Patenten |
|
Kathleen Ferrier (CDA) |
|
![]() |
Kent u het artikel «patenten dwarsbomen ontwikkelingsprojecten»?1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Klopt de informatie dat samenwerkingsprojecten, zoals tussen de ministeries van landbouw van Indonesië en Nederland, niets opleveren vanwege het moeten aanvragen van patenten?
Nederland werkt in veel land- en tuinbouwprojecten succesvol samen met derde landen. Deze projecten hebben betrekking op onder andere capaciteitsopbouw, duurzame productiemethoden, ketenmanagement en de implementatie van regelgeving op het gebied van kwekersrecht.
Dat het in Trouw beschreven project niet de door de onderzoekers gewenste resultaten heeft opgeleverd, heeft twee redenen die direct met elkaar verbonden zijn. Het betrof een genetisch gemodificeerd gewas, waar de verplichte veiligheidstoetsen en overige procedures die in Indonesië van toepassing zijn hoge kosten met zich meebrachten. Het risico van imagoschade en aansprakelijkheid voor een markt als Indonesië, waar maar een kleine winstmarge haalbaar is, speelde hierin ook een rol.
De tweede reden dat het project niet de gewenste resultaten opleverde, had niet te maken met de aanvraag van octrooien op de eigen uitvinding, maar met het nietkrijgen van toestemming voor het gebruik van octrooien van derden.
Het voornaamste probleem is geweest dat er te laat in het traject een analyse is gemaakt van het aantal octrooien waarvoor een licentie moest worden aangevraagd om de nieuwe vinding ook daadwerkelijk naar de markt te kunnen brengen. Doordat er niet duidelijk toestemming is gegeven door de octrooihouders, was het voor de betrokken Nederlandse groentebedrijven te riskant om de technologie over te nemen en verder te ontwikkelen.
Zo ja, kunt u hierbij aangeven in hoeverre deze problematiek wordt versterkt door administratieve lasten die het aanvragen van patenten doorgaans met zich meebrengt?
Bij octrooiaanvragen is in formele zin geen sprake van administratieve lasten omdat octrooi aanvragen geen plicht is maar een recht. Het probleem was niet zozeer het aanvragen van octrooien, maar het verkrijgen van licenties onder bestaande octrooien.
Bij algemene «transactiekosten» inzake octrooien, gaat het om alle kosten, tijd en expertise die nodig zijn voor 1) de zogenoemde Freedom To Operate (FTO) analyse waarin alle octrooien van derden die kunnen interfereren met het eigen onderzoek in kaart worden gebracht, 2) het zo nodig onderhandelen met rechthebbende octrooihouders om een licentie te verkrijgen tegen betaling van passende royalties daarvoor, en 3) in voorkomende gevallen voeren van juridische procedures om een octrooi aan te vechten of verweer te voeren tegen octrooi-inbreuk.
Klopt het dat de nodige kennis over het aanvragen van patenten en intellectueel eigendom ontbreekt op Nederlandse ministeries, bij onderzoekers en beleidsmakers en dat daardoor lang onzekerheid blijft bestaan over de toekomst van gestarte projecten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om dit gebrek aan kennis te compenseren?
De benodigde kennis over octrooien is in Nederland aanwezig bij ministeries en onderzoekers. Ook ligt het probleem niet zozeer bij de kennis over het aanvragen van octrooien. Op dat gebied is de afgelopen jaren al veel vooruitgang geboekt door activiteiten van Agentschap NL-Octrooicentrum, Technologiestichting STW en de individuele universiteiten. Bij de universiteiten zijn Technology Transfer Offices (TTO’s) opgericht en Intellectual Property Officers aangesteld. Het bewustzijn van studenten en onderzoekers op het gebied van intellectueel eigendomsrecht kan verhoogd worden.
Op welke manier kan in de toekomst worden voorkomen dat potentieel succesvolle samenwerkingsprojecten stuklopen op de aanvraag van patenten?
Voor de omgang met octrooien is van groot belang dat bij de start van een samenwerkingproject een inventarisatie van eventueel relevante octrooien van derden wordt gedaan. Daarna moet duidelijk zijn welke licenties er moeten worden aangevraagd en hoe eventuele bescherming van intellectueel eigendom van de eigen resultaten kan plaatsvinden.
Deze positie op het gebied van octrooien moet voor of zo spoedig mogelijk na de start van het onderzoek worden bepaald omdat dan duidelijk wordt of het onderzoek nog wel nodig is, gelet op de stand van de techniek en of, en zo ja, op welke wijze (bijvoorbeeld via licenties) rekening gehouden moet worden met beschermende rechten van derden.
Bent u bereid de Kamer te infomeren over uw standpunt ten aanzien van de belangrijkste conclusies van het aangehaalde internationale onderzoek en de relevantie van de conclusies voor het Nederlandse beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking?
Ik zal, samen met de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, de Tweede Kamer voor de zomer 2012 nader informeren. Dan zullen wij ingaan op de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van het rapport «Harnessing Intellectual Property Rights for Development Objectives», waar het artikel in Trouw betrekking op heeft, en de relevantie daarvan voor het Nederlandse beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking.
Het in Saoedi-Arabische schoolboeken zaaien van haat en aanzetten tot geweld tegen Joden, christenen, 'ongelovigen' en geloofsafvalligen |
|
Geert Wilders (PVV), Wim Kortenoeven (PVV) |
|
![]() |
Hoe beoordeelt u het rapport van het Middle East Media Research Institute (MEMRI) getiteld «Saudi Textbook: The Enmity between the Muslims and the Jews Is Everlasting»1; het rapport van het Hudson Institute getiteld «Ten years on – Saudi Arabia’s Textbooks Still Promote Religious Violence»2; het hoofdstuk over Saoedi-Arabië in het laatste rapport (2011) van de United States Commission on International Religious Freedom3 en het nieuwsartikel «Saudis export anti-Christian and anti-Jewish textbooks across the world: report»?4
De publicaties bevestigen een zorgelijk beeld van godsdienstvrijheid in Saoedi-Arabië.
Op welke religieuze en/of ideologische uitgangspunten is het zaaien van haat en het aanzetten tot geweld tegen Joden, christenen, «ongelovigen» en geloofsafvalligen in Saoedi-Arabische schoolboeken gebaseerd en kunnen die uitgangspunten naar uw mening worden gedeactiveerd of weggenomen? Zo ja, hoe kan dat door u worden bevorderd?
In de boeken wordt verwezen naar enkele laat Middeleeuwse islamitische geleerden. Nederland wijst zowel bilateraal als middels de EU
Saoedi-Arabië bij herhaling op de door haar aangegane internationaalrechtelijke verplichtingen die haaks staan op deze uitgangspunten.
Is het Saoedische curriculum op enig punt strijdig met internationale verplichtingen van Saoedi-Arabië?
Mede naar aanleiding van internationale zorgen werkt de Saoedische overheid aan verbetering van het onderwijssysteem. Op aanwijzing van de koning wordt in Saoedi-Arabië de laatste jaren meer aandacht besteed aan tolerantie en interreligieuze dialoog binnen het onderwijs. In 2007 is de Saoedische regering gestart met een meerjarig project m.b.t. de revisie van leerboeken, curricula en onderwijsmethoden om tolerantie te bevorderen en beledigende inhoud t.a.v. andere religies te verwijderen. De implementatie hiervan is echter nog niet afgerond.
Welke maatregelen worden er genomen om te voorkomen dat haat en geweld predikende onderdelen van het Saoedische curriculum naar mohammedaanse gemeenschappen in Nederland worden geëxporteerd?
Nederlandse kinderen volgen onderwijs binnen het Nederlandse onderwijsstelsel.
Wat heeft Nederland tot nu toe in bilateraal opzicht en in internationale organisaties ondernomen en wat gaat u thans ondernemen om de Saoedische regering ertoe te bewegen het curriculum te laten zuiveren van het zaaien van haat en het aanzetten tot geweld tegen Joden, christenen, «ongelovigen» en geloofsafvalligen? En wat was het resultaat van eventuele eerdere demarches van uw kant?
Nederland roept de Saoedische overheid bilateraal, in EU- en in VN-verband op tot het respecteren van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst. Verder heeft Nederland in het verleden een constructieve bijdrage geleverd aan de VN «Universal Periodic Review» van Saoedi-Arabië, waarin onder andere de discriminatie van religieuze minderheden aan de orde is gesteld. Ook is een bezoek van de Mensenrechtenambassadeur aan Saoedi-Arabië gepland voor februari 2012 met als doel het voortzetten van de dialoog op het gebied van mensenrechten. Tijdens zijn bezoek zal de mensenrechtenambassadeur aandacht vragen voor godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting.
Wilt u deze vragen voor de gewenste duidelijkheid ieder afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
De Nederlandse voordracht van Ad Melkert bij de internationale arbeidsorganisatie ILO |
|
Johan Driessen (PVV) |
|
![]() |
Deelt u bij nader inzien de mening dat Ad Melkert, die op 24 april 2002 zei: «Als je flirt met Fortuyn, dan gebeurt er in Nederland straks hetzelfde als in Frankrijk. Daar zijn ze wakker geworden met Le Pen, straks worden wij wakker met Fortuyn», wel de laatste is over wie gezegd kan worden dat «hij de sociale dialoog een warm hart toedraagt en in staat is bruggen te slaan»?1
De heer Melkert is een goede kandidaat voor de positie van Directeur-Generaal van de ILO. De sociale partners zijn nauw betrokken geweest bij de afweging om de heer Melkert te kandideren. Zij steunen de kandidaatstelling. De ILO is een belangrijke VN-organisatie, die ook relevant is voor Nederland.
Deelt u de mening dat er al veel te veel oud-politici van de Partij van de Arbeid aan lucratieve baantjes zijn geholpen?
Zie antwoord vraag 1.
Bent u bereid de kandidatuur van Ad Melkert voor de functie van directeur-generaal van de ILO vandaag nog in te trekken? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Afghaanse president Karzai |
|
Mariko Peters (GL) |
|
![]() |
Bent u op de hoogte van de berichtgeving in onder andere The Independent1 over de plannen van Karzai om ook na 2014 aan de macht te blijven in Afghanistan?
Ja.
Hoe beoordeelt u de berichtgeving? Bent u bekend met het rapport van de Duitse inlichtingendienst BND waarop de berichtgeving zich baseert? Heeft u contact gehad met de Duitse autoriteiten hierover? Hebben de Nederlandse inlichtingendiensten hierover contact gehad met de BND?
