Ingediend | 29 augustus 2025 |
---|---|
Beantwoord | 23 september 2025 (na 25 dagen) |
Indiener | Ines Kostić (PvdD) |
Beantwoord door | Thierry Aartsen (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie), Sophie Hermans (minister klimaat en groene groei, minister infrastructuur en waterstaat) (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie), Mona Keijzer (minister volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) (BBB) |
Onderwerpen | gezondheidsrisico's natuur en milieu organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z15572.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20252026-98.html |
Ja, de Minister van Klimaat en Groene Groei (KGG) en ik hebben dit rapport voor de zomer ontvangen tijdens een gesprek met omwonenden. Ook ambtelijk is dit rapport bekend: de ministeries staan in nauw contact met alle betrokkenen, waaronder omwonenden- en milieuorganisaties.
Dit signaal is bekend. Het doel van de maatwerkafspraak met Tata Steel is, naast de realisatie van schone en groene staalproductie in de IJmond, juist ook om een duurzaam verdienmodel te realiseren. Er moet zicht zijn op winstgevendheid van de onderneming, voordat een eventuele subsidie toegekend wordt. Het Groen Staal-plan betreft een zeer omvangrijke investering van Tata Steel Nederland (TSN) en het moederbedrijf Tata Steel Limited (TSL). Het bedrijf zal niet investeren zonder zicht op een langetermijnverdienmodel. In dat licht wordt ook verwezen naar uitspraken van de bestuursvoorzitter van TSL.3
Daarnaast zijn strenge voorwaarden verbonden aan een subsidie die verleend wordt door de overheid. Op basis van de Europese regels voor staatssteun voor verduurzaming geldt dat steun niet ingezet mag worden om een verlieslatend bedrijf overeind te houden. De Europese Commissie toetst hier streng op. Verder biedt de maatwerkafspraak ook de mogelijkheid voor de overheid om afspraken te maken over de beheersing van mogelijke risico’s.
Ja, het huidige plan is nog steeds de betere optie van de onderzochte scenario’s uit het rapport van Wijers en Blom4. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 beoogt het kabinet schone en groene staalproductie die financieel levensvatbaar is. Het kabinet stuurt aan op een goede afweging hierin. De inzet van aardgas is een tussenfase in de transitie naar groen staal. In deze tussenperiode wordt gewerkt aan de beschikbaarheid van voldoende betaalbare, beschikbare en betrouwbare groene, hernieuwbare energie. Door deze noodzakelijke tussenstap neemt de kans toe dat de omvangrijke transitie doorgemaakt zal worden. Het uitsluiten van het gebruik van aardgas zou ertoe kunnen leiden dat de verduurzaming en dus ook de gezondheidswinst voor omwonenden pas veel later of niet wordt gerealiseerd.
TSN importeert op dit moment aardgas en ijzererts vanuit zowel Europese als niet-Europese landen. Het is ook in de transitie een economische en strategische afweging van het bedrijf zelf om al dan niet de benodigde ijzererts en aardgas te importeren ten behoeve van de staalproductie, en zo ja, waarvandaan het bedrijf dat doet.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld5 zal naar verwachting sprake zijn van een forse reductie van PAK’s en benzeen, maar waarschijnlijk niet 90%. Er zou dan dus nog een restopgave overblijven. Die zou deels worden gerealiseerd na 2030 als gevolg van de verdere verduurzaming van het bedrijf (na het vervangen van de resterende hoogoven en kooksgasfabriek). Het kabinet kan in het openbaar geen verdere mededelingen doen over wat onderdeel is van de onderhandelingen over maatwerkafspraken.
Het kabinet heeft met belangstelling kennisgenomen van het rapport. De bouwstenen zijn interessante denkrichtingen die veelal bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen waar het kabinet aan werkt: voldoende betaalbare woningen, ruimte voor Defensie, de energietransitie en natuurherstel. Tegelijkertijd neemt het rapport als vertrekpunt dat TSN op korte termijn zal krimpen of sluiten, terwijl het bedrijf juist inzet op het Groen Staal-plan. Die inzet, met versnelde reductie van de overlast voor omwonenden en de leefomgeving, is ook de inzet van het kabinet voor de onderhandelingen over maatwerkafspraken.
Overigens wil ik nog meegeven dat Tata Steel zelf eigenaar is van het terrein. Ook als er geen maatwerkafspraak komt, is het primair aan het bedrijf zelf om mogelijke alternatieve invulling van het terrein te wegen.
In een eerder stadium zijn diverse scenario’s door Wijers en Blom onderzocht en door het kabinet gewogen6. De uitkomst van die weging is dat het kabinet inzet op maatwerkafspraken die de verduurzaming van TSN mogelijk helpen maken, met versnelde reductie van de overlast voor omwonenden en de leefomgeving. Daarom is het niet opportuun om nu nieuw onderzoek te doen naar de potentie van deze alternatieve denkrichtingen.
In het rapport komen veel aspecten aan de orde, maar nader onderzoek zou nodig zijn om te kunnen spreken van echte business cases of een volwaardige maatschappelijke kosten-batenanalyse. De scenario’s zijn interessant maar rusten ook op een aantal cruciale aannames, zoals over de bereidheid van TSN om op korte termijn te krimpen of te sluiten, en over mogelijke kosten van bodemsanering (zie ook het antwoord op vraag 10). Deze aannames zijn voor rekening van de auteur van het rapport.
Zoals vermeld in het antwoord op vraag 6 bevat het rapport ideeën voor een hypothetisch scenario waarin TSN op korte termijn zou krimpen of sluiten. Dat is echter niet de inzet van de onderhandelingen over maatwerkafspraken.
