Het bericht 'Meer studenten voor omstreden Islamitische Universiteit' |
|
Harm Beertema (PVV), Machiel de Graaf (PVV) |
|
Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Meer studenten voor omstreden Islamitische Universiteit»?1
Ja.
Kunt u aangeven hoeveel studenten in totaal zijn afgestudeerd sinds de oprichting van de Islamitische Universiteit Rotterdam?
Er zijn 27 bachelorstudenten en 11 masterstudenten afgestudeerd.
Ontvangen deze studenten een tegemoetkoming in de studiekosten, een studielening en/of een ov-jaarkaart? Zo nee, kunt u uitsluiten dat niet werkende studenten naast hun studie een uitkering ontvangen?
Ja, studenten die zich voor een geaccrediteerde bacheloropleiding inschrijven hebben aanspraak op studiefinanciering, inclusief de OV-studentenkaart.
Wanneer verwacht u een wetsvoorstel aan de Kamer te zenden waarin «maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef» ook van toepassing wordt op niet-bekostigde onderwijsinstellingen?
Dit wetsvoorstel heb ik toegezegd, de uitwerking is in gang gezet. Zowel de definitie van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef als de vertaling daarvan in wetgeving is echter complex en vraagt meer tijd dan voorzien. Het is belangrijk om de wijziging zo te formuleren dat het beoogde doel wordt bereikt maar tegelijkertijd recht wordt gedaan aan de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van onderwijs en de academische vrijheid. Ik streef ernaar het wetsvoorstel medio 2015 bij de Raad van State aanhangig te maken.
Bent u bereid (buitenlandse) financiering van de Islamitische Universiteit Rotterdam via het netwerk van rector A. A. te onderzoeken, deze in kaart te brengen en te delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet?
Op dit moment wordt er onderzoek gedaan naar de financiële steunverlening naar de IUR. Dit gebeurt in het kader van een breder onderzoek naar financiële steunverlening aan Nederlandse moskeeverenigingen en andere organisaties in Nederland vanuit onvrije landen dat momenteel door het WODC uitgevoerd wordt in het kader van de motie Segers cs. Deze motie verzoekt de regering de omvang en de aard van deze financiële steun in kaart te brengen omdat het onwenselijk is als daarbij sprake is van een ideologische agenda die haaks staat op fundamentele vrijheden in Nederland. De uitkomsten van dit onderzoek worden in de eerste helft van 2015 aan uw Kamer gestuurd. Belangrijker vind ik echter of er signalen zijn van buitenlandse inmenging in het onderwijs. Dit is een aandachtspunt voor de gesprekken tussen de IUR en de inspectie.
Zoals ik daarnaast in mijn brief van 7 maart jl. aangaf, zijn er strikte afspraken gemaakt tussen het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van de IUR, inhoudende dat de IUR geen financiering van buitenlandse staten accepteert. De financiering is voor een groot deel afhankelijk van persoonlijke netwerken waaronder dat van de rector. Dit vind ik een punt van aandacht voor de Raad van Toezicht.
Bent u bekend met het feit dat rector A. A. wederom in opspraak is geraakt door enkele Turks-Nederlandse kandidaten voor het Europees parlement uit te maken voor «landverraders»?2
Ik ben bekend met het bericht dat de rector van de IUR op Facebook heeft geplaatst over de Europese parlementsverkiezingen. Mede naar aanleiding hiervan heeft de Inspectie van het Onderwijs gesproken met het voltallige College van Bestuur van de IUR en een lid van de Raad van Toezicht. Van de zijde van de Inspectie is met klem benadrukt dat de afspraak, die na het vorige incident is gemaakt, helder is: de rector zal geen uitspraken meer doen die maatschappelijke commotie veroorzaken. De rector dient zich te realiseren dat zijn uitlatingen gezien de maatschappelijke context grote impact kunnen hebben en zorgvuldigheid dus vereist is. Dat heeft hij onvoldoende gedaan. Daarmee is de aangehaalde afspraak wat mij betreft geschonden.
Deelt u de mening dat de belofte van de Islamitische Universiteit Rotterdam dat de rector geen uitspraken meer zal doen die maatschappelijke commotie veroorzaken hiermee geschonden is? Zo nee, waarom niet?
Ja, zie mijn antwoord op vraag 6.
Bent u van plan op basis hiervan het vertrouwen in de rector alsmede het volledige bestuur van de Islamitische Universiteit Rotterdam op te zeggen, hen te verzoeken hun functies neer te leggen en de accreditatie van de instelling in te trekken? Zo nee, waarom niet?
Mijn vertrouwen in het bestuur van de Islamitische Universiteit Rotterdam is beschaamd. Mijn juridische mogelijkheden om in te grijpen zijn beperkt daar het gaat om een niet-bekostigde instellingen. Op dit moment lopen er, mede op mijn verzoek, twee acties.
Mocht een van deze lopende onderzoeken mij de aanleiding geven om in te grijpen, zal ik niet aarzelen dat te doen. Zoals gemeld zal de visitatie van zowel de master als de bachelor in maart of april 2015 plaatsvinden.
De voorvallen bij IUR zijn voor mij aanleiding om met wetgeving te komen waarmee ook het niet-bekostigde hoger onderwijs de opdracht krijgt maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef aan studenten bij te brengen. Ik streef ernaar dit wetsvoorstel medio 2015 bij de Raad van State aanhangig te maken.
De voorgenomen fusie van ANP en Novum |
|
Kees Verhoeven (D66) |
|
Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
|
|
|
|
Kent u het bericht «Persbureau ANP neemt concurrent over»?1
Ja.
Bent u van mening dat deze overname het gevaar van een marktverstorende werking in zich heeft, in de vorm van monopoliewerking als gevolg van de geringe hoeveelheid onafhankelijke persbureau’s?
Het is niet aan mij om een oordeel te geven in individuele zaken. In het algemeen is het mogelijk dat een fusie of overname op een bepaalde markt een marktverstorende werking heeft. Of dat daadwerkelijk het geval zal zijn, hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval. De fusie tussen het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) en Novum Nieuws is volgens de directeur van het ANP, de heer Van Nispen, noodzakelijk om het voortbestaan van Novum Nieuws te garanderen. Volgens hem zal Novum Nieuws vanaf 1 januari 2015 als «onafhankelijke entiteit» verder gaan, in nauwe samenwerking met het ANP. Die samenwerking moet de komende maanden verder worden uitgewerkt. Het is de bedoeling van de fuserende partijen dat het twee losse bedrijven blijven met een eigen redactie, directie en verkoopapparaat.
Herinnert u zich de uitspraak van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) in 2011 inzake het voornemen van uitgever Wegener om BN/De Stem en PZC samen te voegen?2 Hoe beziet u in het licht van die uitspraak de overname van Novum door het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP)?
Die uitspraak is mij bekend. Het betrof een uitspraak in het kader van het concentratietoezicht van de voorganger van de Autoriteit Consument en Markt (ACM), de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Op grond van de Mededingingswet dienen de betrokken ondernemingen een voorgenomen fusie of overname te melden bij de ACM als hun omzet in het voorgaande kalenderjaar bepaalde drempels overschreed: hun gezamenlijke omzet dient meer dan € 150 miljoen te hebben bedragen en ten minste twee van de betrokken ondernemingen dienen een omzet van meer dan € 30 miljoen te hebben behaald. Deze wettelijke omzetdrempels zorgen ervoor dat het concentratietoezicht van de ACM zich alleen uitstrekt tot fusies en overnames van substantiële omvang.
De voorgenomen overname van Novum Nieuws door het ANP is volgens de ACM niet gemeld. Deze behoeft naar alle waarschijnlijkheid ook niet te worden gemeld, aangezien de betrokken omzet de meldingsdrempels niet overschrijdt. Van een onderzoek door de ACM in het kader van het concentratietoezicht kan in dat geval geen sprake zijn. Dat betekent echter niet dat een eventuele marktverstorende werking die door de overname zou ontstaan, niet aangepakt zou kunnen worden door de ACM. De ACM kan op grond van de Mededingingswet optreden tegen kartelvorming of misbruik van een economische machtspositie. Als de ACM een overtreding vaststelt, kan zij bijvoorbeeld een boete opleggen, een toezeggingsbesluit nemen of een bindende aanwijzing geven.
Gaat u de ACM verzoeken onderzoek te laten doen naar de voorgenomen overname van Novum door het ANP? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
De radicale prediker ‘Tarik ibn Ali’ uit België die naar Gouda komt |
|
Peter Oskam (CDA), Gert-Jan Segers (CU), Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
|
|
|
Heeft u er kennis van genomen dat de imam Tarik Chadlioui, beter bekend als Tarik ibn Ali, binnenkort naar Gouda komt om daar te prediken?1
Ja.
Op wiens uitnodiging komt deze imam naar Gouda?
Op uitnodiging van het Gezamenlijke Moskee Bestuur in Gouda
Bent u bekend met de radicale boodschappen die deze imam verkondigt?2
Ik heb kennis genomen van de boodschappen van deze imam.
Deelt u de opvatting dat voorkomen moet worden dat deze extremistische en verwerpelijke teksten van deze imam verspreid worden in Nederland?
Op dit moment hebben wij geen aanwijzingen dat deze persoon naar Nederland komt om een haatzaaiende of opruiende boodschap te verkondigen. Hij is eerder in Nederland geweest en er zijn toen geen toespraken met haatzaaiende of opruiende boodschap verkondigd. Er zijn afspraken gemaakt tussen het moskeebestuur en de lokale overheid dat er geen haatzaaiende of opruiende uitingen zullen plaatsvinden.
Het is vanuit integratief oogpunt niet wenselijk dat er boodschappen worden verkondigd die in strijd zijn met onze waarden en normen. In het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme van augustus 2014 (Kamerstuk 29 754, nr. 253) wordt o.a. aandacht besteed aan het wegnemen van (de voedingsbodem voor) radicalisering. Tevens kunnen lokale overheden en politie, waar nodig, aanvullende maatregelen nemen om de rust en orde te handhaven. Daarbij kunnen diverse mogelijkheden worden gebruikt om dergelijke predikers te weren, bijvoorbeeld door het stellen van eisen aan de locatie of zichtbare aanwezigheid bij bijeenkomsten al dan niet van politiemensen.
In het geval dat deze persoon zich toch schuldig maakt aan haatzaaien of oproepen tot geweld met in extremistisch kader, zal er strafrechtelijk worden opgetreden.
Gaat u, zoals ook aangekondigd in uw eigen landelijke actieprogramma, deze haatzaaiende imam weren uit Gouda en zo ja, met welke middelen?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u aangeven of er een strafrechtelijk onderzoek naar de uitlatingen van deze imam loopt in België en hierover eventueel contact opnemen met uw Belgische ambtsgenoot?
Ik heb hierover contact gehad met de Belgische autoriteiten. Ik heb op dit moment geen informatie over een strafrechtelijk onderzoek naar deze persoon wegens zijn uitlatingen.
Zijn u meer gevallen van haatzaaiende imams uit het buitenland bekend die op korte termijn naar Nederland dreigen te komen? Zo ja, om welke imams en steden gaat het?
Op dit moment zijn bij mij geen verdere gevallen bekend.
Welke mogelijkheden bestaan er om haatzaaiende imams die beschikken over een paspoort uit een lidstaat van de Europese Unie te weren uit Nederland?
Voor personen met een paspoort uit de Europese Unie geldt binnen het Schengen-gebied vrij verkeer. Voor personen van buiten het Schengen-gebied zowel binnen de Europese Unie als daarbuiten geldt dat het bestaand beleid is om personen die een bedreiging voor de openbare orde en/of de nationale veiligheid vormen geen visum te verlenen. Voor EU-onderdanen geldt, anders dan voor niet-EU-onderdanen, dat toegangsweigering op deze gronden alleen kan plaatsvinden indien er concrete aanwijzingen zijn dat er ernstige strafbare feiten ophanden zijn.
Het gegeven dat er een 'Pietoverleg' zal plaatsvinden |
|
Louis Bontes (GrBvK), Joram van Klaveren (GrBvK) |
|
Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het artikel «Pietoverleg komt er, wanneer blijft nog even geheim»?1
Ja.
Kunt u aangeven welke organisaties er allemaal aanwezig zullen zijn bij dit dieptepunt qua politieke correctheid?
De volgende organisaties waren vertegenwoordigd tijdens de bijeenkomst:
Begrijpt u de zorgen van de overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking dat het establishment zal zwichten voor een kleine groep radicalen die het gemunt heeft op een Nederlandse traditie?
