Honderden bewoners van de Rotterdamse wijken Bloemhof en de Afrikaanderwijk die niet kunnen stemmen vanwege ontbrekende stempassen |
|
Tunahan Kuzu (DENK) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Bent u op de hoogte van de berichtgeving over honderden bewoners van de Rotterdamse wijken Bloemhof en de Afrikaanderwijk, die niet kunnen stemmen vanwege ontbrekende stempassen?1
Ja.
Klopt het dat deze kiezers in het vooruitzicht werd gesteld om alsnog een stempas te ontvangen, maar dat dit in veel gevallen niet gebeurd is?
Ik heb navraag laten doen bij de gemeente Rotterdam. Daaruit is mij gebleken dat een postbezorger van PostNL een deel van zijn post niet heeft bezorgd, waaronder 195 stempassen bestemd voor kiesgerechtigden in drie straten. Naar aanleiding van signalen vanuit de politiek, bewoners en de wijkraad Bloemhof heeft de burgemeester van Rotterdam opdracht gegeven om in de wijk waar volgens genoemde signalen geen stempassen zijn bezorgd, mensen actief te wijzen op de mogelijkheid om een vervangende stempas aan te vragen. Van de 195 kiesgerechtigden aan wie de stempas niet was bezorgd, hebben 68 kiezers van die mogelijkheid gebruikgemaakt. Nadat de postzak alsnog is aangetroffen, is de achtergehouden stempas bij de overige 127 kiezers nabezorgd. Alle kiezers die het betrof zijn dus alsnog in staat gesteld om hun stem uit te brengen. Ik deel de mening dat het onaanvaardbaar is dat een postbezorger (een deel van) zijn post niet bezorgt.
Overigens heeft de burgemeester van Rotterdam aan de gemeenteraad laten weten dat hij de gemeentesecretaris de opdracht heeft gegeven om een formeel extern onderzoek naar de gang van zaken te verrichten2.
Om hoeveel kiezers gaat het, die nu niet in staat zullen zijn om hun stem uit te brengen?
Zie antwoord vraag 2.
Welke gevolgen heeft dit volgens u voor de legitimiteit en de geldigheid van de verkiezingen?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat dit een onaanvaardbare gang van zaken is?
Zie antwoord vraag 2.
Is het waar dat een postbezorger van PostNL deze stempassen heeft achtergehouden? Wat is hier inmiddels over bekend?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat er door de burgemeester aangifte is gedaan van verduistering? Op welke manier wordt vervolg gegeven aan deze aangifte?
Ja, de burgemeester heeft aangifte gedaan van verduistering. Van het Openbaar Ministerie heb ik vernomen dat de postbezorger is ontboden op het politiebureau en vervolgens is aangehouden. Het Openbaar Ministerie heeft na onderzoek geconcludeerd er geen sprake is van opzet op verkiezingsfraude en het verduisteren van stempassen. Het Openbaar Ministerie heeft de zaak daarom geseponeerd en de verdachte heengezonden.
Welke rol en verantwoordelijkheid ziet u hierin voor de gemeente Rotterdam?
De burgemeester is verantwoordelijk voor het verstrekken van een stempas aan alle kiesgerechtigden binnen de gemeente (artikel J 7 van de Kieswet).
Waarom zijn de stempassen niet opnieuw verstuurd toen aan het licht kwam dat deze stempassen nooit op hun bestemming zijn aangekomen?
Zoals blijkt uit mijn antwoord op de vragen 2 t/m 6, heeft de burgemeester van Rotterdam opdracht gegeven om in de wijk waar geen stempassen zijn bezorgd, mensen actief te wijzen op de mogelijkheid om een vervangende stempas aan te vragen. Van de 195 kiesgerechtigden aan wie de stempas niet was bezorgd, hebben 68 kiezers van die mogelijkheid gebruikgemaakt. Bij de overige 127 kiezers is de door de postbezorger achtergehouden stempas alsnog nabezorgd.
Waarom heeft de gemeente Rotterdam hierin geen proactieve houding aangenomen?
Zie antwoord vraag 9.
Welke actie kunt u ondernemen om te waarborgen dat iedereen alsnog zijn stem kan uitbrengen?
Zoals blijkt uit mijn antwoord op de vragen 2 t/m 6, zijn alle kiezers die het betrof alsnog in staat gesteld om hun stem uit te brengen.
Kunt u deze vragen vanwege het spoedeisende karakter vandaag nog beantwoorden? Zo nee, waarom niet?
Ja.
Aanhoudende berichten over ongeldige briefstemmen |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Kent u het bericht «Ministerie erkent problemen met briefstemmen»?1
Ja.
Hoe groot is inmiddels het aandeel ongeldige briefstemmen per gemeente precies?
De briefstembureaus verantwoorden het aantal terzijdeleggingen in hun proces-verbaal van vooropening. Nadat in een gemeente de telling van de stemmen is afgerond, maakt de burgemeester de processen-verbaal van alle (brief)stembureaus openbaar op de gemeentelijke website. Op basis van deze processen-verbaal kan het totaalaantal terzijdeleggingen en ongeldige stemmen worden bepaald. Ik beschik nu dus niet over cijfers over het totaalaantal terzijdeleggingen of ongeldige stemmen.
Deelt u de mening dat, gezien het feit dat het aantal ongeldige stemmen heel groot is, dat duidt op onduidelijkheid over het stemproces per brief? Zo ja, gaat u dan maximale coulance betonen en alles op alles zetten om die stemmen alsnog mee te kunnen laten stellen? Zo nee, waarom niet?
Als de kiezers de uitleg lezen die bij de briefstembescheiden is gevoegd, en deze toepassen, zou het stemmen per brief goed moeten gaan. Op basis van de eerste signalen blijkt ook dat meer dan 90% van de kiezers de briefstem op de juiste manier heeft uitgebracht. Dat neemt niet weg dat het stemmen per brief een nieuw proces is voor de kiezers die in Nederland wonen; zij moeten daaraan dus wennen. Bij de introductie van een nieuw proces bestaat de kans dat er fouten optreden. Overigens is de kans op fouten bij briefstemmen in algemene zin groter dan bij het stemmen in het stemlokaal. In bijvoorbeeld Oostenrijk, waar briefstemmen al langer mogelijk is, is het percentage ongeldige stemmen ongeveer 4% en in het Verenigd Koninkrijk bij de introductie ook circa 4%. Zoals elke verkiezing zal ook de Tweede Kamerverkiezing worden geëvalueerd. In die evaluatie zal ook het briefstemproces goed worden bekeken, mede voor het geval een volgend kabinet zou willen overwegen om met briefstemmen verder te gaan.
Zijn medewerkers van stembureaus inmiddels afdoende geïnstrueerd over hoe zijn moeten omgaan met ongeldige stemmen? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, op welke korte termijn gaat dat wel gebeuren?
Ja, de briefstembureaus beschikken over een handleiding voor de vooropening en het tellen van de briefstemmen. Ik heb aanvullend een nieuwe «Factsheet terzijdelegging» beschikbaar gesteld aan alle gemeenten2, die de werkwijze bevat waarover ik uw Kamer op dinsdag 16 maart jl. heb geïnformeerd3. De briefstembureaus beschikken daarmee over afdoende instructies om de vooropening en de telling van de briefstemmen te kunnen uitvoeren. Aanvullend kunnen gemeenten 24 uur per dag terecht bij een telefonische hotline van het Ministerie van BZK.
Wat is er gebeurd of wat gebeurt er met de eerste 400.000 briefstemmen die PostNL ontving waarvan 2,5 procent ongeldig is verklaard? Wat was de aard van de fouten? Hoeveel van die fouten zijn hersteld of worden nog hersteld?
Zoals ik heb geschreven in mijn brief aan uw Kamer van 10 maart jl.4, is uit informatie van PostNL gebleken dat ca. 2,5% van de kiezers niet de voorgeadresseerde retourenvelop in de brievenbus stopt, maar de enveloppe waarop staat «Deze envelop is alleen voor het briefstembiljet». Deze briefstembiljetenveloppe is niet geadresseerd. Ik heb met PostNL de afspraak gemaakt dat PostNL deze briefstembiljetenveloppen verdeelt over 25 gemeenten, en bij hen bezorgt. De werkwijze waarover ik u in mijn Kamerbrief van 16 maart jl. heb geïnformeerd, leidt ertoe dat de briefstembureaus van deze 25 gemeenten deze enveloppen hebben voorgeopend. Het is waarschijnlijk dat de meeste aangetroffen stempluspassen van andere gemeenten zullen zijn. Als blijkt dat in de envelop een stempluspas en een briefstembiljet zit en de stempluspas is van een andere gemeente, dan wordt gepoogd die briefstem nog bij die gemeente te bezorgen.
In hoeverre lost het alsnog toestaan, dat enveloppen waarin vermoedelijk zowel de stempas als het stembiljet zitten, geopend en toch meegeteld mogen worden, het probleem met ongeldige briefstemmen op? Welke deel van de ongeldige briefstemmen kan daardoor toch meegeteld worden?
Gelet op de signalen die ik van gemeenten heb ontvangen, verwacht ik dat daarmee het aantal terzijdeleggingen betekenisvol zal dalen. Niet is na te gaan welk deel van de oorspronkelijk terzijde gelegde briefstemmen hiermee alsnog kan worden meegeteld.
Zijn er naast het feit dat stembiljetten en stempassen samen in een enveloppe zijn gedaan nog meer problemen met het briefstemmen geconstateerd waardoor een deel van de stemmen ongeldig moet worden verklaard? Zo ja, welke problemen zijn dit en welk deel van de stemmen betreft dit? En hoe worden deze problemen alsnog opgelost?
In gevallen waarin ofwel het briefstembiljet ofwel de stempluspas ontbreekt, kan de briefstem niet meetellen, en moet deze terzijde worden gelegd. Als het briefstembiljet ontbreekt, is er geen stem uitgebracht. Als de stempluspas ontbreekt, kan het stembureau niet controleren of de kiezer kiesgerechtigd is. Dat een envelop in dat geval terzijde wordt gelegd is uiteraard ook een belangrijke waarborg tegen fraude met losse briefstembiljetten. Ook in het stemlokaal zal het stembureau een kiezer die geen stempas bij zich heeft, niet toelaten tot de stemming. De kiezer die geen stempluspas heeft meegestuurd, en zich dat tijdig realiseert, kan overigens met zijn stempluspas alsnog stemmen (in het stemlokaal, of door een briefstembiljet af te halen bij de gemeente en met dat briefstembiljet en de stempluspas alsnog een briefstem af te geven bij een afgiftepunt). Ook als de stempluspas niet echt is, of als het nummer van de stempluspas voorkomt in het register van ongeldige stempassen (ROS), is terzijdelegging naar mijn overtuiging de enige optie.
Gaat u ervoor zorgen dat alle ongeldige stemmen geregistreerd worden per stembureau, evenals de reden daarvoor? Hoe gaat u dat doen?
Ja, de briefstembureaus verantwoorden het aantal terzijdeleggingen in hun proces-verbaal van vooropening, inclusief de reden van terzijdelegging. En in het proces-verbaal van de telling wordt het aantal ongeldige briefstemmen opgenomen.
Gaat u ervoor zorgen dat alle ongeldige stemmen worden bewaard, en geen enkele stem wordt weggegooid? Op welke wijze gaat u dat doen?
Het briefstembureau doet de retourenveloppen die terzijde worden gelegd in een of meer pakken, die het vervolgens verzegelt (artikel 23d van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19). De burgemeester bewaart de pakken, samen met alle andere verpakte en verzegelde stembescheiden, tot drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist. Daarna worden de verzegelde pakken vernietigd (artikel N 12, vierde lid, van de Kieswet).
Vreest u dat het hoge aandeel ongeldige stemmen invloed heeft op de verkiezingsuitslag? Zo nee, kunt u dat onderbouwen?
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 7 heb opgemerkt, is terzijdelegging van briefstemmen in sommige gevallen de enige optie, namelijk als de stempluspas of het briefstembiljet ontbreekt, als de stempluspas niet echt is, of als het volgnummer daarvan voorkomt in het ROS. Nadat het centraal stembureau de uitslag heeft vastgesteld, besluit het vertegenwoordigend orgaan (de Tweede Kamer) over de geldigheid van de verkiezing. De Tweede Kamer heeft in dat verband de bevoegdheid om desgewenst een onderzoek te doen naar de terzijde gelegde briefstemmen (en de reden voor terzijdelegging), en daartoe de verzegelde pakken met stembescheiden te openen. De wet maakt het niet mogelijk dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderzoek doet naar wat de invloed op de uitslag zou zijn als terzijde gelegde stembiljetten niet terzijde zouden zijn gelegd.
Bent u bereid om precies te analyseren wat de invloed op de uitslag zou zijn als de ongeldige stemmen wel geldig waren? Zo nee, waarom acht u dat niet relevant
Zie antwoord vraag 10.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk en in ieder geval voor het einde van deze week beantwoorden?
Ja.
De aanpassing van de procedure omtrent het geldig verklaren en het tellen van binnengekomen briefstemmen. |
|
Gerrit-Jan van Otterloo (50PLUS) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Hoe verhouden zich de foutpercentages die nu bij briefstemmen zijn opgetreden tot die welke de afgelopen keren bij het briefstemmen vanuit het buitenland zijn vastgesteld?
De procedure voor het stemmen per brief door kiezers van 70 jaar en ouder is gebaseerd op de procedure die geldt voor de Nederlanders die vanuit het buitenland mogen stemmen, maar is op een aantal onderdelen anders.