President Karzai stelde zelf in zijn afsluitende toespraak tijdens de loya jirga op 19 november dat hij na 2014 niet meer aan de macht zal zijn (zie ook vraag/antwoord 3). Ik kan geen informatie verschaffen over rapporten van de Duitse inlichtingendienst BND. Ook over informatie die tussen inlichtingendiensten wordt gewisseld, kan geen mededelingen worden gedaan.
Deelt u de zorgen over de berichten dat Karzai niet bereid is zich terug te trekken uit de Afghaanse politiek na 2014, wanneer zijn grondwettelijke maximale termijn als president afloopt? Deelt u de zorgen dat dit het vertrouwen van de Afghanen in democratie en goed bestuur verder doet afnemen?
Volgens de Afghaanse grondwet is het mandaat van een president beperkt tot maximaal twee termijnen, waarna hij af moet treden. Tijdens de loya jirga gaf president Karzai aan na 2014 niet meer aan de macht te zullen zijn. Ik stel de opheldering die de president heeft verschaft omtrent deze kwestie op prijs.
Bent u bereid zelfstandig en in EU-, VN- en NAVO-verband druk op Karzai uit te oefenen om geen pogingen te doen in strijd met de letter en geest van de huidige grondwet als president aan te blijven na 2014? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u hierin optreden?
In gesprekken met de Afghaanse regering wordt met regelmaat gewezen op het belang van de rechtsstaat en de belangrijke plaats van de grondwet hierin als basis voor het Afghaanse politieke en juridische systeem. Indien hier aanleiding toe is zal Nederland de Afghaanse regering blijven aanspreken op specifieke punten van zorg.
De uitspraken van admiraal Venlet over de Joint Strike Fighter |
|
Angelien Eijsink (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Wassila Hachchi (D66) |
|
![]() ![]() ![]() |
Kent u de uitspraken van de admiraal Venlet over de problemen met de JSF in het artikel «JSF’s build and test was «Miscalculation» Adm. Venlet says: production must slow»?1
Ja.
Hoe oordeelt u over de constatering dat de mate van overlap tussen ontwikkelen, bouwen, testen en productie bij nader inzien een misrekening is geweest?
Bij de aanvang van het F-35 programma werd gedacht dat door de grootschalige toepassing van computersimulaties de ontwikkeling van de F-35 anders zou verlopen dan eerdere ontwikkelingstrajecten. Op grond daarvan is besloten relatief vroeg in het programma al grotere aantallen toestellen te produceren. Vice-admiraal Venlet zet in het interview uiteen dat deze benadering blijkt te leiden tot meer kosten dan oorspronkelijk verwacht. Om die reden heeft minister Panetta op 26 januari jl. aangekondigd dat de Verenigde Staten de komende jaren minder toestellen zullen afnemen teneinde de aanpassingskosten van de toestellen na aflevering te beperken.
Op grond van de beschikbare informatie heeft Defensie steeds het standpunt van het Pentagon gedeeld. Tijdens de hoorzitting van april 2009 zijn ervaringen besproken met eerdere ontwikkelingstrajecten van wapensystemen. Op dat moment was er nog geen reden aan te nemen dat de programmaopzet gewijzigd moest worden.
Is het u bekend dat de Amerikaanse rekenkamer U.S. Government Accountability Office (GAO) al enige jaren waarschuwt dat er in een JSF project een risico wordt genomen met het overlappen van ontwikkelen, bouwen, testen en productie? In welke mate zijn deze zorgen van GAO binnen het JSF Program office (JPO) besproken?
Het GAO heeft de afgelopen jaren gewezen op risico’s als gevolg van de overlap van ontwikkeling, bouw, testen en productie. Deze waarschuwing komt terug in de Monitor over het project vervanging F-16 van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2009 (Kamerstuk 31 200, nr. 14). In de bestuurlijke reactie op deze GAO-rapporten heeft het Amerikaanse Ministerie van Defensie (waar het JPO deel van uitmaakt), zoals uiteengezet in het antwoord op vraag 2 en 6, steeds gesteld dat de ontwikkeling van de F-35 vooral door de grootschalige toepassing van computersimulaties anders zou verlopen dan eerdere ontwikkelingstrajecten. In de reactie op het GAO rapport van 12 mei 2011 (Kamerstuk 26 488, nr. 269) wordt daarnaar verwezen. Defensie heeft op grond van de beschikbare informatie steeds het standpunt van het Pentagon gedeeld. Naar de huidige inzichten, op grond van de uitvoering van ongeveer 20 procent van het testprogramma, blijkt dat de ontwikkeling van de F-35 minder afwijkt van eerdere progamma’s dan verwacht.
Welke conclusies zijn er door u binnen het JPO getrokken op basis van de waarschuwingen van de Amerikaanse rekenkamer?
Zie antwoord vraag 3.
Welke conclusies zijn er door u getrokken uit de eveneens door de Nederlandse Algemene Rekenkamer (ARK) gedane waarschuwingen over de risico’s die genomen worden met het overlappen van ontwikkelen, bouwen, testen en productie?
Zie antwoord vraag 3.
Welke rol hebben de waarschuwingen van de deskundigen over het risico van de overlap tussen ontwikkelen, testen en produceren, geuit tijdens de hoorzitting van april 2009, gespeeld in het verdere besluitvormingsproces met betrekking tot de Nederlandse deelname in de JSF ontwikkeling?
Zie antwoord vraag 2.
Wat zijn de extra bijkomende kosten voorkomend uit de nu geconstateerde gebreken voor het in aanbouw zijnde eerste Nederlandse testtoestel dat volgens planning in augustus 2012 geleverd gaat worden?
Voor wiens rekening zullen extra bijkomende kosten voor het in aanbouw zijnde eerste Nederlandse testtoestel komen?
Wat zijn de extra bijkomende kosten voorkomend uit de nu geconstateerde gebreken voor het tweede Nederlandse testtoestel dat volgens planning in maart 2013 geleverd gaat worden?
Voor wiens rekening zullen extra bijkomende kosten voor het tweede Nederlandse testtoestel komen?
Wat zijn de gevolgen van de benodigde aanpassingen voor de totale aanschafprijs van het eerste Nederlandse testtoestel?
Wat zijn de gevolgen van de benodigde aanpassingen voor de totale aanschafprijs van het tweede Nederlandse testtoestel?
Is het u al bekend wat de gevolgen van de huidige problemen zullen zijn voor de wijze waarop het JSF programma zal worden aangepast? Zo nee, op welke termijn verwacht u duidelijkheid over de verdere planning in het JSF project?
Zoals toegezegd in de brief van 1 juli 2011 (Kamerstuk 26 488, nr. 275) zal ik u informeren over de Amerikaanse besluitvorming zodra die gereed is. Naar verwachting zal begin februari duidelijkheid ontstaan over de Amerikaanse productieaantallen in de komende jaren. Over de planning van de ontwikkelingsfase zal naar verwachting in de weken daarna een besluit vallen. De Verenigde Staten zullen de partners informeren over de voortgang daarvan. Minister Panetta heeft op 26 januari jl. reeds aangekondigd dat de Verenigde Staten de komende jaren minder toestellen zullen afnemen teneinde de aanpassingskosten van de toestellen na aflevering te beperken.
Een Nederlands besluit over de vervanging van de F-16 wordt overgelaten aan een volgend kabinet. Naar verwachting zullen de eerste productietoestellen niet voor 2019 bij het Commando luchtstrijdkrachten instromen. Risico’s veroorzaakt door de gelijktijdige ontwikkeling en productie van de F-35 zullen tegen die tijd (2019) aanzienlijk zijn afgenomen omdat de ontwikkeling dan nagenoeg zal zijn voltooid.
Is binnen het JPO al gesproken over een aanpassing van de planning in het JSF project?
Zie antwoord vraag 13.
Op welke wijze zult u de Kamer informeren over de gewijzigde planning in het JSF project?
Zie antwoord vraag 13.
Kunt u een geactualiseerd overzicht geven van de door de partnerlanden geplande aantallen toestellen? Kunt u een geactualiseerd overzicht geven van de door de partnerlanden geplande bestellingen?
Jaarlijks geven de partnerlanden in het najaar hun aangepaste planningsreeksen door aan het JPO. Deze reeksen worden gebruikt voor de herijking van de financiële reeksen die ten grondslag liggen aan de onder meer door Nederland ontvangen financiële informatie ten behoeve van de jaarrapportage. Zoals uiteengezet bij de beantwoording van vraag 13, 14 en 15 zal pas begin februari duidelijkheid ontstaan over de Amerikaanse planning. In Italië worden op dit moment bezuinigingsmaatregelen uitgewerkt. Daarbij wordt ook het aantal aan te schaffen F-35 toestellen opnieuw vastgesteld. In de jaarrapportage wordt het actuele overzicht van de planningreeksen opgenomen.
Op dit moment zijn de volgende aantallen toestellen besteld:
Turkije heeft onlangs besloten twee toestellen aan te schaffen in de LRIP-7 productieserie. Noorwegen heeft besloten vier toestellen in de LRIP-8 productieserie te bestellen. Verder zijn er twee niet-partnerlanden die concrete stappen hebben gezet; Israel heeft een eerste bestelling van negentien toestellen gedaan en de Japanse regering heeft besloten een eerste serie van 42 toestellen te bestellen.
Een Israëlisch wetsvoorstel ten aanzien van inkomsten van organisaties die donaties ontvangen van buitenlandse statelijke entiteiten |
|
Alexander Pechtold (D66), Wassila Hachchi (D66) |
|
![]() |
Klopt het dat de Nederlandse regering opheldering heeft gevraagd aan en haar zorgen heeft geuit bij de Israëlische regering over twee wetsvoorstellen die de buitenlandse subsidiëring van Israëlische mensenrechten- en vredesorganisaties aan beperkingen zou onderwerpen?1 Zo ja, wat was de precieze aard en inzet van deze interventie? Hoe heeft de Israëlische regering erop gereageerd?
De regering heeft zorg geuit over bedoelde wetsvoorstellen. Daarbij is zowel gewezen op de potentiële beperking van democratische grondrechten als op mogelijke imagoschade voor Israël. Van Israëlische zijde werd hiervan goede nota genomen en de Israëlische procedure inzake initiatiefwetgeving uiteengezet.
Klopt het dat internationale pressie ertoe heeft geleid dat de Israëlische premier Netanyahu de betreffende wetsvoorstellen heeft bevroren, nadat het Ministeriële Comité voor Wetgeving de voorstellen eerder had geaccordeerd?2
Voorgenomen wetgevingsprocessen zijn inderdaad bevroren. Ik treed niet in de overwegingen van de Israëlische premier die daartoe geleid hebben.