Het Sinterklaasfeest is een onderdeel van de Nederlandse samenleving en cultuur, en wordt op verschillende manieren gevierd. Velen van ons hebben mooie herinneringen aan het heerlijk avondje. De regering is zich ervan bewust dat opvattingen over de plek van Zwarte Piet binnen dit feest verschillen. Tot de Nederlandse cultuur behoort ook dat verschillende opvattingen naast elkaar kunnen bestaan. Het debat over het Sinterklaasfeest is de afgelopen tijd op allerlei plaatsen in de samenleving gevoerd waarbij de emoties soms de overhand kregen. Duidelijk is dat mensen gekwetst zijn. We zien pijn aan beide kanten. Bij mensen die al jaren met veel plezier het Sinterklaasfeest vieren en het als een persoonlijke belediging ervaren dat het kinderfeest met racisme in verband wordt gebracht. Aan de andere kant is er pijn bij mensen die zich gekrenkt voelen door de figuur van Zwarte Piet. Mensen die niet steeds te horen willen krijgen dat ze zich niet moeten aanstellen omdat het maar een kinderfeest is. Het is belangrijk dat alle partijen de kans krijgen om hun standpunt over dit onderwerp via een respectvolle dialoog uit te dragen.
Bent u bereid stelling te nemen tegen de Zwarte Piet-hetze en u alsnog uit te spreken, nu u ook direct betrokken bent bij het geplande overleg? Zo neen, waarom niet?
Het Sinterklaasfeest is een eeuwenoude traditie die wordt vormgegeven door de samenleving en die is blijven bestaan door te veranderen. Het is aan de samenleving om te bepalen of en hoe het Sinterklaasfeest wordt gevierd en welke onderdelen daarbij horen. Er is geen sprake van een wet, richtlijn of andere vorm van verplichting die door de overheid wordt opgelegd als het gaat om de wijze waarop het Sinterklaasfeest wordt gevierd. Het kabinet wil mensen niet opleggen hoe ze met het feest omgaan maar doet een beroep op ieders verantwoordelijkheid er een feest voor iedereen van te maken.
Kunt u aangeven hoe diep er gebogen zal worden in het kader van de politieke correctheid? Zou u ook mee zijn gegaan in de gekte als er klachten zouden komen over blanke vla of jodenkoeken?
Zie antwoord vraag 4.
Het bericht dat door middel van een WOB verzoek aan het licht is gekomen dat windmolens worden geplaatst op een gevaarlijke plek |
|
Barry Madlener (PVV) |
|
Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Windmolens verjagen kitesurfers van Tweede Maasvlakte»?1
Ja.
Klopt de informatie in het bericht dat u van plan bent om windturbines te plaatsen op of nabij het recreatiestrand van de Tweede Maasvlakte?
Op 5 september 2009 is, op initiatief van de provincie Zuid Holland, door verschillende partijen, waaronder gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam en de Ministers van IenM en EZ, een convenant voor windenergie in de Rotterdamse Haven getekend. Doel van het convenant is om ons gezamenlijk in te spannen voor 150MW windenergie extra in dit gebied. De windenergie moet komen in een aantal gebieden in de haven. Eén van deze gebieden is de zeewering van de 2de Maasvlakte.
Bent u bekend met het feit dat het recreatiestrand op de Tweede Maasvlakte van grote recreatieve waarde is voor de regio Rijnmond? Zo ja, waarom zou u deze recreatieve waarde willen verstoren met mega-windturbines?
Bij de planvorming rond de 2de Maasvlakte is gekeken naar zowel windenergie als aanleg van strand voor extensieve recreatie. Beide vormen werden toen mogelijk geacht.
Klopt het dat uw motto tegenwoordig «We moeten niet kijken of er turbines kunnen komen, maar hoe we ze kunnen plaatsen» is?
Dat is niet juist. In een gesprek met het Havenbedrijf Rotterdam heeft het Havenbedrijf aangegeven windmolens op de zeewering te willen plaatsen. Gezien de mogelijke invloed op de waterveiligheid was er tot dan toe terughoudendheid aan onze zijde betracht bij dit verzoek. In het gesprek heb ik toen aangegeven mee te willen werken om windmolens op de waterkering mogelijk te maken, mits het geen gevaar op zou leveren voor de waterveiligheid. Vandaar mijn uitspraak op die specifieke situatie, waar ik heb gevraagd hoe het kan binnen de veiligheidseisen.
Bent u van mening dat het plaatsen van windturbines op de Tweede Maasvlakte hinderlijk en gevaarlijk is voor recreanten zoals kitesurfers? Zo nee, waarom niet?
Op dit moment wordt nog nader onderzoek verricht naar waar deze molens zouden kunnen komen. In de besluitvorming over de exacte plaatsen zal ook rekening worden gehouden met de belangen van de kitesurfers.
Op welke wijze hebben de gemeenteraad, recreanten en belanghebbenden inspraak in de besluitvorming? Vindt u dat zij volledig buiten spel worden gezet?
De gemeente is, zoals eerder aangegeven, een van de direct betrokken partijen. Zoals bij iedere ruimtelijke procedure zullen ook hier direct belanghebbenden in het proces worden betrokken. De voorbereidingen hiervoor moeten nog starten.
Klopt het bericht dat u het Havenbedrijf Rotterdam onder druk heeft gezet om van mening te veranderen ten aanzien van het plaatsen van windturbines? Waarom is het Havenbedrijf plotseling van mening veranderd en werkt het nu kennelijk mee, terwijl het eerst tegen het plaatsen van windturbines was?
Integendeel, het Havenbedrijf Rotterdam heeft mij gevraagd mee te werken aan het plaatsen van windmolens op zeewering van de Tweede Maasvlakte.
Hoeveel extra kosten moeten er gemaakt worden, nu er zoveel extra maatregelen nodig zijn om op deze gevaarlijke plek windturbines te plaatsen? Wie draagt deze kosten?
Momenteel wordt nagegaan of er windmolens gebouwd kunnen worden op de 2de Maasvlakte waarbij in eerste instantie wordt gekeken naar waterveiligheid en externe veiligheid in relatie tot mogelijke chemische industrie. Eventuele extra kosten voor ontwikkeling van windmolens op deze locatie zijn voor rekening van de potentiële marktpartij.
Het bericht 'Snel internet verstoort kerkdienst en sport' |
|
Agnes Mulder (CDA) |
|
Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Snel internet verstoort kerkdienst en sport»?1
Ja.
Klopt de constatering in het bericht dat veel draadloze microfoons die in gebruik zijn bij onder andere kerken, theaters of sportscholen gestoord worden doordat de frequenties waarop ze werken zijn verkocht aan 4G-netwerken?
Ja, het kan voorkomen dat draadloze microfoons die in gebruik zijn bij onder andere kerken, theaters of sportscholen gestoord worden doordat ze nog steeds werken op frequenties die inmiddels de bestemming mobiele communicatie hebben gekregen.
Zoals ik ook 2 april jl. in mijn antwoorden op vragen van de leden Oosenbrug en Mohandis (beiden PvdA)2 heb aangegeven, is er door de populariteit van smartphones, tablets en de toename van mobiel videoverkeer steeds meer frequentieruimte nodig voor mobiele communicatie. Deze ruimte is gevonden door een deel van de huidige TV-omroepband die primair wordt gebruikt voor digitale ethertelevisie, de UHF-band3, te bestemmen voor mobiel breedband. Behalve voor digitale ethertelevisie wordt de UHF-band – met een zogenaamde secundaire status – ook gebruikt voor aan omroep gerelateerde toepassingen, zoals draadloze microfoons. Een eerste deel van de UHF-band dat de bestemming mobiele communicatie heeft gekregen, is de zogenaamde 800 MHz band (790–862 MHz). Deze band is in de multibandveiling van eind 2012 verdeeld en is sinds 1 januari 2013 bestemd voor mobiele toepassingen (4G, LTE).
Vooruitlopend op deze bestemmingswijziging was eerst een oplossing nodig voor het verlies aan spectrum voor draadloze microfoons. De techniek die wordt gebruikt voor mobiel breedband leent zich namelijk niet voor medegebruik door draadloze microfoons. Voor het vinden van oplossingen is intensief en op reguliere basis overleg gevoerd met de vereniging PMSE (Programme Making and Special Events). De PMSE vertegenwoordigt de brede groep van producenten en gebruikers van draadloze microfoons. Dit overleg heeft geleid tot voor de sector bruikbare alternatieven en oplossingen binnen de UHF-band, die inmiddels zijn opgenomen in het Nationale Frequentieplan. Daarnaast is de zeer diverse gebruikersgroep (denk aan gebruikers van draadloze microfoons in theaters, sportscholen, kerken, e.d.) en de sector (vakhandel, professionele gebruikers en verhuurders van apparatuur) via de landelijke dagbladen, de vakpers en de website van het Agentschap Telecom op de hoogte gebracht van dit besluit, de gevolgen en de alternatieven, zodat hier tijdig op ingespeeld kon worden. De meeste gebruikers kunnen bijvoorbeeld hun apparatuur eenvoudig naar alternatieve frequenties omschakelen. Voorts is een ruime overgangsperiode van drie jaar (tot eind 2015) ingevoerd, die gebruikers van draadloze microfoons voldoende tijd geven hun apparatuur af te schrijven en te vervangen.
Was u op de hoogte van het feit dat storingen zouden kunnen optreden door de verkoop van de 4G-frequenties? Zo ja, heeft dit meegewogen in het verkoopproces? Zijn er voorwaarden gesteld aan de kopers hoe met dergelijke incidenten moet worden omgegaan?
Zie antwoord vraag 2.
Wat is uw beeld van de omvang van het probleem, zowel in het voorkomen als in geleden schade doordat organisaties andere geluidsinstallaties moeten aanschaffen?
Zoals in mijn vorige antwoord aangegeven, zijn er oplossingen gevonden en zijn de gebruikers over de veranderingen geïnformeerd, zodat zij tijdig aanpassingen hebben kunnen verrichten. Niet in alle gevallen is het nodig om andere geluidsinstallaties aan te schaffen en bovendien is er een overgangstermijn tot eind 2015, zodat rekening is gehouden met afschrijvingstermijnen. De meeste elektronische apparaten hebben nu eenmaal geen onbeperkte levensduur en gebruikelijk is dat de initiële investering over een aantal jaren wordt afgeschreven. Dat geldt voor draadloze microfoons net zo zeer als voor bijvoorbeeld smartphones, tablets, televisies, computers, e.d.
Op basis van informatie van Agentschap Telecom heb ik de indruk dat de omvang van het probleem beperkt is. Het klantencontact van het Agentschap heeft in 2014 gemiddeld maximaal twee vragen per maand ontvangen over het gebruik van draadloze microfoons. Daarbij gaat het vooral om informatieve vragen en in mindere mate om klachten.
Vindt u het eerlijk dat organisaties soms wel 1.000 euro moeten investeren in nieuwe apparatuur, als hun oude apparatuur niet om te zetten is naar een vrije frequentie? Deelt u de mening dat de overgangstermijn voor deze mensen niets uitmaakt, omdat zij uiteindelijk toch moeten betalen?
Zie antwoord vraag 4.
Het groeiende aantal jihadgezinnen |
|
Joram van Klaveren (GrBvK), Louis Bontes (GrBvK) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Amersfoorts gezin vermoedelijk vertrokken voor Jihad»?1
Ja.
Kunt u aangeven of het klopt dat er behalve gezinnen uit Amersfoort en Huizen, ook moslimgezinnen uit Utrecht, Hilversum, Almere en Zeist betrokken zijn bij de jihadgang?
Ik kan in het openbaar niet ingaan op individuele gevallen.
Kunt u een totaaloverzicht presenteren waarin terug te vinden is hoeveel gezinnen en uit welke gemeenten vertrokken zijn naar Syrië of Irak?
Landelijk gezien zijn in totaal ruim 140 personen uitgereisd naar Syrië of Irak. Ik kan in het openbaar geen inzage geven in de verdeling over gemeenten. Sommige gemeenten kiezen ervoor zelf bekend te maken hoeveel personen of gezinnen zijn uitgereisd. Deze cijfers zijn gebaseerd op de eigen gegevens van gemeenten.
Op welke wijze en hoe lang worden de besturen van steden in ons land geïnformeerd over extremistische moslimgezinnen binnen hun gemeentegrenzen?
