toezicht kan worden gehouden. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert de internethandel risicogericht en treedt, indien nodig, handhavend op.
Welke systemen zijn er om advertenties voor de verkoop van verboden diersoorten, zoals kapucijnapen en dwergzijdeapen, op te sporen en daar handhavend tegen op te treden?
De NVWA controleert de aanbiedingen op Marktplaats en bol.com risicogericht en naar aanleiding van meldingen van bijvoorbeeld consumenten die bij de NVWA binnenkomen. Als deze aanbiedingen niet voldoen aan wet- en regelgeving waarop de NVWA toeziet, worden deze op aanwijzen van de NVWA door Marktplaats en bol.com verwijderd.
Uit de tot nu toe opgedane ervaring met het samenwerkingsprotocol tussen de NVWA en Markplaats blijkt het protocol effect te hebben. Het blijkt dat als aanbieders zijn gewezen op de onrechtmatigheid van hun advertentie, zij deze illegale advertenties vaak niet meer plaatsen.
Om preventief verkoopadvertenties voor illegale handel te weren, stelt Marktplaats in overleg met de NVWA een trefwoordenlijst op. Een trefwoord komt op deze lijst als na toezicht van de NVWA is gebleken dat het trefwoord bepaalde soorten aanbiedingen (bijvoorbeeld productgroepen of diersoorten) betreft die niet voldoen aan wet- en regelgeving en op Marktplaats blijven terugkomen (van verschillende aanbieders). Als een trefwoord op de lijst staat, worden producten die dit trefwoord bevatten automatisch verwijderd.
De NVWA zet ook scraping als middel in om verkoopadvertenties voor illegale handel op te sporen. Met scraping wordt informatie van webpagina’s geëxtraheerd en geanalyseerd.
De verwachting is dat met de opgedane ervaring met het opstellen van de juiste trefwoorden en scraping het steeds moeilijker zal worden verkoopadvertenties voor illegale handel onopgemerkt te plaatsen. Met deze middelen en acties houdt de NVWA risicogericht toezicht op internethandel.
Zijn er inmiddels maatregelen genomen tegen de aanbieder(s) van de dwergzijdeapen en kapucijnapen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe is er handhavend opgetreden en welke straf heeft de aanbieder gekregen?
In de meeste gevallen betreffen advertenties waarin apen worden aangeboden pogingen tot oplichting. Na bestudering van de advertenties uit het onderzoek van Stichting AAP leek het ook om nepadvertenties te gaan. Helaas was het op basis van de beschikbare informatie niet mogelijk nadere gegevens omtrent de aanbieders te verkrijgen.
Wat vindt u ervan dat de Indische mangoeste, een zogenoemde «invasieve exoot», gewoon te koop wordt aangeboden via internet en is de verkoop van deze diersoort in overeenstemming met Europese regelgeving? Zo nee, hoe kan het dat de verkoop van deze «invasieve exoot» niet alleen plaatsvindt maar dat er openlijk voor geadverteerd kan worden?
Het te koop aanbieden van Indische mangoestes, ook via internet, is verboden op grond van de Europese verordening voor invasie uitheemse soorten (1143/2014). Indien dergelijke aanbiedingen door de NVWA of de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) worden geconstateerd, wordt hiertegen handhavend opgetreden.
Deelt u de mening dat de advertenties voor de verkoop van verboden diersoorten in Nederland, die zonder enige terughoudendheid worden geplaatst, betekenen dat de illegale verkopers weinig te duchten hebben van de overheid als het gaat om controle, handhaving en bestraffing? Zo ja, wanneer en op welke wijze gaat u ingrijpen? Zo nee, waarom niet?
Die mening deel ik niet. Er wordt welk degelijk ingegrepen. Zie het antwoord op vraag 6 op welke manieren (preventief) gehandhaafd wordt. Van de 53 exotische huisdiersoorten die in het onderzoek van Stichting AAP zijn gevonden, bleken enkel drie soorten (apen) verboden om te houden in Nederland. Zoals aangegeven leek het om nepadvertenties te gaan.
Vindt u dat het vrijwillige en vrijblijvende samenwerkingsprotocol tussen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en Marktplaats om de handel in exotische dieren tegen te gaan werkt? Zo ja, hoe is dat dan te rijmen met de schijnbaar nog steeds voorkomende handel in verboden dieren, waaronder apen? Zo nee, wanneer en op welke wijze gaat u ingrijpen?3
Zie mijn antwoorden op vraag 6 en 9.
Hoe gaat u voorkomen dat handelaren simpelweg overstappen naar internetplatforms waar geen afspraken mee zijn, zoals Facebook?
Ik ga de mogelijkheden na om dergelijke afspraken ook met andere online-aanbieders te maken. De NVWA zet zich al in om met andere belangrijke internetplatforms werkafspraken te maken. Daarnaast kan de NVWA ook bij vier grote internationale online verkoopkanalen (eBay, Amazon, Alibaba Group en Rakuten France) illegale advertenties melden, waarna deze advertenties verwijderd worden.
Welke opsporings- en handhavingscapaciteit (welke diensten, hoeveel fte’s) is er beschikbaar om de (internet)handel in dieren te controleren en om zo nodig handhavend op te treden?
De NVWA heeft 23 fte inspecteurs die inspecties uitvoeren in het kader van de handel in beschermde planten en dieren, waaronder inspecties op aanbieders van beschermde dieren en planten via het internet. Daarnaast is de douane, politie en de afdeling bestuurlijksrechtelijke handhaving van RVO vanuit ieders eigen taak en rol betrokken bij toezicht, opsporing en handhaving van de handel in beschermde planten en dieren.
Bent u van mening dat dit voldoende is, gezien het gemak en de brutaliteit waarmee verkopers van dieren hun «handelswaar» aanprijzen op het internet?
Ik zet zoals beschreven verschillende middelen in om de internethandel te controleren en, indien nodig, handhavend op te treden. Op dit moment is er geen aanleiding om hiervoor specifiek de capaciteit uit te breiden. De betrokken diensten prioriteren altijd onder meer op basis van risico- en fraudebeelden.
Bent u bereid om deze capaciteit uit te breiden? Zo ja, wanneer en op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 13.
Bent u bereid om wetgeving voor te bereiden om de internethandel in dieren te verbieden? Zo nee, kunt u uitleggen waarom naar uw mening de vrijwillige zelfregulering door internetbedrijven succesvol is, gezien deze recente berichtgeving?
Ik ben niet voornemens wetgeving voor te bereiden specifiek op de internethandel van dieren. Aanvullend op de eerder genoemde acties hebben de NVWA en Marktplaats ook afspraken gemaakt over het ter verkoop aanbieden van huisdieren. Zo heeft Marktplaats een aantal door de adverteerders (verkopers) in te vullen verplichte velden toegevoegd aan de advertenties, waardoor kopers meer informatie krijgen. Daarnaast verwijst Marktplaats actief door naar het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG), waar consumenten goede informatie kunnen vinden over het aanschaffen van huisdieren. Bovendien moeten adverteerders per 1 augustus 2019 betalen voor het plaatsen van een advertentie voor honden en katten. De betaling zorgt voor een verbeterde traceerbaarheid van adverteerders.
De stalbrand in Niawier, waarbij 42.000 kippen zijn omgekomen. |
|
Frank Wassenberg (PvdD), Lammert van Raan (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Kent u het bericht «42.000 kippen omgekomen in Niawier: grote brand bij pluimveebedrijf»?1
Ja, daarvan heb ik kennisgenomen.
Zijn er kippen die levend uit de afgebrande stallen hebben weten te ontsnappen? Zo ja, wat is er met deze dieren gebeurd en hoe is de zorgplicht ingevuld?
Nee, tot mijn spijt zijn er geen kippen levend uit de afgebrande stallen gekomen.
Erkent u dat de houderijsystemen voor kippen, die onder uw verantwoordelijkheid zijn toegestaan, bestaan uit stallen waaruit dieren in de praktijk onmogelijk kunnen ontsnappen als er brand uitbreekt?
De stalsystemen in de pluimveehouderij voldoen aan de wettelijke eisen voor stallen. Daarnaast worden aanvullende maatregelen genomen om de kans op een brand te verkleinen. Zo heeft de pluimveesector verplichte elektrakeuringen opgenomen in hun ketenkwaliteitssysteem. Dat is een belangrijke preventieve maatregel, aangezien veel stalbranden ontstaan door problemen met elektriciteit en kortsluiting. Daarnaast zijn we met partijen in gesprek over aanvullende mogelijkheden om de kans op stalbranden te beperken.
Hoeveel kippen zitten er momenteel nog in de derde schuur die op het nippertje werd behoed voor de brand?
Volgens de gegevens in het Identificatie en Registratiesysteem (I&R) zijn op 30 maart 2018 ongeveer 30.000 legkippen in stal 3 geplaatst. Het actuele aantal is onbekend, want bij pluimvee wordt uitval niet in I&R geregistreerd.
Voor hoeveel dieren had dit bedrijf een vergunning?
Voor hoeveel dieren het bedrijf een vergunning had, is mij niet bekend. De afgifte van omgevingsvergunningen valt onder de bevoegdheid van de desbetreffende gemeente. Wel wordt de aan- en afvoer van levende dieren in het I&R-systeem gemeld.
Was de bezetting van dit bedrijf op het moment van de brand op maximaal niveau?
Nee, op het moment van de brand was geen sprake van een maximale productiecapaciteit van de stal conform Europese richtlijn 2002/4.
Wat was het bouwjaar van de afgebrande stallen?
Er is mij geen bouwjaar van de afgebrande stallen bekend, dit wordt bij de gemeente vastgelegd. De datum van ingebruikname van de drie stallen is wel bekend en deze is 1 oktober 2010.
Bent u van mening dat er sprake was van toereikende brandpreventie in de stallen? Zo ja, waaruit bestond die?
In het antwoord op vraag 3 heb ik aangegeven dat de belangrijkste oorzaken van stalbranden problemen met elektriciteit en kortsluiting zijn. Om die reden is de elektrakeuring opgenomen in de kwaliteitssystemen van onder andere de pluimveesector. Op het getroffen bedrijf in Niawier heeft deze elektrakeuring plaatsgevonden. Hierbij zijn geen gebreken geconstateerd.
Welke onderzoeken zijn er bij u bekend over wat kippen doormaken tijdens een stalbrand?
Er is mij geen wetenschappelijke literatuur bekend waarin wordt beschreven wat kippen doormaken tijdens een stalbrand.
Deelt u de mening dat het levend verbranden van duizenden dieren onacceptabel is? Zo ja, erkent u dat dit tot nu toe op geen enkele wijze blijkt uit het kabinetsbeleid?
Een stalbrand is voor de dieren, voor de veehouder, diens familie, hulpverleners en omwonenden een dramatische gebeurtenis. Ik vind het dan ook vreselijk als er een stalbrand plaatsvindt waarbij dieren omkomen. Dierlijke slachtoffers bij stalbranden moeten zo veel als mogelijk voorkomen worden. In het Actieplan brandveilige veestallen 2018 – 2022 werkt de overheid samen met de Dierenbescherming, het Verbond van Verzekeraars, Brandweer Nederland, de Producentenorganisatie Varkenshouderij en LTO aan het terugdringen van het aantal stalbranden en het aantal dierlijke slachtoffers. De belangrijkste oorzaken van stalbranden worden momenteel aangepakt. Zo hebben inmiddels alle varkens- en kalverstallen, die aangesloten zijn bij een kwaliteitssysteem, een elektrakeuring gehad. Vóór 2020 zijn ook alle pluimveebedrijven gekeurd. Meer dan negentig procent van de primaire bedrijven zijn aangesloten bij deze systemen en worden op deze wijze gekeurd. Vanuit het actieplan wordt naast preventieve maatregelen ook gewerkt aan schade-beperkende maatregelen, waaronder brand- en rookdetectiesystemen. In mijn brief van 14 januari 2019 (Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 71) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de huidige maatregelen. Ondanks deze maatregelen komen er veel dieren om bij stalbranden. Om die reden heb ik onlangs de partners van het actieplan bijeengeroepen om te kijken welke aanvullende maatregelen mogelijk zijn om het aantal stalbranden en het aantal dierlijke slachtoffers nog verder terug te brengen. Ook dierenbelangenorganisaties, zoals Eyes on Animals, Wakker Dier en externe deskundigen op het gebied van brandveiligheid heb ik bijeen geroepen om ideeën met ons te delen. Alle ideeën worden de komende tijd in de stuur- en werkgroep van het actieplan besproken en uitgewerkt. Hierna kan het huidige actieplan uitgebreid worden met aanvullende maatregelen. Op deze manier moeten we er samen voor blijven zorgen dat de kans op een stalbrand – en daarmee dierlijke slachtoffers – verder omlaag blijft gaan.
Hoeveel dieren moeten er nog omkomen in stalbranden voordat het kabinet maatregelen gaat nemen voor brandpreventie in stallen?
Ik verwijs uw Kamer hiervoor graag naar het antwoord op vraag 10.
Welke concrete voornemens heeft dit kabinet om tot wetgeving te komen op het gebied van brandpreventie in stallen?
Ik verwijs uw Kamer hiervoor naar het antwoord op vraag 10.
Op welke wijze gaat u de Kamer informeren over de ontwikkelingen in het onderzoek naar de oorzaak van deze stalbrand in Niawier?
Uit het brandweeronderzoek is tot op heden geen directe oorzaak naar voren gekomen. Wel is brandstichting uitgesloten. Er is dan ook een reële kans dat de oorzaak van deze brand niet wordt achterhaald.
De uitgifte van dode dieren vanuit vrachtwagens tijdens het Offerfeest |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Kent u het bericht van de politie-eenheid Den Haag, waarin wordt gemeld dat het «verkopen van kadavers» uit vrachtwagens tijdens het Offerfeest legaal is?1
Ja.
Is voor deze praktijk een ontheffing op wet- en regelgeving gegeven?
In het bericht werd gesproken over kadavers, maar gedoeld op de uitgifte van karkassen die zijn goedgekeurd voor menselijke consumptie. Zoals de Europese regelgeving voorschrijft houdt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) intensief toezicht op het slachtproces, inclusief het keuren van karkassen.
Voor de slacht en het vervoer vanaf het slachthuis geldt de Europese Verordening (EG) 853/2004 op het gebied van slachthygiëne. Deze verordening maakt het ook mogelijk dat de bevoegde autoriteit, in dit geval de NVWA, toestemming verleent voor het vervoer van vlees en aflevering aan burgers via (mini)vrachtwagens. Op grond van die bevoegdheid heeft de NVWA een permanente generieke toestemming verleend voor vervoer van nog niet afgekoelde karkassen tijdens het offerfeest. Dit maakt dat, binnen wat praktisch mogelijk is, kan worden geslacht en gehandeld in lijn met de Europese regels over voedselveiligheid. Het feit dat de karkassen niet zijn gekoeld overeenkomstig de hoofdregel van de verordening, brengt hier geen noemenswaardig risico voor de voedselveiligheid met zich mee omdat het vlees van de karkassen vrij snel wordt bereid en genuttigd en de overige Europese voorschriften inzake de vleeskeuring wel worden toegepast, waaronder de antemortem- en de postmortemkeuring.
Zo ja, wie komt in aanmerking voor een dergelijke ontheffing?
De toestemming was alleen van toepassing op slachthuizen die slachtten ten behoeve van het Offerfeest op de dagen die waren aangewezen voor het Offerfeest.
Geldt een dergelijke ontheffing voor bepaalde of onbepaalde tijd?
De toestemming gold voor bepaalde tijd.
Is per uitgiftepunt een aparte ontheffing nodig of wordt de gehele sector (tijdelijk) ontheven?
Er was geen aparte toestemming per uitgiftepunt nodig, omdat het een generieke toestemming betrof voor een specifieke aangelegenheid. Er was dus geen sprake van een tijdelijke ontheffing voor de gehele sector.
Aan welke (eventueel aanvullende) eisen moeten de aanbieders van het vlees voldoen om op deze manier een uitgiftepunt te vormen?
De toestemming was alleen van toepassing op de afgifte van vlees dat geproduceerd werd in slachthuizen die slachten ten behoeve van het Offerfeest. Dit vlees werd uitgegeven vanuit een distributiepunt. De voor het vervoer van het vlees verantwoordelijke exploitant diende aan alle geldende wettelijke regels voor het hygiënisch vervoer van vlees te voldoen.
Op welke manier wordt door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) gecontroleerd of de dieren in de vrachtwagens conform wettelijke eisen verkocht, vervoerd en geslacht worden?
De dieren zijn geslacht in erkende slachthuizen. De toezichthouders van de NVWA waren hier aanwezig om keuring en toezicht op de wettelijke eisen uit te voeren.
Hoe vaak en wanneer worden deze controles uitgevoerd?
Er zijn in 2018 in totaal 222 steekproefsgewijze inspecties uitgevoerd op vervoersmiddelen die een vlees-of visproduct vervoerden. Er is niet specifiek gecontroleerd op vervoer van vlees ten behoeve van het Offerfeest.
Kunt u uitsluiten dat deze dieren illegaal geslacht werden? Zo nee, waarom niet?2
Ook tijdens de slacht voor het Offerfeest zijn de reguliere wettelijke voorschriften van kracht en de NVWA ziet hierop toe. Er is tijdens het Offerfeest echter vaak sprake van grotere slachtaantallen op een slachterij dan tijdens een reguliere slachtdag. Daarom kiest de NVWA voor een uitgebreider toezichtsregime op de slachthuizen dan tijdens reguliere slacht en zijn de toezichthouders langer en/of vaker op het slachthuis aanwezig. De karkassen vertrekken vanuit een erkend slachthuis dat deelneemt aan het Offerfeest. Een voor menselijke consumptie geschikt karkas wordt voorzien van gezondheidsmerken die het erkenningsnummer van het slachthuis bevat. Op deze wijze is goed te traceren waar het vlees vandaan komt. Tijdens een eventuele vervoerscontrole door de NVWA wordt hier op toegezien.
Op welke manier wordt door de NVWA op de wettelijke eisen rond de uitgifte toegezien?
Ik verwijs uw Kamer naar mijn antwoord op vraag 2 en 9
Op welke manier wordt op de voedselveiligheidseisen toegezien?
Ik verwijs uw Kamer naar mijn antwoord op vraag 2 en 9.
Op welke manier is de herkomst van het vlees in de vrachtwagens te herleiden en hoe, waar, wanneer en hoe vaak wordt hierop toegezien?
Ik verwijs uw Kamer naar mijn antwoord op vraag 9.
Kunt u toelichten waarom de politie een tweet plaatst waarin wordt gemeld dat het «verkopen van kadavers» vanuit vrachtwagens tijdens het Offerfeest legaal is?
Naar aanleiding van binnengekomen meldingen over de verkoop van vlees uit (mini)vrachtwagens in de regio heeft de politie-eenheid Den Haag enkele locaties gecontroleerd. Uit navraag bij de gemeente en de NVWA bleek dat de benodigde toestemming afgegeven was. Het betrof hier afvoer en distributie van vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren ten behoeve van het Offerfeest, waarbij het vlees meteen tijdens het Offerfeest aan de eindconsument wordt verstrekt. De toestemming om nog niet volledig teruggekoeld vlees te vervoeren en af te leveren aan burgers via (mini)vrachtwagens, werd door de NVWA afgegeven op basis van de Europese Verordening (Vo (EG) nr. 853/2004) op het gebied van slachthygiëne.