Is het waar dat de EU-Ambassadeur in Israël, Standley, pressie heeft uitgeoefend om de Israëlische regering ertoe te bewegen de wetsvoorstellen te schrappen? Zo ja, verwelkomde en steunde u deze pressie?
De EU-ambassadeurs dragen het standpunt uit zoals besproken in EU-verband.
Heeft u vernomen dat de Israëlische procureur-generaal Weinstein de wetsvoorstellen «disproportioneel en onconstitutioneel» heeft genoemd en erop gericht de meningsuiting te onderdrukken?3 Wat is uw reactie daarop?
De regering volgt het Israëlische debat aandachtig, maar onthoudt zich van commentaar op individuele uitspraken die in dat kader in Israël worden gedaan.
Klopt het dat Nederland in EU-verband een leidende rol vervult bij de bescherming van mensenrechtenverdedigers en in dat kader proactief en coördinerend optreedt bij het monitoren en tegengaan van wetsvoorstellen en wetgeving in Israël die een bedreiging vormen voor de positie en vrijheden van mensenrechten- en vredesactivisten en hun organisaties? Kunt u dit toelichten?
De Nederlandse ambassade heeft in het kader van de taakverdeling tussen EU-delegatie en lidstaten de rol op zich genomen van «focal point human rights defenders». In het kader van de EU-strategie voor mensenrechtenverdedigers organiseert de post onder andere een jaarlijks evenement ten behoeve van mensenrechtenverdedigers.
Is het waar dat de indieners van de eerder genoemde wetsvoorstellen op verzoek van premier Netanyahu deze voorstellen in een nieuw wetsvoorstel hebben geïntegreerd?4
Er is een nieuw voorstel voor initiatiefwetgeving dat de kern van de twee eerder genoemde voorstellen combineert.
Zo ja, klopt het dat dit wetvoorstel voorziet in een totaalverbod op buitenlandse subsidiëringen van bepaalde maatschappelijke organisaties? Welke handelingen of uitlatingen van organisaties resulteren in dit verbod?
Nee, dit wetsvoorstel voorziet niet in een totaalverbod. Wel wordt een bepaalde mate van regulering beoogd van organisaties die als politieke NGO’s worden gedefinieerd.
Het wetgevingsproces in Israël wat betreft initiatiefwetten is zodanig complex en veranderlijk, dat het op dit moment niet zinvol is op de details van de verschillende initiatiefwetsvoorstellen in te gaan.
Klopt het dat dit wetvoorstel voorziet in een belasting van 45 procent op buitenlandse overheidssteun aan maatschappelijke organisaties die geen financiële steun van de Israëlische overheid ontvangen? Zo ja, is het waar dat een dergelijke belasting tot gevolg zou hebben dat belangrijke internationale donoren, waaronder de EU en haar lidstaten, hun subsidiëring van Israëlische mensenrechten- en vredesorganisaties zouden moeten staken, omdat zij op basis van regelgeving en richtlijnen geen subsidies mogen verstrekken die fiscaal belast worden?
Er zijn inderdaad een of meer voorstellen voor initiatiefwetgeving die voorzien in een dergelijke belastingheffing. Een dergelijke belastingheffing zou gevolgen kunnen hebben voor de buitenlandse financiering van Israëlische NGO’s.
Klopt het dat dit wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid dat de Israëlische minister van Financiën en de parlementaire commissie voor Financiën ontheffing kunnen verlenen voor deze belasting, waardoor zij feitelijk justitieel gezag zouden verwerven over maatschappelijke organisaties die juist tot taak hebben om de uitvoerende en wetgevende macht te controleren? Wat is uw reactie daarop?
Het is inderdaad initiatiefwetgeving die voorziet in een dergelijke discretionaire bevoegdheid. Gezien de onzekere uitkomsten van het wetgevingsproces acht ik commentaar op de diverse voorliggende wetsvoorstellen op dit moment niet zinvol.
Klopt het dat Israëlische nederzettingenorganisaties die private buitenlandse donaties en/of financiële steun van de Israëlische overheid ontvangen, buiten het bereik van dit wetsvoorstel vallen? Zo ja, wat is daarop uw reactie?
Het initiatiefwetsvoorstel voorziet in een dergelijk onderscheid. Ook hier geldt dat het oordeel van de regering afhankelijk is van de uitkomst van het wetgevingsproces.
Wat is uw reactie op berichten dat de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Clinton en de Amerikaanse ambassadeur in Israël Shapiro met ontzetting hebben gereageerd op deze ontwikkelingen?5
Daar neem ik kennis van.
Indien het wetsvoorstel wordt aangenomen, heeft de Nederlandse regering dan nog de mogelijkheid om alle Israëlische mensenrechten- en vredesorganisaties te blijven financieren die op dit moment Nederlandse subsidie ontvangen? Zo nee, welke mensenrechten- of vredesorganisaties zouden niet langer in aanmerking komen voor subsidiëring door Nederland?
Het kabinet wil niet vooruitlopen op de uiteindelijke wetgeving. Pas wanneer de inhoud daarvan bekend is, kan men vaststellen of deze gevolgen heeft voor de subsidierelaties die Nederland onderhoudt.
Kloppen berichten dat het Ministeriële Comité voor Wetgeving of de Israëlische regering zich op zeer korte termijn over het aangepaste wetsvoorstel zullen buigen? Zo ja, bent u bereid om nog voordat dit gebeurt via de bilaterale relatie en via de EU druk uit te oefenen op de Israëlische regering om de onafhankelijkheid van maatschappelijke organisaties te waarborgen?
Het is niet bekend wanneer de voorstellen voor initiatiefwetgeving voor definitieve stemming aan de Knesset voorliggen. Dat laat onverlet dat de EU-delegatie en de ambassades van diverse lidstaten in hun reguliere contacten met Israël het eerder genoemde standpunt zullen blijven uitdragen.
Zou u willen streven naar beantwoording van deze vragen voordat het Ministeriële Comité voor Wetgeving, c.q. de Israëlische regering, zich over het aangepaste wetsvoorstel buigen?
Ja.
Het bericht dat Japan ongeveer 28,5 miljoen dollar uit het noodfonds besteedt aan subsidiëring van de Japanse walvisvloot |
|
|
|
Klopt het bericht dat Japan ongeveer 28,5 miljoen dollar uit het noodfonds, bedoeld voor de slachtoffers van de aardbeving, tsunami en nucleaire crisis, besteedt aan subsidiëring van de Japanse walvisvloot?1
Het Japanse parlement heeft de afgelopen tijd een aantal nationale noodhulp- en wederopbouwbudgetten aangenomen voor de door de drievoudige ramp van 11 maart jl. getroffen gebieden. Een klein deel van dit budget wordt naar verluidt aangewend ter ondersteuning van de walvisvangst voor wetenschappelijke doeleinden. Verder wordt bijvoorbeeld de kust hersteld, waaraan vissershavens zijn gelegen waar ook walvis wordt aangevoerd en verwerkt.
Kunt u aangeven in hoeverre deze gelden door buitenlandse donoren, waaronder Nederland, zijn opgebracht en/of Japan door besteding van buitenlandse gelden in de door de aardbeving getroffen gebieden de walvisvloot kon subsidiëren?
Deze budgetten zijn uitsluitend gebaseerd op Japanse overheidsfondsen, niet op donaties van andere landen of internationale instellingen.
Hoe beoordeelt u deze keuze van de Japanse overheid, mede gezien de geïsoleerde positie die Japan internationaal inneemt ten aanzien van de walvisvaart?
Ik dring er bij Japan steeds op aan zich aan te sluiten bij die landen die de walvisvangst hebben afgezworen. De internationale gemeenschap is hierover verdeeld, hetgeen in de jaarlijkse bijeenkomsten van de Internationale Walvis Commissie tot uitdrukking komt. Binnen die organisatie moet naar een oplossing worden gezocht waarvoor Nederland zich al sinds jaar en dag constructief inzet.
Bent u bereid, zowel bilateraal als in EU-verband, een krachtig protest te laten horen tegen deze beslissing en Japan te bewegen om deze hulpgelden in te zetten voor een duurzame vorm van levensonderhoud voor de getroffen bevolking?
Zie het antwoord op vraag 2 en 3.
Een lading Amerikaans traangas in de Suezhaven |
|
Mariko Peters (GL) |
|
![]() |
Is het waar dat een lading van 7,5 ton traangas uit de VS in de Suezhaven vlakbij Cairo is aangekomen? Klopt het dat een lading van 14 ton nog verwacht wordt?
Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft verklaard dat twee leveringen, waarvoor in juli van dit jaar vergunningen zijn afgegeven, op 25 november 2011 Egypte zijn binnengekomen met het Egyptische ministerie van Binnenlandse Zaken als eindgebruiker. De VS geeft aan dat sinds dat moment geen aanvullende leveringen zijn aangevraagd of onderweg zijn.
Klopt het dat de vaten traangas uit de VS bestemd waren voor het Egyptische ministerie van Binnenlandse Zaken?
Zie antwoord vraag 1.
Is de lading uiteindelijk Egypte binnengekomen?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe verklaart u de traangaszending van de VS aan Egypte terwijl tegelijkertijd de VS het verzet tegen het militaire regime steunen? Hebben de Amerikaanse autoriteiten een verklaring afgelegd waarom deze zending aan Egypte is goedgekeurd? Zo ja hoe luidt deze? Zo nee, bent u bereid hierover contact te zoeken met de Amerikaanse autoriteiten?
Naar aanleiding van een bericht van Amnesty International over de traangaszending gaf het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken aan te zullen onderzoeken of er misbruik is geweest van traangas. Indien misbruik wordt vastgesteld zal de Amerikaanse regering dergelijke transacties tegenhouden. Vooralsnog is er volgens de VS geen directe aanleiding om de uitvoer van deze goederen naar Egypte tegen te houden.
Bent u bereid zowel rechtstreeks als met de EU gezamenlijk deze Amerikaanse traangaszending aan Egypte scherp te veroordelen? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet heeft geen reden om te twijfelen aan de correcte manier waarop de VS uitvoering geeft aan zijn wapenexportbeleid.
Welke landen leveren op dit moment «anti riot en crowd control materieel (zoals non-military firearms, including riot guns, crowd control vehicles, shotgun ammunition and «tear gas») aan Egypte? Hoe beoordeelt u deze exporten, die buitenproportioneel en gewelddadig ingezet worden tegen de betogers? Bent u voornemens de landen die «anti riot en crowd control» materieel leveren aan Egypte hierop aan te spreken? Zo nee, waarom niet?