De betrokken diensten zijn alert op signalen van radicalisering en extremisme, zo enigszins mogelijk informeert de AIVD de burgemeester en eventueel andere instanties, zoals het Openbaar Ministerie of de Raad voor de Kinderbescherming, over personen of gezinnen die plannen hebben om uit te reizen naar of die teruggekeerd zijn uit het jihadistisch strijdgebied.
Kunt u garanderen dat de paspoorten van alle uitgereisde jihadgangers komen te vervallen, zij hun Nederlandse nationaliteit verliezen (in geval van een dubbele nationaliteit) en tevens bewerkstelligen dat zij een inreisverbod krijgen?
Het uitgangspunt is dat paspoorten gesignaleerd worden ter vervallenverklaring op basis van artikel 23 van de Paspoortwet bij gegrond vermoeden dat iemand in het buitenland handelingen zal verrichten die een bedreiging vormen voor Nederland. De paspoortmaatregel wordt in alle gevallen zeer zorgvuldig toegepast. Alleen als er een concreet en gegrond vermoeden is van uitreis naar jihadistische strijdgebieden wordt de maatregel genomen.
Onder artikel 14, tweede lid van de rijkswet op het Nederlanderschap is het mogelijk om het Nederlanderschap te ontnemen bij een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling voor de in dit artikel opgesomde terroristische misdrijven. Dit betreft onder andere een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling wegens deelname aan een terroristische organisatie. Bij uw Kamer is een voorstel van rijkswet ingediend waarin wordt voorgesteld ontneming van het Nederlanderschap eveneens mogelijk te maken bij deelname aan jihadistische trainingskampen (Kamerstukken 34016-(R2036).
In het Actieprogramma «Integrale aanpak jihadisme» staat tot slot het voornemen aangekondigd om de rijkswet op het Nederlanderschap zodanig aan te passen dat het voor de Minister van Veiligheid en Justitie mogelijk wordt in geval van aansluiting bij een terroristische strijdgroepering en betrokkene een gevaar vormt voor de nationale veiligheid, het Nederlanderschap in te trekken zonder dat er sprake is van een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling. Dit geldt alleen voor uitreizigers met meer nationaliteiten dan enkel de Nederlandse. Het merendeel van de huidige uitreizigers is in het bezit van een dubbele nationaliteit (Nederlandse én niet-EU nationaliteit). Uitgangspunt is dat uitreizigers die het Nederlanderschap verliezen worden gesignaleerd als ongewenst vreemdeling (voor het Schengengebied) en worden ongewenst verklaard (art. 67 Vw). Hij kan Nederland dan niet meer inreizen.
Hoe duidt u de mediacampagne van de Amerikanen tegen de Islamitische Staat en zijn er ook plannen om in Nederland een dergelijke (sociale) media-campagne te lanceren?2
Eind 2013 is de sociale media campagne «Think Again Turn Away» gelanceerd om de online werving van jihadgangers tegen te gaan. Vanuit Twitter, Facebook, YouTube en Tumblr accounts die de campagne naam dragen, verspreid het CSCC «Center for Strategic Counterterrorism Communications» (CSCC) van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken berichten en video’s die de verschillende jihadistische terroristische groeperingen bekritiseren.
Ook in Nederland wordt ingezet op het mobiliseren van maatschappelijke tegengeluiden en versterken van weerbaarheid tegen radicalisering, zowel online als offline. Hierbij kan worden gedacht aan ondersteuning van lokale en landelijke initiatieven om alternatieve boodschappen te verspreiden, aansluiten bij bestaande (internationale) islamitische tegengeluiden en gerichte communicatie over feitelijke onjuistheden in jihadistische propaganda. Ten slotte wordt het maatschappelijk middenveld ondersteund met feitelijke informatie ten behoeve van gesprekken met jongeren die vatbaar zijn voor radicalisering.
Het bericht dat het gebruik van de illegale filmdienst Popcorn Time in Nederland sterk groeit |
|
Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Illegale filmdienst Popcorn Time groeit als kool in Nederland»1 en van het fragment in RTL Nieuws op 1 september 2014?2
Ja.
Bent u van mening dat deze dienst oneerlijke en valse concurrentie levert met legale downloaddiensten en acteurs en andere filmmakers financieel benadeelt en aantast in hun rechtspositie?
Ja.
Deelt u de opvatting dat voornoemde illegale filmdienst in Nederland juridisch niet of slechts lastig kan worden bestreden nu deze buiten Nederland gevestigd zijn? Bent u van mening dat een aanpassing van wetgeving wenselijk is om deze aanpak beter te faciliteren? Bent u voorts van mening dat het wenselijk is om nadrukkelijk ook niet-juridische oplossingen te zoeken?
De handhaving van het auteursrecht is in beginsel een privaatrechtelijke aangelegenheid. De collectieve handhaving door Stichting Brein is er op gericht (i) onrechtmatige diensten door hun hosting provider (d.w.z. de internet service provider die de dienst onderdak geeft en met het internet in verbinding stelt) offline te laten halen en (ii) de NAW-gegevens van de aanbieder van de onrechtmatige dienst vast te stellen om herhaling te voorkomen.
Popcorn Time wordt anoniem beheerd en opereert vanuit het buitenland. In zo’n geval kan stichting Brein vorderen dat de access-provider (d.w.z. de internet service provider die gebruikers toegang tot het internet verleent) de toegang tot de dienst blokkeert. Of en zo ja in hoeverre die vordering voor toewijzing in aanmerking komt, ligt momenteel in een andere zaak (The Pirate Bay) bij de Hoge Raad voor. Zolang de zaak onder de rechter is, onthoud ik mij van verder commentaar.
Het juridische kader waartegen de handhaving van het auteursrecht plaatsvindt, kan worden teruggevoerd op Richtlijn 2004/48/EG van het Europees parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten (PbEG 2004, L 157/45. Het zou prematuur zijn nu te concluderen dat het desbetreffende kader nog verder moet worden verbreed of aangescherpt.
Naast handhaving van het auteursrecht verdient voorlichting over het auteursrecht aandacht. Thecontentmap.nl biedt een uitgebreide lijst met legale websites en diensten voor on line beschikbare muziek, film en tv, sport, ebooks, games, foto’s, illustraties, animaties en beeldende kunst. Thecontentmap.nl vereenvoudigt het voor consumenten te genieten van legale, makkelijk vindbare, betaalbare en kwalitatief goede content. De Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap heeft toegezegd 75.000 euro beschikbaar te stellen voor een campagne die thecontentmap.nl op een positieve manier onder de aandacht moet brengen.
Kunt u best practices noemen uit andere landen die bijdragen aan het bewust maken van consumenten van de keuze die zij hebben tussen legale en niet-legale downloaddiensten? Wat vindt u in dat verband van de vrijwillige samenwerking die marktpartijen in het Verenigd Koninkrijk zijn aangegaan, waarbij consumenten bij hun bezoek aan een illegale downloadsite worden gewezen op hun keuzemogelijkheid voor een legaal aanbod zonder dat deze gegevens worden bewaard of worden doorgegeven aan derden?3
In het Verenigd Koninkrijk is tussen rechthebbenden en internet-providers met behulp van de overheid een akkoord bereikt over het versturen van zogenaamde «copyright alerts» aan IP-adressen waarop inbreukmakend up- en downloaden is geconstateerd (VCAP). Eerder is een dergelijk vrijwillig initiatief in de Verenigde Staten van start gegaan.
Ook in Denemarken hebben rechthebbenden en internet-service-providers afspraken gemaakt over een bewustwordingscampagne voor consumenten. Consumenten die een geblokkeerde dienst willen bezoeken komen op een zogenaamde «landing page» die uitlegt waarom de site niet toegankelijk is en verwijst naar legale alternatieven.
Ik sta positief tegenover het voorstel dat rechthebbenden en internet-providers afspraken maken over een goede voorlichting betreffende het auteursrecht aan consumenten. Uiteraard dienen de rechten van consumenten waaronder hun privacy daarbij te worden gerespecteerd.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het Algemeen overleg over auteursrecht op 24 september 2014?
Ja.
De Wereldomroep |
|
Ingrid de Caluwé (VVD) |
|
Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het artikel «doodstrijd van een subsidieslurper»?1
Ja.
Bent u bekend met het feit dat de hoofdredacteur en de directeur van de Wereldomroep, die gefinancierd wordt vanuit het budget van Ontwikkelingssamenwerking, ernstig van mening verschillen over de koers en dat er hevige onrust is op de werkvloer?
Zoals bekend functioneren door het Ministerie van Buitenlandse Zaken gesubsidieerde (maatschappelijke) organisaties «op afstand» en daarmee onafhankelijk van het Ministerie. De subsidie aan RNW valt, gezien de activiteiten van de organisatie, onder de begroting van de Minister van Buitenlandse Zaken. De Minister en het Ministerie bemoeien zich niet met interne personeelszaken van gesubsidieerde (maatschappelijke) organisaties. Met de directie van RNW vindt wel geregeld overleg plaats.
Wat is uw reactie op het gestelde in het artikel dat RNW (Radio Netherlands Worldwide) nauwelijks levensvatbaar blijkt te zijn, terwijl de directeur aangeeft dat het op termijn wel zal gaan lukken om voldoende eigen inkomsten te verwerven? Heeft u zicht op de levensvatbaarheid van RNW op de langere termijn?
Tot 1 januari 2013 viel RNW onder de Mediawet en was het de organisatie niet toegestaan om inkomsten van derden te verwerven. In het meerjarenbeleidsplan waarop de subsidie is gebaseerd, is een ingroeimodel afgesproken waarbij RNW vier jaar de tijd krijgt om een diversificatie van financiering op te bouwen. Daarmee is in het eerste jaar reeds een begin gemaakt.
Klopt het dat pas op 31 december 2016 het oordeel over RNW wordt geveld? Deelt u de mening dat een tussentijdse evaluatie van de voortgang op zijn plaats zou zijn, om het nut van de ingeslagen weg te evalueren?
Halverwege de subsidietermijn zal inderdaad een tussentijdse evaluatie worden uitgevoerd door een externe evaluator. Deze zal begin 2015 worden uitgevoerd.
Heeft het ministerie bij het verlagen van de subsidie – met als doel dat RNW eigen inkomsten zou verwerven – de levensvatbaarheid van RNW op de langere termijn in kaart gebracht, zodat niet gekozen zou worden voor een weg die bij voorbaat al onhaalbaar zou zijn?2
Bij de overgang van RNW van de begroting van het Ministerie van OCW naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn twee van de drie kerntaken van RNW geschrapt: het informeren van Nederlandstaligen in het buitenland en het verspreiden van een realistisch beeld van Nederland in het buitenland. Het subsidiebedrag van 14 miljoen euro per jaar verhoudt zich tot de derde en resterende kerntaak, zijnde het voorzien in onafhankelijke informatie in landen met een informatieachterstand. Bij hogergenoemde overdracht is ervoor gezorgd dat RNW beschikt over een continuïteitsreserve om risico’s in de bedrijfsvoering op te kunnen vangen. Dit weerstandsvermogen was voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken een vereiste bij het afgeven van de subsidiebeschikking.
Welke actie gaat u als voornaamste financier van RNW ondernemen, in antwoord op het verschenen bericht?
Met RNW vindt geregeld overleg plaats. Dat wordt voortgezet. Zoals hierboven aangegeven zal de onafhankelijke evaluatie begin 2015 plaats vinden.
De dreigende sluiting van attractiepark De Sprookjeshof in Zuidlaren |
|
Agnes Mulder (CDA), Erik Ziengs (VVD), Agnes Wolbert (PvdA) |
|
Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA), Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD), Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
|
|
|
Bent u op de hoogte van de dreigende sluiting van attractiepark De Sprookjeshof in Zuidlaren en de mogelijke vernietiging van 40 banen?1
Ja.
Hoeveel Nederlandse keuringsinstanties zijn bevoegd om attractie- en speeltoestellen technisch te keuren op veiligheid en daarover certificaten van goedkeuring af te geven aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)? Klopt het dat de NVWA ook certificaten van goedkeuring accepteert van enkele keuringsinstanties van attractie- en speeltoestellen elders in Europa, waaronder TÜV SÜD Product Service GmbH uit München? Hoe is gewaarborgd dat de verschillende keuringsinstanties niet verschillend kunnen oordelen over identieke toestellen?