Zowel de kiezers in het buitenland als de kiezers van 70 jaar en ouder die in Nederland wonen, hebben de stempas en het stembiljet gescheiden van elkaar ontvangen. Een verschil is dat de kiezers in het buitenland de 2 enveloppen die nodig zijn om te kunnen stemmen per brief, tegelijk met de stempas hebben ontvangen; de kiezers van 70 jaar en ouder hebben deze 2 enveloppen gelijktijdig met het stembiljet gekregen. De reden voor dit verschil is dat de kiezers in het buitenland hun stembiljet per mail kunnen ontvangen en ook met een (heel) ander stembiljet stemmen dan het stembiljet dat door de kiezers in Nederland wordt gebruikt. Verder moeten de kiezers in het buitenland hun stempas ondertekenen én een kopie van een geldig paspoort of identiteitsbewijs meesturen. De kopie van het paspoort of identiteitskaart is bij de kiezers in het buitenland nodig om het bezit van Nederlanderschap aan te tonen. Dat gold niet voor de kiezers van 70 jaar en ouder die bij de Tweede Kamerverkiezing per post mochten stemmen.
De briefstembescheiden voor de kiezers van 70 jaar en ouder zijn in december 2020 in zogenoemde focusgroepen getest. Het rapport daarvan heeft de Tweede Kamer op 12 januari ontvangen.1
Is er sprake geweest van het enkel kopiëren van genoemde procedure, of zijn er testen uitgevoerd onder de doelgroep teneinde mogelijke problemen te signaleren en aanpassingen door te voeren?
Zie antwoord vraag 1.
Is er in de testfase rekening gehouden met de diversiteit van de groep, bijvoorbeeld voor wat betreft opleidingsniveau, laaggeletterdheid en verminderd begripsvermogen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 1.
Welk deel van de formeel «fout» uitgebrachte stemmen kan als gevolg van deze procedurele aanpassing alsnog meetellen en welk aantal stemmen kan nu als nog als geldig worden aangemerkt?
Op basis van de processen-verbaal van de vooropening die de gemeentelijke briefstembureaus hebben opgesteld, en die ook zijn gepubliceerd door de gemeenten, is niet precies te bepalen hoeveel terzijdeleggingen zijn voorkomen door de aanpassing van de werkwijze.
Is met deze maatregel het percentage ongeldige stemmen weer gereduceerd tot «normaal» niveau? Zo niet, welk percentage respectievelijk welke aantallen ongeldig uitgebrachte stemmen resteren nu nog?
Het aantal ongeldige stemmen is door het centraal stembureau (in casu de Kiesraad) in het kader van de uitslagvaststelling bepaald. Dat percentage bedraagt 0,29%.
Het aantal terzijdezeggingen bij de vooropening is alleen te achterhalen door de door de briefstembureaus opgestelde processen-verbaal van vooropening te bekijken. Ten behoeve van de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing heeft het Ministerie van BZK de op het internet gepubliceerde processen-verbaal van ca. 160 gemeenten bekeken. Daaruit kan worden opgemaakt dat bij deze gemeenten het gemiddelde percentage terzijdeleggingen iets meer dan 4% is.
PostNL heeft ca. 33.000 ongeadresseerde briefstembiljetenveloppen in de brievenbussen aangetroffen. De briefstembiljetenveloppen waren niet geadresseerd, omdat die envelop niet bedoeld is om de briefstem te zenden aan het briefstembureau van de gemeente. PostNL heeft die ongeadresseerde enveloppen bezorgd bij 25 gemeenten. Conform de werkwijze die op dinsdag 16 maart jl. is doorgevoerd, inhoudende dat de briefstembureaus de briefstembiljetenveloppen mochten openen om na te gaan of daar de stempluspas in zat, zijn deze ongeadresseerde enveloppen geopend. Slechts in een zeer gering deel van de 33.000 enveloppen, waarschijnlijk niet meer dan enkele procenten, zat niet alleen een briefstembiljet maar ook een stempluspas. Deze zijn waar mogelijk alsnog bij de juiste gemeente bezorgd. De enveloppen met uitsluitend het briefstembiljet zijn terzijde gelegd. Als ook deze terzijdeleggingen worden meegerekend, komt het gemiddelde uit op iets meer dan 6%.
Aangetekend moet worden dat het onmogelijk is om te achterhalen of de kiezers die hun briefstembiljet in de ongeadresseerde briefstembiljet hebben opgestuurd ook nog separaat, in de geadresseerde retourenvelop, de stempluspas hebben opgestuurd. Waar dat is gebeurd, treedt een dubbeltelling aan terzijdeleggingen op. Evenmin is te achterhalen of kiezers die hun briefstembiljet in de ongeadresseerde briefstembiljetenvelop hebben opgestuurd, met hun stempluspas zijn gaan stemmen in het stemlokaal of een onderhandse volmacht aan een andere kiezer hebben gegeven. Al deze onzekerheden brengen mee dat het percentage terzijdeleggingen niet nauwkeurig bepaald kan worden. De beste aanname die gedaan kan worden op basis van het beschikbare materiaal, is dat het percentage terzijdeleggingen waarschijnlijk ligt tussen de 4% en de 6%.
Overigens is de kans op fouten bij briefstemmen in algemene zin groter dan bij het stemmen in het stemlokaal. In bijvoorbeeld Oostenrijk, waar briefstemmen al langer mogelijk is, is het percentage ongeldige stemmen ongeveer 4%, en bij de laatste verkiezing 5,7%, en in het Verenigd Koninkrijk bij de introductie ook ca. 4%. Nederlanders in het buitenland kunnen ook al sinds langer per brief stemmen. Bij de kiezers in het buitenland is het percentage terzijdeleggingen bij deze Tweede Kamerverkiezing 2,8% geweest.
Zijn er nog andere fouten die vaker dan gemiddeld gemaakt worden door briefstemmers? Zo ja, welke?
Zie antwoord vraag 5.
Onder verwijzing naar uw brief waarin u de stand van zaken aangaf tot en met de op woensdag 10 maart bij PostNL binnengekomen brieven en waarn u sprak over een percentage van 2,5%, is dat percentage briefstemmen ingeleverd in een enveloppe zonder antwoordnummer ongewijzigd gebleven dan wel hoger of lager geworden?
Zie antwoord vraag 5.
Wat vindt u van het voorstel om, conform de nu gewijzigde instructies voor de afhandeling van briefstemmen en stemkaarten in eenzelfde enveloppe, deze stembiljetten (die formeel niet te bezorgen zijn, maar wel herkenbaar als envelop met stembiljet) naar het Centrale stembureau in Den Haag te transporteren, en die daar op dezelfde wijze conform de gewijzigde instructie tezamen met de stemmen uit het buitenland te tellen?
Ik ga ervan uit dat de vragensteller met «het centraal stembureau in Den Haag» doelt op het briefstembureau van de gemeente Den Haag dat de stemmen telt die zijn uitgebracht door de kiezers in het buitenland. De wet schrijft voor dat een briefstem die is uitgebracht in een bepaalde gemeente, alleen kan worden geteld door een briefstembureau van die gemeente. Alleen dat briefstembureau kan immers controleren of het nummer van de stempluspassen van de briefstemmers voorkomt in het door de burgemeester vastgestelde register van ongeldige stempassen.
Is inmiddels waterdicht geregeld dat stembrieven met het foutieve gemeentelijke adres toch bij het juiste stembureau belanden?
Zie antwoord vraag 5.
Op welke wijze administreert en verantwoordt PostNL de verwerkte stemmen vanaf het moment van ophalen bij de brievenbussen tot aan het moment dat deze dagelijks in verzegelde zakken worden afgeleverd bij de gemeenten?
PostNL heeft een proces ingericht voor de bezorging van de briefstemmen die in de brievenbussen zijn aangetroffen. Op verzoek van de Tweede Kamer heb ik aan PostNL gevraagd om verdere details over dit proces en over de door PostNL uit te voeren audit bekend te maken. Ik heb op 12 januari de Tweede Kamer bericht over het antwoord van PostNL op dit verzoek2, inhoudende dat PostNL een operationele audit uitvoert op de inrichting van het zgn. «dedicated proces» en de waarborgen, en dat de hoge mate van bedrijfsvertrouwelijkheid en de inzichten in de processen en waarborgen, het, met het oog op een betrouwbaar briefstemproces, niet mogelijk en wenselijk is dit openbaar te delen. PostNL is echter bereid om in een vertrouwelijke bijeenkomst een nadere toelichting te geven over dit proces en de waarborgen, indien deze behoefte leeft bij de leden van de Tweede Kamer.
Op welke wijze kunnen de gemeenten respectievelijk het centraal stembureau er zeker van zijn dat alle voor die gemeente bestemde biljetten ook daadwerkelijk ontvangen en verwerkt zijn?
Zie antwoord vraag 10.
Hoe heeft PostNL, naast het opbergen in beveiligde ruimten, de verzekering kunnen geven dat de procedures het kwijtraken van stembiljetten niet toelaten ofwel hoe wordt gecontroleerd dat alle geposte stembrieven ook daadwerkelijk zijn afgeleverd?
Zie antwoord vraag 10.
Kunt u deze vragen uiterlijk drie dagen voor het vaststellen van de definitieve uitslag (op maandag 29 maart) beantwoorden?
Het beantwoorden van deze vragen uiterlijk drie dagen voor het vaststellen van de definitieve uitslag is helaas niet gelukt.
Het bericht dat veel poststemmen ongeldig zijn |
|
Ronald van Raak |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Deelt u de mening dat het slecht is voor het vertrouwen in de democratie als mensen hun stem hebben uitgebracht maar deze ongeldig is verklaard door een kleine fout?1
Elke stem die niet kan worden meegeteld, terwijl de kiezer wel een geldige stempluspas en een geldig briefstembiljet heeft teruggestuurd, is er één te veel. Daarom heb ik gelijk na het ontvangen van de signalen van de gemeenten actie ondernomen en voorlichting gevraagd aan de Raad van State en advies aan de Kiesraad.
Bent u bereid toe te zeggen dat de stemmen waarbij zowel de stempas als het stembiljet in 1 enveloppe zijn verstuurd alsnog mee te tellen, tenzij ze om een andere reden ongeldig zijn? Zo nee, waarom niet?
Ja. Ik heb de Tweede Kamer op 16 maart jl. een brief geschreven en daarin aangegeven dat de volgende procedurele werkwijze gevolgd gaat worden.
Deze werkwijze is daarna aan de gemeenten gestuurd die deze werkwijze zullen toepassen. Daarmee gaan dus geen stemmen verloren van kiezers die in hun retourenvelop een briefstembiljetenvelop hebben gestopt met daarin de stempluspas en het briefstembiljet.
Kunt u deze vragen voor woensdag 17 maart 21.00 beantwoorden? Zo nee, waarom niet?
Ja.
De problemen met briefstemmen |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Kent u het bericht «Voorlopig resultaat eerste gemeente: veel problemen met poststemmen»?1
Ja.
Over welke signalen naast die uit de gemeente Bernheze beschikt u over het aantal ongeldige poststemmen? Welk percentage poststemmen kan er naar schatting ongeldig zijn?
In mijn brief van 16 maart jl. heb ik de Tweede Kamer bericht dat gemeenten mij hebben laten weten dat briefstembureaus bij de vooropening constateren dat in een deel van de retourenveloppen geen stempluspas te zien is. Er zit in de enveloppen wel een briefstembiljetenvelop. Het is mogelijk dat de kiezer daarin zijn stempluspas heeft gestopt. Naar aanleiding van deze signalen heb ik advies aan de Kiesraad en voorlichting aan de Afdeling advisering van de Raad van State gevraagd. Zowel de Raad van State als de Kiesraad hebben mij gisteravond laten weten ruimte te zien voor de volgende procedurele werkwijze:
Deze werkwijze is vanmorgen aan de gemeenten gestuurd die deze werkwijze zullen toepassen. Daarmee gaan dus geen stemmen verloren van kiezers die in hun retourenvelop een briefstembiljetenvelop hebben gestopt met daarin de stempluspas en het briefstembiljet.
Deelt u de mening dat als een substantieel van de poststemmen ongeldig blijkt te zijn, dat een indicatie is dat de procedure van het stemmen per post toch te gecompliceerd is? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat als het aantal ongeldige poststemmen verhoudingsgewijs veel hoger is dan het normale aantal ongeldige stemmen dat het dan niet aanvaardbaar is dat dat deel van de stemmen verloren gaat?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening indien een poststem ongeldig is omdat de stempas en het stembiljet in dezelfde envelop zaten dat het belang van het meetellen van een dergelijke stem in dit uitzonderlijke geval groter is dan het stemgeheim? Zo ja, gaat u alsnog toestemming geven om deze stemmen toch mee te laten tellen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
De onafhankelijkheid van de organisatie die de beveiliging van de verkiezingssoftware heeft onderzocht |
|
Thierry Baudet (FVD) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Bent u ervan op de hoogte dat de Kiesraad de beveiliging van de software die wordt gebruikt bij het vaststellen van de verkiezingsuitslag en het berekenen van de zetelverdeling (OSV2020) heeft laten onderzoeken door de organisatie Hackdefense1? Wanneer en op welke wijze bent u hiervan op de hoogte geraakt?
Ja. Het Ministerie van BZK is door de Kiesraad begin oktober 2020 geïnformeerd over het rapport dat Hackdefense had gemaakt met betrekking tot de versie van de ondersteunende software verkiezingen (OSV2020) die gebruikt ging worden bij de herindelingsverkiezingen van november 2020. Dat rapport heeft de Kiesraad op 19 oktober 2020 openbaar gemaakt op de website www.kiesraad.nl. Ik heb daar melding van gemaakt in mijn reactie op het rapport van de Stichting Tegen Hackbare Verkiezingen op 19 november 20202.
