Kamervraag 2025Z19609

Het Nederlandse beleid inzake strafoverdracht en rechtsbescherming van gedetineerden in het buitenland en meer in het bijzonder de zaak van de heer Singh

Ingediend 11 november 2025
Indieners Michiel van Nispen , Joost Sneller (D66), Don Ceder (CU)
Onderwerpen europese zaken internationaal openbare orde en veiligheid organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z19609.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het interview in de Volkskrant van 4 november 20251 met dr. Rachel Imamkhan over het Nederlandse beleid inzake strafoverdracht?
  • Vraag 2
    Bent u bekend met de uitspraak van het gerechtshof Den Haag2 waarin werd geoordeeld dat de detentieomstandigheden van Jaitsen Singh in de Verenigde Staten leiden tot een «humanitair onwenselijke situatie» en de Nederlandse regering een verzoekt tot overplaatsing moet indienen?
  • Vraag 3
    Klopt het dat Nederland pas na maanden en pas op het laatste moment een overbrengingsverzoek heeft ingediend voor de heer Singh, en dat dit verzoek aanvankelijk summier was geformuleerd zodat het risico op afwijzing groot was?
  • Vraag 4
    Kunt u toelichten waarom het ministerie in deze zaak niet proactief heeft gehandeld, ondanks de terminale gezondheidstoestand van betrokkene?
  • Vraag 5
    Hoe vaak heeft Nederland sinds 2010 een overbrengingsverzoek afgewezen op basis van het criterium «gebrek aan binding met Nederland»? Kunt u dit uitsplitsen naar jaar en motivering?
  • Vraag 6
    Waarom hanteert Nederland eisen die niet voortvloeien uit internationale verdragen, zoals de eis dat een gedetineerde niet langer dan vijf jaar uit Nederland mag zijn vertrokken vóór arrestatie?
  • Vraag 7
    Hoe verhoudt deze bindingseis zich tot situaties waarin een veroordeelde na veroordeling wordt uitgezet uit het land van detentie? Is er dan nog sprake van een reële toets op binding?
  • Vraag 8
    Hoe verhoudt het Nederlandse beleid zich tot artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat onmenselijke of vernederende behandeling verbiedt, en tot de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm?
  • Vraag 9
    Bent u bereid om het beleid inzake strafoverdracht te herzien, zodat humanitaire omstandigheden zoals leeftijd, ziekte, familiebanden en detentieomstandigheden kunnen worden meegewogen en het beleid daarmee in overeenstemming wordt gebracht met internationale verdragen? Zo nee, waarom niet?
  • Vraag 10
    Hoe waarborgt u dat beslissingen over strafoverdracht transparant en toetsbaar zijn, en dat gedetineerden rechtsbescherming genieten bij afwijzing van hun verzoek?
  • Vraag 11
    Bent u bereid te bezien of de beoordeling van overbrengingsverzoeken ondergebracht kunnen worden bij een onafhankelijke rechter in plaats van bij de Minister, om politieke beïnvloeding te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
  • Vraag 12
    Erkent u dat er momenteel geen effectieve rechtsbescherming bestaat voor Nederlandse gedetineerden in het buitenland bij de beoordeling van strafoverdrachtsverzoeken?
  • Vraag 13
    Deelt u de bevinding uit het proefschrift van dr. Imamkhan3 dat veroordeelden geen toegang hebben tot een transparante, toetsbare procedure en dat besluiten tot afwijzing niet gemotiveerd hoeven te worden?
  • Vraag 14
    Bent u bereid om de voorwaarde uit artikel 2 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS) – waarin wordt geëist dat Nederland alleen verdragen sluit met landen waarin voldoende vertrouwen bestaat in het rechtsstelsel – te heroverwegen en op korte termijn een wijziging voor te stellen?
  • Vraag 15
    Deelt u de opvatting dat deze verdragsvoorwaarde Nederland belemmert in het bieden van humanitaire bescherming aan gedetineerden?

Kamervraag document nummer: kv-tk-2025Z19609
Volledige titel: Het Nederlandse beleid inzake strafoverdracht en rechtsbescherming van gedetineerden in het buitenland en meer in het bijzonder de zaak van de heer Singh