Vindt u het de taak van de politie mensen te waarschuwen «niet te schrikken» van het lichaam van een dood dier? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, waarom niet?
Om meer duidelijkheid te verschaffen aan de burger over de uitgifte van het vlees en om drukte op het telefoonnetwerk te beperken heeft de meldkamer besloten een twitterbericht te versturen met een toelichting. Het is aan de politie-eenheid om te bepalen in welke situaties dergelijke communicatie wenselijk en gepast is.
Waarom is ervoor gekozen mensen ervoor te waarschuwen «niet te schrikken» en te danken voor hun «begrip»?
Ik verwijs uw Kamer naar mijn antwoord op vraag 14.
Hoe is het besluit tot dergelijke communicatie tot stand gekomen?
Het is aan de politie zorg te dragen voor het gebruik van sociale media binnen de wettelijke kaders en afspraken. De politie-eenheid weegt af in welke lokale situaties inzet van sociale media gewenst en gepast is.
Bent u of is de NVWA bij dit besluit betrokken geweest? Kunt u dat toelichten?
Ikzelf of de NVWA zijn niet betrokken bij dit besluit. Voor de totstandkoming van dit besluit verwijs ik uw Kamer naar mijn antwoord op vraag 16.
Vindt u dat dit in het vervolg op dezelfde manier kan gebeuren? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, waarom niet?
Het is aan de politie zorg te dragen voor het gebruik van sociale media binnen de wettelijke kaders en afspraken. De politie-eenheid weegt af in welke lokale situaties inzet van sociale media gewenst en gepast is.
Klopt het dat de politie haar uitspraak dat het om de verkoop van kadavers zou gaan, in plaats van om uitgifte van karkassen, inmiddels heeft gerectificeerd? Zo nee, waarom niet?
In de tweet wordt gerefereerd aan «de legale verkoop van kadavers», bedoeld werd de legale uitgifte van karkassen. De tweet is voor zover ik op dit moment kan nagaan niet gerectificeerd. Wel heeft de politie laten weten dat de woordkeuze ongelukkig was.
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden zonder naar eerdere antwoorden te verwijzen?
Zoals uw Kamer kunt zien in de beantwoording, heb ik ervoor gekozen sommige vragen samen te beantwoorden.
Een bericht van het Operationeel Centrum van de politie-eenheid Den Haag |
|
Helma Lodders (VVD), Antoinette Laan-Geselschap (VVD) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht van de politie-eenheid Den Haag (@POL_OCDH)?1
Ja.
Kunt u verklaren waarom de politie-eenheid Den Haag via Twitter communiceert dat het verkopen van kadavers uit vrachtwagens een legale actie is?
Naar aanleiding van binnengekomen meldingen over de verkoop van vlees uit (mini-)vrachtwagens in de regio heeft de politie-eenheid Den Haag enkele locaties gecontroleerd. Uit navraag bij de gemeente bleek dat naar aanleiding van het verzoek tot een incidentele standplaats ten behoeve van de verkoop, in dit geval uitgifte van vlees, toestemming was gegeven door de NVWA. Om meer duidelijkheid te verschaffen aan de burger over de uitgifte van het vlees en drukte op het telefoonnetwerk te beperken, heeft de meldkamer besloten een twitterbericht te versturen met een toelichting.
Deelt u de mening dat dergelijke berichten van de politie het gelijkwaardig- en rechtvaardigheidsgevoel van de lezers aantasten aangezien gelijke gevallen niet gelijk worden behandeld? Zo ja, wat gaat u doen om dit te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Of dergelijke berichten van de politie het gelijkwaardigheids- en rechtvaardigheidsgevoel van lezers aantasten kan ik niet beoordelen, maar normaal gesproken is het goed om gelijke gevallen gelijk te behandelen. Er kunnen echter specifieke uitzonderingssituaties voorkomen waar het wenselijk is om andere regels te stellen, waarbij beheersing van mogelijke risico’s leidend is.
Kunt u verklaren waarom verkoop van kadavers normaliter aan meerdere eisen en regels moet voldoen, onder toezicht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) moet staan en waarom dat in dit geval niet wordt nageleefd?
In het bericht werd gesproken over kadavers, maar gedoeld wordt op de uitgifte van karkassen die zijn goedgekeurd voor menselijke consumptie. Zoals de Europese regelgeving voorschrijft houdt de NVWA intensief toezicht op het slachtproces, inclusief het keuren van karkassen. Voor de slacht en het vervoer vanaf het slachthuis geldt de Europese Verordening (EG) 853/2004 op het gebied van slachthygiëne. Deze verordening maakt het ook mogelijk dat de bevoegde autoriteit, in dit geval de NVWA, toestemming verleent voor het vervoer van vlees en aflevering aan burgers via (mini)vrachtwagens. Op grond van die bevoegdheid heeft de NVWA een permanente generieke toestemming verleend voor vervoer van nog niet afgekoelde karkassen tijdens het offerfeest. Dit maakt dat, binnen wat praktisch mogelijk is, kan worden geslacht en gehandeld in lijn met de Europese regels over voedselveiligheid. Het feit dat de karkassen niet zijn gekoeld overeenkomstig de hoofdregel van de verordening, brengt hier geen noemenswaardig risico voor de voedselveiligheid met zich mee omdat het vlees van de karkassen vrij snel wordt bereid en genuttigd en de overige Europese voorschriften inzake de vleeskeuring wel worden toegepast, waaronder de antemortem- en de postmortemkeuring.
Welke controles hebben de NVWA en/of politie uitgevoerd tijdens de verkoop van kadavers? Hoe is de voedselveiligheid gewaarborgd? Kunt u daarvan een uitgebreide analyse doen toekomen?
In het bericht werd gesproken over kadavers, maar gedoeld wordt op de uitgifte van karkassen die zijn goedgekeurd voor menselijke consumptie. De politie heeft navraag gedaan bij de gemeente en de NVWA. Hieruit bleek dat de benodigde toestemming verleend was. De dieren waarvan de karkassen op deze wijze zijn gedistribueerd, zijn geslacht in erkende slachthuizen. Ter borging van voedselveiligheid en dierenwelzijn houden toezichthouders van de NVWA toezicht op het naleven van de hiervoor geldende wettelijke eisen. Op het vervolgproces van uitsnijden en verdere verwerking van vlees wordt, in lijn met de regelgeving, minder intensief toezicht gehouden. Op de verkoop van karkassen en/of vlees aan consumenten wordt steekproefsgewijs toezicht gehouden.
Waarom wordt dit vlees in vrachtwagens aangeboden en niet via de reguliere verkooppunten? Waar komen deze kadavers vandaan? Met andere woorden waar zijn deze kadavers geslacht en welke controle heeft hierop plaatsgevonden?
De afnemers van dit vlees willen dit in het kader van het Offerfeest zo spoedig mogelijk na de slacht afnemen. Verder verwijs ik uw Kamer naar mijn antwoord op vragen 4 en 5.
Deelt u de mening dat verkoop van kadavers in alle gevallen aan de gelijke eisen en regels moeten voldoen? Kan een slagerij ook toestemming krijgen voor de verkoop van vlees uit een vrachtwagen? Zo ja, hoe verloopt die procedure? Zo nee, waarom wordt dit onderscheid gemaakt?
Bij de regels voor de productie, het vervoer en de verkoop van vlees voor menselijke consumptie staat de beheersing van de mogelijke volksgezondheidsrisico’s voorop. Er kunnen situaties zijn waarbij regels worden gesteld, specifiek voor deze situatie, om de mogelijke risico’s te beheersen. Uitgifte van vlees direct aan de eindgebruiker via een distributiepunt wordt tot op heden door de NVWA alleen toegestaan voor een aan het Offerfeest deelnemend slachthuis. Ik verwijs uw Kamer verder naar mijn antwoord op vraag 4.
Het bericht ‘Stichting AAP vindt 53 exoten in Nederlandse huisdierenhandel’ |
|
Arne Weverling (VVD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Stichting AAP vindt 53 exoten in Nederlandse huisdierenhandel»?1
Ja.
Bent u bekend met het onderzoek van Stichting AAP? Zo ja, wat is uw reactie op dit onderzoek?
Ik ben bekend met het onderzoek van Stichting AAP. Zoals in de aanbevelingen van het onderzoek staat, ben ik bezig om de beoordelingssystematiek af te ronden om daarmee een huis- en hobbydierenlijst (positieflijst) voor zoogdieren op te stellen.
Kunt u aangeven of er de afgelopen jaren een toename is in het aanbod van dieren die verboden zijn op basis van regelgeving, zoals de Regeling Natuurbescherming, op verschillende verkoopkanalen? Zo ja, hoe groot is deze toename?
Er wordt geen informatie verzameld over het aanbod van dieren, dus deze informatie is niet bekend. Social-mediakanalen zorgen er wel voor dat men makkelijker in aanraking komt met vraag- en aanbod van bijvoorbeeld exotische dieren. Met Bol.com en Marktplaats zijn afspraken gemaakt om advertenties te verwijderen van beschermde dieren of planten of producten daarvan die in Nederland niet (zomaar) verkocht mogen worden.
Volgens het onderzoek van Stichting AAP zijn in Nederland via verschillende verkoopkanalen 53 verschillende exotische zoogdiersoorten aangeboden. Herkent u zich in dit aantal? Zo nee, waarom niet?
Er wordt geen informatie verzameld over de aantallen zoogdieren die via verschillende verkoopkanalen worden verkocht. Ik deel echter wel de mening van Stichting AAP dat exotische zoogdieren complexe behoeften hebben als het om voeding, huisvesting en verzorging gaat. Om die reden werk ik aan een huis- en hobbydierenlijst voor zoogdieren.
Deelt u de mening dat internet veruit het belangrijkste handelskanaal voor exotische zoogdieren is? Zo ja, wat is de inzet van het kabinet om dit terug te dringen? Zo nee, waarom niet?
Internet is voor veel mensen toegankelijk en daarmee een makkelijk kanaal om goederen of dieren te kopen of verkopen. Dieren worden ook te koop aangeboden op beurzen en in dierenwinkels. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert de internethandel risicogericht en treedt, indien nodig, handhavend op. Daarnaast ben ik in gesprek met de verschillende online verkoopkanalen om afspraken te maken over samenwerking.
Heeft u contact met de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming over genoemd probleem? Zo ja, kunt u aangeven wat de inzet van deze organisatie is om de handel in exotische zoogdieren terug te dringen?
Ik heb geen contact met de LID specifiek over de internethandel, maar wel als het gaat om dierenwelzijnsovertredingen. De LID handhaaft bij overtredingen op dierenwelzijn. Zij voert bijvoorbeeld routinecontroles in dierenwinkels, toeleveranciers van dierenwinkels en bedrijfsmatig handelaren uit. Naast de routinematige controles volgt de LID ook meldingen op die worden gedaan bij het meldpunt 144.
In het regeerakkoord «Vertrouwen in de Toekomst» is aangegeven dat de illegale import van beschermde diersoorten moet worden teruggedrongen. Kunt u aangeven wat de inzet van het kabinet is om dit te bereiken en welke stappen er de afgelopen tijd zijn gezet om illegale import daadwerkelijk terug te dringen?
Nederland voert vanuit de diverse betrokken overheidsinstanties het CITES-verdrag uit. Internationaal, Europees en nationaal werken de Nederlandse autoriteiten nauw samen om de illegale handel zoveel mogelijk tegen te gaan. Nederland neemt deel aan internationale opsporings- en handhavingsacties, zoals onlangs aan de Interpolactie Operation Thunderball,2 en wisselt actief opsporingsinformatie en -kennis uit. Op Europees niveau neemt Nederland sinds enkele jaren actief deel aan het EMPACT/Envicrime-programma om zicht te krijgen op illegale handelingen met beschermde dieren en planten die onder het CITES-verdrag vallen.
Nederland committeert zich daarnaast aan het EU Action Plan against wildlife Trafficking 2016–2020. Belangrijke voorbeelden van nationale acties in dit kader zijn de twee operaties Pangolin en Toekan3. Nationaal wordt er doorlopend veel aandacht besteed aan voorlichting op beurzen zoals vogel- en reptielenbeurzen en loopt er de Meld Misdaad Anoniem Campagne gericht op wildlife4. De inzet beperkt zich overigens niet tot levende beschermde diersoorten, maar richt zich ook op beschermde plantensoorten en producten hiervan. Ook in 2020 zullen de inspanningen worden gecontinueerd.
In het regeerakkoord «Vertrouwen in de Toekomst» is tevens aangegeven dat gekomen zal worden met een aangepaste positieflijst voor huisdieren. Kunt u aangeven wanneer u verwacht het voorstel voor deze positieflijst naar de Kamer te zenden? Zal de Kamer bij het toezenden van het voorstel ook geïnformeerd worden over de uitkomst van de consultatieronden over deze positieflijst?
Ik verwacht een conceptlijst aan het einde van het jaar te consulteren op internetconsultatie.nl. Van de internetconsultatie wordt een verslag gemaakt. Deze zal op internetconsultatie.nl worden geplaatst en wordt daarmee voor een ieder toegankelijk. Uw Kamer zal hierover geïnformeerd worden.
Het evenement ‘Zwientie Tikken’ waarbij varkens worden getreiterd ter vermaak van de mens |
|
Esther Ouwehand (PvdD), Frank Wassenberg (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Heeft u gezien dat op het Dicky Woodstock Popfestival opnieuw «Zwientie Tikken» wordt georganiseerd?1
Ja.
Vindt u dit verantwoord? Zo ja, kunt u dit toelichten vanuit uw verantwoordelijkheid om te waken over de wettelijk verankerde intrinsieke waarde van het dier?
Een houder van een dier, in dit geval de organisator van het evenement, is verantwoordelijk voor de gezondheid en welzijn van zijn dieren en moet voldoen aan de geldende regelgeving op deze onderwerpen. Zolang er aan wet- en regelgeving is voldaan is het niet aan mij om hier verder een uitspraak over te doen. Het Zwientie Tikken is een traditie, en tradities zijn iets van de maatschappij.
De wettelijk verankerde intrinsieke waarde van een dier waar naar verwezen wordt is gebaseerd op de «vijf vrijheden» en richt zich tot de overheid en bevat geen wettelijke verplichtingen voor burgers. Het verplicht de overheid om bij het stellen van regels en het nemen van besluiten bij of krachtens de Wet dieren ten volle rekening te houden met de gevolgen die deze regels hebben voor de intrinsieke waarde van het dier. De «vijf vrijheden» komen tot uiting in de onderliggende regelgeving, zoals het Besluit houders van dieren. Op de naleving van deze regelgeving wordt weer toezicht gehouden door de NVWA.
Kunt u dit dan ook toelichten vanuit uw verantwoordelijkheid om de uitbraak van dierziekten te voorkomen?
De regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s ziet toe op het voorkomen van een uitbraak van bestrijdingsplichtige dierziekten. Hieruit vloeien verschillende regels voort welke ervoor moeten zorgen dat uitbraken met dierziekten worden voorkomen. Op het moment dat er een uitbraak in Nederland voorkomt zullen er extra beperkingen worden opgelegd aan het transport van varkens. Dit was op het moment van het evenement niet aan de orde. Uit de gegevens van RVO.nl en de NVWA blijkt dat de organisator geen ontheffing had aangevraagd voor het transport van varkens van en naar het evenemententerrein. Om deze reden is door de NVWA nader onderzoek gedaan naar de herkomst van de varkens en de transportbewegingen van de varkens van en naar het evenemententerrein.
Gaat u ingrijpen? Zo ja, hoe en wanneer? Zo nee, waarom niet?
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 3 is er door de NVWA nader onderzoek gedaan naar de herkomst van de varkens en de transportbewegingen van varkens van en naar het evenemententerrein. De NVWA heeft hierbij 3 overtredingen vastgesteld, twee daarvan zullen met een schriftelijke waarschuwing afgedaan worden. De derde overtreding – het verwijderen van oormerken – wordt met een rapport van bevindingen afgedaan, wat kan leiden tot een bestuurlijke boete. Verder is de organisatie erop gewezen dat bij een volgende gelegenheid zij zaken op orde moeten hebben. Bij herhaling zal anders direct een rapport van bevindingen worden opgemaakt.
Waar komen de varkens vandaan die voor het Zwientie Tikken worden gebruikt?
Uit onderzoek van de NVWA is gebleken dat de varkens die voor het Zwientie Tikken zijn gebruikt komen van een vermeerderingsbedrijf uit de nabije omgeving van de evenementenlocatie. Om redenen van privacy zullen hier verder geen openbare mededelingen over worden gedaan.
Gaat het om biggen die worden vetgemest voor de slacht, om beren die worden gebruikt om sperma te produceren voor de varkensfokkerij of om zeugen die worden gebruikt om aan de lopende band biggen te werpen in de varkensfokkerij?
De varkens die getransporteerd zijn naar het evenemententerrein waren vrouwelijke vleesvarkens.
Is het de eerste keer in hun leven dat deze dieren buiten komen en aarde of modder onder hun voeten voelen?
De dieren zijn voorbereid op het evenement door in de periode voorafgaand aan het evenement gehuisvest te worden met veel ruimte op een natuurlijke ondergrond.
Wat gebeurt er met de dieren nadat de mens met ze is uitgespeeld?
De varkens zijn getransporteerd naar een varkenshouderij met een RE-status, een hobbyhouder, in de nabije omgeving van de evenementenlocatie. RE-status houdt in dat het een bedrijf is waar niet meer dan 5 varkens met hun biggen aanwezig mogen zijn. Ze zijn naar dit adres gegaan om daar nog een paar weken te verblijven alvorens zij naar het slachthuis gaan.
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden, zonder naar eerdere antwoorden te verwijzen?
Ja.
Uitspraken van de minister inzake het vrijhandelsverdrag met de Mercosur-landen |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
![]() |
Klopt het dat u op 8 juli in de Financial Times heeft gezegd dat in het vrijhandelsverdrag van de Europese Unie (EU) met de landen van de Zuid-Amerikaanse Gemeenschappelijke Markt (Mercosur) is opgenomen dat bedrijven in de Mercosur-landen zich aan onze productiestandaarden moeten houden en dat dit strikt gemonitord zal worden?1 Zo nee, hoe zit het dan?
Ja, dat klopt. In het interview heb ik aangegeven dat de producten die uit Mercosur de EU binnenkomen moeten voldoen aan de EU-standaarden op het gebied van plant- en diergezondheid, voedselveiligheid en etikettering en dat de handhaving ervan gemonitord zal worden. In de ondertussen door de Europese Commissie gepubliceerde geconsolideerde teksten van het handelsdeel van het Associatieverdrag, in het hoofdstuk Sanitaire en Phytosanitaire (SPS) maatregelen, bevestigen beide partijen hun rechten en plichten onder de WTO-SPS overeenkomst (bepaling 4). Tevens zijn in dit hoofdstuk afspraken opgenomen over pre-listing van bedrijven die mogen exporteren en is verificatie ter plekke mogelijk (bepaling 15). Ook is in het hoofdstuk Handel en Duurzame Ontwikkeling (bepaling 2) de afspraak opgenomen dat wederzijds de milieustandaarden niet verlaagd mogen worden om handel te bevorderen. Daarnaast bevat deze geconsolideerde tekst het EU-voorzorgsprincipe: bij imminente dreigingen voor milieu mogen de Europese Commissie en de EU lidstaten eenzijdig ingrijpen ook als er (nog) geen sluitend wetenschappelijk bewijs voorhanden is (hoofdstuk Handel en Duurzame Ontwikkeling, bepaling 10). Indien goedgekeurd, gaat het EU-Mercosur Associatieakkoord met deze afspraken verder dan de eerder door de EU gesloten associatieakkoorden.