Het is de regering niet bekend of, en zo ja welke, landen genoemde producten exporteren naar Egypte. Binnen de EU worden vergunningaanvragen getoetst aan onder meer criteria 2 en 3 van het EU Gemeenschappelijk Standpunt (mensenrechten en interne situatie). Met andere EU lidstaten wordt in de desbetreffende Brusselse Raadswerkgroep gesproken over het wapenexportbeleid naar de regio, met inbegrip van de wijze waarop te exporteren wapens aangewend worden.
Kunt u uitsluiten dat «anti riot» en crowd control» materieel via Nederland wordt doorgevoerd naar Egypte?
Indien militaire goederen zoals «anti riot en crowd control» materieel in Egypte mogelijk zouden worden ingezet voor mensenrechtenschendingen, zal Nederland geen vergunning geven voor de doorvoer van dergelijk materieel. Indien geen vergunningplicht voor doorvoer geldt, omdat de zending voorzien is van een uitvoervergunning van een bondgenoot, zal Nederland zonodig in contact treden met de betrokken bondgenoot om de doorvoer via Nederland te ontmoedigen.
Het feit dat het ABP betrokken is bij landroof in Mozambique |
|
Roos Vermeij (PvdA), Sjoera Dikkers (PvdA), Kathleen Ferrier (CDA), Pieter Omtzigt (CDA) |
|
![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Ethisch project ABP loopt uit op landroof»?1
Ja.
Wat is uw opvatting over de rapporten van landbouworganisaties, ngo’s en de Mozambikaanse overheid waaruit blijkt dat ABP’s investering van 47 miljoen euro het tegendeel heeft bereikt van de ethische ambities die het pensioenfonds in 2007 grootst heeft aangekondigd?
Het is spijtig dat de investering van het Global Solidarity Forest Fund (GSFF), die is ontworpen met ethische- en duurzaamheidsambities in gedachte, deze doelstellingen niet heeft kunnen realiseren. Het is belangrijk dat in overleg met lokale partners wordt bezien hoe deze doelstellingen alsnog kunnen worden gerealiseerd. Om deze verandering teweeg te brengen is, mede naar aanleiding van interventie van het ABP, enkele maanden geleden door het GSFF nieuw management benoemd.
Bent u bereid het ABP, aan wie de rijksoverheid de grootste premiebetaler is, als meerderheidsbelanghebbende in de investering van het Global Solidarity Forest Fund (GSFF) in Mozambique, aan te spreken op zijn verantwoordelijkheden en zorgplicht omtrent eerlijke consultatie en compensatie van en de negatieve gevolgen voor lokale boeren? Indien nee, waarom niet?
ABP is een geprivatiseerd fonds en staat daarmee net als andere pensioenfondsen in Nederland op afstand van het kabinet. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft als sectorwerkgever Rijk, naast andere overheids- en onderwijswerkgevers, wel een zetel in de Werkgeversraad en het Verantwoordingsorgaan van ABP. In deze organen wordt regelmatig met het ABP-bestuur gesproken over de vraag of de beleggingen voldoen aan haar eigen ESG-criteria, waarbij ESG staat voor environment, social en governance. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties zal in de Werkgeversraad dan wel het Verantwoordingsorgaan deze concrete investering van GSFF in Mozambique agenderen.
Bent u bereid het ABP actief aan te sporen om zich te houden aan de herziene OESO-richtlijn voor Multinationale Ondernemingen? Indien ja, op welke wijze en op welke termijn gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet?
Verantwoorde landbouw en bosbouw zijn van groot belang voor de ontwikkeling van het land en met name voor de provincie Niassa. Om deze ontwikkeling te realiseren zijn investeerders nodig. Het is daarbij essentieel dat investeerders en lokale gemeenschappen goed communiceren en overeenkomsten sluiten die duurzaamheid garanderen en voor beide partijen gunstig zijn. Voorts dient de nationale en lokale overheid er op te kunnen toezien dat de wet- en regelgeving wordt uitgevoerd. De Nederlandse overheid draagt in Mozambique bij aan deze zaken.
Hoe beoordeelt u de petitie van de lokale boerenorganisatie União Provincial de Camponeses de Niassa, die een dringend beroep doet op westerse investeerders om te stoppen met financieren van plantages in Mozambique? Bent u bereid een dergelijk initiatief te ondersteunen? Zo ja, hoe nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u aangeven of de Nederlandse ambassade in Mozambique reeds op de hoogte was van de investering van GSFF in Mozambique en de gevolgen hiervan?
De ambassade was niet op de hoogte van deze specifieke investeringen van GSFF in de provincie Niassa. De ambassade was wel op de hoogte van een programma in Niassa, gefinancierd door de Zweedse overheid, ter ondersteuning van de private sector, onder meer in de bosbouw. De ambassade was ook op de hoogte van de conflicten die zich in Niassa hebben voorgedaan tussen investeerders en lokale gemeenschappen.
Op welke wijze draagt de Nederlandse ambassade in Mozambique bij aan het tot stand komen en uitvoeren van wet- en regelgeving rond land? Hoe wordt in Mozambique het opleiden van zogenaamde paralegals, (districts)magistraten, aanklagers, burgemeesters, politiefunctionarissen, NGO staf en / of vrouwen- en boerenorganisaties ondersteund om «landgrabbing» te voorkomen?
De Nederlandse ambassade, de FAO, de Mozambikaanse regering en het Centre for Legal and Judicial Training werken sinds eind jaren 90 aan verbetering van de uitvoering van de Mozambikaanse wetgeving op het gebied van landrechten. Het betreft bewustwording en training van juridische medewerkers (paralegals), lokale overheidsvertegenwoordigers en boerenorganisaties (mannen en vrouwen). Daarnaast ondersteunen de ambassade en FAO een initiatief van de overheid om samen met de investeerders en de lokale gemeenschappen te komen tot concrete en bindende afspraken over de investeringen. Belangrijk is dat de afspraken acceptabel zijn voor de gemeenschappen en dat deze beantwoorden aan hun rechten op landgebruik.
Deelt u de mening dat het verbazingwekkend is dat zelfs de deelnemers in het ABP niet op de hoogte (kunnen) zijn van de investeringen van hun pensioenfonds, terwijl dit wel hun grootste spaarpot is?
Het is van belang dat deelnemers hun fonds kunnen aanspreken op het beleggingsbeleid. Daarvoor is nodig dat de deelnemer inzicht heeft in het beleggingsbeleid. Bij het ABP kunnen deelnemers dit inzicht eenvoudig verkrijgen. In het via internet beschikbare «verslag verantwoord beleggen» laat het ABP zien wat zijn keuzes zijn met betrekking tot beleggingen.
Bent u bereid om bij het verdere overleg over het pensioenakkoord aan de sociale partners te vragen om met een voorstel te komen waarbij de beleggingen van pensioenfondsen transparant worden, bijvoorbeeld door een keer per kwartaal een lijst te publiceren, zodat deelnemers een mening kunnen vormen over de wijze waarop hun geld belegd wordt?
Het kabinet is voornemens in het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen op te nemen dat een pensioenfonds in zijn jaarverslag vermeldt op welke wijze in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu en klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. Dat stelt partijen in staat eenvoudiger te achterhalen wat het beleggingsbeleid is van fondsen, en hen mogelijkerwijs daar op aan te spreken. Uw Kamer ontvangt dit wetsvoorstel zo spoedig mogelijk na ommekomst van het advies van de Raad van State.
Ontwikkelingshulp aan de Islamitische Republiek Afghanistan |
|
Johan Driessen (PVV), Louis Bontes (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het verslag over de begrotingscontrole op de financiële bijstand van de EU aan Afghanistanvan het Europees Parlement?1 Hoe beoordeelt u dit verslag? Hoe beoordeelt u de vaststelling dat volgens de organisatie Integrity Watch in Afghanistan in 2009 voor meer dan een miljard dollar aan smeergeld is betaald?
Ja, ik ben bekend met het verslag van het Europees Parlement. Corruptie is in Afghanistan een serieus probleem dat veel aandacht vergt. Voor de Nederlandse regering vormt het bevorderen van effectieve corruptiebestrijding een belangrijk onderdeel van de inzet in Afghanistan. Nederland dringt al langere tijd aan op een steviger anti-corruptiebeleid en ziet zich hierin gesteund door het verslag van het Europees Parlement.
Effectieve corruptiebestrijding maakt onderdeel uit van de maatregelen die de Afghaanse regering en de internationale gemeenschap onder andere tijdens de internationale Afghanistanconferentie in Kabul op 20 juli 2010 en in Bonn op 5 december jl. zijn overeengekomen. Afghanistan neemt ook zelf maatregelen ter bestrijding van corruptie, onder meer door herziening van de bankwetgeving, handhaving en een anti-witwas raamwerk, alsook effectievere vervolging van betrokkenen van economische delicten. Eveneens wordt voortgang geboekt met public finance management, onder meer door het opstellen van een audit law. In november is door het bestuur van het IMF ingestemd met een nieuw driejarig krediet programma voor Afghanistan. Zie voorts de antwoorden van minister Hillen (Defensie) op de feitelijke vragen van de vaste commissie voor Defensie naar aanleiding van het openbaar jaarverslag 2010 van de MIVD van 2 september 2011 (kamerstuk 29 924, nr. 68).
Bent u ermee bekend dat Afghanistan één der corruptste staten ter wereld is, beloond met plaats 180 op de corruptie index van Transparency International? Deelt u de mening dat Afghanistan getypeerd kan worden als door en door corrupt?
Zie antwoord vraag 1.
Deelt u de mening dat zij die op 5 december jl. tijdens de Afghanistan-conferentie in Bonn overeenkwamen ook na 2014 hulpgelden in Afghanistan te blijven pompen gekwalificeerd kunnen worden als naïeve Hulpsinterklazen?
De Nederlandse regering heeft de overtuiging dat stabiliteit in Afghanistan nodig is om vreedzame ontwikkeling te stimuleren. Daarmee wordt ook het Nederlands belang gediend. Het Nederlandse Rechtsstaatprogramma in het kader van de Geïntegreerde Politietrainingsmissie in Kunduz zet in op stabiliteit en ontwikkeling. De focus ligt hierbij op:
De Nederlandse inzet richt zich dus niet uitsluitend op de overheid, maar probeert daarnaast ook de bevolking weerbaarder te maken en instrumenten te verschaffen die het mogelijk maken om overheden ter verantwoording te roepen.