Bent u ervan op de hoogte dat Hackdefense B.V. één bestuurder heeft, namelijk QCSEC B.V., waarvan de heer K. de enig aandeelhouder is? Wanneer en op welke wijze bent u hiervan op de hoogte geraakt?
Nee, hier ben ik naar aanleiding van uw vragen van op de hoogte gesteld.
Bent u ervan op de hoogte dat de heer K. actief lid en politicus is van D66? Wanneer en op welke wijze bent u hiervan op de hoogte geraakt?
Nee, hier ben ik naar aanleiding van uw vragen van op de hoogte gesteld.
Bent u ervan op de hoogte dat de heer K. zich in het verleden meermaals zeer provocerend en vijandig heeft uitgelaten over FvD2 respectievelijk de PVV3? Hoe beoordeelt u deze uitlatingen?
Nee, hier ben ik naar aanleiding van uw vragen van op de hoogte gesteld. Het is niet aan mij om deze uitlatingen te beoordelen.
Wat vindt u ervan dat de beveiliging van de verkiezingssoftware uitsluitend is onderzocht door een organisatie die onder volledige zeggenschap staat van een actief lid en politicus van D66, terwijl u als bewindspersoon die lid is van D66 verantwoordelijk bent voor het stelsel van eerlijke en transparante verkiezingen?
De Kiesraad heeft, zoals blijkt uit het antwoord op vraag 7, een Europese aanbesteding uitgevoerd. De betreffende opdracht is conform de aanbestedingsregels in de markt gezet. Het Ministerie van BZK heeft geen betrokkenheid gehad bij de onderzoeken en/of testen die de Kiesraad heeft laten uitvoeren.
Erkent u dat door deze gang van zaken de schijn van belangenverstrengeling, partijdigheid en/of afhankelijkheid is ontstaan? Zo nee, waarom niet?
De Kiesraad heeft conform de aanbestedingsregels gehandeld. Zoals blijkt uit het ambtsbericht van de Kiesraad (zie antwoord op vraag 7) heeft de Kiesraad de uitgebrachte aanbiedingen beoordeeld op basis van vooraf vastgestelde criteria.
Zijn door de Kiesraad ook offertes opgevraagd bij, of gesprekken gevoerd met andere organisaties voordat de opdracht aan Hackdefense gegund werd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke argumenten zijn doorslaggevend geweest om met Hackdefense in zee te gaan?
Ik heb de Kiesraad gevraagd om uiteen te zetten hoe de Kiesraad te werk is gegaan bij het aanbesteden van de betreffende opdracht. Het ambtsbericht dat ik daarover van de Kiesraad heb ontvangen treft u als bijlage bij deze antwoorden aan.5
In het ambtsbericht is naar mijn mening duidelijk aangegeven welke aanbestedingsprocedure de Kiesraad gevolgd heeft.
Bent u of iemand van het ministerie op enige wijze betrokken geweest bij de totstandkoming van het besluit van de Kiesraad om de opdracht aan Hackdefense te gunnen?
Conform de aanbestedingsregels heeft UBR/HIS6 de Kiesraad begeleidt bij de Europese aanbesteding. De Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) is een multidisciplinaire uitvoerder op het gebied van bedrijfsvoering binnen het Rijk en is zodoende betrokken bij alle Europese aanbestedingstrajecten van het Rijk.
Er is geen andere betrokkenheid van het Ministerie van BZK geweest bij de aanbesteding en het vervolg daarop.
Zijn er ooit formele of informele contacten geweest tussen de Kiesraad en het ministerie over Hackdefense, in welke context dan ook? Zo ja, kunt u een overzicht verstrekken van deze contacten met een duiding van de aard en inhoud daarvan?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 8 heeft UBR|HIS betrokkenheid gehad bij de Europese aanbesteding van de Kiesraad.
De Kiesraad heeft (zie ook het antwoord op vraag 1) begin oktober 2020 het Ministerie van BZK geïnformeerd over het rapport dat Hackdefense had gemaakt met betrekking tot de versie van OSV die gebruikt ging worden bij de herindelingsverkiezingen van november 2020. In de weken daarna heeft de Kiesraad aan het Ministerie van BZK gemeld dat Hackdefense ook de TK-versie versie van OSV2020 zou gaan onderzoeken.
Bent u bereid om in overleg met de Kiesraad met spoed (dus vóór 15 maart 2021) een second opinion aan te vragen over de beveiliging van de verkiezingssoftware, bij een organisatie die kennelijk onafhankelijk en onpartijdig is? Zo nee, waarom niet?
De OSV is in opdracht van de Kiesraad ontwikkeld en wordt door de Kiesraad beheerd en onderhouden. Het is de Kiesraad die in dat kader onderzoeken en testen laat uitvoeren. Naar mijn mening heeft de Kiesraad voor het laten uitvoeren van dergelijke onderzoeken gehandeld conform de geldende aanbestedingsregels.
Wilt u deze vragen uiterlijk op 12 maart a.s. en afzonderlijk van elkaar beantwoorden?
De vragen zijn afzonderlijk beantwoord. De vragen zijn ingediend op 12 maart jl. en konden dus niet op 12 maart beantwoord worden. De vragen zijn zo snel als dat kon beantwoord.
De artikelen ‘Frankrijk stelt regionale verkiezingen drie maanden uit’ en ‘Spaansgezinde socialisten groeien flink maar separatisten behouden meerderheid’ |
|
Gerrit-Jan van Otterloo (50PLUS) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Kent u de berichten «Frankrijk stelt regionale verkiezingen drie maanden uit» en «Spaansgezinde socialisten groeien flink maar separatisten behouden meerderheid»?1 2
Ja.
Hoe oordeelt u over het bericht dat regionale verkiezingen in Frankrijk drie maanden zijn opgeschoven in verband met de coronapandemie?
Sinds het uitbreken van de coronapandemie hebben een groot aantal landen voor de vraag gestaan of verkiezingen konden worden georganiseerd danwel uitgesteld zouden moeten worden. Het International Institute for Democracy and Electoral Assistance (International IDEA) heeft begin februari 2021 hierover een rapport uitgebracht (Global overview of COVID-19: Impact on elections)3. Landen maken eigen afwegingen over het houden van verkiezingen en de organisatie daarvan. Dat kan verschillende achtergronden hebben, waaronder het wettelijk kader dat in de betreffende landen geldt voor het organiseren van verkiezingen.
Welke parallellen ziet u tussen de situatie in Frankrijk en die in Nederland?
Zie antwoord vraag 2.
Welke concrete criteria hanteert u om te beoordelen of de Nederlandse verkiezingen al dan niet veilig kunnen plaatsvinden?
Bij de totstandkoming van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 heb ik opgemerkt dat de algemene maatregelen die nodig zijn om de verspreiding van het virus te bedwingen er niet toe mogen leiden dat de waarborgen van het verkiezingsproces, zoals de toegankelijkheid, controleerbaarheid en transparantie zo in het gedrang komen, dat niet meer op een goede manier invulling is te geven aan die waarborgen.4 Dat is op dit moment niet het geval. De verkiezing wordt op een veilige manier georganiseerd. Voor het doorgaan van de verkiezing wordt dus niet gekeken naar een x-aantal besmettingen of een x-aantal ic-opnames.
Hoe oordeelt u over het bericht dat, in het politiek zeer gemotiveerde Catalonië, de opkomst bij regionale verkiezingen ruim 22,5 procentpunt lager lag dan bij de vorige verkiezingen?
Zie antwoord vraag 2.
Zou u het in vraag 5 genoemde percentage acceptabel vinden, als (verwachte of werkelijke) terugloop in het opkomstpercentage ten opzichte van de vorige keer?
In opdracht van het Ministerie van BZK heeft het bureau I&O inmiddels twee metingen uitgevoerd waarin is gevraagd of kiezers van plan zijn te gaan stemmen bij de komende Tweede Kamerverkiezing. Uit deze metingen komt dat meer dan 80% van de kiezers zeggen dat van plan te zijn. Er blijkt uit deze onderzoeken dat er vertrouwen is in de maatregelen die in de stemlokalen worden genomen om het stemmen veilig te laten verlopen. Ik memoreer dat ook de opkomst bij de herindelingsverkiezingen van november 2020 niet lager was dan gebruikelijk voor die verkiezingen.
Welk verschil in opkomstpercentage (ten opzichte van de vorige verkiezingen) zou u acceptabel vinden voor de Tweede Kamerverkiezingen?
Zie antwoord vraag 6.
Heeft de regering een uiterste datum waarop zij uiterlijk het besluit tot uistel wil nemen, nu zij stelt dat nog tot een week voor de verkiezingen besloten kan worden deze uit te stellen?
Er is geen enkele reden om te denken dat de Tweede Kamerverkiezing niet kan doorgaan in maart. Alles wordt eraan gedaan om de verkiezing op een veilige manier te organiseren voor alle kiezers en stembureauleden.
Deze week ontvangt de Tweede Kamer een brief met de laatste stand van zaken met betrekking tot de organisatie van de verkiezing. Daarin informeer ik de Kamer over de uitkomsten van het laatste onderzoek dat heeft plaatsgevonden onder kiezers en het resultaat van de enquête onder gemeenten over het aantal stemlokalen.
De challenge ‘Gezocht: Ontwikkel een tool waarbij het beantwoorden van Kamervragen verbeterd en versneld wordt’ |
|
Harry van der Molen (CDA) |
|
Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Bas van 't Wout (minister economische zaken) (VVD) |
|
Hebt u kennisgenomen van de challenge «Gezocht: Ontwikkel een tool waarbij het beantwoorden van Kamervragen verbeterd en versneld wordt»?1
Ja.
is het waar dat het bedoelde project gericht is op de digitale ondersteuning bij beantwoording van Kamervragen?
Ja, het gaat hierbij om een project in het kader van de Startup in Residence-challenge waarbij gezocht wordt naar de ontwikkeling van een hulptool voor de beantwoording van Kamervragen.
Kunt u deze constatering «De reeds bestaande zoekmachines helpen, maar het doorzoeken hiervan neemt nog steeds veel tijd in beslag: er zijn heel veel (niet secuur genoeg gefilterde) resultaten, bestanden moeten integraal gedownload en vervolgens handmatig doorzocht worden.» nader toelichten?
Er zijn veel openbare bronnen voor gestelde en eerder beantwoorde Kamervragen. Zo staan op www.officielebekendmakingen.nl alle verstuurde Kamerbrieven, Kamervragen, commissieverslagen etc. Over sommige onderwerpen worden veel Kamervragen gesteld en daarom ben ik altijd op zoek naar manieren om de beantwoording van Kamervragen beter en sneller te doen. Het doorzoeken van de beschikbare informatie (ongeveer 3 miljoen documenten) neemt veel tijd in beslag. Het zou een verbeterslag betekenen als het terugvinden van benodigde informatie gerichter, beter en ook sneller kan. Dat komt ook de consistentie en daarmee de kwaliteit van de beantwoording ten goede.
Deelt u de mening dat het bedoelde project een vorm van symptoombestrijding is? Zo nee, waarom niet?
Deze mening deel ik niet. De insteek van dit project is om met de beschikbare informatietechnologie de beantwoording van Kamervragen te verbeteren. De ICT-middelen kunnen ervoor zorgen dat informatie simpelweg sneller toegankelijk wordt. Dat leidt naar verwachting tot een betere beantwoording van de Kamervragen.
Hebt u over het geconstateerde probleem in de informatievoorziening aan het parlement overleg gevoerd met het parlement zelf? Zo ja, wanneer en bij welke gelegenheid? Zo nee, waarom niet?
Het is belangrijk om te onderstrepen dat het idee voor deze hulptool niet voortkomt uit een concreet geconstateerd probleem in de informatievoorziening aan het parlement door het departement: dit project komt voort uit de ambitie om de beantwoording van Kamervragen sneller en beter te doen met behulp van ICT middelen. Met name als er op een onderwerp regelmatig Kamervragen worden gesteld, is het van belang voor de consistentie en volledigheid van de beantwoording om ook de eerdere beantwoording te kunnen terugzoeken. Dit was mede de aanleiding om een project via Startup in Residence in te zetten. Dit hulpmiddel kan daarmee mogelijk behulpzaam zijn bij de informatieverstrekking aan het parlement. Over dit specifieke hulpmiddel is niet gesproken met het parlement.
Duidt de zin «Idealiter zou de tool reeds beantwoorde Kamervragen, begrotingsvragen en Kamerbrieven «scannen» en hieruit een nieuwe set Kamervragen beantwoorden met behulp van reeds met de Kamer gedeelde informatie.» op het begin van een nieuwe informatiebubbel of gescripte antwoorden (vgl. chatbots)?
Nee. Er is geen sprake van een chatbot. Bij chatbots is er over het algemeen sprake van geautomatiseerde antwoorden en algoritmes die zelflerend zijn. Voor de beantwoording van de Kamervragen wordt een voorstel gedaan door een medewerker van het departement aan de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor de beantwoording van de Kamervragen. De hulptool beoogt de reeds beschikbare informatie beter en sneller toegankelijk te maken voor medewerkers. Ik wijs er voor de volledigheid op dat de hulptool thans wordt onderzocht en zich in de pre-pilotfase bevindt. Bij de beantwoording van Kamervragen is het noodzakelijk om reeds verstuurde Kamerstukken te betrekken. Dit wordt momenteel handmatig gedaan. De hulptool beoogt dit proces te vereenvoudigen en daarmee mogelijk tijd besparen.
Deelt u de mening dat de oorzaak van het probleem ook zou kunnen zijn, dat de transparantie of de proactieve informatievoorziening van het ministerie te wensen overlaat, waardoor Kamerleden steeds vragen moet stellen? Zo nee, waarom niet?