De door de Europese Commissie gepubliceerde geconsolideerde teksten worden momenteel juridisch «opgeschoond» en vertaald in de talen van de Europese Unie. De Europese Commissie verwacht dat dit in de zomer van 2020 gereed zal zijn en verwacht de hieruit resulterende formele tekst ter goedkeuring aan de Raad voor te leggen in november 2020.
Kunt u bevestigen dat uit de op 12 juli volledig gepubliceerde tekst van het akkoord blijkt dat onder andere op de terreinen dierenwelzijn, gentech en antibioticaresistentie is afgesproken dat de twee handelsblokken alleen maar dialogen aangaan?
In het hoofdstuk Dialogen is voorzien in de oprichting van een sub-comité voor dialogen m.b.t. dierenwelzijn, gentechnologie, antimicrobiële resistentie (AMR) en wetenschappelijke zaken gerelateerd aan voedselveiligheid en dier- en plantgezondheid (bepalingen 1 en 2). Het sub-comité kan adhoc-werkgroepen instellen. De werkgroep dierenwelzijn heeft als doel kennisdeling te bevorderen, best practices te delen, de onderzoekssamenwerking te versterken, en de samenwerking in internationale fora te intensiveren met als doel de verdere ontwikkeling van OIE-standaarden, inclusief dierenwelzijnspraktijken en hun implementatie. Erkend wordt dat dieren «wezens met gevoel» zijn (bepaling 3). Verder is afgesproken dat er intensiever zal worden samengewerkt op AMR en gentechologie (bepalingen 5 resp. 4). Voor AMR zal een werkgroep worden opgericht. Voor gentechnologie bestaat die mogelijkheid eveneens.
Kunt u bevestigen dat de teksten van het akkoord stellen dat onder andere op die gebieden de verdragslanden hun volledige beleidsautonomie houden?
De soevereiniteit van beide verdragspartners over hun eigen interne regelgeving wordt bevestigd in het Hoofdstuk Dialogen, bepaling 7.
Kunt u bevestigen dat dit betekent dat de EU hierdoor niet in staat is om af te dwingen dat de Mercosur-landen zich aan de Europese standaarden houden op deze terreinen? Zo nee, kunt u de precieze bepalingen in het akkoord aanwijzen waaruit blijkt dat de EU dit wel zou kunnen?
De EU kan de Mercosur-landen niet dwingen de EU-regelgeving of het equivalent daarvan over te nemen. Voor toelating op de interne EU-markt geldt dat alle geïmporteerde producten wel moeten voldoen aan de EU-standaarden op het gebied van plant- en diergezondheid, voedselveiligheid, ook voor producten die afkomstig zijn uit Mercosur-landen. Om optimaal gebruik te maken van EU-markttoegang kunnen de Mercosur-landen besluiten de interne regelgeving en standaarden te richten op de EU-regelgeving en standaarden.
Kunt u bevestigen dat op het gebied van de handel en duurzame ontwikkeling, waar ook de bescherming van het Amazoneregenwoud onder valt, er geen afdwingbare afspraken zijn gemaakt?
In het verdrag respecteren beide partijen met het «right to regulate» de mogelijkheid hun eigen wet- en regelgeving vast te stellen.
Kunt u bevestigen dat de EU derhalve geen middel heeft om bescherming van het regenwoud af te dwingen? Zo nee, kunt u de precieze bepalingen in het akkoord aanwijzen waaruit blijkt dat de EU dit wel zou kunnen?
In bepaling 5 van het hoofdstuk over Handel en Duurzame Ontwikkeling bevestigen de EU en Mercosur hun verplichtingen onder multilaterale milieuakkoorden, zoals de Overeenkomst van Parijs en het Verdrag inzake Biologische Diversiteit (CBD), effectief te implementeren en waar mogelijk samen te werken binnen deze internationale fora. In bepaling 8 van hetzelfde hoofdstuk zijn afspraken opgenomen over het belang van duurzaam bosbeheer, over de handel in duurzame producten en over het bevorderen van de betrokkenheid van inheemse bevolkingsgroepen hierbij, en over maatregelen om illegale houtkap en daaraan gerelateerde handel tegen te gaan. Er bestaan echter geen afdwingbare, internationale afspraken voor de bescherming van de Amazone of het voorkomen van illegale ontbossing waar het EU-Mercosur-Associatieakkoord naar kan verwijzen.
Kunt u bevestigen dat er geen afdwingbare afspraken in het verdrag zijn opgenomen die het gebruik van landbouwgif in de Mercosur-landen zodanig aan banden gaan leggen dat die landen in ieder geval geen pesticiden zullen gebruiken die verboden zijn in de EU? Zo nee, kunt u de precieze bepalingen in het akkoord aanwijzen waaruit blijkt dat de EU zou kunnen afdwingen dat de Mercosur-landen dezelfde verboden op pesticiden gaan hanteren bij de teelt van producten die ze naar de EU onder dit akkoord zullen exporteren?
In de Mededeling van de EU van 23 juli jl. «Stepping up EU Action to Protect and Restore the World’s Forests»2 worden opties genoemd hoe de EU haar marktmacht nog verder kan inzetten voor het voorkomen van ontbossing3. Deze opties zullen de komende maanden verder worden uitgewerkt.
Kunt u bevestigen dat EU-landen vanuit het voorzorgsbeginsel alleen maar handelsbeperkingen kunnen opleggen wanneer het milieu binnen de eigen landsgrenzen in gevaar is, maar niet op basis van de positie die lidstaten wellicht willen innemen dat zij geen vrije markttoegang willen bieden aan producten die gepaard gaan met het in gevaar brengen van het milieu in de Mercosur-landen?
Het nog goed te keuren EU-Mercosur Associatieakkoord bevestigt in het hoofdstuk over Handel en Duurzame Ontwikkeling de verplichtingen voor beide partijen die zijn vastgelegd in internationale verdragen. De geconsolideerde tekst voorziet in een sub-comité inzake handel en duurzame ontwikkeling waarin partijen toezien op de implementatie van afspraken. In het geval een partij zich niet houdt aan de afspraken, kan een geschillenbeslechtingsprocedure gestart worden door het inroepen van een deskundigenpanel voor advies (hoofdstuk Handel en Duurzame Ontwikkeling, bepalingen 16–18). Onafhankelijke milieuorganisaties, vakbonden en bedrijfsorganisaties kunnen via nationale adviesgroepen aanbevelingen doen aan dit sub-comité (Hoofdstuk Handel en Duurzame Ontwikkeling, bepalingen 14 t/m 17).
Gezien het feit dat de geconsolideerde teksten beschikbaar zijn, wanneer gaat de regering «de balans opmaken» van de brede voor- en nadelen van het handelsakkoord, inclusief voor de land- en tuinbouwsector, en dit standpunt naar de Kamer sturen?
Dergelijke afspraken zijn inderdaad niet in het verdrag opgenomen. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de verdragslanden valt onder de soevereiniteit over de eigen interne regelgeving die wederzijds wordt gerespecteerd.
Herinnert u uw uitspraken in de Kamer van 4 juli jl., toen u zei dat de standpuntbepaling van de regering pas zal plaatsvinden nadat de geconsolideerde teksten beschikbaar zijn?
De hiervoor relevante regels staan niet in het nog goed te keuren EU-Mercosur Associatieakkoord, maar in de Europese regels voor het vaststellen van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen, Verordening (EG) nr. 396/2005. Deze verordening garandeert dat alleen producten op de Europese markt worden toegelaten (in de EU geproduceerd of ingevoerd) die voldoen aan de vastgestelde Maximale Residu Limieten (MRL’s) en daarmee voldoende veilig zijn. Gewasbeschermingsmiddelen die in de EU uit overwegingen van volksgezondheid zijn verboden, mogen ook in producten uit derde landen niet aanwezig zijn. Als de middelen in de EU uit andere dan volksgezondheidsoverwegingen zijn verboden, kan wel een MRL (invoertolerantie, IT) worden aangevraagd. Deze IT wordt toegekend als uit een beoordeling van de European Food Safety Authority (EFSA) blijkt dat die voldoende veilig is. De toetsing hiervan is gelijk aan die van middelen die wel in de EU zijn toegelaten.
Hoe vallen uw stellige uitspraken over wat in het Mercosur-vrijhandelsverdrag zou zijn opgenomen en uw duidelijke positieve appreciatie van het akkoord in de Financial Times op 8 juli te rijmen met wat u gezegd heeft in de Kamer, gelet op het feit dat de geconsolideerde teksten pas op 12 juli beschikbaar kwamen?
Het voorzorgsprincipe wordt ingeroepen ter bescherming van het milieu in de EU. De Europese Commissie en EU-lidstaten mogen beleidsmaatregelen nemen om het milieu te beschermen, voor zover daar behoefte aan is. Alle maatregelen die invloed hebben op de markttoegang van derde landen tot de EU moeten in lijn zijn met de WTO-regels en de afspraken die gemaakt zijn in een bilateraal handelsakkoord.
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden zonder te verwijzen naar eerdere antwoorden?
De door de Europese Commissie gepubliceerde geconsolideerde teksten zijn voorlopige teksten. In deze teksten zijn de tariefcontingenten en het politieke deel van het akkoord nog niet opgenomen. De gepubliceerde geconsolideerde teksten worden momenteel juridisch «opgeschoond» en vertaald in de talen van de Europese Unie. De Europese Commissie verwacht dat dit in de zomer van 2020 gereed zal zijn en verwacht de hieruit resulterende formele tekst ter goedkeuring aan de Raad voor te leggen in november 2020. De Europese Commissie voert momenteel een Sustainability Impact Assessment uit die naar verwachting eind dit jaar wordt gepubliceerd.
De regering zal de balans opmaken van de voor- en nadelen van het nog goed te keuren EU-Mercosur Associatieakkoord als alle daartoe noodzakelijke stukken beschikbaar zijn. De Kamer zal over het standpunt van het Kabinet worden geïnformeerd voordat de Raad besluit over het akkoord.
Duizenden jonge varkens en kippen die in hun stal zijn gestorven door de hitte en de afhankelijkheid van de brandweer om oververhitting van stallen te voorkomen |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Heeft u er kennis van genomen dat op woensdag 24 juli 2019 honderden varkens in een stal in Middelharnis zijn gestorven als gevolg van de hitte in combinatie met een falend ventilatiesysteem?1 Zo ja, wanneer was dit bekend op uw ministerie?
Ja, ik heb van dit incident en andere incidenten kennisgenomen. Zoals ik heb aangegeven in mijn brief betreur ik deze incidenten en is mijn inzet erop gericht deze in de toekomst te voorkomen. Na een incident is het ministerie snel op de hoogte (vrijwel altijd binnen 24 uur). Dat kan via meerdere routes, variërend van bijvoorbeeld contacten met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) tot berichtgeving op sociale media of door mediavragen. Over het genoemde incident is een melding binnengekomen bij de NVWA en deze is ter plekke geweest. Ik ga regelen dat dergelijke incidenten altijd gemeld moeten worden bij de NVWA.
Hoeveel dieren stonden er in de stal?
In de betreffende afdelingen van de stal waren circa 1140 varkens gehuisvest.
Hoe oud waren de dieren?
De varkens hadden een leeftijd van circa 5 maanden.
Hoeveel dieren zijn er precies gestorven?
Gelet op de verklaring van de houder zijn circa 900 dieren doodgegaan.
Kunt u toelichten wat voor type stal dit was? Gaat het om jonge varkens die in een dichte stal met volledig geautomatiseerde voer-, water- en ventilatiesystemen worden vetgemest voor de slacht? Zo nee, hoe zit het dan?
De stal waarin de varkens van circa 5 maanden oud verbleven betreft huisvesting van vleesvarkens. In deze stal is de voerverstrekking geautomatiseerd en er is een waterleidingsysteem met drinknippels voor watervoorziening. In de stal is de ventilatie mechanisch geregeld.
Was de stal voorzien van luchtwassers?
De betreffende stal is voorzien van luchtwassers.
Waren bij deze stal een «passend noodsysteem» en een alarmsysteem aanwezig, conform uw antwoord op eerdere vragen van de Partij voor de Dieren over varkens die gestikt waren nadat de ventilatie in hun stal was uitgevallen?2 Wanneer heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor het laatst op deze locatie gecontroleerd op de aanwezigheid van deze voorzieningen? Wanneer heeft de NVWA voor het laatst gecontroleerd of de voorziening werkt?
De veehouder is verantwoordelijk voor de aanwezigheid en het functioneren van een ventilatie-, nood- en alarmsysteem. Het is de taak van de veehouder om regelmatig te testen of deze voorzieningen werken. De veehouder beschikt over een alarmsysteem. Uit het logboek van de veehouder blijkt dat het alarmsysteem op 12 juli 2019 voor het laatst is getest. Deze veehouder beschikt daarnaast ook over een noodaggregaat die in het geval van stroomuitval kan worden ingeschakeld.
In 2009 is door de NVWA een inspectie uitgevoerd op dit bedrijf met betrekking tot de huisvesting van de dieren. Daarbij zijn geen afwijkingen geconstateerd met betrekking tot het ventilatie-, nood- en alarmsysteem.
Hoe laat is de ventilatie precies uitgevallen? Hoe laat en hoe werd dit ontdekt?
Het is niet precies bekend hoe laat de ventilatie is uitgevallen. Het alarm is op 23 juli 2019 om 2:30 uur afgegaan.
Hoe laat zijn de dieren gestikt?
Dit is niet bekend.
Konden de dieren die het hadden overleefd wel zomaar «in andere stallen op het terrein» worden bijgezet? Had deze veehouder daar toevallig ruimte voor of heeft hij de maximale stalbezetting in die «andere stallen op het terrein» hiermee overschreden?
De veehouder heeft de ventilatie handmatig weer aan kunnen zetten. Daarna zijn de dode dieren verwijderd en zijn de levende dieren bij elkaar in twee afdelingen van de betreffende stal gezet.
Zijn er dieren vervroegd afgevoerd naar de slacht als gevolg van het uitvallen van het ventilatiesysteem? Zo ja, hoeveel en wanneer?
Er zijn geen dieren vervroegd afgevoerd naar de slacht als gevolg van het uitvallen van het ventilatiesysteem.
Heeft u er kennis van genomen dat in de nacht van dinsdag 23 op woensdag 24 juli 2019 2.100 varkens in een stal in Maarheze de verstikkingsdood zijn gestorven omdat de ventilatie was uitgevallen?3 Zo ja, wanneer was dit op uw ministerie bekend?
Ja, daarvan heb ik kennisgenomen. Na een incident is het ministerie snel op de hoogte (vrijwel altijd binnen 24 uur). Dat kan via meerdere routes, variërend van bijvoorbeeld contacten met de NVWA tot berichtgeving op sociale media of door mediavragen. Over het genoemde incident is een melding binnengekomen bij de NVWA en deze is ter plekke geweest.
Kunt u toelichten wat voor type stal dit was? Gaat het om jonge varkens die in een dichte stal met volledig geautomatiseerde voer-, water- en ventilatiesystemen worden vetgemest voor de slacht? Zo nee, hoe zit het dan?
De stal waarin zij verbleven betreft huisvesting van vleesvarkens met een leeftijd variërend tussen circa 11 weken en 6 maanden. In deze stal is de voerverstrekking geautomatiseerd en er is een waterleidingsysteem voor de verstrekking van water. In de stal is de ventilatie mechanisch geregeld.
Klopt het dat de stal was voorzien van luchtwassers, terwijl er eerder ventilatiekokers op het dak waren die zorgden voor de toevoer van verse lucht?
De betreffende stal is voorzien van luchtwassers.
Onderschrijft u de uitspraak van de betreffende veehouder, die over het plaatsmaken van de ventilatiekokers voor luchtwassers en de toevoer van verse lucht opmerkt: «Nu moeten de luchtwassers daarvoor zorgen. Als dan de stroom uitvalt, zit alles potdicht. Het werd er meer dan 40 graden. Daardoor zijn die varkens gestikt.»?
Ventilatie en luchtwasser zijn twee verschillende systemen in een dierverblijf. Wanneer de stroom uitvalt, vallen zowel de ventilatie als de luchtwasser (naast alle andere installaties die stroom nodig hebben) uit. Het gevolg is dat in dichte stallen geen ventilatie optreedt en geen zuurstof wordt aangevoerd voor de dieren en geen warmte wordt afgevoerd. De luchtwasser is enkel de installatie om de ventilatielucht uit de stal te reinigen. Het ventilatiesysteem zorgt voor afvoeren van de ventilatielucht en het aanvoeren van verse lucht naar de dieren. Ook in mechanisch geventileerde stallen zonder luchtwasser levert dit problemen op bij stroomuitval. Het is wel zo dat dichte stallen kwetsbaarder zijn voor dergelijke incidenten dan (open) stallen waar natuurlijk wordt geventileerd.
Waren bij deze stal een «passend noodsysteem» en een alarmsysteem aanwezig? Wanneer heeft de NVWA voor het laatst op deze locatie gecontroleerd op de aanwezigheid van deze voorzieningen? Wanneer heeft de NVWA voor het laatst gecontroleerd of de voorziening werkt?
De veehouder is verantwoordelijk voor de aanwezigheid en het functioneren van een ventilatie-, nood- en alarmsysteem. Het is de taak van de veehouder om regelmatig te testen of deze voorzieningen werken.
Er waren een alarmsysteem en noodsysteem aanwezig op dit bedrijf.
In 2013 is er een inspectie uitgevoerd op dit bedrijf met betrekking tot de huisvesting van de dieren. Daarbij zijn geen afwijkingen geconstateerd met betrekking tot het ventilatie-, nood- en alarmsysteem.
Wat definieert u als een «passend noodsysteem» respectievelijk een adequaat alarmsysteem?
Een passend noodsysteem kan voldoende verse lucht aanvoeren om de gezondheid en het welzijn van het dier te waarborgen als het hoofdsysteem uitvalt. Een adequaat alarmsysteem treedt in werking indien het ventilatiesysteem uitvalt.
Kunt u bevestigen dat de volautomatische stallen waarin naar schatting meer dan 90 procent van de biggen in Nederland worden vetgemest voor de slacht op afstand (kunnen) worden bestuurd via een app op de iPad, zoals de betreffende veehouder gewoon was?4
Het is mij bekend dat het mogelijk is om systemen op afstand te besturen. Het is mij niet bekend van welke besturing de betreffende veehouder gebruik maakte.
Hoe laat is de ventilatie precies uitgevallen? Hoe laat en hoe werd dit ontdekt?
Het is niet precies bekend hoe laat de ventilatie is uitgevallen. Het alarm is omstreeks middernacht afgegaan.
Kunt u het relaas van de veehouder bevestigen, die zegt dat het alarm wel is afgegaan, dat hij direct is gaan kijken maar dat er geen redden meer aan was?5 Zo nee, hoe ging het dan?
Wat er precies is voorgevallen wordt nog onderzocht door de NVWA. Hierover kunnen nog geen uitspraken worden gedaan.
Hoe laat zijn de dieren gestikt?
Dit is niet bekend.
Hoeveel dieren stonden er in de stal?
In de betreffende stal waren circa 2.100 dieren gehuisvest.
Hoe oud waren de dieren?
De leeftijd van de betreffende dieren varieerde tussen circa 11 weken en circa 6 maanden.