Het bevorderen van stabiliteit in een door conflict getroffen land als Afghanistan vereist lange termijn betrokkenheid. Nederland heeft tijdens de Afghanistan-conferentie in Bonn op 5 december jl. aangekondigd ook na 2014 betrokken te willen blijven bij Afghanistan. Nederlandse steun is echter niet onvoorwaardelijk. De Nederlandse regering verwacht volledige toewijding van de Afghaanse overheid om ontwikkeling te stimuleren, hervormingen door te voeren en stabiliteit te realiseren. Conform de oproep van het Europees Parlement blijft Nederland bij het verlenen van hulp bijzondere aandacht schenken aan de bestrijding van corruptie.
Bent u bereid, behoudens bilaterale noodhulp, alle Nederlandse hulp – zowel de bilaterale als de multilaterale – bestemd voor de Islamitische Republiek Afghanistan per direct te beëindigen?
Zie antwoord vraag 3.
Het stopzetten van de ontwikkeling van de F136 motor door General Electric en Rolls-Royce |
|
Jasper van Dijk (SP), Angelien Eijsink (PvdA), Wassila Hachchi (D66), Sharon Dijksma (PvdA) |
|
Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA) |
|
![]() ![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van het gezamenlijk persbericht van 4 december 2001 afkomstig van General Electric en Rolls-Royce over het stopzetten van de ontwikkeling van de F136 motor voor het Joint Strike Fighter (JSF) programma?1
Ja.
Wat is uw reactie op het stopzetten van de ontwikkeling van de tweede motor voor het JSF programma?
De Nederlandse regering is altijd voorstander geweest van de ontwikkeling van een tweede motor voor de F-35, de F136-motor van het Fighter Engine Team (FET) dat bestaat uit General Electric en Rolls-Royce. Dit zowel met het oog op de inschakeling van Nederlandse bedrijven als uit concurrentieoverwegingen. Daarom betreur ik de stap van de fabrikanten. De ontwikkeling van de F136-motor werd echter volledig gefinancierd door de Verenigde Staten. Nederland is bij de besluitvorming over de ontwikkeling van die motor niet betrokken geweest.
Kunt u aangeven welke financiële verplichtingen en investeringen de in Nederland gevestigde bedrijven en toeleveranciers zijn aangegaan cq hebben gedaan ten behoeve van de ontwikkeling van de F136 motor vanaf 2002? Zo nee, waarom niet?
Volgens informatie van de betrokken Nederlandse bedrijven heeft men in de ontwikkelingsfase van de F136 voor ruim € 7 miljoen in materiële en immateriële activa geïnvesteerd.
Het bedrag aan mogelijke omzet voor de Nederlandse industrie dat in 2002, een vroege fase van de ontwikkeling, werd genoemd, was een eerste schatting op basis van de beperkte informatie van General Electric waar dat bedrijf toen over beschikte. In de loop van het ontwikkelingsproces kwam nauwkeuriger informatie over de te verwachten aantallen F136-motoren en de capaciteiten van de Nederlandse industrie beschikbaar. Op grond daarvan is de raming bijgesteld tot uiteindelijk de ongeveer $ 750 miljoen, zoals genoemd op bladzijde 20 van de Jaarrapportage Vervanging F-16 over 2006 (Kamerstuk 26 488, nr. 58). De Nederlandse bedrijven hebben deze verwachtingen betrokken bij hun investeringsbesluiten. De intentie van het FET met betrekking tot de inschakeling van de Nederlandse industrie is vastgelegd in een Memorandum of Understanding tussen het FET en de Nederlandse overheid, dat is getekend op 9 november 2006 en aan uw Kamer ter vertrouwelijke kennisname is gezonden met de brief van 16 oktober 2007 (Kamerstuk 26 488, nr. 63). Op basis daarvan ontving het Ministerie van Economische Zaken: EZ (later het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie: EL&I) periodiek een bijgesteld Industrial Participation Plan (IP-plan), waarin de mogelijkheden voor de industrie nader werden uitgewerkt. De raming van $ 750 miljoen is ook genoemd in het antwoord op de vragen 1 tot en met 3 van 1 april 2011 (Handelingen TK 2010–2011, Aanhangsel nr. 2057).
Door het besluit tot beëindiging van de ontwikkeling zal dit geraamde bedrag niet kunnen worden gerealiseerd. In het antwoord op de vragen 13, 14 en 15 wordt ingegaan op de mogelijk grotere rol van de Nederlandse industrie bij de productie van de overgebleven motor, de F135 van Pratt & Whitney.
Tegen welke omzetverwachting hebben de in Nederland gevestigde bedrijven en toeleveranciers geïnvesteerd dan wel deelgenomen in de ontwikkeling van de F136 motor?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe oordeelt u nu over het gesuggereerde bedrag van één miljard dollar aan orders voor het Nederlandse bedrijfsleven voor de F136 motor zoals gedaan tijdens het debat voorafgaand aan de ondertekening van de Memorandum of Understanding System Design and Development (MOU-SDD) in 2002?
Zie antwoord vraag 3.
Welke contracten en overeenkomsten zijn er door of namens de in Nederland gevestigde bedrijven en toeleveranciers gesloten ten behoeve van investeringen en/of deelname in de ontwikkeling van de F136 motor?
Voor een overzicht van de tot ultimo 2010 gesloten ontwikkelingsopdrachten van de Nederlandse industrie met het FET verwijs ik u naar bijlage 5 van de Jaarrapportage Vervanging F-16 over 2010 (Kamerstuk 26 488, nr. 258).
De totale waarde van die opdrachten bedroeg bijna $ 18 miljoen.
Voor zover het om nog lopende contracten ging, zijn deze verbroken door middel van een stop work order van het FET in vervolg op het stopzetten begin 2011 van de ontwikkelingsfinanciering van de Amerikaanse overheid.
Welke van de door of namens de in Nederland gevestigde bedrijven en toeleveranciers gesloten overeenkomsten en contracten ten behoeve van investeringen en/of deelname in de ontwikkeling van de F136 motor worden er verbroken met het besluit van General Electric en Rolls-Royce tot het stopzetten van de ontwikkeling van de F136 motor? Welke overige contractuele verplichtingen worden met het besluit van General Electric en Rolls-Royce tot het stopzetten van de ontwikkeling van de F136 motor doorbroken?
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u een overzicht geven van alle gevolgen voor de directe en indirecte werkgelegenheid voor de in Nederland gevestigde bedrijven en toeleveranciers van het stopzetten van de ontwikkeling van de F136 motor door General Electric en Rolls-Royce?
De ramingen van de Nederlandse werkgelegenheid in verband met het F-35 programma zijn uitgevoerd door PwC – met een appreciatie daarvan door het Centraal Plan Bureau (CPB) – en vervolgens aan de Kamer gezonden (Kamerstukken 26 488, nr. 98 en nr. 145). De ramingen hebben betrekking op het totale programma gedurende de gehele looptijd en zijn een mesobenadering (PwC) respectievelijk een macrobenadering (CPB). Zij berusten niet op een sommering van cijfers van individuele bedrijven.
Verwacht werd dat bij de productiewerkzaamheden voor de F136-motor enige honderden arbeidsplaatsen betrokken hadden kunnen zijn. Dit was vanzelfsprekend onder de aanname dat de betrokken Nederlandse bedrijven op basis van best value metterdaad betrokken zouden worden bij de productie van de beoogde motorcomponenten.
Het stopzetten van de ontwikkeling van de F136-motor had volgens de betrokken bedrijven een gevolg voor ongeveer vijftien werknemers die direct en indirect betrokken waren bij de ontwikkeling van motorcomponenten.
Bent u vooraf geïnformeerd over het voornemen van General Electric en Rolls-Royce over het stopzetten van de ontwikkeling van de F136 motor? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?
De Amerikaanse overheid heeft in 2010 besloten in de conceptbegroting voor 2011 voor het vijfde achtereenvolgende jaar geen geld te reserveren voor de verdere ontwikkeling van de F136-motor. Zoals bekend heeft het Amerikaanse Congres tot dat jaar steeds besloten toch geld voor deze ontwikkeling beschikbaar te stellen. Nadat de begroting voor 2011 formeel is vastgesteld en daarin geen geld beschikbaar werd gesteld, heeft het Amerikaanse ministerie van Defensie het contract voor de ontwikkeling van de F-136 motor formeel beëindigd. Het FET heeft daarna besloten de ontwikkeling in eigen beheer, voor eigen kosten en op beperkte schaal voort te zetten, in de hoop dat er in de Amerikaanse defensiebegroting voor 2012 alsnog geld beschikbaar zou komen. Nadat bleek dat in de begroting voor 2012 wederom geen fondsen voor de verdere ontwikkeling van de F136-motor waren opgenomen, heeft het FET eenzijdig besloten ook deze werkzaamheden te beëindigen. Omdat voor het F-35 Joint Program Office (JPO) de F136-motor geen program of record (een programma waarvan het budget is geaccordeerd in het Future Year Defense Program volgens de Amerikaanse begrotingssystematiek) is gelet op het standpunt van het Pentagon, is door het FET noch met het F-35 JPO, noch met de internationale partners rechtstreeks gecommuniceerd.
Is het u bekend of en zo ja, op welke wijze de in Nederland gevestigde bedrijven en toeleveranciers vooraf zijn geïnformeerd over het besluit van General Electric en Rolls-Royce tot het stopzetten van de ontwikkeling van de F136 motor? Zo nee, waarom niet?
Zoals in het antwoord op de vragen 6 en 7 uiteengezet hebben de betrokken Nederlandse bedrijven begin 2011 een stop work order van het FET ontvangen.
Op die wijze is aan de Nederlandse bedrijven medegedeeld dat de ontwikkelingswerkzaamheden door hen dienden te worden beëindigd.
Indien u niet vooraf geïnformeerd bent over het voornemen van General Electric en Rolls-Royce de ontwikkeling van de F136 motor te beëindigen, op welke wijze en wanneer bent u wel geïnformeerd?
Zie antwoord vraag 9.
Is het (voorgenomen) besluit van General Electric en Rolls-Royce tot het stopzetten van de ontwikkeling van de F136 motor besproken binnen het Joint Strike Fighter program office (JPO) Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 9.
Is het u bekend of er inmiddels contact is geweest met de in Nederland gevestigde bedrijven en toeleveranciers over de inschakeling ten behoeve van de F135 motor ter compensatie van de misgelopen orders door het stopzetten van de ontwikkeling van de F136 motor? Zo ja, door wie is het contact geïnitieerd? Zo nee, waarom niet?
In het antwoord van 1 april 2011 op de vragen 1 tot en met 3, waarnaar wordt verwezen in vraag 14, is uiteengezet dat het Ministerie van EL&I samen met de betrokken industrie de gevolgen voor de opdrachten en de omzetverwachting in kaart brengt.