Nee. Het departement hanteert een actieve en transparante informatievoorziening naar de Tweede Kamer. Dit mag de Kamer ook te allen tijde van een bewindspersoon verwachten. De inspanningen van de bewindspersoon zijn hier ook op gericht en de bewindspersoon kan hiertoe ook ter verantwoording worden geroepen door het parlement.
Deelt u de mening dat de oorzaak van het probleem ook zou kunnen zijn, dat ambtenaren sneller rouleren en daardoor minder inhoudelijk en institutioneel geheugen hebben? Zo nee, waarom niet?
De huidige informatievoorziening is complex en er is sprake van een veelvoud aan openbare bronnen. Dat betekent dat het vaak een tijdrovend proces is om de diverse bronnen te ontsluiten en te bestuderen. Deze hulptool beoogt uitsluitend de beantwoording van Kamervragen te vereenvoudigen en openbare informatie beter toegankelijk te maken voor medewerkers, zodat wijzigende omstandigheden, zoals bijvoorbeeld roulatie van medewerkers, de kwaliteit van de beantwoording zo min mogelijk beïnvloedt.
Deelt u de mening dat alle gebruikers van parlementaire informatie er baat bij zouden hebben als dit door middel van digitale ondersteuning beter ontsloten en gestructureerd zou worden? Zo ja, op welke wijze draagt u daaraan bij?
Op de website www.officielebekendmakingen.nl worden de parlementaire publicaties alsmede het Staatsblad, de Staatscourant en het Tractatenblad gepubliceerd. De beide Kamers van de Staten-Generaal zijn verantwoordelijk voor de inhoud en structurering van de Kamerstukken. De andere publicaties vallen onder de verantwoordelijkheid van resp. de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Veiligheid en Buitenlandse Zaken. De samenwerking bij de publicatie komt voort uit de overtuiging dat de toegankelijkheid van de betrokken informatie wordt gediend met het op één plaats en in onderling verband ontsluiten van wet- en regelgeving en de parlementaire geschiedenis hiervan. De productie van de publicaties is daartoe in een gezamenlijke raamovereenkomst opgedragen aan één marktpartij waarbij elke opdrachtgever binnen de Staat via een deelovereenkomst de details van de eigen publicatie bepaalt. De opdrachtgevers maken gezamenlijke afspraken over de standaards die bij de publicaties worden gehanteerd teneinde een samenhangende publicatie mogelijk te maken.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beheert de website www.officielebekendmakingen.nl in overleg met de andere betrokkenen. In verband met het binnen afzienbare tijd aflopen van de genoemde overeenkomst zal op korte termijn overleg worden gevoerd over de vervanging hiervan. Hierbij zal ook de vraag aan de orde komen of verbeteringen in structurering van de documenten wenselijk en mogelijk zijn.
Openbaarmaking van alle documenten die betrekking hebben op “Build Back Better” |
|
Thierry Baudet (FVD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Kunt u er zorg voor dragen dat alle documenten (waaronder in elk geval, doch niet uitsluitend, interne memo’s, notities, e-mails, aantekeningen, gespreksverslagen, notulen, etc.), die berusten bij de overheid, waarin de term «Build Back Better» wordt gebruikt of die daar betrekking op hebben, openbaar worden gemaakt? Zo nee, waarom niet?
U verzoekt mij om alle documenten die berusten bij de overheid waarin de term «Build Back Better» (BBB) wordt gebruikt of die daar betrekking op hebben, openbaar te maken. Ik wijs u allereerst op mijn brief van 3 maart 2021 waarin ik een toelichting geef op de oorsprong en definitie van «Build Back Better», zie Kamerstuk 33 625, nr. 327. Hieronder zal ik, per categorie documenten uit de periode van 1 januari 2020 t/m 4 februari 2021 waarover het Ministerie van Algemene Zaken beschikt, ingaan op uw vraag.
De term «Build Back Better» komt een aantal keer voor in brieven die aan uw Kamer zijn gestuurd en al openbaar zijn. Het gaat om de volgende brieven (volledigheidshalve vindt u deze in de bijlagen):1
Kamerbrief inzake beantwoording van de vragen van het TK-lid Krol inzake «Build Back Better», d.d. 3 maart 2021, Kamerstuk 33 625, nr. 327
Kamerbrief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het vierde Nederlandse Nationale Actieplan 1325 betreffende de implementatie van Resolutie 1325 van Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, d.d. 16 december 2020, Kamerstuk 34 952, nr. 190
Kamerbrief van de Minister van Buitenlandse Zaken over Nederlandse Polaire Strategie 2021–2025 «Beslagen ten ijs» d.d. 18 december 2020, Kamerstuk 35 570 V, nr. 65
Kamerbrief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat, bijlage Klimaatnota 2020 d.d. 30 oktober 2020, Kamerstuk 32 813, nr. 609
Kamerbrief van de Minister van Financiën inzake Nota over de toestand van ’s rijks financiën, d.d. 15 september 2020, Kamerstuk 35 570
Kamerbrief van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake Homogene Groep Internationale Samenwerking 2021 (HGIS-nota 2021), ontvangen 15 september 2020, Kamerstuk 35 571, nr. 1
Kamerbrief van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2021, d.d. 15 september 2020, Kamerstuk 35 570 XVII, nr. 2
Kamerbrief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking inzake Inzet van het Koninkrijk der Nederlanden voor de 75e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, d.d. 14 september 2020, Kamerstuk 26 150, nr. 186
Kamerbrief van de Ministers voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking en van Economische Zaken en Klimaat inzake Internationale Klimaatafspraken d.d. 3 juli 2020, Kamerstuk 31 793, nr. 194
In de ministerraad zijn documenten geagendeerd geweest waarin de term «Build Back Better» voorkomt. Hieronder treft u een overzicht met de desbetreffende passages:
Ministerraad (MR) / Rijksministerraad (RMR)
Relevant document en passage
RMR, 9 oktober 2020
Herziene versie DG-conclusies voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de vergaderingen van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en het Development Committee (DC) op 15 en 16 oktober
...
Vanwege de onzekerheid en uiteenlopende effecten van de crisis, lopen de herstelpaden tussen sectoren en tussen landen uiteen. Nederland heeft daarom bij de voorjaarsvergadering in april jl. erop ingezet dat de steunpakketten en -maatregelen zo worden vormgegeven dat landen sterker uit de crisis te komen, in lijn met het Building Back Better principe voor groen en inclusief economische herstel.
...
In de ministerraad staat wekelijks een overzicht met punten buitenlands beleid op de agenda. In dit overzicht wordt een aantal keer de term BBB gebruikt. Hieronder heb ik een overzicht opgenomen met de betreffende passages:
Datum ministerraad
Relevante passage
2 oktober 2020
5. Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN)
Deelname van het Koninkrijk aan de 75e (virtuele) AVVN zag er deze week als volg uit:
....
MP Aruba verzorgde op 30 september de keynote speech op het event van de Internationale Federatie van het Rode Kruis, gericht op «Building Back Better and Climate Adaptation»
...
12 juni 2020
2. Preventie, respons en mitigatie van COVID-19 in ontwikkelingslanden
...
Op 8 juni vond de Raad Buitenlandse Zaken/ Ontwikkelingssamenwerking plaats waar werd gesproken over de uitvoering van de EU wereldwijde COVID-19 respons. Het totale Team Europe pakket bestaande uit bijdragen van EU, EU-lidstaten en Europese instellingen, bedraagt inmiddels EUR 36 miljard. Minister Kaag benadrukte het belang van focus op Afrika en lage inkomenslanden en multilaterale samenwerking. Daarnaast hield ze een pleidooi voor versterking van sociale vangnetten en «Building Back Better»; we moeten ons richten op het herstel van inclusieve en duurzame economieën.
...
24 april 2020
2. Preventie, respons en mitigatie van COVID-19 in ontwikkelingslanden
...
In het licht van de Coronacrisis worden de grootste economische stimuleringspakketten voorbereid sinds de Overeenkomst van Parijs. Het komende half jaar ligt het accent van de klimaatdiplomatie internationaal op het bepleiten van groen economisch herstel onder het motto build back better. Zowel in multilateraal verband als in bilaterale contacten zet het kabinet in op duurzame en Parijs-conforme economische stimulering. Ook de EU kan hier een leidende rol spelen.
...
17 april 2020
2. Preventie, respons en mitigatie van COVID-19 in ontwikkelingslanden
...
Het blijft van belang dat Nederland blijft benadrukken dat een whole-of-community approach nodig is en er aandacht moet zijn voor de continuering van essentiële gezondheidszorg (inclusief routinematige vaccinatie van individuen) alsmede inzetten op «building back better». De Ebola-crisis liet immer hogere additionele sterftecijfers zien door andere gezondheidsproblemen dan door Ebola zelf.
...
In de CoCo zijn documenten besproken waarin de term «Build Back Better» voorkomt. Hieronder een overzicht met de desbetreffende passages:
CoCo
Relevant document en passage
6 oktober 2020
Conclusies van de CoCo, nr 41
...
Nederland pleit voor strategische betrokkenheid van de EU bij de regio waar het Koninkrijk deel van uitmaakt. Een regio die op veel vlakken gelijkgezind is en waarmee we op basis van gedeelde waarden gezamenlijk in multilateraal kader op kunnen trekken. De EU moet op een duurzame en inclusieve manier bijdragen aan Building Back Better na COVID-19; Nederland steunt daarbij de «green recovery» benadering van de Europese Commissie, inclusief samenwerking op het gebied van klimaat en milieu, en met aandacht voor de handelsrelaties.
...
De Coördinatie Commissie concludeerde dat Nederland zal pleiten voor strategische betrokkenheid van de EU bij Latijns-Amerika en de Cariben, waarbij de EU moet bijdragen aan Building Back Better na COVID-19 in lijn met de «green recovery» benadering van de Europese Commissie, en met aandacht voor de handelsrelaties.
...
22 september 2020
Conclusies van de CoCo, nr 41
...
...
In de ACC-19 is een document besproken waarin de term «Build Back Better» voorkomt. Hieronder een overzicht met de desbetreffende passage:
ACC-19
Relevant document en passage
9 juli 2020
Dashboard aanpak COVID-19
...
Verenigd Koninkrijk: Premier Johnson heeft een «New Deal» gepresenteerd ter waarde van 5 miljard pond. Het economisch herstelplan voorziet onder andere in investeringen in ziekenhuizen, infrastructuur, gevangenissen, rechtbanken, scholen en de retail-sector. «Build back better, build back greener, build back faster and to do that at the pace that this moment requires», aldus Johnson, die met de injectie een breuk forceert in overheidsbeleid na 10 jaar bezuinigingen en minimale staatsbemoeienis.
...
De term «Build Back Better» komt een aantal keer voor in voorbereidende notities (gespreksfiches) ten behoeve van gesprekken met vertegenwoordigers van andere landen.
Vertrouwelijkheid van gesprekken met internationale vertegenwoordigers, is cruciaal voor het goed functioneren van het internationale diplomatieke verkeer en het is niet in lijn daarmee dergelijke aantekeningen openbaar te maken. Om die reden treft u niet de complete notities aan, maar een overzicht van de desbetreffende passages waarin de term «BBB» voorkomt.
Datum
Internationale gesprekspartner en relevante passage
27 januari 2021
President Indonesië Joko Widodo
...
Dutch companies remain committed to Indonesian market, and really want to push through after State Visit, despite COVID-19. Last fall, NL had a virtual trade mission to ASEAN (IDN, MAL, VIET, THAI). Followed up on water, waste and agriculture. Sectors that are also crucial for «building back better» after the pandemic.
...
30 november 2020
Minister-President Vietnam Nguyen Phuc
...
Your Dutch partners are eager to help rethink international value chains as well as local investments in (public) infrastructure, to make them more crisis-proof and sustainable («building back better»).
20 november 2020
SG Verenigde Naties António Guterres
...
[Klimaat] Steun uitspreken Building Back Better &Greener. Dank voor bevestiging deelname aan Climate Adaptation Summit op 25 januari '21.
...
Building back better and greener from this crisis requires an integrated and coherent multilateral approach and a UN that is fit for purpose. The impact of UN-reforms have shown promising results during COVID. You and your team can count on our full support in the next steps.
...
SGVN heeft ook veel oog voor het belang van inclusief groen herstel (Building Back Better), omdat keuzes die op korte termijn gemaakt worden t.a.v. mondiale investeringen in economisch herstel in verregaande mate zullen bepalen of de Parijs doelen haalbaar zijn.
...
26 augustus 2020
Staatsraad en Minister van Buitenlandse Zaken WANG Yi
...
NL wil steunpakketten en -maatregelen die nu worden vormgegeven door de EU, multilaterale instellingen en andere partners beïnvloeden en eigen programmering en beleid gericht inzetten om sterker uit de crisis te komen (Building Back Better-agenda)
Nederland heeft op 25 januari jl. de Climate Adaptation Summit georganiseerd. Daarvoor zijn door mij vertegenwoordigers van diverse landen uitgenodigd. Zowel in de uitnodiging als in de bedankbrief komt de term «Build Back Better» voor. Omdat de tekst van de uitnodigingen en de bedankbrieven naar alle genodigden nagenoeg identiek is, volsta ik met het verstrekken van één afschrift van beide documenten.