Heeft u er kennis van genomen dat op donderdag 25 juli 2019 in Neer zo’n 4.000 kippen zijn gestorven als gevolg van de hitte in de stallen waarin ze zich bevonden?6 Zo ja, wanneer was dit bekend op uw ministerie?
Ja, daarvan heb ik kennisgenomen. Na een incident is het ministerie snel op de hoogte (vrijwel altijd binnen 24 uur). Dat kan via meerdere routes, variërend van bijvoorbeeld contacten met de NVWA tot berichtgeving op sociale media of door mediavragen. Over het genoemde incident is een melding binnengekomen bij de NVWA en deze is ter plekke geweest.
Hoeveel dieren zijn er precies gestorven?
Gelet op de cijfers van de pluimveehouder zijn ongeveer 4.000 vleeskuikens dood gegaan.
Kunt u toelichten wat voor type stallen dit zijn? Gaat het ook hier om dichte stallen met volledig geautomatiseerde voer-, water- en ventilatiesystemen waarin de kuikens werden vetgemest voor de slacht? Zo nee, hoe zit het dan?
Het betrof vleeskuikenstallen met geautomatiseerde voer-, water- en ventilatiesystemen. Daarnaast waren de stallen uitgerust met een vernevelingsleiding ten behoeve van koeling van de ingaande lucht.
Waren de stallen voorzien van luchtwassers?
Dit is niet bekend.
Was de ventilatie uitgevallen of deed het ventilatiesysteem het wel, maar werd het ondanks het ventilatiesysteem veel te warm in de stallen?
De ventilatie was niet uitgevallen. Gelet op de verklaring van de pluimveehouder was de binnentemperatuur lager dan de buitentemperatuur.
Waren bij deze stallen een «passend noodsysteem» en een alarmsysteem aanwezig? Wanneer heeft de NVWA voor het laatst op deze locatie gecontroleerd op de aanwezigheid van deze voorzieningen? Wanneer heeft de NVWA voor het laatst gecontroleerd of de voorziening werkt?
De veehouder is verantwoordelijk voor de aanwezigheid en het functioneren van een ventilatie-, nood- en alarmsysteem. Het is de taak van de veehouder om regelmatig te testen of deze voorzieningen werken.
Er waren een alarmsysteem en noodsysteem aanwezig op dit bedrijf.
In 2016 heeft de NVWA een inspectie uitgevoerd op dit bedrijf met betrekking tot de huisvesting van de dieren. Daarbij zijn geen afwijkingen geconstateerd met betrekking tot het ventilatie-, nood- en alarmsysteem.
Kunt u bevestigen dat op woensdag 24 juli 2019 de kritische grens van 34 graden Celsius in de stallen was overschreden?
Dit kan ik niet bevestigen.
Kunt u bevestigen dat de gestorven dieren vleeskuikens van zes weken oud waren, die dus tegen of op hun «slachtgewicht» zaten c.q. waren?
De betreffende vleeskuikens waren van een zogeheten traag-groeiend ras en waren zeven weken oud. Deze dieren zaten op de datum van de calamiteit nog niet op het slachtgewicht.
Kunt u bevestigen dat bij 34 graden Celsius of meer de hartspier van deze dieren het kan begeven? Zo nee, hoe zit het dan?
Ik ben niet bekend met de literatuur die exact deze omgevingstemperatuur aanhaalt als kritische grens voor de kip. Wanneer een kip zijn warmte niet meer af kan geven aan de omgeving doordat de omgevingstemperatuur al hoog is, kan de temperatuur in de kip hoog genoeg oplopen om schade te veroorzaken aan verschillende organen. Dit heeft de dood van het dier tot gevolg. Naast de omgevingstemperatuur beïnvloeden ook de luchtvochtigheid en de luchtcirculatie de mate waarin het dier zijn warmte kwijt kan.
Welke bezettingsgraad hanteert deze veehouder in deze stallen om kuikens vet te mesten voor de slacht?
Het betreft een vleeskuikenbedrijf met in totaal 7 stallen, waarin in alle stallen kuikens worden gehouden in categorie 3. Categorie 3 betreft een stal met een bezetting van meer dan 39 kg/m2 en minder dan 42 kg/m2. Echter de afvoer in 2019 over alle stallen is gemiddeld 37,94 kg/m2.
Hoeveel kuikens worden door deze veehouder in deze stallen op jaarbasis vetgemest voor de slacht?
In 2018 zijn 989.143 vleeskuikens afgevoerd naar de slacht.
Hoeveel kuikens sterven normaal gesproken jaarlijks in deze stallen van deze veehouder c.q. wat is het «reguliere» sterftepercentage in deze stallen van deze veehouder?
In 2018 betrof de sterfte bij dit vleeskuikenbedrijf 27.970 kuikens. Het sterftepercentage in 2018 komt daarmee op 2,8%.
Was de leeftijd van de kuikens in alle 7 stallen dezelfde, namelijk de eerder genoemde 6 weken? Zo nee, kunt u per stal specificeren hoeveel dieren er precies in de stal zaten, hoe oud de dieren waren en hoeveel van die dieren er gestorven zijn?
In alle stallen was de leeftijd van de dieren dezelfde, namelijk de eerder genoemde zeven weken.
Zijn er op woensdag 24 juli 2019 ook al dieren gestorven in deze stallen? Zo ja, hoeveel?
Dit is mij niet bekend. Op 26 juli 2019 heeft de NVWA een inspectie verricht op dit bedrijf, gericht op het welzijn van de aanwezige dieren.
Wanneer is de brandweer begonnen met het koelen van de daken, zodat de binnentemperatuur zou dalen?
Dit is mij niet bekend. Brandweerzorg is als taak belegd bij de veiligheidsregio, waarvan er in Nederland 25 zijn. De veiligheidsregio is een vorm van verlengd lokaal bestuur. Het bestuur wordt gevormd door de burgemeesters van de inliggende gemeenten. Zij bepalen het beleid van de veiligheidsregio, waaronder de inzet van de brandweer, en leggen over de uitvoering van dit beleid verantwoording af aan de desbetreffende gemeenteraden.
Hoe lang kon de brandweer blijven om de daken te koelen?
Zie het antwoord op vraag 38.
Zijn er, nadat de brandweer was vertrokken op donderdag, nog meer dieren gestorven in deze stallen? Zo ja, hoeveel?
Dat is mij niet bekend.
Zijn er op vrijdag en verder, in de nasleep van de hitte, nog meer dieren gestorven in deze stallen? Zo ja, hoeveel?
Dit is mij niet bekend.
Zijn de dieren die het overleefd hebben inmiddels gevangen door een vangploeg, in kratten gestopt en afgevoerd naar de slacht? Zo ja, wanneer, en hoeveel dieren zijn er levend afgevoerd?
Ten tijde van de inspectie door de NVWA op 26 juli 2019 waren de dieren nog op het bedrijf. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 33 heeft het betreffende bedrijf 7 stallen. Op 5 en 6 augustus zijn er in totaal 134.610 vleeskuikens afgevoerd.
Hoeveel van de levend afgevoerde dieren zijn dood aangekomen bij het slachthuis?
Op 5 augustus zijn er 64 dode dieren op het slachthuis aangevoerd, op 6 augustus zijn dit 54 dode dieren geweest.
Heeft u er kennis van genomen dat op donderdag 25 juli in Swifterbant zo’n 100 tot 150 kippen zijn gestorven als gevolg van de hitte in de stal waarin ze zich bevonden?7 Zo ja, wanneer was dit bekend op uw ministerie?
Ja, daarvan heb ik kennisgenomen. Na een incident is het ministerie snel op de hoogte (vrijwel altijd binnen 24 uur). Dat kan via meerdere routes, variërend van bijvoorbeeld contacten met de NVWA tot berichtgeving op sociale media of door mediavragen.
Hoeveel dieren zijn er precies gestorven?
Over het betreffende bedrijf is geen melding binnengekomen bij de NVWA en op basis van het mediabericht kan ik niet met zekerheid achterhalen welk bedrijf het betreft.
In Swifterbant zijn drie pluimveebedrijven geregistreerd, waarvan een met twee locaties. Het is mij niet bekend om welke van de vier locaties het gaat en ik heb hier dan ook geen verdere informatie over. Zoals ik heb aangegeven in het antwoord op vraag 1 ga ik regelen dat dergelijke incidenten moeten worden gemeld.
Kunt u toelichten wat voor type stal dit was? Gaat het ook hier om een dichte stal met volledig geautomatiseerde voer-, water- en ventilatiesystemen waarin de kuikens werden vetgemest voor de slacht? Zo nee, hoe zit het dan?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 45 weet ik niet welk bedrijf (en welke stal) het betreft. Bovendien worden deze gegevens niet bijgehouden en zou dat alleen ter plekke kunnen worden vastgesteld.
Was de stal voorzien van luchtwassers?
Zie antwoord vraag 46.
Was de ventilatie uitgevallen of deed het ventilatiesysteem het wel, maar werd het ondanks het ventilatiesysteem veel te warm in de stallen?
Zie antwoord vraag 46.
Waren bij deze stal een «passend noodsysteem» en een alarmsysteem aanwezig? Wanneer heeft de NVWA voor het laatst op deze locatie gecontroleerd op de aanwezigheid van deze voorzieningen? Wanneer heeft de NVWA voor het laatst gecontroleerd of de voorziening werkt?
Zie antwoord vraag 46.
Kunt u bevestigen dat de gestorven dieren vleeskuikens van zes weken oud waren, die dus tegen of op hun «slachtgewicht» zaten c.q. waren?
Zie antwoord vraag 46.
Kunt u het misverstand wegnemen dat deze dieren het te warm hadden doordat ze een «dik verenpak» zouden hebben, wat de woordvoerder van de brandweer leek te denken? Bent u bereid om aan mensen uit leggen, of in elk geval hier te bevestigen, dat vleeskuikens van 6 weken oud (die dus hun maximale leeftijd hebben bereikt) veelal juist grote gaten hebben in hun verenpak vanwege de omstandigheden waarin ze hebben moeten leven, dat zij vanwege hun zware lichaam sneller last hebben van hittestress dan normale kippen en dat zij bovendien een hoger metabolisme hebben, waardoor ze zelf ook nog eens meer warmte produceren?
Zodra een kuiken uit het ei komt heeft het reeds donsveren, daarna gaan deze donsveren geleidelijk over in een volwassen verenkleed. De mate van isolatie en bevedering is zodoende gedurende het hele leven van de kip gelijk, met uitzondering van de ruiperiode. Over de hoedanigheid van het verenkleed van deze specifieke dieren kan ik niets zeggen. Dieren met een hoog metabolisme produceren meer warmte en zullen eerder maatregelen nemen om warmte kwijt te raken dan dieren met een lager metabolisme. Hoe hoog het metabolisme van een kip is heeft enerzijds te maken met de grootte van de kip, maar ook met bijvoorbeeld de activiteit van de kip.
Kunt u bevestigen dat het de brandweer kennelijk was gelukt om de temperatuur in de stal te verlagen door het dak te koelen, maar dat de dieren alsnog gestorven zijn toen de brandweer was vertrokken?
Dit kan ik niet bevestigen. Zie verder mijn antwoord op vraag 45.
Hoe beoordeelt u de verklaring van de brandweer dat de luchtvochtigheid de dieren uiteindelijk fataal is geworden? Bedoelt de brandweer dat door het koelen van het dak met water de luchtvochtigheid in de stal is gestegen?
Wat de brandweer bedoelt met de verklaring is mij onbekend. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 32 reeds toelicht beïnvloeden luchtvochtigheid en luchtcirculatie mede hoe een dier zijn warmte kwijt kan.
Welke bezettingsgraad hanteert deze veehouder in deze stal om kuikens vet te mesten voor de slacht?
Deze vragen kan ik niet beantwoorden aangezien ik niet weet welk bedrijf (en welke stal) het betreft zoals ik heb aangegeven in het antwoord op vraag 45.
Hoeveel kuikens worden door deze veehouder in deze stal op jaarbasis vetgemest voor de slacht?
Zie antwoord vraag 54.
Hoeveel kuikens sterven normaal gesproken jaarlijks in deze stal van deze veehouder c.q. wat is het «reguliere» sterftepercentage in deze stal van deze veehouder?
Zie antwoord vraag 54.
Zijn er op woensdag 24 juli 2019 ook al dieren gestorven in deze stal? Zo ja, hoeveel?
Zie antwoord vraag 54.
Zijn er op vrijdag en verder, in de nasleep van de hitte, nog meer dieren gestorven in deze stal? Zo ja, hoeveel?
Zie antwoord vraag 54.
Zijn de dieren die het overleefd hebben inmiddels gevangen door een vangploeg, in kratten gestopt en afgevoerd naar de slacht? Zo ja, wanneer, en hoeveel dieren zijn er levend afgevoerd?
Zie antwoord vraag 54.
Hoeveel van de levend afgevoerde dieren zijn dood aangekomen bij het slachthuis?
Zie antwoord vraag 54.
Zijn er buiten de gevallen die de media haalden nog meer dieren in hun stal gestorven als gevolg van de hitte? Zo nee, kunt u toelichten op basis waarvan u kunt uitsluiten dat dat is gebeurd? Zo ja, kunt u daar een overzicht van toesturen?
In het centrale meldingssysteem van de NVWA zijn in de periode van 22 juli tot en met 29 juli 2019 zestien meldingen binnen gekomen met betrekking tot hitte betreffende dieren in de stal: 2 over varkens en 14 over pluimvee. Deze meldingen overlappen voor een deel met de gevallen waarover in de media is bericht. Zoals ik heb aangegeven in het antwoord op vraag 1 ga ik regelen dat dergelijke incidenten moeten worden gemeld.
Heeft u gelezen dat een mestkuikenstal in Kootwijkerbroek zo heet is geworden dat de brandweer is ingeschakeld om het dak te koelen?8
Ja, dat heb ik gelezen.
Kunt u toelichten wat voor type stal dit is? Gaat het ook hier om een dichte stal met volledig geautomatiseerde voer-, water- en ventilatiesystemen waarin de kuikens worden vetgemest voor de slacht? Zo nee, hoe zit het dan?
Over het betreffende bedrijf is geen melding binnengekomen bij de NVWA en op basis van het mediabericht kan ik niet met zekerheid achterhalen welk bedrijf het betreft.
In Kootwijkerbroek zijn 41 pluimveehouders geregistreerd, waarvan 2 vleeskuikenbedrijven. Bovendien worden deze gegevens niet bijgehouden en zou dat alleen ter plekke kunnen worden vastgesteld. Zoals ik heb aangegeven in het antwoord op vraag 1 ga ik regelen dat dergelijke incidenten moeten worden gemeld.
Was de stal voorzien van luchtwassers?
Zie antwoord vraag 63.
Was de ventilatie uitgevallen of deed het ventilatiesysteem het wel, maar werd het ondanks het ventilatiesysteem veel te warm in de stal?
Zie antwoord vraag 63.
Waren bij deze stal een «passend noodsysteem» en een alarmsysteem aanwezig? Wanneer heeft de NVWA voor het laatst op deze locatie gecontroleerd op de aanwezigheid van deze voorzieningen? Wanneer heeft de NVWA voor het laatst gecontroleerd of de voorziening werkt?
Zie antwoord vraag 63.
Hoeveel dieren waren er in deze stal?
Deze vragen kan ik niet beantwoorden aangezien ik niet weet welk bedrijf (en welke stal) het betreft zoals ik heb aangegeven in het antwoord op vraag 63.
Hoe oud waren deze kuikens?
Zie antwoord vraag 67.
Zijn er alsnog dieren gestorven? Zo ja, hoeveel?
Zie antwoord vraag 67.
Welke bezettingsgraad hanteert deze veehouder in deze stal om kuikens vet te mesten voor de slacht?
Zie antwoord vraag 67.
Hoeveel kuikens worden door deze veehouder in deze stal op jaarbasis vetgemest voor de slacht?
Zie antwoord vraag 67.
Hoeveel kuikens sterven normaal gesproken jaarlijks in deze stal van deze veehouder c.q. wat is het «reguliere» sterftepercentage in deze stal van deze veehouder?
Zie antwoord vraag 67.
Heeft u gelezen dat het dak van een pluimveestal in Otterlo donderdagavond 25 juli 2019 door de brandweer is gekoeld, omdat de hitte de kippen in gevaar bracht?9
Ja dat heb ik gelezen.
Kunt u toelichten wat voor type stal dit is? Gaat het ook hier om een dichte stal met volledig geautomatiseerde voer-, water- en ventilatiesystemen waarin de kuikens worden vetgemest voor de slacht? Zo nee, hoe zit het dan?
Over het betreffende bedrijf is geen melding binnengekomen bij de NVWA en op basis van het mediabericht kan ik niet met zekerheid achterhalen welk bedrijf het betreft.
In Otterlo staan 11 pluimveebedrijven geregistreerd. Bovendien worden deze gegevens niet bijgehouden en zou dat alleen ter plekke kunnen worden vastgesteld. Zoals ik heb aangegeven in het antwoord op vraag 1 ga ik regelen dat dergelijke incidenten moeten worden gemeld.
Was de stal voorzien van luchtwassers?
Zie antwoord vraag 74.
Was de ventilatie uitgevallen of deed het ventilatiesysteem het wel, maar werd het ondanks het ventilatiesysteem veel te warm in de stal?
Zie antwoord vraag 74.
Waren bij deze stal een «passend noodsysteem» en een alarmsysteem aanwezig? Wanneer heeft de NVWA voor het laatst op deze locatie gecontroleerd op de aanwezigheid van deze voorzieningen? Wanneer heeft de NVWA voor het laatst gecontroleerd of de voorziening werkt?
Zie antwoord vraag 74.
Hoeveel dieren waren er in deze stal?
Deze vragen kan ik niet beantwoorden aangezien ik niet weet welk bedrijf (en welke stal) het betreft zoals ik heb aangegeven in het antwoord op vraag 74.
Hoe oud waren deze dieren?
Zie antwoord vraag 78.
Zijn er alsnog dieren gestorven? Zo ja, hoeveel?
Zie antwoord vraag 78.
Welke bezettingsgraad hanteert deze veehouder in deze stal om kuikens vet te mesten voor de slacht?
Zie antwoord vraag 78.
Hoeveel kuikens worden door deze veehouder in deze stal op jaarbasis vetgemest voor de slacht?
Zie antwoord vraag 78.
Hoeveel kuikens sterven normaal gesproken jaarlijks in deze stal van deze veehouder c.q. wat is het «reguliere» sterftepercentage in deze stal van deze veehouder?
Zie antwoord vraag 78.
Heeft u gelezen dat donderdagavond 25 juli 2019 op een bedrijf in Nijkerk dat eenden en kalkoenen vetmest voor de slacht een aantal stallen zo warm is geworden dat de brandweer is komen koelen?10
Ja, dat heb ik gelezen.
Kunt u toelichten wat voor type stallen dit betreft? Gaat het ook hier om dichte stallen met volledig geautomatiseerde voer-, water- en ventilatiesystemen waarin eenden- respectievelijk kalkoenkuikens worden vetgemest voor de slacht? Zo nee, hoe zit het dan?
Over het betreffende bedrijf is geen melding binnengekomen bij de NVWA en op basis van het mediabericht kan ik niet met zekerheid achterhalen welk bedrijf het betreft. Bovendien worden deze gegevens niet bijgehouden en zou dat alleen ter plekke kunnen worden vastgesteld. Zoals ik heb aangegeven in het antwoord op vraag 1 ga ik regelen dat dergelijke incidenten moeten worden gemeld.