Nu de F136-motor niet doorgaat, kan voor de overblijvende F135-motor van Pratt & Whitney rekening worden gehouden met ongeveer 5 000 motoren in plaats van ongeveer 2 500 motoren. De waarde van de Nederlandse opdrachten voor de F135-motor kan navenant toenemen mits de betrokken Nederlandse bedrijven voldoen aan het best value principe. Dit hoeft overigens niet alleen te leiden tot meer opdrachten voor de huidige toeleveranciers van de F135. Ook de Nederlandse bedrijven die opdrachten hadden ontvangen in het kader van de ontwikkeling van de F136-motor, kunnen in aanmerking komen voor productiewerk voor de F135-motor.
In overleg met de Nederlandse industrie is door medewerkers van het Ministerie van EL&I al in een vroeg stadium in 2011 contact gezocht met vertegenwoordigers van Pratt & Whitney om de mogelijkheden voor de Nederlandse industrie te verkennen en aan te dringen op een verdergaande inschakeling. Ook tijdens de periodieke contacten met Pratt & Whitney van een vertegenwoordiger van het sinds 2004 functionerende JSF Industrial Support Team (JIST) dat de Nederlandse industriële inschakeling ondersteunt, is voortdurend aangedrongen op verdere inschakeling van de Nederlandse industrie en zijn ook concrete mogelijkheden onder de loep genomen.
Verder overleggen Nederlandse bedrijven zelf, ook die in het verleden betrokken waren bij het F136-programma, met Pratt & Whitney over mogelijke opdrachten bijvoorbeeld als second source leverancier. Daarbij zijn diverse concrete opdrachten in beeld.
Welke stappen gaat u zelf ondernemen om deelname van de in Nederland gevestigde bedrijven en toeleveranciers aan de ontwikkeling van de F135 motor door Pratt & Whitney te bevorderen?2
Zie antwoord vraag 13.
Hoe reëel acht u zelf de mogelijkheid -met inachtneming van alle omstandigheden rondom de ontwikkeling van de JSF- dat de in Nederland gevestigde bedrijven en toeleveranciers betrokken zullen worden bij de ontwikkeling van de F135 motor door Pratt & Whitney?
Zie antwoord vraag 13.
Is het u bekend hoe er op het besluit van General Electric en Rolls-Royce tot het stopzetten van de ontwikkeling van de F136 motor is gereageerd door het Amerikaanse congres?
Het Amerikaanse Congres heeft, zoals uiteengezet in het antwoord op de vragen 9, 11 en 12, besloten verder geen geld voor de ontwikkeling van de F136-motor ter beschikking te stellen. Dit betekent dat het besluit tot stopzetting in overeenstemming is met de wens van het Congres.
Het artikel “Kopten zetten Marinab in brand en schuiven het in de schoenen van Moslims” |
|
Pieter Omtzigt (CDA), Joël Voordewind (CU) |
|
![]() ![]() |
Wat vindt u van het artikel: op de voorpagina van de krant «Al-Misrīyūn» gelieerd aan de radicale Gama’at al-Islamiya?
Ik heb kennisgenomen van het artikel.
Wat is uw mening over het feit dat de NOS en haar journalist als enige en gezaghebbende bron worden opgevoerd in dit artikel over het in brand steken van het Koptische gebouw/kerk?
Journalisten zijn verantwoordlijk voor de keuze van hun bronnen.
Hoe beoordeelt u het feit dat er rapporten en artikelen met een andere strekking liggen waarin de brand in het Koptische gebouw wordt toegeschreven aan een menigte jonge moslims?1
Ik heb kennis genomen van het feit dat er berichtgeving met een andere strekking is. Het resultaat van persvrijheid en vrije nieuwsgaring kan zijn dat in verschillende media verschillende lezingen van dezelfde gebeurtenis ontstaan.
Wat vindt u van het feit dat een bericht van het onafhankelijke Nederlandse journaal nu in Egypte wordt gebruikt door extremisten om hun gelijk te halen?
Nederlandse media stellen in vrijheid hun berichtgeving samen. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van deze berichtgeving.
Deelt u de mening dat de reportage in het NOS journaal van 27 november stelliger is dan op basis van het feitenmateriaal had gekund en dat daardoor nodeloos spanningen in Egypte oplopen?
Het zou aan de NOS zijn om zonodig zulke stappen te zetten.
Kunt u de Kamer de uitslag doen toekomen van onderzoeken die in Egypte gedaan zijn en worden naar de oorzaak van deze brand?
De resultaten van het onderzoek onder leiding van de Egyptische minister van Justitie naar de achtergrond van het Maspero-incident op 9 oktober jl., waaronder de gebeurtenissen rondom de Al Marinab kerk, zijn nog niet bekend.
Deelt u de mening dat het NOS journaal, indien de berichtgeving aantoonbaar onjuist was, tot rectificatie moet overgaan?
Zie antwoord vraag 5.
De toename van geweld in de Democratische Republiek in Congo (DRC) |
|
Sjoera Dikkers (PvdA), Frans Timmermans (PvdA) |
|
![]() |
Bent u bekend met de berichtgeving van o.a. Human Rights Watch en the International Crisis Group, die te kennen hebben gegeven dat een mogelijke conflictsituatie in de DRC niet valt uit te sluiten na afloop van de verkiezingsuitslag?1
Ja.
Wat is uw opvatting over het gegeven dat verkiezingsgeweld, onregelmatigheden en vermoedens van fraude over deze verkiezingsuitslag aan orde van de dag zijn in het zeer onrustige Congo?
Uit rapporten van de EU-waarnemersmissie en andere internationale en lokale waarnemers blijkt dat de verkiezingen met een groot aantal onregelmatigheden gepaard zijn gegaan. Gezien de uitgestrektheid van het land en de gebrekkige infrastructuur waren logistieke en organisatorische problemen te verwachten, maar de berichten over fraude en mensenrechtenschendingen zijn zorgelijk en ondermijnen de geloofwaardigheid van het proces.
De EU heeft de afgelopen weken meermaals de Congolese autoriteiten opgeroepen om maximale transparantie te betrachten bij het afwikkelen van het verkiezingsproces en het behandelen van klachten. Ook zijn de autoriteiten en alle presidentskandidaten opgeroepen de kalmte te bewaren en geschillen op vreedzame wijze door middel van dialoog op te lossen.
Bent u bereid deze kwestie op zeer korte termijn actief op de agenda van de EU en de VN te zetten, zodanig dat er snel concrete stappen worden ondernomen om de rust te herstellen in het land? Zo nee, waarom niet?
De verkiezingen in de DRC hebben de volle aandacht van zowel de VN als de EU. Sinds de verkiezingen heeft Hoge Vertegenwoordiger Catherine Ashton driemaal een verklaring heeft uitgegeven over dit onderwerp (respectievelijk op 30 november, 2 december en 9 december). De VN Veiligheidsraad heeft op 2 december een verklaring uitgegeven over de kwestie. Binnen de EU wordt op dit moment overleg gevoerd over een passende reactie op de officiële bekrachtiging door de Congolese Hoge Raad van de uitslagen.
Het is nu vooral aan de Congolezen zelf, zowel regering als oppositie, om een vreedzame oplossing te vinden voor de geschillen. De internationale gemeenschap biedt daarbij haar diensten aan en spreekt alle partijen aan op hun verantwoordelijkheden, maar kan een dergelijke oplossing niet afdwingen.
Bent u bereid, zowel in bilaterale contacten, als via de Europese Unie en de relevante VN-instrumenten, de Congolese autoriteiten blijvend aan te spreken op hun internationaalrechtelijke verplichtingen op het vlak van mensenrechten? Zo ja, hoe gaat u dat doen?
Ja. De internationale gemeenschap heeft de afgelopen weken veelvuldig en op alle niveaus contact onderhouden met de Congolese autoriteiten. Daarbij zijn zij steeds op hun verantwoordelijkheid gewezen, zowel waar het de transparantie en geloofwaardigheid van het verkiezingsproces betreft, als de mensenrechtensituatie in het algemeen. Nederland zal dit zowel in EU-verband als bilateraal blijven doen.
Deelt u de mening dat het ondertussen wel wenselijk zou zijn om EU-Hoge Vertegenwoordiger Ashton aan te sporen om de situatie in Congo als prioriteit op de agenda te plaatsen voor overleg met uw EU-collega’s? Indien nee, waarom niet?
Zoals uit bovenstaande beantwoording blijkt staat het onderwerp reeds hoog op de politieke agenda van de Hoge Vertegenwoordiger.
Het bericht dat een verkrachte vrouw is vrijgelaten uit een Afghaanse gevangenis, op voorwaarde dat ze met haar verkrachter trouwt |
|
|
|
Wat is uw reactie op het bericht dat de 19 jarige verkrachte Gulnaz is vrijgelaten uit een Afghaanse gevangenis, op voorwaarde dat ze met haar verkrachter trouwt?1
Het bericht dat mevrouw Gulnaz met haar verkrachter zou moeten trouwen om vrij te komen, is niet correct. De Afghaanse autoriteiten hebben aangegeven dat er geen voorwaarden aan haar vrijlating zijn gesteld. Dit is bevestigd door zowel de VN als de EU.
Kunt u aangeven welke juridische grondslag ligt onder dit besluit?
Het besluit tot vrijlating is gebaseerd op het grondwettelijke prerogatief van de president tot gratieverlening voor personen die veroordeeld zijn.
Hoeveel verkrachte vrouwen schat u dat in Afghaanse gevangenissen zitten omdat verkrachting wordt veroordeeld als overspel, uitgelokt door de vrouw of vanwege andere zogenoemde «morele» misdaden?
Er is geen accurate informatie over verkrachtingen te krijgen, aangezien de aantallen niet systematisch worden geregistreerd. Het VN-rapport Harmful Traditional Practices and Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan van 9 december 2010 vermeldt dat ongeveer de helft van de vrouwelijke gevangenen (300 personen) vast zit vanwege «morele» misdaden.
Wilt u bevorderen dat een door de EU gefinancierde documentaire over het lot van Gulnaz en andere vrouwen in Afghanistan vertoond kan worden? Zo nee, waarom niet?
De EU heeft aan de makers van de documentaire laten weten dat, alvorens de EU toestemming voor vertoning kan geven, de identiteit van de drie vrouwen die in de documentaire voorkomen dient te worden beschermd. Inmiddels zijn de EU en de documentairemakers tot overeenstemming gekomen over de wijze van het in beeld brengen van de drie vrouwen. Twee vrouwen hebben een schriftelijke verklaring getekend, waarmee ze verklaren akkoord te gaan met verschijning in de documentaire en zich bewust te zijn van de risico’s. De derde vrouw wilde dit niet en zij zal derhalve niet herkenbaar in de documentaire verschijnen. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de zorgen van de EU over de veiligheid en het welzijn van de vrouwen. De documentaire zal waarschijnlijk in het voorjaar van 2012 uitkomen.
