De hedendaagse veiligheidsrisico’s bij een amfibische operatie |
|
Raymond de Roon (PVV) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Marines seek new tech to get ashore vs. missiles; reinventing amphib assault»?1
Ja, ik heb kennis genomen van dit artikel.
Hoe beoordeelt u de toenemende veiligheidsrisico’s bij amfibische operaties veroorzaakt door de proliferatie van geavanceerde wapens zoals sensorgeleide anti-schip lange afstandsraketten?
In zijn algemeenheid nemen met de proliferatie van moderne wapensystemen de risico’s en de complexiteit van militaire operaties toe. Zoals ik in mijn nota «In het belang van Nederland» heb aangegeven, blijkt uit de veiligheidsanalyse dat toekomstige dreigingen en bijbehorende risico’s zich moeilijk exact laten voorspellen. Wanneer het voornemen bestaat eenheden in te zetten, volgt een dreigingsanalyse die toegespitst is op de te bereiken doelstelling, het specifieke inzetgebied en de capaciteiten van mogelijke tegenstanders. De proliferatie van moderne wapen- en sensortechnologieën is dan één van de factoren van die dreigingsanalyse. In de militaire professie worden op basis van die analyse modus operandi ontwikkeld die rekening houden met de onderkende risico’s.
Kunt u aangeven of en in welke mate de marine rekening houdt met de commercieel verkrijgbare 25-zeemijl radar en het risico dat mariniers bij een landing daarmee eenvoudig gedetecteerd kunnen worden door bijvoorbeeld kleine niet-statelijke actoren?
Zie antwoord vraag 2.
Herkent u het in het artikel geschetste beeld dat amfibische operaties wegens tactische en veiligheidsredenen over steeds grotere afstanden moeten plaatsvinden? Zo ja, hoe gaat
Defensie hiermee om? Zo nee, waarom niet? Zijn de landingsvaartuigen van de marine nog steeds in staat om mariniers en materieel veilig naar het strand te verplaatsen nu de afstanden waarbinnen operaties plaatsvinden steeds groter worden?
Overweegt u maatregelen om de landingsvaartuigen aan te passen om ze zodoende veiliger en sneller te maken en hun actieradius te vergroten?
Kunt u gezien de toenemende aandacht voor maritieme en amfibische operaties in kustwateren aangeven of en welke aanpassingen er nodig zijn voor wat betreft het materieel alsook het tactische aspect?
Heeft u kennisgenomen van een nieuwe publicatie van de beroemde Amerikaanse onderzoeksjournalist Seymour Hersh, «The Red Line and the Rat Line», waarin deze onder meer beweert dat Turkije betrokken is bij wapenleveranties aan de Syrische rebellen, steun aan de terroristische organisatie Al Nusra verleent en zelfs betrokken zou zijn bij de chemische aanval op Ghouta?1
Ja.
Klopt het dat vorig jaar mei tien leden van Al Nusra gearresteerd zijn in Zuid-Turkije met, aldus de Turkse politie in een persconferentie, twee kilo sarin?
De Turkse politie heeft vorig jaar twaalf mensen gearresteerd in Istanbul, Mersin, Adana en Hatay op verdenking van banden met een terroristische organisatie. Zes van de twaalf verdachten zijn na een eerste verhoor vrijgelaten in afwachting van hun proces. Bij de arrestaties zijn chemicaliën in beslag genomen. De Turkse autoriteiten hebben niet meegedeeld welke chemicaliën het hier betreft.
Het Turkse Openbaar Ministerie probeert in de lopende rechtszaak tegen de verdachten vast te stellen of deze lid zijn van een terroristische organisatie en of ze van plan waren aanslagen te plegen. De hoofdverdachte is op 30 oktober vrijgelaten na de eerste zitting in deze zaak. Het is nog niet bekend wanneer de volgende zitting zal plaatsvinden.
Klopt het dat deze groep aangeklaagd is voor pogingen tot verwerving van zekeringen en buizen voor de constructie van mortieren, alsmede materialen voor de productie van het zenuwgas sarin?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat vijf van deze arrestanten na een korte detentie vrijgelaten zijn, en de rest, onder wie de leider, tegen wie de aanklager een gevangenisstraf van 25 jaar had geëist, vrijgelaten zijn hangende de rechtszaak?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe beoordeelt u de uitspraak nadien van de Turkse ambassadeur in Moskou, die de arrestaties afwees en claimde dat het niet sarin betrof dat de gearresteerde groep in bezit had, maar «anti-vries» middel?
Het kabinet heeft geen informatie die het in staat stelt een eigenstandig oordeel te geven over de beweringen die Hersh in zijn artikel doet. Overigens heeft Turkije de beschuldiging van Hersh, dat het achter de gifgasaanval zit, fel van de hand gewezen, onder andere bij monde van vice-premier Arinç. De Verenigde Staten hebben ook de claims in het artikel van de hand gewezen.
Vindt u deze gang van zaken ook verdacht en een mogelijke aanwijzing dat Turkije betrokken was bij de leverantie van sarin aan Al Nusra?
Zie antwoord vraag 5.
Hoe beoordeelt u het bericht dat de heer Hersh beweert over een inlichtingendocument te beschikken van de US Defense Intelligence Agency, gedateerd 20 juni 2013, getiteld «Al Nusrah Front associated sarin production cell is the most advanced sarin plot since Al Qaida’s pre-9/11 efforts»?
Zie antwoord vraag 5.
Hoe beoordeelt u het feit dat dit document spreekt over een cel van Al Nusra die opereert bij de Syrische stad Aleppo en ondersteund wordt door personen in Turkije die chemicaliën kopen, inclusief zenuwgas, componenten, materialen en hardware?
Zie antwoord vraag 5.
Hoe beoordeelt u de bewering dat de Turkse gendarmerie materialen voor chemische wapens in trucks vanuit Turkije Syrië ingereden heeft tot aan Aleppo?
Zie antwoord vraag 5.
Hoe beoordeelt u de bewering dat de Amerikaanse inlichtingendiensten in 2013 ontdekten dat de Turkse regering, via de inlichtingendienst MIT en de gendarmerie, direct samenwerkte met Al Nusra en bondgenoten om chemische wapencapaciteit te ontwikkelen, inclusief logistiek, advies en training?
Zie antwoord vraag 5.
Hoe beoordeelt u de bewering dat de regering Erdogan betrokken zou zijn bij de chemische aanval op Ghouta, om de Amerikaanse president Obama over diens «rode lijn» te trekken?
Zie antwoord vraag 5.
Bent u bereid opheldering te vragen bij de Turkse regering over deze schokkende beweringen?
Op regelmatige basis vinden er gesprekken plaats tussen Nederland en Turkije onder meer over de crisis in Syrië, laatstelijk op 5 april met de Turkse Minister van EU-zaken Çavuşoğlu. Çavuşoğlu heeft daarin ontkend dat Turkije jihadistische groeperingen in Syrië steunt. De Turkse autoriteiten hebben herhaaldelijk in het openbaar verklaard dat zij zich juist grote zorgen maken over de Turkse binnenlandse veiligheid ten gevolge van activiteiten van jihadistische groeperingen in de grensregio, en dat zij hiertegen maatregelen treffen.
Bent u bereid in internationaal verband te pleiten voor hernieuwd onderzoek naar de toedracht en schuldvraag van de chemische aanval op Ghouta en alle andere chemische aanvallen in Syrië?
Er is vooralsnog geen aanleiding om de toedracht van de chemische aanval op Ghoutta opnieuw te onderzoeken.
Hoe beoordeelt u de beweringen van Hersh in het licht van de recent uitgelekte audiotapes over een «valse vlag operatie» die de regering Erdogan tegen Syrië zou willen ontkenenen?
Het kabinet kan de authenticiteit van de audiotapes niet beoordelen en zich dus ook geen oordeel vormen over de inhoud ervan in relatie tot de beweringen van Hersh.
Herinnert u zich dat de minister van Buitenlandse Zaken op 26 maart jl. in het Algemeen overleg NAVO toegezegd heeft om contact op te nemen met de Israelische regering over de bewering van de chef van de militaire inlichtingendienst van Israël, generaal Kochavi, dat Al Qaeda beschikt over bases in Turkije voor jihadstrijders die naar Syrië afreizen?
Ja.
Heeft u contact opgenomen met de Israelische autoriteiten? Hoe beoordeelt u het bewijs/de aanwijzingen die zij met Nederland gedeeld hebben?
Syrië en de rol van diverse spelers is doorlopend onderwerp van gesprek met de Israelische autoriteiten. Ook over dit onderwerp is contact met hen opgenomen.
Heeft Nederland zelf of via bevriende regeringen of inlichtingendiensten informatie ontvangen dat er zich trainingskampen en/of bases van strijders in Syrië bevinden of bevonden in Turkije? Zo ja, kunt u daar enige informatie over verschaffen?
Over het delen van informatie tussen de inlichtingendiensten kan in het openbaar geen mededeling worden gedaan.
Heeft Nederland zelf of via bevriende regeringen of inlichtingendiensten informatie ontvangen dat er zich trainingskampen en/of bases van strijders in Syrië bevinden of bevonden in Jordanië? Zo ja, kunt u daar enige informatie over verschaffen?
Zie antwoord vraag 17.
Heeft Nederland zelf of via bevriende regeringen of inlichtingendiensten informatie ontvangen dat er wapens via Turkije naar Syrië vervoerd worden/werden? Zo ja, kunt u daar enige informatie over verschaffen, per incident waarover u informatie heeft?
Zie antwoord vraag 17.
Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden, met het oog op het Algemeen overleg over Turkije van woensdag 16 april a.s?
Ja.
De bezuinigingen door de NAVO op radarvliegtuigen (AWACS; Geilenkirchen) |
|
Elbert Dijkgraaf (SGP) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de NAVO wil bezuinigen op de AWACS basis in Geilenkirchen en dat er meerdere radarvliegtuigen zullen worden afgestoten?1 Hoe beoordeelt u deze voornemens?
Ja. Deze voornemens zijn mij bekend en zijn een gevolg van twee ontwikkelingen. Ten eerste besloot de Navo in 2012 tot aanschaf van een nieuwe gezamenlijke inlichtingencapaciteit: het Alliance Ground Surveillance (AGS) initiatief. Met dit initiatief verwerft de Navo onbemande toestellen die vanaf omstreeks 2017 kunnen worden ingezet. Verder spraken de Navo-lidstaten af dat een gezamenlijk personeelsplafond gaat gelden voor de AWACS en AGS-capaciteiten. Hierdoor zullen er in de AWACS-eenheid functies vervallen om ruimte te maken voor de nieuwe AGS-eenheid.
Ten tweede verliet Canada in februari 2013 het AWACS-programma en betaalt sindsdien ook niet langer mee aan de moderniserings- en exploitatiekosten van AWACS. Hierdoor is het beschikbare AWACS-budget kleiner geworden. Het resterende budget is voldoende om veertien toestellen te moderniseren. SACEUR heeft vastgesteld dat met veertien AWACS-toestellen een prudente militaire capaciteit in stand blijft. Daarom is gekozen voor het verkleinen van het aantal toestellen van zeventien naar veertien.
Ik teken tot slot aan dat de AWACS-toestellen niet boven Oekraïne vliegen, maar hun waarnemingsvluchten uitvoeren boven Polen en Roemenië.
Is het afstoten van deze vliegtuigen louter een gevolg van bezuinigingen of is er ook inhoudelijk minder behoefte aan de inzet van deze vliegtuigen?
Zie antwoord vraag 1.