Waren de stallen voorzien van luchtwassers?
Zie antwoord vraag 85.
Was de ventilatie uitgevallen of deed het ventilatiesysteem het wel, maar werd het ondanks het ventilatiesysteem veel te warm in de stallen?
Zie antwoord vraag 85.
Waren bij deze stal een «passend noodsysteem» en een alarmsysteem aanwezig? Wanneer heeft de NVWA voor het laatst op deze locatie gecontroleerd op de aanwezigheid van deze voorzieningen? Wanneer heeft de NVWA voor het laatst gecontroleerd of de voorziening werkt?
Zie antwoord vraag 85.
Hoeveel dieren waren er in deze stallen?
Over het betreffende bedrijf is geen melding binnengekomen bij de NVWA en op basis van het mediabericht kan ik niet met zekerheid achterhalen welk bedrijf het betreft. Bovendien worden deze gegevens niet bijgehouden en zou dat alleen ter plekke kunnen worden vastgesteld.
Hoe oud waren deze eenden en kalkoenen?
Zie antwoord vraag 89.
Zijn er alsnog dieren gestorven? Zo ja, hoeveel?
Zie antwoord vraag 89.
Heeft u gelezen dat op donderdag 25 juli 2019 bij twee varkensstallen in Gewande de stroom was uitgevallen?11
Ja, dat heb ik gelezen.
Kunt u toelichten wat voor type stallen dit zijn? Gaat het om jonge varkens die in een dichte stal met volledig geautomatiseerde voer-, water- en ventilatiesystemen worden vetgemest voor de slacht? Zo nee, hoe zit het dan?
Over het betreffende bedrijf is geen melding binnengekomen bij de NVWA en op basis van het mediabericht kan ik niet met zekerheid achterhalen welk bedrijf het betreft. Bovendien worden deze gegevens niet bijgehouden en zou dat alleen ter plekke kunnen worden vastgesteld.
Zijn de stallen voorzien van luchtwassers?
Zie antwoord vraag 93.
Hoe oud zijn de dieren in deze stallen?
Zie antwoord vraag 93.
Welk systeem was c.q. welke systemen waren er precies uitgevallen als gevolg van de stroomstoring?
Zie antwoord vraag 93.
Hoe laat is de stroom uitgevallen en hoe laat en hoe is dit ontdekt?
Zie antwoord vraag 93.
Hoe laat is de brandweer gaan koelen?
Dit is mij niet bekend. Zie het antwoord op vraag 38.
Hoe lang heeft de stroomstoring geduurd en hoe lang heeft de brandweer gekoeld?
Zie antwoord vraag 98.
Waren bij deze stallen een «passend noodsysteem» en een alarmsysteem aanwezig? Wanneer heeft de NVWA voor het laatst op deze locatie gecontroleerd op de aanwezigheid van deze voorzieningen? Wanneer heeft de NVWA voor het laatst gecontroleerd of de voorziening werkt?
Hiervoor verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 93.
Bent u bekend met het bericht «Relatief veel aanvragen voor koelen van stallen»12 waarin de Gelderse brandweer vertelt dat het geen kwestie is van «u vraagt, wij draaien»?
Ja dat bericht heb ik gezien.
Kunt u bevestigen dat hulp van de brandweer weliswaar kan worden ingeroepen door de veehouderij, maar dat de brandweer niet de hoogste prioriteit zal geven aan het koelen van stallen als er ergens anders brand is of mensen in nood zijn?
De afweging om wel of niet te koelen, ook in relatie tot inzet van de brandweer bij andere incidenten, is een regionale verantwoordelijkheid. Op grond van de Wet veiligheidsregio’s (art. 25, lid 1), behoort tot de taak van de brandweer onder meer het voorkomen, beperken en bestrijden van brand en het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand. De veiligheidsregio zal op basis van de op dat moment voorkomende incidenten in haar taken een afweging maken.
Hoeveel verzoeken tot hulp bij het koelen van stallen zijn er de afgelopen week gedaan bij de brandweer?
Zie het antwoord op vraag 38.
Hoeveel daarvan heeft de brandweer kunnen honoreren?
Zie antwoord vraag 103.
Hoe vaak heeft de brandweer de actie moeten afbreken wegens andere prioriteiten of simpelweg om «manschappen en materieel te sparen en inzetbaar te houden», zoals in Swifterbant lijkt te zijn gebeurd?
Zie antwoord vraag 103.
Hoe wordt het al dan niet gebruiken van «duizenden liters water» afgewogen en aan de hand van welke criteria? Speelt de droogte daarbij een rol?
Zie hiervoor het antwoord op vraag 38.
Hoeveel capaciteit heeft de brandweer beschikbaar om bij hoge temperaturen in de toekomst te helpen bij het koelen van stallen?
Zie het antwoord op vraag 38.
Vindt u het verantwoord om weerloze dieren die al vanaf 26 graden Celsius te lijden hebben van ernstige hittestress, op te sluiten in potdichte stallen die afhankelijk zijn van technische ventilatiesystemen voor de aanvoer van verse lucht, wetende dat de brandweer in geval van oververhitting niet altijd kan bijspringen, en in het geval van brand zelfs bijna nooit kan voorkomen dat de dieren in de stal omkomen door verstikking?
Technische ventilatiesystemen zijn juist bedoeld om een goede kwaliteit van de omgeving van de dieren te bewerkstelligen en het klimaat zo constant mogelijk te houden. De veehouder is verantwoordelijk voor de aanwezigheid en het functioneren van een ventilatie-, nood- en alarmsysteem. Het is de taak van de ondernemer om regelmatig te testen of deze voorzieningen werken. Ook private kwaliteitssystemen zien toe op deze systemen en via de omgevingsvergunning en verzekeringen zijn vaak aanvullende voorwaarden met betrekking tot deze systemen opgesteld.
Wat gaat u concreet doen om hittestress bij dieren in stallen in de toekomst te voorkomen?
De veehouders zijn degenen die hittestress bij dieren in de stal kunnen voorkomen. Zij zijn voorbereid om hun dieren te beschermen tegen grote warmte en nemen maatregelen zoals extra ventilatoren, het toepassen van nevelkoelinstallaties en wisselen onderling ervaringen en ideeën uit. Tijdens de recente extreme hitteperiode is er door zowel sectorvertegenwoordigers als NVWA extra aandacht gevraagd voor het nemen van maatregelen.
Daarnaast zijn er regels over ventilatie van een stal, en dient iedereen die dieren in stallen houdt te zorgen voor (mechanische) ventilatie, een noodvoorziening en een alarmsysteem. Tijdens de extreme hitteperiode bleken uitval van de systemen in combinatie met de extreme warmte in een aantal stallen te hebben geleid tot grote problemen. De NVWA onderzoekt nu deze bedrijven.
Wanneer kan de Kamer uw plannen hiervoor tegemoet zien?
Op dit moment wordt zowel door sectoren, Vee & Logistiek Nederland als door mijn Ministerie de afgelopen hitteperiode geëvalueerd en wordt bekeken of en welke stappen er kunnen en moeten worden gezet.
Het niet naleven van het hitteprotocol voor dierentransporten door de veehouderij |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de opnamen die Animal Rights op 24 juli 2019 (de dag waarop het 75 jaar oude hitterecord in Nederland werd verbroken) heeft gemaakt bij slachterij Vion in Boxtel?1
Ja, ik heb deze opnames gezien.
Heeft u gezien dat er bij een temperatuur van 37 graden Celsius in de schaduw en meer dan 50 graden Celsius in de zon nog steeds vrachtwagens vol varkens werden aangevoerd bij het slachthuis?
Ik heb gezien dat op het filmpje een thermometer werd getoond die 49,1 graden Celsius aan gaf. Over de actuele temperatuur daar op dat moment heb ik geen gegevens gezien. Ik heb gezien dat er vrachtwagens met varkens werden aangevoerd, echter zonder datum of tijdsaanduiding.
Heeft u het filmpje bekeken dat Animal Rights naar buiten heeft gebracht van de situatie ter plaatse?
Ja.
Heeft u gezien dat de varkens in de vrachtwagens die komen aanrijden, happen naar adem, het schuim op de mond hebben staan en wanhopig zoeken naar frissere lucht?
Ik heb beelden gezien van varkens die hijgden en schuimvorming rond de bek hadden.
Hebt u erbarmen met deze dieren?
Uiteraard vind ik het vreselijk dat dieren door het vervoer tijdens hoge temperaturen ongerief ondervinden. Het is niet voor niets dat er een Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen is vastgesteld.
Wat vindt u ervan dat varkenshouders deze dieren op transport hebben gezet, terwijl de temperatuur bij aankomst bij het slachthuis meer dan 35 graden Celsius was, een temperatuur waarvan «alle betrokkenen» bij het hitteprotocol hebben vastgesteld dat die te extreem is om op een «diervriendelijke» manier transport te kunnen realiseren?
Over de temperatuur op dat moment en op die plek heb ik verder geen gegevens dus dat deel van uw vraag kan ik niet beantwoorden. Ten algemene is het zo dat in het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen is afgesproken dat er geen vervoer meer plaats vindt als de temperatuur boven de 35 graden Celsius is. Zoals u in mijn brief kunt lezen ga ik deze grens van 35 graden nu wettelijk vastleggen voor transporten die uitsluitend op Nederlands grondgebied plaatsvinden. Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van veehouder en transporteur om er op toe te zien dat dieren niet onnodig lijden, óók wanneer de temperatuur wel onder de 35 graden blijft. Eén van de maatregelen die bij hoge temperaturen geadviseerd is, is om de beladingsgraad te verminderen en de dieren tijdens koelere uren van de dag te vervoeren.
Wat vindt u van de reactie van Vion, die via een woordvoerster laat weten dat zij zich «netjes aan de regels» houden en zei: «bij 35 graden mag er niet meer vervoerd worden, de vrachtwagens die nog bij ons staan handelen we af» – terwijl op de beelden duidelijk te zien is dat Vion nog altijd nieuwe vrachtwagens vol varkens het terrein op laat rijden als de grens van 35 graden Celsius allang gepasseerd is?2
Het betreffende slachthuis heeft op een aantal extreem warme dagen maatregelen genomen door in de middag te sluiten waardoor er geen dieren meer werden aangevoerd tijdens de heetste momenten van de dag. De NVWA heeft aan het eind van de betreffende ochtend van 24 juli 2019, tot het moment dat het slachthuis de laatste dieren aanvoerde, controles uitgevoerd. Hierbij werd geconstateerd dat de veewagens met varkens voorafgaand aan het lossen geparkeerd werden onder het nieuwe afdak op de locatie, waar ze in de schaduw staan. Er hebben hier voor zover ik heb kunnen nagaan geen veewagens met varkens in de volle zon staan wachten. De temperatuur onder het afdak bedroeg op dat moment ongeveer 32,0 graden Celsius. In de vervoermiddelen waren de gemeten temperaturen ongeveer 1 tot 2 graden hoger. Het zou het welzijn van de dieren niet ten goede komen als de veewagens bij dergelijke warme temperaturen de toegang tot het slachthuis ontzegd zouden worden, waardoor het nog langer zou duren voordat ze uitgeladen worden. De aanwezige dierenarts van de NVWA heeft bij de aangevoerde varkens geen hittestress vastgesteld. Wel was te zien dat de dieren het warm hadden.
Deelt u de mening van Vion dat zij zich «netjes aan de regels» hebben gehouden? Zo ja, kunt u dat toelichten?
De NVWA heeft gedurende de periode dat zij op de betreffende ochtend controles uitvoerde geen overtredingen vastgesteld. Zie ook mijn antwoord op vraag 7.
Hoe verklaart u dat varkenshouders ondanks de afspraak in het hitteprotocol om dieren niet te vervoeren bij een temperatuur van 35 graden Celsius of meer, hun varkens toch laten afvoeren naar het slachthuis?
Ik heb geen informatie over wat de afweging van de individuele varkenshouders is geweest om de afspraak die met de sectorvertegenwoordigers is gemaakt niet na te komen. Om dergelijke incidenten nog beter proberen te voorkomen heb ik het besluit genomen om de grens van 35 graden wettelijk te laten vastleggen.
Wat gebeurt er als varkenshouders hun varkens langer in hun stallen laten zitten dan gepland?
Wanneer varkens langer dan gepland in de stal blijven zitten neemt de bezettingsgraad toe aangezien de dieren door blijven groeien. Dit is nadelig voor het welzijn van de varkens. Bovendien wordt op warme dagen bij een toenemende bezetting de kans groter dat de temperatuur in de stal te hoog oploopt, wat ook welzijnsproblemen geeft.
Hoe verklaart u dat pluimveehouders niet eens willen meedoen aan het hitteprotocol en dus ook de grens van 35 graden Celsius niet respecteren voor het laten afvoeren van dieren naar het slachthuis?
De pluimveesector heeft een eigen protocol voor pluimveetransport bij hoge/lage omgevingstemperaturen, maar is nog niet aangesloten op het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen, De pluimveesector wil niet aansluiten bij dit Nationaal plan, voordat zij de garantie van de NVWA krijgt dat pluimveeslachthuizen hun slachttijden kunnen aanpassen, zodat ze in de koelere uren van de dag de dieren kunnen aanvoeren. Slachthuizen mogen alleen slachten als er een toezichthoudende dierenarts van de NVWA aanwezig is voor de keuring en het toezicht. De NVWA kan deze garantie niet geven, gezien de krappe capaciteit van toezichthoudende dierenartsen en de problemen die een dergelijke flexibiliteit betekent voor de planning. Uit de ervaringen van afgelopen jaren en deze zomer blijkt dat de NVWA in de praktijk welhaast alle verzoeken tot aangepaste slachttijden heeft kunnen honoreren.
Wat gebeurt er als pluimveehouders hun vleeskuikens langer in hun stallen laten zitten dan gepland?
Wanneer vleeskuikens langer dan gepland in de stal blijven zitten neemt de bezettingsgraad toe aangezien de dieren door blijven groeien. Dit is nadelig voor het welzijn van de kuikens en uiteindelijk kunnen er wettelijke grenzen worden overschreden. Bovendien wordt op warme dagen bij een toenemende bezetting de kans groter dat de temperatuur in de stal te hoog oploopt, wat ook welzijnsproblemen geeft.
Kunt u bevestigen dat slachthuis Vion in Boxtel een van de grote slachthuizen is in Nederland en dat er bij dit slachthuis dus permanent toezicht moet worden uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)?
Ja.
Heeft u gelezen dat de NVWA niet ingreep ondanks het feit dat varkens bij een hogere temperatuur (ter plaatse) dan 35 graden Celsius werden vervoerd in een transportwagen?
Ik heb dit bericht gelezen. Zie mijn antwoord op vraag 7.
Kunt u dit bevestigen of houdt de NVWA er een andere lezing op na? Indien het laatste het geval is: hoe luidt de lezing van de NVWA?
Zie mijn antwoord op vraag 7.
Kunt u bevestigen dat de NVWA na de vorige periode van hitte in Nederland vorige maand boetes heeft uitgedeeld aan veetransporteurs die zich niet aan het hitteprotocol hadden gehouden?
De NVWA kan altijd optreden wanneer er hittestress wordt geconstateerd bij de dieren. Zij bepalen aan de hand van observaties aan de dieren of het welzijn is aangetast en hanteren hierbij niet een grens ten aanzien van de buitentemperatuur. Ook bij lagere temperaturen dan 35 graden kan er sprake zijn van welzijnsaantasting ten gevolge van transport onder te warme omstandigheden. Als dit het geval is, wordt er handhavend opgetreden. Ook in de hitteperiode van vorige maand heeft de NVWA meerdere sanctionerende maatregelen opgelegd, omdat door de NVWA is vastgesteld dat de dieren hittestress vertoonden en onnodig leden door het transport bij hoge temperatuur. Het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen an sich is geen wettelijke regel en dus is het niet naleven hiervan ook niet beboetbaar. De NVWA voert tijdens dagen dat het nationaal plan in werking is wel extra controles uit. Aanvullend laat ik nu wettelijk vastleggen dat er bij 35 graden of hoger geen transporten meer mogen plaatsvinden.
Hoe luidden de overtredingen, hoe en waar heeft de NVWA die vastgesteld en hoe hoog waren de boetes die zijn opgelegd?
Er zijn overtredingen vastgesteld bij een varkensslachthuis, een pluimveeslachthuis en tijdens een transport van schapen. Er was tijdens het transport geen rekening gehouden met de verwachte weersomstandigheden met als gevolg dat er onnodig lijden of letsel is opgetreden bij de vervoerde dieren. De hoogte van de boete bij deze overtreding is 1500 €. Bij herhaling kan de boete verhoogd worden, ook kan een boetebedrag verdubbeld worden als het gaat om een ernstige overtreding.
Acht u de boetes voldoende afschrikwekkend, gelet op het feit dat een maatschappelijke organisatie bij de eerste de beste controle tijdens een nieuwe hete periode gewoon weer volop vrachtwagens aantreft met oververhitte dieren erin?
De hoogte van de boetes zijn vastgesteld in het Besluit Handhaving en overige zaken Wet dieren. Bij de evaluatie van de Wet dieren, die dit jaar plaatsvindt, wordt ook het sanctieregime meegenomen.
Heeft u het relaas gelezen van een dierenrechtenactivist die tijdens de vorige periode van hitte in Nederland heeft vastgelegd hoe varkens eraan toe waren in een vrachtwagen dat op weg was naar slachthuis Vion in Boxtel?3
Ja.
Wat vindt u van haar relaas?
Ik heb van haar relaas kennis genomen, Ik vind het een goede zaak als burgers en organisaties zich ook betrokken voelen bij het welzijn van dieren.
Vindt u het plaatsen van ventilatoren aan één zijde van de wacht-/parkeerplaats voor veewagens een effectieve verkoelingsmaatregel, als er wel drie vrachtwagens vol dieren naast elkaar kunnen staan te wachten?
Het is een maatregel bedoeld om de varkens verkoeling te geven en dat juich ik toe. Daarnaast begrijp ik dat er op de betreffende locatie aanvullende maatregelen zijn genomen om het welzijn van de varkens te bevorderen.
Heeft u de beelden bekeken die ze maakte van een vrachtwagen vol varkens die tijdelijk geparkeerd was onder bomen, omdat het te druk was bij het slachthuis?
Ja.
Heeft u gezien dat zelfs in een vrachtwagen die geparkeerd was in de schaduw, de varkens hijgen en schuimbekken?
Ja.
Erkent u dat hijgen en schuimbekken duidelijke tekenen zijn van hittestress bij varkens?
Het zijn symptomen die optreden bij hittestress, maar om vast te stellen of er daadwerkelijk sprake is van hittestress is een uitgebreider onderzoek nodig door bijvoorbeeld een dierenarts.
Heeft u gelezen dat de NVWA niet wilde handhaven, zelfs niet op het nadrukkelijke verzoek van de activist?4
Ik heb het relaas gelezen. Ik begrijp ook dat de desbetreffende persoon een klacht heeft ingediend tegen de betreffende inspecteurs. De klacht is in behandeling.
Met betrekking tot het signaal over het mogelijk niet handhaven door de NVWA: op dezelfde 24 juni 2019 zijn in de namiddag 7 rapporten van bevindingen opgemaakt, wat kan leiden tot een boete, onder andere door de betreffende inspecteurs waartegen de klacht is ingediend. De volgende dag zijn er 3 rapporten van bevindingen opgemaakt.