Daarnaast heb ik enkele uitnodigingen ontvangen waarin de term «Build Back Better» voorkomt of waar in mijn reactie deze term wordt vermeld. Het gaat om de volgende documenten:
Uitnodiging van de president van Korea Moon Jae-in voor deelname aan de tweede P4G Summit over klimaatverandering op 30 en 31 mei 2021, brief van 26 november 2020
Videoboodschap voor de Renewable Energy Investors Meet and Expo (RE-INVEST) in India, opgenomen op 25 november 2020
Uitnodiging van de Minister-President van Bangladesh Seikh Hasina voor deelname aan de Climate Vulnerable Forum Leaders Event tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 7 oktober 2020, brief van 28 september 2020
Uitnodiging van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties António Guterres, de Minister-President van Canada Justin Trudeau en de Minister-President van Jamaica Andrew Holness voor deelname aan de (vervolg)bijeenkomst «Financing the 2030 agenda for Sustainable Development in de Era of COVID-19» op 28 september 2020, uitnodiging zonder datum
Uitnodiging van GLOBSEC voor deelname aan de GLOBSEC 2020 Bratislava Forum op 7 en 8 oktober 2020, brief van 6 juli 2020
Videoboodschap «Financing for Development in the Era of COVID-19 and Beyond» op 28 mei 2020 op uitnodiging van de de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties António Guterres, de Minister-President van Canada Justin Trudeau en de Minister-President van Jamaica Andrew Holness,
In de volgende documenten, die niet hierboven zijn genoemd, wordt ook de term «Build Back Better» vermeld.
Ideeën van de European Round Table for Industry (ERT) m.b.t. bijdrage aan Green Deal, brief van 4 december 2020
Bedankbrief aan Prof. Klaus Schwab (WEF) voor toesturen van het boek «COVID-19: The Great Reset», d.d. 26 november 2020
Persbericht m.b.t. 75e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties: digitale deelname Koning Willem-Alexander, Koningin Máxima en Minister-President Rutte, september 2020
Brief van UNICEF inzake aanbieding rapport Coronacrisis en kinderen en jongeren in Nederland, gedateerd 8 juni 2020
Zoals in de brief van 3 maart 2021 reeds is aangegeven staat het begrip BBB in internationale concept BBB al langer voor een gangbare benadering van een crisisrespons na een (natuur)ramp. Zo komt de term een aantal keer voor in stukken uit 2017 en 2018 inzake de wederopbouw van Sint Maarten veroorzaakt door de orkaan Irma. Er wordt vanuit gegaan dat uw verzoek juist ziet op het begrip BBB in de context van de COVID-19 pandemie. Om die reden heb ik deze stukken verder buiten beschouwing gelaten.
Het bericht dat tien procent van de mensen overweegt niet te gaan stemmen in verband met het coronavirus. |
|
Ronald van Raak |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Maakt u zich ook grote zorgen over het aantal mensen dat zegt niet te gaan stemmen vanwege het coronavirus? Zo nee, waarom niet?1
Ik vind het van belang dat zoveel mogelijk mensen kunnen stemmen bij de Tweede Kamerverkiezing. Daar zijn ook de maatregelen op gericht die zijn genomen in de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19. In mijn brief van 27 januari over «Stand van zaken voorbereiding Tweede Kamerverkiezing» is uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van een onderzoek dat in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), is uitgevoerd. Daarin is onderzocht op welke wijze kiezers bij de komende Tweede Kamerverkiezingen denken hun stem uit te gaan brengen. 81% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder is zeker van plan te gaan stemmen. 14% geeft aan waarschijnlijk wel te gaan stemmen. 5% geeft aan (waarschijnlijk) niet te gaan stemmen of het nog niet te weten (57 respondenten), waarbij 22% daarvan (13 respondenten) het coronavirus als reden noemt.
De uitkomsten van dit onderzoek zullen worden benut in de communicatie(campagnes) van het Ministerie van BZK en zijn uiteraard belangrijk voor de gemeentelijke communicatie richting kiezers (o.a. met het oog op verwachte piekmomenten). Zoals bijvoorbeeld uit het onderzoek van I&O Research blijkt, is goede communicatie over maatregelen in het stemlokaal belangrijk.
Bent u bereid alsnog coronaproof «stemstraten« mogelijk te maken, zodat alle mensen altijd veilig kunnen stemmen? Zo nee, waarom niet?
In de nota naar aanleiding van het verslag bij de wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-192 en in het plenaire debat met uw Kamer van 17 december jl. heb ik aangegeven dat het algemene coronabeleid is dat mensen met corona-klachten thuis moeten blijven en niet naar buiten moeten gaan. Gelet daarop vind ik niet dat er stemlokalen moeten worden ingericht voor kiezers die covid-klachten hebben.
Hoeveel gemeenten willen op dit moment minder stembureaus inrichten dan bij de vorige verkiezingen?
In de brief over «Stand van zaken voorbereiding Tweede Kamerverkiezing» van 27 januari jl. is uw Kamer geïnformeerd over een tweede peiling die is uitgevoerd naar de stand van zaken rond het aantal stemlokalen en stembureauleden. Deze peiling is door 315 gemeenten ingevuld en bevat de stand van zaken op dit moment. Door 40 gemeenten is de peiling niet ingevuld, maar is er wel contact geweest met het ondersteuningsteam stemlokalen.
Mijn beeld op basis van deze peiling en van het aanvullend contact van het ondersteuningsteam stemlokalen met de gemeenten die de peiling niet invulden, is dat het aantal stemlokalen op dit moment zeker op peil blijft ten opzichte van de vorige Tweede Kamerverkiezing (in 2017 waren dat er circa 9.300). Het beeld is dat in totaal op 15, 16 en 17 maart ruim 11.000 stemlokalen beschikbaar zullen zijn. Op woensdag 17 maart worden nu circa 9.250 stemlocaties verwacht (waarvan sommige meerdere stembureaus kennen). De meeste gemeenten komen met de stemlokalen op maandag en dinsdag erbij in totaal over drie dagen hoger uit dan het aantal lokalen in 2017. Een relatief klein aantal gemeenten verwacht nu minder stemlokalen beschikbaar te hebben dan bij de verkiezing in 2017, waarvan 3% een verschil heeft van meer dan 5 locaties.
Er zijn incidentele signalen van enkele gemeenten binnengekomen dat voorziene stemlocaties moeten afvallen c.q. worden teruggetrokken, bijvoorbeeld omdat de locatie nodig is als vaccinatielocatie. Het ondersteuningsteam biedt in zo’n geval suggesties aan voor vervangende locaties. Over het geheel genomen is het beeld over de beschikbaarheid van de stemlokalen positief.
Ik ben er geen voorstander van alle gemeenten te verplichten een stemstraat in te richten. Immers is het stemmen in een stemlokaal, vanwege alle genomen maatregelen, ook corona-proof.
Het is aan de gemeente om te bepalen of er behoefte aan is om een stemstraat te realiseren. In de peiling geven 62 van de 315 gemeenten die de peiling hebben ingevuld aan dat zij gebruik gaan maken van tenten en/of portacabins. 41 gemeenten die de peiling hebben ingevuld zullen een drive-through stembureau inrichten.
Bent u bereid elke gemeente te verplichten stemstraten zoals in de gemeente Noordenveld in te richten? Zo nee, waarom niet?2
Zie antwoord vraag 3.
Het bericht dat het kabinet het vaccininstituut Intravacc alsnog wilverkopen |
|
Maarten Hijink , Henk van Gerven |
|
Tamara van Ark (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Waarom gaat u alsnog over tot de verkoop van het vaccininstituut Intravacc, terwijl er grote behoefte is aan het produceren van vaccins in Nederland? Kunt u uw antwoord toelichten?1
In de kamerbrief d.d. 17 december 20202 heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn besluit om Intravacc voorlopig (voor maximaal 2 jaar) onder te brengen in een beleidsdeelneming onder VWS, waarbij alle aandelen in handen van de Staat zijn. Er is op dit moment dan ook geen sprake van een besluit tot het verkopen van vaccininstituut Intravacc. Zoals aangegeven in de kamerbrief is de coronapandemie en de extra noodzaak van het borgen van publieke belangen rond vaccinontwikkeling, aanleiding om de definitieve verkoop uit te stellen en de BV voorlopig in handen van de Staat te houden. De intentie blijft Intravacc op termijn op afstand te plaatsen mét behoud van de borging van de publieke belangen; hier wordt eind 2021 door het volgende kabinet een nadere afweging over gemaakt.
Daarbij wil ik aangeven dat Intravacc zich richt op het ontwikkelen van prototype vaccins. Deze kandidaat vaccins worden vervolgens verkocht of onder licentie overgedragen aan vaccinproductie en distributie bedrijven (farmaceutische industrie). Intravacc produceert zelf geen vaccins.
Waarom neemt u de beslissing voor de verkoop van Intravacc middenin de coronapandemie, terwijl Nederland afhankelijk is van het buitenland als het gaat om geneesmiddelenvoorzieningen? Kunt u uw antwoord toelichten?
De afweging of de aandelen van Intravacc in handen van de Staat blijven, geheel of gedeeltelijk, laat ik over aan het nieuwe kabinet. Intravacc speelt vooral een internationale rol als vaccininstituut. Zoals genoemd bij vraag 1 produceert Intravacc geen vaccins en staat het in die zin los van de geneesmiddelenvoorziening in Nederland.
Waarom zijn volgens u de activiteiten van Intravacc op termijn niet houdbaar binnen de spelregels van een ambtelijke organisatie? Kunt u uw antwoord toelichten?
De positionering als onderdeel van het kerndepartement VWS was enkel bedoeld als een tijdelijke overgangssituatie, nadat al besloten was om Intravacc te verzelfstandigen. U bent over het besluit om Intravacc te verzelfstandigen in december 2016 geïnformeerd. U bent vervolgens op de hoogte gehouden van de vervolgstappen in dat proces.
Op wat voor wijze moet de koper vergaande garanties bieden om het Nederlands belang bij vaccinontwikkeling te waarborgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zoals bij vraag 1 is beantwoord, is op dit moment geen sprake van het verkopen van Intravacc.
Hoe verhoudt de beslissing van het kabinet om Intravacc te verkopen zich met de aangenomen motie van de leden Marijnissen en Heerma over een voorstel voor versterking en uitbreiding van de productie van geneesmiddelen, vaccins en beschermingsmateriaal?2
Zoals bij vraag 1 en 2 is beantwoord, is er op dit moment niet door het kabinet besloten om Intravacc te verkopen.
Een documentaire over D66-lijsttrekker Kaag tijdens de verkiezingscampagne |
|
Martin Bosma (PVV) |
|
Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «NPO pakt uit: lange film over «premierskandidaat» Sigrid Kaag»?1
Ja.
Waarom brengt de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) een uren durende reclamespot van een politicus, vlak voor de Tweede Kamerverkiezingen?
De omroepen zijn redactioneel onafhankelijk en zelf verantwoordelijk voor hun media-aanbod. De NPO is verantwoordelijk voor de plaatsing en coördinatie van het media-aanbod. De onafhankelijkheid van de publieke omroep is een groot goed. Vanuit mijn positie als Minister voor media is het niet aan mij om hierover te oordelen.
Bestaat er een relatie tussen deze reclamespot voor D66 en het feit dat de voorzitter van de NPO een sympathisant is van D66 en dat de directeur van de VPRO een voormalig campagneleider is van D66?
De omroepen zijn redactioneel onafhankelijk en zelf verantwoordelijk voor hun media-aanbod. In het geval van de documentaire «van Beiroet tot het Binnenhof» is sprake van een onafhankelijke maker.
Herinnert u zich de documentaire Jesse, die vlak voor de verkiezingen zou worden uitgezonden door de NPO, maar op het laatste moment werd teruggetrokken?
Ja. BNNVARA heeft destijds besloten de documentaire niet uit te zenden omdat de maker van de documentaire een jaar lang in dienst was van GroenLinks. Hoewel de onafhankelijke positie van de documentaire volgens BNNVARA gewaarborgd was, wilde BNNVARA geen twijfel laten ontstaan over de onafhankelijkheid van de publieke omroep. In het geval van de documentaire «van Beiroet tot het Binnenhof» is sprake van een onafhankelijke maker. D66 heeft geen betrokkenheid bij of invloed gehad op de documentaire.
Hoe verhoudt zich deze zendtijd voor politieke partijen tot de Mediawet, in het bijzonder tot artikel 2.1.2, waar staat dat deze «evenwichtig, pluriform, gevarieerd en kwalitatief hoogstaand is en zich tevens kenmerkt door een grote verscheidenheid naar vorm en inhoud»»?
Het is aan het Commissariaat voor de Media om te toetsen of het media-aanbod in overeenstemming is met de Mediawet. Dat toezicht vindt altijd achteraf plaats om censuur te voorkomen.
Waarom betaalt het Nederlands Filmfonds deze reclamespot? Is het een taak van een culturele subsidieclub dit te financieren?
Het Filmfonds is een zelfstandig bestuursorgaan en is op geen enkele wijze politiek beïnvloedbaar in haar selectiekeuzes. De film van Shuchen Tan is geselecteerd voor het samenwerkingsproject Teledoc door een commissie van het Filmfonds en de NPO op haar kwalitatief sterke regievisie. Het is een onafhankelijke auteursdocumentaire over de persoon Sigrid Kaag, die door de maakster vele jaren is gevolgd. Het draaiproces van de documentaire was al lang begonnen (en dus ook toegekend en gefinancierd) voordat Kaag lijsttrekker werd. Het is bedoeld als een portret zoals er vaker portretten worden gemaakt.
Valt deze gift in natura onder campagnefinanciering door de NPO, VPRO en het Filmfonds?
Zie antwoord vraag 6.