Voor het op grond van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS) keuren van attractie- en speeltoestellen zijn vier instellingen aangewezen, waarvan drie Nederlandse en één buitenlandse.
Daarnaast zijn ook nog twee buitenlandse instellingen aangewezen voor het keuren van alleen attractietoestellen en vier instellingen voor het keuren van alleen speeltoestellen. Van de laatste vier is er één Nederlands en drie buitenlands.
TÜV SÜD Product Service GmbH in München is een instelling waarvan het Ministerie van VWS heeft bepaald dat de door die instelling afgegeven certificaten gelijkgesteld zijn aan certificaten afgegeven door een aangewezen keuringsinstellingen door het Ministerie van VWS. Deze certificaten worden dan ook door de toezichthouder NVWA geaccepteerd.
Alle aangewezen keuringsinstellingen belast met keuringen van attractie- en/of speeltoestellen nemen deel aan het zogenoemde AKI-overleg. Dat overleg vindt twee maal per jaar plaats en dient onder meer voor het maken van afspraken over onder andere technische onderwerpen, zoals de interpretatie van technische normen.
Klopt het dat in het geval van De Sprookjeshof er toestellen geen certificaat van goedkeuring hebben gekregen, terwijl identieke toestellen elders in Nederland wel middels een certificaat zijn goedgekeurd? Is hier volgens u sprake van inconsequente toepassing van regelgeving? Zo ja, in hoeverre speelt dit volgens u mee bij deze sluiting? Zo ja, hoe is het mogelijk dat verschillende door de NVWA bevoegde keuringsinstanties verschillende veiligheidsoordelen vellen over identieke attractie- en speeltoestellen?
Nee, dat klopt niet. De manier waarop de bedoelde speeltoestellen ter plaatse zijn opgebouwd maakt ieder toestel uniek. Voor de bewuste grote glijbaan is er daarom geen certificaat van typegoedkeuring (een algemeen certificaat voor een «groep»glijbanen) verleend, zodat elk individueel toestel moet worden gekeurd.
Er is geen aanleiding te veronderstellen dat er sprake is van inconsequente toepassing van de Nederlandse regelgeving.
Klopt het dat in het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen is opgenomen dat ieder attractie- of speeltoestel dat overeenkomstig het goedgekeurde, het type kenmerkende monster is vervaardigd, niet technisch hoeft te worden gekeurd, behalve dan op de montage van het toestel? Gaat het in de casus van de afgekeurde toestellen van De Sprookjeshof om toestellen die volgens deze regel uit het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen helemaal geen technische keuring behoeven, omdat het eerste exemplaar al technisch is goed bevonden door een van de door de NVWA aangewezen keuringsinstituten?
Speeltoestellen waarvoor een certificaat van goedkeuring is afgegeven voor een typekenmerkend monster hoeven inderdaad niet opnieuw te worden gekeurd. Bij de onderhavige speeltoestellen van Sprookjeshof was evenwel geen sprake van speeltoestellen waarvoor een in Nederland geldig certificaat van typegoedkeuring was verkregen van een aangewezen keuringsinstelling.
Deelt u de mening dat de rijksoverheid verantwoordelijk is voor de consequente toepassing van regelgeving en dat ondernemers, medewerkers en regio niet de dupe mogen worden van inconsistenties hierin?
Ondernemers zijn te allen tijde verantwoordelijk voor de naleving van regelgeving. Vervolgens is de overheid verantwoordelijk voor logische en werkbare regels en het consequent toezien op de naleving en handhaving van de regelgeving. De regelgeving heeft tot doel de gebruikers van de toestellen te beschermen. Uit de rapportage van de aangewezen keuringsinstelling die beide speeltoestellen heeft gekeurd, blijkt dat sprake is van meer gevaargerelateerde tekortkomingen, waaronder gevaar voor beknelling van lichaamsdelen.
Op 12 september heeft de NVWA met de CdK Drenthe overleg gevoerd waarbij is afgesproken dat de keuringsinstelling en de eigenaar van De Sprookjeshof opnieuw in overleg gaan over de maatregelen die de veiligheid waarborgen.
Bent u bereid deze vragen vóór 9 september te beantwoorden, gezien het dreigende banenverlies?
Nee. I.v.m. de noodzakelijke interdepartementale afstemming is het niet gelukt de antwoorden voor 9 september aan uw kamer te sturen.
Het bericht dat haatimams moeten worden aangepakt |
|
Steven van Weyenberg (D66), Gerard Schouw (D66) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het artikel «haatiman in de ban»?1
Ja.
Kunt u toelichten op welke wijze u haatimams het werken moeilijk dan wel onmogelijk wilt maken?
Voor de beantwoording van deze vraag, is het van belang een onderscheid te maken tussen predikers uit visumplichtige landen en predikers die binnen het Schengengebied vrij kunnen reizen.
Aan predikers of imams uit visumplichtige landen en van wie bekend is dat zij oproepen tot haat en geweld, wordt een visum geweigerd. De dreiging die van het jihadisme uitgaat en het voorkomen van aanslagen vraagt om zowel een strafrechtelijke als bestuurlijke aanpak. Daar waar strafrechtelijk (nog) niet van toepassing, kan bestuurlijk worden opgetreden. Daarbij kunnen diverse mogelijkheden worden gebruikt om het dergelijke predikers zo lastig mogelijk te maken, bijvoorbeeld door het stellen van eisen aan de locatie, zoals op het gebied van brandveiligheid of zichtbare aanwezigheid bij bijeenkomsten al dan niet van politiemensen. Uiteraard nemen lokaal bestuur en de politie waar nodig maatregelen om de rust en orde te handhaven. Van dergelijke maatregelen zullen een haatprediker en de organisatie of persoon op wiens uitnodiging de prediker zijn lezingen verzorgt, zich terdege iets moeten aantrekken.
Kunt u uiteenzetten hoe vaak er sprake is van haat prediken in moskeeën in 2012, 2013 en 2014 en op welke wijze daar tegen is opgetreden? Kunt u aangeven om hoeveel «haatimams» het gaat?
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft meegedeeld dat er zaken onder de aandacht van het OM zijn gebracht waarin sprake was van uitingen gedaan vanuit een godsdienstige overtuiging, waaronder de islam. Deze zaken hebben niet geleid tot vervolging, omdat het niet ging om uitlatingen waarbij sprake was van het aanzetten tot haat of van enig ander strafbaar feit.
Het strafrecht is van toepassing (artikel 137d Wetboek van Strafrecht) op openbare uitspraken die aanzetten tot haat tegen mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging.
Bent u van mening dat het strafrecht van toepassing is op uitspraken die bedoeld zijn om haat te zaaien? Zo ja, ziet u het strafrecht dan niet als een dwingender middel dan een gesprek met de burgemeester? Zo nee, denkt u dat een gesprek met de burgemeester tot voldoende resultaat zal leiden?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u bevestigen dat het Openbaar Ministerie en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst altijd tot actie hebben kunnen overgaan wanneer zij dit noodzakelijk achtten en dat ze hierin niet belemmerd zijn door capaciteitsproblemen?
Het Openbaar Ministerie beschikt over voldoende capaciteit om die discriminatoire gedragingen, waaronder haatzaaien, aan te pakken die naar zijn oordeel een strafrechtelijke interventie vergen. Verder heeft de AIVD altijd tot actie kunnen overgaan wanneer de dienst dit noodzakelijk achtte.
Hoe vaak is er gebruik gemaakt van de mogelijkheid om reisdocumenten te weigeren en haatimams uit te zetten in 2012, 2013 en 2014 en onder de verantwoordelijk van welke bewindspersonen vond dit plaats? Is deze aanpak succesvol gebleken?
Een vreemdeling die in Nederland verblijf als imam beoogt, kan in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning «geestelijk bedienaar» als aan alle toelatingsvoorwaarden wordt voldaan. Een aanvraag om verlening van een dergelijke verblijfsvergunning wordt afgewezen of een verleende verblijfsvergunning wordt ingetrokken onder andere als er concrete aanwijzingen zijn dat de vreemdeling een gevaar vormt voor de nationale veiligheid, blijkend uit een ambtsbericht van de AIVD.
In de genoemde jaren hebben zich geen zaken voorgedaan waarbij de aanvraag om een verblijfsvergunning «geestelijk bedienaar» is afgewezen of is een op deze grond verleende vergunning ingetrokken wegens een gevaar voor de nationale veiligheid.
Hoeveel imams uit Syrië hebben sinds 2012 geprobeerd om in Nederland te preken?
Sinds 2012 zijn geen aanvragen om verlening van een verblijfsvergunning «geestelijk bedienaar» ingediend en geen visumaanvragen gedaan door vreemdelingen afkomstig uit Syrië die in Nederland verblijf als imam beogen.
Kunt u toelichten waarom door u de focus wordt gelegd op haatimams, terwijl moskeeën IS-sympathisanten juist uit de moskee weren en radicalisering van jongeren zich in veel gevallen buiten de moskee om lijkt te manifesteren? Bent u voornemens om het oproepen tot haat door andere personen dan imams ook aan te pakken en zo ja, op welke wijze?
De maatregelen hebben betrekking op alle haatpredikers die in ons land actief zijn. Het gaat daarbij zowel om fysieke preken in zalen of huiskamers, en preken via internet of andere sociale media. Het kabinet is voornemens strafrechtelijk in te grijpen bij alle vormen van haatzaaien en oproepen tot geweld in extremistisch kader te prioriteren. Dit geldt voor haatzaaiende uitingen jegens welke bevolkingsgroep of geloofsgemeenschap dan ook. Het verheerlijken van gewelddadige strijd kan met het bestaande juridische instrumentarium worden aangepakt.
Het is van wezenlijk belang dat lokale organisaties, waaronder moskeeën en gemeenten zicht kunnen blijven houden op personen die (verder) dreigen te radicaliseren of zelfs openlijk met IS sympathiseren. Tegen deze achtergrond zal het lokaal bestuur in samenwerking met imams en moskeebesturen nadere invulling geven aan maatregelen die bijdragen aan de signalering van deze jongeren om te voorkomen dat zij uit het oog raken. Vervolgens zal bezien worden welke interventie nodig is (lokaal, anders). Daarbij kunnen gemeenten de hulp inroepen van het expertisecentrum. Het expertisecentrum zal ook een rol vervullen bij het volgen van ontwikkelingen en de aanpak daarvan op de sociale media.
Kunt u uiteenzetten welke maatregelen er nu al genomen worden om de radicalisering van Nederlandse moslimjongeren tegen te gaan? Wat zijn de resultaten van deze programma’s? In hoeverre zijn deze programma’s de afgelopen jaren door de kabinetten Rutte-Verhagen en Rutte-Asscher doorgezet of ingeperkt?
Het voorkomen en tegengaan van radicalisering is een verantwoordelijkheid van de gehele Nederlandse samenleving. Het is aan alle burgers, bedrijven, scholen, maatschappelijke organisaties etc. om pal te staan voor een manier van samenleven die gelijkheid, vrijheid en andere democratische kernwaarden waarborgt en om tegenwicht te bieden aan uitingen van extreme intolerantie en haat. Zij worden hierin ondersteund door de overheid. In eerste instantie is dit de lokale overheid. Gemeenten en hun lokale partners hebben immers het beste zicht op ontwikkelingen en zijn het beste geplaatst om maatwerk in de interventies te leveren. Het Rijk heeft een faciliterende rol en waar nodig een regierol voor deze lokale inzet.
In de periode 2007–2011 heeft het toenmalig kabinet een nationaal Actieprogramma Polarisatie en Radicalisering uitgevoerd om beleid te stimuleren op het toen nog nieuwe beleidsterrein. De resultaten hiervan zijn met de Tweede Kamer gedeeld (Beleidsdoorlichting Actieprogramma Polarisatie en Radicalisering; bijlage bij de Voortgangsrapportage Contra-terrorisme en – Extremisme 2013, Kamerstuk 29 754, nr. 241). De lessen van de aanpak zijn neergeslagen in praktische gidsen, die – samen met alle uitgevoerde onderzoeken en ontwikkeld (trainings)materiaal – beschikbaar zijn via de website van de NCTV. Sinds de afloop van het Actieprogramma is deze kennisbank up to date gehouden. Daarnaast zijn de nationale netwerken actief gehouden, onder meer via het Landelijk Platform van Lokale Professionals (LPLP). Ook vonden in de voornaamste risicogebieden diverse activiteiten plaats ter bevordering van deskundigheid van professionals en ter ondersteuning van maatschappelijke initiatieven voor het tegengaan van radicalisering. De kennis en materialen ontwikkeld in de vorige periode worden hier uiteraard in meegenomen.