In hoeverre gaat het afstoten van deze vliegtuigen ten koste van de westerse inlichtingencapaciteit, mede gelet op het feit dat deze vliegtuigen momenteel intensief worden benut boven de Oekraïne en Afghanistan? Ligt het snijden in deze capaciteit dan wel in de rede gezien de onvoorspelbaarheid en onrust op het wereldtoneel?
Zie antwoord vraag 1.
Welke consequenties heeft het afstoten van deze radarvliegtuigen voor het beheer van het Nederlandse luchtruim?
Geen.
Mochten de genoemde besluiten onomkeerbaar zijn, welke werkgelegenheidseffecten heeft dit voor de provincie Limburg? Zijn hier compenserende maatregelen mogelijk voor Limburg?
Een deel van de functies die zullen vervallen, wordt vervuld door militairen van de deelnemende Navo-lidstaten. Daarnaast zullen er op de vliegbasis Geilenkirchen burgerfuncties vervallen die voor een deel worden vervuld door Nederlanders woonachtig in Limburg. De werkgelegenheidseffecten voor de provincie Limburg zijn op dit moment nog niet bekend, omdat nog niet definitief vaststaat welke functies vervallen en welke medewerkers hierdoor overtollig worden. Ook is nog niet vastgesteld wanneer een en ander zijn beslag zal krijgen, welke afvloeiingsregelingen van toepassing zullen zijn en hoe het natuurlijk verloop zal zijn.
De noodzaak om in het kader van training vlieguren te maken blijft bestaan; in hoeverre zou hier vaker gebruik kunnen worden gemaakt van simulatoren om overlast terug te dringen?
Het gebruik van simulators is de afgelopen drie jaar al sterk geïntensiveerd en heeft mede geleid tot een afname van het aantal trainingsvliegbewegingen vanaf Geilenkirchen. Defensie spant zich samen met de Navo en de vliegbasis in om de overlast zoveel mogelijk te beperken.
Welke verdere bezuinigingen – met mogelijke consequenties voor Nederland – heeft de NAVO nog op stapel staan?
In de context van de herziening van de Navo-commandostructuur zijn tevens afspraken gemaakt over Host Nation Support(HNS) aan de betreffende hoofdkwartieren. Deze afspraken betekenen een uitbreiding van de taken en verantwoordelijkheden van het gastland, met als gevolg een personele vermindering in de huidige commandostructuur. Voor Nederland heeft dit betrekking op het Allied Joint Forces Command in Brunssum.
Voorts heeft de Navo besloten de activiteiten van het NATO Communications and Information Agency (NCIA) te concentreren in Brussel en Mons (België) alsmede in Den Haag, en de vestiging in het Belgische Glons te sluiten. Deze aanpassing leidt tot meer arbeidsplaatsen bij de NCIA-vestiging in Den Haag.
In hoeverre en langs welke weg bent u betrokken bij de besluitvorming over de concrete vertaling van beoogde bezuinigingen door de NAVO? Bent u gerust over de uitkomsten hiervan, met name als het gaat om de veiligheidsbelangen van Nederland en West-Europa?
Besluitvorming over bezuinigingen is een aangelegenheid van alle 28 lidstaten. Nederland is daar dus bij betrokken. De Nederlandse belangen en de bredere Europese veiligheidsbelangen komen aan de orde in de diverse Navo-fora waarin de militaire en de politieke aspecten van de voorgenomen maatregelen worden besproken.
Dalende defensiebudgetten |
|
Raymond Knops (CDA) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van de persconferentie van president Obama, waarin hij zorgen uitspreekt over de dalende defensiebudgetten bij veel Europese bondgenoten?1
Ja.
Voelt u zich aangesproken door de vraag die president Obama opwerpt – «is everybody chipping in?» – nu de defensieuitgaven van Nederland gedaald zijn naar ruim 1% van het BNP, ongeveer de helft slechts van de NAVO-norm van 2%?
De Amerikaanse oproep aan de Europese Navo-lidstaten is niet nieuw. Eerder vroeg bijvoorbeeld voormalig Minister van Defensie Gates aandacht voor de krimpende budgetten in Europa en de scheefgroei tussen de Amerikaanse en Europese inbreng in de Navo. Die oproep heeft overigens bijgedragen tot uiteenlopende samenwerkingsinitiatieven. Ik ben het met president Obama eens dat vrijheid niet gratis is. Europese landen hebben een eigen én gezamenlijke verantwoordelijkheid om te blijven investeren in hun krijgsmachten en in onderlinge samenwerking. Ook de inzetbaarheid en de politieke bereidheid de krijgsmacht in te zetten, zijn van belang met het oog op burden sharing. Nederland levert regelmatig bijdragen aan internationale operaties. Die bijdragen zijn relevant en worden gewaardeerd.
Deelt u de opvatting van president Obama dat de crisis in Oekraïne ons eraan herinnert dat veiligheid niet gratis is en dat alle NAVO bondgenoten hun steentje moeten bijdragen aan collectieve veiligheid?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe beoordeelt u de reactie van de minister van Buitenlandse Zaken op de pleidooien om het defensiebudget te verhogen?2 Deelt u zijn opvatting dat een pleidooi voor meer geld voor Defensie pas geloofwaardig is op het moment dat eerst de nog bestaande verspilling door de versnipperde Europese samenwerking aangepakt wordt?
Internationale samenwerking is al lang geen keuze meer maar pure noodzaak. De inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen kunnen worden versterkt en ontbrekende capaciteiten gecompenseerd. De Nederlandse krijgsmacht werkt al nauw samen met verscheidene Europese partners, waaronder België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Professionaliteit en technologische hoogwaardigheid maken onze krijgsmacht tot een aantrekkelijke partner. Verdergaande Europese samenwerking is van belang en daar zet Nederland zicht voor in. Hiermee vergroten we ons militaire handelingsvermogen. Wel geldt dat de kost vaak voor de baat uit gaat.
Was in uw ogen het extra geld voor Defensie in het Herfstakkoord «ongeloofwaardig»?
Nee.
Bent u bereid de volgende passage uit uw nota «In het belang van Nederland» onder de aandacht te brengen van de minister van Buitenlandse Zaken: «De verdere intensivering van internationale militaire samenwerking is een proces dat tijd vergt. En niet onbelangrijk, de kost gaat veelal voor de baat uit. Om op termijn de vruchten van doelmatige samenwerking te kunnen plukken, zijn vaak investeringen vooraf nodig.»?
De nota In het belang van Nederland is kabinetsbeleid. Deze nota legt een stabiel fundament onder de krijgsmacht.
Deelt u de opvatting van de officierenverenigingen dat de logica van de minister van Buitenlandse Zaken leidt tot een sterfhuisconstructie voor de krijgsmacht?3
Ik lees in het artikel niet dat de redenering zou leiden tot een sterfhuisconstructie.
Hoe beoordeelt u het standpunt van de minister van Financiën dat extra geld voor Defensie «een slecht idee» is?4
De Minister van Financiën heeft volgens de Comptabiliteitswet de bevoegdheid om binnen de volledige Rijksbegroting te zoeken naar mogelijkheden om de Rijksbegroting in evenwicht te houden. Daarbij wordt geen enkel ministerie uitgesloten.
Hoe beoordeelt u bovendien de aankondiging van de minister van Financiën dat hij bij de voorbereiding van de begroting 2015 op zoek gaat naar bestedingsruimte op de begrotingen van verschillende ministeries, om daar ruimte te maken voor de 500 miljoen die het aangepaste regeerakkoord tussen VVD en PvdA over de arbeidskorting kost?5 Klopt het dat de begroting van Defensie in die zoektocht niet uitgesloten is?
Zie antwoord vraag 8.
Hoe beoordeelt u in dat licht het feit dat de minister-president op de persconferentie na de ministerraad van 28 maart jl. niet wilde reageren op de vraag of er inmiddels al genoeg bezuinigd is op Defensie, en daarmee extra bezuinigingen op Defensie niet uitgesloten heeft?
Zie antwoord vraag 8.
Wilt u meer of minder geld voor Defensie?
Ik ben blij met de toevoeging van het extra budget aan de defensiebegroting bij het begrotingsakkoord in het najaar van 2013. Een robuuste en responsieve krijgsmacht is in het belang van Nederland. Dat gaat niet vanzelf. Het vraagt om een besef van de waarde van Defensie.
Indien u op de vorige vraag geen antwoord kunt of wilt geven, bent u dan tenminste bereid u uit te spreken tegen verdere bezuinigingen op Defensie komend begrotingsjaar?
Zie antwoord vraag 11.
De bouw van zeven schepen voor Qatar Armed Forces |
|
Raymond de Roon (PVV) |
|
Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Kent u het bericht «Nakilat Damen Shipyards to Build 7 Vessels for Qatar’s Army»?1
Ja.
Klopt het dat naast Damen ook de Nederlandse onderneming Keppel Verolme B.V. via concernconstructies betrokken is bij het Nakilat-concern?
Ja. Nakilat-Keppel Offshore & Marine Limited, waar Keppel Verolme B.V. deel van uitmaakt, voert onderhoudswerkzaamheden uit op de Erhama Bin Jaber Al Jalahma Shipyard in Qatar.
Kunt u zich voorstellen dat Nederlandse kennis en kunde omtrent het bouwen van oorlogsschepen langs die weg wordt ingezet bij de bouw van oorlogsschepen voor andere naties?
Damen Schelde Naval Shipbuilding uit Vlissingen, onderdeel van de Damen Shipyards Group, is een belangrijke leverancier op de internationale markt voor marineschepen. De Damen Shipyards Group heeft scheepswerven en Joint Ventures in verschillenden landen (onder meer in Roemenië, Vietnam en Zuid- Afrika).
Deelt u de mening dat daardoor het restrictieve Nederlandse wapenexportbeleid kan worden omzeild/ondergraven/uitgehold?
Voor de export van marineschepen en ook van relevante technische ondersteuning of bouwplannen is een exportvergunning noodzakelijk. Vergunningaanvragen worden getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport en aan de toetsingscriteria uit het VN-wapenhandelsverdrag. Het omleidingsrisico wordt, uiteraard ook in dit geval, meegewogen in die toetsing.
De specifieke transactie die in het artikel wordt genoemd betreft een Memorandum of Understanding voor de bouw van zes patrouillevaartuigen voor kustwacht- en marinetaken en een duikondersteuningsvaartuig. Hoewel de bouw – als het contract getekend wordt – plaatsvindt op een lokale werf in Qatar, die voor 30% eigendom is van Damen, zal het Nederlandse bedrijf wel een exportvergunning aanvragen voor technische ondersteuning en mogelijk voor overige dienstverlening (brokering). De bijbehorende toetsing zal geschieden conform het zorgvuldige Nederlandse wapenexportbeleid.
Welke mogelijkheden ziet u om te voorkomen dat door deze en andere zakelijke constructies het Nederlands wapenexportbeleid wordt omzeild/ondergraven/uitgehold?
De beslissing van de Nederlandse defensie-industrie om samen te werken in derde landen met lokale bedrijven is in eerste instantie een bedrijfseconomische beslissing. Daar waar kennisoverdracht plaatsvindt biedt het Nederlandse wapenexportbeleid afdoende garantie tegen ongewenste resultaten.
De oorlog Turkije tegen Syrië onder valse vlag |
|
Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Heeft u kennisgenomen van recent gepubliceerde tapes van gesprekken tussen topfunctionarissen in Turkije, waaruit zou blijken dat de regering Erdogan een oorlog wil uitlokken met Syrië?1
Ja.
Klopt het dat onder meer de minister van Buitenlandse Zaken Davutoglu en het hoofd van de geheime dienst MIT, Hakan Fidan, alsmede de plaatsvervangend chef van de generale staf, generaal Yaşar Güler, te horen zijn op deze tapes?