Ja, de analyse over deze punten in het Wijmond-rapport is bekend. Zoals ook aangegeven in de beantwoording van vraag 2 hebben het kabinet en het bedrijf zelf als doel om de transitie naar schone en groene staalproductie in de IJmond te realiseren. Ik deel in zoverre de conclusie dat deze transitie essentieel is voor het toekomstperspectief van het bedrijf in Nederland. De overheid en het bedrijf zijn juist om die reden intensief in gesprek om deze transitie daadwerkelijk mogelijk te maken. Het rapport van Wijers en Blom gaat ook in op alternatieve plannen voor het Groen Staal-plan. De sluitingsroute werd als ongunstig beoordeeld, met zeer hoge financiële en uitvoeringsrisico’s. Het kabinet kiest, mede gelet op de economische en strategische waarde, voor behoud van staalproductie in de IJmond. Om die reden wordt de sluitingsroute niet verder uitgewerkt.
Het rapport noemt een bandbreedte van 1,7 miljard tot 7,3 miljard euro; daarbinnen schat de auteur dat de kosten 2 tot 4 miljard zouden bedragen (p. 81). Uit het rapport blijkt niet duidelijk hoe deze berekening en inschatting tot stand zijn gekomen. De berekening en inschatting zijn voor rekening van de auteur van het rapport.
Ja. Zoals eerder in reactie op de motie aangegeven8 is het principe «de vervuiler betaalt» voldoende geborgd in de regelgeving.
Het klopt dat ieder bedrijf aansprakelijk is voor de bodemvervuiling die het veroorzaakt. In de eerdere brief over de bodemvervuiling op het TSN-terrein wordt uitgebreid ingegaan op het verschil tussen historische vervuiling en vervuiling door TSN9. Het kabinet zet in op maatwerkafspraken die de verduurzaming en het schoner maken van de staalproductie van TSN mogelijk helpen maken, met versnelde reductie van de overlast voor omwonenden en de leefomgeving. Toekomstige bedrijfsactiviteiten zullen moeten voldoen aan de relevante wet- en regelgeving, zoals vergund door het bevoegd gezag. Dat geldt ook voor eventuele eisen aan de bodemkwaliteit op het terrein.
Het rapport biedt interessante denkrichtingen voor de situatie waarin TSN op korte termijn zou krimpen of sluiten. In dat hypothetische geval kunnen de geschetste scenario's bijdragen aan de huidige uitdagingen rond de kwaliteit van de leefomgeving, schaarste aan woonruimte en druk op werklocaties in het Noordzeekanaalgebied. Het gaat echter om hypothetische scenario’s die niet aan de orde zijn en die deels gestoeld zijn op belangrijke aannames, zoals ook aangegeven in de antwoorden op vragen 6, 7, 8 en 9. Daar komt bij dat er in het gehele Noordzeekanaalgebied sprake is van een schaarste aan ruimte voor economische activiteiten en het uitgangspunt is om bestaande ruimte voor de economie te behouden10.
Ik wil nogmaals benadrukken dat TSN de eigenaar is van het terrein. Ook als er geen maatwerkafspraak komt, is het primair aan het bedrijf zelf om mogelijk alternatieve invulling van het terrein te wegen.
Op zichzelf staand zouden 30.000 tot 40.000 extra woningen in positieve zin bijdragen aan het woningtekort. In de woondeal van de Metropoolregio Amsterdam zijn echter voldoende locaties afgesproken waarmee de woningbouwambitie van de regio kan worden ingevuld tot en met 2030. Het benutten van de locatie van TSN kent, zoals in het Wijmond-rapport ook aan de orde komt, financiële en uitvoeringsrisico’s, onder meer vanwege de bodemverontreiniging. Deze locatie zou bovendien pas op de lange termijn tot ontwikkeling kunnen komen en is daarmee geen oplossing voor de wooncrisis op de korte termijn. Tot slot is de potentiële bijdrage zoals gezegd hypothetisch van aard en deels gestoeld op een aantal belangrijke aannames, zoals ook aangegeven in de antwoorden op vragen 6, 7, 8, 9 en 13.
Het kabinet heeft met belangstelling kennisgenomen van deze denkrichting in het rapport. De aanname dat bedrijven die elders in Nederland gevestigd zijn naar dit gebied willen verhuizen, lijkt echter te optimistisch. Verschillende steden zijn innovatiedistricten en campussen aan het opzetten. Daarbij blijkt het verleiden van bedrijven om te verplaatsen een uitdaging. Ook dient voorkomen te worden dat een nieuw in te richten innovatiedistrict gaat concurreren met bestaande en in ontwikkeling zijnde gebieden binnen dezelfde regio.
Het kabinet deelt deze conclusie niet. Zoals ook aangegeven in de beantwoording van vragen 6, 7, 8 en 9 zet het kabinet, op basis van eerdere onderzoeken en besluitvorming11, in op het Groen Staal-plan. Deze route wordt nader uitgewerkt en maakt het mogelijk om schoon en groen staal te produceren in de IJmond, waardoor de economische en strategische waarde daarvan wordt behouden voor Nederland en Europa.
Nee, het kabinet is niet bereid om de onderhandelingen te stoppen. Het kabinet zet juist in op een verantwoorde en zorgvuldige besteding van belastinggeld, zoals ook aangegeven in de beantwoording van vragen 2 en 3. Deze inzet moet juist leiden tot versnelde reductie van overlast voor omwonenden en de leefomgeving, zoals ook aangegeven in de beantwoording van vraag 6.
Ja.