Kunt u ingaan op de rol die imams en moskeeën zouden kunnen spelen bij het tegengaan van radicalisering onder jongeren en daarbij ook willen reageren op de oproep van het Contactorgaan Moslims en Overheid, dat spreekt namens 380 moskeeën, aan de Nederlandse moslimgemeenschap om haar verantwoordelijkheid te nemen en alert te zijn op jongeren die dreigen af te glijden?2
Veel moskeeën en imams kunnen een partner zijn in het tegengaan van de verspreiding van jihadisme en extremisme. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat daarom met hen een meerjarig overleg aan over een brede agenda: radicalisering, opvoeding, discriminatie en moslimdiscriminatie. Ook vragen rond opvoeding, de rol van het informeel koranonderwijs, het versterken van informele opvoedingsondersteuning en dilemma's rond identiteitsvorming zullen aan bod komen.
De oproep van het Contact Orgaan Moslims en Overheid wordt zeer gewaardeerd, omdat deze oproep laat zien dat de moslimgemeenschap haar verantwoordelijkheid wil nemen en alert wil zijn op jongeren die dreigen af te glijden. Dit geldt evenzeer over het initiatief van de Unie van Marokkaanse imams, die zich uitspreken voor samenwerking.
Kunt u ervoor dat zorgen dat het plan van aanpak met aanvullende maatregelen om radicalisering en jihadisme tegen te gaan deze week in het bezit is van de Kamer zodat dit kan worden betrokken bij het voor volgende week geplande plenaire debat met als onderwerp «jihad-hooligans op ramkoers»?
U hebt het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme reeds ontvangen.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór het plenaire debat met als onderwerp «jihad-hooligans op ramkoers»?
Ja.
Het bericht 'Haatimam in de ban' |
|
Geert Wilders (PVV), Machiel de Graaf (PVV) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het artikel «Haatimam in de ban»?1
Ja.
Deelt u de mening dat onderricht in sharia en koran per definitie betekent dat er haat wordt gezaaid, en dat om die reden iedere imam moet worden uitgezet en iedere moskee zou moeten worden gesloten? Zo neen, waarom niet?
Nee.
Gaat u de Turkse sultan Erdogan de wacht aanzeggen, die via zijn Ministerie van geloofszaken in ongeveer 1/3 van de moskeeën in Nederland de touwtjes in handen heeft door middel van het leveren van imams? Zo neen, waarom niet?
In Nederland gelden de basiswaarden en grondprincipes van de democratische rechtsstaat, waaronder de scheiding tussen kerk en staat. Hieruit vloeit voort dat de overheid een neutrale positie inneemt ten opzichte van de inhoud en organisatie van religies. Dat geldt dus evenzeer ten opzichte van de islam. Op voorwaarde dat de Nederlandse regels en wetten worden nageleefd en voortvloeiend uit het grondwettelijk recht op vrijheid van godsdienst speelt de Nederlandse overheid geen rol bij het aannamebeleid van imams door moskeebesturen.
De Turkse overheid ziet het als taak om Turken in het buitenland te ondersteunen, bijvoorbeeld via Diyanet. Op initiatief van de Nederlandse overheid worden gesprekken gevoerd met de Turkse overheid over de ambities en invloed vanuit de Turkse overheid richting de Turkse diaspora. De Nederlandse overheid kiest ervoor zich normstellend en indien nodig interveniërend op te stellen wanneer een organisatie de regels van de rechtsstaat niet respecteert.
Denkt u dat een imam onder de indruk zal zijn van een «stevig gesprek» met falende dhimmi-burgemeesters als Van Aartsen? Zo ja, waarom?
Aan predikers of imams uit visumplichtige landen en van wie bekend is dat zij oproepen tot haat en geweld, wordt een visum geweigerd. De dreiging die van het jihadisme uitgaat en het voorkomen van aanslagen vraagt om zowel een strafrechtelijke als bestuurlijke aanpak. Daar waar strafrechtelijk (nog) niet van toepassing, kan bestuurlijk worden opgetreden. Daarbij kunnen diverse mogelijkheden worden gebruikt om het dergelijke predikers zo lastig mogelijk te maken, bijvoorbeeld door het stellen van eisen aan de locatie, zoals op het gebied van brandveiligheid of zichtbare aanwezigheid bij bijeenkomsten al dan niet van politiemensen. Uiteraard nemen lokaal bestuur en de politie waar nodig maatregelen om de rust en orde te handhaven. Van dergelijke maatregelen zullen een haatprediker en de organisatie of persoon op wiens uitnodiging de prediker zijn lezingen verzorgt, zich terdege iets moeten aantrekken.
Bent u bereid de immigratie uit islamitische landen te stoppen, vrijwillige remigratie naar islamitische landen te bevorderen, criminelen met een dubbel paspoort het Nederlandse paspoort af te pakken en uit te zetten? Zo neen, waarom niet?
In het vreemdelingenbeleid is geen plaats voor het maken van ongerechtvaardigd en onrechtmatig maken van onderscheid naar ras, sexe of religie. De vreemdelingenwet bepaalt onder welke voorwaarden iemand in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning in Nederland.
Uitgangspunt van de remigratiewet is personen die niet zelf in hun remigratie kunnen voorzien, de helpende hand te bieden voor hun vrijwillig vertrek. Op de vraag of criminelen met een dubbel paspoort het Nederlandse paspoort te ontnemen tenslotte, melden wij u dat het aan de rechter is om per zaak een passende straf voor de dader te bepalen. Het kabinet is voornemens de rijkswet op het Nederlanderschap te wijzigen om de mogelijkheden te verruimen voor het ontnemen van het Nederlanderschap bij terroristische misdrijven.
Wanneer zal islam in uw ogen vrede betekenen?
De vraag of en wanneer islam vrede betekent is niet aan de orde. Het is niet aan de regering om zich uit te spreken over de inhoud van het geloof dat mensen belijden. Dat geldt evenzeer ten aanzien van andere religies. Het staat mensen vrij ieder geloof aan te hangen en te belijden, zolang niet wordt opgeroepen tot het zaaien van haat of het gebruik van geweld. Nederland kent een ruime vrijheid van godsdienst die begrensd wordt door de wetgeving van ons land, alsmede door de vrijheid van anderen om anders, niet of niet meer te geloven. Waar de grenzen van de rechtsstaat worden overschreden, treedt de overheid op, ongeacht waardoor bepaalde handelingen of uitspraken zijn geïnspireerd.
Het btw-tarief voor dirigenten |
|
Pieter Omtzigt (CDA), Mona Keijzer (CDA) |
|
Eric Wiebes (staatssecretaris financiën) (VVD) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van de berichten «KNMO vraagt duidelijkheid over BTW tarief dirigenten»1 en «VNK richt zich tot politiek over btw-tarief dirigenten»2
Ja.
Welk btw-tarief is van toepassing voor het leiden van repetities voor een uitvoering door een vaste dirigent?
Voor repetities die samenhangen met en noodzakelijk zijn voor optredens die door het publiek kunnen worden beluisterd of aanschouwd, geldt het verlaagde btw-tarief voor uitvoerende kunstenaars. Voor de toepassing van dit verlaagde btw-tarief is niet relevant of de repetities worden geleid door een vaste of een ingehuurde (invallende) dirigent.
Welk btw-tarief is van toepassing voor het leiden van repetities niet voor een uitvoering door een vaste dirigent?
Voor het leiden van repetities die niet samenhangen met en noodzakelijk zijn voor optredens die door het publiek kunnen worden beluisterd of aanschouwd, geldt het algemene btw-tarief. Voor de toepassing van het algemene btw-tarief is niet relevant of de repetities worden geleid door een vaste of een ingehuurde (invallende) dirigent.
Welk btw-tarief is van toepassing voor het leiden van repetities voor een uitvoering door een ingehuurde (invallende) dirigent?
Zie antwoord vraag 2.
Welk btw-tarief is van toepassing voor het leiden van repetities niet voor een uitvoering door een ingehuurde (invallende) dirigent?
Zie antwoord vraag 3.
Klopt het dat repetities die samenhangen met en noodzakelijk zijn voor optredens onder het verlaagde tarief vallen?
Zie antwoord vraag 2.
Geldt dit tevens voor het leiden van repetities die samenhangen met en noodzakelijk zijn voor optredens door een dirigent?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat elke repetitie van een uitvoerend musicus voor een optreden onder het 6%-tarief valt, maar dat de Belastingdienst bij dirigenten alleen bij een generale repetitie een afdracht tegen het 6%-tarief accepteert? Zo ja, waarom worden uitvoerende musici en dirigenten anders behandeld?
Nee, voor de toepassing van het verlaagde btw-tarief voor uitvoerende kunstenaars is geen verschil in behandeling tussen repetities die samenhangen met en noodzakelijk zijn voor de optredens van musici en dirigenten.
Welk besluit over de toelichting op Tabel I van de Wet op de omzetbelasting 1968 geldt er voor post B 14 en B 17? Klopt het dat het besluit van 10 juni 2010 niet geldig is, omdat deze vervallen is, en dat het besluit van 27 oktober 2011 ook niet geldig is, omdat de passage over post B 14 en B 17 alleen gold voor tijdvakken tot 1 juli 2011 in verband met de verhoging van het btw-tarief op podiumkunsten?3
De Belastingdienst onderschrijft de uitspraak van de rechtbank en heeft geen hoger beroep aangetekend tegen die uitspraak. De dienst van een vaste dirigent bestaande in het leiden van repetities valt derhalve onder het verlaagde btw-tarief wanneer die repetities samenhangen met en noodzakelijk zijn voor optredens. Dit standpunt zal worden opgenomen in een nieuw besluit over goederen en diensten waarvoor het verlaagde btw-tarief geldt dat binnenkort in de Staatscourant zal worden gepubliceerd.
Op welke wijze houdt de Belastingdienst in haar beleid met betrekking tot het btw-tarief voor dirigenten (zie vraag 2 tot en met 7) rekening met de uitspraak van Rechtbank Haarlem van 5 oktober 2011 dat optredens en de repetities die daarmee nauw samenhangen en daarvoor noodzakelijk zijn, één economische prestatie vormen die onder het lage btw-tarief valt?4
Zie antwoord vraag 9.
Op welke wijze moet een dirigent aantonen dat de repetitie noodzakelijk is voor een optreden?
Voor de toepassing van het juiste btw-tarief zal voor de Belastingdienst duidelijk moeten zijn dat het koor of orkest één of meer optredens verzorgt die door het publiek kan c.q. kunnen worden beluisterd of aanschouwd. Een dirigent kan dit aantonen door een bescheid (bijvoorbeeld een schriftelijke verklaring van het koor cq. het orkest) te bewaren in zijn administratie waaruit dit blijkt.
Op welke wijze en op basis van welke maatstaven toetst de Belastingdienst artistiek inhoudelijk of een repetitie in dienst van een optreden staat of als «vrijetijdsbesteding» kan worden aangemerkt?
Zie antwoord vraag 11.
Gelden de regels voor dirigenten tevens en op dezelfde wijze voor de begeleiders van koren?
Als een begeleider dezelfde prestatie verricht als een dirigent, te weten het leiden van repetities die samenhangen met en noodzakelijk zijn voor de optredens van koren dan geldt ook daarvoor het verlaagde btw-tarief voor uitvoerende kunstenaars. Als een begeleider andere prestaties verricht dan is daarop het algemene btw-tarief van toepassing.
De vernieuwde islamitische gebedsruimte op de Vrije Universiteit |
|
Harm Beertema (PVV), Machiel de Graaf (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het feit dat de Vrije Universiteit in Amsterdam (VU) een vernieuwde gebedsruimte voor moslims in gebruik neemt?1
Ja. De VU heeft een islamitische gebedsruimte en een algemene meditatieruimte officieel heropend op maandag 18 augustus j.l. De betreffende ruimtes waren reeds een aantal maanden eerder in gebruik genomen.
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat de VU naast een algemene stilteruimte een gebedsruimte inricht die specifiek gericht is op moslims? Zo neen, waarom niet?