Deelt u de mening dat verbetering van de positie van vrouwen een integraal onderdeel moet zijn van onze inzet in Afghanistan en van de transitiestrategie van de Navo? Zo ja, kunt u aangeven op welke manier voortgang op dit onderwerp wordt meegewogen?
Ik deel deze mening. Dat is ook de reden waarom de positie van vrouwen een thema is in alle activiteiten die Nederland in Afghanistan ontplooit. Er is veel bereikt op het terrein van vrouwenrechten, maar het is evenzeer duidelijk dat er nog een lange weg te gaan is. De verbetering van de positie van vrouwen staat om die reden internationaal hoog op de politieke agenda.
Nederland stelt bij de Afghaanse regering consequent het belang van de eerbiediging van mensenrechten aan de orde, zowel bilateraal als in EU-verband. Hierbij wordt speciale aandacht gevraagd voor de positie en rechten van vrouwen. Nederland benadrukt in dit verband de noodzaak van het actief betrekken van vrouwen bij zaken die hen direct aangaan, zoals het verzoeningsproces en politieke hervormingen. Nederland blijft Afghaanse vrouwenorganisaties ondersteunen, opdat zij beter in staat zijn hun stem te laten horen en invloed uit te oefenen op deze politieke processen.
Bent u bereid het genoemde besluit te bespreken, met de Afghaanse overheden, tijdens de komende Afghanistan conferentie in Bonn?
Tijdens de Bonn-conferentie heb ik zowel in mijn interventie, als tijdens mijn bilaterale gesprek met mijn Afghaanse collega nadrukkelijk gewezen op het belang van vrouwenrechten voor een stabiele, duurzame en vreedzame toekomst voor Afghanistan. Daarnaast heb ik ook de noodzaak benadrukt van verdere hervorming van de rechtsstaat. Namens de EU heeft de Speciale Vertegenwoordiger van de EU in Afghanistan, Usackas, diverse malen over onderhavige kwestie contact gehad met de Afghaanse autoriteiten.
De televisiereclames van subsidieclub Oxfam Novib |
|
Johan Driessen (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met de meest recente televisiereclame van Oxfam Novib, bijvoorbeeld uitgezonden bij de staatsomroep op dinsdag 29 november jl. voorafgaande aan het programma «Pauw en Witteman» van de socialistische omroep VARA?1
Ja.
Hoe vaak zijn er dit jaar tv-reclames van Oxfam Novib vertoond?
Over deze informatie beschik ik niet want dit valt buiten mijn mandaat. Oxfam Novib is een eigenstandige organisatie die zelf haar media- en voorlichtingsbeleid bepaalt. Naar mijn mening is hier overigens geen sprake van «propaganda».
Wat waren de totale kosten van deze ontwikkelingshulp-propaganda?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat een gesubsidieerde hulpclub haar centjes beter zou kunnen besteden aan zoiets als armoedebestrijding? Zo nee, waarom niet?
Nee. Ik vind het goed dat organisaties die werken aan armoedebestrijding en aan de uitbanning van onrecht in de wereld verantwoording afleggen over hun werk en moeite doen het publiek uit te leggen wat zij doen en wat de burger zelf kan doen. Daarnaast vind ik het positief dat de organisatie donateurs werft om financieel meer op eigen benen te kunnen staan. Overigens worden de spotjes uit eigen middelen gefinancierd.
Bent u bereid hierover met mevrouw Karimi in gesprek te treden? Zo nee, waarom niet?
Om de hiervóór genoemde redenen, zie ik geen aanleiding met mevrouw Karimi in gesprek te treden over dit onderwerp.
Het ongeldig verklaren van de verkiezingen in Zuid-Ossetië |
|
|
|
Kent u het bericht over het ongeldig verklaren van de verkiezingen in Zuid-Ossetië?1
Ja.
Klopt het bericht dat deze verkiezingen ongeldig zijn verklaard nadat bleek dat de favoriet van het Kremlin niet had gewonnen? Zo ja, welke conclusie trekt u uit deze gang van zaken?
Volgens mediaberichten heeft het de facto Hooggerechtshof besloten de verkiezingen ongeldig te verklaren, vanwege geconstateerde onregelmatigheden. Deze informatie kan worden bevestigd noch ontkend. Er zijn geen internationale waarnemers in Zuid-Ossetië.
Hoe beoordeelt u de positie van Rusland bij deze verkiezingen, mede in het licht van het non-interventie beginsel dat het land hanteert ten aanzien van andere regimes in de wereld?
Nederland deelt het standpunt van Rusland ten aanzien van Zuid-Ossetië niet. Nederland steunt – evenals het overgrote deel van de internationale gemeenschap – de territoriale integriteit van Georgië inclusief het de facto afgescheiden Zuid-Ossetië.
Hoe beoordeelt u de huidige situatie in Zuid-Ossetië nu nieuwe verkiezingen zijn uitgeschreven, waaraan de oorspronkelijke winnaar, mevrouw Dzhieova, geen deel mag nemen?
Nederland beschouwt Zuid-Ossetië als deel van Georgië en erkent daarom deze »presidentsverkiezingen» niet, ongeacht het resultaat. De huidige onrustige situatie in het gebied is reden tot zorg.
Wat zijn de risico’s voor versterking van onrust en onderdrukking van mensenrechten na niet legitiem verklaarde verkiezingen in een niet als land erkende regio?
De volatiele situatie in Zuid-Ossetië kan zijn weerslag hebben op de mensenrechtensituatie in het gebied. Betrouwbare informatie hierover ontbreekt. Het OVSE-kantoor ter plaatse is na het Russisch-Georgische conflict in 2008 gesloten. Het is te betreuren dat het mandaat van de EU Monitoring Mission (EUMM) in Zuid-Ossetië niet kan worden vervuld, omdat hun toegang tot het gebied wordt geweigerd.
Op welke wijze kan Europa bijdragen aan herstel van het Georgische gezag in Zuid-Ossetië en Abchazië?
De EU ondersteunt met diplomatieke en financiële middelen het huidige Georgische beleid ten aanzien van de afgescheiden gebieden, dat gebaseerd is op betrokkenheid (engagement) en niet-erkenning (non-recognition). De EU heeft een speciale vertegenwoordiger aangesteld voor de conflicten en is – samen met de VN en de OVSE – voorzitter van de Genève besprekingen die streven naar een vreedzame oplossing voor het conflict. De EUMM houdt toezicht op de administratieve grenzen met Abchazië en Zuid-Ossetië (zij het slechts vanaf de door Tbilisi gecontroleerde zijde), rapporteert over de veiligheids- en mensenrechtensituatie in het grensgebied, en voorkomt – waar mogelijk – door bemiddeling dat incidenten escaleren. De EUMM is de enige internationale actor in deze grensgebieden, na de gedwongen sluiting van de VN- en OVSE-presenties ter plaatse.
Kan de huidige situatie nadelig werken op de voorbereiding van de Olympische Spelen in het nabijgelegen Sochi?
Er zijn vooralsnog geen aanwijzingen dat de voorbereidingen van de Olympische Winterspelen in Sochi problemen ondervinden vanwege de situatie in Zuid-Ossetië. De afstand tussen Sochi en Tskhinvali (Zuid-Ossetië) is ruim 500 km.
De uitbreiding van EU-sancties tegen de Islamitische Republiek Iran |
|
Wim Kortenoeven (PVV) |
|
![]() |
Hoe corresponderen de «council conclusions on Iran» van 1 december jl.1 met de door u «omarmde» motie Kortenoeven van 10 november jl.2, waarin wordt opgeroepen het voortouw te nemen om met Europese en Amerikaanse bondgenoten doeltreffende en vooral snelle sancties te treffen? In welk opzicht heeft u het voortouw genomen en welk resultaat heeft dat gehad?
De Nederlandse regering heeft sinds het verschijnen van het IAEA-rapport op 8 november jl. in de EU een voortrekkersrol ingenomen m.b.t. het uitbreiden van sancties richting Iran. Op initiatief van Nederland worden er nu stevige additionele sancties uitgewerkt op het gebied van onder andere financiën, de energiesector en transport. Tevens werden er tijdens de Raad van Buitenlandse Zaken op 1 december jl. 180 Iraanse personen/entiteiten toegevoegd aan de EU-sanctielijst.
Deelt u de opvatting dat de alleingang van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, waar het gaat om het concreet treffen respectievelijk voorstellen van sancties tegen het Iraanse bankwezen, aantoont dat de EU op het Iran-dossier niet in staat is tot adequate en snelle collectieve actie? Zo nee waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dat verzoenen met uw toezeggingen aan de Tweede Kamer?
Nee. De EU is eensgezind in haar standpunt dat er stevige additionele sancties tegen Iran dienen te worden afgekondigd. Het besluit van de Raad van Buitenlandse Zaken dd 1 december om 180 Iraanse personen/entititeiten nog in 2011 aan de sanctielijst toe te voegen is een goed begin. Momenteel wordt er gewerkt aan de uitwerking van een nader stevig sanctiepakket.
Hoe beoordeelt u het door het Verenigd Koninkrijk treffen van sancties tegen het Iraanse bankwezen, waaronder de Iraanse Centrale Bank3, en bent u thans bereid de Britse politiek ter zake te volgen? Zo nee, waarom niet?
De Nederlandse regering heeft tijdens de Raad van Buitenlandse Zaken gepleit voor EU-sancties tegen de Iraanse Centrale Bank. Het is zaak dat deze sancties doeltreffend zijn, het regime in het hart raken en de bevolking daar waar mogelijk ontzien. Met oog op de effectiviteit van de sancties, geeft Nederland er de voorkeur aan in EU-verband op te trekken.
Deelt u de opvatting dat, gezien de aanval op de Britse ambassade in Teheran, de daarop volgende Nederlandse diplomatieke maatregelen en de nieuwe Iraanse dreigementen, nu wel een oproep moet worden gedaan aan Nederlandse paspoorthouders in Iran om dat land zo spoedig mogelijk te verlaten4?
Nee, er zijn momenteel geen aanwijzingen voor een hoger veiligheidsrisico voor Nederlandse paspoorthouders. Het huidige reisadvies raadt niet-essentiële reizen naar Iran af. Bipatriden wordt in het geheel afgeraden naar Iran te reizen. Dit reisadvies is in lijn met adviezen van de andere EU-lidstaten (inclusief Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland en Italië).