Het kabinet kan de echtheid van deze geluidsopnames niet beoordelen en kan zich dus geen oordeel vormen over de vermeende inhoud ervan. De Turkse regering heeft desgevraagd verklaard dat inderdaad een bespreking heeft plaatsgevonden over de verdediging van de tombe van Süleyman Shah in Syrië en het conflict in Syrië, dat deze bespreking illegaal is opgenomen en gepubliceerd, en dat sommige delen ervan zijn gemanipuleerd.
Klopt het dat de gesprekken op deze tapes gaan over het uitlokken van een oorlog met Syrië?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat dat daartoe diverse mogelijkheden besproken worden, waaronder «valse vlag» operaties, door zelf aanvallen uit te (laten) voeren op Turkse doelen, zoals de Turkse tombe van Süleyman Shah?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe beoordeelt u de authenticiteit van deze tapes?
Zie antwoord vraag 2.
Indien u de authenticiteit niet onmiddellijk kunt beoordelen bent u dan bereid om officieel en onmiddellijk opheldering te vragen aan de Turkse regering of deze tapes authentiek zijn?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe beoordeelt u hetgeen op de tapes besproken wordt, namelijk uitlokking van een oorlog met Syrië? Bent u eveneens geschokt door deze berichtgeving?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe beoordeelt u deze berichtgeving in relatie tot het neerschieten van een Syrisch MIG-23 jachtvliegtuig door de Turkse luchtmacht op 23 maart jl.?
Op 23 maart jl. heeft een Turkse F16 een Syrisch jachtvliegtuig (MIG23) neergehaald. Het Syrische jachtvliegtuig voerde beschietingen uit op een grenspost nabij het plaatsje Kasab. De geografische aanduidingen op het radarscherm van het Patriotsysteem zijn niet gedetailleerd genoeg om met zekerheid te kunnen zeggen aan welke kant van de Turks-Syrische grens het Syrische toestel is neergehaald. De Turkse luchtmacht geeft aan het Syrische jachtvliegtuig viermaal te hebben gewaarschuwd voordat de F16 werd ingezet.
De Patriots waren niet betrokken bij de detectie van het gevechtsvliegtuig. Er is geen rechtstreekse koppeling tussen de Patriots en het Turkse luchtverdedigingssysteem. De Nederlandse, Duitse en Amerikaanse Patrioteenheden hebben als taak het verdedigen van Turks grondgebied en de Turkse bevolking tegen raketaanvallen vanuit Syrië. Het volgen van vliegbewegingen en het onderzoeken daarvan behoort niet tot de missie van de eenheden.
Hoe beoordeelt u de beschuldiging van de organisatie Syrian Observatory for Human Rights2 dat het Syrische vliegtuig rebellen aan het bombarderen was die een aanval uitvoerden op de stad Kessab, dat het vliegtuig vlam vatte in het Syrische luchtruim en neerstortte in Syrië?
Zie antwoord vraag 8.
Wat heeft de Nederlandse Patriot-eenheid waargenomen op het geïntegreerde radarbeeld van de NAVO en/of hun eigen radar van dit ernstige incident? Heeft onze Patriot-eenheid gezien aan welke zijde van de Turks-Syrische grens het plaatsvond, en of de Syrische luchtmacht bij dit incident het Turkse luchtruim geschonden heeft?
Zie antwoord vraag 8.
Bent u bereid de informatie waarover onze Patriot-eenheid mogelijk beschikt desnoods vertrouwelijk met de Kamer te delen?
Zie antwoord vraag 8.
Indien de Nederlandse Patriot eenheid het niet heeft kunnen verifiëren, bent u dan bereid om samen met de Duitsers en Amerikanen onderzoek te doen?
Zie antwoord vraag 8.
Hoe beoordeelt u bovendien de berichtgeving3 over de aanval van jihadisten van Al Nusra en het Islamitisch Front op Kessab, vanaf Turks grondgebied, waarbij de jihadisten openlijk en ongehinderd langs militaire barakken van het Turkse leger liepen?
Het kabinet is bekend met de berichten over een slag om het Syrisch-Armeense stadje Kasab dicht bij de Turkse grens. De situatie in Noord-Syrië is erg onoverzichtelijk. Er vechten verschillende groeperingen, tegen elkaar en tegen het regime, en er zijn steeds wisselende frontlinies. Het is voor het kabinet niet mogelijk de daadwerkelijke toedracht van de slag vast te stellen.
Hoe beoordeelt u de berichtgeving dat de jihadisten in hun aanval op Kessab gesteund werden door artillerie eenheden van het Turkse leger?
Zie antwoord vraag 13.
Deelt u de mening dat deze schokkende berichten tot op de bodem uitgezocht dienen te worden?
Zie antwoord vraag 13.
Bent u bereid daartoe indringend opheldering te vragen bij de Turkse regering?
Zie antwoord vraag 13.
Bent u tevens bereid de kwestie van uitgelekte tapes en de berichtgeving over militaire steun van Turkije bij de aanval van jihadisten op Kessab met spoed en hoge mate van urgentie te adresseren in de NAVO, bijvoorbeeld tijdens de ministeriële bijeenkomst op 1 en 2 april a.s.?
Zie antwoord vraag 2.
Beseft u zich dat de regering Erdogan mogelijk bereid is een oorlog tegen Syrië te ontketenen en daarmee de NAVO in een artikel 5-situatie te doen belanden?
Het kabinet wil niet speculeren over intenties van de Turkse regering en de eventuele gevolgen daarvan.
Deelt u de mening dat als deze berichtgeving op waarheid berust, er sprake is van een ernstige crisis binnen de NAVO met bondgenoot Turkije?
Zie antwoord vraag 18.
Bent u bereid de Patriots terug te trekken uit Turkije als de regering Erdogan daadwerkelijk overgaat tot oorlog met Syrië, voorafgegaan door een «valse vlag» operatie?
Zie antwoord vraag 18.
Kunt u deze vragen op korte termijn beantwoorden?
Ja.
Het mogelijk op straat zetten van 250 militairen |
|
Madeleine van Toorenburg (CDA), Raymond Knops (CDA) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving dat er bij Defensie mogelijk 250 banen verdwijnen omdat Defensie moet kiezen tussen «bezems of wapens»?
Ja.
Is er sprake van een «schoonmaakoorlog», waarbij Defensie noodgedwongen militairen moet ontslaan om schoonmakers aan te nemen voor het aanvegen van kazernes?
Nee.
Klopt het dat het kabinetsbeleid om schoonmaakpersoneel in rijksdienst te nemen ook van toepassing is op Defensie?
In het algemeen geldt dat het kabinetsbeleid van toepassing is op Defensie.
Waarom heeft u bij Defensie in het kader van de uitbesteding van defensiecateraar Paresto uitdrukkelijk niet in lijn met het regeerakkoord willen handelen, als het gaat om het in rijksdienst nemen van cateringpersoneel, maar doet u dit kennelijk wel bij schoonmaakpersoneel?
Het kabinetsbeleid is vastgelegd in de nota «Vernieuwing van de rijksdienst». In de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 11 oktober 2013 (Kamerstuk 31 490, nr. 134), wordt duidelijk gemaakt dat voor de diensten schoonmaak en catering andere afwegingen zijn gemaakt. Schoonmakers komen in dienst van de rijksoverheid en catering is uitbesteed. Beide hebben tot doel betere werkomstandigheden voor kwetsbare medewerkers te creëren. Bij catering door middel van sociaal opdrachtgeverschap richting markt en bij schoonmaak door medewerkers in dienst te nemen.
Klopt het dat Defensie met al haar kazernes, bases en andere complexen maar liefst 40 procent van de totale schoonmaakkosten van het Rijk voor haar rekening neemt?
In de rijksbrede business case voor het inbesteden van de schoonmaak is meegenomen dat Defensie bijna 40 procent van het schoonmaakareaal van het Rijk (exclusief de Nationale politie) onder haar hoede heeft. Zoals Minister Blok in zijn brief van 23 juni jl. (Kamerstuk 31 490, nr. 149) aan uw Kamer heeft gemeld, zal de aansluiting van Defensie bij de dienstverlening van de schoonmaakorganisatie niet eerder plaats vinden dan vanaf 2018, na afloop van het dan lopende contract. Deze aansluiting van Defensie heeft betrekking op de kantoorpanden. Inbesteding van schoonmaak voor de overige locaties en panden vergt aparte besluitvorming, op basis van een aanvullende analyse in 2017.
Wat zijn de financiële consequenties van het in rijkdienst nemen van schoonmaakpersoneel voor Defensie? Klopt het dat het om een financiële domper gaat van ongeveer 8 miljoen op jaarbasis?
Zoals in de brief van Minister Blok van 23 juni jl. is vermeld, leiden de keuzes van het kabinet voor de departementen tot een vrijwel budgettair neutrale business case voor het in eigen beheer uitvoeren van de schoonmaakwerkzaamheden. Vooralsnog heeft de aansluiting van Defensie alleen betrekking op de kantoorpanden en vindt de aansluiting niet eerder dan 2018 plaats. In 2017 vindt aanvullende analyse en besluitvorming plaats voor de inbesteding van de schoonmaak van de overige locaties en panden, inclusief de financiële uitwerking daarvan.
Hoe wilt u deze extra kosten opvangen binnen de toch al door bezuinigingen geplaagde Defensiebegroting?
Zie antwoord vraag 6.
Gaat u straks 250 militairen en burgers bij Defensie op straat zetten vanwege onverantwoorde plannen van de Minister voor Wonen en Rijksdienst?
Nee.
Hoe is het binnen Defensie uit te leggen dat het schoonmaakpersoneel er straks qua arbeidsvoorwaarden op vooruit gaat, terwijl het Defensiepersoneel al jarenlang fors heeft moeten inleveren?
Eenmaal in dienst van het Rijk verdienen schoonmakers niet meer dan andere medewerkers die in de betreffende loonschaal zijn aangesteld.
Bent u bereid af te zien van uw onzalige plannen en Defensie uit te zonderen van uw beleid met betrekking tot het in rijksdienst nemen van schoonmaakpersoneel?
Zie antwoord 5, 6 en 7.
Zo nee, bent u dan tenminste bereid Defensie buiten haar eigen begroting om te compenseren voor deze nieuwe financiële dreun, na het eerdere WUL-drama, waar Defensie ook zelf voor moet opdraaien?
Zie antwoord vraag 10.
Zo nee, bent u dan tenminste bereid toe te geven dat u opnieuw extra bezuinigt op Defensie?
Nee.
Binnendringers op vliegbasis Volkel |
|
Raymond de Roon (PVV) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Klopt het dat indringers op vliegbasis Volkel pas na 1 uur en 1 kwartier konden worden aangehouden?1
De bewaking en beveiliging van militaire objecten kent een gelaagde uitvoering. Hoe groter het belang van het object voor de bedrijfsvoering van Defensie, des te zwaarder de eisen waaraan de bewaking en beveiliging moeten voldoen. Voor deze opzet is gekozen om te garanderen dat de beschikbare beveiligingsmiddelen zo effectief mogelijk worden ingezet voor de bewaking en beveiliging van de belangrijkste objecten.
In dit geval zijn de indringers rond 06:50 uur gesignaleerd en is de bewaking gealarmeerd. Vervolgens zijn de personen om 07:00 uur aangehouden en overgedragen aan de Koninklijke Marechaussee.