Neen. Of en hoe een universiteit invulling geeft aan haar diversiteitsbeleid is een zaak van de universiteit zelf. De overheid heeft hier geen rol in. De Vrije Universiteit heeft een zeer diverse studentenpopulatie. Haar identiteit en de diversiteit van haar studentenpopulatie zijn belangrijke aandachtspunten in haar beleid. De VU ontwikkelt actief beleid op het terrein van diversiteit. In dit kader faciliteert ze een diversiteit aan (religieuze) achtergronden met stilte- en gebedsruimtes. De VU heeft de islamitische gebedsruimte in de jaren negentig in gebruik genomen om gehoor te geven aan de culturele en levensbeschouwelijke diversiteit binnen de VU. De recente heropening van de gebedsruimte is het gevolg van een bredere interne verhuisbeweging binnen de VU.
Deelt u de mening dat elke instelling die belastinggeld ontvangt en ondertussen de scheiding van mannen en vrouwen faciliteert onmiddellijk van financiering moet worden uitgesloten? Zo neen, waarom niet?
De recente heropening van de islamitische gebedsruimte betekent niet dat de VU segregatie tussen mannen en vrouwen faciliteert. Er zijn geen aparte Islamitische gebedsruimtes voor mannen en vrouwen. De VU heeft me verzekerd dat segregatie tussen mannen en vrouwen tegen haar interne regels is en dat ze voor bijeenkomsten waar segregatie tussen mannen en vrouwen wordt aangebracht geen ruimte beschikbaar stelt.
Klopt het dat de kerkzaal inmiddels is gesloten en de christelijke voorganger gedwongen is zijn activiteiten te verplaatsen naar een kelder zonder enige andere faciliteiten?
Neen. De VU faciliteert, zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 al heb aangegeven, een diversiteit aan religieuze achtergronden met stilte- en gebedsruimtes. In de in het hoofdgebouw van de VU ondergebrachte Protestante Theologische Universiteit is een christelijke kapelruimte gecreëerd. De kerkzaal van de VU is beschikbaar voor onderwijsdoeleinden ten behoeve van alle studenten van de VU.
Deelt u de mening dat de VU door het faciliteren van een specifieke islamitische gebedsruimte segregatie in de hand werkt en daarmee integratie frustreert? Zo neen, waarom niet?
Neen. Het beleid van de VU is gericht op diversiteit en openheid. De achtergrond van de academische gemeenschap binnen de VU is in grote mate divers qua, etniciteit, levensbeschouwing, politieke overtuiging en leer- en levensstijl. Er is voorts geen sprake van dat de VU uitsluitend een islamitische gebedsruimte faciliteert. Andere religies worden door de VU op vergelijkbare wijze gefaciliteerd.
Bent u bereid de financiering van de VU volledig stop te zetten indien de islamitische gebedsruimte niet onmiddellijk weer wordt gesloten? Zo neen, waarom niet?
Neen. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven, heeft de overheid geen rol in hoe universiteiten uiting geven aan hun diversiteitsbeleid en/of hoe zij tegemoet komen aan de diversiteit en verscheidenheid van de academische gemeenschap binnen de instelling. Gezien mijn antwoorden op bovenstaande vragen zie ik ook inhoudelijk geen aanleiding de bekostiging van de VU te beëindigen.
De onrust tijdens de IS-betoging in Den Haag |
|
Enneüs Heerma (CDA), Peter Oskam (CDA) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
|
|
|
Heeft u kennisgenomen van het feit dat een demonstratie tegen de gruwelijkheden van terreurorganisatie IS d.d. 10 augustus jl. in Den Haag is verstoord door tegendemonstranten?
Ja.
Deelt u de mening dat de verstoring in Den Haag zorgelijker is, nu blijkt dat de tegendemonstranten openlijk sympathiseerden met de terreurbeweging IS, die zich momenteel schuldig maakt aan genocide tegen christenen en yezidi’s in Noord-Irak?
Het kabinet verwerpt het gedachtengoed en de werkwijze van IS. Grondrechten zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en recht van demonstreren, vormen een groot goed in ons land en verdienen zowel een krachtige als zorgvuldige bescherming. Deze grondrechten zijn begrensd als ze uitmonden in geweld, haatzaaien of discriminatie. Ieder mens moet zich in Nederland veilig en gerespecteerd voelen. Extremisme van wie dan ook vormt een bedreiging van onze rechtsstaat die hard wordt aangepakt door het Kabinet. Het is goed invoelbaar dat mensen in Nederland uiting geven aan zorgen, verdriet en woede over wat elders in de wereld gebeurt. We zijn er echter met elkaar voor verantwoordelijk dat conflicten die zich elders in de wereld afspelen niet leiden tot oplopende spanningen en conflicten tussen bevolkingsgroepen in onze Nederlandse samenleving en dat wij elkaar met wederzijds respect tegemoet blijven treden.
Klopt het dat de tegendemonstranten islamitische jongeren waren en deelt u de mening dat hun gedrag tijdens de demonstratie absoluut ontoelaatbaar is en bestraft dient te worden?
Een groep van ongeveer tweehonderd mensen, waaronder islamitische jongeren wilden de zogeheten Mars van de Vrijheid, georganiseerd door Pro Patria, blokkeren.
Zie verder antwoord 2.
Hoeveel tegendemonstranten waren aanwezig bij de IS-demonstratie, hoeveel verdachten zijn er inmiddels opgepakt door de politie en wat wordt hen ten laste gelegd?
Zie het antwoord op vraag 3 van de leden Van Klaveren en Bontes over een demonstratie in de Schilderswijk (nr. 2014Z13954, ingezonden 11 augustus 2014)
Bent u van mening dat de gemeente Den Haag en de landelijke overheden voldoende grip hebben op de islamitische bewoners in de Haagse Schilderswijk die er klaarblijkelijk zeer kwalijke denkbeelden over de terreurorganisatie IS op nahouden?
Zie antwoord op vraag 2.
Wat is de rol van het kabinet voorts in het voorkomen van verdere demonstraties en gewelddadigheden van aanhangers van IS in Nederland?
Het recht om een bijeenkomst te organiseren is vastgelegd in de Grondwet en in internationale verdragen. Op basis van de Wet openbare manifestaties (WOM) kan de burgemeester vooraf voorschriften en beperkingen stellen aan een demonstratie, en de nodige veiligheidsmaatregelen treffen zodat de betoging ordelijk en vreedzaam verloopt. Deze bevoegdheden mag hij slechts aanwenden ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Het is de burgemeester op grond van de WOM niet toegestaan een demonstratie te verbieden of tegen te gaan omdat de betoging naar zijn inhoud of doelstelling, of vanwege de inhoud van de mee te voeren leuzen, ongewenst wordt geacht. De burgemeester heeft ook geen bevoegdheid tegen een demonstratie op te treden enkel ter voorkoming of beëindiging van strafbare feiten, aangezien het enkele feit dat iemand de strafwet overtreedt geen wanordelijkheid is in de zin van de WOM. De burgemeester, die het gezag heeft over de politie als het de handhaving van de openbare orde betreft, kan ingrijpen als sprake is van zodanige (strafbare) feiten dat (tevens) sprake is van (vrees voor) wanordelijkheden. In andere gevallen kunnen individuele demonstranten die de strafwet overtreden strafrechtelijk worden aangepakt en eventueel worden gearresteerd op grond van het strafrecht, maar dat moet dan de betoging onverlet laten.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft het gezag over de politie als het de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde betreft. Als tijdens een demonstratie bijvoorbeeld belediging van personen, opruiing tot geweld of haatzaaien tegen dan wel discriminatie van bevolkingsgroepen wordt geconstateerd, kan de politie optreden. Het is aan het Openbaar Ministerie om de strafbaarheid van deze handelingen te boordelen. Deze beoordeling kan plaatsvinden tijdens of na het voordoen van het incident.
Kunt u een overzicht geven van de incidenten die zich tot nu toe hebben voorgedaan tijdens demonstraties (pro-Gaza, anti-IS) die deze zomer zijn gehouden, alsmede van de stand van zaken van de strafrechtelijke stappen die daarna zijn genomen tegen hen die deze demonstraties wilden verstoren door zowel fysiek als verbaal hun sympathie met IS te tonen?
Het Openbaar Ministerie is niet op de hoogte gesteld van incidenten – anders dan die in Den Haag – tijdens demonstraties.
De islamitische bedreiging van een christen |
|
Louis Bontes (GrBvK), Joram van Klaveren (GrBvK) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Christen bespuugd»?1
Ja.
Zijn de daders van deze laffe daad reeds opgepakt en krijgt u ook signalen binnen dat naast christenen ook yezidi's bedreigd worden in Nederland?
Het Openbaar Ministerie heeft mij meegedeeld dat op 13 augustus jl. in deze zaak aangifte is gedaan. Het strafrechtelijk onderzoek heeft nog niet tot aanhouding(en) geleid. Ik beschik niet over aanwijzingen dat yezidi’s worden bedreigd in Nederland.
Ziet u in dat het islamitische geweld in het Midden-Oosten zich ook steeds duidelijker in Nederland manifesteert en hier de maatschappelijke rust en orde ondermijnt?
Ik onderken de maatschappelijke spanningen die zich de afgelopen tijd hebben voorgedaan. De stijging van het aantal meldingen bij de anti-discriminatievoorzieningen en de politie in de afgelopen tijd lijkt vooral voort te komen uit versterkte tegenstellingen als gevolg van de affiniteit van mensen in Nederland met één van de strijdende partijen in het Midden-Oosten. Mede om die reden heeft het kabinet in het recent aangeboden actieprogramma integrale aanpak jihadisme een breed pakket aan maatregelen aan uw Kamer gepresenteerd. Deze maatregelen zijn ondermeer gericht op het tegengaan van radicalisering en maatschappelijke spanningen.
Indien u de voorgaande vraag ontkennend heeft beantwoord, hoe duidt u de tot geweld oproepende antisemitische demonstraties, de intimidatie van yezidi's en het bespugen en bedreigen van christenen in Nederland dan?
Zie antwoord vraag 3.
Welke maatregelen bent u voornemens te treffen om een geweldsexplosie in de Nederlandse straten te voorkomen, zeker ook met het oog op terugkerende jihadisten?
In het hiervoor genoemde actieprogramma worden ook de maatregelen uiteengezet met het oog op terugkerende jihadisten.
Het bericht dat Frankrijk hulp en opvang gaat bieden aan christenen |
|
Pieter Omtzigt (CDA), Eddy van Hijum (CDA) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
|
|
|
Bent u op de hoogte van het bericht dat Frankrijk hulp en opvang gaat bieden aan christenen – waaronder circa 350 families uit de stad Mosul – die door de terreurbeweging IS (voorheen ISIS) zijn verdreven uit Noord-Irak?1
Ja.
Kunt u aangeven welke steun religieuze minderheidsgroeperingen die door de zelf uitgeroepen Islamitische Staat (IS)/Islamitisch Kalifaat worden bedreigd, op dit moment krijgen vanuit de internationale gemeenschap?
Verwezen wordt naar de beantwoording van de op 21 juli door uw Kamer gestelde schriftelijke vragen, met kenmerk 2014.388077, die uw Kamer op 4 augustus 2014 aangeboden is.
Welke maatregelen hebben de Irakese regering en de regering van de Koerdische Autonome Regio genomen om opvang te verzorgen?
Door het oplaaien van sektarisch geweld en de opkomst van de Islamitische Staat in Irak en de Levant (IS(IS)) in Irak dit jaar is de vluchtelingenproblematiek in het land verder toegenomen. Naar schatting van de VN zijn er nu 1,2 miljoen mensen in Irak intern op de vlucht geslagen. De Iraakse regering werkt o.a. samen met de VN voor de bouw van kampen. Premier Maliki heeft op 30 juli aangekondigd tweemaal een extra bedrag van 429 miljoen dollar beschikbaar te stellen voor vluchtelingen van het IS(IS) geweld in Noord- en West-Irak. Verder heeft de Iraakse overheid op 21 juli de eerdere blokkade van vrachtvluchten naar Erbil en Suleimaniya – in de Koerdistan Autonome Regio (KAR) – voor humanitaire hulpgoederen opgeheven, waardoor deze sneller ter plekke kunnen aankomen.
De autoriteiten in de KAR hebben aan ruim 800.000 door het IS(IS) geweld gevluchte interne ontheemden, waaronder religieuze minderheden zoals christenen, tot dusver ruimhartig toegang verleend tot hun grondgebied en hebben hen voorzien met basisvoorzieningen. Er verbleven reeds 225.000 vluchtelingen uit Syrië in de KAR. Tussen de autoriteiten in de KAR en de VN wordt nauw samengewerkt bij de opvang te bieden van vluchtelingen in de regio.
