Ingediend | 10 juni 2025 |
---|---|
Beantwoord | 19 augustus 2025 (na 70 dagen) |
Indiener | Mikal Tseggai (PvdA) |
Beantwoord door | David van Weel (minister , minister ) |
Onderwerpen | bestuur criminaliteit cultuur en recreatie gemeenten openbare orde en veiligheid religie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z11637.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-2846.html |
Ja. Het bewijst helaas dat een actief betrokken overheid bij de bestrijding van antisemitisme nodig blijft.
Ik onderschrijf de uitspraak van burgemeester Dijsselbloem. Ik zie het als mijn taak en verantwoordelijkheid als Minister van Justitie en Veiligheid om me daar, in voorkomende gelegenheden, ook publiekelijk over uit te spreken. Lokale bestuurders kunnen wat dat betreft rekenen op mijn steun.
Over de stand van zaken in de uitvoering van de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–2030 is uw Kamer onlangs per brief geïnformeerd.2 Concrete lokale maatregelen liggen bij het lokaal gezag, maar ik ben altijd bereid in gesprek te gaan met gemeenten over de aanpak van antisemitisme.
In algemene zin is het zo dat de strafrechtelijke aanpak van discriminatie, waaronder strafbare feiten gericht tegen Joden vanwege hun godsdienst of discriminatie gericht tegen Joden als etnische groep, geprioriteerd is.
Dit betekent dat bij een aangifte het Openbaar Ministerie bij een haalbare en bewijsbare zaak in beginsel over zal gaan tot vervolging. In de artikelen 137c tot en met 137g en 429quater Wetboek van Strafrecht (Sr) zijn verschillende discriminatiedelicten omschreven, zoals groepsbelediging en het aanzetten tot haat, geweld en discriminatie. Dit zijn de specifieke discriminatiefeiten.
Daarnaast is in de OM-Aanwijzing discriminatie het vervolgingsbeleid neergelegd gericht op de aanpak van discriminatie. Dit beleid ziet onder meer ook op commune delicten met een discriminatie-aspect. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om een vernieling van een synagoge of het bedreigen of mishandelen van iemand omdat diegene Joods is. Bij deze delicten heeft het feit dat iemand Joods is als motief of aanleiding een rol gespeeld om het delict te plegen, of is het gebruikt om het delict indringender te plegen. Bij deze delicten is – net als bij andere commune delicten met een discriminatieaspect – het uitgangspunt van de strafvorderingsrichtlijn van het OM dat een strafverzwaring van 100% wordt toegepast in de eis van de officier van justitie. Vanaf 1 juli jl. is dit beleid ingebed in het nieuwe artikel 44bis Sr, waarmee een wettelijk verankerde strafverzwaringsgrond in het leven wordt geroepen.
Waar het de opvolging door onder andere politie en Openbaar Ministerie betreft, bieden de in april jl. gepubliceerde rapporten «Strafbare discriminatie in beeld 2024» van het Openbaar Ministerie en «Discriminatiecijfers in 2024» van de lokale antidiscriminatievoorzieningen, politie en enkele andere organisaties de meest recente gegevens. Daaruit kan opgemaakt worden dat er in 2024 bij de politie 880 incidenten onder noemer antisemitisme geregistreerd zijn. In 88 gevallen was sprake van bedreiging, er waren 78 bekladdingen, 7 incidenten waarbij mensen bespuugd zijn, zes gevallen van geweld, 36 keer geweld in combinatie met een discriminatoire uitlating, 8 pesterijen, 607 antisemitische uitlatingen, 37 vernielingen, 2 weigeringen en 11 overige, verder niet gekwalificeerde incidenten met antisemitisch aspect. Bij het OM is in datzelfde jaar 80 keer de discriminatiegrond antisemitisme geregistreerd voor specifieke discriminatiefeiten. Bij zogenaamde codis-feiten gaat het om 69 registraties. Codis-feiten zijn commune delicten, zoals vernieling, bedreiging of mishandeling, gepleegd met een discriminatoir aspect. Er zijn bij het OM in 2024 in totaal 37 feiten ingestroomd die in verband staan met het conflict tussen Israël en Hamas sinds 7 oktober 2023. Het ging hierbij om 11 specifieke feiten en 26 codis-feiten, waarvan in totaal 5 feiten werden gepleegd tijdens een demonstratie. In 31 gevallen ging het om gedragingen tegen of uitingen over (personen uit) Israël of met een Joodse afkomst. Hierbij is de discriminatiegrond antisemitisme geregistreerd. Omdat antisemitisme geen kwalificatie met een wettelijke grondslag is, is niet altijd te achterhalen in hoeveel gevallen een verdachte veroordeeld is vanwege het antisemitische karakter van zijn of haar gedraging.
Vooralsnog is de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–2030,3 die samen met de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) is opgesteld, leidend wat de inzet van het kabinet betreft. Deze bevat een aantal maatregelen met gemeenten als focuspunt. Te noemen zijn:
Ook in het belang van gemeenten is de voortzetting van de aanpak «Ons Voetbal Is Van Iedereen» (OVIVI) en «Onze Club Is Van iedereen» (OCIVI) van de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Justitie en Veiligheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Sociale Zaken en Werkgelegenheid samen met de KNVB en NOC*NSF en andere maatregelen gericht op het tegengaan van discriminatie en antisemitisme in de sport en dan met name rond professioneel voetbal.
Daarnaast heeft de gemeente Amsterdam, binnenkort gevolgd door gemeente Den Haag, het steunpunt Holocausteducatie opgericht waar docenten terecht kunnen met vragen over Holocausteducatie.
Afgezien van deze specifieke maatregelen staan burgemeesters en gemeenten verschillende, generieke door de overheid gecreëerde structuren bij, ingericht op het tegengaan van discriminatie en antisemitisme ter beschikking. Daarbij is te denken aan het reeds aangehaalde stelsel van antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s). Daarnaast zijn er binnen de politie ook structuren voor het tegengaan van discriminatie zoals het Expertise Centrum Anti-Discriminatie van de politie (ECAD-P) en – heel specifiek – het Netwerk Divers Vakmanschap waaronder ook het Joods Politie Netwerk.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 heb aangegeven, ben ik altijd bereid in overleg met gemeenten te treden over concrete maatregelen om de aanpak gericht op het tegengaan van antisemitisme, binnen en buiten het kader van de Strategie, verder te versterken.
Betrokkenheid van de rijksoverheid is niet voorwaardelijk aan het voeren van een effectief beleid gericht op het voorkomen en bestrijden van antisemitisme op lokaal niveau. Het staat gemeenten, binnen de bestaande juridische kaders, verantwoordelijkheden en bevoegdheden geheel vrij om naar eigen inzicht vorm te geven aan hierop gericht beleid.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Tseggai (GroenLinks-PvdA) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat de burgemeester van Eindhoven alarm slaat over het antisemitisch geweld in Eindhoven (ingezonden 10 juni 2025) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.