De beveiliging van militaire installaties is een continu punt van aandacht. Indien veranderingen in de veiligheidssituatie daartoe aanleiding geven, worden er passende maatregelen getroffen. Vanuit beveiligingsoverwegingen worden geen mededelingen gedaan over getroffen en eventueel aanvullende veiligheidsmaatregelen.
Herinnert u zich nog de eerder door binnendringers op de vliegbasis aangerichte vernielingen aan gebouwen, voertuigen en vliegtuigen?
Ja.
Hoe verklaart u dat op 18 maart de indringers pas na meer dan een uur konden worden aangehouden?
Zie antwoord vraag 1.
Wat gaat u doen om te bevorderen dat indringers op militaire vliegbases veel sneller kunner worden aangehouden?
Zie antwoord vraag 1.
De snelle slijtage van de nieuwe helikopters |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Wassila Hachchi (D66) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Klopt het dat de NH-90 wordt geproduceerd door een zusterbedrijf van de fabrikant die ook verantwoordelijk is voor de bouw Fyra-treinen?1
De NH-90 is ontworpen door en wordt geproduceerd door NHIndustries, een consortium dat bestaat uit de bedrijven Airbus Helicopters, Airbus Helicopters Deutschland, Agusta Westland en Fokker. Deze bedrijven produceren de delen van de helikopter. Agusta Westland is in het geval van Nederland ook verantwoordelijk voor het samenstellen van de helikopter. Naast deze Italiaanse productielijn zijn er andere productielijnen voor het samenstellen van de NH-90, onder andere in Duitsland, Frankrijk en Spanje. De eigenaar van Agusta Westland is Finmeccanica. Dit bedrijf is tevens eigenaar van AnsaldoBreda, het bedrijf dat de Fyra-treinen bouwt. Dochterbedrijven van Finmeccanica zijn actief in de sectoren lucht- en ruimtevaart, defensie, ICT, energie en transport.
Hebben de problemen met de Fyra er toe geleid dat het productieproces en onderhoud van de NH-90 is heroverwogen? Zo nee, waarom niet?
Voor zover mij bekend heeft NHIndustries het productieproces van de NH-90 niet aangepast naar aanleiding van de problemen met de Fyra. Ook de onderhoudsinstructies zijn niet aangepast. Dat ligt ook niet in de rede. Er is immers geen relatie tussen de Fyra en de NH-90, anders dan dat Agusta Westland en AnsaldoBreda onderdeel van het Finmeccanica-concern zijn.
Klopt het dat de problemen met de NH-90 mogelijk een miljoenenstrop betekenen voor u?2 Zo nee, kunt u dan berekenen wat de financiële consequenties zijn voor u van de snelle slijtage van de NH-90?
Zoals ik u heb gemeld in mijn brief van 11 maart jl. (Kamerstuk 25 928, nr. 58) is een werkgroep ingesteld om de gevolgen van de problematiek voor Defensie in kaart te brengen. Naar verwachting zal deze werkgroep eind april meer inzicht hebben in de financiële gevolgen en de gevolgen voor de operationele inzetbaarheid. Zodra hierover meer bekend is, zal ik u nader informeren.
Klopt het dat de snelle slijtage van de NH-90 gevolgen heeft voor de operationele inzetbaarheid en dat er dus een nieuw hoofdstuk wordt toegevoegd aan dit «hoofdpijndossier»?
De operaties in 2014 worden uitgevoerd zoals gepland. Zoals gemeld in mijn brief van 11 maart jl. onderzoekt Defensie momenteel de eventuele gevolgen voor de operationele inzetbaarheid en de operaties in de toekomst. Ik zal de Kamer informeren zodra hierover meer bekend is.
Kunt u toelichten wat de consequenties zijn van de snelle slijtage van de NH-90 voor de Nederlandse deelname aan anti-piraterij missies?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u toelichten wat de consequenties zijn van de snelle slijtage van de NH-90 voor operaties in het Caribische gebied?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u toelichten wat de consequenties zijn van de snelle slijtage van de NH-90 voor de Nederlandse deelname aan toekomstige operaties?
Zie antwoord vraag 4.
Hulp aan veteranen met PTSS |
|
Angelien Eijsink (PvdA) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Deze veteranen bestrijden hun oorlogstrauma met een game»1 en kent u de website Braveheart?2
Ja
Bent u bekend met het gebruiken van virtual reality waarmee veteranen met een post traumatische stressstoornis (PTTS) geholpen kunnen worden met hun psychische problemen? Zo ja, welke kennis heeft u hiervan en wat zijn uw ervaringen met dergelijke hulp? Zo nee, bent u voornemens om zich op de hoogte te doen stellen van deze mogelijkheid?
Ik ben bekend met het gebruik van virtual reality als hulpmiddel voor veteranen met een PTSS.
De revalidatiegeneeskunde gebruikt virtual reality om patiënten interactief te laten bewegen op een geprojecteerde werkelijkheid. Het is voor veteranen met een PTSS een innovatieve behandelmethode die sterk in opkomst is. Deze behandelmethode ondersteunt het krijgen van een doorvoelde herbeleving en verschilt van behandelingen die berusten op herinnering. Kijken naar beelden activeert andere netwerksystemen in het brein dan alleen het denken aan beelden.
Defensie gebruikt virtual reality bij de behandeling van chronische PTSS. De behandeling is onderdeel van een behandelinnovatietraject waarbij de inrichting van de virtual reality voortdurend verbeterd wordt. Tot nu zijn 28 behandelingen uitgevoerd waarbij resultaten zijn bereikt op het gebied van motivatie tot participatie en doorbraak in de behandeling. Tevens wordt virtual reality als trainingsmiddel gebruikt binnen het Militair Revalidatie Centrum (MRC) ter verbetering van de motorische vaardigheden van revaliderende patiënten in behandeling bij het MRC.
Is het in het bericht gestelde, dat traditionele psychotherapie veteranen niet altijd kan helpen, waar? Zo ja, acht u het mogelijk dat dit via een game zoals op de genoemde website staat wel kan lukken? Zo nee, waarom is dat niet waar?
Traditionele psychotherapie is effectief maar helaas niet in alle gevallen. Het gebruik van een game kan de behandeling ondersteunen omdat het op een andere wijze werkt dan traditionele therapieën. De game stimuleert herbeleving op basis van beelden die berusten op persoonlijke ervaringen van de veteraan.
Acht u het mogelijk dat een voor de Nederlandse situatie gemaakte game zou kunnen bijdragen aan de hulp van veteranen met PTSS? Zo ja, bent u bereid hier onderzoek naar te laten doen en eventueel een dergelijke game te laten ontwikkelen? Zo nee, waarom niet?
Een game kan bijdragen aan de hulp van veteranen met een PTSS. Daarom laat ik onderzoek uitvoeren naar de effectiviteit van deze innovatieve behandeling voor patiënten met PTSS. Dit onderzoek is in 2010 gestart en de eerste bevindingen zijn bemoedigend. De resultaten van dit onderzoek zullen bepalend zijn voor de besluitvorming om een game voor de Nederlandse situatie te ontwikkelen.
Het artikel ' 'Militair te snel dupe valse aangifte' |
|
Angelien Eijsink (PvdA), Sultan Günal-Gezer (PvdA) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Kent u het artikel «Militair te snel dupe valse aangifte»?1
Ja.
Welke rechtvaardigingsgrond voert u aan voor het gevoerde beleid dat er onmiddellijk overgegaan wordt tot het op non-actief stellen van militairen nog voor een (strafrechtelijk-) onderzoek is uitgevoerd?
Er is geen sprake van ontslag zonder voorafgaand onderzoek. Indien er mogelijk sprake is van laakbaar gedrag dat aanleiding kan zijn voor ontslag, stelt de commandant een intern (huishoudelijk) onderzoek in. Als er mogelijk sprake is van een strafbaar feit, wordt het intern onderzoek opgeschort om een strafrechtelijk onderzoek niet te verstoren. Deze opschorting vindt plaats totdat het Openbaar Ministerie besluit om tot vervolging over te gaan of tot toestemming van het Openbaar Ministerie is verkregen het intern onderzoek voort te zetten.
Wanneer de gedraging waarvan de militair wordt verdacht zodanig is dat ontslag kan volgen, heeft Defensie de mogelijkheid om de militair intussen als maatregel van orde te schorsen. De ordemaatregel kan ook worden ingezet wanneer het voor de goede gang van zaken op het onderdeel nodig is dat betrokkene daar gedurende het onderzoek niet aanwezig is. Ofschoon een dergelijke schorsing door betrokkene soms als straf wordt ervaren, is het alleen een ordemaatregel waarvan de gevolgen geheel worden teruggedraaid als geen ontslag volgt.
Welke rechtvaardigingsgrond voert u aan voor het (onmiddellijk) intrekken van de Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) van militairen zonder afgerond (strafrechtelijk) onderzoek?
Een aangifte van een mogelijk strafbaar feit of het instellen van een strafrechtelijk onderzoek op zich leiden niet tot het intrekken van de VGB. Pas nadat het onderzoek is voltooid en heeft geleid tot een veroordeling vanwege een strafbaar feit zoals bedoeld in de beleidsregeling justitiële antecedenten bij veiligheidsonderzoeken, kan het besluit worden genomen de VGB in te trekken. Tegen dit besluit kan betrokkene vervolgens bezwaar en later eventueel beroep instellen.
Welke rechtvaardigingsgrond voert u aan voor het ontslag van militairen zonder voorafgaand (strafrechtelijk) onderzoek?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe verhoudt het gevoerde beleid zich met het uitgangspunt dat schuld aan een strafbaar feit eerst bewezen dient te zijn?
Zie antwoord vraag 3.
Welke compensatieregeling geldt er voor onterecht geschorste militairen?
Indien een militair is geschorst omdat hij mogelijk zal worden ontslagen, kan (een deel van) zijn bezoldiging en inkomsten worden ingehouden. Deze worden alsnog uitbetaald indien geen ontslag volgt.
Welke compensatieregeling geldt er voor het onterecht intrekken van de VGB?
Bij een verdenking van een strafbaar feit of bij een schorsing wordt de VGB niet ingetrokken. De VGB wordt pas ingetrokken als betrokkene is veroordeeld voor een strafbaar feit, dat relevant is ingevolge de beleidsregeling justitiële antecedenten bij veiligheidsonderzoeken. Mocht blijken dat een VGB ten onrechte is ingetrokken, wordt alsnog een VGB verleend.
Welke compensatieregeling geldt er oor het onterecht gegeven ontslag?
Wanneer een ontslagbesluit wordt vernietigd door de bestuursrechter betekent dit dat betrokkene achteraf gezien in dienst is gebleven. Hij ontvangt dan alsnog zijn bezoldiging en eventuele inkomsten over de periode dat hij was «ontslagen».
Wie is verantwoordelijk voor het door de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst gevoerde beleid ten aanzien van het intrekken van de VGB zonder voorafgaand afgerond (strafrechtelijk) onderzoek?
Van een dergelijk beleid is geen sprake, zie het antwoord op vraag 3.
Welke maatregelen gaat u nemen om vergelijkbare situaties in de toekomst te voorkomen?
Er is geen aanleiding het in de antwoorden uiteengezette beleid aan te passen.
Wat is de omvang van de problematiek rondom huiselijk geweld in militaire gezinnen?
De precieze omvang van de problematiek rondom huiselijk geweld in militaire gezinnen is niet bekend. Medewerkers melden het huiselijk geweld niet altijd aan de defensieorganisatie en zijn daartoe ook niet verplicht. Er is geen registratie hiervan.
Welke aanpak hanteert u bij de aanpak van de problematiek rondom huiselijk geweld in militaire gezinnen?