Een overzicht van delen van wetten die wel door het parlement zijn aangenomen maar nooit in de werking zijn getreden |
|
Renske Leijten , Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiën) (D66), Alexandra van Huffelen (staatssecretaris financiën) (D66) |
|
Herinnert u zich dat u tijdens de behandeling van het Belastingplan 2021 hebt geantwoord dat meer dan de helft van de artikelen van de Fiscale vereenvoudigingswet 2017 (Kamerstuk 34 554), die de Staten-Generaal in 2016 hebben goedgekeurd, nog niet in werking getreden zijn, terwijl de verwachting tijdens de wetsbehandeling was dat de hele wet in werking zou treden per 1/1/2019?
Ja.
Herinnert u zich dat het hierbij ging om onder andere het onderdeel «stroomlijning invorderingsregelgeving belastingen en toeslagen»?
Ja.
Kunt u het beloofde overzicht van alle fiscale wetten en wetsartikelen die zijn aangenomen door de Staten-Generaal, maar (nog) niet in werking zijn getreden van ten minste de afgelopen tien jaar zo spoedig als mogelijk is aan de Kamer doen toekomen?
In de bijlage bij deze brief treft u een overzicht aan van fiscale wetten of wetsartikelen van de afgelopen tien jaar die nog niet in werking zijn getreden.
Graag wijs ik u erop dat er wetten of wetsartikelen zijn waarbij in de wettekst zelf al is aangegeven dat de wet of het artikel op een zekere datum in de toekomst in werking zal treden. Als voorbeeld noem ik stapsgewijze tariefaanpassingen. Ik heb zulke gevallen niet in het overzicht opgenomen.
Een andere groep zijn wetten of wetsartikelen die bij koninklijk besluit (KB) in werking zullen treden. Het overzicht geeft aan welke fiscale wetten of wetsartikelen de afgelopen tien jaar nog niet in werking zijn getreden omdat nog geen KB is genomen. Enkele voorbeelden zijn de wet afschaffing scholingsaftrek en de door u in vraag 2 genoemde «stroomlijning invorderingsregelgeving belastingen en toeslagen».
Naast de fiscale wetten en toeslagenwetgeving van het Ministerie van Financiën zijn in het overzicht ook wetten van andere departementen opgenomen waarvan de uitvoering (deels) belegd is bij de Belastingdienst.
Kunt u dus per fiscale wet dan wel toeslagwet aangeven welke artikelen niet in werking zijn getreden, wat het doel was van die artikelen en wat de reden is van het uitstel of afstel van inwerkintreding?
In het overzicht zijn ook het doel van de wet en de reden waarom nog geen KB is genomen benoemd.
Kunt u per fiscale wet en per artikel (of groep van gerelateerde artikelen) ook aangeven of het uitstel verwacht was of niet, en of de Kamer daarover geïnformeerd is?
Per onderwerp is aangegeven of de latere inwerkingtreding verwacht was en of de Kamer tussentijds is geïnformeerd over de voortgang en eventueel verder uitstel.
Kunt u aangeven of het ministerie standaard een lijst bijhoudt van (delen van) wetten die nog niet zijn ingegaan? Zo nee, waarom niet? En zo ja, kunt u die regelmatig publiceren?
De rijksoverheid zorgt ervoor dat de voortgang van alle wetten, amvb’s en koninklijke besluiten voor iedereen raadpleegbaar is. Via wetten.nl van de rijksoverheid is alle informatie beschikbaar, ook of wetten al dan niet in werking zijn getreden. Het Ministerie van Financiën houdt niet centraal een overzicht bij of fiscale of toeslagen wet- en regelgeving in werking is getreden; uiteraard is dat wel bij de behandelende afdelingen bekend. Het ontbreken van zo’n centraal overzicht heeft ertoe geleid dat ik uitstel heb moeten vragen voor de beantwoording van uw vragen. Het onderwerp zal vanaf nu onderdeel uit maken van de jaarverslagen van het ministerie aan uw Kamer.
Kunt u deze vragen binnen drie weken en eén voor één beantwoorden?
Bij brief van 17 december 2020 heb ik uw Kamer aangegeven de vragen na het kerstreces te kunnen beantwoorden.
Het nieuws dat de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen kwetsbaar is voor hackers |
|
Tobias van Gent (VVD), Jan Middendorp (VVD), Harry van der Molen (CDA) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Cyberexperts luiden noodklok: uitslag Tweede Kamerverkiezingen kwetsbaar voor hackers»?1
Wat is uw reactie op de waarschuwing van cyberexperts dat de uitslag van de aankomende Tweede Kamerverkiezing te hacken zou zijn?
Is het waar dat de uitslag wordt ingevoerd in de optelsoftware, de Ondersteunende Software Verkiezingen (OSV), zonder dat daarop een handmatige controle wordt uitgeoefend? Deelt u de conclusie van de cyberexperts dat hiermee de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid van de verkiezingsuitslag in het geding kan zijn? Zo nee, waarom niet?
Welke stappen zijn er gezet om het proces rondom de vaststelling van de verkiezingsuitslag veilig te maken, drieënhalf jaar nadat cyberexperts voor het eerst de noodklok luidden? Zijn alle beveiligingslekken in de optelsoftware die geconstateerd werden in 2017 inmiddels opgelost? Zo nee, waarom niet?
Hoe beoordeelt u het voorstel van de cyberexperts om uitslagen handmatig op de stembureaus na te laten tellen door ambtenaren? Welke maatregelen neemt u om te garanderen dat het proces van de uitslagberekening transparant en controleerbaar is?
Wanneer verwacht u de nota naar aanleiding van het verslag inzake Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen aan de Kamer te doen toekomen?2
Deelt u de mening dat het om de transparantie van de verkiezingsuitslag te garanderen van belang is dat de processen-verbaal zo snel mogelijk door de gemeenten op hun website worden gepubliceerd en derden zo de stemmingen kunnen natellen, gezien de praktische problemen die een aantal gemeenten bij de publicatie van de processen-verbaal bij de Provinciale Statenverkiezingen in maart 2019 ondervond? Komt er een uiterste deadline voor wanneer deze op de websites moeten staan? Welke maatregelen gaat u nemen en/of heeft u reeds genomen om dit proces voor de aankomende Tweede Kamerverkiezingen te verbeteren?3
Het COVID-19 reproductiegetal (R) |
|
Suzanne Kröger (GL) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Deelt u de zorgen van het Outbreak Management Team (OMT) over het feit dat «niet te beoordelen is in hoeverre deze cijfers [percentage positieve testuitslagen] een onderschatting zijn door gebruik van het toenemend aanbod van commerciële teststraten en andere aanbieders waarvan de aantallen testen niet bekend zijn?»
We moeten inderdaad rekening houden met een onderschatting van het aantal positief geteste personen, maar die onderschatting is beperkt. Er is immers wel degelijk informatie over testen die niet door de GGD worden uitgevoerd. Dat is ook te zien aan de cijfers die het RIVM rapporteert, in week 44 werden er ruim 48 duizend positieve testen gemeld vanuit de GGD-testlocaties. In dezelfde week zijn er ruim 64 duizend nieuwe meldingen bij het RIVM binnengekomen. Naast de GGD-testlocaties is er goed zicht op testen die gedaan worden in zorginstellingen en is er steeds beter zicht op de testen die uitgevoerd worden in de commerciële teststraten.
De IGJ heeft alle bij haar bekende commerciële testlocaties die antigeen sneltesten gebruiken (178) aangeschreven en hen uitdrukkelijk gewezen op de meldplicht voor positieve testresultaten aan de GGD. Ook tijdens toezichtbezoeken heeft dit specifieke aandacht. Tijdens de eerste toezichtbezoeken heeft IGJ overigens gezien dat goed aan die meldplicht wordt voldaan.
Wat zijn de implicaties van het feit dat het aantal besmette personen op dit moment niet volledig in beeld is? Wat betekent dit voor het hanteren van signaalwaarden in de routekaart?
Het OMT adviseert geregeld hoe om te gaan met de signaalwaarden nu steeds meer mensen zich laten testen.
Bent u bekend met de passage van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in deEpidemiologische situatie COVID-19 in Nederland, dat het reproductiegetal (R) geschat wordt op basis van het aantal gemelde COVID-19 gevallen per dag in Nederland?1
Ja.
Kunt u, deze passage in achtnemend, toelichten waarom u tijdens het plenaire debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus op 28 oktober beargumenteerde dat de R berekend wordt op basis van de ziekenhuisopnames? Kunt u uitleggen hoe uw uitspraak tijdens dit debat te verenigen is met de voornoemde passage van het RIVM? Zo nee, waarom niet?
De R wordt berekend op basis van het aantal positieve gevallen. Ook de R op basis van ziekenhuisopnamen wordt berekend. Omdat deze minstens twee weken achter loopt, wordt deze alleen gebruikt om de R die berekend is op basis van aantal positieve gevallen te confirmeren.
Kunt u toelichten hoe de R berekend wordt?
Voor de schatting van dit reproductiegetal gebruikt het RIVM het aantal gemelde COVID-19 gevallen per dag in Nederland. Met deze informatie wordt de waarde van het reproductiegetal berekend zoals beschreven in Wallinga & Lipsitch 2007. Een uitgebreide beschrijving vindt u in de door u genoemde «Epidemiologische situatie COVID-19 in Nederland». Tot 12 juni jl. werd het reproductiegetal berekend op basis van COVID-19 ziekenhuisopnames.
Wat zegt het feit dat niet alle commerciële teststraten hun positieve testuitslagen doorgeven volgens u over de betrouwbaarheid van de R, in achtnemend dat volgens het RIVM de R wordt gebaseerd op het aantal gemelde COVID-19 gevallen per dag in Nederland?
Hoe completer het overzicht, hoe minder klein de onzekerheidsmarge rond de R. Mijn inspanningen zijn er dus op gericht om alle positieve uitslagen van commerciële teststraten te ontvangen. Ik heb daartoe de uitgangspunten voor commerciële teststraten gepubliceerd2. Bovendien worden de teststraten door de IGJ gewezen op de plicht die ze hebben ten aanzien van het doorgeven van positieve testuitslagen aan de regionale GGD en houdt de IGJ toezicht.
Doet het feit dat niet alle positieve testuitslagen van commerciële teststraten in beeld zijn, volgens u af aan de betrouwbaarheid van de R? Zo nee, waarom niet?
Mijn inspanningen zijn erop gericht om alle positieve testuitslagen van commerciële teststraten in beeld te hebben. De betrouwbaarheid van de R die gebaseerd is op de positieve testen wordt gecontroleerd door deze te vergelijken met de R die berekend kan worden op basis van ziekenhuisopnamen. Zolang deze goed overeen komen heeft het berekenen van de R op basis van positieve uitslagen grote voordelen. Ziekenhuisopnamen lopen immers ongeveer 2 weken achter.
Kunt u in kaart brengen hoeveel commerciële testen er op dit moment in Nederland wekelijks worden afgenomen? Kunt u zorgen dat we zo snel mogelijk zicht krijgen op het aandeel positieve testuitslagen vanuit de commerciële teststraten? Kan dit binnen twee weken zodat een besluit over verdere maatregelen genomen kan worden op basis van volledige gegevens?
Zie hiervoor mijn antwoord bij vraag 1en 7. Mijn inspanningen zijn erop gericht een zo compleet mogelijk overzicht te hebben van positieve uitslagen, ook uit commerciële teststraten.
Wordt er bij positieve testuitslagen van commerciële teststraten bron- en contactonderzoek uitgevoerd?
Indien de commerciële teststraten aan de eisen voldoen wordt bron- en contactonderzoek op dezelfde manier uitgevoerd als bij de andere teststraten. Alleen bij een onbekende status van de test of twijfel hieraan, en bij twijfel aan de kwaliteit van uitvoering, wordt de diagnostiek in een reguliere teststraat herhaald.
Kunt u deze schriftelijke vragen afzonderlijk beantwoorden voor aanvang van het volgende plenaire debat over het coronavirus?
Ik heb mijn uiterste best gedaan uw vragen zo snel mogelijk te beantwoorden.
Besprekingen op het Catshuis. |
|
Lilian Marijnissen |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Is het waar dat op zondag 23 oktober een discussiestuk «Memo effect maatregelenscenario’s economie – SZW, EZK en FIN» is besproken op het Catshuis?1
Erkent u dat intern beraad geen titel is om documenten of inlichtingen aan een individueel lid van de Tweede Kamer te onthouden als die daarom vraagt, conform de – met algemene stemmen – aangenomen moties op 20 februari 2020?2 3
Kunt u de ter tafel gebrachte documenten van het Catshuisoverleg naar de Kamer sturen? Zo neen, op welke grond is conform artikel 68 een weigering op grond van het belang van de staat gerechtvaardigd? Ligt er een kabinetsbesluit ten grondslag aan het tot staatsgeheim verklaren van betreffend discussiestuk en andere ter tafel gekomen documenten?
Hoe is het discussiestuk van de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Economische Zaken en Klimaat en Financiën tot stand gekomen?
Kunt u verklaren hoe een krant over dit discussiestuk kan berichten, terwijl u dit wilt onthouden aan de Tweede Kamer? Kunt u uw antwoord toelichten?
In zijn algemeenheid zijn mijn inspanningen erop gericht om de vertrouwelijkheid van het beraad te beschermen.
Vindt u dat de Tweede Kamer voldoende in staat wordt gesteld om het kabinetsbeleid te controleren, als haar belangrijke memo’s worden onthouden en de Kamer zodoende niet weet waar het kabinet keuzes op baseert? Kun u uw antwoord toelichten?
Erkent u dat, naast de door het RIVM verschafte gezondheidseffecten van mogelijke scenario’s, de economische gevolgen van deze scenario’s belangrijk zijn voor de Tweede Kamer om het kabinet te controleren? Zo neen, waarom niet?