Kunt u toelichten wat u precies bedoelt met uw antwoord op vragen van de Partij voor de Dieren-fractie, waarin u schreef u dat u een verlaging van de temperatuur waarbij diertransporten mogen plaatsvinden, niet nodig vond, omdat er voor de NVWA nu ook al bij lagere temperaturen (dan 35 of 27 graden Celsius) «aanleiding kan zijn» om handhavend op te treden vanwege hittestress en onnodig lijden van dieren?5 Kunt u tevens toelichten waar dat in de praktijk dan op neerkomt, als de NVWA niet tot handhaving overgaat wanneer zij geconfronteerd wordt met dieren die duidelijke tekenen vertonen van hittestress?
De NVWA beschouwt hittestress en het onnodig lijden ten gevolge van transport als een overtreding. Ook bij lagere temperaturen dan 35 graden kan er sprake zijn van welzijnsaantasting ten gevolge van transport onder te warme omstandigheden. Als dit het geval is, dan wordt er handhavend opgetreden.
Vindt u dat boetes of straffen een afschrikwekkend karakter moeten hebben en zo effectief mogelijk moeten zijn ter bescherming van slachtoffers? Zo nee, waarom niet?
Ja.
Deelt u de mening dat een effectieve straf in termen van afschrikwekkend karakter én bescherming van slachtoffers kan zijn dat, wanneer een veehouder en/of transporteur het in zijn hoofd haalt om dieren bij hoge temperaturen op transport (te laten) zetten, hij het risico loopt dat de dieren in beslag worden genomen en naar een dierenopvang worden gebracht, waar ze op zijn kosten de rest van hun leven mogen blijven? Bent u bereid deze strafmaatregel in te voeren voor veehouders en transporteurs die dieren in vrachtwagens stoppen c.q. vervoeren, wanneer de temperatuur kan oplopen tot 35 graden Celsius of meer? Zo nee, waarom niet?
De door u genoemde strafmaatregel klinkt zeker afschrikwekkend maar moet wel gebaseerd zijn op proportionaliteit. Zoals ik in het antwoord op vraag 18 aangaf, wordt bij de evaluatie van de Wet dieren die dit jaar plaatsvindt het sanctieregime eveneens geëvalueerd.
Het stilleggen van diertransporten tijdens de hittegolf |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Heeft u gezien dat woensdag 24 juli, donderdag 25 juli en vrijdag 26 juli 2019 temperaturen van 35 graden Celsius en hoger worden verwacht in Nederland?1
Ja.
Waarom is er nog geen vervoersstop aangekondigd voor diertransporten op deze dagen?
Gedurende die dagen is het Nationaal Plan voor veetransport bij extreme temperaturen in werking getreden. Dit plan voorziet niet in het afkondigen van een vervoersstop. Het is een vrijwillige afspraak uit het Nationaal plan voor transport bij extreme temperaturen om bij 35 graden of meer geen dieren meer te vervoeren. Zoals ik heb aangegeven in mijn brief zal ik deze grens wettelijk laten vastleggen om meer duidelijkheid hierover te scheppen.
Bent u bereid alsnog per direct over te gaan tot het afkondigen van een vervoersstop voor diertransporten op deze dagen?
Zie hiervoor het antwoord op vraag 2 en mijn brief (Kamerstuk 28 286, nr. 1061)
Zo nee, wat hebben de dieren aan de erkenning van de veesector in het «Nationaal plan voor veetransport tijdens extreme temperaturen»2 dat de uiterste (buiten)temperatuur «door alle betrokkenen» wordt gezien als «te extreem om op diervriendelijke manier transport te kunnen realiseren» als de transporten op dergelijke dagen niet tijdig worden stilgelegd?
Tijdens hete dagen is het van belang dat er tijdens de koelere uren van de dag vervoerd wordt. Op de momenten van de dag dat het 35 graden of meer is zouden zoals afgesproken in het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen geen dieren meer vervoerd worden. Er geldt echter geen wettelijk verbod of algehele vervoersstop. Zoals gezegd ga ik deze grens nu wettelijk vastleggen om onduidelijkheid weg te nemen. De NVWA voert tijdens dagen dat het nationaal plan in werking is extra controles uit. Zij bepalen aan de hand van observaties aan de dieren of het welzijn is aangetast en hanteren hierbij niet een grens ten aanzien van de buitentemperatuur. Ook bij lagere temperaturen dan 35 graden kan er sprake zijn van welzijnsaantasting ten gevolg van transport onder te warme omstandigheden. Indien dat het geval is kan en moet er handhavend worden opgetreden, onafhankelijk van de temperatuur.
Kunt u bevestigen dat het huidige Nationaal plan ruimte laat om dieren op transport te zetten zolang de temperatuur ter plaatse maar onder de 35 graden Celsius is?
Ja. Het nationaal plan beschrijft maatregelen die genomen worden tijdens warme dagen, zoals het aanpassen van de beladingsdichtheid en het transporteren tijdens koelere momenten van de dag. Het doel van deze maatregelen is het voorkomen van onnodig lijden van de dieren.
Kunt u bevestigen dat het huidige Nationaal plan ruimte laat om (grote) risico’s te nemen met de dieren in transportwagens, omdat vertraging onderweg (zoals files of omleidingen) en problemen bij het slachthuis ertoe kunnen leiden dat de dieren langer in de transportwagen vastzitten dan van tevoren was gedacht, waarbij de buitentemperatuur inmiddels wel gestegen kan zijn tot boven de 35 graden Celsius?
Zoals in antwoord 4 en 5 is toegelicht, worden er als het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen van toepassing is maatregelen genomen om onnodig lijden van dieren te voorkomen en kan de NVWA optreden zodra het welzijn van de dieren lijdt onder de hoge temperaturen. Dit kan ook al het geval zijn bij temperaturen onder de 35 graden. In uiterste gevallen kan beroep op de politie gedaan worden om transporten onder begeleiding buiten de file te geleiden.
Vindt u het verantwoord om dergelijke risico’s te nemen met het welzijn van dieren, die – let wel – al bij temperaturen vanaf 25 tot 27 graden Celsius last kunnen krijgen van hittestress?
Het is de verantwoordelijkheid van de vervoerder om van tevoren een inschatting te maken van de kans op dit soort situaties.
Erkent u dat een vervoersstop voor diertransporten makkelijker te handhaven is voor de NVWA en ook minder risico op gesjoemel met de regels met zich meebrengt dan wanneer de NVWA voor ieder individueel diertransport zou moeten achterhalen bij welke plaatselijke buitentemperatuur de dieren op transport zijn gezet, wat de plaatselijke temperaturen waren onderweg en hoe hoog de plaatselijke temperatuur is als de dieren, opgesloten in de transportwagen, staan te wachten bij het slachthuis?
De controles van de NVWA richten zich vooral op de dieren zelf en of zij onnodig lijden door hittestress, en niet op de exacte temperatuur. Ook een vervoersstop zou inzet van de NVWA vragen om dit te controleren. Mijn inzet is er op gericht dat de betrokken partijen hier maximaal hun verantwoordelijkheid nemen en in de keten de aanvoer van dieren en het proces van vervoer en slachten aanpassen aan extreme temperaturen. De NVWA biedt verruimde openingstijden aan voor de exportcertificering en het toezicht in de slachthuizen. Daarnaast controleert en handhaaft de NVWA zoals beschreven als er sprake is van onnodig lijden van dieren. Omdat in een aantal gevallen de vrijwillige afspraken helaas niet worden nageleefd, ga ik wettelijk vastleggen dat transporten bij een buitentemperatuur boven de 35 graden niet zijn toegestaan, zolang deze uitsluitend op Nederlands grondgebied plaatsvinden.
Hoeveel inspecteurs zet de NVWA in voor deze omslachtige manier van handhaven? Hoeveel zijn dat er ten opzichte van dagen waarop geen hoge temperaturen worden verwacht?
De controles op vervoer worden gedurende de dagen dat het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen in werking is, geïntensiveerd en ongeveer verdubbeld ten opzichte van andere periodes. In de afgelopen hitteperiode in juli waren er op de heetste dagen 7 controleteams op pad, daarnaast was er elke dag minimaal 1 dierenarts van de dierenwelzijnsteams beschikbaar. Bij de slachthuizen wordt er door de toezichthoudende dierenartsen extra aandacht besteed aan de welzijnscheck bij aankomst en aan de omstandigheden in de aanvoerhal of wachtruimtes. Hiervoor worden geen extra dierenartsen ingezet.
Wat betekent de inzet van de NVWA voor deze omslachtige manier van handhaven van het hitteprotocol voor diertransporten voor de capaciteit voor de broodnodige reguliere inspecties in de veehouderij?
De NVWA zet haar capaciteit op dierenwelzijn risicogebaseerd in en houdt bij de opstelling van haar jaarplan ook rekening met de inzet die gevraagd zou kunnen worden tijdens periodes van extreme hitte. Bij warme periodes waarbij het nationaal plan in werking is, betekent dit dat ook inzet gevraagd wordt van de dierenartsen van de welzijnsteams van NVWA zoals beschreven bij vraag 9. Dit betekent dat die dierenarts op dat moment geen andere controles kan uitvoeren. Ook zal van de vervoersteams meer inzet op dat punt gevraagd gaan worden.
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden?
Ja.
Het bericht ‘Eikenprocessierups: waar spot jij hem?’ |
|
Tjeerd de Groot (D66) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Eikenprocessierups: waar spot jij hem?»?1
Ja.
Is de overlast van de eikenprocessierups groter dan andere jaren? Zo ja, waardoor komt dit en hoe verhoudt zich dit tot andere jaren? Zo nee, hoe verhoudt de huidige overlast zich tot andere jaren?
De overlast van de eikenprocessierups is dit jaar veel groter dan in eerdere jaren. In 2018 werd al een verdrievoudiging van het aantal vlinders geconstateerd ten opzichte van 2017. Deze toename kwam waarschijnlijk door de warme en droge zomer van 2018 en het warme voorjaar van 2019. Tijdens het uitvliegen van de vlinders in de zomer en het najaar van 2018 waren de weersomstandigheden gunstig waardoor er veel eitjes afgezet zijn. Als gevolg hiervan is ten opzichte van 2018 het totale aantal rupsen op sommige plaatsen ook in 2019 verdrievoudigd. Een andere reden voor de grote overlast dit jaar is het noodweer begin juni waardoor rupsen, nesten en vervellingshuidjes uit de bomen gewaaid zijn en verder verspreid zijn dan normaal.
Welk gezondheidsrisico’s lopen mensen en dieren als ze in contact komen met de eikenprocessierups?
De brandharen kunnen zich over grote afstand verplaatsen. Bij contact dringen ze gemakkelijk in de huid, ogen en luchtwegen en veroorzaken daar klachten. Daarnaast komen griepachtige verschijnselen voor als misselijkheid, braken, koorts en algehele malaise. Anafylactische reacties zijn bekend, maar zeldzaam.
Ook (landbouw)huisdieren die met de brandharen in contact komen lopen het risico op huidaanslag en bij opname zwelling van de tong en slijmvliezen. Kleinere huisdieren (honden, katten) lopen als zij ruim in contact zijn geweest met de brandharen een grotere kans op overlijden. Bij paarden wordt daarnaast onder meer koorts en een verhoogde kans op koliek gemeld. Paarden kunnen worden aangetast door brandhaar-vervuild hooi. Herkauwers lijken minder gevoelig te zijn en incidenten met nadelige gezondheidseffecten zijn niet gedocumenteerd, maar het is onzeker of nadelige effecten volledig afwezig zijn. Over verdere gezondheidsconsequenties van brandharen bij mens en dier is nog weinig bekend.
Welke methoden worden gebruikt om de overlast van de rups te verminderen of te bestrijden?
Wat is de rol van Rijk, provincie en gemeente om inwoners te beschermen tegen de eikenprocessierups?
De verantwoordelijkheid voor preventie en bestrijding ligt bij eigenaren van eiken, waaronder overheden, private partijen en particulieren. Zij hebben een zorgplicht tot het bestrijden van de overlast door eikenprocessierupsen vanwege het gevaar voor de volksgezondheid. Deze zorgplicht omvat adequate voorzorgsmaatregelen, door bestrijding op plekken van verhoogd gevaar voor de volksgezondheid en door waarschuwende voorlichting aan burgers. Deze zorgplicht kan aan de hand van de landelijke Leidraad naar redelijkheid in concrete gevallen uitgevoerd worden.
Specifiek voor gemeenten geldt dat zij vanuit de wet Publieke gezondheid de taak hebben te streven naar het realiseren van een zo gezond mogelijke leefomgeving. Hiervoor zijn de medisch milieukundigen (MMK), werkzaam bij de GGD, de aangewezen adviseurs. Via het RIVM worden de GGD’en ondersteund. Zie verder mijn antwoord op vraag 6.
Deelt u de mening dat er landelijke regie moet komen om de overlast van de eikenprocessierups terug te dringen? Zo ja, op welke manier gaat u hier invulling aan geven? Zo nee, waarom niet?
Zoals beschreven onder antwoord 5 geldt in het algemeen dat eigenaren van eiken de zorgplicht hebben om de eikenprocessierups te bestrijden. Ik hecht er belang aan dat op één centrale plek adequate informatie wordt aangeboden over de eikenprocessierups en de bestrijding daarvan. Daartoe is inmiddels het Kennisplatform Processierups opgericht, bestaande uit verschillende partijen, waaronder het Kenniscentrum Eikenprocessierups, het KAD en de WUR. Ook ben ik hierover in gesprek met andere betrokken partijen zoals het RIVM, GGD GHOR Nederland en de VNG. Ik overleg hierover met BZK, VWS, I&W, VNG, IPO, RIVM en GGD GHOR Nederland en de betrokken kennisinstituten zodat er voor de zomer nog een begin mee wordt gemaakt. De eerste actie van het Kennisplatform Processierups is de lancering van de website www.processierups.nu op 3 juli jongstleden, waar het publiek informatie vindt over de eikenprocessierups en de bestrijding daarvan. Het Kennisplatform zal binnenkort ook de volledige leidraad actualiseren en bezien wat partijen nodig hebben om de overlast de eikenprocessierups in de toekomst beheersbaar te houden.
De aanpak van de overlast door de eikenprocessierups |
|
Lilianne Ploumen (PvdA), William Moorlag (PvdA) |
|
Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Plaag van eikenprocessierups neemt immense omvang aan»?1
Ja.
Deelt u de indruk van de in het bericht genoemde bioloog dat de omvang van de overlast van de eikenprocessierups in vergelijking met eerdere jaren groter is of hebt u een andere indicatie dat dit het geval is? Zo ja, wat is uw inschatting van die omvang? Zo nee, waarom niet en kunt u dit alsnog laten onderzoeken?
Ja, ik deel die indruk. Zie ook mijn antwoord op vraag 2 van lid De Groot. Ik ga op korte termijn verder onderzoek laten verrichten om de betrouwbaarheid van dit soort globale inschattingen verder te vergroten, bijvoorbeeld door tijdens de vluchtperiode de verspreiding van vlinders te volgen. Dit onderzoek is een van de acties die op korte termijn vanuit het nieuwe Kennisplatform Processierups zal worden uitgevoerd.
Deelt u de mening dat er sprake is van een acute en gemeente- en provinciegrens overstijgende problematiek? Zo ja, wat kunt u doen om ervoor te zorgen dat op korte termijn de overlast van deze rupsen verminderd wordt en in hoeverre spelen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) hier een actieve rol in? Zo nee, waarom niet?
Zie ook mijn antwoord op vraag 6 van lid De Groot. De eikenprocessievlinders vliegen binnenkort uit en de enorme aantallen brandharen blijven dan nog lange tijd voor overlast zorgen. Om iedereen te informeren hoe met de overlast om te gaan of deze te voorkomen is een overzicht met de belangrijkste do’s en don’ts voor zowel gemeenten als burgers opgesteld.
In opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ondersteunt het RIVM professionals van regionale GGD’en op het gebied van milieu en gezondheid. Het RIVM verzamelt kennis en informatie over gezondheidseffecten en stelt dit beschikbaar, zoals de GGD-richtlijn medische milieukunde: de eikenprocessierups en gezondheid2, een update van de wetenschappelijke literatuur over de gezondheidsaspecten van de eikenprocessierups3 en een pagina op de eigen website «Eikenprocessierups»4 met een link naar een toolkit van en voor GGD-professionals: «Alles over, voor en tegen de eikenprocessierups»5. Voor het antwoord op publieksvragen verwijst het RIVM door naar de regionale GGD. Op de website van de NVWA wordt het publiek doorverwezen naar relevante betrokken instanties die ook aan het kennisplatform deelnemen.
Bent u bekend met de wijze waarop in andere landen omgegaan wordt met deze problematiek? Zo ja, zijn er best practices in de aanpak van de overlast die wellicht ook in ons land toegepast kunnen worden? Zo nee, kunt u dit dan alsnog laten onderzoeken?
De leden van het Kenniscentrum Eikenprocessierups en de andere betrokken instituties beschikken over goede internationale contacten met specialisten op het gebied van de eikenprocessierups met name ook in de buurlanden waar dezelfde problematiek speelt. De kennis uit het buitenland wordt gebruikt in de actualisatie van de leidraad.
Veel van de beschikbare kennis wordt met regelmaat getoetst aan hoe men in het buitenland met het probleem omgaat. Tegelijkertijd is de situatie in Nederland anders is door de hoge bevolkingsdichtheid in Nederland, de nauwe verwevenheid van natuur met andere gebruiksvormen en in verschillende regio’s een landschap waarin eikenbomen een belangrijke factor zijn. Wel is duidelijk dat de schaal in de overlast zoals die zich nu in Nederland voordoet vrij uniek is.
Deelt u de mening dat er, gezien de omvang en het feit dat het een steeds terugkerend probleem betreft, een structurele landelijke aanpak nodig is? Zo ja, wilt u met gemeenten, provincies en het Kenniscentrum Eikenprocessierups in overleg treden om te komen tot een landelijk bestrijdingsplan? Zo nee, waarom niet?
Zoals ook geantwoord op vraag 5 van lid De Groot, hebben alle eigenaren van eiken, zoals gemeenten, een zorgplicht tot het bestrijden van de overlast door eikenprocessierupsen vanwege het gevaar voor de volksgezondheid. Juist omdat elke situatie anders is, kan op decentraal niveau beter maatwerk worden geleverd en daarom is de schadebestrijding decentraal georganiseerd. Ik ga er vanuit dat op basis van het delen van de juiste kennis in het Kennisplatform de collega overheden in staat zijn om de preventie en bestrijding adequaat en effectief op te pakken zodat de problematiek volgend jaar aanzienlijk wordt beperkt.
Landelijk wordt ook regie genomen door mij, onder andere via kennisverspreiding, onderzoek dat wordt opgezet en uitgevoerd en het delen van inzichten ten aanzien van de bestrijding van de eikenprocessierups.
Het afschot van wilde zwijnen in het leefgebied van de wolf |
|
Femke Merel Arissen (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Wist u dat er voor het eerst sinds 200 jaar wolven geboren zijn op de Veluwe?1
Ja.
Is het waar dat deze wolven zich vooral voeden met in het wild levende dieren zoals herten, zwijnen en reeën?
Volgens deskundigen van Wageningen Environmental Research voeden gevestigde wolven zich hoofdzakelijk met in het wild levende grote zoogdieren, waaronder herten, reeën, vossen en wilde zwijnen.
Is het waar dat Nederlandse jagers vanaf 1 juli 2019 toestemming hebben om op grote schaal biggen van wilde zwijnen te schieten, ook in het leefgebied van de wolf?