Wanneer er sprake is van problematiek rondom huiselijk geweld, kan onder andere het dienstencentrum Bedrijfsmaatschappelijk Werk bij de oplossing hiervan ondersteuning bieden. Daarbij wordt zo nodig de hulp ingeschakeld van andere interne hulpverleners zoals de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg en de Dienst Geestelijke Verzorging of externe hulpverleners zoals het Steunpunt Huiselijk Geweld.
Zoals vermeld in het antwoord op vraag 3 zal Defensie, indien sprake is van een (strafrechtelijk) onderzoek, de medewerker niet meteen ontslaan, maar eerst de uitkomst van het onderzoek afwachten.
Nucleaire ontwapening en non-proliferatie |
|
Raymond Knops (CDA), Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD), Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Herinnert u zich de uitspraak van de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens het AO over nucleaire ontwapening en non-proliferatie op 29 januari jl. dat de Amerikanen in het Nuclear Posture Review-report van 2010 heel helder hebben gesteld dat de modernisering van de B61 kernwapens «geen nieuwe militaire capaciteiten zou opleveren». En dat de Minister graag van het lid Knops hoort waar hij informatie vandaan heeft die anders luidt, «want dan zullen we die evalueren»?1
Ja.
Herinnert u zich de uitspraak van de Minister van Defensie tijdens hetzelfde AO: «De modernisering zou tot gevolg hebben dat de kernwapens wellicht wat preciezer zijn, maar dat is wat anders dan een nieuwe militaire capaciteit; dat biedt dus geen opening voor andersoortige missies of inzet van deze wapens»?
Ja.
Hoe beoordeelt u de bewering van de Amerikaanse Rekenkamer dat de Amerikaanse «Nuclear Weapons Council» aangegeven heeft dat bij de modernisering van de B61 niet alleen gestreefd moet worden naar het opknappen van de bestaande bommen, maar ook naar mogelijkheden om de eigenschappen van de bommen te verbeteren op het gebied van veiligheid, bescherming, prestaties? En dat alternatieve ontwerp concepten onderzocht moeten worden, die niet onderzocht zijn bij eerdere levensduurverlengingsprogramma’s?2
Het Amerikaanse «Nuclear Posture Review Report» van april 2010 stelt dat levensduurverlengingsprogramma’s («Life Extension Programmes», LEP’s) geen nieuwe militaire capaciteiten zullen opleveren. Dat werd nog eens bevestigd tijdens recent contact met de Amerikaanse autoriteiten. Het kabinet heeft geen reden de Amerikaanse positie in twijfel te trekken. Het levensduurverlengingsprogramma (LEP) voor de B61 is bedoeld om de veiligheid, beveiliging en effectiviteit van dit wapen blijvend te garanderen.
Het kabinet is niet verantwoordelijk voor inhoud en uitvoering van het Amerikaanse levensduurverlengingsprogramma en doet dan ook geen uitspraken over beweringen van de Amerikaanse Rekenkamer hierover.
Klopt het dat de B61 voorzien zal worden van een precisie geleide «tail kit», een geleidingsmechanisme, vergelijkbaar met het mechanisme dat de ongerichte Mk84 ongeleide bom aanpaste in de precisiegeleide Joint Direct Attack Munition (JDAM), de GBU-31?3
Het levensduurverlengingsprogramma (LEP) voor de B61 wordt uitsluitend door de Amerikaanse overheid uitgevoerd. NAVO-bondgenoten hebben geen zeggenschap over het onderhoud en de modernisering van deze wapens en zijn daarbij ook niet betrokken.
Uit recent contact met de Amerikaanse autoriteiten aangaande het levensduurverlengingsprogramma wordt bevestigd dat de gemoderniseerde B61 geen nieuwe militaire capaciteiten zal opleveren. Het vervangen van de bestaande remparachute door een meer precieze «tail kit», dat een onderdeel vormt van het levensduurverlengingsprogramma, levert een verbeterde accuratesse op en vergroot de ontsnappingstijd van het overbrengende vliegtuig. Deze verhoogde acuratesse betekent echter volgens de VS dat, om dezelfde effectiviteit op het doel te bereiken, de explosieve kracht («yield») van de B61 lager kan worden.
Klopt het dat dit JDAM-geleidingspakket GPS-technologie zal gebruiken om precisie te leveren op de schaal van enkele tientallen meters afstand of minder van het beoogde doelwit? En dat de impact van zo’n geleidingspakket substantieel veel groter is dan van ongeleide versies van de B61, en het wapen daarmee veel effectiever wordt?
Zie antwoord vraag 4.
Klopt het dat de gemoderniseerde B61 veel preciezer en effectiever zal zijn tegen versterkte en ondergrondse doelwitten?
Zie antwoord vraag 4.
Klopt het dat de gemoderniseerde B61 door z’n grotere precisie en effectiviteit een minder zware nucleaire lading nodig heeft? En dat de nieuwe bom «scalable» wordt, oftewel dat de kracht van de explosie geschaald kan worden?
Zie antwoord vraag 4.
Wordt volgens u door de nieuwe capaciteiten van de B61 en de verminderde nevenschade en radioactieve straling bij het eventuele gebruik ervan, de drempel om het wapen in te zetten lager?
Zie antwoord vraag 4.
Klopt het dat de huidige generatie jachtvliegtuigen met een kernwapentaak, zoals de F-16, geen gebruik kunnen maken van de geleide «tail kit» op de B61, omdat de computersystemen van deze vliegtuigen niet kunnen communiceren met de B61, en dat de F-35 wel gebruik zal kunnen maken van de «tail kit»?
Zie antwoord vraag 4.
Hoeveel extra taken, missies en mogelijkheden zal de F-35 bieden ten opzichte van de F-16 als het gaat om de kernwapentaak?
Zoals aan Uw Kamer medegedeeld in de reactie op de motie Van Dijk over de nucleaire taak van de opvolger van de F-16 (Kamerstuk BS 2013037290) staan de extra taken, missies en mogelijkheden die de F-35 biedt ten opzichte van de F-16 los van de kernwapentaak. In dit kader wordt nogmaals benadrukt dat het kabinet van mening is dat de inzet van Nederland erop gericht moet zijn dat Nederland op het moment dat de opvolger van de F-16 aantreedt geen nucleaire taak meer zou hoeven te vervullen – omdat op dat moment de internationale omstandigheden en de afspraken binnen de NAVO dat hopelijk mogelijk maken.
Klopt het dat de gemoderniseerde B61, in combinatie met de F-35, een formidabele verbetering van de nucleaire capaciteiten van de NAVO met zich mee brengt?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de opvatting dat als de modernisering van de B-61 slechts gericht zou zijn op verlenging van de levensduur van de bommen en het in stand houden van de veiligheid ervan, de bommen hun huidige «tail kit» zouden behouden?
Zie antwoord vraag 4.
Welk signaal gaat er volgens u van de NAVO naar Rusland uit als de Verenigde Staten voor naar schatting $ 11 miljard investeren in modernisering van tactische kernwapens, hetgeen een aanzienlijke versterking van de nucleaire capaciteiten betekent? Moedigt dit de Russen aan om hun kernwapenarsenaal te reduceren?
Het levensduurverlengingsprogramma voor de B61 is bedoeld om de veiligheid, beveiliging en effectiviteit van deze wapens blijvend te garanderen. Het programma levert geen nieuwe militaire capaciteiten op. Het kabinet wil niet speculeren over de vraag welke interpretatie de Russische Federatie zou kunnen geven aan het levensduurverlengingsprogramma voor de Amerikaanse B61.
Deelt u de mening dat met een dusdanige versterking van de nucleaire capaciteiten van de NAVO en in het licht van de motie Omtzigt, die zich daar tegen uitspreekt,4 een nieuw weegmoment ontstaat ten aanzien van de aantallen tactische kernwapens in Europa en de aanwezigheid van deze wapens in Nederland?
Bovenstaande antwoorden maken duidelijk dat er geen sprake is van versterking van de nucleaire capaciteiten van de NAVO. Een nieuw weegmoment ten aanzien van de aantallen tactische kernwapens in Europa is dan ook niet aan de orde.
Hoe verhoudt het bovenstaande zich tot uw beider uitspraken tijdens het AO op 29 januari jl.?
De antwoorden op deze vragen zijn volledig in lijn met de uitspraken van beide bewindslieden tijdens bedoeld AO.
Bent u bereid de in deze vragen verwoorde informatie te evalueren, conform de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken?
Het kabinet heeft kennis genomen van de door u aangedragen informatie en over de inhoud van het levensduurverlengingsprogramma contact opgenomen met de Amerikaanse autoriteiten. Het resultaat hiervan is terug te vinden in de antwoorden op deze Kamervragen.
Bent u bereid deze vragen voorafgaand aan het VAO Beleidsbrief nucleaire ontwapening en non-proliferatie te beantwoorden?
Ja.
Het gebruik van levende dieren bij militaire oefeningen. |
|
Marianne Thieme (PvdD), Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD), Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
|
Kent u het bericht «Brits leger houdt schietoefeningen op levende varkens»?1
Ja.
Kent u het bericht «Goats hacked apart in military training»?2
Ja.
Hoe beoordeelt u het gebruik van levende dieren voor militaire oefeningen zoals hier bedoeld? Deelt u de mening dat het verwonden van dieren in militaire trainingen zo spoedig mogelijk beëindigd zou moeten worden? Zo nee, waarom niet?
Nederland hecht aan een respectvolle omgang met dieren. Dit is onder andere vastgelegd in het plan van aanpak dierproeven en alternatieven van 28 februari 2014 (Kamerstuk 32 336, nr. 27) en de Wet op dierproeven. De krijgsmacht beperkt zo veel mogelijk het gebruik van dieren voor militaire oefeningen. In voorkomend geval wordt het ongerief zo beperkt mogelijk gehouden. In overeenstemming met de wet, legt Defensie voorgenomen onderzoek met proefdieren voor aan de Dierexperimentencommissie (DEC).
Kunt u aangeven in welke landen schietoefeningen op levende dieren of traumatrainingen met gebruik van levende dieren voorkomen? Zo ja, bent u van mening dat dit past binnen de wettelijke kaders? Zo nee, waarom beschikt u niet over deze informatie?
Nee, deze informatie is niet beschikbaar. Er zijn geen internationale afspraken of verplichtingen inzake dergelijke rapportages en ook in de praktijk wordt deze informatie niet uitgewisseld.
Kunt u aangeven of Nederlandse militairen, in Nederland of in het buitenland, trainingen volgen waar levende dieren gebruikt worden? Zo ja, kunt u specifiek zijn in uw antwoord en aangeven welke diersoorten dit betreft, hoe vaak, waar en op welke wijze dit plaatsvindt? Zo nee, waarom kunt u deze vraag niet beantwoorden?
In Nederland worden survivalopleidingen voor mariniers, commando’s en luchtvarenden gegeven. In deze opleiding leren de militairen onder zeer primitieve omstandigheden te overleven. Een onderdeel van de opleiding is het leren slachten van een kip of een konijn. Dit gebeurt onder supervisie van professionele instructeurs, die civiel zijn gecertificeerd volgens Nederlandse wet- en regelgeving. Op jaarbasis gaat het om ongeveer 300 kippen en konijnen.