Deelt u het oordeel van de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Economische Zaken en Financiën dat „het testbeleid op dit moment niet volstaat, zodat de kans groot is dat na zo’n volledige lockdown het virus weer opleeft? Zo neen, waar maakt u uit op dat het testbeleid voldoende op orde is?
Kunt u verklaren waar het oordeel van de Ministers op gebaseerd is? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het voldoen aan artikel 68 van de Grondwet |
|
Antje Diertens (D66), Steven van Weyenberg (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Herinnert u zich dat u bij uw installatie tot Minister de eed (of gelofte) heeft afgelegd, waarvan een deel luidt: «Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet»?
Ja
Bent u op de hoogte van artikel 68 van de Grondwet, dat luidt: «De Ministers en de Staatssecretarissen geven de kamers elk afzonderlijk en in verenigde vergadering mondeling of schriftelijk de door een of meer leden verlangde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het belang van de staat»?
Herinnert u zich dat de Kamer op 20 februari 2020 unaniem de motie Omtzigt c.s.1 heeft aangenomen, waarvan het dictum luidt: «verzoekt de regering te bevestigen dat op grond van artikel 68 een individueel Kamerlid specifieke documenten binnen een redelijke termijn moet kunnen ontvangen, tenzij het belang van de Staat zich hiertegen verzet»?
Ja.
Wat is de voornaamste reden dat de verslagen van de OMT (Outbreak Management Team)-overleggen vertrouwelijk zijn?
Het OMT is een gemengd samengestelde adviescommissie van RIVM-deskundigen en top-experts uit de samenleving die ad hoc en zonder last of ruggenspraak worden uitgenodigd. Voor een goed werkend OMT is het noodzakelijk dat de deskundigen vrijelijk vanuit inhoudelijk perspectief kunnen discussiëren, en soms controversiële standpunten naar voren kunnen brengen, zonder daarop elders aangesproken te (kunnen) worden. Wanneer de bereidheid tot deelname aan het OMT afneemt (wat een reëel risico is als de notulen in strijd met de toegezegde vertrouwelijkheid openbaar zouden worden gemaakt), komt het hele systeem van uitbraak- en epidemiebestrijding op losse schroeven te staan. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor de volksgezondheid en veiligheid van burgers bij deze of volgende infectieziektecrises. De garantie van vertrouwelijkheid van de beraadslagingen en notulen weegt dan ook vanuit dat perspectief zwaar.
Bent u het eens met de stelling dat media-uitingen van verscheidene leden van het OMT over de OMT-overleggen en de daar spelende meningsverschillen bijdragen aan de transparantie van de wetenschappelijke adviezen van het OMT? Zo nee, waarom niet?
Uitspraken die afzonderlijke leden van het OMT, in welke hoedanigheid ook, doen in de media, komen voor hun verantwoordelijkheid. Als er verschillen van inzicht zouden blijven binnen het OMT, dan worden de verschillende zienswijzen weergegeven in het advies en op deze wijze wordt door middel van de adviezen al bijgedragen aan de transparantie van de adviezen van het OMT. Het zijn uiteindelijk de adviezen die de basis vormen voor besluitvorming.
Kunt het verslag van het tweede OMT-overleg de Kamer doen toekomen, aangezien op 27 februari jl., op dezelfde dag dat de eerste besmetting met het coronavirus gemeld werd, dit tweede OMT-overleg omtrent het coronavirus plaatsvond, waarin specifiek de persoonlijke beschermingsmiddelen werden besproken? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot artikel 68 GW?
De desbetreffende OMT-notulen worden niet verstrekt om redenen vermeld in het antwoord op vraag 4. Dat is in lijn met artikel 68 Grondwet. Op 15 juni 2020 heeft de Afdeling advisering van de Raad van State ongevraagd advies uitgebracht over de ministeriële verantwoordelijkheid. Daarin is ook ingegaan op de betekenis van artikel 68 Grondwet. Ik verwijs u in dit verband naar de reactie van het kabinet in het Nader rapport van 29 september 2020 over dit advies.
Bent u bereid alle verslagen van de vergaderingen van het OMT te delen met de Kamer zodat de transparantie van de wetenschappelijke adviezen nog verder wordt vergroot? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot artikel 68 GW?
Ik verwijs u hiervoor naar het antwoord op vraag 6.
Waarop was het advies aan het kabinet gebaseerd van het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg (BAO van 28 januari jl.2 – waarvan het verslag beschikbaar is gekomen naar aanleiding van een Wob-verzoek – om de beschikbaarheid van persoonlijke beschermingsmiddelen voor de verschillende beroepsgroepen te inventariseren?
Dit advies is gebaseerd op het advies van het OMT van 27 januari.
Kunt u het verslag van het daaropvolgende BAO, dat plaatsvond op 28 februari jl. en waarin wederom werd geadviseerd om de vraag naar persoonlijke beschermingsmiddelen te inventariseren en om de eerstelijnszorg hierin te versterken, de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot artikel 68 GW?
Er worden geen notulen gemaakt van het BAO. Aan de hand van persoonlijke aantekeningen van een medewerker wordt een advies opgesteld. Dit advies is naar aanleiding van het desbetreffende Wob-verzoek ook openbaar gemaakt. Voor de volledigheid is het ook bijgevoegd.
Kunt u het verslag van het BAO van 28 januari jl., dat leidde tot dit advies, de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot artikel 68 GW? Bent u bereid alle verslagen en alle adviezen van het BAO sinds januari 2020 te delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot artikel 68 GW?
Er worden geen verslagen gemaakt van het BAO. Aan de hand van persoonlijke aantekeningen van een medewerker wordt een advies opgesteld. Alle BAO-adviezen zijn al openbaar gemaakt.
Kunt u in een tijdlijn per dag aangeven welke acties u tussen 27 januari en 28 februari 2020 heeft ondernomen ten aanzien van (1) de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen en (2) de inventarisatie van persoonlijke beschermingsmiddelen in de intra- en extramurale setting?
Voorop gesteld: zorginstellingen in Nederland zijn verantwoordelijk voor hun eigen inkoop, soms werken ze daarvoor samen met de verzekeraars. Omdat er in aanloop naar de Brexit zorgen ontstonden over de continuïteit van die inkoop, kreeg VWS meer contacten met leveranciers dan voorheen.
VWS heeft op 30 januari nog geen signalen dat er sprake is van een tekort. Er zijn dan nog geen COVID-19 patiënten in Nederland. Op advies van het Bestuurlijk Afstemmings Overleg (BAO) start VWS toch met een inventarisatie van beschikbare persoonlijke beschermingsmiddelen, samen met het landelijk netwerk acute zorg (LNAZ) en de veiligheidsregio. Op 30 januari belt VWS met de brancheorganisaties van fabrikanten om te vragen of zij tekorten zien. Die zijn er volgens de brancheorganisaties niet.
Wel komen er af en toe signalen binnen uit de zorg dat er tekorten dreigen. Op 5 februari meldt NFU dat de eerste ziekenhuizen uit hun voorraden FFP maskers lopen, 3M (leverancier van mondmaskers) coördineert alle bestellingen en blokkeert pogingen tot het aanleggen van extra voorraad van beschermingsmiddelen door ziekenhuizen, om beschikbare voorraden evenredig te verdelen. De producent geeft aan hard te werken aan het opschalen van productie en die eerlijk over de landen te verdelen, al naar gelang het aantal COVID-patiënten.
VWS blijft gebruik maken van de contacten die zijn opgebouwd met inkoopafdelingen van ziekenhuizen en met de verschillende koepelorganisaties in de zorg. Op 12 februari komt het eerste signaal binnen dat er een tekort aan mondkapjes zou zijn bij een verpleeghuis. Het is nog steeds mogelijk om de individuele problemen van tekorten op te lossen. Brancheorganisaties FME, FHI en Nefemed geven aan dat de vraag naar beschermingsmateriaal zich nu wereldwijd richt op China en dat die vraag zal stijgen.
22 februari In Italië ontstaat een run op mondmaskers. Op 25 februari zijn er signalen dat een acuut tekort aan wondmateriaal is, omdat de productie hiervan in Wuhan stil is gevallen. VWS vraagt opnieuw aan de brancheorganisaties (FME, Nefemed en FHI) of er tekorten van andere medische hulpmiddelen die in China geproduceerd worden, te verwachten zijn. Minister Bruins schrijft aan de Kamer dat leveranciers de sterk toegenomen vraag nog aankunnen en dat de productie in Europa al wordt uitgebreid. «In totaal bezien is er nog geen sprake van een acuut tekort».
Op 27 februari wordt de eerste besmetting in Nederland vastgesteld. De Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra (NFU) meldt diezelfde dag dat het steeds moeilijker is aan mondmaskers te komen. VWS inventariseert welke tekorten mogelijk kunnen ontstaan: zuurstof, gazen, mondkapjes worden gemeld. Fabrikanten verzekeren VWS dat ze kunnen opschalen. Het OMT stelt dezelfde dag (dus 27 februari) een werkgroep in die zich buigt over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Ze zijn schaars en moeten dus niet onnodig gebruikt worden, media-aandacht voor juist gebruik kan helpen, aldus de werkgroep.
Op 28 februari (OMT-advies) adviseert het BAO een verdelingsstructuur van persoonlijke beschermingsmiddelen in te richten via de Regionaal Overleg Acute Zorgnetwerken – de Directeur Publieke Gezondheid coördineert vanuit zijn wettelijke taak om de continuïteit van zorg te borgen. Door het verdeelmechanisme moeten beschikbare persoonlijke beschermingsmiddelen beter verdeeld worden en is het minder ieder voor zich. De VVT-sector is in principe aangesloten op de ROAZ, maar de betrokkenheid verschilt per regio.
Kunt u voor de periode van 27 januari tot 28 februari 2020 een overzicht geven van de overleggen aangaande de inkoop en inventarisatie van persoonlijke beschermingsmiddelen waarbij uw ministerie betrokken was? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bij welke van deze overleggen was u zelf ook aanwezig?
In deze periode is er veel contact met diverse instanties en personen zoals hierboven beschreven. In deze periode zijn de overleggen niet structureel. Vanaf begin maart is er meer regulier overleg op ambtelijk niveau en spreekt mijn voorganger ook met diverse betrokken partijen.
Heeft u in de periode van 27 januari tot 28 februari 2020 ook overleggen gevoerd met brancheorganisaties binnen de verpleeghuiszorg en thuiszorg aangaande het coronavirus en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen? Zo ja, wanneer vonden deze overleggen plaats? Zo nee, waarom niet?
Er hebben in deze periode geen overleggen plaatsgevonden met de brancheorganisaties binnen de verpleeghuiszorg en thuiszorg over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Er was in die periode van beide zijden geen aanleiding om dit onderwerp te agenderen. Wel is de sector net als de andere sectoren op 27 februari informeel geïnformeerd over de op 3 maart verzonden informatiesheet over de beschikbaarheid van persoonlijke beschermingsmiddelen met de boodschap dat zorgaanbieders zich bij schaarste kunnen melden bij de ROAZ of DPG in hun regio. Als er onderlinge schaarste is maakt de ROAZ of DPG een verdeling.
Wat is de reden dat het OMT en het BAO tussen 27 januari en 27 februari 2020 niet bijeen zijn gekomen?
Het OMT zag geen reden om bijeen te komen, een BAO komt alleen bijeen na een OMT.
Wanneer bent u op de hoogte gebracht van de eerste besmetting in België, die door de media op 3 februari jl. gemeld werd, en welke acties heeft u ingezet nadat u hiervan op de hoogte was gesteld?
Op 3 februari hebben de Belgische gezondheidsautoriteiten gemeld dat een persoon die in hetzelfde vliegtuig zat als de teruggehaalde Nederlanders positief is bevonden op de aanwezigheid van het nieuwe coronavirus. Omdat het quarantaineprotocol rekening hield met deze mogelijkheid zijn er geen extra maatregelen in gezet.
Waarom was de eerste coronabesmetting in België geen aanleiding voor u om direct van het OMT en het BAO een nieuw advies te vragen omtrent het coronavirus?
Omdat het ging om iemand die in quarantaine zat omdat deze teruggehaald was uit China, was dit geen onverwachtse besmetting en was er geen reden om een nieuw advies te vragen.
Kunt deze vragen ieder afzonderlijk en vóór de behandeling van de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2021 beantwoorden?
Ja
De monitor Langer Thuis 2020 van het RIVM |
|
Antoinette Laan-Geselschap (VVD) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Bent u bekend met de Monitor Langer Thuis 2020 van het RIVM?1
Ja.
Bent u ook van mening dat de Kamer een controlerende functie heeft als het gaat om het uitgevoerde beleid van het kabinet?
Ja.
Bent u bekend met het feit dat de getoonde resultaten in de monitor van 2020 van een significant aantal indicatoren niet een representatief beeld tonen van de huidige situatie, omdat tussentijdse gegevens ontbreken, of de resultaten verouderd zijn?2
Op pagina 7 van de monitor wordt toegelicht dat niet voor alle indicatoren nieuwe cijfers voor 2020 beschikbaar zijn: «Er is een aantal indicatoren waar het cijfer hetzelfde is». Dit heeft verschillende oorzaken. Het kan zijn dat het cijfer nog geldig is, omdat de looptijd van een programma nog niet is afgelopen. Een ongewijzigd cijfer kan ook komen doordat (nog) geen nieuwe cijfers beschikbaar zijn. In de uitwerking wordt expliciet genoemd als indicatoren ongewijzigd zijn. Ook wordt expliciet vermeld als het cijfer ongewijzigd is, maar de uitwerking en de verdieping wel is aangepast.
Ik zal op de door u aangegeven indicatoren ingaan.