Hoeveel asielaanvragen van christenen uit Noord-Irak worden er momenteel in Nederland en andere EU-landen gedaan en hoe gaan de diverse lidstaten om met de beoordeling van deze aanvragen? Bent u voornemens het voorbeeld van uw Franse ambtgenoten te volgen en verdreven religieuze minderheidsgroeperingen uit Noord-Irak de mogelijkheid te bieden in Nederland asiel aan te vragen?
De Immigratie- en Naturalisatiedienst registreert de geloofsovertuiging van een asielzoeker niet op een manier dat deze gegevens op geautomatiseerde wijze kunnen worden opgevraagd, waardoor specifieke aantallen christenen niet beschikbaar zijn. Ook van andere lidstaten zijn deze gegevens, voor zover deze cijfers al beschikbaar zijn in deze lidstaten, niet voorhanden.
Zoals staat in de brief aan uw Kamer van 29 juli jl., met kenmerk 2014Z13783, wordt de beoordeling van asielaanvragen van Irakezen die afkomstig zijn uit gebieden in Irak die de facto niet (meer) onder het dagelijks bestuur staan van de Iraakse of Koerdische autoriteiten, uitgesteld totdat het nieuwe ambtsbericht over Irak is verschenen, wat naar verwachting begin september zal zijn. Dat is dus ook het geval voor asielaanvragen van Iraakse christenen die afkomstig zijn uit gebieden die onder controle staan van IS(IS), zoals Mosul. Als er echter op basis van het individuele asielrelaas aanleiding bestaat om een positieve beslissing te nemen over de asielaanvraag, zal dit uiteraard wel gebeuren.
Zodra het nieuwe ambtsbericht er is, zal de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie bezien of de informatie in het ambtsbericht tot een aanpassing moet leiden in het huidige asielbeleid ten aanzien van Irak. Daarbij zal hij ook het asielbeleid uit andere lidstaten betrekken, waaronder Frankrijk.
Welke inspanningen gaat de Nederlandse regering in internationaal verband leveren met het oog op de bescherming van religieuze minderheidsgroeperingen die door IS worden bedreigd? In hoeverre en op welke wijze kan meer adequate opvang in de regio daarbij nog uitkomst bieden?
Verwezen wordt naar de beantwoording van de op 21 juli door uw Kamer gestelde schriftelijke vragen, met kenmerk 2014.388077, die uw Kamer op 4 augustus 2014 aangeboden is.
Bent u bereid het probleem van de verdreven en ernstig bedreigde religieuze minderheden en hulpverlening voor hen als apart onderwerp te agenderen op de komende Europese Raad, om gezamenlijk aan oplossingen te werken?
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) ontmoeting van 22 juli jl. is de verder verslechterende situatie in Irak als punt van grote zorg naar voren gekomen en de RBZ veroordeelde de aanvallen van IS(IS). De Europese Commissie geeft hulp aan gevluchte religieuze minderheden en heeft haar steun uitgebreid met extra financiering en het opzetten van een kantoor in Erbil. Commissaris Georgieva heeft persoonlijk met Iraakse christelijke leiders over hun problematiek gesproken. Nederland blijft zich in EU verband sterk maken voor de positie van etnische en religieuze minderheden, waaronder christenen, in Irak. De aanstaande Europese Raad leent zich minder voor de bespreking van dit vraagstuk; met partners wordt gekeken of en hoe dit onderwerp op de eerstvolgende informele RBZ aan de orde kan komen.
De antisemitische demonstratie in Den Haag |
|
Joram van Klaveren (GrBvK), Louis Bontes (GrBvK) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met het bericht «Anti-Joods protest in Den Haag»?1
Ja.
Deelt u de mening dat het meer dan verwerpelijk is dat er een antisemitisch protest plaatsvindt?
Het kabinet verwerpt antisemitisme en elke vorm van discriminatie. Het is goed invoelbaar dat mensen in Nederland uiting geven aan zorgen, verdriet en woede over wat elders in de wereld gebeurt. We zijn er echter met elkaar voor verantwoordelijk dat conflicten die zich elders in de wereld afspelen niet leiden tot oplopende spanningen en conflicten tussen bevolkingsgroepen in onze Nederlandse samenleving. Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van demonstratie zijn een groot goed, maar zij mogen nooit leiden tot haat zaaien, discriminatie en geweld.
Ziet u inmiddels het verband tussen het hedendaagse antisemitisme en de groeiende invloed van de islam? Zo neen, waarom niet?
De stijging van het aantal meldingen van antisemitisme in de afgelopen weken lijkt vooral voort te komen uit versterkte tegenstellingen als gevolg van affiniteit van mensen in Nederland met een van de strijdende partijen in het Midden-Oosten. Affiniteit met één van de partijen of opvattingen over het Midden-Oosten mogen evenwel nooit en te nimmer leiden tot antisemitische uitingen of gedrag of vijandelijkheden tussen mensen in Nederland.
Kunt u aangeven waarom er niemand is opgepakt tijdens de antisemitische demonstratie terwijl er verschillende keren een Hitlergroet is gebracht, meerdere journalisten zijn bedreigd, er opgeroepen is tot het vermoorden van Joden en er mensen rondliepen met bivakmutsen?
Ik verwijs naar het antwoord op de schriftelijke vragen 2 en 3 van de leden De Graaf, Helder en Wilders over de antisemitische demonstratie door moslims in Den Haag (ingezonden 25 juli 2014).2
Kunt u aangeven wat de meerwaarde is van de aanwezigheid van een politiemacht als deze blijkbaar de instructie krijgt om niet in te grijpen als de wet wordt overtreden?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de analyse dat de burgemeester van Den Haag het contact met de werkelijkheid kwijt is door te stellen dat er, gezien de zaken genoemd in vraag 4, geen grenzen zijn overschreden tijdens de demonstratie? Zo neen, in hoeverre vindt u zijn mening dan niet absurd en deelt u hem?
De burgemeester van Den Haag legt conform het stelsel in de Gemeentewet verantwoording af over zijn handelen aan de gemeenteraad te Den Haag. De beoordeling van de handelwijze van de burgemeester is dan ook primair voorbehouden aan de gemeenteraad.
Vanuit de gemeente is op donderdagavond 24 juli 2014 in antwoord op vragen van de pers gezegd dat tijdens de demonstratie van die dag door de politie geen strafbare feiten zijn geconstateerd en derhalve op dat moment niet kon worden gesteld dat strafbare grenzen waren overschreden. Ook is gezegd dat in sommige media ten onrechte de suggestie is gewekt dat de burgemeester meende dat er geen grenzen waren overschreden. Nimmer heeft hij, of is op zijn gezag, gezegd dat tijdens de demonstratie van 24 juli geen morele grenzen zijn overschreden, aldus de gemeente.
Zie voorts het antwoord op de schriftelijke vraag 2 van de leden De Graaf, Helder en Wilders over de antisemitische demonstratie door moslims in Den Haag (ingezonden 25 juli 2014).3
Welke maatregelen bent u voornemens te treffen om te zorgen dat de personen die zich schuldig hebben gemaakt aan de zaken genoemd in vraag 4 alsnog worden opgepakt en vervolgd? Hoe verklaart u de groeiende islamitische Jodenhaat in onze samenleving?
Zie het antwoord hiervoor op vraag 3, en het antwoord op de schriftelijke vraag 2 van de leden De Graaf, Helder en Wilders over de antisemitische demonstratie door moslims in Den Haag (ingezonden 25 juli 2014).4
De antisemitische demonstratie door moslims in Den Haag |
|
Lilian Helder (PVV), Geert Wilders (PVV), Machiel de Graaf (PVV) |
|
Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
|
|
|
Bent u bekend met de antisemitische demonstratie door moslims op 24 juli 2014 in de Haagse Schilderswijk?
Wij zijn bekend met de demonstratie die op 24 juli jongstleden heeft plaatsgevonden.
Waarom is er niet opgetreden tegen de strafbare feiten die bij deze demonstratie door velen zijn geconstateerd, zoals het oproepen tot geweld en het brengen van de Hitlergroet?
Grondrechten zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en recht van demonstreren, vormen een groot goed in ons land en verdienen zowel een krachtige als zorgvuldige bescherming. Deze grondrechten zijn begrensd als ze uitmonden in geweld, haatzaaien of discriminatie. Ieder mens moet zich in Nederland veilig en gerespecteerd voelen. Extremisme van wie dan ook vormt een bedreiging van onze rechtsstaat die hard wordt aangepakt door het Kabinet.
De burgemeester van Den Haag heeft conform het stelsel in de Gemeentewet verantwoording afgelegd over zijn handelen aan de gemeenteraad te Den Haag. Uit deze verantwoording1 blijkt dat de politie zich tijdens de demonstratie van 24 juli 2014 in Den Haag steeds in de directe nabijheid van de demonstratie bevond en dat diverse film- en audio-opnames zijn gemaakt. De politie heeft op dat moment geen strafbare feiten geconstateerd. Daarbij moet worden vermeld dat het gescandeerde moeilijk te verstaan was, mede door een technisch falen van de geluidsversterking van de organisatie van de demonstratie. Het door de demonstranten gescandeerde leidde niet tot onrust in de omgeving.
Het Openbaar Ministerie (OM), dat het gezag heeft over de politie als het de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde betreft, heeft mij gemeld dat het na afloop van de demonstratie samen met de politie en twee tolken de beelden heeft bekeken. Beide tolken hebben onafhankelijk van elkaar gescandeerde teksten vertaald die door het OM als strafbaar worden bestempeld. Op basis van de beelden zijn twee personen aangehouden die volgens het OM aan deze strafbare uitlatingen gekoppeld kunnen worden. De verdenking bestaat uit het in vereniging aanzetten tot geweld tegen een bevolkingsgroep wegens geloof en ras. Ze worden daarnaast verdacht van groepsbelediging gepleegd in vereniging. Beide personen ontvangen binnenkort een dagvaarding. Uit onderzoek is niet gebleken dat tijdens de demonstratie een Hitlergroet is gebracht.
Het recht om een bijeenkomst te organiseren is vastgelegd in de Grondwet en in internationale verdragen. Op basis van de Wet openbare manifestaties (WOM) kan de burgemeester vooraf voorschriften en beperkingen verbinden aan een demonstratie, en de nodige veiligheidsmaatregelen treffen zodat de betoging ordelijk en vreedzaam verloopt. Deze bevoegdheden mag hij slechts aanwenden ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Het is de burgemeester op grond van de WOM niet toegestaan een demonstratie te verbieden of tegen te gaan omdat de betoging naar zijn inhoud of doelstelling, of vanwege de inhoud van de mee te voeren leuzen, ongewenst wordt geacht. De burgemeester heeft ook geen bevoegdheid tegen een demonstratie op te treden enkel ter voorkoming of beëindiging van strafbare feiten, aangezien het enkele feit dat iemand de strafwet overtreedt geen wanordelijkheid is in de zin van de WOM. De burgemeester, die het gezag heeft over de politie als het de handhaving van de openbare orde betreft, kan ingrijpen als sprake is van zodanige (strafbare) feiten dat (tevens) sprake is van (vrees voor) wanordelijkheden. In andere gevallen kunnen individuele demonstranten die de strafwet overtreden strafrechtelijk worden aangepakt en eventueel worden gearresteerd op grond van het strafrecht, maar dat moet dan de betoging onverlet laten. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft het gezag over de politie als het de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde betreft. Als tijdens een demonstratie bijvoorbeeld belediging van personen, opruiing tot geweld of haatzaaien tegen dan wel discriminatie van bevolkingsgroepen wordt geconstateerd, kan de politie optreden. Het is aan het Openbaar Ministerie om de strafbaarheid van deze handelingen te beoordelen. Deze beoordeling kan plaatsvinden tijdens of na het voordoen van het incident.
Waarom heeft de politie een journalist het werken onmogelijk gemaakt in plaats van haar bedreigers op te pakken?
Vrije nieuwsgaring en het recht op demonstratie worden in het Nederlandse rechtssysteem beschermd ten behoeve van een goed functionerende democratische rechtsstaat. Het is dan ook van groot belang dat journalisten in de openbare ruimte in beginsel vrijelijk verslag kunnen doen van gebeurtenissen met nieuwswaarde, zoals een demonstratie. Dat wil niet zeggen dat de mogelijkheid om journalistiek werk te verrichten onbeperkt is. Ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden kan de politie tijdens een demonstratie zo nodig regulerend optreden en interventies plegen, waarvan journalisten niet op voorhand zijn uitgesloten. Het garanderen van de veiligheid van journalisten kan ook daarop gerichte maatregelen van de politie vergen.