Daarnaast worden jaarlijks cursussen gegeven om chirurgen, traumatologen en anesthesiologen te leren omgaan met letsels die in Nederland nauwelijks voorkomen, maar waarmee zij in de militaire praktijk wel kunnen worden geconfronteerd. In deze cursussen wordt vrijwel alleen gebruik gemaakt van alternatieven zoals slachthuismateriaal of het trainingssimulatielab. Voor de training traumachirurgie worden varkens ingezet, waarbij praktische vaardigheden worden opgedaan op stoffelijke overschotten van dieren en proefdieren onder narcose. Deze training is verplicht voor deze categorie medisch specialisten en biedt de enige mogelijkheid om levensreddende handelingen in de acute situatie na te bootsen. Het varken benadert de menselijke anatomie het dichtst. Het gaat jaarlijks om ongeveer twaalf varkens.
Deze cursussen worden gegeven in het Studiecentrum Medische Wetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen. Daar zijn proefdierdeskundigen in dienst die op grond van de Wet op de Dierproeven toezicht houden op de uitvoering van dierproeven en het welzijn van proefdieren. Zij adviseren de Dierexperimentencommissie (DEC) en de vergunninghouder (Radboud Universiteit Nijmegen).
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat bondgenoten van Nederland militaire trainingen verzorgen waarin dieren ernstig lijden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid uw bezorgdheid hierover over te brengen aan uw ambtsgenoten in de betreffende landen?
Het al dan niet gebruiken van levende dieren bij militaire oefeningen is afhankelijk van nationaal beleid en nationale wetgeving. In voorkomend geval moet er een gedegen afweging worden gemaakt van het militaire belang en de veiligheid van de eigen militairen enerzijds en het welzijn en de intrinsieke waarde van dieren anderzijds.
Bent u bereid toe te zeggen dat trainingen zoals hier bedoeld nooit door Nederlandse militairen gevolgd of georganiseerd zullen worden? Zo nee, waarom niet?
Nee, dit kan ik niet toezeggen. Zie ook het antwoord op vraag 5.
Een schietincident in Irak |
|
Harry van Bommel |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Kent u het bericht ««OM hield opzettelijk verklaringen achter over schietincident Irak»»?1
Ja.
Kunt u aangeven waarom in het verleden het Openbaar Ministerie de getuigenverklaringen van de Iraakse militairen niet relevant vond voor het oordeel in de strafzaak tegen de Nederlandse luitenant, maar dat deze verklaringen nu wel naar het Europese Hof in Straatsburg zijn gestuurd?
Naar aanleiding van het schietincident op 21 april 2004 bij Ar Rumaythah (Irak) is door de KMAR ter plaatse onderzoek verricht. In dat kader zijn verschillende personen als getuige gehoord, waaronder een tiental leden van het Iraqi Civil Defence Corps (ICDC), een (para)militaire Iraakse organisatie, die verantwoordelijk waren voor de controlepost waar het betreffende schietincident heeft plaatsgevonden. In het door de KMAR opgestelde proces-verbaal van 30 april 2004 dat als basis heeft gediend voor de beoordeling door het Openbaar Ministerie (OM) of de Nederlandse militair die op de auto waarin Jaloud reed heeft geschoten, wordt tweemaal aan de betreffende ICDC-verklaringen gerefereerd.
In het proces-verbaal staat: «Op 21 april 2004, heb ik, verbalisant (...), na het verhoor van de Irakese sergeant, met behulp van de eerder genoemde tolk, de overige Irakese militairen kort gehoord. Uit hun verklaringen kwam naar voren dat zij na het eerste schietincident in een rondom beveiliging om de VCP zijn gaan liggen. Enkele van hen hebben gezien of gehoord dat de zwarte Mercedes met hoge snelheid de VCP vanuit de richting Ar Rumaythah naderde, vervolgens de op de VCP staande tonnen ramde en met hoge snelheid doorreed richting Hamsa. Zij hebben daarna gehoord dat er door de Nederlanders «stop» werd geroepen en hebben vervolgens schoten gehoord. De korte verklaringen heb ik in concept opgenomen en ter beschikking gesteld (...).»
In een ander deel van hetzelfde proces-verbaal staat dat de betreffende Iraakse militairen kort gehoord zijn en dat «Hieruit (...) geen relevante informatie betreffende het onderzoek naar voren gekomen [is]».
Benadrukt dient derhalve te worden dat de inhoud van de verklaringen nimmer is «achtergehouden». Er werd melding gemaakt van het bestaan van de verklaringen en de korte inhoud daarvan in het proces-verbaal van de KMAR zoals dit is toegestuurd aan het OM en zoals dit is ingezien door de advocaat mr. Zegveld ten kantore van het parket in Arnhem op 25 januari 2007 toen zij en een kantoorgenoot de gelegenheid kregen om het dossier in te zien teneinde te bepalen of zij een beklagprocedure ex artikel 12 Wetboek van Strafvordering wilde opstarten.
Het is juist dat de officier van justitie het niet noodzakelijk achtte voor de beoordeling van de strafbaarheid van het geweldgebruik door de Nederlandse militair om de onderliggende verklaringen uit te laten werken en aan het dossier toe te laten voegen. In dat kader is het belangrijk om te benadrukken dat de desbetreffende Nederlandse militair terstond heeft toegegeven te hebben geschoten op de bewuste auto en dat niet kon worden uitgesloten dat één van de door hem afgeschoten kogels de heer Jaloud dodelijk heeft geraakt. De voor de officier van justitie relevante juridische vraag was derhalve of dit geweldgebruik gegeven de omstandigheden van het geval rechtmatig was of dat de Nederlandse militair strafrechtelijk aansprakelijk moest worden gesteld voor geweldgebruik dat strijdig was met de van toepassing zijnde geweldinstructie. De officier van justitie stelde zich op het standpunt dat de Nederlandse militair mocht menen te handelen uit zelfverdediging. Daarbij is relevant dat de bewuste controlepost een half uur eerder die nacht reeds was beschoten vanuit een auto, dat de auto van de heer Jaloud met hoge snelheid de controlepost naderde, de tonnen van de controlepost raakte en verder reed in de richting van de desbetreffende Nederlandse militair. Bovendien meende de Nederlandse militair dat hij vanuit de auto onder vuur werd genomen. Daarbij zij verwezen naar een passage uit de beschikking van het gerechtshof Arnhem in het kader van de artikel 12 Sv procedure: «uit het onderzoek leidt het hof af dat de Mercedes waarin Azhar Sabah Jaloud als passagier zat, eerst door het ICDC is beschoten. De rechterzijde van de auto was immers beschoten met een wapen met munitie van een kaliber van 6mm. Het soort wapens dat door het ICDC wordt gebruikt».
Het versturen van de verklaringen aan het EHRM zal hieronder bij de beantwoording van vraag 4 aan bod komen.
Waarom zijn deze verklaringen in het proces tegen de Nederlandse luitenant niet volwaardig aan de orde gekomen?
Zie antwoord vraag 2.
Waarom zijn deze verklaringen niet eerder vrijgegeven?
Met kracht wordt de suggestie verworpen dat deze verklaringen jarenlang «opzettelijk door het OM zijn achtergehouden». In de eerste plaats heeft de gemachtigde op 25 januari 2007 het volledige dossier bij de officier van justitie kunnen inzien. Daarin wordt verwezen naar de desbetreffende verklaringen en de korte inhoud daarvan. De gemachtigde geeft ook blijk dat zij kennis heeft genomen van de strekking van de verklaringen in haar pleitaantekeningen van maart 2008 in het kader van de zogenaamde artikel 12 Sv procedure voor het gerechtshof Arnhem (paragraaf 52).
De verklaringen van het ICDC-personeel zijn inderdaad integraal toegezonden aan het EHRM op 17 september 2012. Het Hof heeft de stukken eind september 2012 doorgezonden aan de gemachtigde. De Staat heeft deze stukken op basis van artikel 38 van het Verdrag ingezonden aan het Hof naar aanleiding van de suggestie van de gemachtigde dat deze verklaringen tot nu toe genegeerd zouden zijn. Deze stukken bevonden zich, zoals gezegd, niet in het dossier van het OM maar wel in de archieven van de KMAR.
Verder is van belang om hier in herinnering te roepen dat de gemachtigde voorafgaande aan het opstarten van de artikel 12 Sv procedure niet expliciet heeft verzocht om deze documenten. De gemachtigde heeft deze suggestie eerst gedaan ten tijde van de behandeling van het beklag ex artikel 12 Sv. Het gerechtshof legde die suggestie naast zich neer en achtte het niet nodig verder onderzoek te laten verrichten.
Kunt u bevestigen dat uit de verklaringen de indruk ontstaat dat, anders dan waar eerder mee rekening werd gehouden, de Iraakse militairen niet op de auto zouden hebben geschoten?
Nee, het dossier bevatte de korte, inhoudelijke samenvatting van de verklaringen van de ICDC-militairen. Hiermee kon derhalve rekening worden gehouden.
Wat is uw reactie op de beschuldiging van meineed door advocaat Liesbeth Zegveld?
Op basis van de hierboven beschreven omstandigheden en de uitspraak van het gerechtshof Arnhem dat het niet nodig was aanvullend onderzoek te verrichten, kan ik de ernstige beschuldiging van meineed ex artikel 207 Wetboek van Strafrecht (het onder ede opzettelijk afleggen van een valse verklaring) niet plaatsen.
De inzet door Justitie van de nieuwe Defensie drone |
|
Gerard Schouw (D66) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Is het waar dat justitie voornemens is om de door Defensie vrijgegeven nieuwe drone (genaamd Scan Eagle) in gebruik te nemen?1 2 Zo ja, op welke termijn zou inzet aan de orde zijn en waarom heeft u de Kamer hierover (nog) niet geïnformeerd?
In beginsel staan de unmanned aerial vehicles (UAV) van Defensie ter beschikking voor nationale taken ter ondersteuning van civiele autoriteiten. Dit geldt ook voor de Scan Eagle, zodra het bedienend personeel hiervoor is opgeleid. Op dit moment zijn er bij justitie echter geen concrete voornemens om Defensie te verzoeken om militaire bijstand met een Scan Eagle.
Bent u voornemens de Scan Eagle te toetsen op geschiktheid voor strafrechtelijke opsporing en handhaving van de openbare orde, gelet op het feit dat deze drone tien keer zo zwaar en veel groter is dan de huidige Raven drone, veel langer in de lucht kan blijven en met een lanceerinrichting het luchtruim in gekatapulteerd moet worden? Zo ja, waarop wordt de Scan Eagle precies getoetst en welke gronden zijn voor u bepalend voor het al dan niet inzetten boven binnenlands grondgebied? Zo nee, waarom vindt voorafgaande aan binnenlandse inzet van onbemande vliegtuigen geen eigenstandige geschiktheidstoets plaats door justitie?
De Scan Eagle vliegt op grotere hoogte dan de Raven, kan per vlucht langer in de lucht blijven en heeft een groter bereik. Deze eigenschappen zouden in een concreet verzoek om bijstand van het bevoegd gezag aan Defensie redenen kunnen zijn om de Scan Eagle te prefereren boven de Raven. De Scan Eagle is net als de Raven uitgerust met camera’s waarbij op gebruikshoogte gezichtsherkenning niet mogelijk is. Gelet hierop zie ik geen reden de eventuele inzet hiervan, waarbij de camera’s enkel op gebruikshoogte zijn ingeschakeld, op voorhand uit te sluiten. Op basis van het huidige wettelijke kader waarmee thans de proportionaliteit en subsidiariteit van de inzet van de Raven wordt getoetst, kan tevens de eventuele inzet van de Scan Eagle worden getoetst. De eventuele risico’s verbonden aan de inzet van de Scan Eagle boven bewoond gebied worden per geval beoordeeld door de Militaire Luchtvaart Autoriteit (MLA) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
Hoe verhoudt uw stellingname dat de huidige juridische kaders voor de inzet van onbemande vliegtuigen volstaan zich tot de motie-Schouw/Segers3 waarin de regering is verzocht kaders te formuleren voor de benodigde wet- en regelgeving voor het gebruik van onbemande vliegtuigen met bijzondere aandacht voor de effecten op de privacy en de wijze waarop privacy het meest effectief kan worden gewaarborgd?