De provincie Gelderland heeft het leefgebied voor wolven op de Noord- en Midden-Veluwe vastgesteld, dat is voor een deel ook leefgebied voor de wilde zwijnen. De ontheffing van de provincie staat afschot van wilde zwijnen toe vanaf 1 juli uit het oogpunt van populatiebeheer.
Is het waar dat Nederlandse jagers die activiteit mogen verrichten tijdens de nachtelijke uren, met gebruikmaking van nachtzichtapparatuur en geluidsdempers, terwijl de gebieden voor het publiek gesloten zijn en elke vorm van sociale controle ontbreekt?
In de door de provincies afgegeven ontheffingen is voorgeschreven hoe en op welke wijze het afschot van wilde zwijnen mag plaatsvinden. De provincies zien ook toe op naleving van de ontheffingen.
Is het waar dat jagers vinden dat de wolf schade toe kan brengen aan «jachtwildpopulaties» en dat ze die schade vergoed willen hebben?2
De jagersvereniging heeft dit punt aan de orde gesteld. In mijn ogen is er geen sprake van schade aan jachtwildpopulaties, omdat op de in antwoord 2 genoemde prooidieren van de wolf niet mag worden gejaagd. Afschot van de genoemde soorten vindt plaats in het kader van in het faunabeheerplan vastgelegd populatiebeheer of schadebestrijding.
Deelt u de mening dat jagers zich daarmee opstellen als concurrent van de wolf, waarmee er een belangenconflict zou kunnen ontstaan tussen jager en wolf?
Nee, zie antwoord op vraag 5.
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat jagers kunnen jagen tijdens de zoogtijd van toppredatoren zoals de wolf en prooidieren zoals het wilde zwijn, zelfs met gebruikmaking van nachtzichtapparatuur en geluidsdempers?
Het reguliere jachtseizoen valt niet samen met de zoogtijd. Afschot in het kader van populatiebeheer of schadebestrijding kan wel samenvallen met de zoogtijd van het wilde zwijn omdat het wilde zwijn op verschillende momenten in het jaar kan werpen. De provincies kunnen bij het verlenen van ontheffingen overwegen om hieraan nadere voorschriften te verbinden.
Deelt u de mening dat het in dit licht zeer zorgelijk is dat jagers expliciet hebben aangegeven dat er een belangenconflict bestaat tussen hen en toppredatoren zoals de wolf? Zo nee, waarom niet?
Naar mijn oordeel kan er geen sprake zijn van een belangenconflict tussen wolf en jagers. Op het menu van de wolf staan immers prooidieren waarop in Nederland niet mag worden gejaagd, zie ook antwoord op vragen 2 en 7.
Bent u bereid tijdens de zoogperiode van de wolf een jachtverbod in te stellen in een straal van 100 km rond het leefgebied van de onlangs geboren welpen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?
Nee, zie antwoord op vraag 7.
Deelt u de mening dat de vestiging van toppredatoren zoals de wolf een heroriëntatie vraagt ten opzichte van het afschot van dieren in natuurgebieden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze wilt u die vormgeven?
De vestiging van één of enkele wolvenparen zal geen grote veranderingen teweeg brengen in de omvang van de populaties van grote zoogdieren in natuurgebieden. Ik zie derhalve op dit moment geen aanleiding voor een heroriëntatie van het afschotbeleid. Wel zeg ik u toe dat de ontwikkeling van de wolvenpopulatie nauwgezet zal worden gevolgd.
Kunt u deze vragen voor 1 juli 2019 en een voor een beantwoorden?
Het is niet mogelijk gebleken om deze vragen voor 1 juli 2019 te beantwoorden.
De halal slacht van eenden, duiven, konijnen en herten |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Klopt het dat slachterij Vugts in Steenbergen niet alleen lammeren halal slacht, maar ook eenden, duiven, konijnen en herten?1 Zo ja, worden deze dieren onbedwelmd geslacht?
Bij slachterij Vugts in Steenbergen mogen naast schapen en lammeren onder andere ook eenden, pluimvee, konijnen en gekweekt wild geslacht worden.
Uit de gegevens van de NVWA blijkt dat er uitsluitend schapen en lammeren onbedwelmd geslacht zijn. Alle overige dieren zijn geslacht na reguliere bedwelming.
Indien eenden, duiven, konijnen en herten bij deze slachterij onbedwelmd worden geslacht, waarom zijn deze diersoorten dan niet opgenomen in het door u gegeven overzicht van dieren die in 2018 onbedwelmd zijn geslacht?2
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 1 heb aangegeven, zijn uitsluitend schapen en lammeren onbedwelmd geslacht.
Het gebruik van een levende haan tijdens Kallemooi. |
|
Femke Merel Arissen (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Kinderen in actie tegen ophangen van pinksterhaan Schiermonnikoog: «Verleen hem gratie!»?1
Ja.
Wat vindt u van deze jaarlijkse traditie waarbij een levende haan in een mand aan een achttien meter hoge paal wordt vastgemaakt en daar drie dagen lang moet blijven zitten?
Tradities zijn gebruiken die van de ene generatie op de andere worden doorgegeven en zijn daarmee typisch iets wat vanuit mensen en maatschappij ontstaat. Tradities verbinden mensen met elkaar. In dit geval betreft het een traditie op Schiermonnikoog. Het is niet aan mij om hier een uitspraak over te doen als hierbij de wetgeving niet wordt overtreden.
Wat is uw reactie op het voorstel van de kinderen om de levende haan te vervangen voor een nephaan, in elkaar geknutseld door de kinderen zelf?
Het is mooi als kinderen een dergelijk initiatief nemen. Het gaat hier om een afweging tussen dierenwelzijn en tradities. Het dierenwelzijn wordt gewaarborgd door de voorwaarden die zijn gesteld.
Wat vindt u ervan dat deze kinderen geen enkele reactie hebben gekregen op hun creatieve oplossing van de burgemeester van Schiermonnikoog?
Het is mij niet bekend of de burgemeester heeft gereageerd, maar ik hoop dat zij de kinderen een reactie stuurt op hun voorstel.
Kunt u toelichten waarom er geen documenten (dierenartsrapportages, filmbeelden, beoordelingsrapportages en adviezen van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming) zijn aangetroffen waaruit blijkt dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) gecontroleerd hebben of de in 2015 onder bestuursdwang opgelegde maatregelen in de daaropvolgende jaren ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd door het bestuur van het evenement Kallemooi?2
Naar aanleiding van eerdere meldingen van dierenbescherming regio Friesland zijn er door RVO.nl in 2015 in een preventieve last onder dwangsom maatregelen opgelegd om het welzijn en de gezondheid van de haan tijdens Kallemooi te beschermen. Zo moet de haan beschikken over vers drinkwater en voer, goed beschermd worden tegen nadelige weersomstandigheden en dagelijks gecontroleerd worden door een dierenarts.
In 2015 is tijdens een inspectie door de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (de toezichthoudende autoriteit) geconstateerd dat de opgelegde maatregelen naar behoren zijn uitgevoerd. Het bestuur van het evenement Kallemooi heeft ook aangegeven de haan in de toekomst volgens deze maatregelen te gaan houden. In de daarop volgende jaren heeft geen fysieke controle plaatsgevonden door de LID. Om die reden is er geen documentatie beschikbaar.
Kunt u bevestigen dat dit feitelijk betekent dat er vanaf 2016 niet is gecontroleerd door handhavende autoriteiten of de getroffen maatregelen die onder bestuursdwang werden opgelegd, ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd door het bestuur van het evenement Kallemooi? Zo ja, waarom is dit niet gebeurd? Zo nee, kunt u toelichten hoe de NVWA kan concluderen «dat er geen reden is om op te treden» omdat de organisatie van het feest zich volgens hen houdt aan de regels voor dierenwelzijn terwijl er sinds 2016 niet meer gecontroleerd is of dit ook echt zo is?3
Ja, dat kan ik bevestigen. Na de LID-inspectie in 2015 is de preventieve last onder dwangsom die zag op het evenement in 2015 vervallen. Zie verder het antwoord op vraag 5.
De voorzieningenrechter heeft in 2018 het verzoek van een dierenorganisatie tot het treffen van een voorlopige voorziening gericht tegen de verlening van een vergunning voor het evenement Kallemooi door de burgemeester van Schiermonnikoog afgewezen. Op 26 maart 2019 heeft de rechtbank Noord-Nederland het beroep in dezelfde zaak ongegrond verklaard De rechtbank is daarbij van oordeel dat geen sprake is van dierenmishandeling gelet op de maatregelen die worden getroffen, waaronder het onderzoek van de haan door de dierenarts, het cameratoezicht, de voldoende beschutting, het voedsel en het water die de haan worden geboden. De NVWA baseert haar beslissing om niet op te treden op deze uitspraak. Er zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden bekend waaruit zou blijken dat niet meer wordt voldaan aan de gestelde eisen zoals die eerder onder bestuursdwang zijn opgelegd aan het bestuur van het evenement.
Deelt u de mening dat deze aanpak door de handhavende autoriteiten op geen enkele manier gerechtvaardigd is, aangezien er melding van verdenking van overtreding van de Wet dieren wordt gemaakt en gevraagd wordt handhavend op te treden?4 Zo nee, waarom niet?
Nee, die mening deel ik niet. Tot en met 2018 zijn bij handhavende autoriteiten geen handhavingsverzoeken of meldingen ontvangen op grond waarvan een inspectie noodzakelijk werd geacht. In 2019 zijn bij zowel RVO.nl als NVWA handhavingsverzoeken ontvangen. Door RVO.nl wordt onderzocht of er aanwijzingen zijn dat het welzijn van de haan mogelijk in het geding was tijdens het evenement met Pinksteren in 2019. Indien in het onderzoek van 2019 wordt geconstateerd dat er een overtreding van de Wet dieren heeft plaatsgevonden, zullen er maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat dit in 2020 wederom zal gebeuren.
Kunt u uitsluiten dat er vanaf 2016 sprake is geweest van overtreding van de door RVO opgelegde maatregelen wanneer er niet gecontroleerd wordt door uw handhavende autoriteiten? Zo nee, kunt u aangeven of dit voor u aanleiding vormt om de aankomende jaren wel toezicht te houden en handhavend op te treden? Zo nee, waarom niet?
Nee, maar ik zie ook geen aanleiding om aan te nemen dat sprake is geweest van overtredingen. Zie mijn antwoord bij vraag 5.
Kunt u aangeven of uw conclusie in de brief van 1 mei 20155 dat contact met soortgenoten en vrije bewegingsruimte niet behoren tot de fysiologische en ethologische behoeften van een haan, aangezien deze zaken geen deel uitmaken van de eisen van RVO om de gezondheid en het welzijn van de haan te bevorderen, getrokken is op basis van wetenschappelijke literatuur? Zo ja, welke wetenschappelijke literatuur? Zo nee, kunt u aangeven waarom deze eisen niet zijn opgelegd?
In de brief van 1 mei 2015 is niet expliciet gesproken over contact met soortgenoten en vrije bewegingsruimte. Wel is in de brief aangegeven dat er voor gezorgd moet worden dat de haan niet onnodig in zijn gezondheid en welzijn wordt benadeeld. Hiervoor is als maatregel opgenomen dat het bestuur van Kallemooi ervoor moet zorgen dat een dierenarts dagelijks of meer frequent de toestand van de haan dient te controleren. Aan deze maatregel is voldaan en naar het oordeel van de dierenarts zijn er geen afwijkingen geconstateerd.
Deelt u de mening dat de haan niet aan zijn fysiologische en ethologische behoeften kan voldoen wanneer hij drie dagen lang opgesloten zit in een mand op 18 meter hoogte?
Het is het meest natuurlijke wanneer de haan vrij kan bewegen, maar ik acht een driedaagse beperking van zijn vrijheid niet dusdanig nadelig dat dit het welzijn op lange termijn van de haan aantast.
Deelt u de mening dat de haan angst en stress kan ervaren door hem te gebruiken voor een dergelijk evenement en dat de haan kan lijden door angst en stress?
Hiervoor verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 10.
Deelt u de mening dat de intrinsieke waarde van de haan niet gerespecteerd wordt, wanneer hij louter ter vermaak van de mens drie dagen lang opgesloten zit in een mand op 18 meter hoogte?
De intrinsieke waarde wordt afgewogen tegen andere belangen, wat geleid heeft tot het toestaan, onder voorwaarden, van dit evenement met een haan.
Deelt u de mening dat van het gebruik van een levende haan louter voor het vermaak van mensen een verkeerd signaal uitgaat? Zo nee, waarom niet?
Ik acht de kans klein dat hier een verkeerd signaal vanuit gaat, omdat het hier een traditie betreft die één keer per jaar voorkomt.
Deelt u de mening dat het gebruik van een levende haan bij Kallemooi verboden zou moeten worden? Zo nee, waarom niet?
Zolang het bestuur van Kallemooi zich aan de opgelegde maatregelen houdt en de wet niet wordt overtreden, is het gebruik van een levende haan bij Kallemooi niet verboden.
Bent u bereid ervoor te zorgen dat er volgend jaar naar de kinderen geluisterd wordt en er geen levende haan maar een diervriendelijk alternatief aan de paal vastgemaakt wordt? Zo nee, waarom niet?
Zoals gezegd in het antwoord op vraag 3, worden voorwaarden gesteld die het dierenwelzijn van de haan waarborgen. Aan deze voorwaarden wordt voldaan en daarmee is gewaarborgd dat deze traditie niet het dierenwelzijn aantast.
Het bericht ‘Nigerian fishers hit by criminals, imports and climate change’ |
|
Kirsten van den Hul (PvdA) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Nigerian fishers hit by criminals, imports and climate change»?1
Ja.
Heeft Nederland een visserijakkoord met Nigeria? Zo ja, wat zijn hiervan de gevolgen voor Nigeria? Zo nee, is het juist dat Nederlandse vissers in de wateren van Nigeria vissen?
Nederland heeft geen akkoord met Nigeria. Het sluiten van visserijakkoorden valt over het algemeen binnen de exclusieve bevoegdheden van de Europese Unie. Er zijn geen Nederlandse visserijschepen actief in Nigeriaanse wateren.
Heeft de Europese Unie (EU) een visserijakkoord met Nigeria? Zo ja, wat zijn hiervan de gevolgen voor Nigeria? Zo nee, is het waar dat Europese vissers in de wateren van Nigeria vissen?
De Europese Unie heeft geen visserijakkoord met Nigeria. In welke mate vissers van andere EU-landen actief zijn in Nigeria is mij niet bekend.
Is het u bekend of er een overeenkomst is tussen Nederland en/of de EU met São Tomé en Príncipe over de aanwezigheid? Zo ja, wat is de inhoud van die overeenkomst?
Er is een visserijpartnerschap tussen de EU en São Tomé en Príncipe sinds 2007. Onder dit partnerschap worden tijdelijke visserijprotocollen afgesloten. Het laatste protocol verliep op 22 mei 2018. Onderhandelingen over een nieuw protocol zijn gaande.
Het vorig jaar verlopen protocol betrof vangstmogelijkheden voor tonijn in ruil voor financiële contributie vanuit de EU. Een deel (ruim 40%) van deze contributie is aangemerkt als sectorale steun, gericht op verduurzaming van de visserij, visserij- en bestandbeheer en monitoring en controle. In de praktijk maakten Frankrijk, Spanje en Portugal gebruik van dit protocol.
Hoeveel vis exporteert Nederland jaarlijks naar Nigeria? Hoe past dit in de strategische meerjarige plannen voor Nigeria en wat is de bijdrage hiervan aan het ontwikkelingsbeleid voor Nigeria?
Volgens het CBS exporteerde Nederland in 2017 visproducten ter waarde van € 133 miljoen naar Nigeria. Voor de Nederlandse visserijbedrijven is de Nigeriaanse markt voor pelagische bestanden interessant, het gaat daar bij om soorten als haring, makreel, horsmakreel, sardines, sardinella en blauwe wijting. Voor deze soorten is de vraag in Nigeria groter dan het lokale aanbod en kan Nigeria er niet zelf in voorzien.
Het bevorderen van handel en investeringen tussen Nederland en Nigeria, met name in de agrarische sector, is een belangrijk thema in de Nederlandse meerjarige inzet in Nigeria. Deze inzet is gericht op export, investeringen en het versterken van lokale sectoren.
Wat zijn de gevolgen van de (mogelijk illegale) overbevissing in de wateren?
Duurzaam beheer van visbestanden kan onder druk komen te staan wanneer overbevissing plaatsvindt op bestanden, met name wanneer een bestand al kwetsbaar was. Dit heeft gevolgen voor de vangstmogelijkheden, registratie van vangsten, lokale gemeenschappen en wetenschappelijke data collectie. Het tegengaan van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij is één van de speerpunten van de Europese Commissie.
Klopt het dat de Nigerian Company Atlantic Shrimpers eigendom is van het Nederlandse bedrijf Cornelis Vrolijk? Zo ja, bij hoeveel van dit soort constructies zijn Nederlandse bedrijven betrokken?
Het bedrijf Atlantic Shrimpers is een joint venture van het Nederlandse bedrijf Cornelis Vrolijk. Zover bij ons bekend zijn er geen andere Nederlandse joint ventures actief in de visserij in Nigeria.
Het bericht ‘Inval bij veevoederbedrijf, mogelijk afvalstoffen in het voer’ |
|
Tjeerd de Groot (D66) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Inval bij veevoederbedrijf, mogelijk afvalstoffen in het voer»?1
Ja.
Kunt u toelichten waar het betreffende bedrijf op dit moment van wordt verdacht?
Dinsdag 23 mei 2019 is door de Milieupolitie een inval gedaan bij het diervoederbedrijf Fourage/ weihandel Toontje Hendriks B.V. in Baarle Nassau. Het bedrijf heeft een registratie om diervoeders (voor varkens en rundvee) te produceren. Het bedrijf handelt ook in afvalstoffen bestemd voor vergistingsinstallaties. Er waren aanwijzingen dat het bedrijf afval (organisch en/of afvalwater) vermengt met diervoeders. Bij de inval zijn de Belgische politie, de gemeente, ILT en de NVWA betrokken.
Verder verwijs ik uw Kamer naar het persbericht van de politie d.d. 25 mei 2019 (https://www.politie.nl/nieuws/2019/mei/21/inval-bij-veevoederbedrijf-in-omgeving-van-tilburg.html). Aangezien het een lopend strafrechtelijk onderzoek betreft, kunnen verder geen mededelingen worden gedaan.
Klopt het dat er, zoals vermeld in het artikel, geen aanwijzingen zijn dat de volksgezondheid in gevaar is gekomen? Zo ja, hoe kan dit zo snel geconcludeerd worden? Zo nee, kunt u dit toelichten?
Op grond van de informatie uit het politie-onderzoek en de eerste risico-inschattingen van Bureau Risicobeoordeling en Onderzoek (bureau) van de NVWA op basis van de aangetroffen materialen is het risico voor volksgezondheid en diergezondheid als laag ingeschat. De uitslagen van de verschillende monsters tot nu toe hebben deze inschatting bevestigd.
De diervoeders die het bedrijf produceert zijn met name bestemd voor varkenshouderijen. De activiteiten van het bedrijf zijn op last van de Officier van Justitie stilgelegd voor onbepaalde tijd. De aanwezige partijen diervoeder op het bedrijf zijn geblokkeerd en mogen niet meer voor diervoeder bestemd worden. Het Nederlands Forensisch Instituut heeft monsters voor onderzoek genomen van aanwezige materialen, zowel (grondstoffen voor) diervoeders als aanwezige afvalstoffen. Deze monsters zijn ook onderzocht door Wageningen Food Safety Research (het voormalig RIKILT).