De burgemeester van Den Haag heeft de gemeenteraad meegedeeld2 dat tijdens de demonstratie enige onrust ontstond onder omstanders, omdat een journaliste met een mobiele telefoon foto’s van hen maakte. De politie heeft haar daarom in eerste instantie gevraagd enige voorzichtigheid te betrachten bij het maken van foto’s van omstanders. Later is de journaliste door een politieauto naar het politiebureau gebracht omdat er een dreigende sfeer ontstond en de journaliste aangaf dat zij de demonstratie wilde verlaten. Het optreden van de politie ten aanzien van de journaliste, de demonstranten en de omstanders bij de demonstratie, is erop gericht geweest een escalatie te voorkomen en de veiligheid van de journaliste te garanderen. De journaliste heeft ondertussen aangifte gedaan van bedreiging. Deze aangifte wordt op dit moment nog onderzocht.
Vindt u het niet optreden van de burgemeester van Den Haag passen in het door u aangekondigde plan van aanpak? Zo ja, op grond waarvan?
Zie het antwoord op vraag 2 voor wat betreft het handelen van de burgemeester en de verantwoording die hij daarover heeft afgelegd aan de gemeenteraad.
Het aangekondigde plan van aanpak dat in deze vraag wordt aangehaald betreft overigens een integraal actieplan tegen jihadisme.
Wilt u de beantwoording van de vragen gesteld op 12 juli 2014 meenemen in de beantwoording van bovenstaande vragen en deze met grote spoed aan de Kamer doen toekomen?1
De eerder gestelde schriftelijke vragen die gaan over de demonstratie die op 12 juli in Den Haag heeft plaatsgevonden, worden gelijktijdig met de antwoorden op deze vragen aan uw Kamer gestuurd.
De mogelijke wijziging van het Sportbesluit |
|
Pieter Omtzigt (CDA), Hanke Bruins Slot (CDA) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Eric Wiebes (staatssecretaris financiën) (VVD) |
|
|
|
|
Klopt het dat het kabinet als ambitie heeft om te streven naar een sportieve samenleving waarin voor iedereen een passend sport- en beweegaanbod aanwezig is, waarin uitblinken in sport wordt gestimuleerd, en om de sportparticipatie met 10% te verhogen?
Het kabinet heeft als doelstelling een sportieve samenleving waarin voor iedereen een passend sport- en beweegaanbod aanwezig is en waarin uitblinken in sport wordt gestimuleerd.
Op welke wijze is invulling gegeven aan de toezegging van de minister van VWS tijdens het Algemeen overleg sportbeleid van 2 juli 2014 om het belang van het overeind blijven van het Sportbesluit aan de staatssecretaris van Financiën duidelijk te maken en er bovenop te zitten?1
Zoals reeds geantwoord op de Kamervragen van het lid Van Veen2 is het gebruikelijk dat beide ministeries met elkaar overleggen over fiscale beleids- en wetswijzigingen ingeval die het terrein van de sport raken. Zo ook bij het bezien van de gevolgen van het arrest van het Europese Hof van Justitie (hierna: HvJ EU) van 19 december 2013, zaaknr. C-495/12 (Bridport and West Dorset Golf Club, hierna: Bridport) voor de btw-vrijstelling die van toepassing is op «de diensten door organisaties die zich de beoefening van sport of de bevordering daarvan ten doel stellen, aan hun leden,»(de zogenoemde btw-sportvrijstelling uit artikel 11, lid 1, onderdeel e van de Wet op de Omzetbelasting 1968, hierna: Wet OB). De Ministeries van VWS en Financiën hebben dan ook regelmatig overleg met elkaar om uit te zoeken wat de consequenties van het arrest zijn. Over de voortgang informeren wij elkaar regelmatig. Naast de juridische EU-context spelen hier diverse andere aspecten die om een afweging vragen. Zie ook het antwoord op de vragen 4, 5, 6, 7 en 14.
Voor de volledigheid merken wij op dat onderstaande niets van doen heeft met aanpassing van de Toelichting bij Tabel I van de Wet OB voor zover het gelegenheid geven tot sportbeoefening betreft (Besluit van 27 oktober 2011, in de vraag ten onrechte «Sportbesluit» genoemd).
Klopt het dat het laten vervallen van de woorden «aan hun leden» in artikel 11, eerste lid, sub e, Wet op de omzetbelasting 1968 ertoe leidt dat sportstichtingen en gemeenten het recht op vooraftrek over de investering in een sportaccommodatie verliezen?
Zoals bekend maakt de huidige Nederlandse wettekst een onderscheid tussen prestaties aan leden en niet-leden. Daarmee is de Nederlandse btw-sportvrijstelling niet in lijn met het arrest Bridport. Of het arrest zal leiden tot het enkele schrappen van de woorden «aan hun leden» staat nog niet vast. Vooruitlopen op mogelijke rechtsgevolgen is dan ook niet aan de orde.
Het arrest Bridport vormt in samenhang met eerdere jurisprudentie over de sportvrijstelling de aanleiding om na te denken over de vormgeving van de sportvrijstelling in de Nederlandse wetgeving. 5 Daarbij zullen alle aspecten die samenhangen met de onderhavige problematiek nog worden onderzocht en in alle zorgvuldigheid worden afgewogen; juist vanwege het belang hiervan voor sport, maar eveneens voor de uitvoering van de btw-wetgeving door de belastingdienst die ook in de sfeer van sportaccommodaties met het bestrijden van oneigenlijke constructies te maken heeft.
Deelt u de analyse van de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) dat het laten vervallen van de woorden «aan hun leden» in bovengenoemd artikel leidt tot een financieel nadeel voor gemeenten van vermoedelijk € 200 miljoen? Zo nee, op welk bedrag schat u de financiële gevolgen van deze wetswijziging voor gemeenten?
Zoals reeds aangegeven in de Kamervragen van het lid Van Veen6 zijn wij ervan op de hoogte dat de Vereniging Sport en Gemeenten een inschatting heeft gemaakt van de totale financiële gevolgen, maar is de concrete onderbouwing van het totaal ons (tot op heden) niet bekend. Voor de financiële gevolgen van gemeenten en sportverenigingen bij aanpassing van de btw-sportvrijstelling is overigens vooral het btw-regime voor het ter beschikking stellen van sportaccommodaties van belang. Zoals gemeld zal met afweging van alle financiële, organisatorische, juridische, administratieve en uitvoeringsaspecten een weloverwogen besluit worden genomen over de vormgeving van de sportvrijstelling. Het is nog te vroeg om een uitspraak te doen over de uiteindelijke (financiële) gevolgen.
Uitgangspunt bij arresten van het Hof van Justitie EU is dat de wetgeving wordt aangepast als uit het arrest blijkt dat de wetgeving niet richtlijnconform is. Evenals bij andere wetswijzigingen zal daarbij de vraag naar redelijk overgangsrecht aan de orde zijn. Het compenseren van betrokkenen voor de gevolgen van jurisprudentie is geen automatisch recht. Wanneer duidelijkheid bestaat over de consequenties van het arrest, wordt bezien hoe om te gaan met de financiële gevolgen. Compensatie via het btw-compensatiefonds, is niet aan de orde, omdat uit dat fonds gemeenten, provincies en kaderwetgebieden een groot deel van de btw gecompenseerd krijgen die zij ter zake van prestaties in de hoedanigheid van overheid of niet-ondernemer in rekening gebracht krijgen. Het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie tegen vergoeding is een (al dan niet vrijgestelde) prestatie in de hoedanigheid van btw-ondernemer, omdat in concurrentie wordt getreden met andere ondernemers. Het btw-compensatiefonds heeft daarop geen betrekking.
Bent u voornemens om gemeenten voor deze extra btw-last te compenseren, bijvoorbeeld via het btw-compensatiefonds, indien bovengenoemde wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 doorgaat? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Op welk bedrag schat u de financiële gevolgen van de in vraag 3 genoemde wetswijziging voor sportverenigingen?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat een extra btw-last van vermoedelijk € 200 miljoen voor gemeenten en een extra btw-last voor sportverenigingen de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de sport in het geding brengen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat sprake is van oneerlijke concurrentie wanneer rechtspersonen die geen winst beogen geen btw moeten berekenen over hun prestatie bestaande uit het gelegenheid geven tot sportbeoefening en commerciële ondernemingen wel btw moeten berekenen over hun prestatie bestaande uit het gelegenheid geven tot sportbeoefening?
De btw-sportvrijstelling in de Wet OB is gebaseerd op de btw-richtlijn. De EU-wetgever heeft in de btw-richtlijn nadrukkelijk bepaald dat de sportvrijstelling beperkt is tot instellingen zonder winstoogmerk; een onderscheid tussen commerciële en niet-commerciële instellingen is dan ook bewust door de EU-wetgever gemaakt. Hierdoor mogen prestaties welke onder verschillende condities door commerciële dan wel niet-commerciële instellingen worden verricht voor de btw anders worden behandeld. De EU-wetgever ziet hierin derhalve geen schending van de fiscale neutraliteit.
De btw-richtlijn biedt wel de mogelijkheid aan de lidstaten om de sportvrijstelling niet toe te passen wanneer deze zal leiden tot concurrentieverstoring ten nadele van commerciële instellingen, maar uitsluitend wanneer het gaat om andere dan publiekrechtelijke instellingen. Het gebruik van deze mogelijkheid zou buitenproportioneel zijn. In de eerste plaats zou dit met zich meebrengen dat ook alle sportverenigingen in de btw-heffing zouden moeten worden betrokken. In de tweede plaats leidt btw-heffing bij de terbeschikkingstelling van sportaccommodaties door niet-winstbeogende instellingen juist tot een lagere btw-druk vanwege het aftrekrecht in combinatie met de lage gebruiksvergoedingen tegenover commerciële bedrijven die sportaccommodaties exploiteren.
Acht u een vrijstelling voor niet-commerciële instellingen en btw-plicht voor commerciële instellingen die dezelfde prestatie verrichten strijdig met het beginsel van de fiscale neutraliteit van de btw? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 8.
Kunt u aangeven hoe er in andere Europese landen met het arrest Bridport2 wordt omgegaan?
Het Hof van Justitie heeft in het arrest Bridport geoordeeld dat de vrijstelling voor nauw met sportbeoefening samenhangende diensten door een niet-winstbeogende instelling zowel geldt voor prestaties aan leden als aan niet-leden. Voor zover wij informatie hierover hebben gekregen van andere lidstaten is het beeld dat het arrest Bridport bij het merendeel van deze lidstaten geen aanleiding is tot wijzigingen in hun nationale wetgeving, omdat zij voor de btw geen onderscheid maken tussen prestaties aan leden en niet-leden.
Klopt het dat in het arrest gesproken wordt over natuurlijke personen (leden en niet-leden) en niet over verenigingen en stichtingen? Zo ja, waarom moeten het Sportbesluit en de Wet op de omzetbelasting 1968 dan gewijzigd worden vanwege dit arrest?
Het klopt dat het arrest Bridport ziet op prestaties die worden verricht ten behoeve van natuurlijke personen (leden en niet-leden). Op grond van het eerdere arrest HvJ EG 16 oktober 2008, zaak C-253/07 (Canterbury Hockey Club), vallen echter ook sportdiensten onder de vrijstelling indien de afnemer van die diensten een rechtspersoon of een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid is, voor zover deze diensten nauw samenhangen met de beoefening van sport en onontbeerlijk zijn voor het verrichten ervan, en de uiteindelijke ontvangers van deze diensten personen zijn die sport beoefenen. De toepassing van de sportvrijstelling en de uitleg van het arrest Bridport kan dus niet worden beperkt tot diensten aan natuurlijk personen.
Is de in vraag 3 genoemde voorgenomen wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 uitsluitend bedoeld om de wettekst te repareren naar aanleiding van het arrest Bridport?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening dat het arrest Bridport wordt gebruikt om «gekunstelde verhuurconstructies» aan te pakken?3
Zie antwoord vraag 3.
Ziet u in het algemeen bij de aanpassing van de Nederlandse wettekst naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie EU mogelijkheden tot overgangsrecht of compensatie indien de gevolgen voor de praktijk zeer groot zijn?
Zie antwoord vraag 4.