Mijn stellingname had betrekking op het huidige gebruik van de op de Ravens gemonteerde camera’s. Omdat de UAV’s en daarop gemonteerde camera’s nog steeds in ontwikkeling zijn, heeft het kabinet in de notitie Vrijheid en veiligheid in de digitale samenleving aangekondigd dat in 2014 een onderzoek zal worden uitgevoerd naar onder meer de vraag of de huidige wettelijke kaders voor het gebruik van camera’s op UAV’s met het oog op de privacy ook in de toekomst toereikend zijn.4 Met dit aangekondigde onderzoek wordt uitvoering gegeven aan de motie van de leden Schouw en Segers.
Bent u bereid, gelet op de militaire capaciteiten van de Scan Eagle en de genoemde motie, deze drone ten aanzien van binnenlandse inzet door justitie aan de grond te houden totdat de motie is uitgevoerd en de Kamer kennis heeft kunnen nemen van de uitkomsten? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u de beantwoording van deze vragen aan de Kamer doen toekomen voor het Algemeen overleg over «Unmanned Aerial Vehicles»(UAV’s) op 5 februari 2014?
Ja.
Problemen met de JSF |
|
Jasper van Dijk (SP) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Wat is uw oordeel over het rapport van het Pentagon, waaruit blijkt dat er grote problemen zijn met het onderhoud, de software en de betrouwbaarheid van de Joint Strike Fighter (JSF)?1
De ontwikkelings- en testfase die nu gaande is, is bedoeld om technische onvolkomenheden te vinden en te corrigeren. Er resteren de komende tijd nog grote uitdagingen, in het bijzonder de tijdige ontwikkeling, integratie en de oplevering van de software. Het jaarlijkse rapport van DOT&E maakt dat wederom duidelijk. Het rapport bevat veel gedetailleerde (technische) informatie over de voortgang van de ontwikkeling van de F-35, maar brengt geen grote, nieuwe problemen aan het licht. Het rapport meldt weliswaar knelpunten en achterblijvende resultaten, maar het gaat veelal om punten die ook in vorige jaren al waren onderkend en waarvoor het Joint Program Office (JPO) maatregelen heeft getroffen. Er zijn volgens het JPO op dit moment geen onoverkomelijke problemen en er is geen noodzaak de planning aan te passen, ook niet die van de operationele testfase. Uitgaande van de levering van Nederlandse toestellen vanaf 2019, wordt verwacht dat die toestellen direct met de Block 3 software kunnen worden uitgerust. De beoogde Nederlandse datum van 2021, voor een eerste operationele eenheid (IOC), ligt voldoende ver in de toekomst om de effecten van een mogelijke vertraging op te kunnen vangen. Defensie volgt de ontwikkelingen nauwlettend. In de komende jaarrapportage zal ik u opnieuw informeren over de stand van zaken van het F-35 programma. De uitkomsten van het onderzoek van de DOT&E hebben op dit moment geen gevolgen voor de twee Nederlandse testtoestellen, noch voor de opleiding van het Nederlandse personeel. Ik acht het van grote waarde dat een onafhankelijke autoriteit het testprogramma kritisch volgt. Dit houdt het JPO scherp en komt daarmee de kwaliteit van het F-35 toestel ten goede. Het is dan ook in het belang van alle partnerlanden. Op 7 februari jl. heb ik u mijn reactie op het rapport gezonden (Kamerstuk 26 488, nr. 339).
Is de JSF kwetsbaar voor «raketinslagen en onweer» en zitten er fouten in de software die reeds geleverd is? Hoe oordeelt u over de in het rapport genoemde problemen?
Het betreft een eerder geconstateerde tekortkoming aan een systeem dat brandstofdampen in de brandstoftanks moet verdrijven. Dit systeem is inmiddels verbeterd en wordt dit jaar getest. Zoals eerder gemeld is de F-35 daarom nog niet gecertificeerd voor vluchten in de nabijheid van onweer (Kamerstuk 26 488, nr. 309).
De F-35 is moeilijk te detecteren vanwege de stealtheigenschappen en beschikt over systemen voor elektronische oorlogsvoering die raketten kunnen misleiden. In het verleden heeft de DOT&E de aanbeveling gedaan componenten aan het toestel toe te voegen die de kwetsbaarheid voor een raketinslag verder kunnen reduceren. Voor het A-type van de F-35 is dat een afsluitklep in een systeem dat een brandbare vloeistof bevat. Het JPO heeft deze aanbeveling beoordeeld, maar neemt deze niet over omdat uit het onderzoek is gebleken dit slechts tot een marginale afname van de kwetsbaarheid zou leiden.
De software is in ontwikkeling en nog niet foutloos. De software wordt getest om gebreken op te sporen en te verhelpen. Dit is een regulier proces en normaal in deze fase van een ontwikkelingsprogramma. De correctie van gebreken kost echter wel extra tijd en de DOT&E wijst er op dat de tijdige ontwikkeling, integratie en oplevering van software een grote uitdaging blijft. Ook het JPO onderkent dit en het JPO heeft reeds maatregelen genomen om verdere vertragingen te voorkomen.
Zie verder het antwoord op vraag 1.
Wordt uw personeel, dat betrokken is bij de JSF, door de Amerikanen voldoende op de hoogte gehouden van de problemen? Zo nee, vindt u dat aanvaardbaar?
Ja. Interne rapportages van het JPO over de voortgang van het programma en de status van de geconstateerde problemen en de oplossingen daarvan zijn toegankelijk voor Nederlands defensiepersoneel dat direct betrokken is bij het F-35 programma.
Is het waar dat de problemen een vertraging van 13 maanden veroorzaken in de planning?
Bij de beproevingen van de Block 2B software moesten diverse testen opnieuw worden uitgevoerd nadat geconstateerde gebreken waren verholpen. Daardoor is een achterstand ontstaan. Op grond van historische gegevens over extra benodigde softwaretesten schat DOT&E dat zeven tot dertien maanden extra tijd nodig kan zijn. Het JPO heeft echter al maatregelen getroffen om te voorkomen dat de voorziene oplevering van de Block 2Bsoftware niet wordt gehaald. Het JPO stelt dat de Block 2B software in oktober 2014 wordt opgeleverd, zodat in 2015 het Amerikaanse Marine Corps een eerste operationele F-35 eenheid operationeel kan inzetten.
Wat voor gevolgen heeft deze vertraging voor uw eigen planning rond de aanschaf van de JSF?
Uitgaande van de levering van Nederlandse toestellen vanaf 2019, wordt verwacht dat die toestellen direct met de Block 3 software kunnen worden uitgerust. Het jaar 2021, waarin een eerste Nederlandse eenheid operationeel moet worden (IOC), ligt voldoende ver in de toekomst om een mogelijke vertraging te kunnen opvangen. Defensie volgt de ontwikkelingen nauwlettend.
Geven de problemen en vertragingen aanleiding tot een heroverweging van uw planning rond de JSF? Zo nee, hoeveel moet er nog meer misgaan voordat u wel overgaat tot heroverweging?
Mochten zich grote veranderingen voordoen in de aspecten product, tijd of geld, die zelfs de marges in het projectbudget overstijgen, dan zal er een heroverweging plaatsvinden binnen de afgebakende financiële kaders. Daarom is geen sprake van een heroverweging.
Zie tevens het antwoord op vraag 5.
Hoe kunt u «niet erg geschrokken» zijn van een rapport dat u nog niet heeft gelezen? Is het niet professioneler om pas commentaar op een rapport te geven nadat u het heeft gelezen?2
Het JPO heeft voorinzage in het rapport gehad en heeft Defensie daarover tijdig geïnformeerd. Op grond daarvan kon ik inschatten dat het rapport geen belangrijke nieuwe problemen zou bevatten.
Wanneer gaat u het rapport lezen, zodat u een onderbouwde reactie aan de Kamer kunt sturen?
Op 7 februari jl. heb ik een reactie aan de Kamer gezonden (Kamerstuk 26 488, nr. 339).
Een door de vredesmacht United Nations Interim Force in Lebanon (Unifil) gerapporteerd incident in 1980 |
|
Harry van Bommel (SP) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD), Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Bent u bekend met de uitzending «Vredesmacht onder vuur», waarin ingegaan wordt op een incident rondom een rapportage van Nederlandse Unifil-militairen?1
Ja.
Hoe duidt u het gegeven dat tot op de dag van vandaag Nederlandse Unifil-militairen, anders dan het VN-onderzoek van begin 1981 heeft geconcludeerd, volhouden dat op 25 december 1980 wel degelijk lichamen van gedode Palestijnse strijders door Israëlische militairen werden opgeblazen?
Het kabinet heeft destijds de melding van het incident door Nederlandse militairen serieus genomen en direct contact opgenomen met de Israëlische overheid en de VN. De Secretaris-Generaal van de VN heeft een onafhankelijke commissie ingesteld om het incident te onderzoeken. Deze commissie concludeerde dat de Nederlanders naar eer en geweten hadden gehandeld, maar dat niet vast te stellen was of hun waarnemingen klopten. Het kabinet verklaarde destijds de bevindingen van de VN-onderzoekscommissie te aanvaarden. Het kabinet is bekend met de observaties, zoals geuit in Andere Tijden, maar ziet geen aanleiding het hiervoor genoemde standpunt te heroverwegen.
Kunt u bevestigen dat dit een oorlogsmisdaad is?
De bevindingen van de VN-onderzoekscommissie bieden geen basis voor een dergelijke conclusie.
Wat is uw reactie op de uitspraak van toenmalig plv. hoofd operatiën van het ministerie van Defensie, Hans Couzy, dat dit incident werd gladgestreken door de Verenigde Naties om geen heftige ruzie met Israël te krijgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 2.
Het zelden vooraf bekend maken van dronevluchten |
|
Ronald Vuijk (VVD), Foort van Oosten (VVD) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Hoe verklaart u dat in 2013 slechts negen procent van de dronevluchten vooraf bekend is gemaakt, tegen maar liefst 87 procent in 2011?
Zie de beantwoording van de vragen van de leden Schouw en Hachchi over dit onderwerp (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1092). De verklaring is gelegen in mijn beschikking van 13 april 2012 (Instelling tijdelijke bijzondere luchtverkeersgebieden voor UAS-vluchten, EHR 50 tot en met EHR 57, Staatscourant, nr.7878, 24 april 2012). Op grond van deze beschikking hoeft Defensie voor trainingsvluchten boven militaire oefenterreinen niet langer afzonderlijk een bijzonder luchtverkeersgebied (BVG) aan te vragen. Deze vluchten worden wel vooraf bekendgemaakt aan het overige luchtverkeer met een Notice to Airmen (NOTAM).
Wat is uw reactie op de opmerkingen van Prof. Zwenne waar het gaat om de stelling dat slechts zelden dronevluchten vooraf bekend gemaakt worden en zijn zorgen daaromtrent?
Zie de beantwoording van de vragen van de leden Schouw en Hachchi over dit onderwerp (ingezonden 13 januari 2014 met kenmerk 2014Z00288). Er is geen sprake van veelvuldig onaangekondigd gebruik van Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s). De inzet van UAV’s op verzoek van het civiel gezag wordt altijd gepubliceerd in de Staatscourant. Het civiel beslist tot publicatie voor of na de inzet. Met het oog op de vertrouwelijkheid en effectiviteit van strafrechtelijke onderzoeken is het doorgaans niet wenselijk om vluchten van te voren aan te kondigen. Overigens leveren de camera’s van de ingezette UAV’s geen beelden op waarop personen herkenbaar in beeld zijn.