Op basis van de definitieve uitslagen van de analyses op de monsters stelt bureau een definitieve risicobeoordeling op. Als daartoe aanleiding bestaat, zal ik uw Kamer over de uitkomsten van die beoordeling informeren.
De politie heeft aangegeven gedurende haar onderzoek prioriteit te geven aan voedselveiligheid.
Is er «besmet» veevoer in dieren voor productiedoeleinden terecht gekomen? Zo ja, wat zijn de geschatte risico’s?
Zie antwoord vraag 3.
Was het betreffende bedrijf al in het vizier van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor de inval?
NVWA heeft bij de uitvoering van haar toezicht bij het bedrijf in 2016 onregelmatigheden geconstateerd. Deze zijn indertijd opgelost.
Het rapport ‘Epilepsie bij Sint Bernards’ |
|
William Moorlag (PvdA) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Kent u het rapport «Epilepsie bij Sint Bernards» dat in opdracht van de Stichting Dier en Recht is gemaakt?1
Ja.
Deelt u de mening dat de beschreven wijze van fokken van Sint Bernards met een aanmerkelijke aanleg voor epilepsie onnodig dierenleed en leed bij houders van deze honden veroorzaakt? Zo nee, waarom niet?
Ja, de beschreven wijze van fokken geeft een aanmerkelijk risico op epilepsie. Epilepsie is een nare aandoening. Het komt onverwacht en heeft altijd een inbreuk op de kwaliteit van leven van de hond en de eigenaar.
Is het waar dat de Hollandsche Sint Bernardclub (HSBC) dieren als fokdier heeft goedgekeurd terwijl die een groot risico hebben om drager van- of lijder aan epilepsie te zijn? Zo ja, wat is uw mening hierover en bent u bereid om de HSBC hier op aan te spreken? Zo nee, wat is er dan niet waar met betrekking tot hetgeen hierover in het genoemde rapport staat?
Ik ben van mening dat een fokker er alles aan moet doen om te voorkomen dat erfelijke gebreken worden overgedragen en dat is ook vastgelegd in regelgeving. Een fokker is primair verantwoordelijk voor het inzetten van gezonde dieren voor de fokkerij. Omdat er nog geen DNA test bestaat voor epilepsie bij Sint Bernards en het terugdringen van epilepsie alleen mogelijk is door de juiste gegevensverzameling van (voor)ouders en familielijnen in combinatie met de juiste gegevens over ziekte en gezondheid, is het aan de Nederlandse rasverenigingen van Sint Bernards om samen met de Raad van Beheer het fokbeleid zo aan te passen dat in de toekomst alleen gezonde Sint Bernards, die geen drager zijn van epilepsie, ingezet worden voor de fok.
Ik heb van de Raad van Beheer van Kynologie vernomen dat zij samen met de HSBC en de andere Nederlandse Sint Bernardclub hierover in overleg gaan met een specialist van het Expertisecentrum genetica gezelschapsdieren.
Deelt u de mening dat vanuit het belang van dierenwelzijn en vanuit het belang van goedwillende houders van huisdieren voorkomen moet worden dat Sint Bernards worden gefokt en verhandeld met een verhoogd risico op epilepsie? Zo nee, waarom niet?
Ja, zie ook mijn antwoord op vraag 3.
Bent u bereid toezicht te doen uitoefenen om te beoordelen of fokkers van Sint Bernards artikel 3.4 van het Besluit houders van dieren overtreden en maatregelen en handhavingsmaatregelen toe te passen? Zo nee, waarom niet?
De NVWA bepaalt jaarlijks risicogericht de prioriteiten bij het toezicht op de naleving van de dierenwelzijnsregelgeving. Een aanzienlijk deel van de beschikbare capaciteit wordt bijvoorbeeld ingezet op het toezicht op de invoer van honden uit landen met een hoog rabiësrisico, een ander deel is gereserveerd door de handhaving op artikel 3.4.
De voorgenomen uitbreiding van een geitenhouderij in Hurwenen |
|
Lilianne Ploumen (PvdA), William Moorlag (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van het programma Zembla d.d. 9 mei 2019 over de uitbreiding van een geitenhouderij in de Gelderse plaats Hurwenen?1
Ja.
Deelt u de opvatting dat het onwenselijk is dat deze geitenhouderij in een gebied dat nadrukkelijk de hoofdfunctie wonen heeft, gaat uitbreiden van 7.000 naar ruim 13.000 geiten? Zo nee, waarom niet?
In het verleden zijn taken en bevoegdheden betreffende ruimtelijke ordening en milieu weloverwogen neergelegd bij gemeenten en provincies, onder meer inzake het opstellen van bestemmingsplannen (Wet ruimtelijke ordening) en het verlenen van omgevingsvergunningen voor veehouderijbedrijven (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), Wet milieubeheer). Het is aan het bevoegd gezag om de afweging te maken of de voorgenomen uitbreiding van een veehouderijbedrijf past binnen de aan het gebied toegekende ruimtelijk functies en binnen de kaders van een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet milieubeheer. Zoals mijn voorganger bij de aanbieding van het rapport «Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (aanvullende studies) heeft aangegeven, is het relevant om, bij besluiten op het gebied van ruimtelijke ordening, ook de gezondheidsrisico’s te betrekken.2 Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat de kans op het oplopen van een longontsteking groter is voor bewoners binnen een straal van twee kilometer rond een geitenhouderij. Omdat de oorzaak van deze verhoogde kans op longontstekingen nog onduidelijk is, laten de Minister voor Medische Zorg en Sport en ik vervolgonderzoek uitvoeren. De resultaten dit onderzoek worden in de loop van 2021 verwacht.
Bent u van oordeel dat de vergunningverlening tot uitbreiding op zorgvuldige wijze heeft plaatsgehad en berust op een deugdelijke belangenafweging? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
De betreffende gemeente heeft, blijkens de uitzending van het programma Zembla, erkend dat op de vergunningaanvraag niet goed is gereageerd en dat er fouten zijn gemaakt. De vergunning is daardoor van rechtswege verleend. De vergunningverlening is daarmee tot stand gekomen, zonder dat daar een belangenafweging aan ten grondslag heeft gelegen.
Bent u bereid om vanuit het belang van de leefbaarheid en de volksgezondheid, en recht doende aan het toepassen van het voorzorgsbeginsel, een landelijk verbod op uitbreiding van geitenhouderijen uit te vaardigen? Zo nee, waarom niet?
Ik kan begrijpen dat omwonenden zich zorgen maken over de verhoogde kans op longontstekingen in de buurt van geitenhouderijen, zoals is geconcludeerd in het onderzoeksprogramma Veehouderij en Gezondheid en Omwonenden (VGO). Provincies hebben op grond van het omgevingsrecht de bevoegdheid om vanuit het voorzorgprincipe tijdelijke maatregelen te nemen. Inmiddels hebben negen provincies van deze bevoegdheid gebruikgemaakt. Een landelijk uitbreidingsverbod wordt op dit moment niet overwogen, omdat ik erop vertrouw dat provincies in staat zijn zelf een goede afweging in deze te maken.
Bent u bereid om meer specifiek al uw bevoegdheden, beïnvloedingsmogelijkheden en uw gezag in te zetten om te voorkomen dat de uitbreiding van de geitenhouderij in Hurwenen wordt geëffectueerd? Zo nee, waarom niet?
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 2 is besluitvorming over uitbreiding van een veehouderij aan het bevoegd gezag, zijnde gemeenten en in voorkomende gevallen de provincie.
Het bericht waaruit blijkt dat Nederland de wettelijke verplichting om te stoppen met overbevissing uiterlijk in 2020 bij lange na niet gaat halen |
|
Femke Merel Arissen (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur) (CU) |
|
![]() |
Kent u het rapport van de Scientific, Technical and Economic Committee for Fisheries (STECF) en het persbericht hierover van verschillende natuurorganisaties waaruit blijkt dat Nederland de wettelijke verplichting om uiterlijk in 2020 te stoppen met overbevissing bij lange na niet gaat halen?1 2
Ja.
Wat is uw reactie op het STECF-rapport en het bericht van de natuurorganisaties?
Ieder jaar worden tijdens de laatste Landbouw- en Visserijraad in december de vangstmogelijkheden voor het jaar daarop vastgelegd in de TAC (Total allowable catch) en Quota Verordening. Het voorstel van de Europese Commissie hiertoe is gebaseerd op de uitgangspunten die vastliggen in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), te weten meerjarenbeheerplannen waar die van kracht zijn, bevissing op Maximum Sustainable Yield (maximale duurzame opbrengst, MSY) waar mogelijk en toepassing van de voorzorgbenadering in alle andere gevallen. Dit beleid is erop gericht een ecologisch, economisch en sociaal duurzame visserij te bereiken en wordt door Nederland gesteund.
Uit het STECF-rapport blijkt dat de bestanden in de Noordoostelijke Atlantische Oceaan, waar ook de Noordzee onder valt, steeds minder overbevist worden en dat het aantal bestanden dat buiten biologisch veilige grenzen valt gedaald is van circa 65% in 2003 naar 35% in 2017. Dit is een goede ontwikkeling. Het STECF-rapport beschrijft de voortgang van het gemeenschappelijk visserijbeleid tot en met 2017. De mogelijke effecten van de stappen die in 2018 en 2019 zijn gezet richting de MSY benadering in 2020, zijn hierin nog niet meegenomen. Ook dit jaar blijf ik mij inzetten voor het bereiken van een visserijdruk volgens de in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) opgenomen uitgangspunten.
Kent u het rapport van de New Economics Foundation (NEF) waaruit blijkt dat Nederland op nummer 6 van grootste Europese overbevissers staat?3 4
Ja.
Wat is uw reactie op het NEF-rapport?
ICES (the International Council for the Exploration of the Sea) adviseert een optimale TAC volgens het MSY (maximum sustainable yield) principe. De NEF vergelijkt dit getal in het ICES-advies met de vastgestelde TAC. Het ICES-advies bevat echter ook enkele alternatieven adviezen, waarbij de mate waarin die duurzaam zijn wordt toegelicht. Het is dus mogelijk om een hogere TAC vast te stellen zonder dat er sprake is van onverantwoorde overbevissing.
Verder kan het voorkomen dat het advies onzekerheden of onjuistheden bevat. Zo adviseerde ICES aanvankelijk dat de TAC voor makreel in 2019 niet hoger zou moeten zijn dan 318.403 ton. In het gewijzigde advies (gepubliceerd op 15 mei 2019) heeft ICES het advies gewijzigd, naar 709.253 ton (+223%). De kuststaten hadden dit voorzien en de TAC daarom vastgesteld op 653.438 ton.
Wat is uw reactie op de conclusie van het NEF-rapport dat Nederlandse vissers in 2019 nog 13,5% boven wetenschappelijk advies mogen wegvangen, wat neerkomt op 31.910 ton vis die eigenlijk ongemoeid zou moeten blijven?5 6
Zie antwoord vraag 4.
Aangezien Nederland 53% van het quotum in handen heeft voor Noordzeeharing, erkent u dat u daarmee medeverantwoordelijk bent voor het overbevissingspercentage van Noordzeeharing van 32%? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo nee, waarom niet?7 8
Nee. Nederland heeft circa 14% van het quotum voor Noordzeeharing in de Noordzee (ICES gebied 4ab).
In 2018 is bij de vaststelling van de TAC er voor gekozen om deze te baseren op de voorzorgsbenadering (Fpa) zoals opgenomen in het ICES advies. Zo worden grote fluctuaties in de vaststelling van de TAC voorkomen én kan het Noordzeeharingbestand groeien. Dit betekent een minder sterke daling van de TAC, zonder dat het bestand in gevaar komt. Additionele maatregelen zijn hierdoor vooralsnog niet aan de orde.
Aangezien Nederland 18% van het quotum in handen heeft voor makreel in de Ierse zee en ten Westen van Schotland en 10% van het quotum voor makreel in de Noordzee en overige noordelijke wateren, erkent u dat u daarmee medeverantwoordelijk bent voor de overbevissingspercentages van respectievelijk 11% en 14%? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo nee, waarom niet?9 10
Nee. Zie antwoord bij vraag 4 en 5.
Aangezien de onderhandelingen over deze quota achter gesloten deuren plaatsvinden, bent u bereid de Kamer binnen drie weken na het uitkomen van de adviezen van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) te informeren over de Nederlandse inzet voor makreel en haring bij de quota onderhandelingen voor deze soorten van dit najaar? Zo nee, waarom niet?
Ja. Ik zal u binnen drie weken informeren over de adviezen van makreel en Atlanto Scando haring. Ik zal u daarbij ook de Nederlandse inzet melden, die overigens gebaseerd zal zijn op de uitgangspunten van het GVB, zoals benoemd in vraag 2. Ik wil u er wel op wijzen dat de onderhandelingen snel na het uitkomen van de adviezen al starten en in de regel een uitermate dynamisch verloop kennen. Daarbij wil ik ook opmerken dat in de afgelopen jaren is gebleken dat verschillende kuststaten (niet zijnde lidstaten van de EU), vanzelfsprekend andere uitgangspunten kunnen hanteren dan in het Europese GVB opgenomen. Vanwege het genoemde dynamische karakter houd ik gedurende het proces contact met stakeholders, zowel vanuit het bedrijfsleven als het Ngo’s.
Erkent u dat u bijdraagt aan overbevissing door structureel in te stemmen met quota hoger dan het wetenschappelijk advies voor soorten waarvan Nederland een kleiner «bijvangst» quotum in handen heeft, zoals bijvoorbeeld kabeljauw in de Noordzee (overbevissing 25%)? Zo ja, bent u bereid voortaan tegen te stemmen wanneer quota hoger liggen dan het wetenschappelijk advies? Zo nee, waarom niet?11 12
Nee. Nederland zet zich in voor visserijdruk volgens de in het GVB opgenomen uitgangspunten. Het bereiken van visserij op MSY-niveau waar mogelijk in 2019 en uiterlijk in 2020 is de afgelopen jaren de basis geweest in het Nederlandse inzet bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden tijdens de jaarlijkse Decemberraad.
Wat is uw reactie op het feit dat de Europese controleautoriteit aangeeft dat het handhaven van de aanlandplicht op dit moment grote problemen oplevert en dat dit door de wetenschappelijke autoriteit van de Europese Unie wordt beaamd?13 14
De controle op de aanlandplicht op zee is niet eenvoudig. Dat is de reden dat Nederland enkele jaren geleden al een voorstel heeft gedaan om samen met andere lidstaten een nalevingsinstrument in te voeren. Hierdoor is beter inzichtelijk te maken hoe de aanlandplicht op zee wordt nageleefd. Daarnaast heeft de Commissie in het voorstel voor de herziening van de Controleverordening de verplichte CCTV opgenomen. Ook voert de NVWA kruiscontroles uit om de opgegeven vangsten in het logboek te checken met de daadwerkelijke aanlanding.
Erkent u dat daarmee een groot risico bestaat dat tong en schol overbevist worden? Zo nee, waarom niet?
Nee. Volgens ICES zijn beide bestanden gezond, daarbij word het quotum voor beide bestanden al jaren niet volledig opgevist.
Kunt u aangeven hoeveel ondermaatse schol, tong en kabeljauw er sinds de aanlandplicht in werking is getreden wordt aangeland en hoe dit zich verhoudt tot de schattingen die ICES hiervan maakt?
Op Europees niveau wordt de TAC per bestand vastgesteld. De verdeling van het quotum op nationaal niveau is aan de lidstaat zelf. LNV heeft ten behoeve van duurzaam beheer en in overleg met de sector er op voorhand al voor gekozen om het quotum te splitsen in een deel «maats» en «ondermaats», op basis van de wetenschappelijke gegevens van ICES. Enkel het maatse deel van het quotum wordt aan de vissers uitgedeeld. Het ondermaatse deel van het quotum wordt beheerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en ingezet wanneer ondermaatse vis wordt aangeland.
Onderstaande tabel geeft de aanlandingen van kabeljauw, tong en schol in 2018 weer, deze gegevens zijn gebaseerd op de in het logboek geregistreerde hoeveelheden. Het is om een aantal redenen lastig om deze cijfers te vergelijken met de door ICES gemaakte schattingen.
Allereerst zijn de aan lidstaten toegekende quota, waarvan een deel is bedoeld voor de aanlanding van ondermaatse vis, niet gerelateerd aan de nationale samenstelling van de vloot. Er zijn verschillen tussen de geschatte bijvangsten per visserij en tussen de samenstellingen van de vloot per lidstaat. Hierdoor kunnen verschillen ontstaan tussen de, op basis van door ICES geschatte hoeveelheden ondermaatse vangsten, aan de lidstaten toegekende quota en de daadwerkelijke vangsten van ondermaatse vis op nationaal niveau;
Daarnaast wordt de benutting van het ondermaatse quotum bepaald ten opzichte van het initieel toegewezen quotum. Door ruilen kan het uiteindelijk quotum van een bepaald bestand sterk afwijken. Dat is bijvoorbeeld bij kabeljauw het geval. Nederland heeft een belangrijk aandeel in de TAC en daardoor een relatief grote hoeveelheid quotum voor ondermaatse vis toegewezen gekregen. Nederland vist echter niet gericht op kabeljauw en ruilt het quotum grotendeels weg. Hierdoor blijft de benutting van het ondermaatse quotum heel erg laag.
Overigens blijft registratie van de ondermaatse vangsten aandacht vragen, zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 10. Dit is een van de redenen dat het aandeel van het ondermaatse quotum zoals beheerd door RVO.nl vooralsnog gebaseerd is op het ICES-advies.
Kabeljauw
IV, Uniewateren van IIa en IIIa tot aan het Skagerrak
4.140
2.853
1.287
1%
Tong
IV en Uniewateren van IIa
11.801
11.060
741
7%
Schol
IV en Uniewateren van IIa, IIIa exclusief Skagerrak en Kattegat
40.290
39.566
724
11%
Indien de aanlandingen van ondermaatse vis achterblijven bij de schattingen van ICES, bent u dan bereid het quotum tussentijds te verlagen zodat het quotum alleen beschikbaar blijft voor de door ICES aangeraden hoeveelheid gewenste maatse vangst? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 12.
Erkent u dat het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) u wettelijk verplicht vanaf 2015 zo veel mogelijk, maar vanaf 2020 volledig te stoppen met overbevissing?
Ja.
Erkent u dat wanneer het beleid op de huidige weg door gaat, dat doel in de Europese Unie pas in 2034 gehaald zal worden? Zo nee, waarom niet?15
Het genoemde jaartal herken ik niet. Wel is de situatie in en rond de Middellandse Zee en Zwarte Zee dusdanig dat die kuststaten meer tijd nodig zullen hebben voor het bereiken van MSY. Hoeveel meer is mij niet bekend.
Welke maatregelen gaat u nemen om te zorgen dat de wettelijke verplichting om vanaf 2020 overbevissing te stoppen wel wordt gehaald?
Het bereiken van visserij op MSY-niveau in 2020 is de afgelopen jaren de basis geweest in het Nederlandse inzet bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden tijdens de jaarlijkse Decemberraad. Additionele maatregelen zijn voor Nederland op dit moment niet aan de orde.
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Met uitzondering van de vragen 4, 5 en 12, 13 heb ik dit gedaan.