Hoe heeft u uitvoering gegeven aan uw toezeggingen met betrekking tot de aangehouden motie Kortenoeven5, waarin wordt gevraagd de landingsrechten van Iran Air en Iran Air Cargo in te trekken?
Het is verboden Iraanse vrachtvluchten toegang tot luchthavens in de EU te verlenen, tenzij het gemengde vluchten (deels passagiers, deels vracht) betreft. Verdere maatregelen tegen de transportsector worden overwogen in de lopende besprekingen over additionele sancties. De maatregelen worden zo vormgegeven, dat zij de Iraanse bevolking ontzien.
Welke in Iran geregistreerde vliegtuigen staan vermeld op de door u in het algemeen overleg van 30 november jl. genoemde, op 22 november jl. geactualiseerde lijst met vliegtuigen die niet tot het Europese luchtruim mogen worden toegelaten?
In Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 1197/2011 van de Europese Commissie van 21 november 2011 is de volledige vloot van Iran Air opgenomen, behalve 14 luchtvaartuigen van het type A-300, 8 luchtvaartuigen van het type A-310 en 1 luchtvaartuig B-737.
Bent u bereid, vanwege de gewenste duidelijkheid, deze vragen ieder afzonderlijk en nog voor dinsdag 6 december 11.00 uur te beantwoorden?
Ja.
De onderdrukking van tegenstanders van het Saudische regime |
|
Frans Timmermans (PvdA) |
|
![]() |
Kent u het rapport van Amnesty International Saudi-Arabia: Repression in the Name of Security?
Ja.
Deelt u de mening dat het een zeer zorgwekkende situatie is dat duizenden demonstranten zonder duidelijke verdenking en vaak zonder enige vorm van proces in Saudi-Arabië worden opgepakt?
Ja. De EU zoekt momenteel naar informatie over de zaken die door Amnesty worden opgebracht.
Bent u bereid om de Saudische autoriteiten rechtstreeks, of in EU-verband, te veroordelen over de nieuwe antiterreurwet die in de maak is die het mogelijk maakt om vreedzame betogers nog langer vast te houden en die personen die de integriteit van koning Abdullah in twijfel trekken tien jaar gevangenisstraf geeft? Indien ja, op welke wijze gaat u dat doen? Indien nee, waarom niet?
De anti-terreurwet waaraan door Amnesty International wordt gerefereerd in haar rapport, betreft een concept-wetsvoorstel. De EU-ambassadeur in Riyadh heeft de Europese zorgen over dit wetsvoorstel kenbaar gemaakt aan de Saoedische autoriteiten. Inmiddels werkt de Saoedische regering aan een aangepast wetsvoorstel. De inhoud daarvan is nog niet bekend gemaakt. De EU zal de ontwikkeling van de Saoedische terreurwetgeving nauwlettend blijven volgen en dit onderwerp indien nodig opnieuw opbrengen in contacten met de Saoedische autoriteiten.
Bent u bereid, zowel in bilaterale contacten, als via de Europese Unie en de relevante VN-instrumenten, de Saudische autoriteiten blijvend aan te spreken op hun internationaalrechtelijke verplichtingen op het vlak van mensenrechten? Zo ja, op welke wijze gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Ja. Nederland spreekt de Saoedische autoriteiten in bi- en multilateraal verband regelmatig aan op hun verantwoordelijkheid. Op Nederlands initiatief staan de zorgen over de anti-terreurwetgeving ook op de agenda van zaken die de EU met de Saoedische autoriteiten bespreekt. Tijdens het bezoek van de Mensenrechtenambassadeur aan Saoedi-Arabië, dat gepland staat voor februari 2012, wordt gesproken over de Saoedische verantwoordelijkheden ten aanzien van waarborging van de mensenrechten.
Een oproep van 11 EU ministers van Buitenlandse Zaken |
|
Alexander Pechtold (D66) |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het artikel «The EU and Turkey: steering a safer path through the storms», dat 1 december 2011 werd gepubliceerd door 11 EU-ministers van Buitenlandse Zaken?1
Ik heb kennis genomen van het artikel. Het gestelde sluit voor een belangrijk deel aan bij de visie van het kabinet op de ontwikkelingen in Turkije (zie kabinetsappreciatie van de «voortgangsrapportage EU-uitbreiding 2011–12» van 28 oktober 2011, kamerstuk 22 112 nr. EQ).
In de analyse van de 11 ministers was – naar het oordeel van het kabinet – meer aandacht voor de noodzaak van de verdere verbetering van de grondrechten op zijn plaats geweest. Voorts had het niet misstaan indien in de brief explicieter was benadrukt dat het politieke hervormingsproces in Turkije gelijke pas moet houden met de toename van individuele vrijheden. Nederland had de brief in zijn huidige vorm, indien daartoe uitgenodigd, daarom ook niet ondertekend.
Bent u, al dan niet via ambtelijke contacten, gevraagd om het artikel mede te ondertekenen?
Zie antwoord vraag 1.
Is het kabinet, al dan niet via ambtelijke contacten, gevraagd of een bewindspersoon het artikel kon ondertekenen?
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u, in het geval dat een verzoek inderdaad is gedaan, aangeven waarom u niet heeft meegetekend?
Zie antwoord vraag 1.
Staan er passages in de brief die u niet in lijn vindt met het staande kabinetsbeleid? Zo ja, welke? Zo nee, waarom heeft u dan niet meegetekend?
Zie antwoord vraag 1.
Wat is uw reactie op de stelling dat het toetredingsproces voordelen heeft geboden aan zowel Turkije als de EU?
Tussen de EU en Turkije bestaat sinds 1963 een associatieakkoord. In 1999 kreeg Turkije de status van kandidaat-lidstaat. In 2005 openden Turkije en de EU toetredingsonderhandelingen. Het Europese perspectief dat sinds 1963 is geboden is een belangrijke motor geweest voor politieke, economische en sociale hervormingen in Turkije. In de brief wordt terecht gesteld dat het toetredingsproces voor zowel Turkije als de EU van wezenlijk strategisch en economisch belang is.
Verwelkomt u, net als uw 11 ambtsgenoten, de verhoogde participatie van Turkije in discussies over het buitenlandbeleid van de EU?
Turkije is een belangrijke NAVO-bondgenoot en speelt een positieve en aanjagende rol in de Arabische transitie. De dialoog tussen de EU en kandidaat-lidstaat Turkije is intensief en dient intensief te blijven.
Bent u, net als uw ambtstgenoten, warm pleitbezorger van de «renewed positive agenda» van commissaris Füle voor de EU-Turkije relatie?
De Raad Algemene Zaken heeft op 5 december in conclusies kennis genomen van de voorstellen van de Commissie voor een «positieve agenda». Deze agenda zou zich onder meer moeten richten op zaken als energie, mobiliteit, handel en de strijd tegen terrorisme. Nederland wacht de voorstellen van de Commissie voor een «positieve agenda» met belangstelling af.
Deelt u de mening dat juist met zo’n agenda de EU steviger kan inzetten op de hervormingen die nodig zijn in Turkije om de toetredingsonderhandelingen vooruit te helpen?
De toetredingsonderhandelingen met Turkije verkeren in een impasse. De beleidslijn van dit kabinet blijft onveranderd: doel van de toetredingsonderhandelingen blijft Turkse toetreding – conform het gestelde in het onderhandelingsraamwerk van oktober 2005. Het gaat hier om een proces met een open einde, waarvan de uitkomst niet op voorhand vaststaat. Nederland heeft ingestemd met het lidmaatschapsperspectief voor Turkije, mits aan alle gestelde voorwaarden wordt voldaan. Het kabinet komt niet terug op gedane toezeggingen. Turkije is nu aan zet.
Een nieuwe Nigeriaanse anti-homowet |
|
Johan Driessen (PVV), Louis Bontes (PVV), Joram van Klaveren (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Senaat Nigeria neemt anti-homowet aan»?1
Ja.
In hoeverre deelt u de visie dat een land waar in 12 provincies de sharia is ingevoerd en waar federaal het ijveren voor gelijke rechten voor homo's strafbaar wordt gesteld, per definitie homofoob is?
De sharia is in 12 noordelijke deelstaten van Nigeria ingevoerd naast het geldende federale juridische systeem. Niet-moslims kunnen gebruik maken van het federale rechtssysteem en kunnen niet gedwongen berecht worden via de sharia. Homoseksualiteit was al verboden in de Nigeriaanse federale wetgeving uit 1916.
De nieuwe wet zou een verdere verslechtering betekenen voor de positie van lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders (LHBT’s).
Bent u van mening dat de uitspraak en oproep tot geweld van senator Baba-Ahmed Yusuf Datti, dat «zulke elementen in de samenleving moeten worden gedood», meer dan verwerpelijk is? Zo nee, waarom niet?
Een oproep zoals in het desbetreffende artikel aan senator Baba-Ahmed Yusuf Datti wordt toegeschreven is onaanvaardbaar.
Klopt het dat naast deze meest recente federale anti-homowetgeving, in de provincies waar de sharia van kracht is de doodstraf staat op homoseksualiteit?
In de 12 deelstaten waar de sharia-wetgeving van kracht is, staat maximaal de doodstraf op homoseksuele daden door moslimmannen. De doodstraf is in Nigeria nog nooit uitgevoerd voor dit feit. Nederland is tegen de doodstraf.
Bent u bereid in internationaal verband (bij de EU, VN en Wereldbank) te pleiten voor het stopzetten van alle ontwikkelingshulp aan deze door de sharia besmette staat waar homohaat aan de orde van de dag is? Zo nee, waarom niet?
Nederland wijst discriminatie op elke grond af, inclusief discriminatie op grond van seksuele oriëntatie. Bescherming van de rechten van LHBT’s is een prioriteit in het Nederlandse mensenrechtenbeleid.
Nederland onderhoudt geen ontwikkelingsrelatie met de Nigeriaanse overheid. Wel financiert de Nederlandse ambassade in Abuja een programma op het gebied van mensenrechten, waaronder rechten van LHBT’s.
Daarnaast voert Nederland in EU-verband een brede dialoog met de Nigeriaanse overheid. Mensenrechten vormen een belangrijk onderdeel van deze dialoog. Ook voert de EU een meerjarig ontwikkelingsprogramma uit in Nigeria dat direct gericht is op goed bestuur, mensenrechten, vredesprocessen en handel.
Juist omdat deze Nederlandse en multilaterale hulpgelden direct of indirect bijdragen aan het verbeteren van de mensenrechtensituatie is het afschaffen van deze hulpgelden niet bevorderlijk voor de positie van LHBT’s en de mensenrechtensituatie in het algemeen.