Kunt u uitleggen waarom ervoor gekozen wordt om de betreffende dronevluchten met name achteraf bekend te maken in plaats van vooraf? Hoe verhoudt zich dit tot de privacyregelgeving?
Zie antwoord vraag 2.
Het bericht dat slechts negen procent van de door Defensie goedgekeurde dronevluchten van te voren bekend gemaakt is |
|
Wassila Hachchi (D66), Gerard Schouw (D66) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Dronevluchten zelden vooraf bekend gemaakt» op NU.nl?1
Ja.
Klopt het dat in 2013 slechts negen procent van de door Defensie goedgekeurde vluchten vooraf bekendgemaakt is?
Nee. Wel zijn er in 2013 aanzienlijk minder inzetten van Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s) gepubliceerd in de Staatscourant dan in voorgaande jaren. Dit komt doordat de aanvraagprocedure voor trainingsvluchten boven militaire oefenterreinen in 2012 is veranderd door mijn beschikking van 13 april 2012 (Instelling tijdelijke bijzondere luchtverkeersgebieden voor UAS-vluchten, EHR 50 tot en met EHR 57 Staatscourant, nr. 7878, 24 april 2012).
Tot 13 april 2012 werd voor elke UAV-inzet een aanvraag gedaan voor een Bijzonder luchtverkeersgebied (BVG). Dit gold voor de inzet van UAV’s op verzoek van civiele autoriteiten, maar ook voor oefen- en trainingsvluchten van Defensie boven militair oefenterrein. Het BVG wordt door de Minister van Defensie in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu per beschikking toegewezen en gepubliceerd in de Staatscourant. Voorts wordt de instelling van een BVG aan het overige luchtverkeer bekendgemaakt met een Notice to Airmen (NOTAM). Dit is een instrument dat overal ter wereld wordt gebruikt om bijzonderheden in het luchtruim te melden. Vliegers zijn verplicht voor hun vlucht de NOTAM’s te raadplegen.
Door de beschikking van 13 april 2012 hoeft Defensie niet langer voor iedere trainingsvlucht boven militair oefenterrein een BVG aan te vragen. Voor dergelijke vluchten wijst de beschikking een aantal BVG’en aan, die Defensie kan gebruiken na afkondiging van een NOTAM. Deze oefeningen boven militair oefenterrein worden dus niet meer afzonderlijk in de Staatscourant gemeld. Uitsluitend de aanvragen op verzoek van civiele autoriteiten en de inzet voor oefeningen of demonstaties door Defensie buiten de in de beschikking genoemde BVG’en, worden nog gepubliceerd in de Staatscourant.
Het bovenstaande verklaart het afgenomen aantal bekendmakingen in de Staatscourant. In 2013 waren er in totaal 12 inzetten van UAV’s die vermelding in de Staatscourant vereisten. Het betrof zes aanvragen voor een BVG op verzoek van de Officier van Justitie, drie aanvragen voor opleidingsdoeleinden buiten militaire oefenterreinen en twee aanvragen voor een demonstratie door Defensie. Voorts is in 2013 eenmaal een UAV van Defensie ingezet op verzoek van de burgemeester van Westervoort voor observatie tijdens een bomruiming in zijn gemeente. Hiervoor heeft Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) voorafgaand aan de vlucht een BVG afgekondigd in de Staatscourant. Ook de vijf genoemde inzetten door Defensie zijn vooraf bekendgemaakt in de Staatscourant. De zes vluchten op verzoek van de Officier van Justitie zijn na afloop van de inzet gepubliceerd in de Staatscourant.
Bij de inzet van een UAV op verzoek van het civiel gezag, beslist het civiel gezag tot publicatie in de Staatscourant voor of na de inzet. Met het oog op de vertrouwelijkheid en effectiviteit van strafrechtelijke onderzoeken is het doorgaans niet wenselijk vluchten voor de inzet aan te kondigen.
Is het niet verstandiger om dronevluchten van te voren bekend te maken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom hebben de aankondigingen desondanks in 91% van de gevallen toch pas achteraf plaatsgevonden?
Zie het antwoord op vraag 2.
Klopt het dat door middel van dronevluchten over de huizen van 3,2 miljoen Nederlanders gevlogen is?
Nee. Zoals beschreven in antwoord 2, worden de meeste vluchten van Defensie uitgeoefend boven militair oefengebied. UAV’s van Defensie worden alleen boven bewoond gebied ingezet op verzoek van het civiel gezag en in enkele gevallen voor oefenvluchten van Defensie. Deze inzetten betreffen een beperkt deel van het ingestelde BVG.
Zijn er van niet tevoren aangekondigde dronevluchten verkregen registraties bewaard gebleven? Zo ja, om welke data gaat het, in welke hoeveelheden en voor welke termijn gebeurt dit?
Van iedere UAV-vlucht boven militair oefenterrein worden de digitale loggegevens, logboeken, de NOTAM, meteoberichten, de frequentietoewijzing en het beeldmateriaal bewaard. Voor alle gegevens bestaat een bewaarplicht van drie maanden2, tenzij de veiligheid van de vlucht in het geding is geweest. Dan wordt de bewaarplicht verlengd tot een jaar ten behoeve van het veiligheidsonderzoek.
De bewaarplicht van drie maanden geldt ook voor gegevens die worden verzameld tijdens vluchten op verzoek van het civiel gezag, met uitzondering van het verzamelde beeldmateriaal. Na de inzet draagt Defensie het beeldmateriaal over aan de civiele autoriteiten, meestal de politie. De politie bewaart beelden uitsluitend voor zover ze relevant zijn voor een strafrechtelijk onderzoek. Mogelijk zijn deze beelden daarna, in combinatie met informatie die later tijdens het strafrechtelijk onderzoek beschikbaar komt, tot een persoon te herleiden. In dat geval zijn het persoonsgegevens die onder het regime vallen van de Wet politiegegevens of de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Dan zijn de bewaartermijnen in deze wetten van toepassing. Direct na overdracht van de gegevens aan de civiele autoriteiten worden alle bij Defensie aanwezige kopieën vernietigd, tenzij er door het gezag expliciet toestemming is verleend om de beelden voor opleidingsdoeleinden te gebruiken. Het gaat hierbij om gegevens die niet tot personen zijn te herleiden.
Op welke wijze ziet u proportionaliteit in het enerzijds veelvuldig niet-aangekondigd gebruik van drones en anderzijds het geringe opsporingseffect dat zij hebben?2
Het bevoegd gezag toetst bij alle verzoeken om militaire bijstand van defensiemiddelen de proportionaliteit van het gevraagde middel. Op 8 mei 2013 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie u geïnformeerd over de wijze waarop de inzet van UAV’s tot vervolging heeft geleid (Handelingen TK 2012–2013, Aanhangsel nr. 2216). Afhankelijk van de aard van en ontwikkelingen in een strafrechtelijk onderzoek, kan de inzet van een UAV zeer nuttig zijn voor het vergaren van informatie ter ondersteuning van operationele beslissingen, bijvoorbeeld bij het doen van een inval of het verrichten van een aanhouding.
Bent u van mening dat het op deze manier inzetten van drones een verkeerd signaal aan de samenleving afgeeft voor wat betreft het respecteren van elkaars privacy?
Ik deel deze mening niet. Met mijn brieven van 13 mei 2013 (Kamerstuk 30 806, nr. 13), 13 juni 2013 (Handelingen TK 2012–2013, Aanhangsel nr. 2566) en 4 oktober 2013 (Kamerstuk 30 806 nr. 14) heb ik u eerder geïnformeerd over de procedure die wordt gevolgd bij de inzet van defensiemiddelen voor militaire bijstand ter ondersteuning van civiele autoriteiten. Het bevoegd gezag toetst de proportionaliteit en subsidiariteit van de inzet van het gevraagde middel. Overigens leveren de camera’s van de ingezette UAV’s geen beelden op waarop personen herkenbaar in beeld zijn.
Kunt u toezeggen dat over 2014 honderd procent van de dronevluchten die door Defensie goedgekeurd worden tevoren in de Staatscourant gepubliceerd worden? Zo nee, waarom bent u daar niet toe bereidt? Zo ja, hoe gaat u daar zorg voor dragen?
Zie het antwoord op vraag 2.
‘hikkende Patriots’ |
|
Raymond Knops (CDA) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het interview dat de commandant van de Patriot-missie in Turkije onlangs gegeven heeft over «hikkende Patriots»?1
Ja.
Herkent u zich in de door de commandant geschetste problematiek ten aanzien van de inzetbaarheid van de Patriot-systemen waardoor de systemen soms staan te «hikken», zoals hitte en stof, aanzienlijke vertraging in de levering van reservedelen en uitblijven van hoognodig groot onderhoud?
De langdurige inzet en hitte en stof in de zomerperiode zijn een zware belasting geweest voor het Patriot-systeem. Desondanks houdt het systeem zich goed. Gedurende het afgelopen jaar is er slechts beperkt sprake geweest van uitval. Hiervoor moest wel een aanzienlijke logistieke inspanning worden gepleegd. In 2014 is groot onderhoud aan de wapensystemen voorzien. Door te rouleren met systemen kan dit worden uitgevoerd zonder dat het ten koste gaat van de operationele inzet. U bent hierover geïnformeerd in de brief over de verlenging van de Patriot-missie (kenmerk 32 623, nr. 117).
Deelt u de door de commandant geuite twijfels of de Patriot-systemen het nog een jaar volhouden?
Met de inspanningen die worden gepleegd, is vertrouwen in de inzetbaarheid van de Patriot-systemen gerechtvaardigd.
Wanneer was deze problematiek en de twijfel over het voortzettingsvermogen van de Patriots u bekend?
Waar zich in het afgelopen jaar systeemklachten hebben voorgedaan, zijn passende maatregelen getroffen. Het huren van generatoren is hiervan een voorbeeld. Bij de planning van de verlenging was al bekend dat onderhoud aan de Patriot-systemen nodig is. In mijn brief van 15 november jl. (kenmerk 32 623, nr. 117) heb ik uw Kamer geïnformeerd over incidentele uitval alsmede over de aanzienlijke logistieke inspanning die moet worden gepleegd om de systemen inzetbaar te houden. In 2014 is groot onderhoud voorzien. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op de defensiebegroting. De additionele uitgaven voor de militaire bijdrage komen, zoals gebruikelijk, niet ten laste van het defensiebudget maar van het Budget Internationale Veiligheid.
Waarom heeft u de Kamer hierover tot dusver niet geïnformeerd, terwijl deze aspecten onderdeel uitmaken van het Toetsingskader over de inzet van militairen?
Zie antwoord vraag 4.
Welke maatregelen gaat u nemen om aan de geschetste problematiek tegemoet te komen? Op welke wijze worden eventuele meerkosten gefinancierd?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid de Kamer hierover zo spoedig mogelijk per brief te informeren?
Indien er zich omstandigheden voordoen waardoor de structurele inzetbaarheid van Patriot alsnog in het geding zou komen, wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
Bent u tevens bereid deze problematiek te betrekken bij de door u op 17 december jl. toegezegde visie op de toekomst van de geleide wapens?
In de evaluatie van de samenvoeging van luchtverdedigingseenheden van landmacht en luchtmacht tot het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) zal ik op de relevante onderwerpen ingaan. Hierbij wordt ook het opheffen van de vierde Patriotbatterij in relatie tot het voortzettingsvermogen betrokken.