– Indicator 5 Het aantal investeringen in maatschappelijke initiatieven gericht op ouderen door gemeenten, Rijk en lokale partners binnen het programma Sociaal Domein: Het aantal pilots is in het tweede jaar niet gewijzigd. Het afgelopen jaar zijn opbrengsten en inzichten door het programma Sociaal Domein gepubliceerd. Een korte samenvatting hiervan is in de toelichting bij deze indicator weergegeven.
– Indicator 9 Het percentage regionale coördinatiefuncties met vier werkende functionaliteiten voor zorgvormen met tijdelijk verblijf: nieuwe cijfers waren ten tijde van de publicatie van de monitor niet voorhanden. Daarom is het beeld van 2019 van deze indicator ongewijzigd. In de volgende voortgangsrapportage geef ik een geactualiseerd beeld.
– Indicator 15 Het percentage mantelzorgers dat aangeeft goed geïnformeerd te zijn over het ondersteuningsaanbod: ten opzichte van de eerste monitor zijn de cijfer en de uitwerking ongewijzigd. Nieuwe cijfers zijn eind 2020 beschikbaar.
– Indicator 16 Het percentage mantelzorgers dat goede afstemming met de formele zorg ervaart: ten opzicht van de eerste monitor zijn het cijfer en de uitwerking ongewijzigd. Nieuwe cijfers zijn aan het einde van 2020 beschikbaar.
– Indicator 21 Het aantal pilots logeerzorg dat is opgezet door VWS, gemeenten en zorgaanbieders: ten opzichte van de eerste monitor – de 10 pilots die liepen zijn afgerond in april 2020. Movisie heeft een eindrapport opgeleverd dat ook naar uw Kamer is gestuurd. In drie van de tien pilots vindt een vervolg plaats specifiek gericht op mantelzorgers die iemand met (zware) dementie ondersteuning
– Indicator 22 Het aantal pilots sociale benadering dementie (SBD) door VWS, gemeenten, zorgaanbieders: het aantal pilots is in het tweede jaar niet gewijzigd. Wel is via ZonMW nu een traject gestart voor verbreding van het aantal pilots om zo het gedachtegoed van de SBD als ook de implementatie bij gemeenten verder te faciliteren. Hierover zal in de derde monitor over gerapporteerd worden.
– Indicator 24 Het aantal bewonersinitiatieven in het domein Zorg en Welzijn: ten opzichte van de eerste monitor is dit cijfer nog steeds geldig. In de derde monitor in 2021 zal een nieuw cijfer beschikbaar zijn voor deze indicator.
Bent u het ermee eens dat het voor de Kamer heel moeilijk is om de voortgang van het programma Langer Thuis te controleren als van een significant aantal indicatoren nog niet duidelijk is wat de tussentijdse resultaten zijn?
Ik deel uw belang om een goed beeld te hebben van de voortgang van het programma Langer Thuis. In de monitor staat de meest actuele data ten aanzien van de indicatoren. Voor een aantal indicatoren is geen nieuwe informatie ten opzichte van de eerste monitor weergegeven. Pilots zijn bijvoorbeeld niet altijd in aantal gegroeid of onderzoeksresultaten worden nog gedurende het jaar verwacht. Dit is in de verdieping van de monitor kort uitgewerkt. Naast de monitor ontvangt u vandaag de inhoudelijke beleidsrapportage over de voortgang in het programma Langer Thuis. In de Kamerbrief van 3 juli heb ik deze beleidsrapportage, de tweede voortgangsrapportage, reeds aangekondigd (Kamerstuk 34 104, nr. 299). Hierin zal ook ingegaan worden op, de door uw gewenste, meest recente resultaten.
Bent u bekend met het feit dat volgens de monitor van 2020 pas in de volgende monitor (in de zomer van 2021) kan worden getoond wat de uitkomsten zijn van deze indicatoren?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u ook van mening dat om de controlerende taak goed te kunnen uitvoeren, zie vraag 2, de Kamer nog in 2020 tussentijdse resultaten van het programma Langer Thuis nodig heeft?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid om nog in 2020 een tussenrapportage op te stellen met de tot dan toe bekende resultaten en uitkomsten van elke indicator? Zo ja, wanneer zou de Kamer dat dan kunnen verwachten? Zo niet, hoe zorgt u ervoor dat de Kamer haar controlerende taak op een gedegen manier kan uitvoeren, zodat zij waar nodig bij kan sturen?
Zie antwoord vraag 4.
De beroerde informatievoorziening aan de Tweede Kamer inzake de inspectie van een koopvaardijschip door marineschip de Zr. Ms. De Ruyter |
|
Gidi Markuszower (PVV), Raymond de Roon (PVV), Sietse Fritsma (PVV) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Ank Bijleveld (minister defensie) (CDA) |
|
Herinnert u zich de beroerde en weinig transparante wijze waarop de eerdere vragen van eerste ondergetekende zijn beantwoord betreffende de inspectie van een koopvaardijschip door het marineschip de Zr. Ms. De Ruyter?1
De eerdere vragen zijn naar behoren beantwoord, zie verder ook het antwoord op vraag 2 hierna.
Kunt u de vragen die eerste ondergetekende eerder heeft gesteld nu wél fatsoenlijk beantwoorden en meer informatie geven over het onderzochte koopvaardijschip, de lading, de sanctieregels die in het geding waren, de koers van het schip etcetera?
U vraagt om informatie over een strafrechtelijk onderzoek van het Openbaar Ministerie dat nog lopende is. Zoals bij u bekend doe ik als Minister van Justitie en Veiligheid, zoals ook aangegeven in antwoord op de eerdere vragen, geen inhoudelijke mededelingen over een lopend strafrechtelijk onderzoek.2
Op basis van welke (internationale) wet- en regelgeving mag een Nederlands marineschip – los van de casus met de Zr. Ms. De Ruyter – op volle zee een koopvaardijschip boarden en onderzoeken?
Dit kan worden gebaseerd op het Wetboek van Strafrecht, waarin de toepasselijkheid van het Nederlandse strafrecht in artikel 3 is uitgebreid tot feiten begaan aan boord van een Nederlands schip en ingevolge artikel 91 van dat wetboek ook van toepassing is op bijzondere strafwetgeving. Tevens wordt verwezen naar artikel 539a van het Wetboek van Strafvordering.
Waarom is bij het Openbaar Ministerie nog steeds niet bekend of wat is aangetroffen al dan niet onder het sanctieregime valt en/of zijn hierover geen verdere mededelingen gedaan? Vanwaar de ogenschijnlijk trage afhandeling van dit (mogelijk) ernstige en politiek relevante delict?
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 2.
Deelt u de mening dat sanctieregels een politiek instrument zijn en indien deze worden overtreden, het vermoeden daartoe bestaat en onze krijgsmacht voor de handhaving wordt ingezet, de politiek fatsoenlijk geïnformeerd dient te worden?
Zoals te doen gebruikelijk zal uw Kamer worden geïnformeerd zodra daar gezien het thans nog lopende strafrechtelijk onderzoek de mogelijkheid toe bestaat.
Indien u de Kamer niet naar behoren wilt informeren, kunt u dan uitleggen wat het voor nut heeft als de Kamer te pas en onpas spreekt over (het instellen van) internationale sancties, maar de uitwerking/handhaving een zwart gat blijkt te zijn?
Ik verwijs u naar de antwoorden op vraag 1 en 2. Ten overvloede merk ik op dat internationale sanctieregimes worden ingesteld in VN- en/of EU-verband. In de instrumenten (resoluties, Raadsbesluiten en verordeningen) waarmee deze sanctieregimes worden ingesteld, wordt aangegeven welke gedragingen verboden zijn. Nederland implementeert (voor zover vereist) en handhaaft deze regimes strikt via nationale regelgeving.
Waarom bent u zo weinig scheutig met het verstrekken van informatie terwijl in een vergelijkbaar geval, waar het een inspectie van een koopvaardijschip door de Duitse marine betreft, wel publiekelijk en snel wordt gecommuniceerd over de inspectie, de koers van het schip, de lading enzovoorts?2
Het kabinet heeft geen informatie verstrekt over een inspectie van een koopvaardijschip door de Duitse marine. Zie verder het antwoord op vraag 2.
Kunt u op zijn minst aangeven of de inspectie van de Zr. Ms. De Ruyter te maken heeft gehad met operatie Irini? Hield de aanwezigheid van twee Nederlandse stafofficieren bij de operatie tot en met medio augustus verband met de inspectie?
EUNAVFOR Operatie Irini is primair gericht op de handhaving van het VN-wapenembargo tegen Libië (VNVR-resolutie 2292) en was geenszins betrokken bij de inspectie van de Zr. Ms. De Ruyter. Er was dan ook geen verband met de aanwezigheid van twee Nederlandse stafofficieren op het hoofdkwartier van Operatie Irini in Rome.4
Bent u bereid deze vragen separaat te beantwoorden en de Kamer fatsoenlijk te informeren over de inspectie en sanctieregels die zijn overtreden, mede gezien de politieke onrust in delen van de Middellandse Zee een aangrenzende landen?
De vragen zijn separaat beantwoord.
De benoeming van oud-staatssecretaris van Financiën, Menno Snel, tot commissaris bij IHC en de directeur van Atradius DSB als bestuurder in de Stichting Continuïteit IHC |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiën) (D66), Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het artikel «Menno Snel commissaris bij scheepsbouwer IHC Merwede»?1
Ja.
Wanneer was u bekend met het voornemen dat Menno Snel, de oud-staatssecretaris van Financiën die eind vorig jaar aftrad als gevolg van de toeslagenaffaire rond de Belastingdienst, namens de overheid plaats zou nemen in de raad van commissarissen bij IHC?
De heer Menno Snel is op 7 mei jl. namens de Staat voorgedragen als commissaris van de Raad van Commissarissen van IHC. IHC heeft op 4 juni jl. bekend gemaakt dat de eerder aangekondigde overname en herfinanciering was afgerond en in samenhang daarmee dat de samenstelling van de Raad van Commissarissen was gewijzigd.
Was u bekend met dit voornemen toen de Minister van EZK en u de Kamer middels een brief op 30 april jl. informeerden over de bijdrage van de staat aan de continuïteit van IHC? Zo ja, waarom heeft u de Kamer daar niet over geïnformeerd?
Op 30 april jl. was nog niet bekend wie namens de Staat zou worden voorgedragen. Het is bovendien aan IHC om te communiceren over benoemingen in de Raad van Commissarissen van de onderneming.
Was u bekend met dit voornemen op 18 mei jl. toen het debat plaatshad over de tweede en derde incidentele suppletoire begroting EZK inzake Noodpakket banen en economie en overbruggingsfaciliteit IHC? Zo ja, waarom heeft u de Kamer daar toen niet over geïnformeerd?
Over wijzigingen in de Raad van Commissarissen kon pas worden gecommuniceerd op het moment dat er definitieve overeenstemming was over de overname en herfinanciering van IHC. IHC heeft dit op 4 juni jl. gedaan toen definitief overeenstemming was bereikt.
Waarom is besloten de directeur van Atradius DSB in het bestuur te laten plaatsnemen van Stichting Continuïteit IHC?
De Stichting Continuïteit IHC dient, zoals de naam aangeeft, toe te zien op het voortbestaan van IHC. De Staat heeft grote financiële belangen bij IHC vanuit de exportkredietverzekering, die in gevaar komen als de continuïteit van IHC onder druk komt te staan. De directeur van Atradius DSB heeft vanuit zijn achtergrond kennis van het bedrijf en van de markten waarop IHC opereert. Daarnaast is hij in staat om deze rol gezien zijn functie op een voor de Staat herkenbare wijze uit te oefenen.
Ziet u risico's op belangenverstrengeling, aangezien IHC vaste klant is van Atradius DSB en grootgebruiker van exportkredietverzekeringen?
Nee. Alle besluiten op het gebied van exportkredietverzekeringen worden genomen door de Staatssecretaris van Financiën dan wel binnen beleidskaders die door de Staatssecretaris worden vastgesteld. Voor exportkredietverzekeringen waarbij IHC betrokken is moeten op dit moment alle besluiten door de Staatssecretaris worden genomen.
Ook is hierbij van belang dat de directeur van Atradius DSB zitting neemt in het bestuur van de Stichting Continuïteit, die op juridisch grote afstand staat van het bedrijf IHC en geen enkele bemoeienis heeft met of inspraak of zelfs inzage heeft in de dagelijkse gang van zaken bij IHC. Dit zou anders zijn geweest bij een benoeming in de raad van commissarissen van IHC.
Hoe zijn de risico’s op belangenverstrengeling afgewogen?
Zie antwoord op vraag 6.
Op welke manier gaat u deze belangenverstrengeling voorkomen?
Zie antwoord op vraag 6.
Kunt u uitsluiten dat er belangenverstrengeling optreedt?
Zie antwoord op vraag 6.
Is Atradius DSB – gegeven het feit dat de directeur van Atradius DSB in het bestuur zit van de stichting die eigenaar is van IHC – desondanks nog in staat om een onafhankelijke financiële, sociale en milieubeoordeling te geven van aanvragen van IHC?
Ja. Atradius DSB adviseert en de Staatssecretaris van Financiën neemt besluiten. Adviezen van Atradius DSB worden altijd, voor elk bedrijf, kritisch beoordeeld alvorens een besluit wordt genomen en besluiten die Atradius DSB onder de verstrekte volmacht kan nemen – niet van toepassing op dit moment voor IHC – dienen te voldoen aan de beleidskaders van de Staat. Zie voorts het antwoord op vraag 6: het bestuur van de stichting heeft geen enkele bemoeienis met transacties van IHC of de bijbehorende financiële, sociale of milieuaspecten.